Sustain My Schooltrip Duurzame dagtrips voor secundaire scholen
Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Opleiding Bachelor in het Toerisme en het Recreatiemanagement Academiejaar 2011-2012 Promotor De heer Peter De Vleeschouwer Docent Student Jo Decorte
Howest Professionele bacheloropleidingen Kortrijk, Renaat De Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Sustain My Schooltrip Duurzame dagtrips voor secundaire scholen
Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Opleiding Bachelor in het Toerisme en het Recreatiemanagement Academiejaar 2011-2012 Promotor De heer Peter De Vleeschouwer Docent Student Jo Decorte
INHOUDSOPGAVE ABSTRACT
7
INLEIDING
8
1.
8 8 9 9
“Sustain My Schooltrip” pwo project 1.1. Motivatie 1.2. Doelgroep 1.3. Methodologie algemeen project
2.
Mijn bijdrage aan het project
10
3.
Definitie Duurzaam Toerisme
11
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
12
1.
Gewoon secundair onderwijs 1.1. Wie organiseert deze daguitstappen? Wie neemt de beslissing? 1.2. Welke factoren spelen een rol bij het samenstellen van een daguitstap? 1.3. Welke daguitstappen worden het meest georganiseerd? 1.4. Transport naar en tijdens deze uitstappen 1.5. Aandacht voor duurzaamheid op school 1.6. Duurzaamheid als factor bij de organisatie van deze daguitstappen 1.7. Reactie op het concept “Sustain My Schooltrip”
12 12 12 15 15 16 16 17
2.
Buitengewoon secundair onderwijs 2.1. Hoe komt een dagtrip tot stand? Waar dient men rekening mee te houden? 2.2. Welke daguitstappen worden het meest georganiseerd? 2.3. Duurzaamheid als factor bij de organisatie van deze daguitstappen 2.4. Reactie op het concept “Sustain My Schooltrip”
18 18 19 20 21
3.
Conclusie
HOOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS 1. 2.
Gewoon secundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs 2.1. Opleidingsvormen 2.2. Vakoverschrijdende eindtermen Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid Context 2: Mentale gezondheid Context 3: Sociorelationele ontwikkeling Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling Context 5: Politiek-juridische samenleving Context 6: Socio-economische samenleving Context 7: Socioculturele samenleving Conclusie
21
22 22 23 23 24 25 26 26 27 27 28 28 29
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN
30
1.
Activiteiten 1.1. Planet Greeters 1.2. People 1.3. Profit 1.4. Conclusie
30 31 33 35 35 36
2.
Transport 2.1. Fietspunt 2.2. Billenkarren 2.3. Veerpont Nieuwpoort-Oostende 2.4. Conclusie
37 37 38 39 40
3.
4.
Accommodatie
41
3.1. Groene Sleutel 3.2. Vlaams label voor toegankelijk toerisme 3.3. Fietsvriendelijk logies Logies Campings Jeugdverblijven 3.4. Conclusie
41 43 44 45 45 45 46
Eten en drinken 4.1. De restaurants ’t Gebeurte in Kuurne Het Textielhuis in Kortrijk De Pas Partout in Brugge Hoeve Ter Kerst in Gits Molendries in Gits ’t Roodhof in Oostkamp Eco-café in Roeselare 4.2. Conclusie
47 47 47 48 48 49 49 50 51 51
HOOFDSTUK IV: REFLECTIE OVER SELECTIEMECHANISMEN
53
HOOFDSTUK V: ALGEMEEN BESLUIT
56
BRONNEN
59
BIJLAGEN
61
Types in het buitengewoon onderwijs Gemeenschappelijke stam Digitale bijlage: Bouwstenen database
62 63 65
INLEIDING |7
ABSTRACT Deze bachelorproef is een neerslag over mijn bijdrage aan het projectmatig wetenschappelijk onderzoek (pwo)“Sustain My Schooltrip”. Dit pwo heeft als einddoel het ontwikkelen van een website met een online database. Op deze website kunnen organisatoren van uitstappen in het secundair onderwijs terecht voor praktische tips omtrent het duurzamer maken van hun schoolreis. Mijn onderdeel van de database geeft een overzicht van de duurzame alternatieven in West-Vlaanderen. Daarbij ging ik op zoek naar het ontstaan en de inhoud van de schoolreizen die nu worden ondernomen. Daaruit bleek dat de vakoverschrijdende eindtermen een grote rol spelen. Daarom onderzocht ik wat deze eindtermen precies inhouden en hoe aan deze eindtermen op een duurzame manier kan worden voldaan. In hoofdstuk drie ging ik op zoek naar duurzame alternatieven voor deze uitstappen en maakte ik een rapport per bouwsteen: activiteiten, transport, accommodatie, eten en drinken. In het vierde hoofdstuk leg ik uit op welke basis ik de gevonden alternatieven al dan niet selecteerde.
8 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
I NLEIDING "It is vital that when educating our children’s brains we do not neglect to educate their hearts." (Dalai Lama) Deze paper vormt een eerste deel van mijn eindwerk rond duurzame schoolreizen. Mijn eindwerk levert een bijdrage aan het pwo project “Sustain My Schooltrip” van de opleiding Toerisme en recreatiemanagement van Howest. Vanuit Howest kwam het voorstel om onze scriptie te schrijven rond dit thema. Omdat duurzaamheid mij enorm aanspreekt, was ik meteen enthousiast om hier aan mee te werken. Ik sprong dan ook met veel plezier op de kar. Hieronder geef ik eerst een korte omschrijving van het pwo project “Sustain My Schooltrip”. Daarna omschrijf ik mijn eigen aandeel binnen het project.
1.
“Sustain My Schooltrip” pwo project1
Het doel van het pwo project is om een digitale tool te ontwikkelen in de vorm van een interactieve website. Deze is gericht op organisatoren van studiereizen in middelbare scholen. Via deze website moet het voor deze organisatoren mogelijk worden om hun uitstappen een duurzamer en innovatiever karakter aan te meten. Concreet biedt het project organisatoren de kans om het programma van hun reeds bestaande schoolreis in te geven op de site. Afhankelijk van de inhoud krijgen zij dan een duurzaamheidscore. Waar gewenst kunnen zij één of meerdere van onze voorstellen toepassen om zo hun score op te krikken. Met andere woorden: hun graad van duurzaamheid en innovatie optimaliseren. Daarnaast kan men ook terecht op deze digitale tool voor tips en richtlijnen in verband met duurzaam reizen. Dat moet ervoor zorgen dat de negatieve impact van de talrijk georganiseerde schoolreizen vermindert. Tezelfdertijd mikt het pwo project op een sensibilisatie bij zowel de organisatoren van deze uitstappen als bij de leerlingen.
1.1.
Motivatie
Wie in de 21ste eeuw een kwalitatief toeristisch product wil aanbieden, zal er voor moeten zorgen dat dit product ook duurzaam is. Dit moet het uitgangspunt zijn van al wie in de toeristische sector actief is. Dit is ook het standpunt van Toerisme Vlaanderen2. Dat is de officiële organisatie die binnen het beleid van de Vlaamse regering instaat voor de bevordering van het toerisme naar en in Vlaanderen. Dit gebeurt in samenwerking met de hele Vlaamse toeristische sector. Toerisme Vlaanderen ijvert ook voor de kwaliteitsvolle ontwikkeling van het toeristisch aanbod.
1
Gebaseerd op het projectvoorstel “Sustain My Schooltrip” http://toerismevlaanderen.be/sites/toerismevlaanderen.be/files/assets/documents_INNOVATIE/Scan%20TV.pdf http://www.minaraad.be/hoorzittingen/hrz_2006/hoorzitting-toerisme/het-beleid-van-toerisme-vlaanderen-rondduurzaam-toerisme/060927-griet-geudens-3-beleid-duurzaam-toerisme.pps/at_download/file slide 5 en 6 http://toerismevlaanderen.be/duurzaam-toerisme-0 2
INLEIDING |9
Toch heerst er nog veel wantrouwen rond duurzaam toerisme, zowel in de sector zelf als bij de consument. Hierdoor verloopt de verduurzaming van de sector heel wat trager dan verhoopt. Een voorname oorzaak hiervan is een verkeerd zicht op dit duurzaam reizen. In de ogen van heel wat mensen is duurzaam reizen onlosmakelijk verbonden met de ecologische factoren. Het wordt dan ook vaak ten onrechte gelinkt met een soort rudimentair toerisme, een gebrek aan comfort en een te hoog kostenplaatje. Talrijke sensibiliseringsprojecten, zowel naar de sector als naar de consument, blijken te vaak hun doel te missen. Een concreet voorbeeld is www.travelife.eu, een online trainingssite voor touroperators. Toerisme Vlaanderen stelde deze toepassing een tijdlang gratis ter beschikking van de toeristische sector in Vlaanderen, maar slechts weinig organisaties tekenden hier op in. Toerisme Vlaanderen heeft dan ook besloten de investering in travelife.eu te beëindigen. Een initiatief naar de consument toe als www.ikkenmijnwereld.be is dan weer erg oppervlakkig en weinig resultaatgericht. Conclusie: er is een reële nood aan een nieuwe, resultaatgerichte aanpak voor het stimuleren van duurzaam toerisme.
1.2.
Doelgroep
Om het opzet voldoende concreet te houden mikt het project in eerste instantie op één specifiek product: groepsreizen voor secundaire scholen. Het pwo project vertrekt van de vraag hoe we duurzaam én innovatief reizen voor schoolgroepen kunnen stimuleren. Bij uitbreiding kunnen alle nietprofessionele organisatoren van groepsreizen baat hebben bij dit project.
1.3.
Methodologie algemeen project 3
In een eerste fase brachten medewerkers aan dit pwo project de meest gefrequenteerde bestemmingen voor meerdaagse schoolreizen in het middelbaar onderwijs in kaart. Dit gebeurde aan de hand van een enquête. Daarna zullen de betrokken onderzoeksmedewerkers een analyse maken van de duurzaamheidsgraad van deze schoolreizen. Zij zullen een database aanleggen van duurzamere én meer innovatieve alternatieven op deze bestemmingen. Deze moeten budgettair wel nog steeds haalbaar blijven. Vervolgens ontwikkelt een werkgroep, vermoedelijk de nmct-opleiding van Howest, een digitale tool. Deze moet het organisatoren van schooluitstappen mogelijk maken om de voetafdruk van de voorlopige groepsreis te berekenen via een duurzaamheidscore. Met deze feedback en onze alternatieven kunnen zij dan aan de slag om zo hun score te verbeteren tot zij het gewenste resultaat bekomen. Hiervoor zullen onderzoeksmedewerkers een gegevensbestand verzamelen met concrete voorstellen van duurzame activiteiten op de meest populaire bestemmingen uit onze bevraging. In deze database komt ook alle bijbehorende praktische informatie in verband met de prijs, boeking, ... De hoop van dit project is dan ook dat dit een open applicatie wordt, waar ook commentaren en suggesties van organisatoren en gebruikers in kunnen worden opgenomen. Zo kan het gegevensbestand blijven 3
Gebaseerd op het projectvoorstel “Sustain My Schooltrip”
10 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
groeien, ook nadat dit project voor mij en mijn medestudenten in juni of augustus is afgelopen. Het is ons doel om deze website over de jaren volledig uit te bouwen tot de referentie op gebied van duurzame schoolreizen. Het is dan ook de bedoeling dat deze verder wordt onderhouden, geüpdatet en op relevantie wordt gecontroleerd. Hiervoor zullen ook in de volgende jaren studenten Toerisme en recreatiemanagement worden ingeschakeld.
2.
Mijn bijdrage aan het project
Naast meerdaagse schoolreizen zijn ook eendaagse schooluitstappen belangrijk. Door de grote frequentie van deze dagtrips hebben deze dan ook een grote impact. Dit gedeelte diep ik graag verder uit. Om deze dagtrips grondig aan te kunnen pakken, is een grondige kennis over het onderwerp vereist. Ik beschikte bij aanvang van dit onderzoek helaas nog niet over alle nodige informatie. Ik kon mij wel voorstellen wat zo een schooluitstap inhield, maar een concreet beeld scheppen kon ik echter niet. Ik had graag van a tot z geweten wat een schooluitstap in het middelbaar onderwijs precies inhoudt. Daarom contacteerde ik enkele mensen waar ik van wist dat zij mij wél de nodige gegevens konden verstrekken. Ik hield een kwalitatieve bevraging bij een aantal organisatoren van deze trips bij verscheidene middelbare scholen4. Bij hen ging ik na welke factoren een rol spelen bij de samenstelling van deze dagtrips, welke dagtrips ze reeds aanbieden, hoe de inrichting van deze excursies tot stand komt, wat duurzaamheid voor hen betekent en in welke mate duurzaamheid een rol speelt in hun uitstappen. De resultaten van deze ondervraging komen aan bod in het eerste hoofdstuk. Daarin staat te lezen dat de leerplandoelstellingen voor hen een grote rol spelen. Dit had ik ook verwacht. In het tweede hoofdstuk ga ik dan na wat deze eindtermen precies inhouden en hoe zij beschreven worden. Ik maak tezelfdertijd een korte denkoefening over hoe ik deze eindtermen zal kunnen linken aan duurzame activiteiten. Deze activiteiten vormen het einddoel van het eindwerk waar deze eerste hoofdstukken een onderdeel van vormen. In de daaropvolgende hoofdstukken ga ik na welke concrete duurzame activiteiten er te vinden zijn in West-Vlaanderen. Dit doe ik steeds met deze (vakoverschrijdende) eindtermen in het achterhoofd. Ik koos bewust voor de provincie West-Vlaanderen aangezien dit werk nogal omslachtig is en dit project zich momenteel nog in een beginfase bevindt. Het is ook de provincie die ik het best ken. Aan de hand van de items die ik vond, probeer ik dan een soort duurzaamheidsrapport te maken van de provincie West-Vlaanderen. Dit zal ik doen via een onderverdeling van de gevonden bouwstenen wat betreft activiteiten, transport, accommodatie en eten en drinken. Omdat niet alle elementen kunnen worden opgenomen in onze database, leg ik in hoofdstuk vier uit waarop ik mij baseerde om bepaalde bouwstenen wel of niet te selecteren. Eindigen doe ik met een algemeen besluit.
4
Paul Vanthournout, Directeur Sint-Jozefsinstituut-College Torhout; Dirk Laleman, Directeur Margareta-Maria-Instituut Kortemark; Céline Vanwalleghem, leerkracht VTI Diksmuide; Viviane Eerdekens, leerkracht Klein Seminarie Roeselare; Ann De Splenter, leerkracht Vrije Middelbare School Roeselare en Barnum Roeselare.
INLEIDING |11
3.
D e f i n i t i e Du u r z a a m T o e r i sm e
Om deze paper ten volle te kunnen vatten en om de relevantie te verzekeren is het belangrijk om het begrip ‘Duurzaamheid’ correct te definiëren. Duurzame toeristische producten worden steeds afgetoetst aan de "3 P's": people, planet, profit. Deze staan respectievelijk voor de socioculturele, ecologische en de economische aspecten. Soms wordt een vierde P toegevoegd, namelijk die van Pleasure of plezier. Voor de definitie van het begrip duurzaam toerisme gaan we dan ook uit van de omschrijving die Toerisme Vlaanderen ons biedt5: "Een duurzame ontwikkeling van toerisme in een land, regio of een toeristische bestemming streeft naar een evenwicht in de relatie tussen economische, ecologische en socioculturele aspecten. Het is een participatieproces dat leidt tot kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen nu en in de toekomst baat bij hebben." Het begrip duurzaam toerisme wordt ook wel eens omschreven als: “Een vorm van toeristische ontwikkeling die de eigen bestaansvoorwaarden niet aantast zodat ook toekomstige generaties bewoners en gasten van de bestemmingen kunnen genieten. Het is een vorm van toerisme die zowel mens, milieu als de lokale cultuur van de gastregio respecteert en die een globaal evenwicht brengt in deze drie dimensies. Het resulteert in een kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen baat bij hebben en is economisch rendabel.”6
5
http://toerismevlaanderen.be/duurzaam-toerisme-0 http://toerismevlaanderen.be/sites/toerismevlaanderen.be/files/assets/documents_INNOVATIE/vorm%20de%20vormers %20cursus%20voor%20reisbegeleiders.pdf p.15 6
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |12
H OOFDSTUK I: K WALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN Om inzicht te krijgen in hoe een dagtrip voor secundaire scholen tot stand komt, hield ik een kwalitatieve bevraging onder organisatoren van deze daguitstappen. Ik mocht op gesprek bij zes verantwoordelijken voor de uitstappen van in totaal zeven secundaire scholen. Ik vroeg hen hoe deze dagtrips tot stand komen, welke factoren een rol spelen bij het samenstellen van deze daguitstappen, wat duurzaamheid voor hen betekent en in welke mate zij rekening houden met duurzaamheid. Ik vroeg hen ook een overzicht van alle georganiseerde daguitstappen van hun school. Niet alle respondenten konden hier even volledig op antwoorden. Om hun antwoorden niet te sturen, vertelde ik hen niet dat ons onderzoek zich richt op duurzaamheid. De ondervraagde personen waren zowel directieleden als leerkrachten. Zij organiseren dagtrips voor leerlingen van het eerste tot het zevende middelbaar en dit in de richtingen ASO, TSO en BSO. Ik ondervroeg ook één school die Buitengewoon Secundair Onderwijs aanbiedt. Omdat deze laatste onderwijsvorm specifieke noden en behoeften heeft, plaats ik dit onder een apart onderdeeltje.
1.
G e w o o n s e c u n d a i r o n d er w i j s
1.1.
Wie organiseert deze daguitstappen? Wie neemt de beslissing?
Het samenstellen van een dagtrip verloopt in elke school op een andere manier. Er zijn scholen die voor elke uitstap een werkgroep oprichten. Andere scholen stellen enkel voor bepaalde daguitstappen een werkgroep samen. Heel wat uitstappen worden door één bepaalde leerkracht georganiseerd. Dit is meestal het geval als het om een vakgebonden klasuitstap gaat. Hier is niet echt een lijn in te trekken. Het is steeds de directie die beslist of een uitstap kan doorgaan of niet.
1.2.
Welke factoren spelen een rol bij het samenstellen van een dagui tstap?
Scholen organiseren nooit een excursie omwille van de excursie of om er eens even tussenuit te zijn. De organisatoren stellen zo goed als alle uitstappen samen in functie van het leerplan. De dagtrips spelen ook altijd in op de lessen die op dat ogenblik worden aangeboden. Vaak wordt de geziene theorie gekoppeld aan de praktijk. Aan deze specifieke uitstappen koppelen zij doorgaans de vakgebonden einddoelstellingen. Daarnaast spelen ook de vakoverschrijdende eindtermen1 (of VOET) een hele grote rol.
1
Dit zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar onder meer door middel van meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. Zie Hoofdstuk II.
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |13 Praktisch alle ondervraagde organisatoren beoordelen deze VOETen als een vergiftigd geschenk. Ze voelen dat het hen wordt opgedrongen en zien het als extra werkbelasting. Soms moeten zij echt lang zoeken tot ze iets vinden wat er bij past en sommigen vinden dat er iets te veel VOET zijn. Soms is de omschrijving niet volledig duidelijk en snappen zij niet goed wat er precies bedoeld wordt met bepaalde doelstellingen. Maar zij hebben deze VOET aanvaard en hebben er mee leren leven. Een algemene tendens is wel dat zij eerst hun uitstap samenstellen en daarna pas kijken welke eindtermen gekoppeld kunnen worden aan deze uitstap. Bepaalde scholen hanteren een vaste fiche waarin de organiserende leerkracht alle gegevens vermeldt: de datum, het programma, het vervoer, de evaluatiemethode van de leerlingen, de kostprijs, een korte omschrijving, de doelgroep, de verantwoordelijke begeleiders, de doelstellingen en de link met de vakken. Daarnaast geven zij ook aan welke vakoverschrijdende eindtermen zij realiseren met deze daguitstap. Een ander belangrijk element is de prijs. “Een uitstap kost wat het kost, maar de school probeert het toch zo goedkoop mogelijk te houden.”2 In veel gevallen worden meerdere prijzen aangevraagd en vergeleken met elkaar. Het financieel aspect mag geen belemmering vormen voor de leerlingen. Het uitgangspunt is namelijk dat de uitstappen die tijdens de lesuren worden georganiseerd voor elke leerling verplicht zijn. De prijs wordt elk jaar belangrijker. In het secundair onderwijs wordt niet gewerkt met een maximumfactuur. Toch waakt elke school erover dat zij het totaal kostenplaatje binnen de perken houden. Er zijn namelijk ieder jaar meer ouders die de rekeningen niet betalen of kunnen betalen. Bepaalde scholen hebben wel een sociale kas die wat kan bijleggen, maar deze is ook niet onuitputtelijk. Het vervoer is meestal de grootste kost. Daarom is het voor velen van belang om zo snel mogelijk de verschillende prijzen met elkaar te vergelijken en de goedkoopste maatschappij vast te leggen. Omwille van dit financieel aspect werken bepaalde scholen indien mogelijk multidisciplinair. Het is goedkoper om twee excursies die in dezelfde richting gaan te combineren dan om zich tweemaal te verplaatsen. Zo kan men een excursie naar Gent in het kader van de lessen geschiedenis koppelen aan de lessen Nederlands door een bezoek aan het NTG en aan de lessen fysica met een bezoek aan het Illuseum. In dezelfde lijn komen tijdens een dagreis naar bijvoorbeeld Boulogne-sur-Mer zowel de vakken natuurkunde, Frans, biologie, natuurwetenschappen als zelfs lichamelijke opvoeding aan bod. Eens er een verre busverplaatsing wordt gemaakt, dan kijken sommige scholen meestal wel voor dergelijke combinatie. Voor scholen uit bijvoorbeeld West-Vlaanderen die een uitstap organiseren naar bijvoorbeeld Mechelen, Brussel of Antwerpen ligt deze transportkost hoger dan voor scholen die in het centrum van het land gesitueerd zijn. Er viel ook een ander fenomeen op. En dit kan eventueel wat tegenstrijdig met de vorige bemerkingen overkomen. Als de excursie slechts een halve dag duurt, dan blijft men ook niet meer dan een halve dag weg van het schoolgebouw. Dit doet men om op deze manier niet onnodig een vervanger te moeten zoeken voor de begeleidende leerkracht. En zo verliest de klas die op uitstap is ook niet nodeloos een halve dag les, die zij later nog moeten inhalen. Een ander gevolg van deze aandacht voor het algemeen kostenplaatje was heel nadrukkelijk aanwezig bij één van de ondervraagde scholen. Voor de schoolreizen van de eerste graad hanteren zij een specifiek principe: het ene jaar organiseren zij een duurdere schoolreis, het jaar daarop is de school-
2
Uitspraak van de heer Paul Vanthournout, Directeur Sint-Jozefsinstituut-College Torhout
14 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
reis dan kosteloos. Als je de kost van beide reisjes optelt, kost dit gemiddeld ook wat twee andere schoolreizen zouden kosten en komt die prijs dus weer in balans. Daarbij komt dat de leerlingen op deze manier een schoolreis kunnen beleven die ze anders niet zouden kunnen maken. Voor deze school ging de duurdere reis nu naar Disneyland in Parijs. Tijdens de kostenloze schoolreis bleven zij ter plaatse. De school organiseerde een stadsspel en een bezoek van een lokaal bezoeksobject. In dit geval was dit de IJzertoren. De enige kost die de ouders op deze manier hadden, was de picknick die zij aan hun kinderen meegaven. Vaak werkt de school met een ouderraad, die telkens een kleine som per leerling betaalt om deze uitstappen te helpen financieren. De ouderraad haalt haar geld uit financiële acties zoals bijvoorbeeld koekenverkopen, wafelverkopen, kerstmarkten, en zo verder. Blijkt de directie haar toestemming niet te geven om te sponsoren via de ouderraad, dan kijken de organisatoren om de inhoud aan te passen. In het slechtste geval schrappen zij bepaalde zaken uit het dagprogramma. De onderwijsinstellingen stellen steeds hun excursies in vraag. Dit zowel omwille van de prijs als omwille van het feit dat er steeds lessen wegvallen die later moeten worden ingehaald. De begeleidende leerkrachten moeten ook vervangen worden, wat lang niet altijd even evident is. Zo plant men bijvoorbeeld de excursies niet telkens op een vrijdag in. Het merendeel van de uitstappen wordt heel grondig voorbereid. In de meeste gevallen maakt de betrokken leerkracht of werkgroep de excursie minstens één keer vooraf. Er worden controleritten uitgevoerd om te zien of alles wat gepland is daadwerkelijk in orde is. Veel leerkrachten gaan meerdere malen ter plaatse kijken en nemen er voldoende foto’s. In bepaalde uitstappen kruipt enorm veel voorbereiding. Ze bezoeken meerdere plaatsen en gaan er telkens de haalbaarheid na. Het te bezoeken object moet onder andere de grootte van de groep aankunnen en er moet vaak parkeergelegenheid voor de bus in de buurt zijn. Wat je als leerkracht wil tonen aan je leerlingen moet op het terrein te zien zijn zoals je het in de lessen uitlegt. Bepaalde paden waar je ter plaatse al jarenlang op loopt, kunnen afgezet zijn, bepaalde faciliteiten kunnen niet meer bestaan, er kunnen tijdelijke werkzaamheden bezig zijn, door omleidingen moet de bus een andere route nemen, en zo verder. Sommige daguitstappen organiseert men ook uit traditie. Zo gaan bepaalde uitstappen al jaren mee binnen de onderwijsinstelling en verandert men aan de inhoud van het programma dan ook weinig of niets. Dit neemt niet weg dat zij alle elementen nog controleren. Dit gebeurt per mail, langs de telefoon of ter plaatse. Dit alles vormt mee de oorzaak van een algemene trend waarbij er steeds minder excursies worden georganiseerd. We kunnen dus concluderen dat het feit dat er steeds minder uitstappen worden georganiseerd te maken heeft met volgende factoren: het financieel aspect, de vele voorbereiding en het puzzelen met de uurroosters wanneer lessen moeten worden ingehaald of leerkrachten moeten worden vervangen.
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |15
1.3.
Welke daguitstappen worden het meest georganiseerd?
Er zijn enkele daguitstappen die praktisch alle ondervraagde scholen organiseren. Meestal worden deze uitstappen uit traditie georganiseerd. Deze schooldagtrips zijn deze naar Brussel en naar Rijsel. En hoewel de bestemming dezelfde is, vertoont de inhoud van het programma toch vaak enkele verschillen. Wat men doet tijdens deze uitstappen, is afhankelijk van het vak, de klasgroep en de organiserende leerkracht. De verschillende musea die deze steden rijk zijn komen in aanmerking, net als alle mogelijke themawandelingen, bezoeksobjecten en monumenten. Een klassieker in Brussel zijn het Vlaams Parlement en het Federaal Parlement. Het Parlementarium, het nieuwe bezoekerscentrum van het Europees Parlement, staat ook bij veel scholen op het programma of komt er in de nabije toekomst op te staan. In veel gevallen combineren ze een bezoek aan Brussel met een zwembeurt in het waterpretpark Océade. Andere veel voorkomende uitstappen gaan naar FransVlaanderen of steden als Doornik, Oostende, Londen, Parijs, Canterbury en Luik. De meeste scholen bezoeken ook de overblijfselen en de graven die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek. De meeste scholen organiseren ook uitstappen naar een archeologische site, het Zwin, een waterzuiveringsstation. Ook de Zoo van Antwerpen of Planckendael vormt een vast onderdeel van veel uitstappen. De lokale ambachten krijgen ook veel aandacht, zoals de plaatselijke brouwerij, de bakker, de chocolatier, de Reo-veiling, iemand die ambachtelijk ijs maakt, een drukkerij en zo verder. Andere vaak terugkerende bezoeken gaan naar typische, vakgebonden centra zoals Technopolis, Isopolis3 of een planetarium. Heel vaak bezoeken zij ook (sociale) instellingen. Beursen zoals de horecabeurs, de modebeurs en zo verder worden ook heel frequent bezocht. Elke school bezoekt ook minstens één toneelvoorstelling, concert, cabaretvoorstelling en neemt deel aan een literaire wandeling. Op gebied van duurzaamheid scoren veel van deze uitstappen niet slecht. Wat People betreft, vallen vooral de uitstappen naar de herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog, de lokale ambachten en de sociale instellingen op. De P van Planet vinden we terug bij de excursies naar bijvoorbeeld Het Zwin en het waterzuiveringsstation.
1.4.
Transport naar en tijdens deze uitstappen
Er wordt telkens gekeken naar de grootte van de groep en de plaats waar de uitstap plaatsvindt. Op basis hiervan wordt het transportmiddel bepaald. Sommige scholen beschikken over een eigen bus of bussen. Indien de groep groot genoeg is en de bussen beschikbaar zijn, schakelt men deze bussen in om de leerlingen te vervoeren. Op deze manier moeten geen bussen worden gehuurd en door deze bussen zelf te besturen, bespaart men ook weer de kost van een chauffeur uit. Scholen die niet over eigen bussen beschikken, gebruiken meestal het openbaar vervoer of huren een autocar in. Als men een bus huurt, dan bepaalt de grootte van de groep de grootte van de bus. Zij vragen vanzelfsprekend geen bus met vijftig zitplaatsen aan als het een groep van twintig leerlingen betreft. 3
Een informatiecentrum over radioactieve afvalstoffen, in Dessel
16 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Soms huurt de school ook lijnbussen in. Deze zijn goedkoper dan wanneer je die zou huren bij een autocarbedrijf. Deze lijnbussen schakelt men enkel in wanneer de leerlingen ergens ter plaatse blijven. Voor een uitleg die gegeven wordt in de bus zijn deze minder geschikt. Een belangrijk nadeel van verplaatsingen per bus is dat deze bus onderhevig is aan files en dat je met deze bus niet overal mag rijden en parkeren. De ondervraagde onderwijsinstellingen zijn niet altijd grote voorstander om de trein in te schakelen om de verplaatsing te maken. De trein is namelijk niet altijd schoolvriendelijk. Je bent als school immers afhankelijk van de bestaande stations en van de dienstregelingen van de NMBS. Daar komt bij dat wagons reserveren enkel mogelijk is vóór en na de piekuren. De meeste verplaatsingen naar en van de daguitstappen gebeuren namelijk tijdens deze spitsuren. Voor verplaatsingen waarbij men door de ongunstige ligging van het dichtst bijzijnde station moeilijker op de bestemming raakt, huurt men ook een bus in. Het gebeurt soms ook dat de school een busmaatschappij inhuurt die hen dan ter plaatse aan het station ophaalt, om de leerlingen dan per bus naar hun bestemming te brengen. Tijdens daguitstappen in steden als Londen en Parijs verplaatst men zich meestal te voet en maakt men gebruik van het uitgebreide metronetwerk die deze steden te bieden hebben. Voor de dichte verplaatsingen gebruiken veel scholen de fiets. In het kader van een sportdag kan dit zelfs per billenkar gebeuren. Maar eerder dan door duurzame overwegingen, worden deze keuzes vooral gevormd door het financiële en het praktische aspect.
1.5.
Aandacht voor duurzaamheid op school
De meesten interpreteren de term duurzaamheid vooral als aandacht voor het milieu. Zij zetten zich hier meestal actief voor in. Zo wordt de verwarming meestal niet hoger gezet dan nodig, wordt er gerecycleerd, hebben de ramen dubbel glas en laten zij deuren en ramen niet onnodig open staan. In elke school wordt ook een dikketruiendag georganiseerd. Aandacht voor het milieu komt ook in de lessen naar voor. Wat het People en Profit aspect betreft, steunt elke school minstens één goed doel. Deze goede doelen bevinden zich zowel in eigen land als in het buitenland.
1.6.
Duurzaamheid als factor bij de organisatie van deze daguitstappen
De factor duurzaamheid primeert niet voor de organisatoren van daguitstappen voor secundaire scholen. Hun uitgangspunt is dat zij hun didactische opdracht zo goed mogelijk moeten volbrengen, dit telkens met het financieel aspect in het achterhoofd. Andere organisatoren zeggen vlakaf dat zij met duurzaamheid geen rekening houden bij het samenstellen van deze daguitstappen. Toch zijn er enkele manieren waarop aspecten van duurzaamheid aan bod komen. Een eerste manier is de maaltijd. Sommige scholen laten van thuis een lunchpakket meenemen. Op deze manier is er voor de maaltijd geen voordeel te halen voor de bevolking ter plaatse en wordt met andere woorden aan het onderdeel Profit niet voldaan. Andere scholen zoeken telkens op voorhand een cafeetje op waar de leerlingen hun boterhammen mogen opeten. Door het verkopen van frisdrank, koffie en eventuele versnaperingen aan de leerlingen en hun begeleiders, genereren de uitbaters van de lokale kroegen wat inkomsten. Andere scholen kiezen bewust voor een gereserveerde
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |17 maaltijd in een restaurant. Op deze manier willen zij hun leerlingen geen consumentisme meegeven en vermijden dat zij enkel fast food gaan bestellen ergens in het centrum. Tegelijkertijd zorgen zij voor de invulling van het Profit aspect. Dit is vaak een bewuste keuze, terwijl het op andere momenten eerder toevallig gebeurt omdat zij hun leerlingen niet zomaar onbegeleid achter willen laten. Een treffend voorbeeld van voordelen in het Profitgedeelte van de duurzaamheidsdriehoek vinden we in Sy. Sy is een kleine gemeente in de provincie Luik. De horeca heeft er normaal gezien niet zoveel bezoekers tijdens het jaar. Dankzij de jaarlijkse uitstap van een bepaalde school leren de leerlingen deze plaats kennen. Veel oud-leerlingen keren er later terug met hun partner of met vrienden. Ook de hotels raken er dan vol. De lokale economie krijgt er een boost door zoveel bezoeken en repeaters. Een uitbater van een lokale horecazaak zegt dat hun goede zaken voor een groot deel te danken zijn aan de uitstappen van deze school 4. Een andere manier waarop duurzaamheid aan bod komt is het transport ter plaatse. Ook de bus die ter plaatse wordt gehuurd (bijvoorbeeld in Boulogne-sur-Mer) bevordert de lokale economie. Voor bijna elke verplaatsing wordt de bus ingeschakeld. Andere duurzame invullingen van deze dagtrips uit zich in het gedrag van de leerlingen. Dit gebeurt volgens de ondervraagde organisatoren eerder uit een soort reflex. Zo zorgen de scholen er steeds voor dat hun leerlingen zich deftig gedragen in het bijzijn van anderen en steeds het nodige respect voor de dag leggen. De duurzaamheid zit hem vaak eerder in kwaliteit van de uitstap en de bewaring van de bezochte monumenten. Ook het ecologische aspect wordt op deze uitstappen vooral ingevuld door de manier waarop de leerlingen zich gedragen op deze schooluitstappen. Ze worden door praktisch alle scholen nadrukkelijk gevraagd om niets op de grond te gooien en telkens alles in de daarvoor voorziene vuilnisbak te gooien. Er wordt ook op toegezien dat de leerlingen binnen de wandelpaden blijven en van het strand bijvoorbeeld geen fossielen meenemen. Dat de leerlingen beleefd zijn en Frans spreken met de lokale bewoners als ze een opdracht krijgen in een Noord-Franse stad beschouwen veel scholen als vanzelfsprekend. Het hoort bij de opvoeding en zit voor een deel ook verweven in de vakoverschrijdende eindtermen. Maar tegelijkertijd zijn het ook duurzame basisgedragingen.
1.7.
Reactie op het concept “Sustain My Schooltrip”
Ik vroeg de respondenten na afloop van ons gesprek wat zij van ons concept en onze website vinden. Zij waren unaniem enthousiast hierover. De duurzame alternatieven spreken hen zeker aan. De meesten onder hen vinden duurzaamheid een belangrijke factor in het dagelijkse leven. Ze willen dit dan ook doortrekken in hun uitstappen maar ze geven toe dat dit op dit ogenblik nog geen reflex is. Vaak zijn ze zich niet ten volle bewust over hoe ze dit kunnen aanpakken en wat er zoal bij komt kijken. Ze vinden het ook een goed idee dat er duurzame alternatieven en richtlijnen op onze digitale tool zouden staan. Want op deze manier ontdekken zij veel zaken die ze normaal gezien over het hoofd zouden zien. Ze waren ook zo eerlijk om te zeggen dat zij onze website vooral voor hun gemak
4
Dit bleek uit het gesprek met Paul Vanthournout, Directeur Sint-Jozefsinstituut-College Torhout
18 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
handig zouden vinden. Zo kunnen zij veel sneller en eenvoudiger hun schoolreizen samenstellen. Er bestaan wel websites die schoolreizen aanbieden, maar deze worden steeds commercieel uitgebaat.
2.
Buiteng ewoon secundair onderwijs
Het buitengewoon secundair onderwijs richt zich tot jongeren van 13 tot 21 jaar met een handicap of met leer- of opvoedingsmoeilijkheden.5
2.1.
Hoe komt een dagtrip tot stand? Waar dient men rekening mee te houden?
De interne procedure van de ondervraagde school komt uit de richtlijnen van het groter, overkoepelend instituut. Deze richtlijnen zijn echter niet bindend. De ondervraagde persoon6 zei dat andere buitengewoon secundaire scholen de uitstappen gelijkaardig organiseren. Het aanvragen van de activiteit gebeurt via een gestandaardiseerd aanvraagformulier. De leerkracht die een uitstap wil organiseren, vult hier alle gegevens op in: de deelnemende klassen, de datum, vertrek- en aankomstuur, begin- en einduur, de soort activiteit, de bestemming, de prijs en de verantwoordelijke leerkracht. Het belangrijkste in te vullen veld is het doel, de motivatie waarom de leerkracht deze daguitstap wil maken. Deze trip moet namelijk pedagogisch verantwoord zijn en kaderen in het lessenpakket dat de leerlingen aangeboden krijgen. Ook hier speelt het leerplan en de einddoelstellingen een rol7. Elke aanvraag voor een buitenschoolse activiteit wordt besproken door het pedagogisch team en goed- of afgekeurd door de adjunct-directeur. Als de aanvraag gebeurt vanuit technische vakken of praktijkvakken neemt de adjunct-directeur steeds contact op met de technisch adviseur of coördinator voor overleg en voor akkoord. De keuze van de jaarlijkse schoolreis zelf is een algemene beslissing die de leerkrachten zelf maken. Of een activiteit al dan niet wordt goedgekeurd, hangt af van de spreiding van de buitenschoolse activiteiten over het gehele jaar. Niet alle activiteiten kunnen doorgaan in het derde semester. De verantwoordelijke inrichter neemt zelf (of in samenspraak met het verantwoordelijke secretariaat) op voorhand contact op met het te bezoeken bedrijf/instelling/museum/… Aangezien het hier leerlingen met moeilijkheden betreft, is een goede voorbereiding essentieel. Daarom worden op de klassenraden de begeleiders aangeduid en krijgt elke verantwoordelijke zijn specifiek takenpakket mee. Er is steeds een minimum aantal begeleiders. Vooral het opvolgen van de medicatie is uiterst belangrijk. Indien dit niet correct gebeurt, kan dit juridische consequenties hebben. Ook hier zijn er bepaalde uitstappen en buitenschoolse activiteiten die al jarenlang georganiseerd worden op school. Deze vragen iets minder voorbereiding dan de uitstappen die de leerkrachten voor de eerste keer organiseren.
5
http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/buso/ Chris Vanmechelen, Technisch Directeur BuSO St.-Idesbald Roeselare 7 Deze zijn specifiek voor het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Zie Hoofdstuk II. 6
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |19
2.2.
Welke daguitstappen worden het meest georganiseerd?
Zoals hierboven staat vermeld, zijn het de leerkrachten die beslissen over de jaarlijkse schoolreis. Deze schoolreis is telkens een daguitstap. Hier beslissen de leerlingen niet mee. Zij zouden volgens de respondent anders allemaal voor een pretparkbezoek kiezen. Dit is gezien de doelgroep niet opportuun. Zij hebben het moeilijker om met de vrijheid die een pretpark biedt om te gaan. Voor de begeleiders is het ook niet evident om alle leerlingen in het oog te houden in een pretpark. Deze schoolreizen zijn doorgaans intensief en avontuurlijk, waarbij de leerlingen verplicht zijn om iets te doen. Doordat er vaak problemen ontstaan wanneer deze scholieren zich vervelen, zijn deze schoolreizen goedgevuld en ondernemend. Voorbeelden zijn hindernissenparcours of mountainbiketochten in de Vlaamse Ardennen. In het kader van de beroepsopleidingen worden ook meerdere buitenschoolse activiteiten georganiseerd. Een voorname reden is dat de infrastructuur ter plaatse veel uitgebreider aanwezig en professioneler is dan de infrastructuur op school. Tijdens deze praktijklessen, die volledig los staan van alle eventuele stages, komen de leerlingen in een reële situatie terecht. Dit is zeer interessant. De hoge graad van waarheidsgetrouwheid is zeer motiverend voor de leerlingen. Dit heet POV en staat voor ‘praktijkles op verplaatsing’. Enkele voorbeelden zijn de praktijkles logistiek assistent in Dominiek Savio, de praktijkles verzorging en onderhoud in een bejaardentehuis, de praktijkles winkelhulp in Delhaize en de praktijkles grootkeuken in het OC St.-Idesbald. Soms organiseert men ook een uitstap in het kader van een beloning. De school werkt met een soort gedragsstappenplan waarbij de leerlingen scores krijgen voor gewenst en ongewenst gedrag. Op het eind van een bepaalde periode bekijkt men deze score. Ligt de score boven een vooraf bepaald getal, dan worden zij beloond met een extra uitstap. Er is ook een uitstap als beloning voor de winnaars van de inzamelactie rond Broederlijk Delen. Musea staan niet op het programma: daar hebben de leerlingen niet de rijpheid en de interesse voor. Elke leerling heeft recht op 72 gratis uren cursus in de VDAB. Zo kunnen de leerlingen uit de richting metaal er een gespecialiseerde vorm van lassen volgen bijvoorbeeld. Deze cursussen volgen zij er tijdens de lesuren. De school organiseert enkele leeruitstappen i.v.m. lesonderwerpen zoals: een bezoek aan de brandweer, de politie of de bibliotheek. De leerlingen krijgen ook kerstopdrachten in de stad. Verder zijn er ook nog enkele leerstofgebonden daguitstappen zoals een bezoek aan ’t Zwin (in het kader van de lessen milieu), een uitstap in het kader van WO I en een uitstap naar Gent (de burcht). Er zijn enkele thematische activiteiten zoals een actie zwerfvuil ruimen en een bezoek aan de Wereldwinkel. Vervolgens organiseert de school voor de beroepsrichtingen jaarlijks meerdere bezoeken. Deze zijn een bezoek aan een bouwwerf, bedrijfsbezoeken en het bezoeken van bedrijfsbeurzen (zoals tuinbouwsalon, bouwbeurs, horecabeurs,…). Verder zijn er ook nog activiteiten en bezoeken in het kader van zelfstandig wonen en werken. In dit kader brengen de leerlingen een bezoek aan volgende diensten: de vakbond, de mutualiteit, de VDAB (werkwinkel) en enkele sociaaleconomische tewerkstellingsprojecten.
20 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
De buitenschoolse sport- en ontspanningsactiviteiten omvatten de eerder vernoemde schoolreizen, de organisatie van een sportdag, bosklassen en sporten zoals zwemmen, schaatsen, fitness, bowling. Andere daguitstappen zijn de bezinning of kaderen in de zelfstandigheidstraining waarbij leerlingen zelf alles moeten organiseren, zelf koken, opruimen,… Een laatste categorie is het bijwonen van cursussen die georganiseerd worden door externe instanties. Transport naar en tijdens deze uitstappen Er is steeds één persoon die het vervoer regelt. De onderwijsinstelling beschikt over zeven of acht minibussen. Indien de groep te groot is, bestelt men een bus. Als de groep beperkt is tot een viertal leerlingen, dan wordt wel eens de persoonlijke wagen van de leerkracht gebruikt. Dit gebeurt echter niet zo vaak. De instelling verzekert er zich in dit geval steeds van dat de verzekeringspolis van de wagen van de betrokken leerkracht duidelijk dergelijke uitstappen dekt. Voor uitstappen die dichtbij worden georganiseerd, gaat men meestal met de fiets of te voet. Dan verplicht de school het dragen van een fluojasje langs de openbare weg. Deze overwegingen zijn eerder praktisch dan met het oog op duurzaamheid.
2.3.
Duurzaamheid als factor bij de organisatie van deze daguitstappen
Tijdens deze daguitstappen nemen de leerlingen telkens een lunchpakket mee van thuis. De internen, en dat zijn er heel wat in deze school, krijgen een lunchpakket mee van school. De maaltijd is dus een onderdeel waar het People- en het Profitgedeelte niet op van toepassing zijn. Het Planet-aspect is bij het organiseren van de daguitstappen voor deze onderwijsinstelling niet altijd belangrijk. In het kader van de lessen milieu besteedt men hier wel aandacht aan. Ze doen ook mee aan de zwerfvuilactie van Stad Roeselare, maar dit is eerder voor de financiële vergoeding die zij hiervoor van de stad ontvangen dan puur om het ecologische aspect. Het financiële primeert hier met andere woorden. Voor hen is het People-aspect veel belangrijker. Dit is onder andere het geval als de richting Verzorging gaat meedraaien met de normale begeleiders van het Dominiek Savio Instituut in Gits. Dan geven zij bijvoorbeeld eten aan motorisch gehandicapte bewoners of vullen hun vrije tijd in met verschillende activiteiten. De leerlingen staan er ook in voor het onderhoud van de gebouwen. Een aantal keer per maand verzorgen zij er de namiddagactiviteiten waarbij zij onder andere spelen of wandelingen maken met de bewoners van het instituut. Dit is telkens werk dat zij verrichten, dat niet door een andere, betaalde, medewerker moet worden gedaan. Als de richting Handel in een grootwarenhuis de rekken aanvult, netjes legt of etiketten plaatst, dan is dit gratis arbeid voor de winkel. Maar belangrijker is het contact met de mensen die hen aanspreken. De win-winsituatie ontstaat hier wanneer zij op deze manier leren omgaan met mensen. De leerlingen bezoeken ook vaak Lochting Dedrie,waar een project loopt voor ernstig tot zwaar gehandicapte personen. Af en toe helpen de scholieren mee en staan ze in voor bijvoorbeeld de verpakking. Het sociaal contact met mensen die een zwaardere handicap hebben dan zijzelf is voor de leerlingen een ‘eye opener’ waar het People-aspect heel duidelijk in herkend wordt.
HOOFDSTUK I: KWALITATIEVE BEVRAGING VAN ORGANISATOREN VAN DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN |21
2.4.
Reactie op het concept “Sustain My Schooltrip”
Ook deze onderwijsinstelling was enthousiast over ons project. Zij gaven dezelfde redenen op als de organisatoren van daguitstappen voor het gewoon secundair onderwijs.
3.
C o n cl u s i e
Dagtrips voor secundaire scholen worden ofwel door de betreffende leerkracht georganiseerd, ofwel door een werkgroep. Bij het samenstellen van het programma van deze daguitstappen komt duurzaamheid niet op de eerste plaats. De inhoud wordt voornamelijk bepaald door het leerplan, met als belangrijk onderdeel de vakoverschrijdende eindtermen. Op de tweede plaats komt het financieel aspect. Enkele daguitstappen die worden georganiseerd, zijn reeds duurzaam. Dit is zoals gezegd eerder vanuit het leerplan gerealiseerd dan puur om het duurzame aspect op zich. Toen ik de respondenten naar hun mening over het pwo project “Sustain My Schooltrip” vroeg, waren zij unaniem positief. De meesten onder hen vinden duurzaamheid een belangrijke factor in het dagelijkse leven. Ze willen dit dan ook doortrekken in hun uitstappen maar ze geven toe dat dit op dit ogenblik nog te weinig gebeurt.
22 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
H OOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS Zoals bleek uit hoofdstuk I, is het leerplan uiterst belangrijk bij het samenstellen van een dagtrip in het secundair onderwijs. Momenteel worden deze eindtermen, en dan vooral de vakoverschrijdende eindtermen, achteraf gekoppeld aan de uitstap. Daarom lijkt het me aangewezen om het voor de organisatoren van deze daguitstappen mogelijk te maken om op onze digitale tool de link te maken tussen deze vakoverschrijdende eindtermen en een specifieke activiteit. Uit de navraag bleek ook dat zij dit uiterst interessant zouden vinden. Zowel voor hun gemak als voor het effectief duurzamer karakter van hun uitstappen. Maar om dit te realiseren moeten we natuurlijk eerst nagaan wat deze eindtermen precies inhouden. Op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1
zijn deze eenvoudig terug te vinden2. We merken dat men het onderscheid maakt tussen het gewoon secundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs. Eindtermen zijn minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie in het gewoon secundair onderwijs. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie. Eindtermen kunnen vakgebonden of vakoverschrijdend zijn3. Vakoverschrijdende eindtermen zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar onder meer door middel van meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. Elke school heeft de maatschappelijke opdracht de vakoverschrijdende eindtermen bij de leerlingen na te streven. De school toont aan dat ze met een eigen planning aan de vakoverschrijdende eindtermen werkt. De vakoverschrijdende eindtermen worden vastgelegd per graad of globaal voor het secundair onderwijs. Indien ze worden vastgelegd voor, of toegepast in het eerste leerjaar B en het beroepsvoorbereidend leerjaar, dan worden ze vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen genoemd. Inhoudelijk is er geen verschil: het gaat om dezelfde lijst met doelen4. Conclusie: er is eenzelfde lijst voor alle graden.
1.
Gewoon secundair onderwijs
Het is duidelijk dat wij voor onze website de eindtermen van het gewoon secundair onderwijs zullen gebruiken. Op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming zien we dat er in dit leerplan drie soorten eindtermen zijn.
1
http://www.ond.vlaanderen.be/ http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/index.htm 3 http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/faq/faqvoe.htm 4 http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/faq/faqvoe.htm 2
HOOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS |23 Twee van deze doelstellingen zijn de vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen. Een derde soort zijn de zogenaamde cesuurdoelen. Deze worden als volgt omschreven: ‘Omdat specifieke eindtermen altijd voor het einde van de derde graad worden geformuleerd zijn er tussen de onderwijsoverheid en de onderwijskoepels afspraken gemaakt over de doelen die op het einde van de tweede graad voor het ASO moeten worden bereikt, de zogenaamde cesuurdoelen.’5 Doordat deze cesuurdoelen per opleiding zich makkelijker laten koppelen aan bepaalde vakken, zullen wij deze niet opnemen op onze website. Aangezien de vakgebonden eindtermen per vak bepaald zijn, en deze meestal bereikt kunnen worden binnen de normale lessen, nemen wij deze voor onze website niet op. De vakoverschrijdende eindtermen worden niet zo eenvoudig bereikt binnen de gewone lessen en zijn vaak de reden waarom de scholen een daguitstap organiseren. Voor onze digitale tool besluiten wij dan ook om ons te richten op de vakoverschrijdende eindtermen.
2.
Buitengewoon secundair onderw ijs
2.1.
Opleidingsvormen
Het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) richt zich tot kinderen met een handicap en kent vier opleidingsvormen, elk met hun specifieke doelstellingen6. Elke onderwijsvorm kan georganiseerd worden voor bepaalde types7. Deze types duiden de soort stoornis van de leerlingen aan. Opleidingsvorm 1: sociale aanpassing Deze opleidingsvorm geeft een sociale vorming met het oog op integratie in een beschermd leefmilieu. Opleidingsvorm 2: sociale aanpassing en arbeidsgeschiktmaking Deze opleidingsvorm geeft een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining met het oog op integratie in een beschermd leef- en werkmilieu. Opleidingsvorm 3: beroepsonderwijs Deze opleidingsvorm geeft een sociale en beroepsvorming met het oog op integratie in een gewoon leef- en werkmilieu. Binnen opleidingsvorm 3 worden verschillende opleidingen georganiseerd. Opleidingsvorm 4: algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs Deze opleidingsvorm geeft een voorbereiding op een studie in het hoger onderwijs en op de integratie in het actieve leven. Binnen opleidingsvorm 4 worden verschillende studierichtingen georganiseerd, die overeenkomen met de studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs. Op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming lezen we dat voor de opleidingsvorm 1 en opleidingsvorm 2 een voorstel voor ontwikkelingsdoelen en een bijhorende visietekst werd ontwikkeld. De procedure voor het toepassen van dit decreet met betrekking tot deze ontwikkelingsdoelen is echter nog niet afgerond. 5
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/specifieke_eindtermen/index.htm http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/buso/uitleg_opleidingsvormen.htm 7 Voor de uitleg van de types: zie bijlage 6
24 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
In opleidingsvorm 3 zijn voor de algemene en sociale vorming ontwikkelingsdoelen vastgelegd. Bij deze ontwikkelingsdoelen horen uitgangspunten. Deze ontwikkelingsdoelen staan beschreven onder ‘algemene en sociale vorming’. De doelstellingen staan hier omschreven per onderdeel zoals burgerzin, gezondheidseducatie, ICT, leren leren, lichamelijke opvoeding, milieueducatie, rekenvaardigheden, sociaal-emotionele educatie, taalvaardigheid en vrijetijdsvaardigheden. We zien dus dat hier geen concreet uitgeschreven, meetbare vakoverschrijdende eindtermen aanwezig zijn. Deze doelstellingen zullen dus niet worden opgenomen in de digitale tool. Opleidingsvorm 4 kent dan weer studierichtingen die overeenkomen met de studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs. Hierdoor kreeg deze opleidingsvorm dezelfde leerdoelstellingen en (vakoverschrijdende) eindtermen als het gewoon secundair onderwijs. Voor deze opleidingsvorm zullen organisatoren van daguitstappen dus wél terechtkunnen op ons platform.
2.2.
Vakoverschrijdende eindtermen
In dit onderdeel ga ik na welke de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs precies zijn. Per onderdeel ga ik ook kort even na welke soort activiteiten ik in een later stadium zal kunnen koppelen aan deze specifieke vakoverschrijdende eindtermen. Deze vakoverschrijdende eindtermen zijn dezelfde voor het ASO, TSO, KSO en BSO 8 en moeten worden voldaan op het einde van de derde graad. Ze werden ingevoerd op 1 september 2010. Deze eindtermen worden opgedeeld in drie onderdelen: Leren leren, gemeenschappelijke stam en contexten. Leren leren De vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen in het onderdeel ‘leren leren’ bevat onderdelen als opvattingen over leren, informatieverwerving, informatieverwerking, problemen oplossen, regulering van het leerproces en studie – en beroepsgerichte keuzebekwaamheid. Deze doelstellingen met betrekking tot leren leren zijn dus niet van toepassing voor onze website. Gemeenschappelijke stam De gemeenschappelijke stam is een opsomming van vrij algemeen geformuleerde eindtermen, los van elke context. Ze zijn toepasbaar in álle opvoedings- en onderwijsactiviteiten van de school. Ze kunnen, afhankelijk van de keuze van de school, in samenhang met alle andere vakgebonden of vakoverschrijdende eindtermen worden toegepast.9 Er vallen 27 doelstellingen onder deze gemeenschappelijke stam. Deze zijn onderverdeeld in volgende thema’s: Communicatief vermogen; Creativiteit; Doorzettingsvermogen; Empathie; Esthetische bekwaamheid; Exploreren; Flexibiliteit; Initiatief; Kritisch denken; Mediawijsheid; Open en constructieve houding; Respect; Samenwerken; Verantwoordelijkheid; Zelfbeeld; Zelfredzaamheid; Zorgvuldigheid en Zorgzaamheid10. Deze eindtermen worden minder gebruikt als invalshoek voor activiteiten tijdens een daguitstap.
8
Algemeen Secundair Onderwijs, Technisch Secundair Onderwijs, Kunst Secundair Onderwijs en Beroeps Secundair Onderwijs 9 http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/faq/faqvoe.htm 10 Voor een volledig overzicht van deze eindtermen: zie bijlage.
HOOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS |25 Context Een derde soort doelstelling is de context. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming onderscheidt zeven verschillende contexten en beschrijft deze als volgt: “Context is een ander woord voor ‘inhoudelijk geheel’. In de contexten werden die eindtermen geordend die typisch en essentieel geacht worden voor die verschillende inhoudelijke gehelen. De gebruiker van vakoverschrijdende eindtermen kan op die manier overzicht houden en eindtermen gemakkelijk terugvinden”11. De zeven contexten zijn: Lichamelijke gezondheid en veiligheid; Mentale gezondheid; Sociorelationele ontwikkeling; Omgeving en duurzame ontwikkeling; Politiek-juridische samenleving; Socio-economische samenleving; Socioculturele samenleving. Deze contexten zijn het meest geschikt om te koppelen aan specifieke activiteiten. Het is dan ook met deze contexten dat we aan de slag zullen gaan om de digitale tool voor daguitstappen uit te werken. Hieronder geef ik ze weer, en waar mogelijk ga ik reeds na in welke richting kan worden gedacht om er een passende, duurzame activiteit voor een schooluitstap in het secundair ondewijs aan te koppelen.
Context 1: Lichamelijke gezondheid en veiligheid De leerlingen: verzorgen en gedragen zich hygiënisch; leren het eigen lichaam kennen en reageren adequaat op lichaamssignalen; vinden evenwicht tussen werk, ontspanning, rust en beweging; nemen een ergonomische en gevarieerde sta-, zit-, werk- en tilhouding aan; maken gezonde keuzes in hun dagelijkse voeding; hanteren richtlijnen voor het hygiënisch omgaan met voeding; nemen dagelijks tijd voor lichaamsbeweging; schatten de risico’s en gevolgen in bij het gebruik van genotsmiddelen en medicijnen en reageren assertief in aanbodsituaties; nemen voorzorgsmaatregelen tegen risicovol lichamelijk contact; participeren aan gezondheids- en veiligheidsbeleid op school; passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving; roepen hulp in en dienen eerste hulp en cpr toe; passen het verkeersreglement toe; gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier; beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Bij deze eerste context denk ik spontaan aan een bezoek waarbij op een duurzame manier wordt omgesprongen met voedsel, of die op een duurzame manier dit voedsel produceert. Een biohoeve of een biologische boerderij behoort tot de mogelijkheden. Of iets rond bepaalde streekproducten. Ik denk bijvoorbeeld ook aan bepaalde afkickcentra of activiteiten waarbij ze in contact komen met (voormalig) druggebruikers of aidspatiënten. 11
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/faq/faqvoe.htm
26 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Context 2: Mentale gezondheid De leerlingen: gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties; gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en rouw; erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp; aanvaarden en verwerken hun seksuele ontwikkeling en veranderingen in de puberteit; kunnen zich uiten over en gaan respectvol om met vriendschap, verliefdheid, seksuele identiteit en geaardheid, seksuele gevoelens en gedrag; stellen zich weerbaar op; gebruiken beeld, muziek, beweging, drama of media om zichzelf uit te drukken; herkennen de impact van cultuur- en kunstbeleving op het eigen gevoelsleven en gedrag en dat van anderen. Hiervoor komen vooral activiteiten op het vlak van expressie en relationele vorming in aanmerking. Bij het laatste puntje (herkennen de impact van cultuur en -kunstbeleving) kan gedacht worden aan museumbezoeken, galerijen van beginnend kunstenaars of mensen met een beperking. Dit kan bijvoorbeeld ook het gaan bekijken zijn van een ‘andere’, alternatieve, iets kunstzinnigere film of toneelvoorstelling.
Context 3: Sociorelationele ontwikkeling De leerlingen: kunnen een relatie opbouwen, onderhouden en beëindigen; erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties; accepteren verschillen en hechten belang aan respect en zorgzaamheid binnen een relatie; kunnen ongelijk toegeven en zich verontschuldigen; handelen discreet in situaties die dat vereisen; doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; bespreken opvattingen over medische, psychische en sociale aspecten van samenlevingsvormen, veilig vrijen, gezinsplanning, zwangerschap en zwangerschapsafbreking; uiten onbevangen en constructief hun wensen en gevoelens binnen relaties en stellen en aanvaarden hierin grenzen; zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten; beargumenteren, in dialoog met anderen, de dynamiek in hun voorkeur voor bepaalde cultuur- en kunstuitingen; gebruiken cultuur- en kunstuitingen om begrip op te brengen voor de leefwereld van anderen. Ook hier kunnen de leerlingen naar de andere film of een kunstgalerij waarbij werken van mensen met een handicap centraal staan. Ik denk bijvoorbeeld ook aan opvangcentra, vluchthuizen, vrouwenhuizen en mannenhuizen. Ook allerhande organisaties die aan sociale tewerkstelling doen zijn een mogelijkheid.
HOOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS |27 Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling De leerlingen: participeren aan milieubeleid en -zorg op school; herkennen in duurzaamheidvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren; tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed; voelen de waarde aan van natuurbeleving en het genieten van de natuur. Deze punten zijn enorm breed en vormen echt de kern van duurzame ontwikkeling. Zij kunnen plaatsen bezoeken waar aan bescherming en bewaring van de natuur wordt gedaan zoals natuurdomeinen en bezoekerscentra. De leerlingen kunnen ook bedrijven bezoeken waar het gebruik van alternatieve energie centraal staat. Ze kunnen ook een ritje maken met bijvoorbeeld zonnefietsen.
Context 5: Politiek-juridische samenleving De leerlingen: geven aan hoe zij kunnen deelnemen aan besluitvorming in en opbouw van de samenleving; passen inspraak, participatie en besluitvorming toe in reële schoolse situaties; tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid; erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel; illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel; onderscheiden de hoofdzaken van de federale Belgische staatsstructuur; toetsen het samenleven in ons democratisch bestel aan het samenleven onder andere regeringsvormen; illustreren hoe een democratisch beleid het algemeen belang nastreeft en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende betrokkenen; kunnen van Europese samenwerking, van het beleid en de instellingen van de Europese Unie de betekenis voor de eigen leefwereld toelichten; tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen; geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt.
28 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Hierbij kunnen organisaties en goede doelen bezocht worden die zich inzetten voor de rechten van anderen. Ook activiteiten die de rol en het belang van een democratie in de verf zet, kunnen aan bod komen. Of een blik achter de schermen van de (lokale) politiek. Ik denk ook aan getuigenissen van of activiteiten met migranten en eventueel asielzoekers. Context 6: Socio-economische samenleving De leerlingen: leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt; toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en verdeling van welvaart; zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld; hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument; geven voorbeelden van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten; geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden; kunnen het eigen budget en de persoonlijke administratie beheren; geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan; lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Ook hier denk ik aan goede doelen die zich inzetten voor wie het sociaal en economisch wat moeilijker hebben. Of aan bedrijven die aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doen of dit promoten. Ik denk ook aan fair trade, tweedehandszaken, sociale restaurants, buurthuizen, … Context 7: Socioculturele samenleving De leerlingen: beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; trekken lessen uit historische en actuele voorbeelden van onverdraagzaamheid, racisme en xenofobie; geven voorbeelden van de potentieel constructieve en destructieve rol van conflicten; gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen; illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing. Hierbij denk ik in de eerste plaats aan multiculturele wandelingen, buurthuizen, ontmoetingen, getuigenissen, asielcentra… Ook hier weer kunnen de leerlingen bepaalde musea en voorstellingen bezoeken.
HOOFDSTUK II: VOET ALS INVALSHOEK VOOR DAGTRIPS |29 Conclusie Deze zeven contexten bieden ons heel wat mogelijkheden. Veel van deze VOET zullen worden verwezenlijkt in de lessen zelf. Voor andere termen is een uitstap bijna noodzakelijk. Bij heel wat vakoverschrijdende eindtermen zal het niet eenvoudig zijn om een activiteit te verzinnen. Dit is ook één van de redenen waarom de leerkrachten en organisatoren in veel gevallen pas nadien gaan kijken aan welke VOET zij dankzij de uitstap hebben voldaan. Bij andere eindtermen ligt de activiteit eerder voor de hand. Het zal belangrijk zijn om te waken dat deze uitstappen dan ook daadwerkelijk duurzaam genoeg zijn en te kijken waar we deze graad van duurzaamheid eventueel nog wat kunnen opkrikken met een alternatief.
30 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
H OOFDSTUK III: D UURZAAMHEIDSRAPPORT VAN W EST -V LAANDEREN Na de ondervraging van de secundaire scholen en het feit dat zij een database zoals wij ze voor ogen hebben wel zien zitten, is het tijd voor een volgende stap. De database moet input krijgen. Daarvoor zocht ik naar duurzame elementen voor ons gegevensbestand. Er werd beslist om een aparte opdeling te maken met vier categorieën: ‘activiteiten’, ‘transport’, ‘accommodatie’ en ‘eten en drinken’. De reden hiervoor ligt voor de hand: elke categorie heeft een aantal eigen, aparte kenmerken. Door dit onderscheid tussen de onderdelen, zullen de organisatoren ook veel gerichter kunnen zoeken naar een geschikt, duurzaam element voor hun reis. Vooreerst wil ik opmerken dat de databank met activiteiten niet álle gevonden duurzame activiteiten in West-Vlaanderen omvat. Sommige activiteiten, niettegenstaande zij wel duurzaam waren, haalden de selectie gewoonweg niet. Maar hier ga ik dieper op in in Deel 3: Reflectie over de selectiemechanismen. Eerlijkheidshalve ga ik er ook van uit dat ik niet alle duurzame elementen uit de provincie gevonden heb. De lijst is dus alles behalve limitatief. Maar gezien de grootte van het aantal gevonden elementen, denk ik wel dat het veilig is om mij hier op te baseren. Hieronder volgt een analyse van de gevonden elementen per categorie: eerst de activiteiten, vervolgens het transport, daarna de accommodatie en tenslotte het eten en drinken. Aan de hand van deze analyse krijgen we een beter beeld van de ‘duurzaamheidsgraad’ van de provincie West-Vlaanderen, wat schooluitstappen voor het secundair onderwijs betreft.
1.
A c t i v i t e i t en
Het aanbod qua duurzame activiteiten is groter dan het op het eerste zicht lijkt. Een aantal activiteiten ligt voor de hand, terwijl het ontdekken van andere activiteiten intens opzoekwerk vereist. Op heel wat activiteiten kom je snel, op andere dan ook pas ‘per ongeluk’, terwijl je eigenlijk op zoek bent naar iets anders. Bepaalde activiteiten en instellingen worden gevonden door steeds verder te klikken eens je een interessante website vindt. Het is vaak een kwestie van volhouden: via de links van de links (van de links van de links…) van een bepaalde website van één of andere organisatie, kom je af en toe uiteindelijk op een bruikbare website of organisatie terecht. Ik kan de organisatoren van schoolreizen dus enkel bijstaan wanneer zij zeggen dat het in elkaar steken van zo’n reizen heel wat voorbereiding en opzoekwerk vereist. Zichtbaarheid is voor veel activiteiten en instellingen een probleem. Het is positief dat deze activiteiten – want er zitten toch enkele toppers tussen op het vlak van duurzaamheid – nu iets meer in beeld komen en meer leerlingen er nu kunnen van genieten en bijleren. Daarnaast vond ik ook een aantal prachtige, duurzame organisaties die perfect zouden passen in onze database, maar die helaas geen klasbezoeken (meer) organiseren. Als voorbeeld kan de biohoe-
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |31 ve ’t Reigershof1 in Klemskerke, deelgemeente van De Haan, aangehaald worden. Men kweekt er op biologische wijze hun geiten. Je krijgt er ook de info over hoe hun kaas op een natuurlijke wijze tot stand komt. Daarnaast hebben ze een eigen waterzuiveringssysteem en wekken ze ongeveer de helft van hun energieverbruik op met zonnepanelen. Tenslotte hebben ze een systeem waardoor zij tot 200.000 liter water per jaar uitsparen. Nadat ik hen contacteerde, bleek dat zij sinds kort geen klassen meer ontvangen wegens geen tijd. Ze gaan deze klasbezoeken binnenkort misschien wel weer organiseren, maar dit was allesbehalve zeker. Laat ons hopen dat dit weer in voege gaat, want het is echt een modelvoorbeeld van een duurzame organisatie en klasuitstap, aangezien de leerlingen hier het één en ander bijleren over verschillende facetten op het vlak van Planet: bio, sproeistoffen, kaas, melk, groene energie, waterzuivering etc. Dit was helaas het geval bij verschillende organisaties. Andere organisaties organiseerden jammer genoeg nog nooit een groepsbezoek. Het aanbod wat duurzame activiteiten in West-Vlaanderen betreft, is gelijkaardig verdeeld over de drie P’s: People, Planet en Profit. De vierde P, die van Pleasure, wordt besproken in deel 3: Refectie over de selectiemechanismen.
1.1.
Planet
We zien overal dat groen, de natuur en ecologisch verantwoord ondernemen een ‘hip’ aandachtspunt geworden is. Elke organisatie en bedrijf benadrukt graag op de één of andere manier wel hoe groen en duurzaam ze bezig zijn. Maar het gevaar van ‘greenwashing’ loert om de hoek! We spreken van greenwashing wanneer bedrijven of organisaties zich een stuk groener voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Het is belangrijk om steeds op onze hoede te blijven voor dit fenomeen! De provincie West-Vlaanderen telt geen enkele attractie met een Groene Sleutel Label.2 Meer informatie over dit label volgt bij de bespreking van de accommodatie. Ter vergelijking: de provincie Antwerpen heeft er zeven en in Limburg is er één te vinden, namelijk Bokrijk. De Provincie West-Vlaanderen heeft 24 provinciedomeinen en groene assen ingericht en voor het publiek toegankelijk gesteld. Om dit mogelijk te maken werden daartoe in de voorbij jaren grote inspanningen geleverd. De provinciedomeinen bieden rust, landschap, natuur en ontspanning. De groene assen ontsluiten het West-Vlaamse platteland voor fietser en wandelaar. Dankzij een goede spreiding over de provincie liggen deze recreatieve mogelijkheden binnen ieders bereik.3 Daarnaast hebben de natuurlijke streken zoals de kust en de polders vanzelfsprekend veel te bieden met de zee, de duinen, de natuur en een windmolenpark. Voor onze doelgroep telt West-Vlaanderen enkele heel interessante bezoekerscentra: Bulskampveld in Beernem, Het Zwin in Knokke-Heist, De Palingbeek in Ieper-Zillebeke, De Gavers in Harelbeke. De Doornpanne in Koksijde en VBNC De Nachtegaal in De Panne. Heel wat educatieve activiteiten voor het secundair onderwijs gaan hier door. In deze gebieden neemt men de leerlingen mee op activiteiten die gericht zijn op de aandacht voor de (dierlijke) bewoners, de fauna en flora en de bescherming en bewaring van het gebied. Dit zijn heel interessante uitstappen die tegelijkertijd heel leerrijk zijn. 1
http://www.reigershof.be/ De Groene Sleutel is een internationaal keurmerk voor milieuvriendelijke toeristische bedrijven. (http://www.groenesleutel.be/) 3 http://www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/Leefomgeving/natuur/domeinen/Pages/default.aspx 2
32 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Tijdens deze activiteiten is het aangenaam dat je in de natuur aan het wandelen bent, terwijl je de planten en dieren van dichtbij ziet, in hun natuurlijke omgeving. Dit in tegenstelling tot een gewone les in een leslokaal of een uitleg uit een boek. Het vergroot ook de band en de betrokkenheid van de leerling tegenover de dieren en planten, het water, etc. En wie weet vergroot dit ook de betrokkenheid van de begeleidende leerkracht. Deze organisaties bieden zowel interactieve activiteiten aan als uitstappen die eerder sec, droog en puur op het educatieve gericht zijn. In de provincie vind men ook enkele Opvangcentra voor Vogels en Wilde Dieren die men met een klasgroep kan bezoeken. Ik vond ook een aantal afvalverwerkingsbedrijven die men met een klas kan bezoeken. Op deze manier worden de leerlingen beter bewust van de afval die zij, hun leerkrachten, klasgenoten en familie produceren. Deze bezoeken doen hen nadenken over recycleren, sorteren. Hopelijk zien zij na het bezoek in dat we ons afval dringend moeten beperken. Dit door onder andere minder individueel verpakte goederen te kopen. De leerlingen kunnen dan op hun beurt de ouders inlichten, die toch doorgaans verantwoordelijk zijn voor de aankopen. Het kan de scholieren ook aanzetten om hun manier van consumeren aanpassen, wat enkel positief kan zijn voor onze Planet. West-Vlaanderen blijft natuurlijk ook een agrarische provincie. Dat merk je aan het grote aanbod aan activiteiten op het vlak van landbouw-, natuur- en milieueducatie. Daarnaast vind je in West-Vlaanderen flink wat educatieve fietstochten: leuk, ontspannend, gezond en leerrijk. Het merendeel van deze fietstochten vertelt over de natuur of de geschiedenis van de doorkruiste streek. Bijzondere voorbeelden zijn de tochten die worden georganiseerd door de organisaties zoals GidsenPlus4 en Terra Mobile5. Maar de activiteiten die hierbij het meest in het oog springen, worden georganiseerd door vzw De Boot6. Zij ontvangen de mensen op hun ecoboot. Het is een heel schoon initiatief. De mensen van De Boot tonen echt wel hoe ecologisch leven op een eenvoudige manier anders kan, op een manier die wij gemakkelijk kunnen toepassen op ons eigen leven zonder dat we zwaar moeten gaan inboeten op comfort. Zij organiseren ook rondritten waarbij men zowel te voet, per fiets, per zonnefiets als per fluisterboot de afstand kan afleggen. Onderweg geven zij ook uitleg over zowel People als Planet aspecten, afhankelijk van de gekozen formule. Een geheel aparte manier om onze kust(gemeenten) te verkennen, is via de Belgian Coast Greeters7. Hieronder geef ik graag wat meer uitleg over dit laatste concept:
4
http://www.gidsenplus.be/ http://www.terramobile.be/ 6 http://www.deboot.be/ 7 http://www.tourisme-autrement.be/index.php?option=com_content&view=article&id=156&Itemid=152 http://www.globalgreeternetwork.info/index.php?id=121 http://www.belgiancoastgreeters.com/wat-zijn-greeters 5
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |33 Greeters
Figuur 1: Belgian Coast Greeters
Figuur 2: Greeters Brussels
Figuur 3: Global Greeter network
Wat zijn deze Greeters nu precies en wat mogen wij ons daar nu bij voorstellen? Welnu, Greeters zijn lokale inwoners die gasten of toeristen ontvangen om hen ‘hun’ stad te tonen. Ze laten de gasten kennismaken met hun stad buiten het traditionele toeristische circuit tijdens een unieke en gratis rondleiding. Het concept ontstond in 1992 dankzij de New Yorkse Lynn Brooks. Haar idee voor het Greeters concept groeide voort uit vriendelijke uitwisselingen die zij had met mensen die zij ontmoette. Lynn Brooks wou ‘haar’ New York aan de wereld laten zien zoals zij die kende: een leuke, grote, kleine stad met verschillende buurten, authentieke winkeltjes, leuke plekjes om te eten en vriendelijke inwoners die er alles aan doen opdat iemand van buiten de stad er zich welkom zou voelen. De naam komt voort uit het Engelse ‘to greet’ en betekent iemand begroeten of verwelkomen. Het concept sloeg aan en verspreidde zich over de hele wereld. Verschillende steden ter wereld ontwikkelden ondertussen een Greeters netwerk. Deze zitten samen bevat onder het Global Greeter Network, een vrijwilligersorganisatie van onafhankelijke welkomstprogramma’s. In België heb je naast de Belgian Coast Greeters ook al Greeter programma’s in Brussel, Namen en Bergen.8
8
http://www.greeters.be/
34 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Alle programma’s zijn gratis en zowel individueel als in kleine groep te beleven. Ze laten zich kenmerken door enthousiaste, lokale inwoners die dol zijn van hun stad en vrijwillig hun diensten aanbieden om deze bezoeken te begeleiden. De kernwaarden van alle Greeters en de bestemmingen zijn: Greeters zijn vrijwilligers en een vriendelijk gezicht voor wie een stad of bestemming bezoekt. Zij verwelkomen zowel individuele bezoekers als kleine groepjes van maximaal zes personen. Een Greeter boeken is steeds gratis. Zij maken geen onderscheid qua ras, huidskleur, geloof, geslacht, leeftijd, geaardheid, burgerlijke stand of handicap. De Greeter programma’s steunen duurzaam toerisme: ze respecteren natuurlijke en man-made omgevingen, brengen zowel culturele als economische verrijking aan de lokale gemeenschap en mikken op een blijvend positief imago van elke bestemming. Ten slotte scheppen de Greeter programma’s een wederzijds verrijkende kans op culturele uitwisseling en smeden banden tussen gewone mensen in het creëren van een betere wereld. Concreet vertaald naar de Belgian Coast Greeters houdt dit het volgende in. Met een Belgian Coast Greeter ontdek je gratis een Belgische kustgemeente vanuit een heel andere invalshoek dan die van de traditionele gidsen. Belgian Coast Greeters zijn enthousiaste vrijwilligers die houden van hun kustgemeente en graag nieuwe mensen willen ontmoeten. Deze gemeenschappelijke passie vormt het unieke uitgangspunt om kleine groepjes van maximum 6 personen (gezinnen, koppels of individuele personen) kennis te laten maken met een Belgische kustgemeente. Klasgroepen zullen moeten kijken of er voldoende Greeters beschikbaar zijn om de groep op te splitsen, of zullen moeten nagaan of er eventueel een uitzondering mogelijk is. De Belgian Coast Greeters verzorgen een programma op maat van de gastbezoeker en nemen deze mee naar plekjes die zij als mooi en gezellig ervaren. Ze vertellen er hun verhaal vanuit de buik en vanuit hun persoonlijke ervaringen. Het wordt dus vast en zeker geen bestaande wandelroute met een cultuurhistorische rondleiding en klassieke toeristische attracties. Hiervoor kan men steeds terecht bij de traditionele gidsenverenigingen. Een Belgian Coast Greeter kan geboekt worden in functie van je gedeelde interesses, zoals de geschiedenis van de visserij of de Tweede Wereldoorlog, duinen en natuurreservaten, de grote zeehaven van Zeebrugge, abdijen in het achterland, gastronomie, architectuur, kunst, shopping en gezinsvriendelijke attracties of bezienswaardigheden. De tocht kan volledig volgens de eigen noden aangepast worden. Deze gratis dienstverlening is toegankelijk voor iedereen, personen met een beperking kunnen dus ook deelnemen. Jouw Belgian Coast Greeter wordt geselecteerd op een aantal persoonlijke voorkeuren zoals de taal, de datum en bepaalde interesses. Je ontmoet je Belgian Coast Greeter op een vooraf afgesproken punt, vanwaar de 2 à 4 uur durende verkenning start. Vertel je Greeter wat je wilt zien en hij of zij brengt je naar originele locaties en straatjes, gezellige restaurants, leuke winkeltjes, enz...9
9
http://www.tourisme-autrement.be/index.php?option=com_content&view=article&id=156&Itemid=152 http://www.globalgreeternetwork.info/index.php?id=121 http://www.belgiancoastgreeters.com/wat-zijn-greeters
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |35
1.2.
People
We zien dat heel wat organisaties onze oude volksspelen aanbieden. Deze volksspelen worden in West-Vlaanderen vooral aangeboden in de regio Westhoek. De duurzaamheid bij deze spelen vinden we op meerdere niveaus terug. Op het vlak van People leren zij ons iets over onze oude gebruiken en hoe wij vroeger speelden. Tegelijkertijd zijn het laagdrempelige spelen, zodat praktisch iedereen hier kan aan deelnemen. Deze spelen zijn ook ‘schoon’, waarmee ik wil zeggen dat er geen extra stroom of motorische aandrijving voor nodig is. Er komen dus geen bijkomende vervuilende of milieubelastende stoffen bij te kijken. De eenvoud van deze spelen kan de leerlingen ook leren om deze eenvoud opnieuw te gaan waarderen en inzien dat niet alles altijd groots en spectaculair en met veel toeters en bellen hoeft te zijn. Het kan hen doen nadenken over de ‘arme’ tijd van toen en waarmee men het in die tijd moest stellen, vergeleken met de mogelijkheden waarover jonge mensen de dag van vandaag allemaal beschikken. Doorgaans werden deze spelen vervaardigd uit degelijk, kwaliteitsvol, stevig materiaal dat lang meegaat. Verder zijn deze spelen meestal aangenaam om te spelen (waardoor ook de P van Pleasure wordt aangeraakt) en zijn ze groepsbevorderend, wat de duurzame relatie tussen de leerlingen onderling (en de leerkrachten) zeker te goede kan komen. Wat betreft het oorlogsverleden in onze streek, valt al jaren heel wat te bezoeken. Hierbij valt vooral het vernieuwde In Flanders Fields Museum in Ieper op. Andere in het oog springende bezoekobjecten zijn, naast de vele indrukwekkende militaire begraafplaatsen, onder andere de Spanbroekmolenkrater (beter gekend als de ‘Pool of Peace’) en de unieke site Bayernwald in Wijtschate, Talbot House in Poperinge en Lettenberg bij Kemmel. Daarnaast heeft West-Vlaanderen enorm veel streekproducten10, die vaak heel ver terug gaan. De aanwezige migranten in de provincie zorgen voor activiteiten zoals multiculturele wandelingen, ontmoetingen met deze mensen die hun verhaal doen en het bezoeken van asielcentra waar naast uitleg over het centrum aan activiteiten met de bewoners kan deelgenomen worden, zoals bijvoorbeeld sporten. Tenslotte telt West-Vlaanderen heel wat bedrijven in de sociale tewerkstelling11. Deze bedrijven laten de leerlingen inzien dat mensen die anders minder snel hun weg naar de reguliere arbeidsmarkt vinden, ook een rol kunnen spelen in het leven.
1.3.
Profit
De economische winst wordt gegenereerd door de toegangsgelden voor het bezoek en door een hapje en/of drankje tijdens of na dit bezoek. De bedrijven waar dit het meest op toepassing van is, situeren zich in de zorg. Het geld wordt geïnvesteerd in de behoeften van de bewoners of hulpbehoevenden en/of de dagelijkse werking van de organisatie, waar deze bewoners dan weer baat bij hebben. Andere bedrijven gebruiken de inkomsten dan weer voor het beheer en de bewaring van de natuur in hun park of bezoekerscentrum. 10 11
http://www.streekproductenwestvlaanderen.be/, http://www.hetbestevanbijons.be/indexn.html cf infra
36 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
1.4.
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Conclusie
West-Vlaanderen telt een zeer mooi duurzaam aanbod voor uitstappen in het secundair onderwijs. Zowel wat People, Planet als Profit betreft.
Aan het Planet aspect wordt meestal voldaan door de natuurlijke rijkdom van de provincie, zoals bijvoorbeeld de kust en de natuurgebieden. Een andere manier is door een alternatieve gidsbeurt te ondernemen. Bijvoorbeeld te voet, per fiets of per fluisterboot. Wat betreft People vinden we een groot aanbod activiteiten dankzij de vele volkssporten die worden aangeboden en ons indrukwekkende oorlogsverleden. Andere invloeden zijn migranten en de organisaties die zich situeren in de zorg en de sociale tewerkstelling. Wat de Profit betreft, houden de zorgen de meeste uitstappen naar duurzame organisaties op de één of andere manier voor economische inkomsten. Dit geld wordt dan gebruikt om de werking te blijven verzekeren of wordt geïnvesteerd in de hulpbehoevenden waar ze zich voor inzetten. Het overgrote deel van deze excursies is ook aangenaam voor de leerlingen. Het grote probleem van de meeste organisaties is de zichtbaarheid. Dit probleem zal kunnen verholpen worden door een goeie promotie van onze database.
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |37
2.
Transport
Hieronder volgt een overzicht van de duurzame alternatieven voor het transport die ik vond voor de provincie West-Vlaanderen. Het betreft hier puur de wijze van vervoer voor een verplaatsing van A naar B. Alternatieve verplaatsingsmiddelen die gebruikt worden tijdens een rondleiding of andere activiteit, zoals de tochten van Terra Mobile of De Boot, zoals beschreven bij de activiteiten, werden hier niet opgenomen.
2.1.
Fietspunt
West-Vlaanderen telt zeven fietspunten. Wat zijn fietspunten? De fietspunten bevinden zich in de sociale economie. Ze hebben als doel het gebruik van de fiets, in combinatie met het openbaar vervoer te promoten. Dit zorgt ervoor dat de meeste fietspunten zich aan de treinstations bevinden. Daar staan zij in voor het toezicht op en de netheid van de fietsenstallingen. Verder is er ook fietsenverhuur en kan men er terecht voor kleine, noodzakelijke fietsherstellingen. Fietspunten zijn vaak jonge ondernemingen die steeds streven naar kwalitatieve dienstverlening aan fietsgebruikers. Ze promoten het gebruik van de fiets en zien voor haar een belangrijke rol weggelegd in zowel ketenmobiliteit12 als duurzaam transport. De fietspunten hebben ervoor gekozen om voor de invulling van haar verschillende diensten een beroep te doen op mensen die moeilijk hun weg vinden naar de reguliere arbeidsmarkt. De definitie van 'een fietspunt' luidt als volgt: Een fietspunt omvat steeds een minimumpakket aan fietsgerelateerde publieke diensten. Die diensten spelen in op een lokale en maatschappelijke vraag, worden steeds bekeken vanuit het oogpunt van de klant en kunnen uitgebreid worden in functie van lokale vragen en noden. De diensten worden aangeboden op één locatie in de nabijheid van een mobiliteitsknooppunt. Het minimum dienstenpakket omvat: • toezicht op en onderhoud van (brom)fietsstallingen; • fietsverhuur; • hersteldienst volgens het thuiskomprincipe13. De ondernemingen die de fietspunten uitbaten onderschrijven de doelstellingen van de sociale economie én zijn het aanspreekpunt voor de fietsgebruiker op de mobiliteitsknooppunten. Ze zijn actief binnen een lokaal netwerk ter bevordering van (fiets-)mobiliteit en fietsbeleid.
12 13
Het gebruik maken van verschillende vervoersmiddelen tijdens een verplaatsing. Kleine reparaties die noodzakelijk zijn om veilig en reglementair thuis te geraken met de fiets.
38 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
De naam 'fietspunt' staat eveneens voor een kwaliteitslabel waarin de voorwaarden om te voldoen aan de vestigingswet worden gerespecteerd, aangevuld met een verfijnd kwaliteitskader voor de fietspunten. Het is de combinatie van sociaal ondernemerschap, met specifieke mobiliteitsaandacht, en een kwaliteitsvol minimum dienstenpakket die het concept 'fietspunt' bepaalt. 14 Men kan stellen dat dankzij deze fietspunten aan de vier P’s van duurzaamheid wordt voldaan. Het Planet aspect wordt ingevuld doordat het gebruik van een fiets – alsook van het openbaar vervoer – eenvoudigweg milieuvriendelijker is dan een wagen. De People zijde wordt ingelost dankzij de tewerkstelling van mensen die moeilijker een job vonden in het reguliere arbeidscircuit. Als je wil, zorgt ook het feit dat fietsen een gezonde activiteit is hiervoor. Anderzijds wordt er natuurlijk ook gewoon geld binnengebracht, wat voor de Profit zorgt. Het beoordelen van de P van Pleasure blijft vanzelfsprekend subjectief, maar volgens mij is het best veilig om te stellen dat de meeste leerlingen een fietstocht in groep best aangenaam vinden. De zeven fietspunten in West-Vlaanderen zijn: Beernem, Brugge, Oostende, Kortrijk, Roeselare, Torhout en Waregem. Rekening houdend met het feit dat scholen steeds het financieel aspect in het achterhoofd houden, veronderstel ik dat zij de leerlingen eerder zullen vragen om zelf met de fiets tot school of de startplaats van de schoolreis te komen. De fietspunten kunnen zeker ingeschakeld worden voor leerlingen die te ver van school wonen om met de fiets te komen of die niet over een eigen fiets beschikken. De fietspunten kunnen perfect ingeschakeld worden voor het huren van fietsen ter plaatse. Ik vermoed dat deze laatste situatie zich het meest zal voordoen.
2.2.
Billenkarren
Een ander alternatief is om een aantal kilometer af te leggen met gehuurde billenkarren. Een billenkar laat zich het best omschrijven als een gocart voor twee tot zes personen. In de kustgemeenten zijn er verhuurzaken in overvloed. Dit transportmiddel kan echter niet enkel dienen voor de verplaatsingen aan de kust. Er zijn ook organisaties die de billenkarren ter plaatse komen leveren. De leerlingen kunnen dan de billenkar vanaf een zelfgekozen punt, zoals bijvoorbeeld de schoolpoort, nemen om de tocht te ondernemen. Of terwijl één deel van de groep de afstand per fiets aflegt, kan het andere deel dit met de billenkar doen, waarna gewisseld wordt voor de terugtocht. Deze activiteit/vervoerswijze is zowel inspannend, ontspannend, gezond als groepsbevorderend (People en Pleasure). Billenkarren veroorzaken ook geen uitstoot (Planet), tenzij je deze billenkarren laat brengen tot aan een vooraf bepaalde startplaats of de schoolpoort. 14
http://www.fietsenwerk.be/nl/wat-19.htm
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |39 Ik vond 3 organisaties die deze gocarts ter plaatse leveren: een verhuurbedrijf van fietsen en gocarts uit Knokke-Zoute; Buitenbeentje uit Diksmuide, een aanbieder van recreatiepakketten voor scholen, verenigingen, bedrijven en families op en rond de IJzer en Veloods in Waregem, één van de zeven fietspunten uit West-Vlaanderen.
2.3.
Veerpont Nieuwpoort-Oostende
Een andere, specifieke mogelijkheid is de veerpont tussen Nieuwpoort en Oostende. Sinds de zomer van 2011 varen er in Oostende en Nieuwpoort drie veerboten die de ooster- met de westeroever verbinden. Deze veerpont doet dienst als afsnijding op het traject van de kustfietsroute en als wandelcircuit. Daarnaast heeft het veer in Oostende zelf ook een mobiliteitsfunctie als element van de ketenmobiliteit tussen de woonst, school en werk voor veel Oostendse scholieren en werknemers. De boten kunnen 50 passagiers, 20 fietsen en 5 rolstoelen vervoeren. De veren zijn dus ook toegankelijk voor andersvaliden. De scheepsrompen werden versierd met ontwerpen van kunstenaar Roger Raveel. Hij mocht ook de namen van de drie veerboten kiezen: ‘Het Rode Vierkant op Zee’, ‘De Nieuwe Visie’ en ‘Roger Raveel’. Dankzij een studie van de waterstanden en door de veerboot op een specifieke manier te ontwerpen, kon men de lengte van de toegangshellingen naar deze boten binnen de perken houden. Dit zorgt zowel voor een grotere toegankelijkheid voor mensen met een handicap als voor een beperking van de visuele impact op de omgeving. De veerdiensten zijn gratis en maken dagelijks de oversteek. Tijdens het hoogseizoen (van de paasvakantie tot en met eind september) gebeurt dit van ’s morgens tot ’s avonds. Buiten het hoogseizoen gebeurt dit nog steeds dagelijks, maar met een mindere frequentie. Met het oog op de toekomst en de ontwikkelingen op de Oostendse oosteroever is de veerdienst al een stap in de goede richting om ooster- en westeroever te verbinden zonder hier extra verkeersstromen te creëren. De veerdiensten zorgen voor alternatieve woon-werkstromen en kunnen een deel van de parkeerproblemen in de binnenstad opvangen.15 De veerdienst Oostende-Nieuwpoort kreeg in 2012 een award als “Duurzaam Kustproject” van het Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer. Hierbij wordt rekening gehouden met volgende criteria: Blijk geven van een streven naar innovatie; Ontwikkelen van een visie op lange termijn, dat wil zeggen denken en handelen in het voordeel van de huidige generaties zonder dat het nadelige effecten heeft voor volgende generaties; Vermijden van schadelijke gevolgen; Uitgaan van een stevige wetenschap15
http://www.dekustkijktverder.be/index.php?id=121
40 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
pelijke basis; Afstemming tussen verschillende beleidsniveaus en met de lokale situatie; Rekening houden met milieukosten en -baten; De samenwerking bevorderen tussen diverse beleidsniveaus en tussen verschillende sectoren; Blijk geven van aandacht voor communicatie en participatie; Nastreven van solidariteit en sociale rechtvaardigheid.16 2.4.
Conclusie
Op het vlak van transport, puur gezien als het vervoermiddel om van punt A naar B te gaan, geeft West-Vlaanderen ons toch enkele alternatieven. Op het gebied van Planet scoort de veerdienst Oostende-Nieuwpoort zeer goed. In die mate zelfs dat ze er een award voor kregen. De billenkarren bieden een zeer mooi, milieuvriendelijk alternatief. Aan de P van Planet en Pleasure worden hier zeker voldaan. Al moet er gewaakt worden dat het leveren van deze gocarts niet schadelijker is voor het milieu als een busrit met deze leerlingen zou zijn. Dankzij de fietspunten worden de vier P’s ineens ingewilligd. Het is in de eerste plaats milieuvriendelijk (Planet). Daarnaast worden er jobs gecreëerd voor mensen die moeilijker hun toegang vonden tot de reguliere arbeidsmarkt en is het groepsbevorderend (People). Het geld dat binnenkomt, wordt goed besteed (Profit) en fietsen in groep is voor veel leerlingen een aangename activiteit (Pleasure).
16
http://www.dekustkijktverder.be/index.php?id=106&L=0
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |41
3.
Accommodatie
Wat het logement betreft, heeft Vlaanderen drie labels die de graad van duurzaamheid op de één of andere manier weergeven. Deze zijn de Groene Sleutel, het Vlaams label voor toegankelijk toerisme en Fietsvriendelijke logies. De vormen van accommodatie die voor de database het meest geschikt zijn, zijn campings en jeugdlogies.
3.1.
Groene Sleutel
De Groene Sleutel is een internationaal keurmerk voor milieuvriendelijke toeristische accommodaties. Onder meer campings, jeugdlogies, attracties, hotels en gastenkamers kunnen een ‘Groene Sleutel’-label aanvragen. Daartoe moeten ze een ambitieus milieubeleid voeren, maar ook duidelijke actieplannen opstellen. En uiteraard moeten ze ervoor zorgen dat ze het milieu zo weinig mogelijk belasten.17 De voorwaarden waaraan moet voldaan worden om een ‘Groene Sleutel’ te verdienen, zijn te raadplegen op de website van de Groene Sleutel.18 Met de Groene Sleutel belonen Toerisme Vlaanderen en Bond Beter Leefmilieu uitbaters van toeristische accommodatie voor de inspanningen die ze leveren voor het leefmilieu. De uitbaters worden ook intensief begeleid om nog beter te doen. Vakantiegangers hebben dan weer het voordeel dat ze kunnen kiezen voor een vakantie met een hart voor het milieu. En dat ze er zeker van zijn dat ze in kwalitatieve, mooie en groene accommodaties terechtkomen. De Groene Sleutel in Vlaanderen In Vlaanderen wordt de Groene Sleutel uitgereikt door Bond Beter Leefmilieu en Toerisme Vlaanderen. De eerste labels werden in 2007 uitgereikt aan campinguitbaters. Later kwamen daar ook jeugdlogies, attracties, hotels en gastenkamers bij. In 2012 werden de eerste meetinglocaties in Vlaanderen beloond met een Groene Sleutel. Een jaarlijkse onderscheiding De Groene Sleutel wordt steeds uitgereikt voor één jaar. Uitbaters van toeristische accommodatie moeten dus elk jaar opnieuw bewijzen dat ze zich inspannen voor het milieu. Een onafhankelijke jury beslist over de toekenning van de Groene Sleutel.
17 18
http://www.groenesleutel.be/index.php/1#2 http://www.groenesleutel.be/uitbaters.php
42 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Tabel 1: http://www.bondbeterleefmilieu.be/downloads_ftp/groenesleutel/Voorstelling%20laureaten%202012_Officieleuitreiki ng-2.pdf pagina 2
Laureaten 2012
Antwerpen OostVlaanderen
WestVlaamsVlaanderen Brabant
Limburg
Totaal/ ondernemers
Attracties
7
0
0
0
1
8
Campings
4
3
2
0
2
11
Gastenkamers
0
7
3
1
0
11
Hotels
8
5
5
2
4
24
Jeugdlogies
12
5
7
1
2
27
Vakantiecentrum 0
1
0
0
0
1
Meetinglocaties
0
2
1
3
1
7
Totaal/provincie
31
23
18
7
10
89
De tabel hierboven geeft een overzicht van het aantal ondernemingen die werden bekroond voor het jaar 2012. Hieruit blijkt dat West-Vlaanderen telkens de tweede of de derde leerling van de klas is in Vlaanderen. Wat het totaal aantal ondernemingen betreft, is West-Vlaanderen de derde provincie van Vlaanderen met ongeveer 20% van het totale aanbod van Vlaanderen.
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |43
3.2.
Vlaams label voor toegankelijk toerisme 19
Sinds begin 2008 bestaat er in Vlaanderen een toegankelijkheidslabel voor hotels, vakantiecentra, jeugdverblijven, vakantiewoningen, campings en gastenkamers. Dit label is niet vrijblijvend. De uitreiking gebeurt door Toerisme Vlaanderen na een grondige controle ter plaatse volgens de Toegankelijk Vlaanderen methode (afgekort Toevla). De resultaten worden voorgelegd aan een speciaal hiervoor opgerichte commissie. De labelcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de handicapbeweging en van de toeristische sector. Het is uiteindelijk deze commissie die beslist welk label aan een gebouw wordt toegekend of welke voorwaarden eerst nog vervuld moeten worden. Label in 3 niveaus Het label A+ betekent dat het vakantieverblijf positief (+) scoort op de essentiële onderdelen (*). Het voldoet aan strenge toegankelijkheidsnormen en is op comfortabele en zelfstandige wijze toegankelijk. (*) Voor een hotel, jeugdverblijf of vakantieruimte letten we op het toegangspad vanaf de openbare weg, de ingang en het onthaal, eetruimte, het gemeenschappelijk toilet en de slaapkamer met bijhorende badkamer. Bij een groepsaccommodatie nemen we ook de multifunctionele ruimte onder de loep. Voor een camping kijken we naar de parking met toegangspad, ingang en onthaal en het sanitair blok. Ook de looproutes tussen deze onderdelen worden onderzocht. Het label A betekent dat we het vakantieverblijf als basistoegankelijk beschouwen. Voor de meeste mensen met een beperkte mobiliteit is dit bruikbaar, maar mogelijk is extra inspanning of een helper nodig. Het is zeker aan te raden om na te lezen waarom er geen + gehaald is. Het informatieve label (pijl in de cirkel) betekent dat dit gebouw objectief onderzocht is. Werd er echter een kenmerk vastgesteld waardoor het gebouw voor sommige personen, ook met hulp, moeilijk of onmogelijk te gebruiken is, dan krijgt het vakantieverblijf voor dit onderdeel een negatieve score (–). In de praktijk geldt dit probleem vooral voor rolstoelgebruikers. Voor bezoekers met een andere vorm van handicap of een lichtere motorische beperking kan de geboden toegankelijkheid toch volstaan.
19
http://www.toegankelijkreizen.be/Label.713.0.html?&L=0 http://www.toerismevlaanderen.be/toegankelijkheidslabel
44 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
3.3.
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Fietsvriendelijk logies
In Vlaanderen verwelkomen ondertussen al meer dan 500 logies fietstoeristen met open armen. Elk logies dat door Toerisme Vlaanderen is erkend en vergund, komt in aanmerking om het label fietsvriendelijk logies te bemachtigen. Label Met duizenden kilometers fietsroutes is Vlaanderen een prima bestemming voor fietsvakanties. Je tweewieler ‘parkeren’ aan het hotel of de camping, of gewoon nog maar een lekke band herstellen is echter niet overal evident. Waar dat wel zo is, kan je nu herkennen aan het label fietsvriendelijk logies. Naast de vele fietsroutes telt Vlaanderen meer dan 500 officieel erkende fietsvriendelijke logies. Toerisme Vlaanderen gaat na of de logies wel alle voorzieningen voor fietstoeristen aanbieden. Je herkent de fietsvriendelijke logies aan het label en vindt ze nu ook terug op de website van Toerisme Vlaanderen. Het label staat garant voor kwaliteit en is afgestemd op de noden van de fietstoerist. De fietsvriendelijke logies krijgen ook een vermelding in de brochure Vlaanderen Vakantieland van Toerisme Vlaanderen. Er zijn 10 verplichte en daarnaast een aantal bijkomende criteria waaraan logies moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een erkenning als fietsvriendelijk logies. Zo moet een fietsvriendelijk logies op maximum 5 kilometer gelegen zijn van een recreatieve fietsroute, een fietsnetwerk of een LF-route. Daarnaast moet er bijvoorbeeld ook voldoende ruimte zijn om de fietsen te stallen en moet er een fietsreparatieset, een EHBO-kit en uitgebreide fietsinformatie beschikbaar zijn. Een volledig overzicht van de criteria kan gevonden worden in de infobrochure 20.21
20
ttp://www.toerismevlaanderen.be/sites/toerismevlaanderen.be/files/assets/Infobrochure%20label%20 fietsvriendelijk%20logies%202012_0.pdf 21 http://www.toerismevlaanderen.be/fietsvriendelijk-logies
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |45 Totaal fietsvriendelijke logies in Vlaanderen: 559 Fietsvriendelijke logies
VlaamsBrabant
Antwerpen
OostVlaanderen
Limburg
WestVlaanderen
Aantal
40
71
117
151
180
Totaal Vlaanderen 559
Logies De vormen van accommodatie die voor de database het meest geschikt zijn, zijn campings en jeugdlogies. Hieronder volgt een doorlichting van deze logiesvormen aan de hand van de drie bovengenoemde duurzaamheidslabels.
Campings In Vlaanderen vinden we 234 erkende campings terug. In de provincie West-Vlaanderen zijn dit er precies 100 volgens Vlaanderen Vakantieland22, wat toch al meteen de kleine helft van het totale aanbod in Vlaanderen bedraagt. Deze campings zijn met 87 exemplaren vooral terug te vinden aan de kust. De rest ligt verdeeld over de Westhoek en het Brugse Ommeland. Een opmerkelijke vaststelling is dat er geen enkele erkende camping terug te vinden is in het West-Vlaamse deel van de Leiestreek. Wel liggen hier twee kampeerautoterreinen, namelijk één in Harelbeke en één in Wervik. Wat het aantal fietsvriendelijke campings betreft, tellen wij er 11. Eén camping ligt in het Brugse Ommeland, namelijk Klein Strand II in Jabbeke. De andere 10 zijn gesitueerd aan de kust. Alhoewel dit er slechts 9 zijn, aangezien Nieuwpoort strikt genomen tot de Westhoek behoort. West-Vlaanderen telt 2 campings met het Groene Sleutel label, namelijk Camping Kompas in Westende en Camping Kompas in Nieuwpoort. Dit is een bijzonder laag cijfer vergeleken met het totaal aantal campings in de provincie. Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Limburg doen het minstens even goed, terwijl zij een veel kleiner aantal campings tellen. Enkel in de provincie Vlaams-Brabant vinden we geen enkele camping met dit duurzaamheidslabel terug. Vijf West-Vlaamse campings dragen het Vlaams label voor toegankelijk toerisme: Park Costa en ‘t Minnepark in Bredene; De Wielen in Blankenberge; Kompas in Westende; Mercator in Wilskerke (Middelkerke). Zij kregen allemaal het toegankelijkheidslabel A, wat duidt op hun basistoegankelijkheid.
Jeugdverblijven De provincie West-Vlaanderen telt 42 jeugdverblijven. Deze zijn evenredig verdeeld over de regio's Kust, Westhoek en Brugse Ommeland. Ook hier is de laatste van de klas opnieuw het West-Vlaamse deel van de Leiestreek. Daar vinden we slechts 2 erkende jeugdverblijven: eentje in Kortrijk en eentje in Roeselare. Een opmerkelijke vorm van logies ligt aangemeerd in Nieuwpoort. Daar kunnen groepen terecht voor een overnachting op een schip als de Jeanne Panne of de Karel Cogge. Deze schepen werden volledig aangepast en ingericht met slaapruimtes. 22
http://www.vlaanderen-vakantieland.be/kies-je-verblijf/logies/
46 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Elf van de jeugdverblijven kregen het label van de fietsvriendelijkheid. Dit is net iets meer dan één op vier van het totaal aantal jeugdlogies in de provincie. Precies één op de zes jeugdverblijven mag in 2012 het Groene Sleutel label aan het raam hangen: 7 van de 42 organisaties werden dit jaar verkozen tot laureaat. Wat de toegankelijkheid betreft, vinden we 25 logies terug. Bijna allen kregen zij van Toerisme Vlaanderen het label A van basistoegankelijkheid. Enkel Bivakhuis Hoge Duin in Oostduinkerke kreeg het label A+, wat staat voor ‘op comfortabele en zelfstandige wijze toegankelijk’.
3.4.
Conclusie
De provincie West-Vlaanderen telt heel wat logies die geschikt zijn voor klasgroepen uit het secundair onderwijs. Enkel het aanbod in het West-Vlaamse deel van de Leiestreek valt wat tegen. Wat campings betreft, is het aanbod zeer groot, vooral aan de kust. Daartegenover staat dan weer dat het aantal campings met een duurzaam label in vergelijking met het totale aanbod aan de lage kant is. De jeugdverblijven scoren in vergelijking veel beter. Alhoewel het totaal aanbod aan jeugdlogies nog niet de helft van het aantal campings bedraagt, zien wij hier toch een veel groter aantal accommodaties met een duurzaam label. Voor wie als jeugdlogies niet altijd in een bivakhuis of een heem wil overnachten, bieden de Jeanne Panne of de Karel Cogge een afdoend alternatief. Hoewel we hier toch graag nog wat extra keuzemogelijkheden hadden gevonden.
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |47
4.
Eten en drinken
Ik vond zeven restaurants waarbij de P van People heel sterk naar voren komt. Sommige van deze eetgelegenheden worden opengehouden voor mensen uit kansengroepen. Andere stellen dan weer net mensen uit deze kansengroepen aan het werk (sociale tewerkstelling). “De term sociale tewerkstelling slaat op een aanbod van tewerkstelling, eventueel gecombineerd met opleiding, aan achtergestelde doelgroepen met de bedoeling om hen nieuwe kansen te bieden op de arbeidsmarkt. Meestal zijn de deelnemers langdurig werkloos, laaggeschoold en eventueel ook belemmerd door een aantal persoonsgebonden of maatschappelijke risicofactoren.”23 Het geld dat wordt gegenereerd, gaat telkens naar de werking van hun sociale organisatie, waardoor ook aan de P van Profit zeker wordt voldaan. Een derde P, die van Planet, komt terug wanneer deze restaurants streekproducten of vegetarische maaltijden serveren. Of door een ecologisch verantwoorde manier waarop zij hun maaltijden bereiden. Hieronder volgt een overzicht van deze zeven restaurants. Uiteraard bezit West-Vlaanderen naast deze gelegenheden nog duurzame etablissementen zoals vegetarische restaurants en plaatsen waar je biologische en/of hoeveproducten kan nuttigen. Maar hiervoor verwijs ik graag naar hoofdstuk IV: Reflectie over selectiemechanismen.
4.1.
De restaurants24
’t Gebeurte in Kuurne ’t Gebeurte is het buurthuis op de sociale woonwijk Spijker en Schardauw. Niet enkel de buurtbewoners, maar uiteindelijk alle inwoners van Kuurne kunnen er terecht voor een gezellige babbel, een kopje koffie of een tas heerlijke soep, om de krant te lezen, te internetten, om deel te nemen aan onze vrijetijdsactiviteiten… Elke middag in de week kan er een dagschotel gegeten worden tegen een democratische prijs. Zij bieden onder andere: een ontmoetingsruimte met bar (verkoop van alcohol tijdens beperkte uren) en terras, beschikbaarheid van de dagelijkse krant, gezelschapsspellen, een computercafé, een sociaal restaurant, thuislevering van maaltijden bij mensen met mobiliteitsproblemen, tweemaandelijks een avondsouper tegen democratische prijs, dagelijks verse soep, croque-monsieurs en ijscoupes, een hobbyclub op maandagnamiddag onder deskundige begeleiding: met eigen handwerk, af en toe een gezamenlijk werkje, en regelmatig vrijetijdsactiviteiten zoals bingo, petanque, bloemstukjes maken, uitstapjes,…25
23
http://www.expertisepunt.be/onderzoek/433 http://www.socialeeconomie.be/search/google?query=restaurant&cx=009142293194646876452%3Aopetjna 9_ky&cof=FORID%3A11&form_id=google_cse_results_searchbox_form&search-submit=Zoeken http://www.socialeeconomie.be/ondernemingen/zoeken http://www.socialeeconomie.be/ 25 http://www.bikvzw.be/index.php?option=com_content&view=article&id=29&Itemid=48 24
48 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Het Textielhuis in Kortrijk Het Textielhuis is een sociaal economieproject en wordt ondersteund door het ABVV WestVlaanderen . Zij willen op het werkveld zelf meewerken aan de uitwerking van het lokale actieplan diensteneconomie. Het Textielhuis bestaat uit een café, een evenementenzaal, een sociaal restaurant en een kunstgalerij voor beginnende kunstenaars. Zij krijgen er de kans om hun werk tentoon te stellen en effectieve administratieve ondersteuning en begeleiding naar verkoop en/of verhuur van hun werken. Het café is een ontmoetingsplaats met een kunstzinnig decor en een open, sociale sfeer. Bezoekers kunnen er terecht voor verpozing en gezelschap. Het Textielhuis probeert om verdraagzaamheid en integratie in de praktijk te brengen. Zij openen elke dag (zondag sluitingsdag) voor om het even wie hun deuren vanaf 10 uur tot 's avonds laat. Het café heeft een uitgebreide drankkaart en biedt tegen sociale prijzen kleine snacks, broodjes, salades en eenpansgerechten uit de wereldkeuken aan. Daar waar ze kunnen, werken ze met fair trade producten. In het sociaal restaurant bieden zij iedere weekdag een marktverse dagschotel aan, met daarnaast een aanbod uit de wereldkeuken. Het Textielhuis heeft speciale aandacht voor vegetarische gerechten en daar waar mogelijk, werken zij ook hier met producten met een fair tradelabel. Oxfam Wereldwinkel is één van hun vaste leveranciers. De kokkin wordt er bijgestaan door een ploeg medewerkers uit vijf verschillende culturen. Het restaurant is elke weekdag geopend over de middag.26
De Pas Partout in Brugge De Pas Partout is een sociaal restaurant in Brugge en vormt een onderdeel van Sobo. Sobo staat voor “Sociaal Ondernemen Brugge en Omgeving” en is een sociale economieonderneming met erkenning sociale werkplaats die een ruime waaier van diensten biedt aan social profit-organisaties, verenigingen, openbare besturen, bedrijven en particulieren. 27 De Pas Partout doet aan sociale tewerkstelling: ze stellen mensen tewerk die moeilijker terecht kunnen in het reguliere arbeidscircuit. Ze gaan uit van ieders mogelijkheden en via arbeid op maat van de werknemer trachten zij tot duurzame tewerkstelling te komen. Daar waar ze kunnen, streven ze naar doorstroming. In het sociaal restaurant worden gezonde, gevarieerde maaltijden aangeboden tegen een voor ieder betaalbare prijs : dagverse soep, dagschotel, wisselend hoofdgerecht, steaks, vegetarische burgers, slaatjes, pasta’s, stoofvlees, huisgemaakte pizza’s, quiches, kaaskroketten, diverse desserts, meeneemmaaltijden (soep en/of de dagschotel), belegde broodjes … De Pas Partout probeert binnen een gewoon restaurantkader normalisatie en integratie te bevorderen. Plat water is er steeds gratis. Een soep kan je er krijgen voor 1,20 euro en voor een dagschotel betaal je 8 euro. Daarnaast werken ze met een verminderd tarief voor mensen met een lager inkomen. Na controle van het inkomen bekomen deze mensen een verminderingspasje dat één jaar geldig is en
26 27
http://www.textielhuis.com http://www.sobo.be
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |49 dat ze bij het betalen van het middagmaal telkens voorleggen. Afhankelijk van het inkomen en de familiale situatie, kost een dagschotel hen 4 of 5 euro in plaats van het gewoon tarief van 8 euro. 28
Hoeve Ter Kerst in Gits Deze gerenoveerde hoeve in Gits staat open voor iedereen, voor jong en oud, voor mensen met en zonder beperking. Het is een plaats waar mensen kunnen samenkomen, ontspannen en elkaar leren kennen op een gemoedelijke manier. Op en rond de hoeve vind je er vooral rust en een grote gezelligheid. Hoeve Ter Kerst is een sociaal tewerkstellingsproject vanuit Dienstencentrum GID(t)S. Dienstencentrum GID(t)S creëert extra kansen voor personen met een beperking. In de domeinen zorg, onderwijs en werk zijn zij daar voor wie ondersteuning nodig heeft. Dit zowel in de gemeente Gits als in de hele provincie West-Vlaanderen. Zij bundelen hun kennis in de verschillende domeinen om te werken aan een inclusieve maatschappij. Dit wil zeggen een maatschappij die geen enkele mens uitsluit, maar allen een volwaardige plaats geeft.29 Dienstencentrum GID(t)S overkoepelt en verbindt vier vzw’s: Dominiek Savio Instituut30, Mariasteen31, Sociale Werkplaats Molendries32 en Jobcentrum33. In het Hoevecafé van Hoeve Ter Kerst kan je terecht voor een hapje en een drankje, bijvoorbeeld na een fiets- of wandeltocht. Men kan er kiezen uit een ruim assortiment snacks en zelfbereide hoevespecialiteiten. Zij hebben ook een artisanaal gebrouwen bier "Teugel". 34
Molendries in Gits Restaurant Molendries biedt tewerkstellingskansen aan mensen die geen job vinden op de gewone arbeidsmarkt. In restaurant Molendries heeft men de keuze tussen een eerlijke dagschotel of een gastronomisch menu. Voor de bereiding worden verse seizoensproducten gebruikt.35
28
http://www.sobo.be/sociaal%20restaurant/sociaal%20restaurant.html “Inclusie gaat nog een stap verder dan integratie. Bij integratie is het de persoon met een handicap die inspanningen moet leveren om zich in de maatschappij te integreren. Inclusie daarentegen betekent dat ook de maatschappij de nodige efforts moet doen. Nogal wat mensen linken 'inclusie' enkel aan inclusief onderwijs. Inclusie bestrijkt echter alle domeinen des levens. Overal en altijd moet een persoon met een handicap hetzelfde leven kunnen leiden als alle andere burgers.“ (http://www.inclusievlaanderen.be/?action=onderdeel&onderdeel=14&titel=Wat+is+inclusie%3F) 30 http://www.dominiek-savio.be/ 31 http://www.mariasteen.be/ 32 http://www.molendries.be/ 33 http://www.jobcentrum-westvlaanderen.be/ 34 http://www.hoeveterkerst.be/ 35 http://www.molendries.be/ 29
50 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
’t Roodhof in Oostkamp 't Roodhof is een tewerkstellingsinitiatief van Loca Labora vzw. Loca Labora is een Maatschappelijk Verantwoorde Ondernemer: “Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een continu verbeteringsproces waarbij ondernemingen vrijwillig op systematische wijze economische, milieu- en sociale overwegingen op een geïntegreerde manier in de gehele bedrijfsvoering opnemen, waarbij overleg met de stakeholders, of belanghebbenden, van de onderneming deel uitmaakt van dit proces.”36 De drie P’s komen dus duidelijk aan bod: het werkt sociaal (People), ecologisch (Planet), en ze geven om de rendabiliteit van de onderneming (Profit). Loca Labora heeft als voornaamste taak haar tewerkstellingsinitiatieven in arbeidszorg, als leerwerkplaats en als sociale werkplaats. Dit voor werkzoekenden met fysieke, psychische of sociale beperkingen. De coaches brengen er hen de juiste werkhouding en beroepstrots bij. Tegelijkertijd raken ze vertrouwd met de dagelijkse werkroutine, doen ze werkervaring op en ze kunnen zich bijscholen. Loca Labora levert producten en diensten aan de overheid, verenigingen, bedrijven en particulieren. Ze stellen meer dan 100 personen tewerk: ongeveer 80 medewerkers in de verschillende projecten en 30 personen in de omkadering hiervan. Eén van deze projecten is De Kruiderie37, hun eerste project voor mensen die op de arbeidsmarkt niet aan de bak kwamen. De Kruiderie begon als een biogroentenboerderij en is nu een kruidenkwekerij met een unieke teelt van verse kruiden, snijkruiden en streekeigen plantgoed. Het grootste project, de Landschapswacht38, helpt bij het groen- en natuurbeheer van bedrijven, openbare besturen en particulieren. Loca Consult39 staat bedrijven en de overheid bij met raad over sociale tewerkstelling. Bij de uitbating van de cafetaria van de kinderboerderij van Torhout bijvoorbeeld. Loca Consult doet ook de trajectbegeleiding van meer dan 100 werkzoekenden. Tegelijkertijd begeleiden zij tientallen werknemers uit hun doelgroep op zowel de eigen werkvloer als op de werkvloer van derden met coaching, opleiding en advies. ’t Roodhof40, een landelijk hotel met twee sterren in Oostkamp, opende in 2000 haar deuren, nadat in 1997 voorzichtig gestart werd met catering. ’t Roodhof is nog steeds de enige sociale onderneming met een volwaardige hotelaccommodatie. Je vindt er drie vergaderzalen, een bar, een restaurant en 17 hotelkamers. De kamers hebben samen een totale capaciteit van 49 bedden. ’t Roodhof werd in 2007 verkozen tot Ambassadeur van de sociale economie.41 ’t Roodhof heeft een eigen restaurant. Daar wordt dagvers gekookt voor groepen vanaf 15 personen. Men kan er ook terecht voor een receptie met hapjes, een wandelbuffet of een heus diner. Dan beslis je zelf in welke zaal het eten geserveerd wordt. In 't Roodhof serveert men eerlijke maaltijden. 's
36
http://www.mvovlaanderen.be/over-mvo/wat-is-mvo/ http://www.localabora.be/LocaLabora/dekruiderie.html 38 http://www.localabora.be/LocaLabora/delandschapswacht.html 39 http://www.localabora.be/locaconsult/index.html 40 http://www.localabora.be/LocaLabora/troodhof.html 41 http://www.localabora.be/LocaLabora/localabora.html 37
HOOFDSTUK III: DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN WEST-VLAANDEREN |51 Morgens is er ontbijt met zelfgebakken brood te krijgen, 's middags en 's avonds kan men kiezen uit een dagmenu of een brood- of feestmaaltijd. Ze serveren ook vegetarische gerechten op vraag.42 Eco-café in Roeselare Eco-café is een onderdeel van de vzw De Kringwinkel Midwest. Het is zowel een lunchcafé als tearoom en werd opgericht in 2003. Ook het Eco-café doet aan sociale tewerkstelling. Mensen uit de doelgroep krijgen de kans tot een opleiding, werkervaring of vaste tewerkstelling. Een werkbegeleider staat hen bij als coach. Ze proberen duurzaamheid steeds voorop te zetten. Dit zowel in het horecaproces als in hun kaart. Eco-café wil op een biologisch en ecologisch verantwoorde manier te werk gaan. Dit merk je onder andere aan de zonneboiler en de fair trade producten. 43 In de missie van het Eco-café lezen we “het bevorderen van de sociale integratie van mensen buiten het reguliere arbeidscircuit, via een professionele, kwaliteitsvolle en mens- en milieubewuste organisatie, die binnen een lunchcafé, zowel in het proces als in het aanbod op een ecologisch en maatschappelijk verantwoorde manier te werk gaat.” Het hoofddoel van Eco-café is de doelgroepmedewerkers een kans te geven in het reguliere arbeidscircuit. Om dit te bereiken, willen ze zichzelf zo professioneel mogelijk organiseren, maar met een mensbewuste invulling. De nadruk op de P van Planet zien we doordat ze steeds rekening houden met de ecologische impact van elk element: leveranciers, bereiding, klantenbediening, inrichting… Naast de sociale tewerkstelling wordt ook aan de P van People voldaan door hun participatie in eerlijke handel door het gebruik en de verkoop van de fair trade producten.44
4.2.
Conclusie
West-Vlaanderen telt dus zeven restaurants voor of door mensen uit kansengroepen. De duurzaamheid van deze eethuizen zit hem vooral in de tewerkstelling van mensen die minder snel hun weg vinden naar de reguliere arbeidsmarkt. Anderzijds is het contact met deze mensen, al dan niet tewerkgesteld in deze restaurants, langs weerszijden verrijkend. Zowel voor de bezoekers, de werknemers als voor de leerlingen. Zeven mogelijkheden op dit vlak is niet echt weinig, al zou dit aantal gerust wat hoger mogen. De zeven restaurants die ik vond scoren wel heel hoog wat duurzaamheid betreft. Dit komt doordat zij naast de P van People ook steeds de P van Profit in het oog houden. In de meeste gevallen wordt ook nog eens bewust rekening gehouden met het ecologische aspect (P van Planet). Het nadeel van deze zeven plaatsen is de geografische ligging. Deze liggen allemaal in het oosten van de provincie op de as Brugge-Kortrijk. Enkel Gits en Roeselare liggen iets centraler. Dit zorgt ervoor dat deze restaurants moeilijker in te plannen zijn in een uitstap in de Westhoek of aan de Kust. 42
http://www.localabora.be/LocaLabora/locapicts/roodhof/tRoodhof_culinair.pdf http://www.dekringwinkelmidwest.be/ecocafe/ 44 http://www.dekringwinkelmidwest.be/ecocafe/missie.asp 43
52 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Met de vegetarische restaurants en plaatsen waar je biologische en/of hoeveproducten aangeboden krijgt, werd hier geen rekening gehouden. Maar ook op dit vlak heeft West-Vlaanderen als agrarische provincie heel wat te bieden.
HOOFDSTUK IV: REFLECTIE OVER REFLECTIEMECHANISMEN|53
H OOFDSTUK IV: REFLECTIE OVER SELECTIEMECHANISMEN Het spreekt voor zich dat niet elk gevonden element in onze database terecht zal komen. Het is niet altijd even gemakkelijk om te beslissen of iets al dan niet geschikt is voor ons gegevensbestand. Iets wat op het eerste zicht heel goed lijkt te passen, blijkt nadien dan weer minder geschikt voor onze digitale tool. Voor andere elementen gaat het omgekeerde dan weer op. Hoe ingewikkeld, of net hoe eenvoudig is het om te beslissen om iets al dan niet aan de database toe te voegen? Waarop werd deze beslissing gebaseerd? In dit hoofdstuk wil ik hier een antwoord op geven, zodat mijn motivatie duidelijk wordt. Ik begon met het zoeken naar allerhande potentiële elementen. Eerst wou ik deze verzamelen, om hier dan later een selectie uit te maken. De eerste componenten waren deze die ik zelf kende. Dit zijn de organisaties die ik ooit zelf had bezocht, al dan niet als schoolreis. Over andere elementen had ik ooit vaag iets van gehoord of hadden we les over gekregen. Maar omdat je hier geen volledige database mee vult, ging ik op zoek naar extra bouwstenen. Al snel kwam ik op de websites terecht van Toerisme Vlaanderen en Westtoer. Daarna zocht ik op de specifieke websites van de Westhoek, de Kust, het Brugse Ommeland en de Leiestreek. Maar ook hier opnieuw: sommige zaken waren bruikbaar, andere minder. Nog steeds had ik niet genoeg om een relevante database te vullen. Ik kreeg van mijn promotor al vroeg de tip om eens rond te kijken op de website van Kleur Bekennen. Kleur Bekennen promoot mondiale vorming en actief wereldburgerschap in het onderwijs. Het is een gemeenschappelijk programma van de federale Minister van Ontwikkelingssamenwerking, de Belgische Technische Coöperatie, de Vlaamse provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Hier is een zeer groot aanbod begeleide activiteiten te vinden. Ik vond enkele interessante activiteiten op deze website, maar helaas was niet alles even bruikbaar voor dit pwo. Door op de websites van de reeds gevonden organisaties verder te klikken, begon mijn lijst met potentiële elementen stilaan te groeien. Maar de grootste boost kreeg ik door de workshop “Sustain My Schooltrip” die Howest organiseerde. Tijdens deze workshop liet Howest leerkrachten uit het secundair onderwijs kennismaken met ons project “Sustain My Schooltrip”, het concept duurzaamheid en onze uiteindelijke bedoeling. Na deze workshop werd een kleine beurs georganiseerd waarbij Howest enkele organisatoren van duurzame activiteiten had uitgenodigd. Op deze manier leerde ik snel heel wat nieuwe organisaties kennen. De gesprekken die ik met deze uitbaters had, brachten me ook snel op nieuwe inzichten over hoe ik deze database kon aanpakken. Dankzij deze beurs ontdekte ik ook enkele interessante (portaal)websites die me een stuk verder hielpen. Deze websites gingen zowel over uitstappen met een ecologische achtergrond als met een sociale insteek. Ik leerde heel wat organisaties kennen dankzij de websites van de beursstandhouders en door op deze websites verder te klikken. Vanzelfsprekend vond ik vooraf, tussendoor en nadien zelf ook heel wat organisaties door intensief opspeurwerk. Want dit was het vaak wel. Vaak kreeg ik echt het gevoel dat ik vast zat. Want zoals ik
54 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
eerder aanhaalde bij het aanbod van de activiteiten, is het aanbod groter dan het op het eerste zicht lijkt en is zichtbaarheid vaak een probleem. In de database staat een opdeling per regio: Kust, Westhoek, Brugse Ommeland en Leiestreek. Elk element kreeg dus een regio mee, afhankelijk van hun ligging. Dit om de organisatoren van uitstappen in het secundair onderwijs toe te laten om gerichter te zoeken. Veurne, De Panne, Diksmuide, Koksijde en Nieuwpoort behoren tot de regio Westhoek. En hoewel deze gemeenten dus bij de Westhoek horen, plaatste ik ze in de database zowel onder de regio Westhoek als onder de regio Kust. Ik deed dit omdat ik vermoed dat heel wat leerkrachten of organisatoren van schoolreizen in het middelbaar onderwijs activiteiten uit deze gemeenten willen terugvinden tussen de resultaten voor een zoekopdracht naar uitstappen naar de Kust. Ik ga er ook van uit dat veel gebruikers van de database zich niet bewust zijn van het feit dat deze gemeenten tot de Westhoek behoren. Wat maaltijden betreft, besprak ik de sociale restaurants en eetgelegenheden met sociale tewerkstelling in het onderdeel eten en drinken. Deze restaurants nam ik ook op in de database. Daarentegen vond ik ook een aantal biologische en vegetarische restaurants, maar heb ik deze echter niet opgenomen. Deze zaken zijn over het algemeen duurder. Zoals terug te vinden is in het eerste hoofdstuk, blijkt uit de bevraging met de organisatoren van de uitstappen dat er een algemene tendens is waarbij zij het kostenplaatje van hun uitstappen heel goed in het oog moeten houden. Hierdoor opteren ze meestal om de leerlingen van thuis uit zelf hun picknick mee te laten nemen en op deze manier de kosten wat te drukken. Als de groepen niet naar een gewoon eethuis gaan, dan zie ik ze ook niet meteen een bio- of vegetarisch restaurant bezoeken. De restaurants die ik wel opnam, hebben telkens een uitgesproken People aspect. Het zijn in het algemeen ook iets goedkopere eetgelegenheden. De kans is groot dat zij in contact komen met mensen uit kansengroepen en hier iets van meenemen, waardoor dit hun kennis over en attitude tegenover deze personen kan verbeteren. Tegelijkertijd steunen ze een goede zaak door in deze restaurants iets te eten en drinken. Organisatoren die toch graag een vegetarisch restaurant aan hun uitstap toevoegen, kunnen deze zaken ook zelf zeer eenvoudig opzoeken. Websites zoals www.vegetarischrestaurant.be en www.vegetarisme.be bieden een mooi en eenvoudig overzicht van de vegetarische eetgelegenheden in onze (en de andere) provincie(s). Ik ben bang dat de zeven gevonden restaurants verdrongen zouden worden door deze vegetarische eethuizen. Een link naar de twee bovengenoemde websites is vanzelfsprekend altijd mogelijk, zodat deze alternatieven niet volledig genegeerd worden. Een ander element dat we onder eten en drinken kunnen categoriseren zijn de pauzes op een hoeve en daar een fruitsap, melk, stuk fruit, streekproduct, ijsje, … proeven terwijl men even op adem komt tijdens een fiets-, wandel- of misschien zelfs billenkarrentocht. Ook hier is de keuze ontzettend groot en vreesde ik voor een onoverzichtelijk overzicht in de database. Organisatoren die deze stops toch willen inlassen, kunnen hiervoor terecht op www.westvlaamsehoeveproducten.be. Indien dit nodig blijkt, kunnen zowel deze stops als de vegetarische eethuizen nadien nog toegevoegd worden. Bij de keuze van de accommodatie ging ik anders tewerk. Ik ging op zoek naar alle campings en jeugdverblijven van West-Vlaanderen. Daaruit filterde ik alle onbruikbare logies. De meest voorkomende reden was de prijs en de capaciteit. Te dure logies zullen volgens eerder genoemde redenen zelden of nooit worden gecontacteerd en vormen nodeloze vulling van de database en zoekresulta-
HOOFDSTUK IV: REFLECTIE OVER REFLECTIEMECHANISMEN|55 ten voor de organisatoren. Jeugdlogies die slechts onderdak kunnen bieden aan vier personen, heb ik ook niet opgenomen. De overige logies nam ik dus wel op. Ik koos dus niet enkel voor de accommodatie met één of meerdere van de drie duurzaamheidslabels, zoals beschreven in het onderdeel ‘Eten en drinken’ in hoofdstuk drie. Mijn motivatie hiervoor is gebaseerd op het feit dat de logies die geen label ontvingen ook degelijke accommodaties zijn, waar het aangenaam verblijven is. In het Excelbestand met de duurzame bouwstenen van de database, staan dus alle geselecteerde logies. Er werd telkens aangeduid of ze al dan niet een duurzaamheidslabel hadden, en zo ja dewelke. Ik ga er van uit dat de organisatoren bij het zoeken naar logies op onze digitale tool de zoekopties fietsvriendelijk, toegankelijk en Groene Sleutel zullen kunnen aanvinken bij hun zoekopdracht. Op deze manier komen de extra duurzame accommodaties naar voren, op basis van de wensen van de organisator. Wat de activiteiten betreft, was het vaak een moeilijke beslissing. Wanneer ik er na veel wikken en wegen nog steeds niet uitkwam, stelde ik mezelf meestal drie ultieme vragen. Werd de vraag positief beantwoord, dan ging ik over naar de volgende vraag. Was het antwoord negatief, dan viel de activiteit af en werd ze niet opgenomen in de database. De eerste vraag was: Heeft de activiteit een educatieve meerwaarde? Zo ja, dan vroeg ik mezelf af of er dankzij deze activiteit op de één of andere manier voldoende voldaan werd aan de vakoverschrijdende eindtermen waar secundaire scholen zo veel rekening moeten mee houden. Als ook hier voldoende aan voldaan werd, kwam ik uit op het voornaamste ‘struikelblok’: De P van Pleasure. Deze P beslechtte vaak het pleit. Naast bijleren, vind ik het belangrijk dat de leerlingen zich ook amuseren op hun uitstap. Op deze manier blijven niet alleen de opgedane indrukken langer hangen, het is ook de bedoeling dat de activiteiten uit de database een meerwaarde bieden aan een uitstap. Indien de organisatoren merken dat de leerlingen onze uitstappen niet zo leuk vinden, dan vrees ik dat het aantal gebruikers van onze digitale tool snel zal zakken en wij ons doel voorbij zullen schieten. Wie de database reeds zorgvuldig bestudeerde, zal gemerkt hebben dat het aantal activiteiten omtrent de Eerste Wereldoorlog beperkt is. Dit komt omdat de meeste bezoeksobjecten die WestVlaanderen toch wel rijk is, reeds door praktisch alle secundaire scholen veelvuldig worden bezocht. Dit bleek ook uit de kwalitatieve bevraging van de organisatoren in het eerste hoofdstuk. Niettegenstaande het feit dat er enkele hele aantrekkelijke, interactieve activiteiten tussen zitten. Ons eindproduct, de digitale tool, heet “anders op schoolreis”, met de nadruk op “anders”. Wanneer deze activiteiten al frequent worden bezocht, komen zij niet op onze tool om deze activiteiten terug te vinden. Het streefdoel blijft kwaliteit en hoewel deze kwaliteit zeker aanwezig is in veel van de activiteiten rond WOI is het niet de bedoeling om het aantal zoekresultaten kunstmatig hoog te houden.
56 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
H OOFDSTUK V: ALGEMEEN BESLUIT Uit de kwalitatieve bevraging van organisatoren van daguitstappen in het secundair onderwijs bleek dat deze dagtrips ofwel door de betreffende leerkracht georganiseerd werden, ofwel door een werkgroep. Eén ding kwam wel bij elke organisator terug: het vele werk en voorbereiding die deze uitstappen met zich meebrengen. Het opzoeken, vinden en selecteren van een geschikte activiteit en locatie neemt ontzettend veel tijd in beslag. Dit is ook één van de redenen waarom bepaalde schoolreizen jaarlijks opnieuw worden georganiseerd. Duurzaamheid an sich is bij de samenstelling van het programma niet de hoofdbekommernis van de organisatoren. Scholen organiseren uitstappen vanuit hun didactische taak. De inhoud van de schoolreis wordt voornamelijk bepaald door het leerplan. Dit leerplan, de logistieke mogelijkheden en het didactische materiaal dat al dan niet voor handen is op school hebben een grote invloed op de invulling van de excursie. Het belangrijkste onderdeel van dit leerplan met de grootste invloed op de uitstap zijn de vakoverschrijdende eindtermen waa aan voldaan moet worden. Leerkrachten zien deze eindtermen eerder als een vergiftigd geschenk en moeten soms echt puzzelen om op het einde van het jaar aan alle termen te voldoen. De tweede factor is het financieel aspect. In het secundair onderwijs bestaat er geen maximumfactuur, maar de scholen moeten goed waken dat het totaal kostenplaatje niet te hoog wordt. Er zijn namelijk ieder jaar meer ouders die de rekeningen niet betalen of kunnen betalen. In veel gevallen worden meerdere prijzen vergeleken met elkaar. Omwille van dit financieel aspect combineren veel scholen indien mogelijk verschillende uitstappen. Het is goedkoper om twee excursies die in dezelfde richting gaan te combineren dan om zich tweemaal te verplaatsen. Doordat de activiteiten op onze database verdeeld worden per regio, zie ik hier zeker een meerwaarde voor deze organisatoren. Een deel van de reeds georganiseerde daguitstappen, is reeds duurzaam. Al is dit zoals hierboven vermeld eerder vanuit het leerplan dan puur om het duurzame aspect op zich. De meningen van de ondervraagde organisatoren over het pwo project “Sustain My Schooltrip” waren unaniem positief. De meesten onder hen vinden duurzaamheid een belangrijke factor in het dagelijkse leven. Ze willen dit dan ook doortrekken in hun uitstappen maar ze geven toe dat dit op dit ogenblik nog te weinig gebeurt. Vaak zijn ze zich niet ten volle bewust over hoe ze dit kunnen aanpakken en wat er zoal bij komt kijken. Ze vinden het ook een goed idee dat er duurzame alternatieven en richtlijnen op onze digitale tool zouden staan. Dit was ook de mening van de aanwezige leerkrachten uit het secundair onderwijs tijdens onze workshop “Sustain My Schooltrip” op donderdag 8 maart 2012. Het aanbod qua duurzame uitstappen in West-Vlaanderen is eerder uitgebreid. Dit zowel wat People, Planet als Profit betreft. Het grote probleem voor deze activiteiten is de zichtbaarheid. Op veel van
HOOFDSTUK V: ALGEMEEN BESLUIT |57 deze uitstappen kom je pas terecht na grondig opzoekwerk. Ik geloof sterk dat onze digitale tool, mits de nodige bekendheid, een groot voordeel zal bieden aan zowel de uitbaters van deze attracties als aan de organisatoren van de uitstappen. De eerste zal meer bezoekers en naambekendheid creeren, terwijl de tweede sneller tot een passend, duurzaam programma zal komen. Wat het Planet aspect betreft, heeft de provincie heel wat natuurlijke rijkdommen. Denken we maar aan de kust en de natuurgebieden. Ook is er een groot aanbod van activiteiten waarop de verplaatsing binnen de activiteit op een duurzame manier gebeurt. Bijvoorbeeld te voet, per fiets of per fluisterboot. Uniek voor onze provincie in Vlaanderen zijn de Belgian Coast Greeters. In andere Vlaamse provincies vinden we Greeters (nog) niet terug. Onder de P van People vinden we een groot aanbod activiteiten dankzij de vele volkssporten die in onze provincie worden aangeboden en ons indrukwekkende oorlogsverleden. Andere activiteiten zijn gerelateerd aan migranten. Organisaties die zich situeren in de zorg en de sociale tewerkstelling maken ook een belangrijk deel uit van deze activiteiten. Wat de Profit betreft, zorgen de meeste uitstappen naar duurzame organisaties voor inkomsten. Dit geld gebruiken zij om de werking te blijven verzekeren of wordt geïnvesteerd in of voor de mensen waar ze zich voor inzetten. Ik weet dat de P van Pleasure een zeer subjectief gegeven is, maar veel van deze uitstappen zijn ook aangenaam voor de leerlingen. Ik ga ervan uit dat ik de te droge en saaie activiteiten eruit heb gehaald. De provincie West-Vlaanderen telt heel wat logies die geschikt zijn voor klasgroepen uit het secundair onderwijs. Enkel het aanbod in het West-Vlaamse deel van de Leiestreek valt wat tegen. Wat campings betreft, is het aanbod zeer groot, vooral aan de kust. Daartegenover staat dan weer dat het aantal campings met een duurzaam label in vergelijking met het totale aanbod aan de lage kant is. De jeugdverblijven scoren in vergelijking veel beter. Alhoewel het totaal aanbod aan jeugdlogies nog niet de helft van het aantal campings bedraagt, zien wij hier toch een veel groter aantal accommodaties met een duurzaam label. Voor wie als jeugdlogies niet altijd in een bivakhuis of een heem wil overnachten, bieden de Jeanne Panne of de Karel Cogge een afdoend alternatief. Hoewel we hier toch graag nog wat extra keuzemogelijkheden hadden gevonden. West-Vlaanderen telt zeven restaurants die uitgebaat worden voor of door mensen uit kansengroepen. Dit aantal is niet echt laag en niet echt hoog te noemen. Iets meer is in dit geval altijd gewenst, natuurlijk. De duurzaamheid van deze eethuizen zit hem vooral in de tewerkstelling van mensen die minder snel hun weg vinden naar de reguliere arbeidsmarkt. Anderzijds is het contact met deze mensen, al dan niet tewerkgesteld in deze restaurants, langs weerszijden verrijkend. Zowel voor de leerlingen, de werknemers als voor de bezoekers van deze sociale restaurants. Daarnaast houdt het merendeel van deze restaurants rekening met het milieu en zorgen zij dat het geld dat binnenkomt goed wordt besteed. Ik werd op de zoektocht naar duurzame bouwstenen echt een paar keer aangenaam verrast. De provincie telt heel wat toffe en leerrijke elementen. Doordat deze niet altijd even gemakkelijk terug te vinden zijn, maar nu worden gebundeld in een digitale tool, hoop ik dat de duurzaamheidsgraad van
58 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
de talloos ondernomen schoolreizen flink zal stijgen. Ik meen ook te mogen zeggen dat het grote deel van de leerlingen veel plezier zal beleven aan deze schoolreizen. Heel wat van deze uitstappen zou ik zelf namelijk ook graag eens ondernemen. Ik hoop echt dat de website www.andersopschoolreis.be een groot succes wordt en dat de studenten die achter ons komen, met evenveel overgave en plezier deze database zullen updaten en onderhouden. Ik weet alvast dat ik de website regelmatig in het oog zal houden en hoop met mij vele organisatoren van schoolreizen. Het zou mooi zijn als ik op deze manier mijn steentje kan bijdragen aan een iets duurzamere wereld.
BIBLIOGRAFIE |59
BRONNEN Persoonlijke gesprekken: Persoonlijk gesprek met de heer Paul Vanthournout, Directeur Sint-Jozefsinstituut-College Torhout, vrijdag 25 november 2011. Persoonlijk gesprek met mevrouw Viviane Eerdekens, leerkracht Klein Seminarie Roeselare, donderdag 15 december 2011. Persoonlijk gesprek met de heer Dirk Laleman, Directeur Margareta-Maria-Instituut Kortemark, vrijdag 16 december 2011. Persoonlijk gesprek met de heer Chris Vanmechelen, Technisch Directeur BuSO St.-Idesbald Roeselare, vrijdag 23 december 2011. Persoonlijk gesprek met mevrouw Ann De Splenter, leerkracht Vrije Middelbare School Roeselare en Barnum Roeselare, maandag 26 december 2011. Persoonlijk gesprek met mevrouw Céline Vanwalleghem, leerkracht VTI Diksmuide, woensdag 28 december 2011. Persoonlijke gesprekken met alle standhouders op de beurs “Sustain My Schooltrip”, georganiseerd door Howest op donderdag 8 maart 2012. Websites: Website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming: http://www.ond.vlaanderen.be/ Website van Toerisme Vlaanderen http://toerismevlaanderen.be/ Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) http://www.minaraad.be/ Lijst met alle scholen in Vlaanderen die gewoon secundair onderwijs aanbieden http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/lijst.asp?hs=311 Overnachten in Vlaanderen http://www.toerismevlaanderen.nl/tvl/view/nl/106669807-Overnachten-in-Vlaanderen.html Jeugdlogies http://www.cjt.be/boekingscentrale/Default.aspx Jeugdverblijven http://www.jeugdverblijven.be/pblwelkom.aspx Jeugdherbergen in België http://www.vjh.be/jeugdherbergen/content1N.htm Overnachten in de Leiestreek http://www.toerisme-leiestreek.be/leiestreek/logies.aspx?id=18351&overnachten Fietsvriendelijke logies http://www.vlaanderen-vakantieland.be/wat-te-doen/fietsen-enwandelen/fietsen/fietsvriendelijke-logies/ Logies in Vlaanderen van Vlaanderen Vakantieland http://www.vlaanderen-vakantieland.be/kies-je-verblijf/logies/ Groene Sleutel http://www.groenesleutel.be/
60 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Logies met toegankelijkheidslabel http://www.toevla.be/frameset.aspx?z=1 Zoekfunctie Kleur Bekennen: begeleide activiteiten http://www.kleurbekennen.be/web/kb2/web/02_zoek_activiteit.asp Inventaris activiteiten rond natuur- en milieueducatie http://nme.milieuinfo.be/front.cgi?action=zoekaanbod Plattelandsklassen http://www.plattelandsklassen.be/ Portaalsite voor landbouw- en plattelandseducatie http://www.weidepoort.be/ Kijkboerderijen http://www.kijkboerderijen.be/ Met de klas de boer op http://www.westvlaanderen.be/ondernemen/boerderij_educatie/Metdeklasdeboerop/Pages/default.aspx Activiteiten in de Westhoek http://www.toerismewesthoek.be/ Activiteiten in de Westhoek http://www.westhoek.be/ De Kust http://www.dekust.be/ Excursiegids aan de kust voor het secundair onderwijs http://www.westvlaanderen.be/kwaliteit/Leefomgeving/weekvandezee/Documents/Brochure_Koer_naar_zee_2011_ LR_DEF.pdf Brugse Ommeland http://www.brugseommeland.be/bol/index.aspx Westtoer http://www.westtoer.be Dagtrips voor groepen in West-Vlaanderen http://www.dagtripsgroepen.be/ Alles rond sociale economie en haar bedrijven http://www.socialeeconomie.be/
Documenten: Projectvoorstel “Sustain My Schooltrip”
BIJLAGEN |61
BIJLAGEN Types in het buitengewoon onderwijs Gemeenschappelijke stam Digitale bijlage: Bouwstenen database
62 63 65
62 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
Types in het buitengewoon onderwijs
type 1: voor kinderen met een licht mentale handicap type 2: voor kinderen met een matig of ernstig mentale handicap type 3: voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen type 4: voor kinderen met een fysieke (= lichamelijke) handicap type 5: voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium type 6: voor kinderen met een visuele handicap type 7: voor kinderen met een auditieve handicap type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornissen Binnen het buitengewoon basisonderwijs vindt u lagere scholen en basisscholen (dit zijn scholen die zowel kleuter- als lager onderwijs inrichten). Voor type 1 en type 8 bestaat geen kleuteronderwijs. (bron = http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/buo/)
BIJLAGEN |63
Gemeenschappelijke stam De leerlingen: (communicatief vermogen) 1 brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk; (creativiteit) 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; 3 ondernemen zelf stappen om vernieuwingen te realiseren; (doorzettingsvermogen) 4 blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven; (empathie) 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; (esthetische bekwaamheid) 6 kunnen schoonheid ervaren; 7 kunnen schoonheid creëren; (exploreren) 8 benutten leerkansen in diverse situaties; (flexibiliteit) 9 zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden; (initiatief) 10 engageren zich spontaan; (kritisch denken) 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (mediawijsheid) 14 gaan alert om met media; 15 participeren doordacht via de media aan de publieke ruimte; (open en constructieve houding) 16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; 17 toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten;
64 | SUSTAIN MY SCHOOLTRIP
DUURZAME DAGTRIPS VOOR SECUNDAIRE SCHOLEN
(respect) 18 gedragen zich respectvol; (samenwerken) 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; (verantwoordelijkheid) 20 nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving; (zelfbeeld) 21 verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten; 22 ontwikkelen een eigen identiteit als authentiek individu, behorend tot verschillende groepen; (zelfredzaamheid) 23 doen een beroep op maatschappelijke diensten en instellingen; 24 maken gebruik van de gepaste kanalen om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken; (zorgvuldigheid) 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; (zorgzaamheid) 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander.
BIJLAGEN |65
Digitale bijlage: Bouwstenen database