Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
19
Stoere meiden en pantoffelhelden
Sociaal-emotionele verhoudingen in jeugdliteratuur
Toelichting Voor de titellijst bij hoofdstuk 19 is een selectie gemaakt uit serieverhalen waarin bepaalde personages steeds de hoofdrol spelen, de zogenoemde personagegebonden reeksen (Ghesquiere, 2009, p. 181). Via deze series kunnen kinderen kennismaken met de thuismilieus, karaktereigenschappen, talenten, sterke en zwakke kanten van deze personages. Binnen deze reeksen kan nog onderscheid worden gemaakt tussen successieve en progressieve reeksen: in successieve reeksen veranderen de hoofdpersonages niet of nauwelijks, in de progressieve reeksen worden de personages ouder en wijzer.
Onderbouw
Tony Ross Kleine Prinses (meerdere titels; Memphis Belle, vanaf 2008, oorspronkelijk Sjaloom, vanaf 1994) De Kleine Prinses speelt de hoofdrol in een serie hardkartonnen prentenboeken voor peuters, maar ook in een serie prentenboeken voor kleuters. Haar meest kenmerkende eigenschap is eigenwijsheid. Als zij iets wil, dan is ze daar niet zomaar vanaf te brengen. Hoewel ze een prinses is, maakt ze hetzelfde mee als kinderen van niet-koninklijke bloede. Ze wil opeens haar speentje weer, terwijl ze daar al veel te groot voor is. Of ze wil tijdens het spelen lekker vies worden, terwijl haar ouders daar niet zo blij mee zijn. Ook gaat niet altijd alles zoals ze wil. Zo wil ze tijdens de eerste schooldag heel graag vriendschap sluiten met de kinderen uit haar klas, maar dit lukt aanvankelijk niet zo goed. En net voordat ze een voorstelling met poppenkastpoppen wil geven, raken die poppen in de knoop. Gelukkig weet de prinses aan alle onvoorziene gebeurtenissen altijd weer haar eigen creatieve draai te geven.
Carry Slee Lekker weertje koekepeertje. Het jaar rond met Iris en Michiel. Met illustraties van Dagmar Stam (Van Holkema & Warendorf, 2007) In dit boek zijn de verhalen over dit bij veel kinderen bekende meisje en haar iets jongere broertje verzameld. Iris en Michiel maken een sneeuwpop in de winter, vangen kikkervisjes in de lente, bouwen zandkastelen in de zomer en hollen achter blaadjes aan in de herfst. Alle traditioneel in Nederland gevierde feesten komen in de verhalen voor. Dagelijkse bezigheden en gebeurtenissen als spelen en het vieren van feesten komen veelvuldig aan bod, en de verhalen bevatten veel doen-alsof-momenten, die zowel thuis als buiten en op school zijn gesitueerd.
1 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
Annie M.G. Schmidt Jip en Janneke (Querido, 2009) In de klassieke verhalen over Jip en Janneke plaatst Schmidt de alledaagse gebeurtenissen rond twee buurkinderen in de context van de jaarkalender met de vaste en terugkerende rituelen van de seizoenen, familiefeesten en andere vaste feesten. Vandaar dat Jip en Janneke zaaien in de lente, pootje baden in de zomer, bladeren opvegen in de herfst en een sneeuwpop maken in de winter. Janneke viert net als opa en poes Siepie haar verjaardag, beide buurkinderen schilderen eitjes met Pasen en tekenen nieuwjaarskaarten met oudjaar. Stuk voor stuk zijn deze alledaagse momenten evenzovele inwijdingen in onze cultuur. Meer dan welke andere auteur voor deze leeftijdsgroep ondersteunt Schmidt dus de initiatie in het dagelijkse leven met haar tegelijkertijd circulaire en lineaire ritme: circulair omdat de seizoenen en de feesten van het jaar steeds terugkeren, lineair omdat ze de (prille) geschiedenis van het eigen ik en van andere leden van de familie weergeeft.
Pauline Michgelsen Kareltje. Met illustraties van Harmen van Straaten (meerdere titels; Leopold, vanaf 2004) Serie van drie verhalen – Fietsen zonder zijwieltjes, Grotemensentanden, Tijgerverdwijnmedicijn – waarin Kareltje steeds een beetje ouder wordt. De belevenissen van Kareltje zijn beschreven in op zichzelf staande verhalen waarin elke kleuter zich kan herkennen. Het gaat over leuke dingen, maar ook over angst voor honden en het donker, de dood van de poes, een losse tand of ziek zijn.
Max Velthuijs Kikker (meerdere titels; Leopold, vanaf 1989) In de Kikker-prentenboeken is Kikker dik bevriend met Varkentje, Eend en Haas. Later komt daar ook Rat bij. In ieder verhaal worstelt Kikker met een dilemma. Wat moet hij doen met een dood vogeltje? Hoe maakt hij Eend duidelijk dat hij warme gevoelens voor haar koestert? Hoe komt hij van zijn angst voor spoken en monsters af? Welk talent heeft hij in vergelijking met de andere dieren? De Kikker-verhalen bieden een mooie context om jonge kinderen op een voor hen begrijpelijke wijze te confronteren met zowel morele dilemma’s als de deugden van naastenliefde of barmhartigheid, die door velen als centrale deugden worden beschouwd.
Arnold Lobel Een jaar bij Kikker en Pad (Ploegsma, 1994) ‘Pad, Pad,’ riep Kikker, ‘wakker worden. Het is lente!’ ‘Buh,’ zei een stem ergens in het huis. ‘Pad, Pad!’ riep Kikker weer. ‘De zon schijnt! De sneeuw is aan het smelten. Wakker worden!’ ‘Ik ben er niet,’ zei de stem. Ook al staat Kikker altijd te trappelen om iets te ondernemen en doet Pad het liever wat rustiger aan, toch zijn ze de beste vrienden die je je kunt voorstellen. Hun avonturen verschenen eerder apart, maar zijn in deze uitgave gebundeld naar de vier seizoenen. In de 2 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
lente leest Pad zijn pas gezaaide zaadjes voor, omdat hij denkt dat ze misschien bang zijn in het donker. In de zomer proberen ze hun ijsjes op te eten voor alles gesmolten is. In de herfst harken ze als verrassing de bladeren in elkaars tuin bij elkaar, zonder dat ze dat ooit van elkaar te weten komen. En in de winter zitten ze gezellig te griezelen bij de open haard. Maar dan moet Pad natuurlijk wel eerst opstaan uit zijn winterslaap. De verhalen ontlenen hun rijkdom aan het feit dat de twee vrienden zo verschillend van aard zijn en elkaar desondanks respecteren en helpen, alsmede aan de talige vondsten, filosofische aspecten en de humor in zowel het verhaal als de communicatie tussen Kikker en Pad. De verhalen hebben ook raakvlakken met natuur, rekenen en aardrijkskunde (ruimtelijke oriëntatie), en zijn als zodanig ook nog interessant om (voor) te lezen in de middenbouw. De genoemde titel is niet meer leverbaar, maar alle verhalen zijn opgenomen in de verzamelbundel Alle verhalen van Kikker en Pad.
Else Holmelund Minarik Kleine Beer. Met illustraties van Maurice Sendak (meerdere titels; Ploegsma, vanaf 1966) Minarik en Sendak maakten samen vijf succesvolle boeken over Kleine Beer, waarvan de eerste in 1957 in Amerika verscheen. De serie is dan ook met recht een klassieker te noemen. Dat deze verhalen nog steeds geliefd en gewaardeerd zijn heeft te maken met verschillende tijdloze verhaalelementen, die naadloos op de belevingswereld van jonge kinderen aansluiten. Kleine beer ziet iedere dag als een spannend avontuur, of hij nou buiten gaat spelen of een verjaardag gaat vieren. Hij heeft een grenzeloze fantasie (die hem bijvoorbeeld doet geloven dat hij op de maan is), een sterke hang naar vrienden, en een warme relatie met zijn ouders én grootouders. Het is met name Kleine Beers moeder die haar zoon met beide pootjes op de grond doet staan wanneer zijn verbeelding weer eens met hem op de loop gaat. De prachtige kleurenillustraties van Sendak spreken nog steeds volop tot de verbeelding. In de verzamelbundel Het grote boek van Kleine Beer zijn zeventien verhalen opgenomen.
Rindert Kromhout Kleine Ezel. Met illustraties van Annemarie van Haeringen (meerdere titels; Leopold, vanaf 2000) Verhalen in prentenboekvorm over een kleine ezel die graag zelfstandig wil zijn, maar na elk avontuur toch ook weer verlangt naar de warmte en geborgenheid van zijn moeder. De illustraties van Annemarie van Haeringen vertellen niet alleen het verhaal, maar voegen behalve details vaak ook andere dingen toe, bijvoorbeeld een aankondiging van de afloop van het verhaal. Zo weet de lezer vaak meer dan Kleine Ezel, en ziet hij in het verhaal over Kleine Ezels jarige vriend Jakkie een cadeau verstopt staan achter een kast in de vorm van een vlieger. Even daarvoor heeft Kleine Ezel met veel moeite een vlieger die hij liever zelf had gehouden cadeau gedaan aan zijn vriend Jakkie.
3 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
Burny Bos Knofje. Met illustraties van Dagmar Stam, later Harmen van Straaten (meerdere titels; Leopold, vanaf 2001) In 2001 verscheen een verzamelbundel met verhalen over de ondernemende Knofje, die eerder verschenen in het kindertijdschrift Bobo en als losse prentenboeken (Boboboeken; 1980-1988). Uit de verzamelbundel uit 2001 zijn opnieuw verhalen geselecteerd en uitgegeven in (tot nu toe) vier thematisch geordende verhalenbundels. De verhalen gaan over een nieuw zusje, dieren, school en het circus. De verhalen over Knofje zijn ook verfilmd voor tv en nog verkrijgbaar op dvd.
Koos Meinderts Kuik en Vark. Met illustraties van Annette Fienieg (meerdere titels; Leopold, vanaf 1994) Licht filosofische verhalen waarin behalve Kuik en Vark ook hun vrienden Groene Poes, Kraai, Haas, de Rat van weinig woorden, Vreemde Eend en Liegebeest een rol spelen. De verhalen gaan over herkenbare thema’s als jarig zijn, boos worden, vriendschap, helden, sinterklaas, kerst en verdwalen. Daarnaast gaat het ook over het vertellen van verhalen: over de maan die ligt te verdrinken en op het nippertje wordt gered, of over een zoektocht naar een verhaal dat vergeten is geraakt. In Het grote boek van Kuik en Vark (2005) zijn verhalen uit de eerder verschenen bundels Kuik en Vark en Kuik en Vark en de verdronken maan in een herschreven versie opgenomen. De verhalen zijn afzonderlijk van elkaar te lezen. Om voor te lezen aan kinderen vanaf 4 jaar.
Marianne Busser & Ron Schröder Liselotje. Met illustraties van Dagmar Stam (meerdere titels; Van Holkema & Warendorf, vanaf 1993) Verhalen op rijm over belevenissen van prinses Liselotje die voor alle kinderen herkenbaar zijn, zoals jarig zijn, naar de speelzaal gaan, logeren, op het potje gaan, vriendschap sluiten, een fiets krijgen, leren zwemmen, kamperen en een nieuw zusje. Deze thema’s maken al duidelijk dat Liselotje zich ontwikkelt van peuter tot kleuter en nog ouder. Vaste verhaalelementen zijn Liselotjes jaloezie en dwarsheid. De in de jaren negentig verschenen losse verhalen zijn twee keer gebundeld. In Het grote avonturenboek van Liselotje (1999) staan twaalf verhalen. In Het grote Liselotje voorleesboek (2010) staan er negen; de verhalen over kerst, Pasen en sinterklaas staan hier niet in.
Joke van der Kamp Pelle (enkele titels). Met illustraties van Els van Egeraat (Querido, vanaf 2003) In Het grote boek van Pelle (2009) zijn naast vijf nieuwe verhalen over Pelle de tien verhalen uit twee eerdere bundels opgenomen: Pelle kan het zelf wel (2003) en Pelle is een held (2005). De tekst is levendig door de vele dialogen. De spanning is goed opgebouwd. Ondanks alle avonturen en ongelukken landt Pelle steeds weer in zijn vertrouwde, veilige thuisomgeving. Pelle is een voor lezers herkenbare held (op sokken soms), met herkenbare ang4 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
sten, onzekerheden en gekkigheden, maar waarschijnlijk wel een stuk zelfstandiger en avontuurlijker dan zijzelf. De verhalen laten zich goed voorlezen aan kinderen vanaf een jaar of 6. Zelf lezen kan vanaf 8 jaar.
Sjoerd Kuyper Robin. Met illustraties van Sandra Klaassen, later Philip Hopman (meerdere titels; Nieuw Amsterdam, vanaf 2000, oorspronkelijk Leopold, vanaf 1990) In de serie verhalen over Robin volgt de lezer zijn groei van peuter tot kleuter. Bij elke groeifase horen bepaalde vormen van fantasie, humor en logica. De vaste figuren in Robins wereld zijn zijn begrijpende ouders, zusje Suze en zijn steun en toeverlaat: knuffelvarken Knor. Ook opa speelt een belangrijke rol. De verhalen gaan over zowel herkenbare gebeurtenissen (een zusje krijgen, naar school gaan) als meer bijzondere thema’s (geloof in God, betekenis van rituelen). Voor Robin en Suze, over de komst en geboorte van Robins zusje Suze, kreeg Kuyper een Zilveren Griffel. Voor Robin en God kreeg hij een Gouden Griffel (1996) en in 2011 kreeg hij de Theo Thijssen-prijs voor heel zijn oeuvre.
Middenbouw
Geronimo Stilton (Zirkoon/Bakermat, vanaf 2002) De muis Geronimo Stilton is de uitgever van de krant De Wakkere Muis. Samen met zijn familie beleeft hij spannende avonturen, waarin hij zich ontpopt tot een ware detective. Er zijn inmiddels al meer dan vijftig verhalen verschenen waarin Geronimo in de ik-vorm vertelt over zijn avonturen. De verhalen bevatten humor en zijn vlot geschreven. Belangrijk kenmerken zijn verder de grappige, cartooneske kleurenillustraties en het spel met de typografie: verschillende lettertypen, lettergroottes en een variërende tekstrichting. Hoewel moeilijke woorden niet zijn geschuwd, maken de humor en de speelse typografie deze verhalen ook aantrekkelijk voor kinderen die moeite hebben met lezen. Zelf lezen vanaf ongeveer 9 jaar.
Kaat Vrancken Hannah. Met illustraties van Thé Tjong-Khing (meerdere titels; Querido, vanaf 1995) Flapuit Hannah wil van alles graag het fijne weten, ook al is ze nog lang niet toe aan bepaalde onderwerpen. Ze vraagt zich veel af, zoals: waarom verdwaalt opa altijd? Krijg ik later puntborsten? Is tongzoenen leuk? En: kan ik later op een jongen én op een meisje verliefd worden? In Het grote boek van Hannah (2008) staan alle vier de boeken over Hannah bij elkaar: Zing maar, Hannah, Hannah, kom je dansen?, Tsjau, Hannah! en Hannah en het raadsel van de stilte (Zilveren Griffel 2001), aangevuld met vijf nieuwe verhalen. De verhalen worden in moderne taal verteld, met een gezonde dosis subtiele humor. In open en eerlijke gesprekken met haar ouders kan Hannah vragen stellen over dagelijkse dingen, maar ook over zwaardere onderwerpen die met leven en dood te maken hebben. Om voor te lezen aan kinderen vanaf 5 à 6 jaar. 5 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
Hans Hagen Jubelientje. Met illustraties van Philip Hopman (meerdere titels; Querido, vanaf 1991) Vrolijke, humoristische en herkenbare verhalen over de ondernemende Jubelientje. Een belangrijk thema is de goede verstandhouding met haar oma. De verhalen volgen Jubelientje vanaf dat ze een kleuter is. De thema’s sluiten soms heel direct bij school aan. Zo is er een verhaal over leren lezen en het leren schrijven van je eigen naam. Vanaf eind groep 3 zelf te lezen.
Guus Kuijer Tin Toeval. Met illustraties van Jan Jutte (meerdere titels; Querido, vanaf 1987) De grote Tin Toeval bundelt de eerder verschenen belevenissen van Tin Toeval: Tin Toeval en de kunst van het verdwalen (1987), Tin Toeval en het geheim van Tweebeens-eiland (1987) en Tin Toeval in de onderwereld (1993). Met veel fantasie vertelt Kuijer over de avonturen die Tin en haar oma beleven op de pont over het IJ of in de schrijfwinkel van Madelief en Tin. En wanneer Tin en Job in de Amsterdamse onderwereld een drankje kopen om snel ouder te worden, is het oma die hen net op tijd uit die onderwereld redt. Met grappige zwart-wit illustraties van Jan Jutte. Om voor te lezen vanaf ongeveer 6 jaar, zelf lezen vanaf een jaar of 8.
Sylvia Vanden Heede Vos en Haas. Met illustraties van Thé Tjong-Khing (meerdere titels; Lannoo, vanaf 1998) In de Vos en Haas-verhalen van Sylvia Vanden Heede, met illustraties van Thé TjongKhing, zijn Vos en Haas de centrale figuren. Daarnaast speelt buurman Uil een belangrijke rol, en later ook Piep. Vanden Heede vertelt over herkenbare belevenissen op humoristische wijze. De verhalen gaan over herkenbare emoties als boosheid, angst, verliefdheid en jaloezie, en vooral over vriendschap. De delen kunnen apart van elkaar worden gelezen, ook al wordt er soms naar eerdere delen verwezen. Er zijn titels verschenen in prentenboekvorm om met kleuters te lezen, en ook boeken voor beginnende lezers uit groep 3-4 waarin de moeilijkheidsgraad oploopt (zie de titellijst ‘Leren lezen’ bij hoofdstuk 9). De lay-out is speels, met verschillende lettertypes en -groottes. Tekst, vormgeving en illustraties spelen voortdurend op elkaar in en hebben zo een meerwaarde voor de verhalen. De verhalen zijn bekroond met onder meer een Boekenleeuw, Vlag en Wimpel, Jonge Gouden Uil en Zilveren Griffel.
A.A. Milne De wereld van Poeh: Winnie de Poeh. Het huis in het Poeh-hoekje. Vertaald door Mies Bouhuys, met illustraties van E.H. Shepard (Van Goor, 2002) Deze klassieke verhalen gaan over de belevenissen van Christoffer Robin (in oudere vertalingen Janneman Robinson) en zijn speelgoeddieren Winnie de Poeh, Knorretje, Iejoor, Kanga en kleine Roe. Zij wonen in het Honderd Bunders Bos, waar het gezellig is maar ook gevaarlijk en griezelig kan zijn. Opvallende kenmerken van de verhalen zijn de 6 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
vermenging van fantasie (levende knuffeldieren) en werkelijkheid (Christoffer Robin), de kinderlijke verwondering, de humor, het poëtische taalgebruik, het spel met woorden en gezegden, en de verrassende wendingen. Vaak vormt een kleine opmerking of gebeurtenis de start van een avontuur waarbij de fantasie van een van de verhaalfiguren op hol slaat. Zo meldt Christoffer Robin een keer heel terloops aan Poeh dat hij een ‘Klontenmiggel’ heeft gezien. Poeh en Knorretje besluiten zo’n Klontenmiggel te gaan vangen, ook al weet niemand hoe zoiets eruitziet. De angst die Knorretje voelt bij het zien van een Klontenmiggel in de val wordt echter niet veroorzaakt door een wezen met die naam, maar door zijn grote vriend Poeh, die weer eens met zijn kop in een honingpot vastzit. Om voor te lezen aan kinderen vanaf 5 jaar. Zelf lezen kan vanaf 9/10 jaar. Voor deze onverkorte uitgave zijn de boeken Winnie de Poeh en Het huis in het Poeh-hoekje gebundeld en voorzien van acht pagina’s tekeningen in kleur. Illustrator E.H. Shepard voegde ze in 1958 aan zijn toen al beroemde zwart-wittekeningen toe.
Bovenbouw
Karlijn Stoffels De Bende van de Zwarte Hond (meerdere titels; Querido, vanaf 2007) Over dit multiculturele kwartet kinderen met een hond dat misdaden oplost zijn tot nu toe drie delen verschenen. In elk deel zijn de kinderen – Peter, Josie, Mourad en Yoe Lan – iets ouder geworden. De verhalen lezen vlot en bevatten de nodige humor die met name in de talige miscommunicatie tussen de kinderen zit en in de grapjes waarmee ze elkaar voor de gek houden. Het is echter nooit humor die ten koste van iemand gaat. De verhalen gaan behalve over het oplossen van raadsels – en af en toe hun specifieke huiselijke omstandigheden – ook nadrukkelijk over de speurderspraktijken waarmee de kinderen raadsels proberen op te lossen. Ook de onderlinge relatie van deze speurneuzen wordt in beeld gebracht. Stoffels belicht ook de maatschappelijk-politieke kant van thema’s als het asielbeleid en de diamanthandel.
Guus Kuijer Madelief. Met illustraties van Mance Post (meerdere titels; Querido, vanaf 1987) In de vijf Madelief-verhalen – gebundeld in Het grote boek van Madelief – volg je Madelief in haar ontwikkeling. Je ziet hoe ze veranderingen in haar leven verwerkt, omgaat met klas- en buurtgenoten, hoe ze zich staande houdt in de klas met een meester die zo gek doet dat hij meester Cowboy wordt genoemd, en hoe ze leert van de verhalen die haar opa haar vertelt. Kuijers taal is eenvoudig: korte zinnen, geen moeilijke woorden, en veel spreektaal in dialoogvorm. De opbouw van elk boek in korte hoofdstukken versterkt de indruk van eenvoud.
Jacques Vriens Meester Jaap (meerdere titels; Van Holkema & Warendorf, vanaf 1996) Meester Jaap is de lieve, gekke onderwijzer die op zijn geheel eigen manier omgaat met gewone, ongewone, vrolijke en verdrietige dingen die in iedere klas voorkomen. Eén van de verhalen over een klas van meester Jaap, gebaseerd op Vriens’ eigen ervaringen als 7 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
onderwijzer, is inmiddels verfilmd (Achtste-groepers huilen niet (2012)). Het kenmerkende van Vriens’ verhalen zijn de herkenbare gebeurtenissen en gevoelens en de vlotte vertelstijl waarin die beschreven worden. De verhalen verschenen in het jeugdtijdschrift Taptoe. Om zelf te lezen vanaf ongeveer 9 jaar. De verhalen kunnen ook heel goed worden voorgelezen.
Astrid Lindgren Pippi Langkous. Met illustraties van Carl Hollander (meerdere titels; Ploegsma, vanaf 2002, oorspronkelijk Born, 1952) Verschillende generaties kennen Pippi Langkous, het meisje dat in haar eentje in Villa Kakelbont woont. Haar moeder is kort na haar geboorte overleden. Haar vader voer als kapitein op de grote zeeën, totdat hij in een storm overboord sloeg en verdween. Pippi gelooft echter dat hij op een dag zal terugkomen en dat hij tot dat moment koning is op het eiland waar hij is aangespoeld. Ze is niet helemaal alleen, want haar huisgenoten zijn haar aapje Meneer Nilsson en haar paard, en haar nieuwe vrienden Annika en Tommy wonen vlakbij. Pippi is ijzersterk, moedig, kan goed verhalen vertellen, bedenkt de meest fantastische spelletjes, houdt van avontuur, heeft een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, en moet absoluut niets hebben van volwassenen die haar de les komen lezen. Samen met Annika en Tommy beleeft ze avonturen in de realiteit en in hun fantasie. Ze hebben het zo fijn samen, dat ze altijd kind willen blijven: ‘Er zouden nieuwe lentes en zomers en nieuwe herfsten en winters komen en zij zouden altijd spelletjes kunnen blijven spelen’. Ploegsma heeft drie verhalenbundels uitgegeven in één band in de Astrid Lindgren Bibliotheek.
Guus Kuijer Polleke (meerdere titels; Querido, vanaf 2001) In de vijf Polleke-verhalen, die ook in één band verschenen zijn in 2009, combineert Kuijer humor met een serieuze zoektocht naar een God die niet exclusief aan een bepaalde geloofsrichting verbonden is. Polleke vertelt over haar twee laatste jaren op de basisschool, ouders, grootouders, vriendinnen en haar grote liefde: de Marokkaanse Mimoen. Vanwege de opvattingen van Mimoens thuisfront beseffen Polleke en Mimoen dat trouwen er misschien niet in zit, ook al vinden ze elkaar de liefste van de wereld.
Paul van Loon De Griezelbus (meerdere titels; Leopold, vanaf 1991) Een beroemde schrijver brengt tijdens de Kinderboekenweek een bezoek aan een klas. De klas wordt vervolgens uitgenodigd om een bezoek te brengen aan zijn griezelbus, waar de schrijver de klas griezelverhalen zal voorlezen uit zijn nieuwe boek. In de klas zit een potentiële schrijver, namelijk Onnoval, die samen met zijn vriendin Liselore de hoofdpersoon in de serie is. Tegen Onnoval heeft de schrijver gezegd: ‘Dus jij wil schrijver worden? […] Zorg dan dat je verhaal niet in handen valt van F-e-r-l-u-c-i! Hij kan verhalen namelijk echt laten gebeuren. En dat is levensgevaarlijk…’
De Griezelbus bevat dan ook verhalen op verschillende niveaus: er is het verhaal over een tochtje in de griezelbus, er zijn de verhalen van de beroemde schrijver, én er is een verhaal van Onnoval over een schoolreisje naar de Andere Werkelijkheid, dat in handen 8 van 9
Titellijst bij hoofdstuk 19 van Verborgen talenten
valt van Ferluci en dus werkelijkheid wordt, tenzij Onnoval het verhaal terugsteelt en er een ander einde aan schrijft. Deze verhaalstructuur en de dunne lijn tussen werkelijkheid en fantasie zorgen voor veel spanning. Er zijn vijf delen die afzonderlijk van elkaar te lezen zijn. In deel 0 vertelt de inmiddels beroemde Onnoval hoe hij schrijver van De Griezelbus is geworden. Deel 6 is het boek bij de verfilming, en deel 7 is hier weer een vervolg op. Bij de verhalen staan grote zwart-wit illustraties. Vanaf ongeveer 10 jaar.
Francine Oomen Hoe overleef ik […] (meerdere titels; Van Holkema & Warendorf, vanaf 1998 tot 2006; Querido, vanaf 2006) Rosa is de hoofdpersoon in de Hoe overleef ik-serie van Francine Oomen. Deze zeer populaire auteur is winnaar van onder meer de Nederlandse Kinderjury 2005, Hotze de Roosprijs 2005, Tina-Bruna Award 2005, Nickelodeon Kids Choice Award 2005 en de Prijs van de Jonge Jury 2006. De serie bevat inmiddels meer dan 10 delen. In elk deel is Rosa weer wat ouder geworden. Haar vrienden Jonas en Esther spelen ook een belangrijke rol in de verhalen. In de vlot geschreven, herkenbare, grappige en soms spannende verhalen maakt Oomen gebruik van moderne communicatiemiddelen en voor de doelgroep relevante informatie door het opnemen van strips, mails, msn-berichten, testjes, invulpagina’s, enquêteuitslagen en survivaltips. Delen die voor de bovenbouw geschikt zijn, zijn: Hoe overleef ik mijn vakantie? (2010), […] mezelf? (2011), […] met/zonder vrienden? (2012), […] (zonder) groep 8? (2012), […] de brugklas? (2009) en […] de puberteit? (2012). Samenstellers titellijst: Karen Ghonem-Woets en Piet Mooren
9 van 9