1
^^
■■■■"■'
STE
JAARG^^^
^ DIT NUMMER °a-:
VJaainJ
voor mil'
Grethe Weiser
I l, de clr^1
••
M 6UVISCH TRIO
Op mijn loiletieepbon kun jt nog Adelaar-Kinderzeep krijgen van
. .
m
oud« kwaliteit en dl« Il ZOO
KupmhuM*
go«d voor mijn huldje.
■■■i
'n ADELAAR-PRODUCT
PRIMA!
tr
^v
POPDERUNG
»HCUSCH. IK poe UW DOCwTfeR AUECN MAAR VOOR HOS JQHAN HBCSTVR»
#MAA(?
HENKJE W*X HEB jE NU WCC« ÖEWVAN f Moet jeorBr**AeNEe« eeM$ MM-UEN KIJK«N.
GEPROLONGEERD:
.WKSCLS, IK HE» HEBLEANAA*-VEKGCTeM
use wenNt^ w«rfc m «ï« IAATSTB J 'Z, Tt vtRTfeue* w« ER WWNEN MOéT.'
{Teekening W. de Mopy)
6« WEEK
Een Stap in hei Duister
IMe ma m SHIP CD SUP
MET ROLF WAN KA EEN ODEON-FILM
„Tok Tok Tok alweer een ei' Alle leeftijden
«•IUWKKS'*
GEPROLONGEERD: 13e WEEK
De Gouden Stad (Dl* goldan« Stadt)
Toegang 18 jaar
Toegang 14 jaar
H
I
1
«»»zwKimv
met TOSCO GIACHETTI Toegang 14 jaar
Verantwoordelijk redacteur: Louis Thljssen, Voorburg (Z.H.); verantwoordelijlt voor de advertenties: R. M. A. Ausems, Amsterdam. Uitgeefstcr: N.V. Ned. Uitgeverij „Opbouw", Amsterdam - Zuid. — Adres van redactie en administratie: Paulus Potterstraat 4, Amsterdam - Zuid; telefoon 21511, 21424 98145; postglro 78676. — Abonnementsprijs voor Nederland f7.80 per jaar, f8.90 per half Jaar, f 1.95 per kwartaal bij vooruitbetaling. Prijs per nummer 15 et. — Verschijnt 1 X per wei^k des Vrijdags. — Druk der N.V. Rotogravure Mij., Lelden. — P 1088/4. CINEMA &
^ ê
DE PIRATEN
THEATER — 23ste Jaargang — No. 36 — 3 Seftember J943
lU J
"^v
„Dat is waar ook, eigenlijk hebben we maar zelden een film gezien, die in de Keulse he contreien speelt!" Dat is een opmerking, die wy, geregelde filmbezoekers, inwendig, maar ook luidop maken, als we het sappige „Kölsche" dialect al bij de eerste woorden uit den luidspreker hooren. En het prettige is, dat ook de figuren, die dit taaltje spreken, wonderwel ge»
Redactiewisseling Wurom zou een blad, dat zich'too ijverig beiivhoudt met illcs op het terrein van film en theater, »iet bü tijd en wijle aan décor-wiueliar onderhevir tiinf Na zijn decors taken, die wel teer met het uiterUik, met de „ambiance" te maken hebben. En het uiterlijk van Cinema & Theater bevalt int niet alleen, maar, tooalt uit vele brieven van lezers en lezeressen blijkt, ook hen, waarvoor wy schrijven, goed. Wij blijven dus in hetzelfde decor spelen. Ook aan de draad van ons stuk, aan de lijn, die gevolgd aal blijven worden, veranderen wij niets. Alleen.... een .acteur, die tot op heden het meeste praats had en op wien het volle licht van de schijnwerpers viel, schuift in het nu betrinnende bedrijf naar den achtergrond, en een andere acteur, die — niet door gebrek aan praats: de toeschouwers kennen hem Ungzimerhand haast beter dan de hoofdrolspeler — opzij acteerde, springt naar het midden van net tooneel .. . Wü stappen uit de vergelijking over naar de feiten: Louis Thyssen, 'vanaf i Januari van dit jaar hoofdredecteur van Cinema & Theater, legt dete functie neer en' in zijn plaats komt Mr. Henrik Schölte. Het zijn vele andere werkzaambeden, die ondergéteekende, tot zijn spijt dwingen de leiding uit handen te geven: een man kan vele dingen tegelijk doen, maar .... er zijn grenzen. En een belangrijk blad als Ans blad éisebt de volledige persoon op van hem, die bet redactioneel bestuurt, Mr. Henrik Schölte heeft een naam. Er tullen weinig menschen in Nederland — en zelfs daarbuiten — zijn, die zich op een of andere manier met filmen tooneel bezig houden en die niet, al was bet maar een keer, over den naam van Henrik Schölte gestruikeld zijn. Als film-criticus en alt dichter beeft hij in het verleden dien naam verworven, als kenner van tooneel- en danskunst behoeven wij hem aan onze lezers en lezeressen niet eens meer voor te stellen: er is welhaast geen nummer van ons blad, sinds geruimen tijd, waarin men zijn naam niet ontmoet. En vooral in den laatsten tijd heeft hij van zich doen spreken' door de serie buitengewoon goed .gedocumenteerde artikelen over Oude Balletten en over zijn ervaringen in Weenen, om maar te zwijgen van de vele diepgaande/ besprekingen over tooneelopvoeringen, Wü kunnen ons zelf dut gelukwenschen, dat-wij Mr. Henrik Schölte bereid gevonden hebben de hoofdrol op zich te nemen: van hem zal, zooals van lederen goeden hoofdrolspeler,. de kracht uitgaan, die zijn spelers meesleept om ditgene van zich té geven, wat in hen tit. bok de toehoorders, in ons geval de leters en-lezeressen, worden meegesleept en zoowel vóór als achter het voetlicht is men tevreden. LOUIS THIJSSEN.
CINEMA
&• THEATER — (nr. 37)
,:/
een ameublement, om daarmee een pension te beginnen. Nu gaat het er maar om, klanten voor dat pension te vinden : en zie, Fortuna is, bij uitzondering, mèt den luchthartigen, en leidt een lotgenoot van Barkhahn binnen: Peter Breuer (Hans Speelmans), die begrip blijkt te bezitten voor den drukken, over den ernst van het leven heenfladderenden kapitein Barkhahn, zij het, dat dit begrip eenigszins vergemakkelijkt wordt door de belangstelling voor Barkhahn's dochter. Tegenover de jovialiteit van den schoonvader-in-spe bestaat slechts één houding, dezelfde jovialiteit, die ontwapenend werkt. Breuer is een deus-ex-machina van beroep, hoe paradoxaal voortdurende plotselingheid ook klinkt. Overal redt hij zijn schoonvader-in-spe uit de moeilijkheden en, met die moeilijkheden springt Barkhahn bepaald kwistig rond. De meubelzaak wordt er via een dochter, die weggeloopen is, óók in betrokken en nog méér door de schaduw op den achtergrond: de deurwaarder. Van dien deurwaarder heeft Hermann Pfeiffer een prachtrol gemaakt: de beste van het heele stel. U moet dien man eens nauwkeurig bekijken: dat trieste zeehondsnuit van den man, die een juist inzicht in zijn beroep heeft („Over alle menschen, die hun plicht doen, verheugen zich andere menschen: als deurwaarders en belastingambtenaren hun plicht doen, ergeren ze _ ^ _ alleen maar andere menschen!") en die zijn leven verdeelt in het ^d^^^^^ _ privé- en beroepsdeel, maar in geval van een ^^T' fl overlapping van deze beide, hulpeloos als een 9wg g) „ f' /) jjjutj is- of wanneer hy aan het slot moet optreden in functie — terwijl hij op een festiviteit uitgenoodigd is — en die verandering van situatie kenmerkt, door zijn oud en kaalgesleten ambtenaarsjasje dicht te knoopen. Hij is op dat oogen.. ,. . blik een ander mensch: die ééne beweging maakt kozen zyn, zoodat er geen dtscrepant.e bestaat het on8 allen duidelijk. tusschen gezicht en gehoor. Het behoeven .daarHet feegt vormt de bekroning van den 8tröd om geen echte Keulenaars of Julichenaren te de moeilijkheden) die iedereen tegen iederzijn noch ook acteurs geboortig uit Mors of een heeft te bestrijdell gehad- De paren) die bij Godesberg, al maak ik me sterk, dat bijvoorèlkaar hooren> liggen ;n elkaars armen en beeld Ludw^ Schmitz die de hoofdrol speelt, schoonvader Barkhahn keert weer in zijn eigen toch wel verdacht-dicht uit het Nedernjnsche wereld van het schi terug| ^ het ^ al8 gtuur. gebied moet komen. Speelmans lijkt me meer man de boot van zijn Khoonloo^ iemand van den waterkant. Het probleem van LOUIS THIJSSEN. de dialectfilm, of het dialecttooneelstuk is niet zoo geforceerd opgelost, als wij dat wel gewend X^MITT TXTTICITT TTIT virnvirirR zijn van onze tooneelregisseurs: een Vlaamsch ^-T. MET HUISELIJK VEKKEfcK. stuk móét ook Vlaamsch gesproken worden, al Fanuhenanschluss komt er meestal een taaltje uit, dat met Vlaamsch Etn Ttrra-FUm hoegenaamd niets van doen heeft en alleen voor Drgiboek:^BgiJ^» H.™^^«^-MutUk: de gelegenheid, min of meer a 1 improviste door p Adam. — Camera: Jan Roth. — Geluid: en K lederen speler of iedere speelster gemaakt wordt, Zora. — Montage :Alice Ludwig, al naar hem of haar het uitkomt en als het maar Regie: CARL BOESE. „plat" klinkt. De spelers, die het in déze film Personen: niet kunnen, praten tenminste ook geen Keulsch Kapitein Barkhahn Ludwig Schmitz , . j. • Z ■• . • Vi Ziin vrouw Olga Limburg en dat getuigt van een WIJS inzicht Käthe, hun dochter . . . Karin Hardt Maar het waschechte, onmiskenbare Keulsche . Peter Breuer Hermann Speelman» type van Ludwig Schmitz, die den „biederen" Krull . Rudolf Platte Hel E1,e v scheepskapitein Barkhahn speelt, evenals trouwens »» - M»u««lorf Olga Limburg, zijn onderdanige, bijna „sloof" van een vrouw, spreken hun moedertaal dan ook onvervalscht I Zoolang kapitein Barkhahn een scheepsdek onder de voeten heeft, gaat het hem voor den wind. Dit menschenslag wordt echter nerveus aan den wal: het kan zijn draai niet vinden, alle gewoontes van den vasten wal zijn in tegenspraak met die van het schommelende schip, vooral ook, omdat menschen van de zee, of zelfs van de binnenscheepvaart eigenlijk nooit volwassen menschen worden. Barkhahn heeft een record geslagen; in twee jaar tij ds is hij failliet gegaan en hij kan maar niet begrijpen, dat het in den grond van de zaak zijn eigen schuld is. Wij ontmoeten hem, levendig, disputeerend, den ernst van den toestand niet vattend, terwijl onder / ^ !, en rond hem zijn café verkocht wordt. Zijn jpy^HPBfc' SF"^*Kdochter (Karin Hardt) komt met honderd mark W^^Stmi' thuis, als voorschot op een baantje van secretaresse. Die honderd mark vindt onze kapitein: hij is er dol-gelukkig mee, niet inziend, dat hij eigenlijk uiterst lichtvaardig handelt, om het op z'n zachtst uit te drukken. Met die honderd mark koopt hij op afbetaling fl p Ê:, Linksboven: Niet de hoofdfiguur, maar zeker de bette karaktertpeler uit de film: Hermann Pfeiffer al» de deurwaarder Schleebuich. — Rechtsonder (onder) i Moeder en dochter verstomd over de activiteit van vader Barkhahn. — Rechtsonder (boven) : Het bekende Eind goed. Al goed ... (Foto's Terra)
.rww-wmm';
.
___
.
p—i^^—
OORGEDANST WEEKEND van het goede: een forsch-manlijke „Geboeide" van Cor van Muijden, een origineel en vooral in het slot erg geestig „Lunapark" van den lichten danser en goeden springer Albert Mol (met Greet Lintz in goede pointes), een wat al te sterk op Kreutzberg geinspireerden," maar goed gebrachten „Vagabond" van Büchli, een plastisch (vooral aan het slot) merkwaardig intense „Rattenvanger van Hameln" van Mittertreiner, een hoopgevend debuut van den jong.n springer Bieter van der Sloot (een even goedNederlandsche als ongewone theater-naam) .... wel,, men zou bijna zeggen, dat de mannen het wonnen dit keer, met waarlijk manlijke dansen. En dat is ongewoon in het ballet. Titia van Teeseling, die het vorige jaar zoo'n succes was, had dit keer een minder voordeelige keus gedaan met een vrij onpersoonlijke '„Ariadne" en een charmant, maar onbelangrijk pantominetje. Mascha ter Weeme's „Strijd" trof meer door de Jeanne d'Arc-achtige allure dan door gekundheid. De „Midinette" van Nora de Wal was, zooals bij deze „Sylvia" verwacht kon worden, voortreffelijk pointe-werk, maar op een niet uitgebuite en conventioneele choreografie. Marie-Jeanne van der Veen (thans de andere De Zondagmiddag behoorde aan adagio-Spitzendanseres van het ensemble, terwijl Han Rijnbeck, die zich voor een men er een virtuooze pizzicato-ballerina nog mist) deels nieuw programma met Ans gaf al het liefelijke en verdroomde van haar Tony Raedt met Mascha ter Weeme in „Cobra". Hesterman geassocieerd bleek te (foto Cy f/Notie) wezen, naast haar zuivere techniek, aan een hebben, plus nog een zwakkere Schumann-Spitzendans. kunstzuster. Ik kreeg een veel minder gaven inWat er ook te weinig moge zijn in deze Resten de twee ensembles van dezen avond: druk van haar eerlijk, lyrisch en charmant dansen wereld, dansen was er het afgeloopen week-end Weber's „Aufforderung zum Tanz" en Röntgen's dan in het voorjaar in Den Haag. Het haperde aan in de hoofdstad stellig te veel. Drie premières „Oud-Nederlandsche Dansen". Dit was samen contact tusschen uitvoerenden en publiek, en ik in vierentwintig uur, waarmee het dansseizoen geloof niet, dat zij met dit programma en deze precies ook het laatste balletprogramma, dat ik knallend geopend werd en meteen overschuimde, combinatie Amsterdam, waar zij een aantal jaren als had Terpsichore op onhandige wijze aan een hier voor den zomer zag (van de inmiddels ter niet was opgetreden, voor zich gewonnen heeft. champagne-kurk zitten pulken! Een paar dozijn ziele gegane Haagsche Balletgroep, waarvan de Maar hoewel geen god wreeder is dan die van (en meerendeels begaafde) jongeren legden te leden thans over de diverse ensembles van ons den dans, waarbij ongeacht de techniek toch zamen al dansende een afstand af, die een' land en daarbuiten verspreid zijn). Is ons land altijd zooveel afhangt van stemming, dispositie Marathon-dans stellig evenaarde en bij al mijn nu eigenlijk niet te klein en onze jonge dansen sfeer ter weerszijden van het vagevuur van liefde voor de oudste Muze vond ik het toch wel kunst te goed, is er juist in de vele „Kurzhet voetlicht, hoop ik toch, dat hij een pooveren een beetje „der voeten zuviel", om niet minder ballette" niet keus te over, dan dat juist deze bede om betere herhaling verhooren zal. eerbiedig te zeggen: alle dagen bruine beenen twee balletten weer gekozen moesten worden? enz. Maar dat zou dan alleen zijn, omdat men Klaroenen begeleidden echter de nieuwe in den schouwburg, waar wij practisch gesproken Of wilde men het beter doen? Maar dat hoeft „Balletparade 1943" van Yvonne Georgi's diskampeerden, vergeten had om een veldbed voor toch niet, wanneer men zoo onbetwist de !ibeste cipelen in den Stadsschouwburg. Wat daar langde doodelijk vermoeide critiek op te slaan! groep van het land is? zamerhand aan begaving en danstucht bijeen is, In het Concertgebouw sloeg Steffa Wine met Weber's „Aufforderung" werd als/groote bVjmag ons tot nationalen trots stemmen. Minder een vrijwel geheel nieuw Spaansch programma zaal-entrée gegeven en Peter Kelleflbach sloofa dan het vorige jaar was bet nu enkel een „zich wel voor de heele rest van het seizoen het stof zich virtuoos uit aan den vleugeyom het gemit voorstellen" van jonge krachten, elk met een van de zomerrust uit de resoneerende planken. van een voltallig, feestelijk orkeyt voor deze bef dans naar eigen vinding. Onder het donkere, alDe castagnetten klapperden in haar vurige handroemde dans-invite te vergoeden/ Het is ook it ziend oog der meesteres, (die zelve niet optrad), palmen op het rhythme van haar niet minder werden hier ,,divertissementen^S«geven, die in mooiste oplossing om^biêikjutTnipveelnrogeMjk vurige zapateado's en nu het alles zoo helder, hun afwisseling en veelzijd^^a\een niveau zoo vast, zoo vreugdig en zoo door-en-door ruimte te werkeij/én men zegt gewóómijk,(dat hadden als anders een gesloten H^ljetynaar zelSpaansch geworden is, zullen wij wel moeten er vnnr fifn ^nnti» „Aufford rung"/n!t««^geen den bereiken zal. Ieder gaf „van, 't Vgste^' aanvaarden, dat Steffa Wine voor de rest van menschen genoeg ovjie Bül ne kunnen |taan, dat is langzamerhand een bloeVnlezing haar leven Spaansch is gaan dansen, zooals een (tenzij men heLjatluu^ijk als V^ks de deui" en Nederland's danstalent gaan beteekeï ander katholiek wordt en den sluier heeft aanEJéctrTde la Rose',»-(tarfctJ. Toch tref het niet alleen merkt men, dat het veelvuldig opgenomen. me, dat en/bij het vele vaartkge eii zwierige treden in het vorige seizoen, zelfstandig of in , Maar de danssluier van Granada en Sevilla dansea^-hliast geen moment eeft-OferlcBliJK. ge-, opera-verband, menigen toenmaligen debutant stiat haar toch beter en zij zal ook voortaan wel een tooneelvastheid en een ruimtegevoel gegeven foepwrd beeld ontstond, dat^roiiduitx^atiooi" als „La Wine" in de dansgeschiedenis overheeft, waarin zijn of haar fantasie zich kan uitfgaan . . . ., waarmee dan tevens haar lawienewas, terwijl óók doot—cosrem^ering de l,parleven. Maar er was ook meer eigen stijl, mintfer achtige onstuimigheid en overdaad gekenschetst tij en", die de choreografe IgchJswloejd haa, niet Georgi-imitatie in de soli, dan verleden jaar.v ware. Zy kan zich tenminste reeds als een echte duidelijk genoeg varieejtóTen en de aeial^SintzenVerrukkelijk was de gevaarlijke, giftig gitana veroorloven om rafels a.an haar ronddanseressen te weinijf'zinvol door dV walsenden N „Cobra" van Tony Raedt (met Mascha ter zwierende dansrokken te hebben — om bij het jprlaveeren ^atfêsfen. Weeme samen) : verrassend van entree, gespanbisseeren een dans nog feller en zelfs anders te ^Idfnummer, Rontgeoi» charmante suite, nen van conceptie, gesloten van plastiek en zeer dansen, naarmate zij zich warm gedanst heeft en was miss5hi«a_iniBd»)^7Nedenandsch" Man ge„eigen" van bouw. Edel zijn „Narcissus", waar het publiek in een stemming is om zelfs op z'n bruikelijk -+■ noch in tin:, fÄ£h\in sfeer immers! binnen een bekend dansthema zooveel zuivere, Hollandsch de „olé! olé I's" er tusschendoor te voltooide ballettechniek, zooveel felle dansroepen! En daarbij is het werkelijk zoo Spaansch — daarentegen niettemii zeer bekoorlijk W vol spanning bijeen lag, dat men — op het gevaar als ik in geen enkele uithoek van Spanje, op fantasie, voll kinderlijke spelen van haasjeWer af, een jongen danser tot spoedige zelf overalle meer of mindere illustre „variedades", die en zwaan-klelf-aan, vol lust en zwifes en kl^ur schatting te brengen — moet zeggen: in hem daar nog zijn, ooit Spaanscher heb gezien. Bijvan a»ttniIBï; een glori ;us end van eens^voora hebben wij waarlijk een gróóte! De twee, zonder mooi was het zapateado uit Albeniz' zijn divertissementen uiterst succes-Yijken' van zijn talent: de exotiek van zijn lapdaard in „Granada", een „baile noble", dat ik persoonballetavond, die zijn mtverkochten schouwburg de „Cobra", de klassieke school jjr^Narcissus' lijk toch altijd nog liever zie dan al te veel iipriHii|iil» ga n^ na^wp1 menigmaal hernHJd — schitterden on dezen avond.' burleske. ... al 'is het juist typisch zigeunerzal worden. . . . ! HENRIK SCHOLTI Plaatsruimte dwingt mij tot een opsomming Spaansch om daar behagen in te scheppen en al hadden de „Bulerias Gitanas", de Aragoneesche jota en de lagarteranas uit Salamanca niet minder bestaansrecht op dit uitstekend en virtuoos gevarieerde programma. Hoogtepunt waren wel de vier strak, plastisch en mimisch sterk uitgebeelde dansen uit „El Amor Brujo" (o.a. de „Danse de la Frayeur" en de „Danse Rituelle du Feu"). Gewoonlijk worden deze dansen omgewerkt tot soli, waarin elke inhoud mogelijk is, maar Steffa hield zich streng aan de Falla's ballet-inhoud, zooals ik het alleen nog maar een jaar of tien geleden door La Argentina en Escudero samen op een congres in Parijs gedanst heb gezien. Een uiterst moeilijke opgave werd hier zeer mooi volbracht. „La Wine" danste daarbij letterlijk op den vooravond van haar eerste solo-optreden te Berlijn en men zal haar daar wel heelemaal niet gelooven, dat zij uit het rustige en vroeger zoo weinig dans-vriendelijke Nederland komt!
3
2
..'
(nr. 37) — CINEMA &• THEATER
1
^
1
IIJIL.I..l|W,J
ZONNEBLOEMEN „Zonnebloemen" is een goed stuk, dat op uitstekende wijze is vertolkt en de belangstelling van het tooneellievend publiek ten volle waard is. (4) Cantini, die tot de ttaliaansche modernen behoort, heeft zich met dit stuk losgemaakt uit de na-deining der negentiende-eeuwsche romantiek en zijn werk een meer psychologischen inslag geschonken, die het subtiele gegeven alle recht doet wedervaren. Wat de spelers er van maakten, was degelijk en geroutineerd. (1) De rol van den avond was Myra Ward's Myrta: doorleefd en natuurlijk spel, dat ons deze vrouw boeiend en menschelijk en begrijpelijk maakte. (5) Tusschen haar man Enrico en zijn vriend Nadir, aan wien Jan van Ees de gestalte van een koelberekenenden goudzoeker gaf, stond deze Myrta, en Myra Ward trachtte de verandering dezer vrouw met haar rijke spelmiddelen,
vooral
door
den
zeer
verzorgden
dialoog, geloofwaardig te maken. (2) Zij vond hier de kans voor haar enthousiast talent en zij wist deze ten volle te gebruiken. (1) Cor Hermus heeft met veel begrip voor de kinderlijke natuur en de hulpelooze teederheid de figuur van den echtgenoot vertolkt. (6) Hij heeft er als regisseur een mooie voorstelling van gemaakt, vooral ook om het prachtige samenspel met Jan van Ees, die als de verveelde graaf zoo kostelijk blasé deed, dat hij waarlijk nog een komische noot in dit zwaarmoedig spel wist te brengen. (3) Cor Hermus' regie gaf blijk van een zuivere opvatting van dit zuivere stuk en het decor van Karel Bruckman vormt een waardige en realistische omlijsting. (1)
NIEUWS UIT FILMLAND
Over kunstcritiek zijn bibliotheken vol geschreven en wellicht komen wij of dit onder werf ook nog ■wel eens uitvoerig terug. Ditmaal willen wij met een graf je — dat door de betrokkenen dien wij bij voorbaat onze excuses aanbieden, wellicht minder graffig zal worden gevonden — een faar voorbeelden geven van goede en slechte beoordeelingen van één en dezelfde ofvoering van „Zonnebloemen", waarmede de Ajdeeling Tooneel van het Amsterdamsche theaterbedrijf het nieuwe seizoen of het Leidscheflein ofende, nadat het het vorige met de fremière in Haarlem had besloten. Die Haarlemsche fremière werd in ons blad van ! Juli j.l. besfroken, de groote dagbladfers besfrak de ofvoering bij de Amsterdamsche fremière. Hoe was nu het oordeel der kunstcritici? „Goed," zegt de een, die de fassages uit de zes kritieken lichtte, welke wij links weergeven. Maar „slecht" zegt de ander, die uit deze zelfde kritieken de rechts afgedrukte zinsneden bijeenzochtI Wij hebben deze „goede" en „slechte" recensies gemêleerd uit de beschouwingen, die in zes bladen verschenen: l, „Cinema en Theater", 2. „Deutsche Zeitung in den Niederlanden", 3. „Handelsblad", 4. „Nationale Dagblad", 5. „Telegraaf", 6. „Tijd". De desbetreffende fassages int deze bladen zijn met de vermelde nummers aangeduid. Wat leert dit graf je f Dat geen enkele criticus geheel tevreden was -— daarvoor waren het critici! Af aar allen hadden zij ook veel te loven — daarvoor waren het minnaars van goed gesfeeld tooneel. Doch het merkwaardige is, dat de één goed vond wat de ander juist slecht noemde, en omgekeerd. Waaruit voor de zooveelste maal zonnebloemenklaar blijkt, dat men het beste doet recensies niet te beschouwen als een Salomo's om-deel bij de vraag, of men een befaald stuk niet of wel moet gaan zien, doch dat men de recensie moet beschottwen als den fartner in het debat over het stuk, dat men heeft gezien, en ten hoogste als een indicatie, of de aard en de sfeer van het stuk en van de wijze, waarof het wordt gesfeeld, ons aantrekkelijk lijken of niet. Over smaak valt nu eenmaal niet te twisten, en zelfs de beste kenners verschillen bovendien nog wel eens vctn inzicht I H-p.
OF
'
Te oordeelen naar de overigens niet zeer nadrukkelijke tendens zijn er al heel wat jaren verstreken, sinds „Zonnebloemen" geschreven werd. (6) Het is als taoneelspel minder zonnig dan de titel zou doen vermoeden. Hoewel de sfeer typisch Italiaansch is, houdt het minder handeling in dan wij van de dramatische litteratuur uit het Apenijnsche schiereiland gewend zgn. Ik zou dat stuk toch wel eens door Italiaansche spelers vertolkt willen zien! Doch af en toe wisten Cor Hermus en Jan van Ees in hun voortreffelijken dialoog in II den subtielen inhoud ongeschonden over het voetlicht te krijgen. (1) - Cantini neemt niet de moeite diep te gaan en laat .menige vraag bij den toeschouwer onbeantwoord. Zoo eenvoudig is het probleem van een vastgeloopen huwelijk toch niet! (a) Het is een stuk 'met niet al te waarschijnlijke menschen, (s) De figuur van Myrta is vry oppervlakkig geteekend. (6) Cor Hermus leek mij in zyn regie én zijn eigen rol wat bruusk en hard, ik heb zgn apotheker-auteur niet natuurlijk kunnen vinden, (s) Ik had hem gaarne iets minder geaffecteerd van dictie gehoord. (1) Als regisseur is hy er niet in geslaagd het spel van Myra Ward als Myrta tot het peil van de twee mannelijke hoofdrollen op te heffen. Haar koelheid maakte soms een geforceerden indruk. (3) Aan het slot van 'het stuk werd veel van de teere sfeer opgeofferd aan het tempo, waardoor het spel van Myra Ward ook een eenigszins te veel afgemeten indruk maakte. (4) En waarom genoot men door de vensters der woning van den Italiaanschen dorpsdrogist een riant uitzicht op den weliswaar vriendelij ken, maar niet bepaald Italiaanschen bouwstijl van de flatwoningen in Amsterdam-Zuid? (6)
Het is wel heel merkwaardig — of als wet van actie en reactie wellicht juist niet I — dat, terwyl de negeatiende eeuw in Duitschland de ontwikkeling zag van Wagner's oeuvte en in Italië den opgang van Verdi, in Frankrijk als tegenwicht van deze „zware" kunst uit de opéracomique en de vaudeville de operette ontstond! By de vaders van dit genre: Audran (met 36 stuks, waaronder La Mascotte), Hervé (met 80 stuks, waaronder Mademoiselle Nitouche) en Lecocq (met 100 stuks, waaronder La fille de Madame Angot) behoorde ook Louis Aimé Maillart (1817—1871), die na volbrachte studie aan het Parysche conservatorium en ' een kunstreis door Italië succesvol debuteerde met de opera Gastibelza. Den meesten naam maakte hij echter met .„Les dragon« de Villars" in 1856, een werk, waarin de fijne geest der Fransche operette leefde: bekoorlijke muziek, pakkende melodieën, boeiende opeenvolging der scènes. Het weinigje ernst, dat dit genre verdraagt, werd zeer gelukkig gedoseerd in verhouding tot de luimige elementen en zoo veroverde de bevallige partituur het geheele Europeesche tooneel. Vluchtelingen, die den sterken arm der regeering willen ontgaan, houden zich schuil in het gebergte; de geitenhoedster Rose wijst hun een bergpad, waarlangs zij de grens kunnen bereiken en houdt de dragonders ondertusschen bij een feest in het dorp bezig, opdat de arme menschen niet zullen overvallen worden. De boer Thibaut beticht,Rose ech.; ter van verraad, waardoor haar huwelijk met Silvain bijna af zou springen, doch op het laatste oogenblik komt haar onschuld stralend voor den dag en dus: het vroolijke operetteslot bekroont den avond. Een uitverkocht Carré heeft
:
fVu""?^ Heins Rühmann i$ weer actief. Hij vervult de hoofdrol in de nieuwe Terrafilm „Die Feuerzangenbowle" en de fotograaf inapt« hem toen hy 60 de opnamen voor deze film op de ttellage van den cameraman geklauterd wag. (Foto Terra)
Operazanger al« filmacteur. Hans Hotter, bekend operazanger uit München, heeft voor de eerste maal een hoofdrol in een film gekregen. In „Orpheus am Scheidwege" stelt hij een „Kammersänger"'voor. Vrouwelijke rollen in deze film worden vervuld door Marina von Ditmar en Camilla Horn.
(nr. 37)
4
5 Hi
\"*^'
iiirai
- !Pf I--
kan aan den suggestieven, meesleependen gang der voorstelling, dan is aan Wunnink, Boskamp en Geysel de hoogste lof gebracht. Gaan we na dezen algemeenen indruk vermeld te hebben, preciseeren, dan noemen we Truce Speijck als onze eerste, brillante operettespeelster en naast haar Jos Plemper, die blijkbaar de opera vaarwel heeft gezegd en hier perfect op zijn plaats "is. Als volleerd ruiter zingt hij, op zijn wit ros gezeten, zijn eerste aria met een orgaan, dat Carré vult. Met Johan Boskamp (boer Thibaut) hebben we hier het trio, dat muzikaal en speitechnisch de uitvoering van scène op scène draagt en stuwt. De tenor R. Gerraud, de bas Schallenberg en de sopraan Nel Brink zijn aan hun materiaal verschuldigd, dat ze alle middelen tot ontwikkeling te baat moeten nemen. Het koor klinkt jong en frisch; alle eer aan repetitor G. Kruijff. Het imposante slotkoor van het tweede bedrijf maakte zoo'n overweldigenden indruk, dat het onder donderenden bijval herhaald moest tvorden. Het orkestspel houdt beloften in; de moeilijke Einlagen van den gedecideerden dirigent en sommige bladzijden van Maillart zelf zullen door volhardende studie en herhaalde uitvoeringen steeds beter tot haar recht
Film uit den tyd van Frederik den Croqte. Onder regie van Erich Waschneck zijn de opnamen begonnen voor de nieuwe Berlin-film „Die Insel der Seligen", die in den tijd van Frederik den Grooten speelt. Paul Hartmann speelt de hoofdrol, namelijk die van den vestingbouwkundigen Siegfried von Roedern. Zijn tegenspeelster is Annelies Reinhold.
C/N EM A &• THEATER
de voorstelling gevierd als een triomf en dit is te merkwaardiger, omdat Alex Wunnink een geheel nieuwe troep heeft moeten vormen. En waar haalt men tegenwoordig een koor en een orkest '^ vandaan ? Dat Wunnink weet, wat hy wil, bleek uit zijn mededeeling aan het publiek, dat van de vijftig menschen, die zongen, speelden en dansten, er veertig nog nooit een voet op het tooneel hadden gezet I Daarom speciaal huldigde hij Johan Boskamp, want als regisseur stond hij dit keer voor een bijzonder zware taak. En kapelmeester Ben Geysel heeft het al niet veel lichter gehad, want van zijn orkest is ook het grootste gedeelte niet geroutineerd. Wanneer nu toch het geheel — afgezien van enkele détails — in één zwaai doorloopt, zoodat niemand zich onttrekken
Boven rechts: Joh. Boskamf en Jos Plemfer. — Boven: De finale van het tweede bedrijf. — Truce Sfeyck, Nel Brink en Jos Plemfer. — Rechts onder: Jos Plemfer en Truce Sfeyck. (Foto's CNF/Nosht (3), Dokter (1) ;
Revuefilm In kleuren. Onder den titel „Die Frau meiner Träume" wordt op het oogenblik te Berlijn een gekleurde revuefilm opgenomen. Georg Jacoby is de regisseur, Marika Rökk de hoofdrolspeelster.
Moelek voor „Die Zaubergeige". De bekende componist Alois Melichar zal de Berlin-film ,,Die Zaubergeige" van muziek voorzien. Deze film, die onder leiding van Herbert Maisch naar den roman van Kurt Kluge vervaardigd wordt, vraagt uit den aard der zaak — de hoofdpersoon is een violist — fcpn uitgebreide en goede muzikale verzorging. Bij Melichar is deze zonder twij fel in goede handen!
^^^^^HH^^^HHH
DE DRAGONDERS VAN VILLARS
reidwilligheid het uitgebreide menschen- en dierenmateriaal van zijn tent-circu« Busch ter beschikking gesteld. Het is gebleken? dat de filmspelers — de voornaamsten zijn René Deltgen, Paul Klinger en Angelika Hauff — zoowel als de spelleider Arthur Maria Rabenalt in de circusartisten kameraadschappelijke en geestdriftige medewerkers hebben gevonden.
Onweer op de kleurenfilm. Het is den cultuurfilmregisseur Dr. Martin Rikli gelukt met de kleurenfilmcamera een onweer boven de Zugspitze op te nemen. Dit wondermooie natuurgebeuren, dat eenige uren duurt, speelt zich op de film in weinige minuten af. De op zichzelf al sterke kleuren van een onweerslucht schijnen daardoor nog sterker uit te kpmen.
Geheel circus gehuurd voor filmopnamen. De Terra-Filmmaatschappij heeft voor de opnamen van de film „Zirkus Renz" het geheele circus Busch „met alle levende en doode inventaris" gehuurd. Directeur Wacker, die als een groot vereerder der traditie van den beroemden Renz bekend staat, heeft met de grootste be-
MAANDISTELS
um'P im i
(nr. 37) — CINEMA 6* THEATER
komen. Buitengewoon pfiaakvol was de keus der c^^ums. De geheelJHjpeT van de door luid applaus begroete opkomst derruiters in het begin tot de kleine vondsten toe, bewees, hoezeer èn Boskamp èn Wunnink er alles op gezet hadden om deze voorstelling tot een bijzondere gebeurtenis te maken. Amsterdam heeft weer z'n operette, een Wunninksche operette, derhalve een prima operette! THEO VAN DER BIJL, (Die paarden op het tooneel deden me denken aan Weenen, waar in den bloeitijd der klassieke Weensche operette, de Lippizaner hengsten soms op de planken kwamen en door hun voorbeeldige dressuur lelfs in staat waren om eenigszins ,,mee te spelen"! Weinig bezoekers van Weenen zullen een kijkje in die beroemde stallen op hun programma gezet hebben en toch loonde zulks ruimschoots de moeite. Toen ik er was, kwam ik op de gedachte het eerste ros, dat den kop uit zijn box stak, een pepermuntje te presenteeren, en nauwelijks hadden de confraters ernaast het geknabbel gehoord, of uit alle boxen vertoonden zich als bij afspraak de schrandere witte koppen, zoodat het geheele rolletje er aan ging. Zoo erg als het uiterlijk van het beroemde „Theater an der Wien" tegenviel, zoo bekorend was het bezoek aan dit Mekka van de paardenwereld. v. d. B.)
ü W/CKOFOO^
^
Zondag 12 September. 9.15—10.00 „Zondagmorffen zonder Zorgen", programma, waarbij luisteraars, die zorgen hebben, deze kunnen vergeten door te luisteren naar Johan Jong, orgel en „De Ramblers", onder Theo Uden Masman. 15.00—15.45 Het Wekelijksch Luisterspel is ditmaal om onnaspeurbare redenen identiek aan dat van de vorige week, namelijk: „De Laatste Bohémien", een wufte sotternij, door Arjan van Seelandt. 21.00—22.00 „Cavalleria Rusticana", de bekende opera van Pietro ' Mascagni, wordt uitgevoerd door het opera-koor en het Omroep-Symphonie-orkest, onder leiding van Johan Gerritsen. De rollen worden gezongen door Maria de Rooy, Frans Vroons, Riek van Veen, Luden Louman en Dini Daydey. Maandag 13 September. 10.15—11.00 „De Charmante van der Hoogen".... Wie van ons kent niet de „Camera Obscura", die meesterlijke schildering van intens-burgerlijk Holland op zijn best? Op nevenstaand uur hoort u het bekende fragment van den Charmanten van der Hoogen uitgevoerd. 15.15—16.45 „Elck wat Wils". In dit programma hooren wij afwisselend: Katinka Küster met Hollandsche liedjes, Frans van Cappelle, accordeon, Fred Krein, piano en Dick Willebrandt en zijn dansorkest. 17.00—18.00 Voor de jeugd. Het programma: „De Grabbelton". 20.00—20.45 Het Omroep-Symphonie-orkest onder Willem van Otterloo. 21.05—22.00 Het Omroep-Symphonie-Orkest onder Willem van Otterloo met medewerking van Henk van Wezel, cello. Dinsdag 14 September. 13.05—14.00 „In de Blauwe Lantaarn", een muzikaal programma, samengesteld en van inleidenden tekst voorzien door Dr. H. M. Merkelbach. Medewerkenden zijn: Erica Rosch, zang, en het Septet Jonny Ombach. 1700—18.00 „De Lichte Toets". Medewerkenden zijn: Frans van Cappelle en zijn Musette-orkest en „De Ramblers" onder Theo Uden Masman. 19.15—22.00 Bonte Verscheidenheid, een programma, dat als volgt is onderverdeeld: 19.15—20.15 Een operetteprogramma, uitgezonden uit de Stadsdoelen te Delft met als zangers Henk Viskil en Betty Smit. 20.15—20.40 „Ra-Ra-Ra". De wekelyksche radioraadselrubriek met den prijsvraag. 20.40—2130 Vervolg van het operetteprogramma uit de Stadsdoelen te Delft. 21.30—22.00 Een verzoekprogramma van gramofoonplaten, bijeengerymd door Anton Beuving. Woensdag 15 September. 1345—15.00 „De Vrije Woensdagmiddag". In deze 5 kwartier voor de jeugd hooren wij Slim en Sloom, „Den Tuin in", „de Opstelwedstrijd" en „de rariteiten van prof. Snuffel . 1515—16-45 „Halfweg", een gevarieerd Woensdagmiddagprogramma met medewerking van Vera van Haeften, Johan Jong, orgel, en de Melodisten onder Lustenhouwer. 17.30—18.00 Het Rotterdamsch pianokwartet, bestaande uit Piet Lamberts, Koen van der Molen, Johan Gütlich, Johan Wolters. 1915—1945 Het Omroep-Symphonie-Orkest onder Pierre Reinardts. ■i
Donderdag 16 September. 11.15—".oo Programma door Johan Versloot, fluit. Kees Wisse, viool, Victor Bouguenon, cello, Alex van Amerongen, clavecimbel en Ary Roodenburg, tenor. 1915—20.00 Het Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum. 20.25—21.15 Het Concertgebouworkest, met solistische medewerking van Gerhard Hengeveld, piano. Vrijdag 17 September. 1130—12.00 Programma door Dick Vos, Pierre Palla, piano. 1305—1500 „Tusschen de Bedryven", het sche gevarieerd programma, speciaal vrouw, ditmaal geïnspireerd op het thema:
viool, en wekelijkvoor de „Herfst".
m
:
^T:
Onze eenige omroefster. . . . Bovenstaande buniel charmes is Mieke Meieher, waaraf (o/.of wie) het nummer van Dick Willebranits: „Mieke" is geïnspireerd, en aan wie Klaas van Beeck een nummer heeft gewijd, getiteld: „Als Mieke er eens niet was. ..." Deze bezongen Mieke Melcher is de eenige vrouwelijke ffilversumsche omroefster. Zij bofte deerlijk, toen haar leeraar toevallig eens sfrak met den doorgewinterde» radio-rot Koetsier Muller, met het gevolg, dat Mieke een froef-auditie moest maken en cLe eerste Nederlandsche omroefster werd. Zij is een,verschrikkelijk aardig meisje, dat tot dusver slechts om-roeft bij amusementsorkesten, en of mijn vraag, wat ze nu graag verder doen zou, antwoordde: „Liedjes zingen bij Frans van Cafelle en zijn orkest." Nagenoeg alle omroefers, die ik gekend heb, in en buiten Holland, waren muzikaal en de meesten van hen hadden frima zangstemmen. Velen van hen zongen ook, onder andere namen. Kan iemand mij vertellen, waarom men wil zangers recruteert uit omroefers. . . . maar zoo zelden omroefers uit zangers. W. W. W.
Muzikale medewerking van Gerard van Krevelen en orkest. 15.30—1630 Filmprogramma. Dit uur nieuws van en rond de film is geschreven door Willy van der Heide en behandelt de film „Liebesgeschichten", met in de hoofdrollen Willy Fritsch, Hannelore Schroth, Herta Mayen en Elisabeth Flickenschildt. 1700—18.00 „Der Bettelstudent", operette van Carl Millöcker, uitgevoerd door solisten, Omroep-orkest en Omroep-Operette-koor onder leiding van Josef Hölzer. 18.05—18.45 De Groninger Orkestvereeniging onder leiding van Kor Kuiler met zang van Nel Marwitz de Boer, alt. 1915—22.00 „De Allemansgading", een bont programma met medewerking van o.a. Johan Jong, orgel, en de Melodisten. Zaterdag 18 September. 9.15—10.45 Het Berlijnsch Philharmonisch orkest onder Alois Melichar. 14.00—15.00 Het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest onder Piet van Mever met als soliste Alide Doorman, cello. 15.00—16,45 Bonte middag met als medewerkenden „De Zingende Zusjes", Wim Sonneveld, Pierre Palla, orgel, en B«yd Bachmann en orkest. 20.45—22.00 Circusprogramma.
De maatstaven der Luisterspelbeoordeeling
„H A V E N M ü Z I E K" Een JAN VANDERHEYDEN-Film Muziek: Rudolf Perak. — Fotografie: Ewald Sudrow, — Liederteksten: E. Kiel/Willem Gysscls. Personen : Frits Frits Vaerewijck Vader Dree Serre van Eeckhout Moeder Clem Rgzy Venus Marieke, hun dochter Maria Vinck Jefke, hun zoon Jefke Bruyninckx S s " L. Polus De Wakke J. van Leempnt Sr. Seratien, zuster van Dree .... Helena Haak Nandje. een havenbengel Nandje Buyl Mr - X Oscar Ferket
Ik heb reeds eerder op deze pagina mijn verbazing uitgesproken over het gebrek aan begrip van een man, die de order uitvaardigt, dat de „Stem" (dit is de strikt onpersoonlijke spreker, die sober een relaas van gebeurtenissen mededeelt of een omgeving kort schildert) afwezig moet blijven. Ik heb toen gezegd, dat dit een even groote dwaasheid is als het bevel geven aan een schilder, dat hij voortaan geen rood en groen meer mag gebruiken in zijn werken. Nu steekt deze kwestie opnieuw den kop op. De vorige week signaleerde ik op deze pagina de meesterlijke uitvoering van het luisterspel: „Een Gelukkig Kapitein van een Gelukkig Schip". Juist over dit luisterspel werd de opmerking gemaakt, dat er veel te veel „Stem" in voorkwam. . . . En hier stuiten wy op een kernprobleem.... In een boek, in elk geschreven stuk, treffen wij zuiver beschrijvende gedeelten aan, welke plotseling kunnen overgaan in dialoog. Sommige rpmans bevatten zeer veel dialoog, andere minder of geen. In een luisterspel is dit, wat dooi- „Stem" wordt uitgesproken, niets anders dan de beschrijvende tekst in een boek. In wezen hetzelfde. Wij dienen er rekening mede te houden, dat luisteren naar één stem vermoeiend is en ook veel langzamer gaat dan lezen. Wij moeten dus deze verbindende teksten in een hoorspel niet overmatig lang maken. Zij mogen en kunnen, mits goed geschreven, zonder schade toe te brengen, een derde van de lengte uitmaken. Nu hooren wy veelal de opmerking; „Het is toch veel mooier om het heele luisterspel te dramatiseeren?" Vanwaar deze kolder? Er moet een bepaald effect bereikt worden met de simpelste middelen. Als bijvoorbeeld met drie regels: „Stem" een periode van tien jaar logisch kan worden overbrugd, is het onverantwoordelyke waanzin, de tekst der scènes te gaan wringen en buigen, tot het den luisteraar moeizaam duidelijk wordt gemaakt, dat er tien jaar zyn verloopen. En hier komen we aan het ware kernprobleem : Het gebrek aan dramatische verbeeldingskracht. Een man, die de gave heeft, bij het lezen van een hoorspeltekst, het effect aan te voelen, dat deze tekst kan maken, mits goed voor de microfoon uitgevoerd, zal zich niet vergissen. Maar een volkomen fantasieloos en zuiver cerebraal oordeelend mensch kan op een bepaald oogenblik zóó in de war raken, dat hij de „Stem" laat schrappen, omdat „anders de auteurs hun geld te makkelijk verdienen". Ik wacht nu nog op een decreet van het Letterengilde, dat den romanschrijvers verbiedt, romans te schrijven met minder dan 20 hoofdstukken en minder dan 45 personen, omdat zij anders hun geld te makkelijk verdienen. Er is maar al te dikwijls bij de beoordeeling van hoorspelteksten geen resonantie-bodem. Een stuntelige, hokkende, zonder vloeiing of overtuiging geschreven tekst roert evenmin een snaar als een harmonische aaneenschakeling van plastische beelden, uitgebeeld in woorden, welke rhythmisch elkaar opvolgen. Maar al te dikwijls hoort men niet, wat goed en wat slecht is. . . . Vreemd, dit te moeten constateeren, maar waar. Op het oogenblik is de luisterspelbeoordeelaar, die kan zeggen: „Aha I Dat is goed. Dat dóét me iets 1 En dat deugt niet.... dat is aaneenlapping van leege woorden I". . , , zijn gewicht in shag waard. W. W. W.
CINEMA
«Sr« THEATER — (nr. 37)
■■
HMMMÜZIEK Onze zuiderburen zijn een kinderlijk volk, dat wij in zijn naïviteit kunnen waardeeren en hoogachten. Een Vlaming kan zich bijvoorbeeld heel wat dingen permitteeren, waarvoor wij, die nuchterder van gemoed zijn, ons zouden geneeren, doch die wij nqchtans begrijpen en — van hem — aanvaarden kunnen. In de film „Havenmuziek", een product van den Antwerpschen filmproducent Jan Vanderheyden, komt_ de kinderlijke en onbevangen Vlaamsche volksziel op markante wyze tot uiting. „Havenmuziek" is kennelijk geen nieuwe film — de damesmode doet ons vermoeden, dat zij reeds enkele jaren geleden werd opgenomen — doch dat neemt niet weg, dat zij in dezen tijd vele Nederlandsche bioscoopbezoekers zeer wel enkele uren amusement zal kunnen bezorgen. In ieder geval zal het voor velen een attractie zijn eens te kunnen genieten van de sappige Vlaamsche luim en het onvervalschfe Antwerpsche dialect, dat erin ten beste wordt gegeven en dat merkwaardigerwijs voor ons zonder meer verstaanbaar blijkt te zijn. Zooals ik zei, de heele opzet is een beetje naief, zoowel wat het gegeven als wat de uitwerking daarvan betreft. Had onze vooroorlogsche Nederlandsche productie deze film gemaakt, dan zou het zonder twijfel een wanproduct van het bekende kaliber geworden zijn. De Vlamingen maken er ook wel geen filmisch meesterwerk van, maar hetgeen zij, met hun typische, ietwat platte humor en pretentieloos spel bereiken, is'voor het groote publiek in elk geval consumabel. _ Het is de historie van drie zeelieden, die, in Antwerpen thuisgevaren, niets kwaads vermoedend, in een smokkelaffaire betrokken worden, terwijl een van hen bovendien nog in amoureuze perikelen verkeert, hetgeen veel moeilijkheden geeft, daar het ontmaskeren van smokkelaars moeilijk te combineeren is met het onderhouden van teedere betrekkingen met een Antwerpsche schoone. Dan winnen zij verder, vereenigd met dien schoenen- en derzelver papa, die een pantoffelheld-achtig kroeghoudertje is, den hoofdprijs van de Congiale loterij. Enfin, het is een en al leut wat de klok (in dit geval de klok van den O. L. Vróuwetoren) slaat. Het blijkt reeds uit het voorafgaande, „Havenmuziek'' is een Vlaamsche film lot en met, die werd opgenomen tegen het meest typeerende decor, dat men voor West-Vlaanderen kan bedenken, namelijk Antwerpen. Men kan verrassend goede staaltjes van fotografie tusschen de speelscènes door signaleeren, en de mogelijkheden, welke de haven in dit opzicht biedt, zijn met kennis van zaken in het draaiboek verwerkt. In de hoofdrollen- zien wij de ons uit vorige films reeds bekende acteurs, die geen van allen door bijzonder spel uitblinken. Wat zij van de figuren in het scenario maken, is een stel goedmoedige, luidruchtige Antwerpenaren, die met ambitie hun „cryslalleke" dvinken en verder geen speciale eischen aan tet leven stellen. Ongetwijfeld hebben zij daarmede hun stadgenooten goed getypeerd en misschien zelfs.... geïroniseerd. LEO j CApIT
6
7
(nr, 37) — CINEMA <&* THEATER
^(■P
I
•».
i
| Het wa« bö een vooretelling van „Kora Terry" in een klein bioscoopje en Marika Rökk danste. Door den lichtbundel uit de cabine kon je net nog een paar rijen menschen op het balkon onderscheiden en ik kijk in een bioscoop soms nel (oo graag naar de menschen als naar „het doek" (ook al, omdat ik de film meestal 1 eens eerder gezien heb). Ik kijk naar ze, dat het goed is, te zien, dat een mensch het heeft — en menschen in een bioscoop hebn het nu eenmaal „goed". Buiten de bioscoop kan hun eigen wereldje desnoods haast breken onder den last der dagelij ksche zorgen en er kan luchtalarm zijn en andere „werkelijkheid". Maar daar binnen hebben de menschen illusie „dat wat ze niet hebben", in huurkamers en op de kale straat. Alles voor een gulden, of -minder. En waarom zouden ze het niet hebben en waarom zouden ze het niet zoeken ? Zie, hoe hun opgeheven gezichten stralen in het licht van de» wisselenden schijnwerper — klaar.in spanning.om zoo te lachen of om zoo te huilen, klaar om het in een droom, dien men ze voortoovert, ,,goed" te hebben. Ik keek naar een zwaarlij vigen man met een groot gezicht. Hij kon haast niet in zijn stoel en «at er toch in als op zijn troon. Hij hield zijn regenjas over zijn grove knieën geslagen, alsof het een purperen koningsmantel was. Hij zat er als Herodes, de viervorst, in een stem-
ming van „Salome, dans voor mij". En Salome danste voor hem. Wü kunnen Herodes zijn voor een gulden. . . . en Salome moet dansen. Omdat, wanneer iemand danst, iets in ons meedanst. Dansen is — minstens net zoo sterk, wanneer wij het tien doen als wanneer wij het zelf doen — een overwinning van den eeuwig dreigenden „geest der zwaarte" in ons. Wij kunnen niet dansen. Die man, die bij de posterijen of een bakker of misschien zelfs een zwarthandelaar was, kon het niet. Maar het hoort bij de illusie, innerlijk aan iets deel te kunnen hebben, wat wij uiterlijk niet volbrengen. In plaats van arm maakt dat rijk. Dat is het geheim van de film en dat is het geheim van den dans. Daarom is de dans in de film de illusie in het kwadraat. Voor groote rollen in een film, en in het bizonder voor ernstige en tragische rollen, moet men het aangeboren talent hebben van een tooneelspeler. Om Salome te zijn voor Herodes is minder noodig, maar het is misschien niet minder belangrijk. Daarom komen zooveel filmactrices uit de rijen der danseressen, der revuegirls- en balletmeisjes voort. Bij de zwijgende film waren het vooral de fotografische modellen, die hun „kans" kregen. Bij de geluids- en in het bizonder de muziekfilm doet de regisseur, ten bate van de Herodessen, zijn ontdekkingen in het „corps de ballet" der kleine Sa
Eens was Marika Rökk roo'n kleine, onontdekte Salome. Zij danste, zij danste op het witte doek, zij danste soli met haar Hongaarsch temperament, zij leidde haar dansen in met kleine speelseè nes, die al grooter werden — en naar rato werden dan ook weer haar dansscènes in die films grooter. Tot zy groeiden tot het „groot schouwspel" van „Kora Terry" „Es war eine rauschende Ballnacht", „Gasparone"., „Hab mich lieb I" erf van den „Dans met den Keizer". Ieder balletmeisje, dat aan de poorten van de filmstudio aanklopt, hoopt op haar dans met den keizer. Al ware het slechts met den kroonprins, of om te beginnen met een van de hofhouding. En Koning Film houdt ih dit opzicht voor wie charme heeft en een beetje durf, nog altijd „open hof". Sterren in amusementsfilms hoeven nu eenmaal minder aangeboren talent mee te brengen dan de kleinste karakterrol in een ernstige film. Zij zijn meer dan ooit het deeg in de handen van den filmischen pottebakker, die de regisseur heet. Wat zij moeten „kunnen", ligt dichter bij het variété of het cabaret dan bij de kunst. En zij hebben dat mee te brengen, wat de natuur nu eenmaal guller aan een meisje dan aan een man geschonken heeft, guller aan een mooi meisje dan aan een leelijk: de charme van haar eigen verschijning, haar jeugd en vooral haar onbluschbare vitaliteit. Een groot deel der films dient immers enslotte voor niets anders dan voor de verstrooiing der geplaagde menschheid: de film heeft een groot, oorspronkelijk levensrecht op vroolijkheid, fantasie en vertier. Indien dat ketterij zou zijn in de oogen van hen, die hoogere idealen der filmkunst in hun vaandel geschreven hebben, dan hebben zij gelijk, wanneer het om rangorde, maar ongelijk, wanneer het om despotieke alleenheerschappij gaat. Want een „Romance in Moll" van Käutner is een prachtig stuk filmkunst, dat ontroert zonder blij te maken. Maar indien een „Groszstadtmelodie" («'» Dur) van Wolfgang Liebeneiner door zijn „revue op spiegels" blij zou maken zonder te ontroeren, dan wettigt dat zijn bestaansrecht in de filmindustrie niet minder. Misschien zelfs niet in de iümkunst. Want van den vorm der revue-films is net zoo vaak een vernieuwing der illusie-kunst uitgegaan als van den inhoud der tranenfilms. En er is „filmisch" altijd nog iets meer voor noodig om een balnacht „rauschend" voor te stellen dan om twee menschèn in een hoekje van het filmatelier ■te, laten zeggen, dat het leven zoo iserabel is. kien meer dan een filmregisseur, die in lart aan het Ijng-gekoesterde ideaal vasthoudt om eens een revue- of een dansfilir te mogen maken. Niet altijd zal de dans daarbij zoo volmaakt vertolkt worden als toen Pabst in
zijn „Paracelsus" den grootsten aller dansers, Harald Kreutzberg, de vertolking van den „Gaukler Fliegenbein" met zijn Vitusdans en zijn mystisch-dreigende opzweeping der massa overliet. Maar laten wij niet vergeten, dat ook andere coryphaeën uit de danswereld zich reeds gaarne voor amusements-dansfilms leenden: Ilse Meudtner voor „Und Abends auf der Heide", de beide walskoninginnen Hedy en Margot Höpfner voor „Fronttheater". Dit brengt mij terug naar Herodes, want hij zou van de Höpfner's gehouden hebben. En als hij een goed geheugen heeft, deze Herodes in zijn guldensstoel op het balkon van een provinciebioscoop, dan zou hij van meer, thans met meer of minder recht „groot" geworden filmdiva's weten, die begonnen, zijn met eens als Salome uit het Niet naar voren te treden en voor hem te dansen. Daar is Gisela Uhlen, de ingetogen Hendrickje uit Steinhoff's „Rembrandt": zij kwam als danseres tot het tooneel, en het tooneel was voor haar maar een kort doorgangshuis naar de film. Daar is de jonge, hoogbegaafde Adelheid Seeck, wier filmprestaties haar die toekomst schijnen te verzekeren, die op een „dans"verleden gegrondvest is. Daar is thans Margit Symo. Marika's even temperamentenvolle land-
r
J
*«|f»
"'M
' -'■■
m»M^
genoote, die danste voor zy het eerste woord „czardas" op de film mocht uitspreken en die daarna zoo op den voorgrond trad in Heinrich George's „Postmeister" en „Die Sache mit Styx". Daar is Marianne Simson, regelrecht uit het corps de ballet voortgekomen; Monika Burg, die — eer^t danseres — later zulke groote rollen speelde in „Zwei in einer "groszen Stadt" en binnenkort weer in „Lach dann' Paljaz«o"j ^Charlotte Dalys, die in de Bavaria-film „Alarmstufe V" voor het eerst het gebied van den dans verliet voor een speelrol. Ik weet niet of mijn Herodes het altijd wel zoo prettig gevonden heeft als Salome zich op den duur, in plaats van met haar zeven sluiers, begon in te laten met een filmgesprek tegen het hoofd van haar Jokanaän. Het zal er soms ook wel van afgehangen hebben, of hij met zijn vrouw Herodias de bioscoop-arena binnenschreed of niet. Maar geen echte Salome zal dan ook in haar films haar oorspronkelijke roeping wel gehéél ontrouw worden I Het opklimmen op de ladder van den roem gold meestal meer een uitirgiding van het vroegere dansgebied dan een afzwering ervan. Tenslotte is er nog geen film gemaakt, waarin Marika Rökk niet óók danste, .op stilzwijgend bevel van een paar millioen viervorsten in hun regenjassen in de zaal. En het is nog altijd logischer, natuurlijker en vaak ook hartverheffender, wanneer een tot filmster gepromoveerd» danseres op een feest, binnen- of buitenshuis, in een liefdesscène, op welke ongelegen plaats ook, ineens begint te dansen (waarvoor in een film altijd en op de gekste oogenblikken wel muziek te vinden is), dan dat een operette-ster de emotie van een vérteederd oogenblik onderbreekt voor het rondborstig uitgalmen van een aria! HENRIK SCHÖLTE.
H. K. TEUNE f kondigden wij het vijftig-jarige jubileum van. Teune aan: op a September zou het plaat» hebben. Het heeft niet zoo mogen zijn; öp 31 Augustus is de grijze tooneelist, op negenen-zestig jarigen leeftijd plotseling in alle eenzaamheid overleden. Met Teune is een bekende Amsterdammer vertegenwoordiger
van
een
vorige generatie tooneelkunstenaars en kenner van
d'e
kunst
dier
generatie
als
weinig
anderen. Al geruimen tyd was Teune niet meer in staat op te treden, zijn gezondheidstoestand liet het niet meer toe — en de laatste jaren van zijn leven heeft hij in kommervolle omstandigheden geleefd, het lot deelend van zoovelen zijner collega's. H. K. Teune was in zijn tijd een der prominenten van het Nederlandsche tooneel. Naast verschillende glanscreaties als acteur kon hij wijzen op een groot aantal publicaties over de tooneelspeelkunst. Ook op sportgebied heeft hij journalistiek werk verricht. In den laatsten tijd "schreef hij meermalen in ons blad over collega's, die hem in het graf zijn voorgegaan. Wy hebben hem leeren kennen als een zeer toegewijd medewerker, wiens boeiende verhalen over „den ouden tyd" wij noode zullen missen. Hij ruste in vrede. Xed.C. &• T.
■
\
ONTMOETING MET
DRIE MUSKETIERS Op het stationsplein liepen ze voor ons uit: één forsch, één lang en mager, en één klein. „Kijk," sprak ik tot den fotograaf, „weet jij, wie dat zijn?' Hij kéék, keek nóg eens en maakte vervolgens een plaatje van de drie ruggen voor ons. Dat was zijn antwoord; hij is een man van de daad. Toen riep ik. Ik zal niet verklappen, wat ik' riep, maar een feit is, dat zij zich alle drie met een ruk omdraaiden, zoodat de cameraman, die nog steeds zijn toestel gericht hield, gelegenheid kreeg hun aangezichten op de gevoelige plaat vast te leggen. Enkele seconden later schudden wij hen de hand : Mathieu van Eysden, Frans du Mée en Harry Boda, de drie prominente krachten van Du Mée's gezelschap, dat vorigen winter werd opgericht en sindsdien in de harten van hen, die de lichte tooneelkunst minnen, een vaste plaats veroverd heeft. „Wij gaan op reis," vertelde Mathieu, tamelijk overbodig. ,Ja," zei Frans du Mée, „zaken I" „Zwart?" vroeg de fotograaf en het drietal Frans du Mée: „Transportmoeilijkheden; vrcetelijk ....!"
(Foto Toiis)
liepen ze voor ons uit,
Toen riep ik .
(Links), Mathieu can Eysden: Ttvee echte vagebonden, die ...." (Onder). Harry Boda: „Ja, eertig jaar ben ik al op e planken ....!"
De film „Romanze in Mo/r', die in Cinema & Theater No, 21 uitvoerig besproken is, wordt binnenkort onder den titel „Romance" in ons land vertoond. Helmut Käutner, Duitschland's jongste regisseur, heeft met dit filmteerk blijk gegeven van een subliemen stijl, die de aandacht van lederen filmliefhebber ten volle waard is en die voor de toekomst nog veel doet verwachten. Bovenstaande exclusieve foto toont den regisseur vóór een der opnqmen in gesprek met Marianne Hoppe, die van de vrouwelijke hoofdrol een creatie maakten. Volgende week komen M>(/ nogmaals op deze film terug.
VAN VROUW TOT VROUW
In nummer 35 van ,,Cinema & Theater"
heengegaan,
■"
Ai, ai, wat heb ik mij op den hals gehaald, toen ik met deze stukjes begon. Weer een examenvraag I U weet wel, dat onlangs een mannelijk lezer mij allerlej dingen over de filmkeuring vroeg en dat ik toen met mijn mondr vol tanden bleef staan. Welnu, nog vóór mijn antwoord verschenen i8,*komt diezelfde lezer andermaal met een vraag, -waarop hij antwoord van mij verwacht, rond« dat ik mij ooit als orakel heb gevestigd. Myii vriend is naar enkele revue's geweest — als ik goed begrepen heb met zijn logeetjes, die, naar hiß thans schrijft, twaalf en veertien zyn; hy heeft «ch werkelijk uitgesloofd, zyn gastheerlijke plichten naar den eisch te vervullen — welke hij gansch en al, niet voor kinderoogen en -ooren geschikt acht en nu moet ik uitmaken, of er voor [dergelijke opvoeringen ook geen keuring in het leven moet worden geroepen, opdat, van overheidswege, kinderen verre worden gehouden van plaatsen, waar ze even erge dingen kunnen hooreh en zien als by film», die ongeschikt worden geacht voor de jeugd. Tja, wat moet ik hier nu weer op zeggen? Ik durf mij niet uitgeven voor een persoon van gezag op dit gebied, maar toch mag ik misschien wel zeggen, dat ik geloof, dat er een wezenlyk verschil is tusschen het tooneel en het witte doek. Tooneelspelers (du» ook revue- en variétéartisten) hebben uit den aard meer contact met de zaal dan de speler» op het witte doek. Met een enkel gebaar, een zinspeling, kunnen ze alle» zeggen. Film-artisten daarentegen moeten, om duidelyk te zyn, héél erg duidelyk zijn; het moet er allemaal veel dikker op liggen en daarom zal van een film veel minder aan het kind voorbij gaan dan van een opvoering in een tooneelzaal. De film i» veel en veel p^tUchfi". Bovendien behoeven kinderen toch niet aan alle kanten tegen hun ouders — en oom» — in bescherming te -worden genomen. Ieder weet ■^el,
dat een revue lang niet altijd volkomen gekuischt is — ik voor my vind, dat kinderen niet hij een revue-opvoering behooren. Er zullen in Amsterdam toch even goed als in de »tad mijner inwoning aardige kindervoorstellingen in de vacantie z^n geweest? Waarom ging myn briefschryver daar niet met zyn nichtjes heen? Ik' geef toe, dat de veertienjarige leeftijd moeilykheden oplevert. Meisje» van veertien vinden een kindervoorstelling zoo langzamerhand beneden hun waardigheid. Maar als er nog een „kleintje" van twïalf bij is, kun je licht op haar gemoed werken en zeggen, dat je ter wille van haar. ... en dan voelt de „groote" zich heel gewichtig, wil zich graag offeren en geniet zeker evenveel als het „kleintje". En verder i» er allicht een iardfg, onschuldig blijspel, geschikt voor dien leeftyd. Neen, van een revue kun je kinderen heusch wel verre houden zonder dat er een cojnmi»»ie aan te pas komt. . . . Ik geloof echter, dat m^'n briefschrijver graag wil hervormen. Alles wil hij blijkbaar anders maken.... zelfs den titel van mijn rubriekje. „Waarom verandert u dien niet? Wy mannen lezen uw stukjes zeker even graag als vrouwen," zegt hij. U begrypt, dat myn neu» krulde van trot» en ik haastte het mijn echtvriend te laten zien. „Dan moet je juist dien titel niet veranderen," zei hy. „ledere zakenman weet, dat je een artikel, dat onder een bepaalden naam er in gekomen is, dien naam moet laten houden. Dus als je gelezen wilt worden en blijkbaar wil je dat, dan moet je dien titel, dien titel laten." Myn man is een zakenman en (te oordeelen naar het groote huishoudgeld, dat hy my geeft) een goed zakenman, dus moet ik zijn raad wel opvolgen. Misschien lezen mannen mijn stukjes wel, omdat er boven staat „Van Vrouw tot Vrouw" en dan zouden ze juist het spoor bijster worden als het rubriekje ineen» anders ging heeten. Zelf» al beantwoordt de naam misschien niet meer geheel aan den inhoud. Scheppingen vallen nu eenmaal wel eens anders uit dan aanvankelijk de bedoeling i» geweest. Daar moeten wij ons by neerleggen. THEATERBEZOEKSTER.
CINEMA (Sr* THEATER — (nr. 37) 10
keek hem vernietigend aan. „Nee," zeiden ze waardig, „wij moeten er op uit voor het nieuwe seizoen." „Heusch?" vroeg ik. „Och, vertel daar even wat over. Of heb jullie erge haast?" Harry Boda werkte met een spoorboekje en een horloge. ,,'n Kwartiertje," stelde hij vast. Even later zaten we in de wachtkamer en werden mij de nieuwe plannen van het gezelschap ontvouwd. „Het eigenlijke seizoen," zoo vertelde Frans, „openen wij met een stuk van Gerard Nielen, getiteld „De twee Flierefluiters". Mathieu voert de regie. Het gaat over twee vagebonden, die wonderlijke avonturen beleven." „Het is ook weer een klucht zeker?" veronderstel ik. „Ja en neen," zegt Mathieu van Eysden. „We zijn namelijk van plan dit seizoen met ons repertoire iets hooger te grijpen. Kluchtwerk is wel aardig, maar het bevredigt toch niet heelemaal. Daarom streven we ernaar behalve het lach-element nog een ander element in onze stukken te brengen. In „De-twee Flierefluiters" is dat tweede element: spanning." En Boda zegt: „Op die manier trachten wij het Nederlandsche kluchtwerk op een hooger plan te brengen en langzaam te evolueeren tot blijspel."
11 (nr. 37) — CINEMA, df THEATER
(Foto's Felliuga)
>. aan een tafeltje in de wachtkamer.
„Ja," beaamt Du Mée. „Daarom gaan we, na die „Flierefluiters" een nieuw stuk brengen van den succesvollen tooneelschrijver Hans Nesna, getiteld „Ik moet met je trouwen", en daarna hebben we nog op het oog „Wie kust -mij en wie kust mij f" van Kurt Rabe en een nieuw stuk van Kurt Götz." „En," vult „Tjeu" aan, „dan hebben we, bij wijze van extra'tje nog plannen met een parodie op „De drie Musketiers" van Alexander Dumas, speciaal voor ons drieën geschreven door Willy van Hemert." „Zoo, er zijn dus plannen genoeg voor het nieuwe seizoen. En daarbij wordt natuurlijk dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen,
ie het gezelschap het vorige seizoen heeft opgedaan," opper ik. Het wordt door alle drie gretig beaamd. Zij vertellen, hoe dankbaar zij zijn, dat het publiek zulk een groote belangstelling voor het gezelschap Du Mée aan den dag gelegd heeft en hoe zij zelfs genoodzaakt zijn geweest het gezelschap te splitsen om tegelijkertijd in twee plaatsen hetzelfde stuk te kunnen spelen. Natuurlijk is dat slechts een uitzondering, maar het bewijst toch zonneklaar, hoe groot de behoefte aan goed, licht tooneelspel op het oogenblik is en Frans du Mée merkt hier op. dat zij bij het overwinnen van de kinderziekten van de jonge troep veel te danken hebben aan den heer F. L. D. Strengholt van het Royal-concern, die altijd bereid was hen met raad en daad terzijde te staan. Verder krijg ik te hooren, dat Harry Boda dit jaar zijn veertigjarig tooneeljubileum hoopt te vieren, waarop wij natuurlijk te gelegener tijd nog terug zullen komen. En dan komen we plotseling tot de ontdekking, dat er nog maar twee minuten resten voor hun trein vertrekt. Spoorslags begeven de „drie musketiers" zich naar het perron en als de trein wegrijdt, hebben we nog juist gelegenheid hun een goede reis toe te wenschen, hetgeen dan tegelijkertijd bedoeld is voor het seizoen, dat zij eerstdaags aanvangen. L. J. C.
:"
'■
GRETHE WEISER
v
«™d^"^
Raadsel-variété
6—29—a6—3 t = rand; S—»5—a3—1—:o—4 = klok; ' a8—14—11—ia—30—9 = Van t t/m 31 leest men een fimster en den titel waarin hij speelt.
In de hierbij greg-even woorden moet één letter vervangen worden door éen ander, zoodat een nieuw woord ontstaat. De nieuw gebruikte letters vormen, achter elkaar geplaatst, den naam van een filmster. De woorden zijn; mes, sta, rek, last, mond, dar, smak, mijn, opa, men, kaal, spuit'.
Oplossingen der nevenstaande opgaven rende men — liefst op een briefkaart — uiterljjk 13 Sept. a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Op de adreszij de te vermelden; „Raadselvariété 33 Sept". ■ Onder de inzenders worden verloot: een hoofdprijs van ƒ a.s o en vijf troostprijzen van ƒ 1.—,
deel van een vlsch. den naam van van de film,
Film-logogryphe
Prijswinnaars
Imulrandsel. Heli Finkenteller, Lotte Rausch, Emil Jannlngs, Roma Bahn, Frits Odemar, Ilse Werner, Erna Sack, Charlott Daudert, Dora Komar, Ruth Buchardt, Ewft'd Baiser, Irene von Meyendorff. — Erich Fiedler.
30—8—as—10—X8—25 = natuurverschijnsel ; 16—17—28—a—if—3—2a = schim;.. '9—7—ai—5—a4—13 = omlaag gaan;
LESSEN-DISTRIBUTIE
Ofteni 1 OcioUc a.s. • Hat parmanani« Variété Thaalar mal maandalijks wlaaaland programma
Mldd«nit«ndidlploma . fl. 2.8S p. mnd. Ksd. Taal m Csirtip. fl. 1.80 p. mnd. Boskhoudan . . fl. 1. - p, mnd., ma» cerrsdla MEDERUMDSCH TALEN INSTITUUT . ROnERDAM (Zmndl ook fauan neer Dulltchlmnd I)
U^l^
(ali brief renden.)
Naam,
Adrei
-
MUZIEKSCHOOL Aa ZU AA« Scholen te Amsterdam. Den Haag, Haarlem, Alkmnnr en Longendljlc CLUBLESSEN voor alle muzleicInstrumcnlen vanaf 'l.iO per maand SCHRIFTELIJKE LESSEN door liet tfehcele land f3.00 per maand Alle tnllchtingen i
JAC. VAN LENNEPKADE 15 AMSTERDAM - Wesi
Aanbladingan van prima Variété-num man worden gaama Ingewacht U da Directie: WtUrlnjichini 24S • AailerdsmC.
Gratli let van
te
TEL. 80940
TroosttrUaeni Mej. J. R. te Soest; mej. O. H. B. te Den Haag; mej. S. V. te Rotterdam; A. v. G. te Tilburg; Th. E. te Leeuwarden.
v.h. Rika Hopper Theater PLANTAGE MIDDENLAAN 4a, AMSTERDAM
Ntauwtts ichnhtlijlt» methode, alk* waak Uw las thuis M.O.-laeroran mat 1 oranlange ervaring fl. J.05 p. mnd.
Q ^^ k |
Hoofdtriji-. Mej. R. d. W. te Voorburg.
THEATER DON CAROLANE
in 8 mnd.
IMM
VerHitditiesrttadul. Gevel, uit, stal, tijd, aan, val, kamer, nagel, uit, teeken, heel. — Gustav Knuth.
Oplossingen van 2 Sept. (no. 36)
T«t 18 Sc^tamfaar hynl U „bonyrlj" «p am* lassan Inichryvani daarna In baparkla mata (waahlIUet mal velff-nummar). 1300 Oaalnaman ■tn than* laboaki. MOO It hal maalmum I (Baparkln» paplar an parsanaal)
DUITSCH of ENGELSCH
Letter greefraadsel. Marine, inval, ceremonie, huldigen, anemoon, etalage, leveren, jubelen, armoede, regelen, Yvonne. — Michael Jary.
tja, de menschen zeggen v»ak tegen me: wat smaakt die thee van jullie toch goed. • En geen wonder 't is Nettie ... net echt!
w
55
g^v\fi%^%> w'ty W^lT"*' ^•^•▼H^ns^nM*'
ih alle landen
HETt)E IEDEREEN
W^AF
herinnert men zich met voldoening sinds tlentaUm van jaren
ZEGT: '.NET ECHTI
Uitsluitend verkrijgbaar - in beperkt« hoeveelheid - voor hotels, restaurant», café's, pension», kloosters, ziekenhuizen en andere gfoote instellingen. C. J. M. HILLING Heerengracht 435, Amsterdani(C)
AMSTERDAM
ARENA
-i
Derde en beslist LAATSTE week!
Derde en LAATSTE weekl
JOHAN KAART met „de Komedianten" in
WERELDSTAD. VARIÉTÉ
'n LEK BANDJE
SORELLE SALTONS & Co. ■ LOUISETTE
AlHAHMA Vier da an beslist LAATSTE waak!
ZARAH LEANDER in haar boeiende film
HÉT VERLEDEN (DaiqalO
Ufa-film Toegang 18 Jaar Dagelijks 2.15-6.15-8.15 uur Zondag 1.30 • 3.30 ■ 6.15 • 8.15 uur
.
»5* Wim
het Succes-programma met o.a.
Zondag. 2 u. - 4.15 - 7.30 uur
AMSTERDAM
Een groot kunstenares kan tevens een goede huisvrouw zijn. Dat bewijst Grethe Weiser, 's Morgens slipt zy in een practische huisjurk, drapeert een hoofddoek om haar blonde lokken, en zoo is zy uitgerust voor het niet-poëtische werk van den dag. Geniale zielen, die slechts kunnen leven tusschen stof en spinnewebben kunnen haar niet imponeeren. „Myn huis," zegt ze, „U mijn biografie. Stof op meubels of andere voorwerpen, scheef hangende wandversieringen en dergelijke onregelmatigheden laten bijna altyd het karakter van den eigenaar zien. Ik behoef u dus niet te vertellen, hoe ik ben." Resoluut, zooals in haar rollen, zoo is zy ook in werkeiykh^id. lederen dag bereidt zy zelf haar maaltijden, zy kan voortreffelijk koken. Haar huis heeft zy zeer smaakvol ingericht. Voor kunstliefhebber» is het een waar lustoord. Allerlei kostbaarheden, en dat zijn er vele, kan men in haar huis aantreffen. Slechts ongaarne laat zy ze door vreemde handen aanraken. Haar meubelen zyn echter heelemaal niet antiek. Moderne, gemakkelijke stoelen nooden tot een zitje in haar huis te Berlyn, want Berlynsche is Grethe Weiser met hart en ziel. En de Berlyners zouden „die Weiser", die hun karakter zoo typiach weergeeft, niet graag missen.. Doch laten wij niet alleen den huiahoudelijken kant van Grethe Weiser bekijken. Voor de filmliefhebbers is zy zeer zeker geen onbekende. In tal van films is zy verschenen. Wy zagen haar o.a. in „Z^jn officieele vrouw", „Goudhonger", „Frau am Steuer", „Die Geliebte" (uit welke film wy hierby een afbeelding plaatsen), „Wie konntest du, Veronica?", „Tusschen .Hamburg en Haiti" en in nog vele andere. In haar laatste rol in de Berlin-film „Artistennuwelyk" („Ein Walzer mit Dir") is Grethe Weiser een pikante soubrette, die hoogerop wil, wat haar echter maar matig gelukt. Gelukkig is er ook 'nog een jongeman, die haar met open armen opvangt, wanneer «y van de met zooveel moeite beklommen ladder naar beneden glydt.
ROTTERDAM
nUYAL
Dag. 2.30 - 7.30 uur
als huisvrouw
Dag. 2.15 - 7.30 uur
ROTTERDAM
£APITDL MACHT ZONDER AFSCHEID
Zondag 2 u. • 4.30 • 7.30 uur
AMSTERDAM
!
(Nacht ohne Abschied)
Elfie Mayerhofer — Hans Sfthnker in de harten-veroverende comedie
mei Anna Dammann, Hans SAhnker en Carl Ludwig Dlehl
MIJN VROUW TERESA
Ufa-film
Tobis-fllm Toegang 18 Jaar Dsgelijks (ook Zondag) voorstelling van 1.30 uur al
(Meine Frau Teresa)
Toegang 18 Jaar
Oagel. ook Zond. 1.15,3.30,5.45 an 8 u. .
CINEMA & THEATER — (nr. 37) 12
Uiterst linkt en rechte i Grethe Weiter verdiept in 60 uitttek huithoudelijke bezigheden. — Hierboven linktt Grethe in de film „Die Geliebte" en rech«: In „Ein Walter mit dir".
.,
DOOS eCU/IW H.CAINALTeß V€ßTAtlNG LOUIS THIJSSeN 4)
Korte inhoud van het voorafgaande: Fanny Elssler, de beroemde danseres, wordt aan den vooravond van haar vertrek naar Berlijn door haar veel ouderen minnaar, den hofraad Von Genti, ten afscheid meegenomen naar zijn naby Weenen gelegen landhuis Weinhaus. Zij bracht haar glas naar het zijne; ,,Kom. Gentz, klink weer met mij. Kijk, nu is het zoo heerlijk bij jou, dat me de rest onverschillig is. Laten de Weeners maar wie ze willen naloopen, — my' loopen over een paar dagen de Berlijners na. Én mooi is het voor. mij overal, waar ik dansen kan en succes heb." ,.Voor mij", zei hij nadenkend en ietwat triest, ,,voor mij is het alleen daar mooi, waar jij bent." Zij zweeg een oogenblik en keek hem verrast aan, alsof zij ^;ijn .woorden eerst in zich verwerken moest. Een i nog donkerder blos kwan er op haar voorhoofd. ,,Ben je boos op me, Gentz, dat ik mij op Berlijn verheug en heeleraaal vergeet, dat jij dan alleen zult zijn? 't Liefste zou ik je meenemen. Maar dat gaat niet, wel? Want jou heeft de keizer noodig, en mij bet publiek, en die beide willen niet. altijd hetzelfde. Maar twee maanden gaan vlug voorbij .... let maar eens op. Gentz, hoe vlug die voorbijgaan. En dan ineens, haal je nu. nog voor het herfst is, van het theater af, wij rijden weer naar Weinhaus en we zitten weer aan deze zelfde tafel en eten heerlijke dingen en drinken champagne, en boven den tuin staat de maan en de geur van de bloemen komt door het vimster bii>nen . . . ." „Van den tuin moet je ook nog afscheid nemen", zeide hij.
,
I
Zij dronk het glas leeg. dat voor haar stond, en sprongiop. ,,Je hebt gelijk. Gentz. Een avond in Weinhaus is niets, als je niet in den tuin geweest bent." Zij gingen naar de veranda, waarvoor de tuin zich uitstrekte. Deze was tamelijk regelmatig aangelegd, smalle paden liepen door de bedden, kegelvormig gesnoeide boomen wierpen donkere schaduwen in het maanlicht. Overal waren lantaarns aangebracht, roetig flakkeidcn de fakkelvlammen. De geur der bloemen had zich tot een bedwelmenden wolk verdicht. „Kun je je voorstellen, Gentz," zei zij, terwijl zij haar blikken liet gaan over de bloembedden en de grasperken, „dat men in het theater zoo prachtige coulissen en zoo'n mooien achtergrond kan maken? Eigenlijk zijn regisseurs toch alleen maar knoeiers. Stel je eens voor, hoe heerlijk het moet zijn om in zulk een decor te dansen." „Het decor is er. Dans, Fanny." > Zij zag hem zeer verbaasd aan, als moest zij er zich van overtuigen, dat hij het ernstig gemeend had. Dan lachte zij plotseling overmoedig en klapte in haar handen: „Je hebt gelijk, Gentz, waarom zou ik hier niet dansen ? Waarom ben ik zélf niet op het idee gekomen? Hier heb ik het prachtigste tooneel, de maan als belichting en liever dan ieder publiek ben jij me." Tegelijk liep zij den tuin heelemaal door en kwam op het groote, in het maanlicht helglanzende grasperk, dat zich in het midden uitstrekte. Zij stond daar zelf stralend in het licht en om heür haar vonkte een lichtschijn, terwijl haar toilet zich om haar heen golfde als een bloemkelk. „De muziek ontbreekt, je dans moet toch begeleid worden", zei Gentz, die haar na geloopen was. „Muziek? De heele nacht is vol muziek, hoor je die dan niet, Gentz?" En daarmede b&gon ze te dansen. Eerst waren het een paar kunstige passen, zooals zij die op
het tooneel oefende en het leek er op, alsof zij zich met den grond vertrouwd wilde maken. Maar plotseling brak haar heele lichaam los in een wild rhythme. Zij leek als in een donkere schaduw op te lossen, kwam dan weer terug en Gentz, wiens oogen brandend aan haar hingen, bemerkte hoe zij steeds meer kunst en podium vergat, hoe alles, wat haar anders succes en roem bracht, verbleekte en dat alleen het meisje uit de voorstad Gumpendorf overbleef. Geheel alleen, zonder een danser, die haar vasthield en leidde, maar volkomen overgegeven aan den roes van dezen nacht, de bedwelming van dit oogenblik, danste Fanny op het grasveld een wals. ' Toen zij ophield, wankelde ze een beetje, zij streek de haren weg en zag om zich heen, als moest zij zich op de wereld rondom haar opnieuw bezinnen. Haar bl^ viel op Gentz, die daar roerloos stond en dié in zware golvingen het bloed door zijn aderen Voelde gaan. Hij zweeg en dit stilzwijgen maakte-Fanny wat onzeker. „Beviel het je niet?" Maar hij, als plotseling wakker wordend, trok haar naar zich toe, zoodat onder zijn kussen haar bovenlichaam ver achterover »boog en hij haar met zijn armen steunen moest, en zeide: „Nooit ben ik zoo gelukkig geweest als nu, Fanny. Maar het is een vloek, dien de Goden over ons uitspreken, dat wü ons telken? dan het gelukkigst voelen, wannerf wij weten, dat dit geluk zoo spoedig niet terugkeeren zal." Daarop wist zij niets te antwoorden. In haar woelde de onrust van den dans nog na en daarom haakte zij zich in zijn arm en trok hem met zich mee langs het tuinpad. Hier was het donkerder, de boomen stonden dichter op elkaar; en hier pas vond Gentz eindelijk den moed uit te spreken wat hem reeds gedurende den geheelen avond het hart beklemd had. ^Zul je mij, als je in Berlijn bent, niet vergeten?" vroeg hij. Hij voelde den druk van haar hand op zijn
_—_ arm en hoorde haar woorden, waarin bijna een krenking lag: „Hoe zou ik je kunnen vergeten! Ik heb je: immers zooveel te danken." „Dank," zei hij ietwat geërgerd, „dank is een verkeerd woord als er sprake is van liefde. Wat heb je mij te danken? Een paar uren, waarin ik met je sprak over dingefi, die je tot dan tos onbekend waren. Misschten zul je er eens blij óver zijn, dat je bij mij een beetje Fransch geleerd hebt. Maar dat beteekent allemaal niet veel. Oneindig veel beteekent het voor mij, dat ik dooi jou gelukkig ben, en daarom mag ik alleen maar van dankbaarheid spreken. De dag, waarop men iemand zijn dank kan betuigen, is weldra daar. Als je in Berlijn bent, zul je je verjaardag vieren . . . ." „Vieren!" onderbrak zij hem, „als jij niet bij me bent, dan is er van vieren geen sprake . . . ." „Toch wel, Fanny, op je verjaardag zul jt; van mij een boodschap ontvangen, want op jou verjaardag wil ik mijzelf een geschenk geven. Ik wil mijzelf gelukkig maken." Zachtjes lachte zij in de duisternis van het park. „Dat is niet gek, Gentz. Meestal, dacht ik, krijgt de jarige iets op dien dag, maar niet degene die feliciteert". Hij glimlachte fijntjes zonder dat zij het zien kon en bleef bij zijn woorden: „Je zult nog wel zien, hoe ik het bedoel. In ieder geval, het zal op jouw verjaardag van jou alleen afhangen of ik gelukkig zal worden. Je zult van mij een boodschap krijgen en die zal je bereiken, als je 's morgtns wakker wordt". „Dat is fijn!" Zij sprong als een uitgelaten kind naast hem over hét pad. „Bijna net als in een tooneelstuk, maar . . . ." en hier onderbrak zij zichzelf, „maar kun je dan zoo precies berekenen, Gentz, wanneer de bode bij mij zijn moet? Precies op het uur af?"
U drinkt toch ook niet „het eerste het beste"? Ook ik drink „Santé", want....
Santé
uM het eerste. S£ft het beste I
(Wordt vervolgd)
IMITSniKSiTIIKATi:^ DAS ABONNEMENT der Spielzeit 1943/44 bietet 15 Vorstellungen
OPER - SCHAUSPIEL OPERETTE - TANZ (von September 1943 bis Mai 1944) AMSTERDAM - ARNHEM OEN HAAG - HAARLEM - UTRECHT Aus dem Spielplan: OPER: Fidelio (Beethoven); Rosenkavalier (Strauss); Freischütz (Weber); Tannhäuser (Wagner); Zar und Zimmermann (Lortzing); Zauberflöte (Mozart); Carmen (Bizet); Jenufa (Janacek); Traviata (Verdi); Troubadour (Verdi); Verkaufte Braut (Smetana);
Kennisgeving Zwitsal, de ongeëvenaarde balsem voor de zuigel ingen verzorging, wordt thans gedistribueerd. Wendt U voor het verkrijgen van nadere inlichtingen tot Uw Apotheker of Drogist of tot de
ZWITSAL
SCHAUSPIEL: Amphitryon (Kleist); Prinz von Homburg (Kleist); Fisco (Schiller); Elga (Hauptmann); Gigant (Billinger); Das Konzert (Bahr); Heroische Leidenschaften (Kolbenheyer); Florentiner Brokat (Forzano); Donna Diana (Moreto); König Lear (Shakespeare); Cäsar und Cleopatra (Shaw);
Beslissend voor de levensduur van een stof is de kleurechtheid.
Indanthren
FABRIEKEN APELDOORN
OPERETTE: Clivia (Dostal); Lustige Witwe (Lehar); Madame Dübarry (Millöcker); Opernball (Heuberger); Saison in Salzburg (Raymond).
CINEMA 6* THEATER — (nr,. 37) 14
Wl
15 (nr. 37)
CINEMA & THEATER
waarborgt onovertroffen wasch-, zon- en weerechtheid.
oppeanapt •n ik voeid« m« itrab toch i64 tllendig m««r at dWet n«d«t Ik 'ii AKKERTJE «mwnm h«d, vtrdwetn da pijn, d«4 maHa qevoal. Dank lil nun bI|xondara iaman•Mlin« lijn AKKERTJES Maala pi n-vardrllvari, dia •Mn Kalpan. Hab ia daarom t\K\A bl{ da hand! AKKERTJES li|n omgev.n deer 'n omHulwl van ouwat; ga proaft nlah. Zacht gawaakt, glijden ia dan gamakkalijk door de kaal.
Ongatvanurd tM*n pl|nm, hooldplln, kin- «n tandpijn, rhaumatlsch« pljnan, »pi« «u.
Heem n AKKERTJE De Nederhndsche Pijnstiller
23ste Jaargang .1 -JP Danskunst Verhalende u w u«nder
groot«aan»
e
de i«nkorr«Ug vertrouwen I
.^
'Vi\
«>
_
R
t^WWT^AA
|-'
Wat een geluk al» heenl
u^RD"
/
O
LtC VOORSTELLING is Al ECN
.WAT l$ PAT VOO* EEN MANICR ?.' IK HEB GEZEGT> OM HAUF NC6EM GBKIEED OP MÉT TOONCEL ƒ *
toort" #ZET y AM*. ÜWH06PAF, IH HE» Nwl , v AtSTooue^r »AcHTies.* VOOKNtETS S'OUCSSN 0rTAALt>." „ MAAR IK NltT VOOR NIETS 5b VbOR jrSLAP.CN ZE AL?*
"HAIP OOR AAM DO/QANS,
M<JN HOEO.'»
(Teekening W. de Moov)
GEPROLONGEERD:
7e WEEK'
De vrouw der zonde
Hleuwste rem m SHIP en SNIP „Tok Tok Tok alweer een ei' MX&Ê&XMÏÊXÉ
Alle leeftijden
VHStEMXX^
Frau Luna
Een zomeravonluur Toegang 18 jaar »MMZmiWXMs
met VIVECA LINDHORS Sonora-film Toegang 18 jaar
III
mMmsEÊmm
mei THEO LINGEN LIZZY WALDMÜLLER Toegang 14 jaar
BOBNlwu
R
VerantwoordeHjk redacteur: Louis ThIJssen, Voorburg (Z.H.)
des VrUdags. — Druk der N.V. Rotogravure MIJ., Lelden. - P1083/4 CINEMA & THEATER — »3ste Jaargang No. 37 — to September 1943
Rfel