‘t Is middernacht… Pasen vanuit de Grote kerk te Tholen
Mannenkoor Elim Dirigent: Joost van Belzen Organist: Pieter Bakker
2
‘t Is middernacht
Psalm 116 vers 1, 2, 3 en 10
’t Is middernacht
God heb ik lief, want die getrouwe Heer’. Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
’t Is middernacht en in de hof, buigt, tot de dood bedroefd, in ’t stof, de Levensvorst; in Zijn gebeên, doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.
Ik lag gekneld in banden van den dood, Daar d’ angst der hel mij allen troost deed missen; Ik was benauwd, omringd door droefenissen; Maar riep den Heer’ dus aan in al mijn nood:
’t Is middernacht, maar hoe Hij lijdt, Zijn jong’ren slapen bij die strijd; en derven, afgemat in rouw, de aanblik op des Meesters trouw.
‘Och Heer’, och wierd mijn ziel door U gered!’ Toen hoorde God; Hij is mijn liefde waardig. De Heer’ is groot, genadig en rechtvaardig, En onze God ontfermt zich op ‘t gebed.
’t Is middernacht, maar Jezus waakt, en ’t zielelijden dat Hij smaakt, bant uit Zijn hart de bede niet: ‘Mijn Vader, dat Uw wil geschied’.
Ik zal Uw Naam met dankerkentenis, Verheffen, U al mijn geloften brengen; ‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen, In ‘t heiligdom, waar ‘t volk vergaderd is.
’t Is middernacht en ’t Vaderhart sterkt en verstaat de Man van smart, Die ’t enig lijden, dat Hij torst, ten eind doorstrijdt als Levensvorst.
‘t Is middernacht
3
Psalm 22 vers 1 en 6
Aanschouw Het Lam
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij’, En brullend klaag in d’ angsten die ik lij’? Dus fel geslagen? ‘t Zij ik, mijn God, bij dag moog’ bitter klagen. Gij antwoordt niet; ‘t Zij ik des nachts moog’ kermen. Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen, In mijn verdriet.
Aanschouw de Schepper van ’t heelal, genageld aan het hout, Die daar voor al Zijn kind’ren stierf ’t was al voor hun behoud
Wees dan mijn hulp; houd U niet ver van mij; Mij prangt de nood, benauwdheid is nabij; ‘k Heb buiten U, daar ik zo bitter lij’, Geen hulp te wachten. Een stierenheir uit Bazan, sterk van krachten, En fel verwoed, Omringt m’ aan alle zijden. Mijn God, hoe zwaar, hoe smartlijk valt dit lijden Voor mijn gemoed!
Refrein: Ja, zie op Hem, Ja zie op Hem, Die voor de Zijnen stierf. Op Hem Die aan het smaad’lijk kruis, hun zaligheid verwierf. Zie hoe de Man van smarten lijdt, eens willend toch met God, met welk een eindeloos geduld, verdraagt Hij smaad en spot. Refrein Maar dan verwint Hij dood en graf, genade, wondergroot! O liefde, teer en onbegrensd, ja sterker dan de dood. Refrein
4
‘t Is middernacht
Vaste rots van mijn behoud Vaste rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat mij rusten in Uw schauw, waar het bloed door U gestort, mij de bron des levens wordt. Jezus, niet mijn eigen kracht, niet het werk door mij volbracht, niet het offer dat ik breng, niet de tranen die ik pleng, schoon ik ganse nachten ween, kunnen redden, Gij alleen.
Orgelsolo meditatie psalm 88 vers 10 ‘k Ben met verschrikking aangedaan; Mijn moed verflauwt, mijn leden beven; Uw dierb’re gunst heeft mij begeven; De vlam Uws toorns doet mij vergaan; ‘k Moet dag aan dag met duizend rampen, Als met het woên der golven, kampen.
Eenmaal als de stonde slaat, dat dit lichaam sterven gaat, als mijn ziel uit d’ aardse woon opklimt tot des Rechters troon, Rots der eeuwen, in Uw schoot berg mijn ziele voor de dood.
‘t Is middernacht
5
O Hoofd, bedekt met wonden O hoofd, bedekt met wonden, belaân met smart en hoon, o hoofd, zo wreed geschonden Uw kroon, een doornenkroon, eertijds gekroond met stralen van meer dan aardse gloed, waarlangs nu drupp’len dalen: ‘k breng zeeg’nend U mijn groet! Wanneer ik eens moet heengaan, Ga Gij niet van mij heen, Laat mij dan niet alleen gaan, niet in de dood alleen. Wees in mijn laatste lijden, Mijn doodsangst mij nabij. O God, sta mij terzijde, Die lijdt en sterft voor mij.
6
‘t Is middernacht
Als ik in gedachten sta vers 1, 4, 7 en 8 Als ik in gedachten sta bij het kruis van Golgotha als ik hoor wat Jezus sprak, voor zijn oog aan ’t kruishout brak Zie ik, hoe genaad’ ontving, die met Hem aan ’t kruishout hing, ‘k bid, mij voelend hem gelijk ‘Heer, gedenk mij in Uw rijk!’ Op Zijn kreet: ‘Het is volbracht’, antwoordt mijn aanbidding zacht: ‘Jezus, ook voor mij verwierft Gij verlossing, toen gij stierft.’ Hoor ik, hoe het laatst van al Hij zijn geest aan God beval, weet ik ook mijn geest en lot in de handen van mijn God.
Want op U, Heere! hoop ik (naar psalm 38)
Psalm 42 vers 1, 4 en 5
Zie mij Heer, haast U toch tot mijn hulp en red. Red mij Heer, O mijn God! Grote hoorder van ’t gebed! Want op u Heere hoop ik; Heere O mijn God!
‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar ‘t genot Van de frisse waterstromen, Dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den Heer’; God des levens, ach, wanneer Zal ik naadren voor Uw ogen, In Uw huis Uw Naam verhogen?
Zie mij, Heer’, wien elk moet duchten, tot U vluchten. O mijn God, verlaat mij niet! Blijf niet, wegens mijn gebreken ver geweken; toon, dat Gij mijn rampen ziet! ‘k Wil mijn misdaân die U tergen, niet verbergen, Ik bedek voor U die niet. ‘k Ben vanwege al mijn zonden, die mij wonden, vol van kommer en verdriet. Want, O trouw en eeuwig Wezen, in mijn vrezen staat mijn hoop op U alleen. Gij, mijn God, zult in ellenden bijstand zenden en verhoren mijn gebeên. Want op U, Heere! hoop ik; Hoorder van ’t gebed.
‘k Denk aan U, o God, in ‘t klagen, Uit de landstreek der Jordaan. Van mijn leed doe ‘k Hermon wagen; ‘k Roep van ‘t klein gebergt’ U aan. ‘k Zucht, daar kolk en afgrond loeit, Daar ‘t gedruis der waatren groeit, Daar Uw golven, daar Uw baren Mijn benauwde ziel vervaren. Maar de Heer’ zal uitkomst geven, Hij, die ‘s daags Zijn gunst gebiedt. ‘k Zal in dit vertrouwen leven, En dat melden in mijn lied; ‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht Zingen, daar ik Hem verwacht; En mijn hart, wat mij moog’ treffen, Tot den God mijns levens heffen.
‘t Is middernacht
7
Daar juicht een toon
Psalm 118 vers 1 en 12
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans Jeruzalem; een heerlijk morgenlicht breekt aan: de Zoon van God is opgestaan!
Laat ieder ‘s Heeren goedheid loven; Want goed is d’ Oppermajesteit: Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid! Laat Isrel nu Gods goedheid loven, En zeggen; ‘Roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!’
Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held. Hij steeg uit ‘t graf door ’s Vaders kracht, want Hij is God, bekleed met macht! Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan; Die in geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet. Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven door Zijn dood bereid, een leven tot in eeuwigheid.
Dit is de dag, de roem der dagen, Dien Isrels God geheiligd heeft. Laat ons verheugd, van zorg ontslagen, Hem roemen, die ons blijdschap geeft. Och Heer’, geef thans Uw zegeningen; Och Heer’, geef heil op dezen dag; Och, dat men op deez’ eerstelingen Een rijken oogst van voorspoed zag. Orgelsolo Koraalbewerking psalm 16 vers 3 Getrouwe HEER, Gij wilt mijn goed, mijn God, Mijn erfenis en ‘t deel mijns bekers wezen. Gij onderhoudt gestaâg het heuglijk lot. Dat Gij, zo mild, voor mij hebt uitgelezen. De schoonste plaats mat Gij met ruime snoeren; O heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren.
8
‘t Is middernacht
Psalm 24 vers 1, 3 en 5*
Vaste rots van mijn behoud
Al d’ aard’ en alles wat zij geeft, Met al wat zich beweegt en leeft, Zijn ‘t wettig eigendom des Heeren. Hij heeft z’, in haren ochtendstond, Op ongemeten zeen gegrond, Doorsneden met rivier en meren.
Vaste rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat mij rusten in Uw schaûw, waar het bloed door U gestort, mij de bron des levens wordt.
Die zal, door ‘s Heeren gunst geleid, En zegen en gerechtigheid Van God, den God zijns heils ontvangen. Dit ‘s Jakob, dit is ‘t vroom geslacht, Dat naar God vraagt, Zijn wet betracht En zoekt Zijn aanschijn met verlangen.
Jezus, niet mijn eigen kracht, niet het werk door mij volbracht, niet het offer, dat ik breng, niet de tranen die ik pleng, schoon ik gansche nachten ween, kunnen redden Gij alleen.
Verhoogt, o poorten, nu den boog! Rijst, eeuwge deuren, rijst omhoog! Opdat g’ uw Koning moogt ontvangen. Wie is die Vorst, zo groot in kracht? ‘t Is ‘t Hoofd van ‘s hemels legermacht; Hem eren wij met lofgezangen.
Eenmaal als de stonde slaat, dat dit lichaam sterven gaat, als mijn ziel uit d’aardsche woon opklimt tot des Rechters troon, rots der eeuwen, in Uw schoot berg mijn ziele voor den dood.
*(oorspronkelijk: Psalm 95; Komt laat ons samen Israels Heer (Everhard Zwart) © Unisong Music Publishers. adm by Smallstonemediasongs.com)
‘t Is middernacht
9
Grote God, wij loven U
Psalm 68 vers 10 en 16
Grote God, wij loven U. Heer, o sterkste aller sterken! Heel de wereld buigt voor U, en bewondert Uwe werken. Die Gij waart ten allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid.
Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, Met Zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid; Wie zou die hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil, Ons ‘t eeuwig, zalig leven; Hij kan, en wil, en zal in nood, Zelfs bij het naadren van den dood, Volkomen uitkomst geven.
Alles wat U prijzen kan, U, de eeuw’ge, Ongeziene. Looft Uw liefd’ en zingt er van! Alle Eng’len, die U dienen. Roepen U nooit lovensmoe: ‘Heilig, heilig, heilig’ toe! Heer, ontferm U over ons. Open Uwe Vaderarmen. Stort Uw zegen over ons. Neem ons op in Uw erbarmen! Eeuwig blijft Uw trouw bestaan. Laat ons niet verloren gaan!
10 ‘t Is middernacht
Gij koninkrijken, zingt Gods lof; Heft psalmen op naar ‘t hemelhof Van ouds Zijn troon en woning; Waar Hij, bekleed met eer en macht, Zijn sterke stem verheft met kracht, En heerst als Sions Koning. Geeft sterkt’ aan onzen God en Heer’; Hij heeft in Israel Zijn eer En hoogheid willen tonen. Erkent dien God; Hij is geducht; Hij doet Zijn sterkte boven lucht En boven wolken wonen.
‘t Is middernacht 11
‘t Is middernacht… 1. Psalm 116
K.J. Mulder
4.48
2. ‘t Is middernacht
K.J. Mulder
4.29
3. Psalm 22
B. Bout
4.31
4. Aanschouw het Lam
M. Zonnenberg
4.59
5. Orgelsolo: meditatie psalm 88
P. Bakker
2.02
6. O Hoofd, bedekt met wonden
K.J. Mulder
2.44
7. Als ik in gedachten sta
J. Zwanepol
4.42
8. Want op U, Heere hoop ik
M.W. Kramer
4.50
9. Psalm 42
K.J. Mulder
5.25
10. Daar juicht een toon
J. van Zweden
3.36
11. Psalm 118
K.J. Mulder
3.19
12. Orgelsolo: koraalwerking psalm 16
P. Bakker
6.02
13. Psalm 24
E. Zwart
3.57
14. Vaste Rots
J. van der Waart
4.49
15. Grote God, wij loven U
K.J. Mulder
4.11
16. Psalm 68
K.J. Mulder Totale speelduur
4.37 69.01