Katholieke Hogeschool Limburg Industriële Wetenschappen en Technologie Faculteit Industrieel Ingenieur
Studiegids Industriële Wetenschappen Deel2 Vakfiches met o.m. inhouden en doelstellingen
3 ABA-EM 3e jaar Academische Bachelor Industriële Wetenschappen Elektromechanica focus Elektromechanica Academiejaar 2011-2012
FI²
Identificatie opleiding Naam opleiding
Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Elektromechanica
Graad opleiding
Bachelor
Kwalificatie opleiding
Academisch
Aantal studiepunten
180
Diploma’s die toegang verlenen tot opleiding
Diploma secundair onderwijs
Voltijds of anders opgebouwd onderwijs
Voltijds opgebouwd, maar kan deeltijds opgenomen worden
Contact- en/of afstandsonderwijs
Contactonderwijs
Overzicht afstudeerrichtingen
• •
Mogelijke vervolgopleidingen
• • •
Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Elektromechanica, focus Elektromechanica; Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Elektromechanica, focus Automatisering en Energie. Master in de Industriële Wetenschappen in Elektromechanica; Master in de Industriële Wetenschappen in Energie, afstudeerrichting Automatisering; Master in de Industriële Wetenschappen in Energie, afstudeerrichting Elektrotechniek.
KHLim IWT-FI² VakkenTabellen 2011-2012
4
Digitale Elektronica B Digitale Elektronica 1 Digitale Elektronica 1B Lab
4
Elek. Aandrijvingen + lab
3
DIGB
ELAAN
ELIN
GA_A
MSYS
ONT4
REG1
Elek. Installaties + lab
Geïntegr.Automatisering A Pneumatica + lab PLC
Meetsystemen
4
Regeltechniek 1
3
3
Toeg.Materiaalk. 3 + lab
3
TTHE_A
Toeg.Thermodynamica A Toeg.Thermodynamica 1 Toeg.Thermodynamica 2
6
Vermogenelektronica 1
3
VG+ST
MTECHD
M_ONTA
Vormgeving + Sterketeleer Vormgeving - EM Sterkteleer 5
4
Mech. Technologie D CNC - EM Mech.Meettechniek + lab
4
Mechanisch ontwerpen A Methodisch ontwerpen Mechanisch ontwerpen
9
Cad/Pro-Engineer Techn. communicatie - Duits M_OND Machine Onderdelen Totaal Aantal Opleid.Ond./Examens Contacturen/Sem ECTS-punten/Sem Gemidd. contacturen/Jaar
T
O
L
Ex
Stp
P S
2 2
T
O
Punt./O.O.
c e
2 2
20 20
e c
3 1
30 10
c
3
30
30
c
4
40
40
e c
1 3
10 30
c
3
30
30
c
3
30
30
c
3
30
30
c
3
30
30
e c
2 4
20 40
c
3
30
c c
2 2
20 20
c c
2 2
20 20
c c
1 4
10 40
c c
2 2
20 20
e
3 60
30 600
L 40
BEDR1 BEDR2
LeSy HaKo
DIG1 DIG1BL
MeNe SmDi
ELAAN
VdsGe GeEr
1,5 1,25
40
ELIN
M
3 1
2 1,5 S L
VdsGe GeEr
S L
4
HoJo ClEr LeGe
L/S M P
1 1 2
3
1,5 1
2,25 1,25
40 GA1 GA2
3
Elektrisch ontwerpen 4
Stp
4
TMAT3
VERM1
Docent Ex
Punt./Vak
Bedrijfsbeleid A Wijsbegeerte/Ethiek Welzijn op het werk
Semester 6
Stp. Vak
Naam O.O./ Vak
BEDRA
Semester 5
Contract
O.O.
Code Vak
3ABA-EM
Stp. O.O.
3e jaar Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in Elektromechanica, focus Elektromechanica
MSYS
ONT4
0,75 1,75 S
BaJo GaEe
3
1,5 0,75
ClEr MeRa
M P
3
BaJo GaEe
M
3
TMAT3
VaBe
M
TTHE1 TTHE2
KeJu RoFr
VERM1
GeJa WoDa
M
U+T4 STER5
ThJo HeKr
M
U+T5L MEET
BijJo BijJo
ONT1 ONT2
HoJo HoJo BijJo BijJo VbIv
REG1
1,5
1 0,75 1,5 1
3
1
1
60 S M 3
2 4
0,75 2,25
0,5 1
1,25
30
0,75 40 2
1,5 M
2
P P
2 2
1,5
40 2 2
90
ONT3 COMM4 3 M_OND 60 24 15
S*
P
1 1 2 1
1 1
P/M 2 1
1,75 0,5
2 1
S
HeKr
1
P/M 3 13,25
0
8
12,5
0,5 1 10,25
1 2,5
9,5
7 25,75 31
22,25 29 24,0
T: Theorie ; O: Oefeningen ; L : Lab --- Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk (creditcontract noodzakelijk) O.O.: Opleidingsonderdeel
30 600
BEDR1_1112_LeSy
Vakbenaming Vakcode
Ethiek BEDR1
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Sylvain Leysen (LeSy) Sylvain Leysen (LeSy) 3ABA-ELO, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-CE, 3ABA-BIO 2
Doelstellingen
Inhoudsopgave
- Een eigen mensvisie uitbouwen, argumenteren en verdedigen. AC3/AWC1 - De ethische vragen in verband met het eigen vakgebied kunnen stellen. AC3/AWC1/AWC2/AWC3 - Aan de hand van een ethische casus uit het eigen vakterrein kunnen aantonen en verdedigen dat de eigen mensvisie en de ethische vraagstelling geïntegreerd zijn om zo het kritische denken te stimuleren.AWC1/AWC3/AC10 Mensvisies 1. De existentieel-fenomenologische mensopvatting. 2. Levinas: een meervoudig persoonsbegrip 3. De omschrijving van onszelf (Bart Pattyn) 4. Het mensbeeld in de nieuwe natuurkunde (Willy Wielemans) Toegepaste ethiek I.
II.
Toegepaste ethiek 1. Inleiding 2. Waarom moraal? 3. Normen, waarden, deugden. 4. Morele vraagstukken. Enkele begrippen uit de toegepaste ethiek 1. Rechtvaardigheid 2. Vrijheid 3. Verantwoordelijkheid 4. Macht
Toepassingen
Onderwijsvorm
-Zelfstudie -Groepsgesprekken -Werkcolleges -Opdrachten
Studiemateriaal
Cursus: Antropologie en ethiek S. Leysen
Aanvullende leermiddelen
Ethische sites op www. Filosofische en ethische tijdschriften in de mediatheek van KHLim en UH
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie Één paper per doelstelling Mondeling examen
BEDR1_1112_LeSy
Vakbenaming Vakcode
Ethiek BEDR1
Algemene Visie
De ingenieurscompetentie is een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die een sterke persoonlijkheid in staat stelt in een bedrijf en in de wereld op een professionele wijze als ingenieur te functioneren. Om die sterke persoonlijkheid te vormen heeft de ingenieur een stevig persoonlijk waardepatroon nodig op basis waarvan hij/zij ethisch kan reflecteren en handelen.
Relatie met onderzoek
In het vak ethiek wordt uitdrukkelijk de vraag naar de ethische aspecten van onderzoek gesteld. De student raadpleegt daarvoor primaire bronnen.
Situering van het vak in het curriculum
Na een korte theoretische inleiding in de antropologie (Wie ben ik?) en de ethiek (Wat moet ik doen om goed te doen?) waarbij voluit verwezen wordt naar de bouwstenen die werden aangebracht in de cursus filosofie van het eerste jaar, krijgt de student een opdracht. De student moet een casus uitwerken, aan zijn medestudenten voorleggen en in een teamvormend gesprek naar de best mogelijke oplossing streven. De studenten worden hierbij voortdurend aangespoord te reflecteren over wat ze zeggen. (socratische methode). Op basis van in deze oefening verworven kennis, vaardigheden en attitudes schrijft de student drie papers. (1. Wie ben ik? 2. Hoe zie ik mezelf als ingenieur 3. Ethische casus: Wat doe ik?)
Instroom-Relatie met andere vakken
Instroom:Omdat ethiek een mensvisie veronderstelt,wordt gebruik gemaakt van de in het eerste jaar ontwikkelde mensvisie in de cursus wijsbegeerte. Uitstroom: Het ethische denken en handelen van de toekomstige ingenieur vormen.
Relatie met het werkveld
Omdat er wordt gewerkt met ethische casussen die de studenten zelf aanbrengen vanuit hun ervaringen met het bedrijfsleven is de relatie met het werkveld duidelijk aanwezig.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Het formuleren en onderbouwen van een standpunt inzake een ethisch probleem maakt deel uit van de toetsing via de paper. Het zelfstandig ethisch reflecteren (zien, oordelen) en handelen is de competentie waarover elke ingenieur moet beschikken. De docent treedt in dit proces eerder als coach en supporter op en zet voortdurend aan tot reflectie. In de permanente evaluatie wordt eerder het groeiproces van de student in ogenschouw genomen. Omdat de student binnen het geschetste kader zijn casus vrij mag kiezen wordt de inhoud van de gesprekken mee door de student gestuurd en wordt de zelfstandigheid en het kritische denken gestimuleerd.
BEDR2_1112_HaKo
Vakbenaming Vakcode
Welzijn op het werk BEDR2
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Koen Haagdorens (HaKo) Koen Haagdorens (HaKo) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO 2
Doelstellingen
Algemene begrippen van welzijn op het werk kunnen bespreken zoals gevaar, risico, preventiehierarchie, arbeidsongeval, beroepsziekte, werkvergunning, … AC1/AC2/BC7 De structuur van de reglementering aangaande welzijn op het werk toelichten en kunnen opzoeken voor specifieke onderwerpen AWC4 Belangrijke risico’s en typische risicoreductiemaatregelen van diverse risicovelden (brand, explosies, chemische risico’s, elektrische risico’s, mechanische risico’s, stralingsrisico’s, werken op hoogte, …) herkennen en verklaren AWC4 Een risico-analyse uitvoeren op een situatie, toestel of toestand en de gevolgde methodiek en de resultaten hiervan schriftelijk weergeven AWC15/AWC3/AWC12/BC1/BC2/BC4//BC7
Inhoudsopgave
Veiligheidsfilosofie Risico-analyse Praktische uitwerking van een risico-analyse Arbeidsongevallen en beroepsziekten Reglementering Werkvergunningen Gevaarlijke stoffen + veiligheidssignalering Branden en explosies Machines en gereedschappen Elektriciteit Straling Ergonomie Hijsen, tillen en dragen Struikelen, uitglijden en vallen Werken op hoogte Werken in besloten ruimten Geluid Persoonlijke beschermingsmiddelen
Onderwijsvorm
Hoorcollege + Groepswerk (project)
Studiemateriaal
Cursus “Welzijn op het werk” door Koen Haagdorens
Aanvullende leermiddelen
Zie Toledo
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen voor 50 % van de punten Groepswerk risico-analyse voor 50 % van de punten Schriftelijk examen voor 50 % van de punten Individueel werk risico-analyse voor 50 % van de punten OPMERKING: het groeps- of individuele werk “risico-analyse” kan pas gestart worden nadat de docent het onderwerp heeft goedgekeurd. Op vastgelegde tijdstippen moet de groepsindeling, het onderwerp en het werkje worden ingeleverd.
BEDR2_1112_HaKo
Vakbenaming Vakcode
Welzijn op het werk BEDR2
Algemene Visie
Het vak welzijn op het werk gebruikt als rode draad de wet welzijn op het werk van 1996. Deze wet ziet het begrip “welzijn op het werk” als een complementair geheel van 8 domeinen nl. arbeidsveiligheid, bescherming van de gezondheid, psychosociale belasting, ergonomie, arbeidshygiëne, verfraaiing van de arbeidsplaatsen, mobbing en leefmilieu. Deze cursus geeft de studenten een opstap naar het bedrijfsleven waarin het welzijn op het werk een belangrijk deel van uit maakt. Hij/zij zal immers bij het realiseren van diverse industriële projecten, rekening moeten houden met de vereisten van een economische, veilige en milieubewuste uitbating.
Relatie met onderzoek
In het vak ‘welzijn op het werk’ moeten de studenten actief onderzoeksgegevens verzamelen van een situatie, toestel of toestand om er een risico-analyse op uit te voeren. Dit onderzoeksproject wordt in groepjes van 4 studenten gemaakt en moet resulteren in een onderzoeksverslag, waarin op een wetenschappelijk onderbouwde wijze risicoreductiemaatregelen worden gezocht.
Situering van het vak in het curriculum
Welzijn op het werk is gesitueerd in het domein van de bedrijfsbeheervakken. Het vak heeft de bedoeling de student in contact te brengen met het steeds groter belang van welzijn op het werk.
Instroom-Relatie met andere vakken
Er is geen specifieke voorkennis van de studenten vereist. Het vak welzijn op het werk staat in relatie met andere vakken uit de ingenieursopleiding, waaronder: • Wijsbegeerte: in het vak welzijn op het werk worden humanitaire, morele en sociale redenen besproken om een welzijnbeleid uit te bouwen en toe te passen. • Recht: in het vak welzijn op het werk wordt ruime aandacht besteed aan juridische aspecten van welzijn op het werk waaronder aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers, arbeidsongevallenreglementering, beroepsziekten, … • Psychologie: in het vak welzijn op het werk wordt ingegaan op motivatie tot preventie, stress op het werk, ergonomie en coaching van werknemers om blijvende aandacht te hebben voor welzijn op het werk. • Management accounting: in het vak welzijn op het werk wordt ruime aandacht besteed aan de kostprijs voor preventie: dit komt o.a. tot uiting bij de risico-analyse waar diverse risicoreductiemaatregelen t.o.v. elkaar moeten afgewogen worden rekening houdend met o.a. de economische impact van de maatregelen (kostprijs aankopen beschermingsmiddelen, invloed op productietijden,…). Verder wordt aandacht besteed aan de economische impact van arbeidsongevallen en beroepsziekten. • Industrial engineering: in het vak welzijn op het werk komen aspecten van informatieinwinning en arbeidsanalyse aan bod voor de preventie van arbeidsongevallen. • Technische vakken (o.a. mechanische en elektrische vakken, chemie, …) : in het vak welzijn op het werk komen diverse aspecten van veilig ontwerpen en veilig werken aan installaties aan bod, o.a. de preventiehiërarchie, het uitwerken van een risico-analyse, de machinerichtlijn, de arbeidsmiddelenrichtlijn, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen, chemische risico’s, het AREI, …
Relatie met het werkveld
Het vak welzijn op het werk staat in relatie met het werkveld omdat het o.a. te verwachten is dat een ingenieur als toekomstig lid van de hiërarchische lijn mede verantwoordelijk is voor het welzijn op het werk. Hij of zij zal moeten meewerken bij een arbeidsongevallenonderzoek, deel uitmaken van een risico-analyse team, medewerkers motiveren om veilig en gezond te werken, actief meedenken bij het opmaken van een globaal preventieplan in de onderneming, … Bij het ontwerpen van nieuwe toestellen of installaties moet de ingenieur rekening houden met de geldende normen en richtlijnen betreffende welzijn op het werk. Tijdens onderhandelingen over collectieve arbeidsovereenkomsten neemt welzijn op het werk een steeds belangrijkere plaats in omdat bekommernis omtrent welzijn op alle niveaus bijdraagt tot een betere onderlinge verstandhouding binnen de onderneming.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Het groepswerk heeft tot doel de studenten in een multidisciplinair team te leren overleggen en aan de hand van een aantal deadlines op tijd een deel van het werk in te leveren. Tussenin kan overleg gepleegd worden met de vakdocent om tot een goed eindresultaat te komen. AC5/AWC15/AWC12/ BC1/BC2/ BC7
COMM4_1112_VbIv
Vakbenaming Vakcode
Technische Communicatie Duits COMM4
Titularis Docent Jaar/ASR ECTS-punten
Ivy Verbeeck (VbIv) Ivy Verbeeck (VbIv) 3ABA-EM, 3ABA-AE 2
Doelstellingen en competenties
Ontwerpmethodologie is een manier van abstraherend denken in termen van mechanische functies die met werkwoorden worden aangeduid. Op basis van voor- en nadelen van uitvoeringsmogelijkheden wordt creatief naar een ideale oplossing gezocht. Op de weg naar een beslissing moet de student-ontwerper toegang hebben tot concrete informatie in het Duits over beschikbare apparatuur en componenten. Daartoe moet de student Duitse technische teksten kunnen lezen op basis van te verwerven en verworven kennis van en inzicht in de morfologisch-syntactische opbouw van de Duitse taal. AC1/WC1 Hij moet in staat zijn tot correcte interpretatie van dergelijke teksten. AC2 De correctheid van zijn interpretatie moet hij kunnen ondersteunen aan de hand van te verwerven en verworven lexicologische en structureel-grammatische kennis van en inzicht in de Duitse taal. AC1/WC1 Hij moet in staat zijn zijn competenties m.b.t. de Duitse taal verder zelfstandig en individueel uit te breiden en in nieuwe situaties, o.a. bij het zelfstandig lezen van Duitse (technische) teksten, relevant toe te passen. AC6/AC7
Inhoudsopgave
De syllabus biedt inhoudelijk als uitgangspunt een set Duitstalige beschrijvingen van authentieke voorbeelden van pneumatische automatiseringsoplossingen ontleend aan het werk van Stefan Hesse uitgegeven door Festo AG & Co. Alle beschreven installaties zijn grafisch geïllustreerd, wat de tekstinterpretatie vergemakkelijkt. De teksten geven een duidelijk beeld van een technische tekst van professioneel niveau. Naast en tevens in samenhang met de beschrijvingen wordt de Duitse taal in haar systematiek belicht: grammaticale items en structuurelementen, lexicologische en syntactische gegevens worden toegelicht en dienen als uitgangspunt om kennis van en inzicht in de Duitse taal te verwerven.
Onderwijsvorm
De installatiebeschrijvingen worden systematisch doorgenomen: een eerste lezing aan de hand van de illustratie laat een algemene oriëntatie toe. Bijkomende toelichting van de Duitse taalsystematiek draagt bij tot verheldering van de tekstinhoud en beoogt een gestage opbouw van taalkundig inzicht. Als voorbereiding op een leszitting moet de student een aantal teksten doornemen en zich gericht op lexicale en/of grammaticale entiteiten concentreren. In de zitting wordt Duitse woordenschat opgebouwd en worden specifiek taalkundige en grammaticale structuren toegelicht. De student moet de aangeboden toelichting als kenniselement integreren en tevens kunnen aanwenden in het taalverwervingsproces.
Studiemateriaal
Syllabus ‘Deutsch für Maschinendesigner’ en lexica
Aanvullende leermiddelen
Visueel en auditief studiemateriaal van het web via ‘science-tv’
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk Schriftelijk
COMM4_1112_VbIv
Vakbenaming Vakcode
Technische Communicatie Duits COMM 4
Algemene visie
Voor het vak ‘Technische Communicatie Duits’ is geopteerd, omdat het Duits in het werkveld van het mechanische ontwerpen een zeer belangrijke brontaal is. Toonaangevende bedrijven zoals Siemens en Festo in het Duitse taalgebied ontwikkelen producten en apparatuur waarvan de documentatie vooreerst in het Duits verschijnt. Kennismaking en samenwerking met Duitse bedrijven behoort bovendien voor afstuderenden tot de reële mogelijkheden. Daartoe strekt elementaire kennis van en inzicht in het Duits tot aanbeveling.
Relatie met onderzoek
Voor het vak ‘Technische Communicatie Duits’ moeten de studenten o.a. Duitstalige teksten uit vaktijdschriften lezen, bespreken en zodoende relevante info begrijpen. Vanuit die optiek voorziet het vak ‘Technische Communicatie Duits’ studieactiviteiten die gericht zijn op: het snel en doelmatig gebruik van informatiebronnen; een initiatie in het systeemdenken, waarbij wordt geleerd om via analyse en synthese probleemoplossend te denken.
Situering van het vak in het curriculum
Zie ‘Relatie met onderzoek’.
Instroom - relatie met andere vakken
Instromers hebben een basiskennis van wetenschappen en worden opgeleid in het praktisch toepassen van moderne technologieën. In dit kader sluit het vak ‘Technische Communicatie Duits’ inhoudelijk aan bij een kernvak van de opleiding, namelijk het mechanisch ontwerpen, en focust men pneumatische toepassingen, uiteraard in de doeltaal Duits gedocumenteerd en gepubliceerd. Ervaring leert dat slechts een kleine minderheid van de betreffende studenten in hun secundaire opleiding Duits als leervak hebben gekregen of gekozen. Het instapniveau moet dus laagdrempelig zijn en de leercontext zo activerend en realistisch mogelijk.
Relatie met het werkveld
Contacten met het werkveld verlopen via het vak mechanisch ontwerpen. In lessituaties worden aanvullend aan de reeds vermelde technische inhoud enkele basisfuncties geïntroduceerd voor sociaal verkeer in het Duits, o.a. m.b.t. het leggen (en onderhouden) van contacten, het voeren van een telefoongesprek.
Aanvullende informatie betreffende competenties en evaluatie van de competenties
De student wordt geëvalueerd in het kader van het vak ‘Technische Communicatie Duits’. Zijn kennis van technische begrippen in het Duits en zijn inzicht in taalspecifieke morfosyntactische structuren van het Duits wordt geëvalueerd op basis van concreet behandelde teksten, tekstdelen, toegelichte grammaticale en lexicale gegevens.
DIG1_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Digitale elektronica 1 DIG1
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Nele Mentens (MeNe) Dirk Smets (SmDi) 3ABA-EM, 3ABA-AE 3
Doelstellingen
De student moet: o het gedrag van logische schakelingen kunnen verklaren AC1/AC2. o de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers, decoders, multiplexers, ...) kunnen tekenen en aanpassen aan specifieke noden AWC1. o zelf een logische schakeling kunnen ontwerpen die een bepaalde functie realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AWC1/BC2/BC4. o in staat zijn een logische schakeling te vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AWC1/BC4.
Inhoudsopgave
o
o
o
o
Basis o Evolutie in de elektronica van analoog naar digitaal o Werking van de digitale basispoorten o Logische algebra en vereenvoudigen van Booleaanse uitdrukkingen Sequentiële schakelingen o Latch en flipflops o Tellers en delers o Buffer- en schuifregisters o Toestandsmachines Combinatorische schakelingen o Decoders, encoders, code-convertors o Multiplexers en demultiplexers o Rekenschakelingen, comparators en foutdetectieschakelingen Multivibratoren o Schmitt-trigger, monostabiele en astabiele multivibrator, timer
Onderwijsvorm
Hoorcollege met geïntegreerde oefeningen
Studiemateriaal
Slides via cursusdienst en (met meest recente aanvullingen) beschikbaar op Toledo Extra informatie (teksten, presentaties, …) beschikbaar op Toledo Diverse handboeken en tijdschriften beschikbaar in mediatheek Aanbevolen: “Programmeerbare logica van 0 en 1 tot FPGA”, Vincent Himpe
Aanvullende leermiddelen
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
DIG1_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Digitale elektronica 1 DIG1
Algemene Visie
Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van eenvoudige digitale basisblokken die voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact heeft in zijn beroep Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische systemen. Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder aandacht te schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de fundamenten vormen, zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen complexiteit en snelheid van een schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden. Een goed begrip van deze basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de interne werking van de digitale systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden over hoe dergelijke systemen te ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt dan ook de basisvorming en -kennis om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de digitale elektronica en is derhalve ook vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding elektronica.
Relatie met Onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat (bv. cryptografie, …).
Situering van het vak in het curriculum
De student ingenieur elektromechanica maakt kennis met digitale technieken die niet alleen de basis zijn van de digitale elektronica, maar ook terugkomen in PLC-sturingen, pneumatica, hydraulica, robotica enz. Voor de student ingenieur elektronica vormt deze cursus de brug tussen de cursus ‘analoge componenten’ waarin de transistors bestudeerd worden en de cursus ‘ontwerpstrategieën van digitale systemen’, waarin hij de kans krijgt zelf complexe systemen te ontwerpen op basis van bestaande digitale basisbouwblokken en hardware. De behandelde bouwblokken komen uiteraard ook voor in cursussen als computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.
Instroom-Relatie met andere vakken
Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken ELT1 (basiselektriciteit) en ANEL1 (analoge elektronica). Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.
Relatie met het werkveld
De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Zie onder doelstellingen
DIG1BL_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Digitale elektronica 1 DIG1BL
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Nele Mentens (MeNe) Dirk Smets (SmDi) 3ABA-EM, 3ABA-AE 1
Doelstellingen
De student moet: o eenvoudige digitale schakelingen met SSI-IC’s (TTL/HC) kunnen opbouwen en uittesten op een digitale trainer; BC2, AC2 o sequentiële en combinatorische deelschakelingen met opgegeven specificaties schematisch kunnen ontwerpen en praktisch kunnen opbouwen en uittesten; BC2, AC1 o door logisch te redeneren optredende fouten kunnen lokaliseren en corrigeren AC1, AWC4
Inhoudsopgave
Labopgaven die aansluiten bij de in de theorie behandelde bouwblokken - met SSI - IC’s op experimenteerbord : - schakelingen met basispoorten NOT-AND-OR en afgeleide poorten NAND-NOREXOR - latch en flipflop - tellers - schuifregisters - decoders/code-convertor - mux en demux
Onderwijsvorm
6 lab-zittingen
Studiemateriaal
Lab-opgaven via cursusdienst
Aanvullende leermiddelen
Lab materiaal (componenten, experimenteerbord, kabels) wordt ter beschikking gesteld
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie + praktisch examen tijdens laatste lab-zitting (waarbij labnota’s mogen gebruikt worden) Praktisch examen na het theorie-examen (waarbij labnota’s mogen gebruikt worden)
DIG1BL_1112_MeNe
Vakbenaming Vakcode
Digitale elektronica 1 DIG1BL
Algemene Visie
Zie DIG1
Relatie met Onderzoek
De student - leert theoretische begrippen herkennen in praktijksituaties ; - leert een mogelijke oplossing (idee, logisch model) voor een gesteld probleem om te zetten naar een praktische implementatie ; - haalt hiervoor informatie uit het werkveld (gebruik van internet,…) ; - leert observeren, resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen ; - leert individueel werken en waar nodig samenwerken in groep.
Situering van het vak in het curriculum
Zie DIG1
Instroom-Relatie met andere vakken
Zie DIG1
Relatie met het werkveld
Zie DIG1
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Zie onder doelstellingen
ELAAN_1112_VdsGe
Vakbenaming Vakcode
Elektrische Aandrijvingen + lab ELAAN
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Geert Vandensande (VdsGe) Geert Vandensande (VdsGe), Erik Geuens (GeEr) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO 3
Doelstellingen
De student(e) 1. kent de werking van asynchrone motoren en stappenmotoren WC1 en kan het gedrag van deze motoren onder verschillende werkingsomstandigheden beschrijven AC1. 2. kent de verschillende soorten frequentieregelaars WC1 en kan de juiste sturing kiezen op basis van de toepassing en de systeemvereisten. AC1/AC2 3. kan eenvoudige aandrijvingen dimensioneren AWC1 4. kan een aandrijfsysteem (FR motor) in dienst nemen en kan de juiste parameters van de FR verklaren i.f.v. de gewenste toepassing. AWC4/ BC2/BC3/BC4
Inhoudsopgave
THEORIE 1. De Asynchrone motor: Aanloop / remming / toerentalregeling / beveiliging / rendementsmeting belastingstoestanden / warmteontwikkeling / gebruik info catalogen 2. Stappenmotoren: Werkingsprincipe / stuurcircuits / statische koppelkarakteristiek / koppelsnelheidskarakteristiek / werking bij hoge snelheid / open-loop control. 3. Frequentieregelaars met spanningstussenkring, met stroomtussenkring, scalaire en vectorgestuurde: opbouw, werking, karakteristieken en afregeling. 4. Berekening eenvoudige aandrijvingen LABO: verschillende soorten aandrijfsystemen in meetopstellingen kunnen testen.
Onderwijsvorm
Hoorcollege, labozittingen.
Studiemateriaal
Theorie- en labocursus Boek: “Stepping Motors: a guide to theory and practice”: Paul Acarnley Boek: “Aandrijftechniek in de praktijk” :SEW Boek: “Electrical Drives and Control Techniques”: Gerd Terörde
Aanvullende leermiddelen
Toledo
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie en labo: Het examen omvat theorievragen, oefeningen en vragen over het labo. De theorievragen peilen zowel naar kennis als inzicht en veronderstellen geen letterlijke reproductie van de cursus. Voor de oefeningen kan de student gebruik maken van een beknopt formularium en een rekenmachine. De beoordeling van de oefeningen houdt zowel rekening met het resultaat als met de aanpak van het probleem. De vragen i.v.m. het labo peilen naar praktische kennis en inzicht opgedaan tijdens de labozittingen. Schriftelijk examen over theorie en labo: Het examen omvat theorievragen, oefeningen en vragen over het labo. Idem naar evaluatie en beoordeling.
ELAAN_1112_VdsGe
Vakbenaming Vakcode
Elektrische Aandrijvingen + lab ELAAN
Algemene Visie
65% van elektrische energie gebruikt in de industrie, is nodig voor elektrische aandrijvingen. Het gebruik ervan in de tertiaire en residentiele sector wordt hier niet eens meegeteld. De belangrijkheid van deze systemen staat buiten discussie. In deze cursus worden voornamelijk aandrijvingen met asynchrone motoren en stappenmotoren bestudeerd samen met hun bijhorende sturing. Welke aandrijving is het meest geschikt gezien de toepassing en hoe moet men de aandrijving dimensioneren en afzekeren. Er wordt vooral aandacht besteed aan de dynamische processen. Kan de aandrijving snel genoeg versnellen en remmen. Kan zij de belastingstoestanden thermisch aan (belastingstypen!) Heeft ze voldoende houdkoppel, … Er wordt hierbij uitvoerig gebruik gemaakt van catalogen van constructeurs van machines en drives. Verschillende toepassingen worden meer in het detail bestudeerd.
Relatie onderzoek
Voor het vak “ELAAN” moeten de studenten primaire bronnen lezen en bespreken. Onderzoeksinformatie wordt beschikbaar gesteld via Toledo. Deze informatie ondersteunt kennis en inzicht en bereid de studenten voor op een houding van “leven lang leren”.
Situering van het vak in het curriculum
Na het doorlopen van de cursus “”elektrische machines” (ELT4), volgt hier de dimensionering van eenvoudige elektrische aandrijfsystemen. Er wordt hier gesteund op de kennis van kinematica en dynamica (MECH1,2) om de krachten die inwerken op een systeem terug te rekenen naar de motoras. Het bestuderen van gespecialiseerde elektronische aandrijvingen horen thuis in de Masteropleiding in het vak ET&VA. Hier worden de aandrijvingen als standalone toepassing bestudeerd en de elektronische aandrijving wordt behandeld als primair regelsysteem. Met deze kennis moet het mogelijk zijn in het vak “mechanisch ontwerpen” (ONT2) de keuze van een eventuele elektrische aandrijving beter te verantwoorden en in het vak “geïntegreerde automatisering” (GAB) drives via communicatienetwerken vlot te parametreren.
Instroom-Relatie met andere vakken
Het doorlopen van de modules ELT4 en MECH1,2 als voorbereiding op deze cursus is aangewezen.
Relatie met het werkveld
Beroepservaring van de docent i.v.m. elektronische aansturing van motoren wordt mee verwerkt in de cursus. Naar de toekomst wordt deze ervaring nog verder uitgebreid via contacten met de industrie. Deze contacten verlopen zowel rechtstreeks als onrechtstreeks via andere docenten van de associatie KU-Leuven. Op deze manier hopen we de cursus continue aan te vullen met realistische voorbeelden uit de praktijk.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast de evidente basiskennis rond het vak elektrische aandrijvingen voor motoren zelf, (AC1, AC2, WC1) vertegenwoordigt elektrische aandrijving eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen: Een elektrische aandrijving omvat vaak naast een afwegen tussen de verschillende gestelde eisen ook een afwegen in de keuze van de meest geschikte, kost effectieve en toekomst gerichte overbrenging, sturing en motorkeuze (AWC1, AWC2). Via een aantal verplichte labo’s kunnen de studenten zelfstandig en op eigen tempo de materie diepgaander verwerken.
ELIN_1112_VdsGe
Vakbenaming Vakcode
Elektrische Installaties + lab ELIN
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Geert Vandensande (VdsGe) Geert Vandensande (VdsGe), Erik Geuens (GeEr) 3ABA-EM, 3ABA-AE, SCH-EM, SCH-AUT, SCH-EL 4
Doelstellingen
De student(e) 1. kent de opbouw en werking van elektrische generatoren, driefasige transformatoren WC1 en kan hiervan de equivalente schema‟s opstellen en hierop berekeningen uitvoeren AC1 2. kent de werking van de verschillende bronnen van elektrische energie en de opbouw van ons Belgische transmissie en distributie netwerk en kan aan de hand van berekeningen bepaalde keuzes verantwoorden WC1/AC1 en alternatieven bedenken AWC3. 3. kan de componenten van een elektrische installatie selecteren en dimensioneren zodat de installatie voldoet aan de gestelde werkingsvoorwaarden en de wetgeving i.v.m. elektrische veiligheid. AWC4/ BC2/BC3/BC7 4. kan machines testen in meetopstellingen, equivalente schema's opstellen, karakteristieken opmeten en interpreteren AC3/AWC1/BC2/BC3
AC1/AC2/AC4/BC2/BC3
Inhoudsopgave
DEEL1: Installaties 1. Dimensionering fabrieksinstallatie 2. Driefasige transfo‟s / inschakelstroom / stootkortsluitstroom 3. Elektrische generatoren / noodaggregaten DEEL 2 : Productie en distributie (situatie + toekomstperspectieven) 1. Productie van energie: a. Klassieke thermische centrales / nucleaire centrale / gascentrale / STEGcentrale / gecombineerde centrales b. Duurzame energietechniek: Windenergie / Zonne-energie / Waterkracht / Brandstofcellen 2. Distributie van energie: Opbouw van het elektriciteitsnet / Smart Grids 3. Werking van de vrije elektriciteitsmarkt. Labo: testen en opmeten van transformatoren, synchrone generatoren en berekenen van elektrische installaties.
Onderwijsvorm
hoorcollege, labozittingen, zelfstudie, bedrijfsbezoeken
Studiemateriaal
Theorie- en labocursus + een aantal recente publicaties i.v.m bovenstaande items. LS-gids Merlin Gerin / software CANECO BT Boek: “Elektrische energie Deel 1”: Ronnie Belmans, Geert deconinck en Johan Driesen Boek: “Productie, transport en distributie van elektriciteit”: Daniël Van Dommelen
Aanvullende leermiddelen
Toledo
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen: het examen omvat theorievragen en oefeningen. De examenvragen peilen zowel naar kennis als inzicht en veronderstellen geen letterlijke reproductie van de cursus. Tijdens het examen kan de student gebruik maken van een rekenmachine. Labo-examen wordt afgenomen tijdens de laatste labozitting. Schriftelijk examen over theorie en labo: Het examen omvat theorievragen, oefeningen en vragen over het labo. Idem naar evaluatie en beoordeling.
ELIN_1112_VdsGe
Vakbenaming Vakcode
Elektrische Installaties + lab ELIN
Algemene Visie
In deze cursus wordt aangeleerd hoe men een industriële elektrische installatie dimensioneert. Eerst wordt de werking behandeld van alle onderdelen vertrekkende vanaf de transformator, condensatorenbatterij en noodvoeding tot aan de eindverbruikers. Vervolgens ligt de aandacht voornamelijk op de correcte dimensionering van de verschillende onderdelen en de gepaste keuze van de beveiligingsapparatuur. Veiligheid voor personen en installatie, bedrijfszekerheid en wetgeving komen hier uitgebreid aan bod. Deze cursus probeert verder uit te leggen waar de benodigde elektrische energie vandaan komt, in welke installaties ze geproduceerd wordt en hoe ze van deze zogenaamde centrales tot aan de dispersiecabines gedistribueerd wordt. De eindigheid van de fossiele brandstoffen , de milieuproblematiek en de liberalisering van de elektriciteitsmarkt hebben het elektriciteitslandschap de laatste jaren grondig veranderd. Dit vraagt naar een kritische beschouwing over de huidige situatie en een bevraging naar de verschillende alternatieven voor de toekomst.
Relatie met onderzoek
Het vak ELIN stelt resultaten van onderzoek zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker en de onderzoekmethodes ter beschikking. Er worden onderzoeksgerelateerde opdrachten uitgevoerd. (uitvoeren + rapportering laboproeven / dimensionering reële elektrische installatie conform vereiste wetgeving).
Situering van het vak in het curriculum
Na het aanbrengen van een initiële technologische kennis van elektrische installaties (ELT3), volgt hier de dimensionering van een industriële elektrische installatie. Deze cursus diept o.a. de theoretische achtergronden uit van kabelberekeningsprogramma‟s, die gebruikt worden in het vak „‟elektrisch ontwerpen” ONT4 in 3ABA-EM en 3ABA-AUT/ENE. Dit vak is het laatste in de reeks algemene elektrotechnische vakken. De basiskennis van elektrische verbruikers en installaties werd aangebracht. Alleen het opwekken en distribueren van deze elektrische energie om deze verbruikers en installaties te voeden ontbrak nog.
Instroom-Relatie met andere vakken
Het doorlopen van de modules ELT3 en ELT4 als voorbereiding op deze cursus is aangewezen.
Relatie met het werkveld
Via eindwerken, bedrijfsstages en opleidingen kan de school terugvallen op concrete ervaring uit het werkveld. Het is belangrijk om deze concrete voorbeelden i.v.m de dimensionering van een LS-installatie mee te verwerken in de opleiding. De wetgeving vereist momenteel dat ieder systeem dat elektrisch gevoed moet worden, bij oplevering voorzien is van een berekening i.v.m vereiste draadsecties en beveiligingen. Het veilig stellen van de elektrische energielevering is meer dan ooit van cruciaal belang in onze maatschappij. Voor deze uitdaging zal men blijvend beroep doen op goed opgeleide ingenieurs die voorbereid zijn op de grote uitdagingen van de veranderende energiemarkt.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast de uitbreiding van de basiskennis (AC1, AC2, WC1) beoogt de opleiding ook het verwerven van inzicht en het vermogen om bestaande installaties te verbeteren en om nieuwe installaties te dimensioneren conform de wetgeving over veiligheid (ACW1, AWC2). De opleiding verwacht ook een kritische houding naar de evoluties op het vlak van de veranderende energievoorziening (AWC3). Via een aantal verplichte labo‟s kunnen de studenten zelfstandig en op eigen tempo de materie diepgaander verwerken (BC2, BC3).
GA1_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Pneumatica + lab GA1
Titularis Docenten Optie Studiepunten
Jos Holsteen (HoJo) Jos Holsteen (HoJo) 3ABA-EM, 3ABA-AE 1
Doelstellingen
Het aanleren van een strategie om pneumatische of elektro-pneumatische besturingen te ontwerpen. De cursus is multidisciplinair opgebouwd. D.w.z. dat uitgaande van de schakelalgebra, de besturing in "hardware" kan gerealiseerd worden. Er wordt gewerkt rond 2 ontwerpstrategieën nl. klassieke schakelformules en GRAFCET. - Nieuwe besturingsopgaven van combinatorische schakelingen zowel pneumatisch als elektro-pneumatisch oplossen en opbouwen. AC1/AWC4 - Nieuwe besturingsopgaven d.m.v. de schakelformulemethode zowel logisch, pneumatisch als elektro-pneumatisch oplossen en opbouwen. AC1/AWC4 - Nieuwe besturingsopgaven d.m.v. het Grafcet-functiediagram in pneumatische stappenschakeling oplossen. AC1/AWC4 - Aan de hand van een automatiseringsvraagstuk : AC1/AWC4 een WSS-diagramma opstellen volgens de klassieke methode de bijhorende schakelformules opstellen volgens de GRAFCET-methode de schakelformules kunnen opstellen het logicaschema kunnen uittekenen de praktische schakeling uittekenen in de 3 technologieën zijnde : a. zuiver pneumatische schakeling b. elektro-pneumatische schakeling c. stappenschakeling de schakeling opbouwen volgens de bovenstaande 3 technologieën. - De verschillende componenten die in de bovenstaande technologieën gebruikt worden herkennen, de werking ervan uitleggen en de componenten gebruiken + aansluiten in een schakeling. AC1/AC2 - Beoordelen welke specifieke technologie te verkiezen is bij een bepaald automatiseringsvraagstuk en de keuze van alternatieven kunnen verantwoorden. AC3
Inhoudsopgave
-
Inleiding in de besturingstechniek Componenten Symbolen en tekenregels Combinatorische schakelingen Tijdsfuncties Geheugenfuncties Volgordebesturingen met schakelformules Volgordebesturingen met GRAPHCET
Onderwijsvorm
Hoorcollege en labo’s
Studiemateriaal
Cursus “Besturingstechnieken”
Aanvullende leermiddelen
Didactisch materiaal in het labo
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen + praktische proef. Schriftelijk examen + praktische proef.
GA1_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Pneumatica + lab GA1
Algemene Visie
Het is belangrijk dat een ingenieur elektromechanica weet hoe de besturing van een geautomatiseerd proces werkt. Met deze cursus wordt de inleiding van de besturingstechnieken aangeleerd om zo het denkpatroon aan te leren van de automatisering van productiemachines. Deze cursus geeft kennis rond pneumatica en is ook een soort inleiding naar het redeneren om PLC-programma’s te schrijven. De student verwerft voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om een besturingsopgave op te lossen volgens de verschillende methodes en hoort bij het algemene gedeelte van de bachelor opleiding.
Relatie met onderzoek
Situering van het vak in het curriculum
Als ingenieur wordt je vaak betrokken bij het ontwerpproces. Het besturen van een machine is daar ook een onderdeel van. Je kan onmogelijk een goed mechanisch ontwerp maken als niet op de hoogte bent van de verschillende besturingstechnieken. Dit vak belicht één van de mogelijke besturingstechnieken nl pneumatisch. Het vak legt de basis voor het denken in het vak PLC.
Instroom-Relatie met andere vakken
Voor dit vak is geen voorafgaande kennis noodzakelijk.
Relatie met het werkveld
Vandaag worden nog zeer veel problemen pneumatisch opgelost. De relatie met het werkveld word gelegd door zo realistisch mogelijk opgaven te stellen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Het is bedoeling dat de studenten groeien naar het kunnen opstellen van de juiste schakelformules voor de pneumatische besturing van een systeem. De student moet in staat zijn de aangeleerde principes toe te passen, te tekenen en op te bouwen.
GA2_1112_ClEr
Vakbenaming Vakcode
PLC GA2
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Eric Claesen (ClEr) Eric Claesen (ClEr), Geert Leen (LeGe) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO 3
Doelstellingen
1. De studenten moeten besturingseenheden kunnen ontwerpen waarbij ze gebruik maken van sensoren, contactors, hulprelais', timers, tellers, actuators en PLC/PC.AC2/AWC1/BC3 2. De studenten moeten het functionele onderscheid kunnen herkennen en gebruiken voor het ontwerpen van geautomatiseerde processturingen met behulp van in voorgaand punt beschreven autonome besturingseenheden.AWC11/BC3 3. De studenten moeten de functionele werking kunnen definiëren en beschrijven van volgende veiligheids circuits: sturing in/sturing uit, noodstopcircuits, zonebeveiligingen, beveiligingen voor overbelasting, beveiliging van personen, beveiliging voor kortsluiting. .AC2/AWC11/BC7 4. De studenten moeten de opbouw en karakteristieken van programmeerbare automaten (PLC's) kun beschrijven en opsommen, rekening houdend met de norm IEC 1131.AC2/AWC1/BC4 5. De studenten moeten de elektrische aansluitingen kunnen tekenen voor elektrische automaten (voeding, inputs, outputs, aardingsystemen).AC2/AWC1/BC2 6. De studenten moeten de verschillende communicatiemogelijkheden van locale netwerken kunnen uitleggen, zoals Profibus en Industrial Ethernet.AC2/BC2/BC6 7. De studenten moeten de programmeerbare sturingen en procescomputers kunnen programmeren met behulp van logigram, grafcet, ladderdiagramma, aanwijzingslijst. Daarbij moeten zij de relaties kunnen aangeven tussen deze verschillende programmeermethoden. Zij moeten deze programmeermethoden ook kunnen gebruiken in functie van het soort automatiseringsopgaven.AWC11/BC4
Inhoudsopgave
1. Rechtstreekse sturingen . Automaten opgebouwd rond timers/tellers/relais . Sensorbesturingen . Integratiemethodes voor autonome stuureenheden in een installatie . Bewakingseenheden 2. Programmeerbare sturingen (PLC, ProcesComputer based) . Opbouw en karakteristieken van de programmeerbare sturingen . De gebruikte sensoren . De gebruikte actuatoren . De communicatiemogelijkheden (ISO, Ether, ... netwerken) . Structuur van de verschillende programmeertalen . Installatiemethode van automatische installaties . Integratie van automatische installaties in een bestaande. - hardwareontwerp (elektrische schema's, installatieschema's) - softwareontwerp . Optimalisatie en foutzoekmethodes van installaties in bedrijf . Verwerking van analoge signalen door een programmeerbare sturing . Installatietechniek in ontploffingsgevaarlijke zones (EXI/EXD)
Onderwijsvorm
Hoorcollege en labozittingen
Studiemateriaal
Eigen cursus PLC-sturingen en labo met gesimuleerde industriële processen (LUCAS-NULLE)
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Hoorcollege : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Practicum : Permanente evaluatie tijdens de zittingen. Hoorcollege : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Practicum : Oefening uitwerken, ingeven op PC en testen met PLC simulatie.
GA2_1112_ClEr
Vakbenaming Vakcode
PLC GA2
Algemene Visie
Het vakgebied “Geïntegreerde Automatisering” heeft tot doel om de kennis, nodig voor het ontwerpen, onderhouden en beheren van automatisch gestuurde processen te verwerven, verdiepen en verbreden. De automatiseringstechnieken duiken op alle mogelijke gebieden in onze maatschappij op. Ondanks het feit dat automatiseringstechnologie een typisch ingenieursvak is, zijn de toepassingen en kennisgebieden waarin deze technologie gebruikt wordt, vak-overschrijdend, zelfs discipline-overschrijdend. Toepassingen vinden we terug in mechanische, elektronische , chemische, pneumatische, hydraulische en thermische systemen.) Voor het realiseren van een automatische sturing maken we gebruik van verschillende vakoverschrijdende disciplines: elektrische- ,hydraulische- en pneumatische aandrijvingen, mechanische constructies, robots, handlingtechnologie, informatica-technologie, netwerktechnologie specifiek voor automatiseringstoepassingen, supervisiesystemen, sensortechnologie, regeltechnologie, computervisie met diepgaande beeldanalyse. Het vak GA2, beoogt dat de student in deze disciplines basis inzicht, vaardigheid en competentie verwerft. Daardoor kan hij mensgericht en taakgericht geautomatiseerde systemen realiseren en hierover overleggen, rapporteren en nieuwe inzichten verwerven om alzo zichzelf continue te reflecteren. Het realiseren van automatische systemen begint bij het correct definieren van het automatiseringsontwerp. In het ontwerpstadium moeten we ook rekening houden met de betrouwbaarheid, onderhoudbaarheid en beschikbaarheid van automatische installaties. Nieuwe technieken en standaardisaties laten ons toe om de doorlooptijd van nieuwe projecten drastisch in te korten, zonder daarbij de sociale en economische aspecten van deze technologie uit het oog te verliezen. Dit vak beoogt ook het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen. Een automatiseringsontwerp vereist het afwegen tussen de verschillende gestelde eisen maar ook het afwegen van de meest geschikte ontwerptechniek
Relatie met onderzoek
Het vak Geïntegreerde Automatisering GA2 bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein van automatische sturingen. Voor het vak GA2 moeten studenten primaire bronnen zoals vaktijdschriften, handleidingen en wettelijke normen raadplegen.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak integreert een aantal vakken van de opleiding. De belangrijkste zijn elektrotechniek, vermogenelektronica/drives, industriële informatica; analoge elektronica (gebruik en mogelijkheden van sensoren); industriële communicatietechnologie: ontwerpen van elektrotechnische installaties.
Instroom-Relatie met andere vakken
In het vak GA2 wordt de student met basiskennis voorbereid op het specialisatievak van de Geïntegreerde Automatisering GA3. Als instroomvereisten zijn de vakken basiselektronica, basis elektrotechniek, basis informatica technologie en basis communicatietechnologie te vermelden
Relatie met het werkveld
Voor de werkveld gaan we van volgende elementen nader de basiskennis beschouwen op theoretische grondslag, maar ook in labo-toepassingen van echte industriële installaties: PLC- en PC (Proces Computer)-gebaseerde sturingen; Automatiseringsnetwerken met Gedistribueerde Intelligentie en –Hardware; Sensortechnologie; HMI (Human Machine Interface); Netwerktechnologie.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De cursus bestaat uit volgende delen : Het eerste deel behandeld de algemene principes van geïntegreerde automatisering en zijn toepassingsmogelijkheden. Het tweede deel behandeld de hardware van automatische sturingen. Het derde deel houd zich bezig met de industriele informatica en de norm IEC1131 die hierover handelt. Het vierde deel ten slotte handelt over alle mogelijke communicatiemogelijkheden die gebruikt worden in een automatische besturing met gedistribueerde hardware en gedistribueerde intelligentie. Met name de norm PROFIBUS en PROFINET komen hierin aan bod. Studenten moeten in staat zijn over deze materie adequate antwoorden te formuleren op gerichte vragen. In het labo worden de studenten geconfronteerd met industriële automatiseringsapparatuur. Hiermee gaan zij projectmatig reële automatiseringsopgaven oplossen en laten functioneren.
MEET_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
Mechanische Meettechniek MEET
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
John Bijnens (BijJo) John Bijnens (BijJo) 3ABA-EM 2
Doelstellingen
De student kan de begrippen en grootheden die een maat, een vorm of een oppervlakteruwheid van een werkstuk aangeven, verklaren en controleren. AC1/AC2 Voor die controle is vereist dat de student de verschillende meetopstellingen en meettoestellen voor de bepaling van de maat, de vorm of de ruwheid die aanwezig zijn in het labo begrijpt en kan bedienen (eventueel m.b.v. de gebruiksaanwijzing ervan).AC2 De student raadpleegt de nodige tabellen en grafieken bij het oplossen van een meetprobleem en past ze toe. AC2 De student analyseert een meetprobleem. AC1/AC10 De student verwerkt de uitgevoerde metingen in een verslag, interpreteert de resultaten en trekt h besluiten: voldoet een werkstuk of een meetmiddel aan de gestelde eisen en verklaar waarom (niet). AC1/AC3 Voor één van de laboproeven kan de student verantwoordelijkheid opnemen en andere studenten begeleiden bij de uitvoering, het verwerken van de resultaten en de verslaggeving erover. BC3/AC3
Inhoudsopgave
Deel 1: Theoretische achtergrond Deel 2: Laboteksten Grondslagen van de geometrische meettechniek. Inleiding tot het meten. Het meten van hoeken. Herkennen en keuren van schroefdraad. Meetmiddelen controleren. Meten in 1 en in 2 dimensies. Meten van plaats- en vormtoleranties. Oppervlakteruwheid. Geometrische controleproeven op een draaibank. Controle van tandwielen. Het meten met een 3D-meetmachine
Onderwijsvorm
Labozittingen
Studiemateriaal
Cursus “Mechanische meettechniek”: laboteksten met theoretische achtergrond, handleidingen van de verschillende meettoestellen.
Aanvullende leermiddelen
Tabellenbuch Metall (EUROPA LEHRMITTEL: ISBN 3-8085-1671-2), eventueel internet en werken (boeken, CD-roms….) uit het labo of in de mediatheek
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Permanente evaluatie: Peer- en co-assessment op basis van praktisch teamwork (uitvoering van de proeven, attitude, inzet, resultaten en verslagen die na iedere labozitting ingeleverd worden). Schriftelijk examen aan de hand van laboverslagen.
MEET_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
Mechanische Meettechniek MEET
Algemene Visie
Mechanische meettechniek is een onmisbare schakel in het productieproces van machines en apparaten. Het is immers noodzakelijk dat de verschillende onderdelen bij de montage op de juiste manier in elkaar passen. De ontwerper zal daarom veel aandacht besteden aan de keuze van vormen, maten, toleranties en oppervlaktegesteldheid van de verschillende onderdelen. Na het vervaardigen van de verschillende werkstukken is het noodzakelijk de vormen, de maten, de toleranties en de oppervlaktegesteldheid ervan te keuren om te controleren of voldaan aan de eisen van de ontwerper. Het resultaat van de keuring heeft alleen waarde als de gebruikte meetmiddelen geijkt zijn. Dit is de enige manier om een perfecte werking van een apparaat of een machine te garanderen: METEN IS WETEN! De nadruk ligt op toepassen van theoretische kennis en aanleren van technische handelingen. Dit vergt inzicht en inzet van de student.
Relatie met onderzoek
De studenten verwerven de vaardigheid om zelfstandig te werken en over de resultaten duidelijk en overzichtelijk te rapporteren welke basisvoorwaarden zijn om onderzoek op te zetten en uit te voeren.
Situering van het vak in het curriculum
Meettechniek situeert zich in het vakgebied mechanica en sluit rechtstreeks aan bij de vakken GONT, U+T en ontwerpen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Kennis van de begrippen maat, maattolerantie, plaats- en vormtoleranties en oppervlakteruwheid wordt aangereikt in het vak GONT. De opgedane kennis van optica (cursus Fysica) ziet men toegepast in verschillende optische toestellen. Voor de verwerking van meetresultaten bij enkele proeven is kennis vereist van wiskunde (o.a. goniometrie) en excel. Verslagen moeten gemaakt worden met een tekstverwerker.
Relatie met het werkveld
Uit contact met oud-studenten blijkt dat de opgedane kennis rechtstreeks aangewend kan worden in het werkveld: om werkstukken te meten en om meetmiddelen te controleren. Meten wordt immers toegepast in productiebedrijven, zowel in de productie als in het meetlabo waar producten en meetmiddelen gecontroleerd worden.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De eerste labozitting wordt besteed aan een algemene inleiding, een rondleiding in het labo en een overzicht van de verschillende laboproeven. Elke proef handelt over een meetkundig probleem: hoeken meten, oppervlakteruwheid…. Vanaf de 2de labozitting werken de studenten in groepjes van 2 (per uitzondering alleen of met 3). Gedurende de 2de, de 3de en de 4de labozitting krijgt elk groepje de opdracht zich te specialiseren in één van de laboproeven, de beschikbare labotekst aan te vullen of aan te passen, te leren werken met de verschillende meettoestellen, aanvullende informatie op te zoeken en een uitgebreid verslag met meetresultaten hierover te schrijven. De ‘specialisten’ worden de opdrachtgevers en laten de studenten in een roulement de verschillende proeven afwerken, evalueren de uitvoerders tijdens de labowerkzaamheden en beoordelen een schriftelijke neerslag hiervan in de vorm van een laboverslag. Een verslag wordt afgegeven bij aanvang van de volgende labozitting. De uitvoerders evalueren op hun beurt de opdrachtgevers.
MSYS_1112_BaJo
Vakbenaming Vakcode
Meetsystemen MSYS
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Johan Baeten (BaJo) Johan Baeten (BaJo), Eelco Galestien (GaEe) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO, SCH-AUT, SCH-ELO 3
Doelstellingen
- Een overzicht geven van de verschillende onderdelen en eigenschappen van een meetsysteem, alsook de verschillende soorten meetsystemen met een opdeling naar meetgrootheid, meetprincipe of informatiestructuur WC1 - Uitgaande van de fysische opbouw en aan de hand van de basiswetten uit de mechanica, elektriciteit of elektronica, het werkingsprincipe alsook de aansturing van de verschillende sensoren (resistief, capacitief, inductief, opto-elektrisch, piëzo-elektrisch of ultrasoon) verklaren en afleiden. AC1 / AC2 / WC1 - Een vergelijking of gefundeerde keuze maken tussen de verschillende soorten sensoren voor het meten van een gegeven grootheid (positie, snelheid, versnelling, debiet, kracht, druk, niveau, temperatuur) gegeven de werkomstandigheden of economische factoren. AC2 / AWC1 - De nodige interfaceschakelingen uitwerken om de gemeten grootheid om te vormen tot een meer geschikte meetwaarde voor datacommunicatie, -verwerking en visualisatie. AC1 / BC2 - Op basis van de beschrijving van de sensor en het fysisch werkingprincipe de sensor correct aansluiten en het meetresultaat interpreteren. AC2 / AWC1 / AWC2
Inhoudsopgave
Therorie - Algemene principes (met focus op systeemeigenschappen): Opbouw, karakteristieken, ladingseffecten, signaal en ruis - Sensoren (met focus op werkingsprincipes): Binair, Resistief, capacitief, inductief, opto-elektrisch, piëzo-elektrisch, ultrasoon - Meetgrootheden (met focus op fysische meetgrootheid): Positie, debiet, (verschil-) druk, niveau, temperatuur - Gegevensverwerking en –voorstelling: Interfacing, oscilloscoop, multimeter. Lab
-
Incrementele en absolute digitale optische (hoek-) encoder. Krachtmeting via rekstrookjesbrug. Synchro- en resolverhoekmeting, demodulatie en synchrocontrolekring. Capacitieve versnellingsopnemer en ultrasone afstandsmeting.
Onderwijsvorm
Hoorcollege + Lab
Studiemateriaal
Eigen cursus ‘Meetsystemen’ inclusief lab
Aanvullende leermiddelen
Toledo
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen + permanente evaluatie: Het examen bestaat uit een 17-tal korte vragen, hetzij meerkeuze of invulvragen, hetzij tekeningen om aan te vullen, hetzij open vragen. De score wordt
voor 1/3 gecorrigeerd met een factor die volgt uit de permanente evaluatie tijdens het lab op basis van aanwezigheid, voorbereiding en inzet. Schriftelijk examen: idem als in 1ste examenkans: Opgelet: de score-aanpassing voor permanente evaluatie blijft behouden.
MSYS_1112_BaJo
Vakbenaming Vakcode
Meetsystemen MSYS
Algemene Visie
Het vak meetsystemen is in eerste instantie een beschrijvend ingenieursvak. Naast de beschrijving van de werking van de meest voorkomende sensoren met voordelen en beperkingen, essentieel voor een correcte (toepassingsafhankelijke) keuze van een sensor, legt meetsystemen de nadruk op meetprincipes en verbanden met fysische werkingsprincipes waardoor de aangeboden kennis, sensor- en vooral fabrikantonafhankelijk is. Dit bevordert de link naar kennis uit andere vakken en moet de materie een zekere weerstand geven tegen ‘erosie’ door veranderingen t.g.v. toekomstige ontwikkelingen. Het vierde en laatste deel vat kort signaalverwerkings- en weergavetechnieken weer. Dit laatste deel behoort niet tot de kerninhoud van het vak daar het meestal gaat om stukken leerstof die reeds in andere vakken afzonderlijk aan bod komen. Het biedt de student wel een overzicht aan met verbanden naar andere vakken. Samengevat vormt het vak meetsystemen een overzichtwerk dat de student in staat stelt op basis van functionaliteit en werkingsprincipe een snelle en juiste initiële keuze te maken in de zoektocht naar de perfecte sensor voor de beoogde toepassing. Het lab biedt ondersteuning voor de theorie met name door de student toe te laten het basiswerkingsprincipe van vier veel voorkomende meetsystemen in de praktijk te ervaren. Daar de labzittingen vaak eerder starten dan de theorie, moet de student de bijhorende theoretische achtergrond in eerste instantie zelfstandig verwerken in de voorbereiding van de proeven.
Relatie met onderzoek
Het vak Meetsystemen stelt resultaten van onderzoek voor, bvb in de vorm van nieuwe ontwikkelingen binnen de sensortechnologie, zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. Gezien de student(e) de labproeven zelfstandig moet uitvoeren en verwerken, zal hij/zij hierbij de basisprincipes aanleren om onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken, ook al bevatten de labproeven geen vernieuwende materie.
Situering van het vak in het curriculum
Op zich is meetsystemen een finaal vak. De aangeboden kennis kan meteen gebruikt worden bij ontwerp van om het even welk systeem met sensoren. Niettemin zijn er raakpunten naar andere vakken zoals regeltechniek (sensoren, digitale sturing, terugkoppeling), mechanica (CNC, trillingen), elektronica (filters, modulatie, signaalverwerking, gelijkrichters, versterkers), ontwerpen …
Instroom-Relatie met andere vakken
Meetsystemen bouwt verder op basisvakken zoals fysica (magnetisme, geluid, stroming, licht, golven, piëzo-elektriciteit, laser), elektriciteit (R, C, L, transformator, Wheatstone-meetbrug, wervelstromen), elektronica (Hall-effect, opto-elektrische eigenschappen, diode, versterker), sterkteleer (rek, buiging, druk), systeemtheorie (transfertfunctie, frequentie-eigenschappen, Bode-diagram)
Relatie met het werkveld
Zoals eerder vermeld voorziet meetsystemen de ingenieur van een brede basiskennis over meetprincipes en mogelijke sensoren hetzij voor de keuze van een meetsysteem in een industrieel proces, hetzij bij een nieuw ontwerp.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De evaluatie toetst naar de parate basiskennis (WC1, AC2, BC5), naar beredeneerd inzicht in werkingsprincipes en oplossingen (AC1, BC2) en naar gefundeerde vergelijkende keuzes binnen gegeven condities (AWC1, BC2). In de evaluatie wordt diepere kennis en kunde verwacht over de in het lab gebruikte sensoren en meettechnieken.
M_OND_1112_HeKr
Vakbenaming Vakcode
MachineOnderdelen – Berekenen van machineonderdelen M_OND
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Kris Henrioulle (HeKr) Kris Henrioulle (HeKr) 3ABA-EM, SCH-EM 3
Doelstellingen
De student 1. kan de basisformules uit de sterkteleer toepassen op machineonderdelen. (AC1, AC2, AC3) 2. heeft inzicht in de overdracht van krachten in verbindingselementen (WC1) 3. kan de courante verbindingselementen dimensioneren. (AC1 / WC1)
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Lijmverbindingen Lasverbindingen Bouten Assen Verbindingen tussen as en naaf Lagers
Onderwijsvorm
Hoorcollege, oefeningen en een opgave die zelfstandig wordt uitgewerkt.
Studiemateriaal
Handboek Roloff/Matek Machineonderdelen (R/M) Theorieboek 4e druk Academic Service
Aanvullende leermiddelen
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Beoordeling van projectverslag met ontwerpberekening Beoordeling van projectverslag met ontwerpberekening
M_OND_1112_HeKr
Vakbenaming Vakcode
MachineOnderdelen – Berekenen van machineonderdelen M_OND
Algemene Visie
Dit opleidingsonderdeel focust op de juiste keuze en de berekening van machineonderdelen, en is daarmee complementair met andere opleidingsonderdelen die gerelateerd zijn aan mechanisch ontwerp. De ingenieur elektromechanica moet vertrouwd zijn met de standaard machineonderdelen en elementaire controleberekeningen kunnen uitvoeren.
Relatie met onderzoek
Een aanzienlijk deel van de kennis ontwikkeld in dit opleidingsonderdeel wordt toegepast in het onderzoekstraject dat de studenten doorlopen in het opleidingsonderdeel Mechanisch ontwerpen 2. Daarmee passen de studenten de opgedane kennis toe op een realistisch machineontwerp.
Situering van het vak in het curriculum
Dit opleidingsonderdeel verloopt in samenwerking met het opleidingsonderdeel Mechanisch ontwerpen 2. Ook in de masterproef doet de student beroep op de kennis van dit opleidingsonderdeel.
Instroom-Relatie met andere vakken
Basiskennis van Sterkteleer1 en Sterkteleer2 en Sterkteleer5 is noodzakelijk evenals materiaalkunde.
Relatie met het werkveld
De student past de kennis toe in samenwerking met het opleidingsonderdeel mechanisch ontwerpen2 waarin een ontwerpopdracht uit de industrie wordt uitgevoerd.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Als evaluatie voor dit opleidingsonderdeel maakt de student een opdracht waarin hij/zij een aantal machineonderdelen berekent uit het ontwerp dat de student maakt in het opleidingsonderdeel Mechanisch ontwerpen 2. De evaluatie bestaat uit de evaluatie van een projectverslag over deze berekeningen en een mondelinge bespreking van dit projectverslag.
ONT1_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Methodisch Ontwerpen ONT1
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Jos Holsteen (HoJo) Jos Holsteen (HoJo) 3ABA-EM, 3ABA-AE , SCH-EM 1
Doelstellingen
Als inleiding op een ontwerp uit de industrie wordt deze cursus gegeven met de bedoeling de aanpak en de uitvoering van een ontwerp te structureren en te systematiseren. De student wordt een ontwerpfilosofie bijgebracht. AWC11/BC2/BC6 De student moet zich bewust worden dat een ontwerpopdracht een gestructureerde en methodische aanpak vereist. AWC4 Deze cursus reikt de studenten een methode aan om de ontwerpopdracht waarvoor ze staan op een gestructureerde manier aan te pakken. 'Methodisch ontwerpen' biedt (toekomstige) ontwerpers en constructeurs een methodische ontwerpaanpak die in de beroepspraktijk goed toepasbaar is. De methode is ontwikkeld door wijlen professor H.H. van den Kroonenberg en diens naam is er nog altijd mee verbonden. Vaak krijgt de constructieve uitwerking van een ontwerp alle aandacht. Methodisch ontwerpen richt de aandacht juist op het proces dat daaraan voorafgaat: de behoefte inventariseren, een probleemstelling formuleren, alternatieve oplossingen bedenken en bekijken, een concept maken. Vervolgens wordt het definitieve ontwerp uitgewerkt.AWC11 'Methodisch ontwerpen' biedt de helpende hand bij het genereren van ideeën en het gebruik van keuzetechnieken. Bovendien stimuleert het om kostenbewust te ontwerpen. AWC12
Inhoudsopgave
1. Argumenten voor een ontwerpmethode 2. Wat is ontwerpen? 3. De technische inrichting in het ontwerpproces 4. Een voorbeeld van methodisch ontwerpen 5. Het ontwerpproces 6. Oplossen van technische ontwerpproblemen 7. Intuïtieve en discursieve methoden 8. Keuzetechnieken 9. Een nadere bezinning op het ontwerpproces 10. Overzicht van aanvullende ontwerpmethoden 11. Cases 12. Oefeningen 13. Waarde-Analyse (Capita Selecta) 14. Kostenbewust ontwerpen van mechanische onderdelen (Capita Selecta)
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Boek”:Methodisch Ontwerpen volgens H.H.van den Kroonenberg” F.J. Siers
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen Schriftelijk examen
ONT1_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Methodisch Ontwerpen ONT1
Algemene Visie
Tientallen jaren lang was men de mening toegedaan, dat men alleen door jarenlange ervaring in het ontwerpen het zo hoognodige “Fingerspitsengefühl” kon bereiken. Heden ten dage zijn er echter methodes bekend waardoor de ontwerpactiviteit in kleine goed overzienbare Arbeidstappen wordt opgedeeld. De kennis van zulk een methode maakt het mogelijk dat iedere ontwerper (in zijn vakgebied) , ook zonder jarenlange ervaring door een systematische arbeidsafloop in staat is, in zeer korte tijd, de optimale oplossing van een technisch probleem te vinden. De Ontwerpactiviteit wordt sterk gerationaliseerd door het inzetten van Ontwerpcatalogi,Oplossingsverzamelingen,Databanken,Computers CAD enz. Deze rationalisering is naast een goede werkmethode ook van zeer groot belang.
Relatie met onderzoek
Het vak methodisch ontwerpen leert de student een methodiek aan om op een onderzoeksgerichte manier een project aan te pakken, gegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken. Na deze hoorcolleges moeten de studenten dan ook zelf op zoek gaan naar een opdracht uit de industrie. Hierbij is het de bedoeling dat ze het probleem formuleren en oplossen (resultaat = technisch werktuigbouwkundig dossier) met de aangeleerde methode.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak situeert zich tussen bijna alle andere vakken van de opleiding. Uiteraard zal dit vak samen met ONT2 een synthese vormen van vele vakken in het voortraject
Instroom-Relatie met andere vakken
ONT1:Meth. Ontw. Gen instroomeisen. Vanzelfsprekend een grote band met Mech. Ontwerpen(ONT2/3) en indirect ook met Elec. Ontwerpen (ONT4)
Relatie met het werkveld
Een voorstel(of voorstellen) tot ontwerp dienen gezocht te worden in de industrie tijdens de eerste 4 weken van het academiejaar. Hiervoor beschikken ze over een begeleidingsformulier dat ze aan de eventuele opdrachtgevers moeten voorleggen. Dit voorstel(len) dient voorgelegd te worden aan de docent, die dit beoordeelt op de criteria zoals vastgelegd in het begeleidingsformulier en op basis daarvan de opdracht al of niet vrijgeeft.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en evaluatie van de Competenties
De studenten moeten in staat zijn in de eigenlijke ontwerpopdracht de principes van het Methodisch Ontwerpen toe te passen. De praktische toets wordt dus eigenlijk afgenomen onder ONT2(Mech.Ontw.). Voor de theorie van het Methodisch Ontwerpen wordt er na het aflopen van de cursus een toets georganiseerd, waar de studenten getoetst worden of ze de principes van het MO beheersen om ze in ONT2 te kunnen toepassen
ONT2_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Mechanisch Ontwerpen 2 ONT2
Titularis Docenten Jaar Studiepunten
Jos Holsteen (HoJo) Jos Holsteen (HoJo), Jos Theunissen (ThJo), Maarten De Munck (DmuMa) 3ABA-EM, SCH-EM 4
Doelstellingen
Conceptuele analyse van een zelfgeïnitieerde opdracht uit de industrie op basis van een reële behoefte. Presentatie en motivatie van het gekozen concept. Uitwerken van werktuigbouwkundige tekeningen en stuklijsten. Maken van de nodige berekeningen en de geschikte materiaalkeuze. Om deze opdracht tot een goed einde te brengen kan de student beschikken over een uitgebreid documentatiecentrum, een ontwerpmap, boekwerken en internet. De student levert op het einde van het academiejaar over dit ontwerp een verslag in, dat een set van tekeningen, de nodige berekeningen (vermogen- en sterkte), documentatiegegevens, normgegevens en het verslag van de Methodische aanpak omvat. In dit vak maakt de student een synthese van de reeds opgedane kennis. AC2 / AWC4 / (AWC2) / AC6 / AC11 / AWC10 / BC1 / BC2 / BC4 / BC5 / BC6
Inhoudsopgave
Als voorbereiding op de opdracht krijgen de studenten van SCH-EM nog een korte oefening waarin de tekenregels, nodig voor deze opdracht, nog eens verduidelijkt worden. Een zelf te zoeken ontwerpopdracht uit de industrie onderzoeken en uitvoeren. Deze opdracht kan zowat alle facetten van de productieautomatisering omvatten, zoals manipulatie en transport van producten, pons- en buigmatrijzen, boor- en freesinrichtingen enz. Ondersteuning Pro/E. Mediatheekinstructie: Efficiënt opzoeken, bronnen raadplegen en refereren, …
Onderwijsvorm
Geleide oefenzittingen Mediatheekinstructie (1sessie van 2u)
Studiemateriaal
Cursus Methodisch Ontwerpen Low-Cost Automation : cursus ter inzage Materiaalkeuze : cursus ter inzage Berekening van aandrijvingen : cursus ter inzage Lagerconstructies : cursus ter inzage
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondelinge verdediging van het ontwerp Mondelinge verdediging van een aangepaste opdracht
ONT2_1112_HoJo
Vakbenaming Vakcode
Mechanisch Ontwerpen 2 ONT2
Algemene Visie
Nadat de studenten in 1 ABA en in 2 ABA is aangeleerd hoe ze een volledig werktuigbouwkundig dossier moeten afwerken is het nu de bedoeling dat ze die kennis in de praktijk gaan toepassen. De studenten krijgen een methodische aanpak aangeleerd om een machine te kunnen automatiseren en moeten in het werkveld op zoek gaan naar een reële behoefte/opdracht. Onder begeleiding van de leerkracht en met de kennis van alle aanverwante vakken moeten ze komen tot een volledig afgewerkt mechanisch werktuigbouwkundig dossier. De student verwerft voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om met de nodige informatie uit aanverwante vakgebieden een mechanisch werktuigbouwkundig dossier productierijp af te werken.
Relatie met onderzoek
In het vak mechanisch ontwerpen voeren de studenten zelf een onderzoeksproject uit.
Situering van het vak in het curriculum
Als ingenieur wordt je vaak betrokken bij het ontwerpproces. De mensen uit deze richting moeten in staat zijn een mechanisch probleem te automatiseren en een volledig mechanisch werktuigbouwkundig dossier op te stellen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit vak baseert zich op de vakken GONT1, GONT21 en GONT21A. Algemene kennis uit aanverwante vakgebieden is noodzakelijk.
Relatie met het werkveld
In dit vak ontstaat de relatie met het werkveld doordat de opdracht uit het werkveld komt. Op die manier leren de studenten op een technisch verantwoorde manier communiceren met specialisten in het werkveld en ze leren opgaan met strikte ‘deadlines’. Doordat de opdracht uit het werkveld komt blijft de inhoud ook steeds ‘up to date’. Het resultaat van zo’n dossier zijn afgewerkte tekeningen en stuklijsten die door aan- en verkoopsdiensten kunnen worden gebruikt.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Het is bedoeling dat de mensen uit deze richting een structurele oplossing kunnen bieden voor een mechanisch probleem. De studenten worden gedurende het ganse jaar begeleid in het uitwerken van de oplossing Voor hun project. Het is belangrijk dat de ideeën voor de oplossingen van alle deelfuncties van henzelf komen. Op die manier worden ze verplicht om na te gaan wat er op de markt allemaal te verkrijgen is. Op het einde van de tweede semester wordt de opgedane kennis getoetst via een mondelinge toelichting hun dossier.
ONT3_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
CAD / Pro-Engineer ONT3
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
John Bijnens (BijJo) John Bijnens (BijJo) 3ABA-EM, SCH-EM 2
Doelstellingen
Een verantwoorde keuze maken van een CAD/CAM-systeem voor een bedrijf door : • het verschil te weten tussen Computer Aided Drafting en Computer Aided Design • het verschil te weten tussen een draadmodel, een oppervlaktemodel en een volumemodel en hun respectievelijke toepassingen • het begrip Concurrent Engineering te kennen en te kunnen toepassen • Kennis hebben van de kosten/baten-analyse van een CAD/CAM-systeem : • de kostprijs van de benodigde software kennen en inzicht hebben hoe deze kostprijs is opgebouwd • het begrip onderhoudscontract kennen met de eraan verbonden voor- en nadelen • het verschil kennen tussen de verschilende soorten licenties : node-locked licenses, floating licenses, site-licenses • Kunnen uitleggen waarom een CAD/CAM-systeem nooit zomaar bovenop een bestaande bedrijfsstructuur mag geïmplementeerd worden, maar dat de bedrijfsstructuur (bedrijfsgedachtengang) zonodig moet aangepast worden aan de filosofie van het CAD/CAMsysteem. • De opbouw van een modern 3D-CAD/CAM-pakket kennen door het tekenen van mechanische werkstukken volgens de Concurrent Engineering en Design Intent filosofie (AWC1, AWC2, AC7, AWC4, BC2, BC4)
Inhoudsopgave
Traditionele CAD/CAM versus systemen gebaseerd op Concurrent Engineering Opbouw van een part d.m.v. Features en parameterisatie met het accent op het flexibel kunnen aanpassen van vormelementen en afmetingen van het model. Opbouw van een samenstelling (assembly) d.m.v. het samenstellen van individuele reeds bestaande parts, creëren van nieuwe parts in een assembly, het gebruik van mechanismes (voor speciale constructies en bewegingssimulaties) met het accent op het flexibel kunnen aanpassen van deze assembly. Creëren van een afgewerkte productietekening (zgn. drawings) met de verschillende aanzichten, doorsneden, bematingen, vorm- en plaatstoleranties. Creëren van plaatstalen producten (sheetmetal). Creëren van eigen bibliotheken en functies (family tables, UDF). Inleiding tot het gebruik van eindige elementen vanuit Pro/E (Pro/Mechanica).Uitvoeren van basissterkteberekeningen m.b.v. Pro/Mechanica met als doel een automatische ontwerpoptimalisatie in ProE te bekomen. Abstractie kunnen maken van de geziene stof door toepassing op andere CAD-systemen.
Onderwijsvorm
Lab
Studiemateriaal
Website met theorie en uitgewerkte oefeningen
Aanvullende leermiddelen
Multimedia materiaal (Toledo + Website)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen voor 50% van de punten Projectwerk voor 50% van de punten Schriftelijk examen voor 50% van de punten Tekenen van een mechanisch werkstuk voor 50% van de punten
ONT3_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
CAD / Pro-Engineer ONT3
Algemene Visie
Er wordt een vorming verzekerd met de nodige wetenschappelijke en technische kennis (in dit multidisciplinair gebied) om :-producten, machines en geautomatiseerde installaties te kunnen ontwerpen (als projectingenieur) Hij is een uitvoeringsingenieur gericht op de oplossing van concrete technische problemen, in staat om zelfstandig basistaken uit te voeren maar ook in staat om complexe problemen aan te vatten en ook op te lossen, in het begin onder leiding, maar ook zelfstandig na voldoende ervaring of zelfstudie. (AWC1, BC2, BC4, BC7) Binnen dit vak leert de student: • kennis en vaardigheden van elektromechanische toepassingsdomeinen in de informatica • het snel en doelmatig gebruiken van informatiebronnen • initiatie in systeemdenken en leren om via analyse en synthese probleemoplossend te denken
Relatie met onderzoek
De nieuwste ontwikkelingen in de CAD/CAM-software worden aan de hand van publicaties van de verschillende leveranciers besproken. Tevens wordt hierbij dieper ingegaan op de algoritmes die in CAD/CAM-systemen gebruikt worden.
Situering van het vak in het curriculum
De studenten moeten : • een verantwoorde keuze kunnen maken van een CAD/CAM-systeem voor een bedrijf • kennis hebben van de kosten/baten-analyse van een CAD/CAM-systeem • kunnen uitleggen waarom een CAD/CAM-systeem nooit zomaar bovenop een bestaande bedrijfsstructuur mag geïmplementeerd worden • de opbouw van een modern 3D-CAD/CAM-pakket kennen door het tekenen van mechanische stukken volgens de Concurrent Engineering en Design Intent filosofie Dit alles in het kader van het opzetten van een zo efficiënt en economisch mogelijk productieproces.
Instroom-Relatie met andere vakken
Wiskunde: parametervergelijkingen (cartesische, polaire, splines) en matrixbewerkingen Tekenen: kennis van het technisch tekenen. Ontwerpen: het CAD-gedeelte is volledig afgestemd op het vak ontwerpen. Meettechniek: toepassing en implicaties van toleranties / passingen / ruwheden .. Het is de bedoeling om tot een oefening te komen waarbij een stuk in Pro/E getekend wordt met toekenning van toleranties, het stuk ook effectief gemaakt wordt op de CNC-machine, het stuk opgemeten wordt m.b.v. de 3D-meetmachine van labo meettechniek, de meetresultaten terug worden geïmporteerd in Pro/E en het oorspronkelijk CAD-model als softwarekaliber gebruikt wordt om de werkelijke afmetingen van het gemaakte stuk te kunnen plaatsen binnen het tolerantieveld van het ontworpen stuk. Informatica: inzicht in object georiënteerd programmeren Labo trillingen: In de oefeningen Pro/Mechanica komt het berekenen van eigenfrequenties aan bod. Dit kan mede ondersteund worden door een controle van de berekeningsresultaten aan de hand van een praktische proef in het labo Trillingen. Materialenleer: Voor de oefeningen Pro/Mechanica wordt uitgegaan van een aanwezige basiskennis van materialenleer (E-modulus, coëfficiënt van Poisson, vloeigrens, treksterkte, thermisch gedrag van kunststoffen, ...) Talen: er wordt uitgegaan van een goede basiskennis van het Engels en Duits
Relatie met het werkveld
De inhoud van de cursus wordt steeds overlegd met een aantal bedrijven die gebruik maken van Pro/E als 3D-CAD-pakket
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
ONT4_1112_ClEr
Vakbenaming Vakcode
Elektrisch Ontwerpen 4 ONT4
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Eric Claesen (ClEr) Eric Claesen (ClEr), Raf Meermans (MeRa) 3ABA-EM, 3ABA-AE, SCH-EM, SCH-AUT, SCH-EL 3
Doelstellingen
1. De studenten moeten een interpretatie en analyse kunnen maken van een lastenboek. AC2/AWC1/AWC11/AC6/AC11/BC1/BC2/BC4/BC6 2. De studenten moeten een elektrisch schema van een geautomatiseerde installatie kunnen lezen en ontleden. AC1/AC2/BC2/BC4 3. De studenten moeten een nieuwe automatiseringsopgave projectmatig kunnen uitvoeren vertrekkende van een voorontwerp. AC2/AWC1/AWC11/AC11/AWC2/AC6/BC1/BC2/BC3/BC4/BC6/BC7 4. Zij moeten daarbij de verschillende stadia van een ontwerp kunnen onderscheiden, alsook de volgorde respecteren. AC2/AWC11/AC1/AC11/AWC1/BC1/BC2/BC3/BC4/BC6 5. Zij moeten met behulp van berekeningen met de hand en met computer voor elk ontwerp de geschikte elektrische componenten en bedrading kunnen kiezen. AC2/AWC1/AWC2/BC2/BC3/BC4 6. In de berekeningen dient rekening gehouden te worden met de factoren beveiliging van personen, beveiliging van machines, beveiliging van bekabeling, beveiliging van de bron. AC2/AWC1/AWC11/AC1/BC1/BC2/BC3/BC4/BC6/BC7 7. Bij de keuze van de componenten moeten zij ook het economisch principe toepassen waardoor zij een prijsofferte voor een geautomatiseerde elektrische installatie kunnen opstellen. AC2/AWC1/AWC11/BC1/BC2/BC3/BC4/BC6 8. Zij moeten een bepaalde keuze kunnen beoordelen in functie van de industriële toepassingen van de bestudeerde automatiseringsopgave, daarbij moeten zij kunnen gebruik maken van het documentatiesysteem van het labo. AC2/AWC1/AWC11/AWC15/AC11/BC1/BC2/BC3/BC4/BC6 9. De studenten moeten werkdocumenten kunnen opstellen zoals kastenlayout en fieldlayout, die kunnen gebruikt worden door montagepersoneel.AC2/AC6/BC1/BC2
Inhoudsopgave
-
Regels en normen aangaande het ontwerp van elektrische installaties voor geautomatiseerde processen Documenten gebruikt door ontwerpers, monteurs, onderhoudspersoneel Symboliek in gebruik bij elektrische schema’s Dimensioneringsberekeningen voor kabels, automaten, beveiligingen Bedienpanelen , conventionele-, programmeerbare-, SCADASensoren en aansluitmogelijkheden Actuatoren besturings- en aansluitmogelijkheden Veiligheidskringen, regelgeving en bedradingen Vermogensturingen met relais, PLC en remote I/O LAN-netwerken en hun integratie in automatische sturingen Voorbeeldschema van geautomatiseerde installatie
Onderwijsvorm
Hoorcollege en lab met vakoverschrijdend project
Studiemateriaal
Eigen cursus, documentatie aanwezig in het lab in boekvorm of onder elektronische vorm (CD, via Internet, …) Realisatie van een elektrisch ontwerp van een reëel industrieel proces. Berekeningen aangaande veiligheidsvoorschriften, componentenkeuze aan de hand van documentatie en voorbeelden aanwezig in het lab.
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding over het theoretisch gedeelte. Schriftelijk : beoordeling van het ontwerp, gerealiseerd tijdens het academiejaar. Mondeling : verdediging van het gerealiseerde ontwerp. Idem (met beoordeling van verbeteringen op het ontwerp)
ONT4_1112_ClEr
Vakbenaming Vakcode
Elektrisch Ontwerpen 4 ONT4
Algemene Visie
Het ontwerpen van de elektrische besturing van geautomatiseerde installaties is een zeer complex gegeven, waarin zeer vele deelaspecten van de “Project Engineering” verweven zijn. Voor het technische gedeelte moet men zich vanaf het begin voor ogen houden dat de mogelijkheden die de elektrische sturing aan een mechanische installatie geeft, bepalend zijn voor het succesvol inzetten van deze installatie. De ontwerper moet er mee rekening houden dat met de nadien gerealiseerde elektrische besturing, de installatie ook naderhand nog verschillende jaren up-to date moet kunnen blijven. We spreken met name van het consolideren van de installed-base. Met name het voedingsgedeelte, het beveiligingssysteem ,de actuatorsturing en de gekozen HMI (Human Machine Interface) zijn de ruggegraat van het systeem. De procescomputers en PLC’s die in de eigenlijke sturing gebruikt worden zijn meestal voldoende krachtig en uitbreidbaar, zodat ze meegroeien met de installatie, ze zijn met name “evolution proof”. De financiele kost afwegen in functie van de mogelijkheden van de elektrische sturing is als tegenpool van het “evolution proof” zijn even belangrijk en behoed de ontwerper voor “over-kill” ontwerp. De huidige besturingsinstallaties zijn ook in tegenstelling met hun voorgangers niet meer gecentraliseerd maar gedistribueerd. Dit zowel op het vlak van intelligentie(software) als op het vlak van hardware en bedienmogelijkheden (lokaal, draadloos, intranet, internet). Ontwerpers moeten van in de beginfase oplossingen naar voor schuiven die het mogelijk maken om installaties zowel lokaal als remote te kunnen bedienen,consulteren en parametreren. Door het projectmatig werken aan een ontwerp in een kleine groep van twee à drie studenten die rapporteren aan de opdrachtgever leert men ook in team of als verantwoordelijke van een groep te functioneren.
Relatie met Onderzoek
Voor het vak ONT4 voeren de studenten een onderzoeksproject uit. Voor het vak ONT4 moeten studenten primaire bronnen van onderzoek (vaktijdschriften, richtlijnen, wettelijke verordeningen) raadplegen en gebruiken. Uit de resultaten van deze bronnen gaan de studenten zelf hun onderzoeksproject aansturen/valideren.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak situeert zich tussen bijna alle andere vakken van de opleiding. Dit vak vormt het voortraject van de vakken ONT5 en ONT6
Instroom-Relatie met andere vakken
ONT4 vereist basiskennis van elektrotechniek, veiligheidsproblematiek, kennis en toepassing van elektrische energie distributiesystemen en indirect ook met Meth. Ontwerpen en Mech. Ontwerpen
Relatie met het werkveld
De studenten worden geïntroduceerd in de problematiek van het elektrisch ontwerpen (elektrische engineering). Daarna ontvangen de studenten een reële industriële ontwerpopdracht voor de elektrische sturing van een geautomatiseerde installatie. Daarbij hebben ze ook de beschikking over upto-date prijslijsten van deze componenten. Ze kunnen gebruik maken van typische in de industrie gebruikte ontwerpsjablonen waarmee men het voorontwerp kan realiseren. Elk project wordt gerealiseerd met een groepje van twee of drie studenten. Naast het voorontwerp zelf moeten de studenten een offerte maken waarin de kost van het aantal geschatte werkuren voor de realisatie inclusief het ontwerpen zelf en de kost van de gekozen materialen zijn opgenomen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Ze hebben de beschikking over een uitgebreid elektronisch en papieren documentatiesysteem voor het opzoeken van componenten. Deze opdracht bevat ook de verslagen van de voorvergaderingen alsook alle bij het lastenboek gevoegde extra gegevens. De docent vormt de terugkoppeling naar de opdrachtgevers. Het te realiseren voorontwerp focust zich op de sensoren, actuatoren, automatische sturing, HMI (Human Machine Interface) en veiligheid. Elke projectgroep verdedigt zijn ontwerp voor de docent, die dit beoordeelt aan de hand van de volledigheid en juistheid van het ontwerp, rekening houdend met het afgelegde traject van lastenboek tot voorontwerp. Dit voorontwerp moet voldoende theoretisch en praktisch onderbouwd zijn om als basis te dienen voor het definitief ontwerp (ONT5) Bij de realisatie van het ontwerp wordt rekening gehouden met : symbolen en normen gebruikt bij elektrisch tekenen soorten beveiligingen tegen overstromen en overspanningen selectieve beveiligingscircuits wisselstroom- en gelijkstroomregelaars automatisering met PLC’s en Procescomputers visualisatie met bedieningspanelen en procesbeelden.
REG1_1112_BaJo
Vakbenaming Vakcode
Regeltechniek 1 REG1
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Johan Baeten (BaJo) Johan Baeten (BaJo), Eelco Galestien (GaEe) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO 3
Doelstellingen
De student(e) kan - Voortbouwend op de kennis uit systeemtheorie, de karakteristieke eigenschappen van eerste, tweede of hogere orde systemen en van systemen met dode tijd weergeven. AC1 / AC2 / WC1 - De transfertfunctie van alle klassieke continue regelaars (P, PI, PD, PID) weergeven, doel en nut van de regelaar motiveren AC1 / AC2 / WC1, de invloed van de regelaar op de regelkring uitrekenen om zo een gepaste regelaar te kiezen. AWC2 / BC2 - Eenvoudige problemen (case studies), i.v.m. stabiliteit, demping, responstijd of frequentiegedrag van een systeem oplossen AC2 / AWC1 / AWC2 / BC4 - De werking van verschillende speciale regelstructuren en van een aan/uit regelaar toelichten. AC1 - Eenvoudige regelaars implementeren en afstellen, alsook basis systeemparameters identificeren uit metingen. AC1 / AWC1 / WC1 / BC2
Inhoudsopgave
1. Analoge regeltechniek - Terugkoppeling – Stabiliteit, Nauwkeurigheid en snelheid van een regelkring - Wortellijnendiagram - Continue regelaars: P, PI, PD, PID - Toepassingen, voorbeelden en oefeningen - Regelacties, systeemidentificatie en regelaarsinstelling - Speciale regelstructuren 2. Lab regeltechniek - Stap- en frequentieweergave van eerste en tweede orde systemen - Regeling met P/ PI- regelaar - Introductie MATLAB/Simulink + Oefeningen - Volledige instelling van een PI-snelheidsregeling bij een DC-motor
Onderwijsvorm
Hoorcollege, oefeningen tijdens hoorcollege en labzittingen
Studiemateriaal
Eigen cursus ‘Automatisering Regeltechniek: deel I - Basis Regeltechniek’ ‘Regeltechniek - Oefeningenbundel’ - ‘Labo Regeltechniek - Deel 1’
Aanvullende leermiddelen
Webpagina’s, handleiding Matlab, Toledo
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding: Het examen bestaat uit twee delen. Het eerste deelt peilt in een schriftelijke proef binnen een beperkt tijdbestek naar de parate kennis en redeneervermogen over de eigenschappen van een regelkring en van regelaars aan de hand van een 11-tal korte vragen, hetzij meerkeuze, hetzij open vragen, zonder gebruik te maken van het formularium of een rekenmachine. Het tweede deel bestaat uit twee open oefeningen over het ontwerp van een regelkring waarbij formularium en rekenmachine gebruikt mogen worden. De student verdedigt de schriftelijk voorbereidde oplossingen mondeling bij de docent. De eindscore wordt voor 1/3 aangepast met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in het lab. Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Opgelet: de aanpassing van de eindscore voor 1/3 met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in het lab blijft behouden.
REG1_1112_BaJo
Vakbenaming Vakcode
Regeltechniek 1 REG1
Algemene Visie
Regeltechniek is een ingenieursvak met als voornaamste inhoud het ontwerp en de instelling van regelaars en regelkringen. Elk (continu) proces dat automatisch dient te verlopen dwingt het invoeren van een vorm van controle met behulp van een regelaar af. In eerste instantie zal dit een eenvoudige klassieke (P-, PI-, PD- of PID-) regelaar of Aan/Uit regelaar zijn. Het doel van regeltechniek is de ingenieur in wording in staat te stellen zelf regellussen en regelaars te ontwerpen, bestaande regelkringen te verbeteren of op adequate wijze regelparameters aan te passen.
Relatie met onderzoek
Het vak Regeltechniek 1 stelt resultaten van onderzoek voor met (gedeeltelijke) verwijzing naar de onderzoeker. In het lab leren de studenten de basisprincipes om onderzoeksgegevens te verzamelen en te verwerken. Zij trainen zichzelf in het uitvoeren van onderzoek, in de analyse en de interpretatie van de gegevens en in het opstellen en valideren van modellen.
Situering van het vak in het curriculum
Regeltechniek bestaat uit een aantal opeenvolgende vakken. Analoge regeltechniek (REG1) start met de beschrijving van de eigenschappen van de analoge regelkring qua stabiliteit, nauwkeurigheid, snelheid en robuustheid met het Bode-diagram (AM en FM) en het wortellijnendiagram als belangrijkste analyse-tools. Verder komen speciale regelstructuren en Niet-Lineaire regelaars (Aan/Uit) aan bod. Regeltechniek hoort thuis in het vakdomein automatisering. Het vormt één van de twee voornaamste peilers binnen automatisering. De andere peiler is stuurtechniek (PLC). Regeltechniek kent raakpunten met meetsystemen (gebruik van sensoren), ontwerpen en informatica. Aan de andere kant is regeltechnische basiskennis vereist in de vakken: robotica, hydraulica, vermogen sturingen (frequentieregelaars, elektrische aandrijvingen) en vermogenversterkers, elektronica en elektrische motoren.
Instroom-Relatie met andere vakken
De vereiste voorkennis om regeltechniek aan te vatten is systeemtheorie en complex rekenen, naast een evidente basisbagage wiskunde (algebra, matrixrekenen).
Relatie met het werkveld
Regeltechniek vormt in zijn finaliteit een onmisbare basiskennis bij elk mogelijk (continu) automatiseringsproces of ingenieursontwerp in een breed gamma aan technische domeinen: bijvoorbeeld in de procesindustrie (regelen van druk, temperatuur, niveau, debiet), bij het ontwerp of afstellen van motoren (snelheid, positie, stroom, kracht), in de robotica (positie en ondermeer ook voor toepassen van externe sensoren zoals visie, afstandsmeting of kracht). Ook bij het onderhoud van zulke systemen is een zekere regeltechnische basiskennis onontbeerlijk.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Naast de evidente basiskennis rond het vak regeltechniek zelf, (AC1, AC2, WC1) vertegenwoordigt regeltechniek eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen (AC1, AWC1). Een regeltechnisch ontwerp omvat naast een afwegen tussen de verschillende gestelde eisen ook een afwegen in de keuze van de meest geschikte ontwerptechniek (AWC1, AWC2). De evaluatie toetst naar de parate theoretische basiskennis (WC1), naar beredeneerd inzicht (AC1) en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat (BC2, BC4) volgens een adequate werkwijze. (AWC1, AWC2)
STER5_1112_HeKr
Vakbenaming Vakcode
Sterkteleer5 STER5
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Kris Henrioulle (HeKr) Kris Henrioulle (HeKr) 3ABA-EM 2
Doelstellingen
De student kan de knikstabiliteit van een eenvoudige staafconstructie controleren, een vakwerk analyseren, complexe statische en hyperstatische constructies analyseren met behulp van arbeidsstellingen en de beginselen van de plasticiteitsleer toepassen. (WC1) De student kan de opgedane kennis toepassen in oefeningen ( AC1).
Inhoudsopgave
1. Knik van kolommen 2. Berekenen van vakwerken 3. Arbeidsstellingen 4. Inleiding tot de plasticiteitsleer
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursustekst - handboek Sterkteleer Hibbeler R.C. Tweede editie (2007)
Aanvullende leermiddelen
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Theorie en oefeningen mondeling examen met schriftelijke voorbereiding Theorie en oefeningen mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
STER5_1112_HeKr
Vakbenaming Vakcode
Sterkteleer5 STER5
Algemene Visie
Dit opleidingsonderdeel reikt enkele gevorderde berekeningstechnieken aan om een onderdeel op de meest economische wijze te construeren zodat het constructiemateriaal zo optimaal mogelijk gebruikt wordt.
Relatie met onderzoek
Er wordt verwezen naar de voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening aan de bedrijven en naar resultaten van onderzoek. Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.
Situering van het vak in het curriculum
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor het opleidingsonderdeel sterkteleer6 in het verdere curriculum. In de bachelorproef en masterproef doet de student beroep op de basiskennis van de sterkteleer.
Instroom-Relatie met andere vakken
Basiskennis van Sterkteleer1 en Sterkteleer2 is noodzakelijk
Relatie met het werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke mechanische constructie. Zulke constructies komen in elke industriële sector voor. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch zwakke plekken in een mechanische constructie aanwijzen.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De student moet de opgedane basiskennis (WC1) toepassen in oefeningen en realistische constructies. (AC1)
TMAT3_1112_VaBe
Vakbenaming Vakcode
Toegepaste Materiaalkunde 3 + lab TMAT3
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Bert Van Bael (VaBe) Bert Van Bael (VaBe) 3ABA-EM, 3ABA-AE 3
Doelstellingen
1. De student moet materiaaleigenschappen kunnen terugvinden in databanken als 'Stahlschlüssel', Campus, CES. Hij/zij moet op een gestructureerde manier een strategie kunnen opstellen om te komen tot een verantwoorde materiaalkeuze. (AC1; AC2; AC3) 2. De student zal de belangrijkste methoden voor warmtebehandeling en oppervlakteveredeling van staalsoorten kunnen verklaren op het gebied van werking, doel en eigenschappen. Hij/zij zal voor een concrete staalsoort een warmtebehandeling kunnen voorstellen en verantwoorden. (AC4; AC6; BC3; BC4; BC5) 3. De student zal de verschillende corrosietypen van elkaar kunnen onderscheiden en het corrosiemechanisme ervan kunnen verklaren. Hij/zij zal de indeling en eigenschappen van roestvaste staalsoorten kunnen toelichten. (AC4; BC4)
Inhoudsopgave
1. Efficiënte materiaalkeuze en materiaaldatabanken. 1.1 Materiaalgroepen en gestructureerde materiaalkeuze 1.2 Verband tussen materiaalkeuze - verwerkingstechniek - productvorm 2. Warmtebehandeling van staalsoorten 2.1 Indeling van staalsoorten 2.2 Warmtebehandelingen : principe, uitvoering en eigenschappen 2.2 Selectieve hardingsmethoden voor oppervlakteveredeling 3. Corrosie en roestvaste staalsoorten 3.1 Principe en corrosietypen 3.2 Indeling en gebruik van roestvast staal
Onderwijsvorm
Lessen, labozittingen en bedrijfsbezoeken
Studiemateriaal
Lespresentaties en ondersteunende teksten (verspreid in lessen, labo’s en via Toledo)
Aanvullende leermiddelen
Handboeken mediatheek, o.a. “Materiaalkunde voor technici”, M. Kooijman en M. Pallada, 2009 “Materiaalkunde” K.G. Budinski en M.K. Budinski, 2009 Databanken (o.a. Ashby-software: CES Edupack 2010) en leveranciersinfo.
Examenvorm: 1ste examenkans
2de examenkans
Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30) Labo: permanente evaluatie van medewerking en verslaggeving (10/30) Alle labo’s moeten gevolgd worden. Bij gewettigde afwezigheden dient de student contact op te nemen met de docent voor afspraken rond een vervangopdracht. Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30) De punten van permanente evaluatie (10/30) worden overgenomen van de 1ste examenkans.
TMAT3_1112_VaBe
Vakbenaming Vakcode
Toegepaste Materiaalkunde 3 + lab TMAT3
Algemene Visie
Onze mechanische technologie werd groot en steunt nog zeer sterk op de mogelijkheden van staalsoorten. Vooral van een bachelor of master in de electromechanica wordt verwacht dat hij/zij weet hoe staalsoorten zich gedragen en hoe men de gewenste eigenschappen kan bekomen. Een beperkt aantal lessen moeten de labozittingen structureren zodat studenten ervaren en begrijpen hoe men eigenschappen van metalen (i.c. staalsoorten) kan sturen en optimaliseren. We bekijken dit vanuit drie invalshoeken: 1. warmtebehandelingen van staalsoorten : invloed van het thermisch proces op de eigenschappen 2. oppervlakteveredeling : invloed van behandelingen op de oppervlakte- eigenschappen nagaan 3. concrete toepassingen : optimaliseren van materiaalkeuze i.f.v. corrosieve omgeving of matrijs Deze cursus wil een brug bouwen tussen de wetenschappelijke basiskennis rond metaalstructuren en de concrete toepassing van staalsoorten in de industriële electromechanische praktijk. In deze cursus ligt de nadruk op de redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen (toepassen van de kennis) : bepalen van de hardingsdiepte, opnemen van een polarisatiecurve, gebruiken van de Stahlschlüssel,.. Ook het gebruik van domeinspecifieke informatiebronnen als CES-systeem (Cambridge-EngineeringSelector), brochures van grondstofle-veranciers (Uddeholm, Böhler, ..) en vakboeken (Stahlschlüssel, handboek, internet,..) nemen een belangrijke plaats in. Hier is uiteraard ook het initiëren in systeemdenken en leren om via analyse en synthese probleemoplossend te denken van groot belang
Relatie met Onderzoek
Het vak ‘Toegepaste Materiaalkunde 3’ is sterk gerelateerd met het fundamentele inzicht in het materiaalgedrag van staalsoorten zoals dit in allerhande (warmte-)behandelingen toegepast wordt. In de uitwerking van zowel theorie als labo-opdrachten, wordt intens gebruik gemaakt van probleemstelling en materialen zoals die in onderzoeken met STC aan bod kwamen gedurende meerdere afstudeeropdrachten. Studenten moeten onderzoeksgerelateerde opdrachten uitvoeren en op een kritische manier evalueren.
Situering van het vak in het curriculum
Dit opleidingsonderdeel wordt duidelijk gezien als een derde stap in de materiaalkundige vorming van de bachelor electromechanica. In het eerste bachelor-jaar werden alle materialen en hun eigenschappen behandeld en in het Ashby-systeem gesitueerd. In het tweede bachelor-jaar werden de eigenschappen van de materialen op een wetenschappelijk verantwoorde manier gerelateerd aan de inwendige structuur van de materialen. In deze cursus beperken we ons tot één (belangrijke) materiaalsoort maar richten ons vooral op de vertaling van de wetenschappelijke inzichten naar de industriële praktijk.
Instroom-Relatie met andere vakken
Dit opleidingsonderdeel heeft een sterke band met de inhoud van de vakken materialenleer in 1ABA en 2ABA. Inhoud van de chemie- en fysica-vakken komen aan bod vanuit het electro-chemisch gedrag van corrosie (en galvaniseren) en vanuit het diffusiegedrag als basis van thermo-chemische processen als nitreren, carboneren en inductieharden. Het gehele hardingsgebeuren is uiteraard ook verbonden met de mechanische werkplaatstechnieken (U&T) en met de thermodynamica en energiebeheer.
Relatie met het werkveld
STC (Surface Treatement Company) is de belangrijkste harderij in de regio en beschikt over heel wat verschillende veredelingstechnieken voor staal en aluminium. De relatie met de industriële praktijk van STC te St Truiden (Surface Treatment Company) staat centraal in deze cursus. Het volledige deel rond oppervlakteverdedeling is gericht naar het bedrijfsbezoek bij STC en de materialen die in de labozittingen gebruikt worden komen vanuit de praktijk bij STC. In het labo werken we met kwaliteitskaarten van STC. Maar ook de andere topics zijn gericht en werken met materiaal van Uddeholm, Böhler, Hasco of DME. Voor de delen rond vacuümbehandelingen werken we samen met Balzers, Europlasma en IMO. Voor de galvanotechnieken en RVS verwijzen we en gebruiken we materiaal van ALZ, SIKEL en LGTB. De gerichtheid van deze cursus op de industriële praktijk wordt door de studenten en de industrie sterk gewaardeerd en bekeken als een belangrijke meerwaarde in hun opleiding.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Een kritische terugkoppeling van de ingeleverde verslagen vormt een belangrijk leermoment en komt terug in het examen. Hierin komen zowel de groepsprestatie als de nodige technische inzichten aan bod. Het is een uitgelezen moment om de eigen resultaten in een praktijk-perspectief te plaatsen. Evaluatie van het beoogde inzicht gebeurt o.a. aan de hand van de STC-kwaliteitsfiches.
TTHE1_1112_KeJu
Vakbenaming Vakcode
Toegepaste Thermodynamica 1 (Pompen) TTHE1
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Kenis Julien (KeJu) Kenis Julien (KeJu) 3ABA-EM, 3ABA-AE 2
Doelstellingen
Van de vele soorten pompen die gebruikt worden ,zijn de zuigerpompen en de centrifugaalpompen de meest gebruikte. - de student moet op basis van de aangeboden leerstof alle drukken en debieten van zowel de zuigerpomp als de centrifugaalpomp kan bereken. - specifiek voor de zuigerpomp berekent de student een windketel die de goede werking van de pomp verzekerd. - op basis van de verliezen die aan de zuigzijde optreden kan hij de maximale zuighoogte voorspellen. - in het indicateurdiagramma moet hij de verliezen kunnen lokaliseren en de rendementen kunnen bepalen. De werking van een centrifugaalpomp is totaal verschillend. - gebruik makend van zijn kennis van de samengestelde beweging uit de klassieke mechanica (1 bama ) kan hij alle vectoren van de snelheidsdriehoeken van deze pomp samenstellen. - vertrekkend van deze driehoeken kan hij de manometrische opvoerhoogte in relatie tot het geleverd debiet bepalen. - vergelijkend met karakteristieken aangeleverd door een fabrikant is hij in staat cavitatie van een pomp te voorspellen. De werking van deze beide pomptypen en hun prestaties worden praktisch doorgemeten worden in het labo. Met deze opgedane kennis kan de student later zelf installaties berekenen of storingen in bedrijf opsporen. AC2/AWC1/AWC3
Inhoudsopgave
1. 2. 3.
Zuigerpompen centrifugaalpompen andere soorten pompen
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Studiemateriaal
Cursus: Pompen J.Kenis
Aanvullende leermiddelen
2 laboproefstanden
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen met formularium Schriftelijk examen met formularium
TTHE1_1112_KeJu
Vakbenaming Vakcode
Toegepaste Thermodynamica 1 (Pompen) TTHE1
Algemene Visie
Pompen zijn alomtegenwoordig in de industrie en zijn vaak vitale machines in een productieproces. Zowel in bedrijf als in de ontwerpfase is het van belang dat de ingenieur de correcte werking van de pomp kan beoordelen. Met de opgedane kennis in dit vak is hij later in zijn werkomgeving in staat door zelfstudie nieuwe pomptypen te kwalificeren. Dit vak laat de academische bachelor toe om later zijn opdracht zelfstandig en wetenschappelijk onderbouwd uit te voeren indien hij de omvang van een technisch probleem dient in te schatten of te voorspellen.
Relatie met onderzoek
Gebruik van meetresultaten en primaire bronnen uit de industrie.
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak slaat een brug tussen de vloeistofmechanica ( bachelor ) en de studie van de turbomachines in het masterjaar. Bovendien kan de opgedane kennis benut worden in multidisciplinaire vakken zoals het mechanisch ontwerpen en de vloeistofhydraulica.
Instroom-Relatie met andere vakken
Naast de samengestelde beweging van de klassieke mechanica ( eerste jaar bachelor ) ,moet de student vóór de aanvang van dit vak een gedegen kennis te hebben van de hydrostatica en de vloeistofmechanica ( tweede jaar bachelor ).
Relatie met het werkveld
Gebruik makend van technische fiches ter beschikking gesteld door de pompfabrikant Sihi ( of eventueel andere fabrikanten ) kan de bachelor de goede werking van een pompinstallatie beoordelen. Dit wordt hem aangeleerd in het labo. Ook kan hij de opgedane kennis benutten in toekomstige ontwerpen of eindwerkopdrachten die lopen in samenwerking met de bedrijven.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Vertrekkend van een leidingprofiel moet de bachelorstudent een beredeneerde keuze kunnen maken van een pomp aan de hand van karakteristieken van de fabrikant. Op het examen wordt hij meer beoordeeld op zijn praktische kennis in de vorm van oefeningen dan op reproduceren van zijn theoretische kennis.
TTHE2_1112_Xthe
Vakbenaming Vakcode
Toegepaste Thermodynamica 2 (Warmte/Motoren + lab) TTHE2
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Xthe (Xthe) Xthe (Xthe) 3ABA-EM, 3ABA-AE 4
Doelstellingen
1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Een verbrandingsmotor die werkt volgens een ideale cyclus kunnen berekenen, Otto, Diesel, gemengd. AC2 De werking van een benzinemotor kunnen beschrijven, mengselvorming, injectie, ontsteking, katalysator, kleptiming, computerondersteuning. AC2 De werking van een dieselmotor kunnen beschrijven, brandstofinspuiting, dieselklop, verbrandingskamer, directe en indirecte injectie. AC2 De koppel toerental karakteristieken van benzine- en dieselmotoren kunnen geven en verklaren. De invloed van de versnellingsbak op deze karakteristieken kunnen beschrijven. AC2 Kunnen uitleggen hoe de Pinch technologie kan bijdragen tot een belangrijke energiebesparing in een bedrijf. AWC4/BC3 Een ketel met roerwerk kunnen berekenen. AC2 De koellast van een koelcel kunnen bepalen. AC2 Voor een gegeven koelprobleem een geschikte verdamper, compressor, condensor kunnen selecteren. AC2 De nodige regelapparatuur voor een koelinstallatie kunnen kiezen. AWC1 De afkoeltijd (invriestijd) van een product kunnen berekenen. AC2 De codes van de belangrijkste koelmiddelen kunnen geven en hun belangrijkste eigen schappen opsommen. AC2 Een tweetrap koelsysteem kunnen berekenen.AC2 De werking van een absorptiekoelsysteem NH3/H2O kunnen verklaren. AC2 Exergie als criterium voor bruikbaarheid van energie. Thermodynamica van de verbrandingsmotor. Technologie van de verbrandingsmotor. Krachten, koppel, vermogen bij verbrandingsmotoren. Energiebesparingtechnieken : Pinch technologie. Berekening van een ketel met roerwerk. Berekening koellast Berekening koelcircuit. Berekening van 2-trap systemen Regelsystemen voor koelinstallaties Absorptiekoelsystemen
Onderwijsvorm
Hoorcollege, oefenzitting
Studiemateriaal
Cursus Toegepaste Thermodynamica 2 bij de Cursusdienst en op Toledo
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Theorie en practicum: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding Theorie en practicum: mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
TTHE2_1112_Xthe
Vakbenaming Vakcode
Warmte/Motoren + lab TTHE2
Algemene Visie
Een ingenieur moet niet alleen een degelijke basis kennis van de thermodynamica hebben, maar hij moet deze ook kunnen toepassen in praktische situaties. In deze cursus worden enkele veel voorkomende gebieden behandeld. De ingenieur krijgt op deze manier voorbeelden aangereikt waarmee hij zelf in andere situaties creatieve oplossingen kan bedenken. De verbrandingsmotoren vormen een dankbaar onderwerp omdat praktisch iedereen ermee geconfronteerd wordt. De Pinch technologie is een relatief eenvoudige techniek die het mogelijk maakt ingewikkelde systemen van energietransport via warmtewisselaars te optimaliseren. De veel toegepaste ketels met roerwerk bieden de gelegenheid om kennis te maken met niet-stationaire processen. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste begrippen uit wiskundige, fysica, mechanica, thermodynamica, fluïdomechanica en regeltechniek zelfstandig aan te wenden in praktische toepassingen van de thermodynamica. De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen op verbrandingsmotoren, netwerken van warmtewisselaars. Koeprocessen nemen in de industrie een aparte plaats in. Lange tijd zijn ze in de ingenieursopleiding beschouwd als een toepassingsgebied van de thermodynamica waarin de regelsystemen maar een heel beperkte rol speelden. Daarin is de laatste tijd behoorlijk verandering gekomen. De miniaturisering en de micro-elektronica maakt het mogelijk om koelsystemen nauwkeurig in te stellen zodat het energieverbruik kan verminderen. De Toegepaste Thermodynamica staat in nauw verband met de: − kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica, de basis thermodynamica, werktuigkunde en regeltechniek. − kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending van energie.
Relatie met Onderzoek
Voor het vak TTHE2 moeten de studenten primaire bronnen (bijv. vaktijdschriften) lezen/bespreken Het vak TTHE2 stelt resultaten van onderzoek voor, zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. In het vak TTHE2 moeten de studenten actief onderzoeksgegevens verzamelen.
Situering van het vak in het curriculum
De Toegepaste Thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basis thermodynamica, de mechanica, de fluïdomechanica. De student leert gebruik maken van de basiswetten om een praktisch probleem uit veel voorkomende industriële processen op te lossen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Een goede kennis van de theoretische thermodynamica, mechanica, fluïdomechanica, werktuigkunde en regeltechniek zijn vereist om dit vak goed te kunnen volgen.
Relatie met het werkveld
In eindwerken komt dit vak bijzonder veel aan bod. Heel veel bedrijven hebben problemen met bijvoorbeeld warmtewisselaars, motoren, compressoren. Bedrijven hebben ook problemen met koelen, vooral rond de hoge energierekening. Via eindwerken gebeurt het regelmatig dat studenten een oplossing helpen zoeken voor een industrieel koelprobleem. De studenten brengen elk jaar een geleid bezoek aan een grote koelinstallatie. Hierover moeten zij een uitgebreid verslag maken.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
De evaluatie van de theoretische competentie gebeurt in een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, gewichtsfactor 16/40. De evaluatie van het zelfstandig kunnen oplossen van thermodynamische problemen gebeurt in een schriftelijk examen, gewichtsfactor 18/40. De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent en aan de hand van laboratoriumverslagen, gewichtsfactor 6/40.
U+T4_1112_ThJo
Vakbenaming Vakcode
Vormgeving - EM U+T4
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
Jos Theunissen (ThJo) Jos Theunissen (ThJo) 3ABA-EM 2
Doelstellingen
Een definitie geven van begrippen als snijsnelheid, hoeken, spaanparameters, vermogen, snijkracht, en moment voor draai-, frees- en slijpbewerkingen.AC2/AWC1 De formule van standtijd, snijsnelheid, voedingssnelheid, snijkracht in woorden uitleggen AC2. Snijgegevens voor draai-, frees- en slijpbewerkingen berekenen en grafisch construeren d.w.v. draaidiagram, freesnomogram, slijpkaart AC2/AC10/AC12 In een figuur de onderdelen van snij- en dieptrekstempels aangeven AC2. Berekeningen in verband met dimensioneren van stempels en snitindelingen verrichten AC2.
Inhoudsopgave
verspaningsleer - grondige studie van de verspaningswetten - opstellen van een draaidiagram - leren werken met freesnomogram en slijpkaart niet-verspanende technieken voor metalen - spaanloze bewerkingstechnieken - berekenen van stempels: snij- en dieptrekstempels
Onderwijsvorm
Hoorcollege en geleide oefeningen
Studiemateriaal
Cursus:”Verspaningsleer”
Aanvullende leermiddelen
Video bewerkingstechnieken
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
U+T4_1112_ThJo
Vakbenaming Vakcode
Vormgeving - EM U+T4
Algemene Visie
De verspanende vormgeving berust op de deelbaarheid van de materialen. Vanuit de scheidende werking bestuderen we het gehele verspaningsproces. Snijkrachten en snijvermogens bepalen de structuur en de opbouw van de machine en het gereedschap. Hierin staat de slijtage van het gereedschap centraal. Dit hele gebeuren wordt uitgewerkt voor de bewerkingen: draaien - frezen – slijpen. De technologische ontwikkelingen in de niet-verspanende sector vereist een uitgebreidere behandeling. Veel dagdagelijks voorkomende onderdelen worden aangemaakt door omvormen van uitgangsmateriaal en halffabrikaten. De daarvoor nodige stempels worden berekend en de afmetingen gedimensioneerd. Hij verwerft voldoende inzicht en vaardigheden om zelfstandig begrippen toe te passen op technische problemen, zelfstandig nieuwe informatie te verwerven, te rapporteren en te overleggen om aldus een productie werkplaats te kunnen beheren als productie-ingenieur.
Relatie met onderzoek
Het vak U+T4 bespreekt de resultaten van onderzoek binnen het vakdomein met een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden.
Situering van het vak in het curriculum
Om een beter inzicht te krijgen van de hedendaagse machines en gereedschappen, doe je best aan beheerst verspaningsproces. Geen natte vinger problematiek, maar wel kiezen van gepaste snijparameters. Vermits er in veel technische dossiers onderdelen voorkomen die aangemaakt moeten worden via de omvormtechniek, is een diepere kennis van deze technieken wenselijk.
Instroom-Relatie met andere Kennis van bewerkingstechnieken vormen de basis voor dit vak. vakken Relatie met het werkveld
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden. Veel ingenieur hebben een “productie gerichte” functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een tekenafdeling – productielijn – of als hoofd van de engineerafdeling.
Aanvullende Informatie Definities en parate kennis worden getest. betreffende competenties en Het redeneervermogen wordt geëvalueerd door vraagstukken, analoog als behandeld. Evaluatie van de Competenties
U+T5L_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
CNC-EM U+T5L
Titularis Docenten Jaar ECTS-punten
John Bijnens (BijJo) John Bijnens (BijJo) 3ABA-EM 2 • • •
Doelstellingen
• • • •
De begrippen NC – CNC – DNC kunnen uitleggen Het verschil tusssen een 2-, 2.5-, 3-, 4-assige bewerking kunnen uitleggen. De werking en de constructie van een numeriek bestuurde werktuigmachine kunnen beschrijven. De verschillende compensaties (lengtecompensaties, diametercompensaties) kunnen uitleggen en hier toepassingen van kunnen geven. Nulpuntverschuivingen kunnen opmeten. Verspaningsparameters (spindeltoerental en tafelvoeding) kunnen uitrekenen in functie van het gereedschap en het te verspanen materiaal. Een NC-programma, op basis van ISO-codes en specifieke codes van de machine kunnen opstellen en bespreken.
(AWC1, AWC2, AC7, AWC4, BC2, BC4)
Inhoudsopgave
Wat is NC – CNC -DNC Wat is een 2-assige, 2.5-assige, 3-assige, ... bewerking Hoe meet een CNC Nulpunten Verspaningsparameters Opbouw van een programma Verschillende CNC-codes
Onderwijsvorm
Lab
Studiemateriaal
Eigen cursus ‘CNC’ + Handleiding S840-D sturing
Aanvullende leermiddelen
Multimedia materiaal (Toledo + Website)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk theoretisch examen voor 50% van de punten Het schrijven van een CNC-programma voor het maken van een werkstuk voor 50% van de punten. Schriftelijk theoretisch examen voor 50% van de punten Het schrijven van een CNC-programma voor het maken van een werkstuk voor 50% van de punten
U+T5L_1112_BijJo
Vakbenaming Vakcode
CNC-EM U+T5L
Algemene Visie
Er wordt een vorming verzekerd met de nodige wetenschappelijke en technische kennis (in dit multidisciplinair gebied) om : • producten, machines en geautomatiseerde installaties te kunnen ontwerpen (als projectingenieur) Hij is een uitvoeringsingenieur gericht op de oplossing van concrete technische problemen, in staat om zelfstandig basistaken uit te voeren, maar ook in staat om complexe problemen aan te vatten en op te lossen, in het begin onder leiding, maar ook zelfstandig na voldoende ervaring of zelfstudie. (AWC1, BC2, BC4, BC7) Binnen dit vak leert de student : • kennis en vaardigheden van de elektromechanische toepassingsdomeinen in de informatica • het snel en doelmatig gebruik van informatiebronnen • een initiatie in systeemdenken en leren om via analyse en synthese probleemoplossend te denken
Relatie met onderzoek
Tijdens de zittingen worden de nieuwste tendensen in de verspaningswereld besproken aan de hand van artikels in vaktijdschriften en publicaties van leveranciers. Tevens wordt er hierbij dieper ingegaan op de werking en de implementatie van algoritmes in de sturing en hun mogelijke toepassingen
Situering van het vak in het curriculum
Dit vak is een synthese van verschillende vakken : • wiskunde en informatica voor het opbouwen van een logische structuur en algoritmen • toepassen van de verspaningstheorie zoals deze in het vak U+T is gezien CNC frezen/draaien is één van de productiemethodes om tot een efficiënt en economisch verantwoorde productie te komen.
Instroom-Relatie met andere vakken
Wiskunde : kennis van poolcoördinaten, cartesische coördinaten, interpolatiemethodes (veelterminterpolatie, splines) Tekenen : voor het kunnen uitvoeren van alle oefeningen is een kennis van het technisch tekenen noodzakelijk. Meettechniek : toepassing en implicaties van : - toleranties - passingen - plaats- en vormtoleranties - ruwheden Informatica : flow logica van een programma Materialenleer : materiaaleigenschappen van kunststof, aluminium, staal Talen : er wordt uitgegaan van een basiskennis van het Engels en Duits
Relatie met het werkveld
De inhoud van de cursus wordt steeds overlegd met een aantal bedrijven die zelf CNCmachines hebben om de leerstof zo relevant mogelijk te houden met betrekking tot wat leeft in de bedrijfswereld.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
Evaluatie bestaat enerzijds uit een schriftelijk theoretisch examen voor 50% van de punten en anderzijds uit het schrijven van een CNC-programma voor het maken van een werkstuk voor 50% van de punten
VERM1_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
Vermogenelektronica 1 + lab VERM1
Titularis Docenten Jaar/ASR ECTS-punten
Jan Genoe (GeJa) Jan Genoe (GeJa), NN(Xelo) 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-ELO, 3
Doelstellingen
Theorie: - de werking van de verschillende vermogenversterkers kunnen verklaren en de mogelijk hierbij optredende problemen voorzien AC1/AWC1 - in staat zijn een beveiliging tegen kortsluiting en overbelasting toe te voegen aan een bestaand schema BC2 - dimensionering van een bestaande vermogenversterker (vermogentransistor, beveiliging, …) aanpassen aan veranderde noden (belasting, …) BC2 - een gestabiliseerde elektronische voeding kunnen ontwerpen die de nodige spanning en stroom levert voor een bepaalde schakeling BC2/AWC1 Labo: - berekeningen kunnen uitvoeren om een versterker of voeding te kunnen dimensioneren AWC1 - de juiste keuze kunnen maken van de elektronische componenten en hun technische gegevens kunnen interpreteren AC2 - een versterker of voeding op basis van discrete elementen kunnen opbouwen, zelfstandig metingen verrichten en de werking verifiëren AWC4
Inhoudsopgave
Theorie Versterkers in het audio gebied (aansturen van luidsprekers, kleine servomotoren, …) o Inleiding vermogenversterkers o Klasse A versterker o Klasse B versterker, klasse G versterker Gestabiliseerde voedingen o Serie regelde voedingen o Shunt regelende voedingen o Schakende voedingen Labo In het lab worden proeven uitgevoerd die de theorie ondersteunen. Deze handelen over: o Gelijkspanningsvoedingen m.b.v. seriestabilisatie; o De klasse B en AB eindversterker; o Schakelende voedingen.
Onderwijsvorm
Hoorcollege en labozittingen
Studiemateriaal
Cursus op www.khlim.be/~jgenoe Labotekst
Aanvullende leermiddelen Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Labo-examen al dan niet samen met theorie-examen Mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
VERM1_1112_GeJa
Vakbenaming Vakcode
Vermogenelektronica 1 + lab VERM1
Algemene Visie
In dit vak worden versterkers behandeld die een groot vermogen moeten kunnen leveren. Omwille van de opwarming in de transistors, die verbonden is met het leveren van vermogen, zullen deze versterkers dikwijls met discrete componenten worden uitgevoerd. Vragen zoals rendement, opwarming, beveiliging tegen kortsluiting en overbelasting zijn voor elk van deze versterkers belangrijk en worden in detail behandeld. Dezelfde thema's worden vervolgens toegepast op gestabiliseerde voedingen. De studenten wordt gevraagd om wiskundige berekeningen en redeneringen toe te passen voor het oplossen van basisopdrachten in het vakgebied. Er wordt vorming verzekerd die aan de basis ligt van het opbouwen en analyseren van verschillende industriële toepassingen.
Relatie met Onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof.
Situering van het vak in het curriculum
De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica. Dit vak vormt het vervolg op de analoge basiselektronica.
Instroom-Relatie met andere vakken
De schakelingen in VERM1 worden geanalyseerd met behulp van de kennis die werd opgedaan in het vak ANEL1.
Relatie met het werkveld
Vermogenversterkers worden gebruikt in verschillende praktische toepassingsgebieden zoals luidsprekers en servomotoren.
Aanvullende Informatie betreffende competenties en Evaluatie van de Competenties
In de schakelingen die geanalyseerd worden, is het belangrijk dat de studenten inzicht hebben in de stromen en spanningen op elke positie in de schakeling. Dit inzicht zal dan ook deel uitmaken van de evaluatie.