STAP
Methodiek Sociaal Team Hoogezand Sappemeer
Hoogezand Sappemeer November 2013
1
Inhoudsopgave Inleiding 1. Met visie en doelen van de gemeente naar praktijk van het sociaal team Uitgangspunten 1.2 Doelstellingen 2. Het sociaal team 2.1 Visie sociaal team 2.2 Doelstellingen van het sociaal team 2.3 Karakteristiek van het sociaal team: hier staan we voor! 2.4 Onze vijf werkprincipes: zo doen we het! 3. STAP-Methodiek: dit is onze werkwijze 3.1 Cyclisch en methodisch werken 3.2 STAPS-gewijs aan de slag - Analyseren - Beoordelen - Plan maken - Acties uitvoeren - Evalueren 4. Het Compas: werken met regie en proces 4.1 Het Compas: zo communiceert en regisseert het sociaal team 4.2 Werken met kaders 5. Sociaal Team: professionele rollen en taken Geraadpleegde bronnen/literatuur Colofon
2
Inleiding Met het formuleren van de participatievisie ‘Burgers in de Benen’ heeft de gemeente Hoogezand-Sappemeer een stap gezet in het proces van kanteling in denken en doen van burgers, professionals, instellingen en instanties (inclusief de gemeente zelf). In de visie van de gemeente betekent participatie dat iedereen meedoet - op de arbeidsmarkt en in maatschappelijke verbanden - en een bijdrage levert voor zichzelf, voor de wijk en voor de samenleving. Voorop staat dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun participatie. Mensen zullen meer op eigen kracht moeten doen en - als hulp nodig is - steeds vaker een beroep moeten doen op hun eigen netwerk. Daar waar de grens hiervan in zicht komt, heeft de gemeente een stimulerende en ondersteunende rol. Waar burgers grote moeite hebben om mee te doen, biedt de gemeente een sociaal vangnet. De gemeente zet met het instellen van de programmaorganisatie ‘de Kanteling’ een logische stap op weg naar inhoud en invulling geven aan de decentralisaties. Het gaan werken met sociale teams is een uitvloeisel van de “de kanteling”. In Gorecht-West en Spoorstraat-Kieldiep wordt momenteel ervaring opgedaan met een sociaal team. Dit document is de neerslag van brainstormsessies in de ontwerpgroepen, in de praktijk experimenteren met visie, doelstelling en werkwijze, het leerproces in de Werf-bijeenkomsten1 en de training ‘Zelfregie van burgers’. De methodiekbeschrijving is een weergave van alle opgedane ervaringen en legt het fundament waarmee het sociaal team hoopt een eigen plek in te nemen in de wijk(en). Het sociaal team ziet de methodiek als een eerste stap op de weg naar een professionele aanpak. Het is een levend document, op termijn zullen nieuwe inzichten en ervaringen helpen om de methodiek te verbeteren en te verdiepen. In de zoektocht naar een juiste titel voor de methodiek is besloten om de suggestie van Rob Schuren, lid van het sociaal team, over te nemen: de STAP-methodiek2 . Het sociaal team Hoogezand wenst u veel leesplezier.
1 2
Werf-bijeenkomst: intervisie van het sociaal team ( werf= wijkervaringen reflectie) STAP wordt uitgelegd in paragraaf 2.2
3
1.
Met visie en doelen naar de praktijk van het sociaal team
1.1
Uitgangspunten
De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft haar visie op de toekomst verwoord in ‘Burgers in de Benen’. Participatie van burgers is de rode draad in dit document. De gemeente heeft hiervoor zes uitgangspunten geformuleerd, waarmee het sociaal team aan de slag gaat: • persoonlijke benadering, eropaf: de gemeente zelf en professionals gaan veel meer de wijken in en nodigen burgers persoonlijk uit om mee te doen; • één gezin, één plan, één regisseur: als een gezin te maken heeft met meerdere hulpinstanties, werken die volgens één gezamenlijk plan en heeft het gezin één vaste contactpersoon als regisseur van het plan; • eigen kracht en sociaal kapitaal: inwoners kunnen zelf of met elkaar veel oplossen en bereiken; de gemeente bemoeit zich niet met zaken die mensen zelf kunnen regelen; • vrijwillig en verplicht, dienst en wederdienst: mensen die een beroep doen op gemeenschapsgeld leveren iets terug voor een ander of voor de samenleving; • ontschotten en verbinden: procedures en regels die belemmeren dat burgers in de benen komen (en blijven) worden zoveel mogelijk geschrapt; • duurzame verandering: het gaat om meer dan ‘snel resultaten boeken’; het betrekken van mensen die nu aan de kant staan vraagt een lange adem.
1.2
Doelstellingen gemeente
Op basis van de uitgangspunten is het programma de Kanteling opgezet. Het doel is als volgt geformuleerd: Betere, goedkopere en tijdige oplossingen op de terreinen werk & inkomen ( re-integratie), maatschappelijke ondersteuning en ( jeugd) zorg. Beter staat voor: meer gericht op preventie en wat iemand wel kan; een grotere zelfredzaamheid van de inwoner samen met zijn directe omgeving; een meer integrale en samenhangende ondersteuningsstructuur voor inwoners die het ( tijdelijk) niet zelfstandig redden. Goedkoper wordt omschreven als de kosten lager zijn of de inkomsten hoger zijn. Tijdig wordt op de volgende manier gedefinieerd: de nieuwe wet- en regelgeving is ingevoerd en omgezet naar lokaal beleid voordat de wet formeel in werking treedt. Op basis van de gemeentelijke visie, doelstellingen en het uitvoeringsprogramma ‘de kanteling’ is het ontwerp van de methodiek van het sociaal team Hoogezand uitgewerkt; zie de figuur op de volgende pagina.
4
Visie, uitgangspunten en doelstelling gemeente Hoogezand Sappemeer ‘Burgers in de benen’
Uitvoeringsprogramma ‘de kanteling’ Doelstellingen: beter, goedkoper en tijdig
Sociaal Team
Visie en doelstellingen
Rollen, taken en vaardigheden
Professionele kwaliteit van sociaal team
Methoden en instrumenten
Zelfregie en zelforganisatie ondersteunen
Toepassen STAP-methodiek Sociaal Team
5
2.
Sociaal team: visie en karakteristiek
De gemeente heeft het sociaal team in het leven geroepen om haar beleid, visie en doelstellingen met betrekking tot betere, goedkopere en tijdige oplossingen op de terreinen werk & inkomen ( re-integratie), maatschappelijke ondersteuning en ( jeugd) zorg ten uitvoer te brengen.
2.1
Visie sociaal team
Het sociaal team vindt dat alle mensen in een wijk een potentieel aan talenten, kwaliteiten en vermogens heeft. Daarmee probeert een mens, alleen en samen met anderen, zelfbepalend, het leven sturing te geven en zoekt daarvoor ook verbondenheid en steun bij anderen. Zelfregie en zelfbepaling ontwikkelen is voor ieder mens een levenlang ontwikkelingsproces. Mensen hebben de aangeboren kracht om te ontwikkelen en te groeien. Deze kracht kan door de omgeving en omstandigheden worden gestimuleerd of tegengewerkt. Het sociaal team benaderd elk persoon als deel van een netwerk van relaties dat soms ondersteunend kan zijn, maar soms ook zeer belastend. Hoewel een mens zich alleen en op zichzelf aangewezen kan voelen, gelukkig blijkt veelal het tegendeel. Een groep mensen, zoals een gezin, familie, buren, buurt of wijk, heeft ook het potentieel om in gezamenlijkheid elkaar te steunen, voor elkaar te zorgen. Het sociaal team zal zoveel mogelijk gebruik maken van deze ‘netwerkkracht’, het sociale kapitaal en de oplossingen die door zelforganisatie van burgers wordt gevonden. Voor de burgers met problemen in meerdere domeinen van het leven is het proces van zelfregie veelal een langdurig proces van vallen en weer opstaan en doorgaan. Zelfregie betekent ook je realiseren dat je iets niet zelf kunt bepalen. Om te kunnen kiezen moet je de mogelijkheden en keuzes overzien, consequenties afwegen, alternatieve kennen en vrijheid ervaren om te kiezen. Er zijn met andere woorden ook grenzen aan zelfregie. Zelfregie Elk mens, in elke leeftijd en ontwikkelingsfase heeft de natuurlijke behoefte om zelf te bepalen hoe zijn leven inhoud krijgt. Zelfregie betekent een balans vinden tussen de zeggenschap over eigen mogelijkheden, de behoefte aan zelfbepaling én de grenzen die worden aan gegeven door de samenleving of de directe omgeving.
2.2
Doelstellingen van het sociaal team
De drie doelstellingen van het programma de Kanteling zijn kaderstellend voor de visie en doelstellingen van het sociaal team. Hoofddoelstelling is De sociale stijging van wijkbewoners en het zetten van stappen op de participatieladder. Het gaat erom het vlammetje in bewoners aan te wakkeren, om zelf positieve veranderingen in het leven aan te brengen. Afgeleide Kanteling doelstellingen voor het sociaal team: Beter: - het versterken van het zelfoplossend vermogen van inwoners en de inzet van hun sociaal netwerk - de sociale samenhang in de buurt versterkt - een integrale aanpak van ondersteuning ( één gezin, één plan, één regisseur)met meer slagkracht Goedkoper: - het beroep op complexe, dure hulpverlening en individuele voorzieningen ( 2e lijns voorzieningen) daalt Tijdig:
6
-
het beroep op dure hulpverlening en escalatie van problemen wordt zo veel mogelijk voorkomen door “er op tijd bij te zijn” (preventie)3 en àls er hulp nodig is wordt deze tijdig geboden.
Het sociaal team brengt deze doelen bij elkaar in de integrale methodiek. Kernbegrippen zijn: zo dichtbij mogelijk, zoveel mogelijk gericht op eigen kracht, en die van het eigen netwerk, zo integraal mogelijk, zo slagvaardig mogelijk, en zo efficiënt mogelijk omgaan met de inzet van hulpverlening en voorzieningen.
STAP De eerste stap zetten – meestappen met burgers – stap in een situatie – erop af stappen – een stapje terug doen – met afgemeten stap – stap voor stap – grote en kleine stappen – een stap in de goede richting – een stap verdergaan - een gewaagde stap – zijn stap versnellen…… STAP staat voor beweging, een dynamisch geheel van wijkbewoners en hulpverleners, die ontstaat door in contact te gaan, verbinding te maken om betekenisvolle relaties te laten ontstaan. STAP is een woord dat bestaat uit beginletters van een aantal sleutelwoorden die het sociaal team hoog in het vaandel heeft staan S = sociaal, samen(hang), structuur, stapsgewijs en signaleren T = team, taal, trots, toekomst A= aanwezig, afstemmen, activeren, aansluiten, afdoende, afronden en aanpak(ken) P = plan, preventie, presentie, positie
2.3
Karakteristiek van het sociaal team: hier we staan we voor!
Het werk van het sociaal team vatten we samen in 6 typeringen. • Betekenisvolle relatie aangaan Kern van de werkwijze en opgave van de sociaal werker is het aangaan en opbouwen van betekenisvolle relaties met wijkbewoners, collectief of individueel. Deze relaties vormen een vruchtbare bodem voor zelfvertrouwen, zelfrespect en zijn de bron voor positieve ontwikkelingen, participatie en het optimaal ondersteunen van de zelfregie van burgers. • Aanklampen op straat De wijk is de plaats waar de sociaal werkers van het sociaal team zichtbaar aanwezig zijn. De sociaal werker treedt ‘actief naar buiten’, ‘gaat erop af’, biedt laagdrempelig hulp en steun aan mensen, bewoners van de wijk of een straat. Een huisbezoek of iemand op straat in de buurt aanspreken of zelf aangesproken te worden is voor de sociaal werker de normale manier om in gesprek te komen. De kern van het werk bestaat uit het organiseren van ontmoetingen tussen mensen. Uit zijn doen en laten blijkt dat de sociaal werker werkelijk bereid is om te investeren in de wijk en zijn bewoners. Door ‘contact te maken’ zet de sociaal werker letterlijk en figuurlijk een flinke stap in de richting van de wijkbewoner, hulpvrager of mensen in risicovolle situaties. • Verbindingen leggen Een sociaal werker maakt actief verbindingen in de wijk. Soms gebeurt dat door bewoners met elkaar in contact te brengen. Of bewoners op het juiste spoor te zetten van instellingen, organisaties in de wijk zoals scholen, buurtorganisaties, wijkcentra, sport- en culturele
3
Preventie wordt in de tekst breed opgevat: het voorkomen dat problemen ontstaan, het vroegtijdig opsporen en signaleren om vroegtijdig zaken aan te pakken en voorkomen dat situaties vergeren
7
verenigingen, sleutelfiguren in de wijk of in de wijk gevestigde ondernemers. Dit soort verbindingen bij elkaar vormen het sociaal weefsel in de wijk. Er wonen ook mensen waar buurtbewoners, professionals, instanties zich zorgen over maken. Het betreft situaties waarin mensen zich om allerlei redenen moeilijk staande houden en te kampen hebben met problematiek op meerdere levensterreinen. Bij het zoeken naar oplossingen van problemen of vragen in de wijk richten de sociaal werkers zich op het verbinden van mogelijkheden en hulpbronnen van een persoon en zijn directe verwanten én een buurt, straat of wijk. • Sociaal kompas4 hanteren In de wijk heeft de sociaal werker zijn sociaal kompas aanstaan. Het zijn de voelsprieten en intuïtie waarmee hij voortdurend zoekend de weg vindt in de wijk en opmerkt hoe de wijk en haar bewoners in beweging zijn. Het helpt om op het juiste moment bepaalde contacten aan te boren, die voor nieuwe invalshoeken of oplossingen kunnen zorgen. Het sociaal kompas is de drijvende kracht om in de wijk relaties op verschillende niveaus op te bouwen en te onderhouden. Relaties die je kunnen helpen als er iets broeit in een straat, als er een activiteit of initiatief ontplooid wordt. • Regie nemen Het sociaal team wordt regelmatig gevraagd om actief te zijn in situaties in de wijk of een huishouden waarin de toon wordt gezet door een veelheid aan problemen, verwarring, tumult en geharrewar tussen burgers onderling, burgers en hulpverleners. Of hulpverleners die het overzicht kwijt zijn, vast dreigen te lopen of de greep kwijt zijn op een begeleidingsproces. Het sociaal team neemt in die gevallen de rol van regisseur op zich. Vanuit de gedachte 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur wordt samengewerkt met het betreffende huishouden, netwerkleden en de professionals. De sociaal werker ondersteunt de mensen, binnen hun mogelijkheden, bij het zelf formuleren en maken van hun eigen oplossingen. Hij is dienstbaar, faciliterend en coachend in dat proces. • Dynamiek van doorbreken De sociaal werker treft regelmatig situaties aan waar alle rek uit is. Het is niet meer duidelijk hoe een problematische situatie is ontstaan, wat en wie deze in stand houdt en wat een effectieve aanpak is. Er spelen tal van problemen en klachten, die lichamelijk, relationeel, sociaal of maatschappelijk van aard zijn. De sociale context heeft een grote invloed op het ontstaan en het in stand houden van de probleemkluwen. Alle ondernomen pogingen om de problematiek op te lossen zijn gestrand of geven slechts tijdelijk lucht aan iedereen die betrokken is. Onmacht, conflicten, onenigheid, gevoel van falen, de handen er van aftrekken, zijn gebruikelijke reacties in vastgelopen patronen, ook wel duivelse spiralen5 genoemd. Om te doorgronden wat er gaande is ziet de sociaal werker de acties van alle betrokkenen in hun onderlinge samenwerking, en samenhang. Er ontstaat zicht op de aard en dynamiek van de situatie. Met een goede analyse van de onderlinge wisselwerking, het herkennen van de stagnerende patronen wordt de basis gelegd voor het doorbreken van deze verlammende dynamiek en worden effectieve acties in gang gezet.
4 Het begrip Sociaal Kompas is geïntroduceerd door Inez van der Wal, opbouwwerker in het sociaal team Hoogezand 5 Duivelse spiraal is een begrip van Frans Boeckhorst ( Duivelse spiralen, 2003). Het verwijst naar een patroon van stagnatie. Geen van de betrokkenen is nog in staat om de problematische situatie te doorbreken, of ruimte te scheppen voor andere manieren van denken en doen.
8
De wijk van binnenuit De wijk bestaat uit straten, hofjes, huizenblokken, speelplekken, groenstroken, huizen en tuinen. Als ik de wijk binnen ga, let ik op alle aspecten. Hoeveel beweging en geluid is er op straat, hoe staan de tuintjes erbij, wie zijn er op de speelplekken hoe is het onderhoud van huizen en garages en vooral welke raambekleding zie ik. Om er achter te komen hoe het leven wordt ervaren in deze huizen, straten, hofjes, straten en wijken ga ik in gesprek. Aan bewoners vraag ik hoe ze het ervaren om in deze straat, blok, wijk te wonen. Bewoners geven dan altijd aan wat voor heb het meest belangrijk is. Soms hoor ik dingen over de bewoners zelf, over de buren, over de straat en soms over de hele wijk. Inez van der Wal, lid sociaal team Hoogezand
2.4
Onze vijf werkprincipes: zo doen we het!
1. Zelfregie van bewoners Alles wat een mens, wijkbewoner(s) zelf kan doet hij zelf, een sociaal werker ondersteunt op een praktische manier het proces van zelforganisatie in de wijk en zelfregie van een mens. Soms nemen bewoners zelf actief het heft in eigen handen, in andere situaties biedt een sociaal werker ondersteuning, geeft advies of gidst een bewoner of groep burgers naar de juiste plek, het juiste loket. De sociaal werker ziet kansen, biedt perspectief en hoop. 2. Contextualiseren Vragen en signalen uit de buurt, complexe problematiek, meldingen, vastgelopen situaties van een persoon of huishouden worden altijd geplaatst in het netwerk van relaties. Een sociaal werker ontleent zijn kracht aan het ‘uitzoomen’ op en betrekken van de context ( gezin, wijk, buurt en waar nodig professionals) bij het signaleren en hanteren van problemen van mensen in kwetsbare en risicovolle situaties. Het sociaal team hanteert daarbij de gouden regel dat: ‘Iedereen die deel van het probleem is, is onderdeel van de oplossing’. 3. Doen wat NU nodig is Een sociaal werker wacht niet af, gaat aan de slag, onderzoekt, kijkt verder dan alleen de vraag, klacht of een individueel probleem. Een sociaal werker weet als geen ander wat past, hoort, mag en helpt in een situatie. Van niets wat een sociaal werker tegenkomt kan hij zeggen dat het zijn zaak niet is. Óf hij iets doet en zo ja: wát hij ermee doet is steeds weer de uitkomst van een professionele afweging. Als hij wat doet, praktisch actief is, heeft de sociaal werker er een doel mee. Hij staat permanent voor de keuze van er zijn én iets doen. Soms alle registers los te trekken en doorpakken, pijnlijke beslissingen nemen. Op een ander moment bewust de keuze maken tussen afwachten, de situatie volgen of ingrijpen. De sociaal werker houdt voor ogen dat hij van binnenuit werkt in plaats van buitenaf, van onderaf in plaats van bovenaf, samen in plaats van apart. Door te doen wat nu nodig is wordt samen met de wijkbewoners een buurt ontwikkeld waarin het prettig wonen is, waar mensen naar elkaar omkijken en problemen steeds meer in eigen kring worden aangepakt en opgelost. 4. Er zijn en erbij halen Door in de wijk aanwezig te zijn, rond te lopen, gesprekjes te voeren kan de sociaal werker schakelen en in actie komen als er signalen zijn of (ernstige) bezorgdheid is van buurtbewoners of professionals. ‘Er zijn’ betekent je gezicht laten zien, aanhouden waar het contact maken stroef verloopt, op zoek gaan naar mensen die iets kunnen betekenen in een situatie of helpen bij het bouwen van een oplossing. Door mensen erbij te halen leert de sociaal werker de situatie, het probleem of vraag van binnenuit begrijpen. Een heel natuurlijke manier is om bewoners, familie of sleutelfiguren erbij te halen. Zij weten als geen ander wat er speelt, leeft en hoe gedacht wordt. Soms zijn voor het oplossen van een
9
complex probleem speciaal toegeruste professionals nodig. De sociaal werker neemt waar nodig het initiatief en bewaakt dat de inzet van deskundigheid het gewenste resultaat heeft.
5. Wederkerigheid met een plan Wederkerigheid is een belangrijk begrip in de bagage van een sociaal werker. Het verwijst naar wat er onderling gebeurt tussen burger en de werker, tussen burgers onderling in de wijk. Alles wat nodig is om een situatie aan te pakken is tweezijdig: ik doe wat en verwacht ook iets van jou/jullie. Iets gaan doen in een situatie betekent dat de sociaal werker wel een ‘professioneel plan’ heeft dat zijn manier van werken ondersteunt. Burgers hebben geen omlijnd plan als ze iets willen veranderen of willen aanpakken in de buurt. Wederkerigheid gebruikt de sociaal werker om vooral het initiatief bij de burgers te laten door duidelijk te maken iets te kunnen doen en daar iets voor terug te verwachten. Omgekeerd geldt dat een burger ook iets van de sociaal werker mag verwachten. Er zijn situaties waarin die wederkerigheid onder spanning staat. Het betreft dan huishoudens waar stevige zorgen over worden geuit als het gaat om veiligheid van kinderen, ouderschapsvaardigheden, maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag van personen of groepen. Het sociaal team zal bij dit soort vraagstukken de rol van regisseur op zich nemen. Een concreet plan, in ieder geval in samenspraak met het gezin vastgesteld geeft de koers aan die nodig is om een betere situatie te laten ontstaan. Ook al lijkt in deze situaties eerder sprake van eenrichtingsverkeer, toch zal de sociaal werker zich blijven inzetten om wederkerigheid onderdeel van het plan te maken.
Laten en maken Een sociaal werker balanceert in zijn werk voortdurend tussen ’maken’ en ‘laten’ 6. ‘Maken’ staat voor doelgerichte beïnvloeding, met een duidelijk plan in het achterhoofd. Het kan bestaan uit concrete hulp bij het invullen van formulier, een band plakken, iemand verbinden met personen of initiatieven in de wijk, of een cliënt inzicht geven in zijn manier van doen en reacties daarop uit de omgeving. De sociaal werker schroomt niet om zelf het initiatief te nemen en wil iets toevoegen aan het bestaan van een burger. In het geval van ‘laten’ is de vaardigheid van de sociaal werker om soms even (weloverwogen) niets te doen. Dat betekent niet de situatie loslaten of nalaten, mensen in de kou laten staan. Soms is het beter om als sociaal werker op voorhand even niet te willen veranderen in een situatie. ‘Laten’ betekent vaak overlaten, soms gewoon loslaten.
3.
STAP-Methodiek: dit is onze werkwijze!
In het werk van de sociaal werker lijkt zo voor het oog geen sprake van de gebruikelijke methodische hulpverleningsfasen. Niets minder is waar. Het werken in de wijk heeft een eigen dynamiek en gebeurt weloverwogen, met een professionele agenda in het achterhoofd en volgens de continue cyclus van de stappen analyseren, beoordelen, acties uitvoeren en evalueren. De sociaal werker is zich daarbij bewust dat veel van zijn activiteiten en beslissingen niet te vatten zijn in professionele protocollen, regels of standaarden. Hoe dat in zijn werk gaat wordt in dit hoofdstuk uitgelegd. 3.1 Methodisch werken in stappen Er zijn verschillende bronnen die het startpunt zijn voor het in actie komen van een sociaal werker: huisbezoeken, gesprekken op straat, het meldpunt, verwijzende professionals en eigen observaties. Via die bronnen kan een vraag worden gesteld, een signaal afgegeven, 6
Brinkman, presentie in de praktijk, 2004
10
een melding gedaan, een consultatievraag voorgelegd, een advies gevraagd, een initiatief voorgesteld of zorgen over iemand of een huishouden geuit. Als de sociaal werker in actie komt begint het werkproces. En dan maakt het niet uit of hij aan de slag gaat met zelforganisatie van burgers in de wijk, hij regie neemt in één gezin, één plan en één regisseur. In het klein is er ook sprake van een cyclus van stappen: in elk gesprek zal de sociaal werker snel analyseren wat er aan de hand is, beoordelen wat er gevraagd wordt, snel nadenken over wat handig is om te doen, in actie te komen als het van nut en gepast is, om vervolgens stil te staan bij wat er is bereikt.
Signaal, vraag, melding, hulpvraag, zorgen
Analyseren
Evalueren
Acties uitvoeren
3.2
Relatie als plek, vertrouwen, perspectief, eigen doelen zelfregie
Beoordelen
Plan maken
STAPS-gewijs aan de slag
Analyseren Met het contact maken en vertrouwen ontwikkelen in het achterhoofd richt de sociaal werker zich op het verzamelen van gegevens. Deze activiteit wordt ‘uitzoomen’ genoemd. Het is een contextuele triage waarmee de sociaal werker filtert, analyseert, uitzoomt op de context waarin de vraag of het probleem zich voordoet. Hij wil inzicht krijgen in wat er in een situatie speelt, welke problemen op de voorgrond staan of wat de vraag in een buurt precies is. Bij meldingen vanuit het professionele veld zal hij rekening houden met de historische context van hulpverlenen en een (risico)inschatting van urgentie of veiligheid.
11
Desgewenst besluit de sociaal werker om zelf de wijk in te gaan om informatie ‘op te halen’ of te speuren naar bruikbare aanknopingspunten en naar sleutelfiguren die van betekenis kunnen zijn. Door tijd te nemen wordt de valkuil omzeild om te snel tot actie over te gaan, meer van hetzelfde te gaan doen en of een herhaling van zetten te plegen. Het uiteindelijke doel is om genoeg informatie te verzamelen en die te analyseren om een effectieve aanpak in gang te zetten.
Resultaat analyseren: • Een melding is vastgelegd in het registratiesysteem. • Op basis van onderzoek en inventarisatie is er een zo compleet mogelijk overzicht van alle relevante zaken die bij de gemelde casus of vraag van belang zijn. • Op basis van de eerste informatie worden vervolgstappen afgesproken. Beoordelen De analyse levert een beeld van de situatie op en wordt de cliënt, een huishouden of buurt zichtbaar. Bij het beoordelen van een opsomming van vragen, klachten en problemen wordt altijd precies aangegeven wat de klachten, vragen, of problemen zijn, en om wie het gaat. Daarbij hoort een oordeel over alle informatie die voor handen is, een inschatting van risico’s, ( nieuwe) mogelijkheden, valkuilen of ontbrekende stukjes van de puzzel. Bij vragen rondom complexe (gezins)situaties is een professionele beoordeling cruciaal voor vervolgstappen: ‘moeten we ingrijpen, moeten we ‘het’ nog even aanzien, durven we het risico te nemen om de situatie een tijdje te volgen, zonder in te grijpen, enzovoort’. Bij de beoordeling van een vraag uit de wijk, een voorgesteld initiatief betrekt het sociaal team ook de mate van zelforganisatie en zelfregie van burgers. Resultaat beoordelen: • Er is een gewogen besluit genomen voor vervolgstappen. • Bij meldingen betreffende gezinnen is een beoordeling uitgevoerd ten aanzien van risico en veiligheid van kinderen. Plan maken Het sociaal team hanteert de basisregel: eigenaar van het plan is de persoon of het gezin zelf. Betreft het een plan in de wijk, dan zijn wijkbewoners, of een groep bewoners eigenaar. Dat laat onverlet dat ook professionals samen met het sociaal team kunnen overleggen en afstemmen wat een zinvol en doelgericht plan is. De focus is: ‘Wat moeten we doen om samen met de betrokken mensen en/of de wijk een plan te maken?’ Bij een plan voor een huishouden is het een standaard activiteit van de sociaal werker om een netwerkgesprek te organiseren. De persoon of gezin in kwestie wordt uitgenodigd om met eigen mensen uit het netwerk, eventueel aangevuld met betrokken professionals in gesprek te gaan ( een netwerkberaad). Het plan bevat altijd het doel dat de persoon of het gezin wil behalen, is duidelijk over het perspectief wat wordt nagestreefd ( ander gedrag, steun organiseren, dagbesteding, enzovoort) en te verwachten resultaten en bijbehorende verdeling van concreet geformuleerde activiteiten tussen betrokken professionals en de mensen die het betreft. Resultaat plan maken: • Er is een plan van aanpak opgesteld; een beschrijving van de geplande stappen, activiteiten, die één of meerdere partijen gaan uitvoeren en een verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. • Er is vastgesteld wie de rol van zaakwaarnemer en procesbegeleider op zich neemt. • Er zijn afspraken gemaakt hoe en waar gedurende de uitvoering informatie wordt teruggekoppeld en gedocumenteerd. Acties uitvoeren Een goed plan is het kompas voor alle betrokken partijen, acties en activiteiten. In principe wijk je niet af van het plan, maar mag je het te allen tijde herschrijven. De praktijk leert dat
12
een voorgenomen plan van aanpak tussentijds kan veranderen. Iedere wijziging is toegestaan, als deze maar expliciet wordt doorgevoerd en bewaakt door de regisseur van het plan. Bij een plan van aanpak gericht op gemelde casuïstiek is de aangewezen regisseur degene die verantwoordelijk is voor tussentijdse bijstelling. Resultaat acties uitvoeren: • Het plan van aanpak is uitgevoerd, de zaakwaarnemer heeft de regie over uitvoering, samenhang van aanbod en tussentijdse koerswijziging of aanpassing. • De zaakwaarnemer rapporteert en beargumenteert tussentijdse bijstellingen of belangrijke beslissingen in het plan van aanpak en bespreekt deze met de cliënt ( systeem), in het team of met de groep betrokken professionals. • De cliënt/bewoner onderneemt binnen zijn mogelijkheden de afgesproken en eigen activiteiten. Evalueren Stilstaan bij de verwachte resultaten en de feitelijke opbrengst is een essentieel onderdeel van de aanpak van de sociaal werker. Evalueren is iets dat je dagelijks doet, bij elk gesprek. Hier wordt evalueren bedoeld als methodische stap in een veranderproces. In teamverband is het noodzakelijk om periodiek vast te stellen wat de opbrengst en het effect van de aanpak is. De zaakwaarnemer is de regisseur van een plan en neemt het initiatief om te verantwoorden wat er in een bepaalde periode is gebeurd, welke lijn is gevolgd, waar belangrijke keuzes om af te wijken van het plan zijn gemaakt enzovoort. Evalueren doe je samen met een cliënt, het gezin of de betrokken wijkbewoners. Maar de sociaal werker maakt ook de professionele balans op met de betrokken professionals. Belangrijk aspect is de vraag beantwoorden: kunnen we stoppen, zo ja hoe nemen we afscheid van elkaar. Een sociaal werker heeft een tijdelijke functie en rol in de complexe situatie. Dat is niet iets wat je op het eind benadrukt - het loopt als doorlopende boodschap in het plan door: alles is gericht op de eigen zelfregie en het zelf oplossen. Er zijn situaties dat een beperkte professionele steun nodig blijft, een soort van nazorg. Daar worden ook afspraken over gemaakt. Evalueren kan resulteren in loslaten en afsluiten. De permanente aanwezigheid in de wijk zorgt er wel voor dat je ‘een oogje in het zeil’ kunt houden en zo beginnende signalen eerder opmerkt. Resultaat evalueren: • De geformuleerde doelen zijn getoetst op concreet resultaat en effect. • Er is een besluit genomen om het plan van aanpak bij te stellen of af te sluiten. • Er zijn concrete afspraken gemaakt over de wijze van nazorg en monitoren.
13
4.
Het Compas: werken met regie en proces7
Het sociaal team gebruikt het Compas bij haar werkprocessen om regie te organiseren in complexe situaties, veranderingsprocessen van individuele cliënten of huishoudens te begeleiden en burgers met wijk/buurtinitiatieven te ondersteunen. Doel is het bevorderen van zelfregie en zelforganisatie van cliënten, huishoudens, wijkbewoners ongeacht hun niveau, mogelijkheden, beperkingen, positie of rol. 4.1 Het Compas: zo communiceert en regisseert het sociaal team Het Compas richt zich op het professioneel ondersteunen en begeleiden van alle wijkbewoners, inclusief de mensen met een beperking en diegenen die in een multiproblemsituatie leven. De basisfilosofie is: ‘Zie de mens, niet de stoornis. Alles wat een cliënt, bewoner of wijk zelf kan, voert het ook zelf uit. Er wordt alleen ondersteuning geboden op vragen die cliënten of bewoners zelf aandragen of als er beperkingen zijn die zelfregie in de weg staan. Deze kunnen betrekking hebben op verschillende levensgebieden zoals wonen, onderwijs, veiligheid, dagbesteding, geld, zelfzorg of zingeving. Het Compas is ontwikkeld als een communicatieve benadering, gericht op de zelfregie van een persoon die door allerlei persoonlijke en situationele omstandigheden langdurig in een kwetsbare positie is beland, en vaak afhankelijk is geworden van een of andere vorm van hulpverlening. Vaak gaat het dan om vragen als: hoe kan de cliënt (of het gezin) in kwestie ander gedrag leren, wat moeten we doen om meer acceptatie of motivatie te ontwikkelen, of hoe kunnen emoties in goede banen worden geleid? Het Compas wordt ook gebruikt in situaties waarin meerdere hulpverleners, instellingen of instanties met elkaar samenwerken in bijvoorbeeld één gezin. Het ondersteunt de regie in dergelijke situaties en zorgt voor overzicht en samenhang bij het samenwerken in een gezamenlijk plan. Ten slotte is het Compas bruikbaar in het ondersteunen van burgers bij projecten, initiatieven in de wijk. Vaak gaat het dan om het proces van zelforganisatie daar waar nodig begeleiden of mede helpen sturen. Het Compas onderscheidt een aantal ‘communicatieve’ rollen: de zaakwaarnemer (bijvoorbeeld klantmanager, casemanager of sociaal werker), de procesbegeleider, en de ondersteuner(s). De zaakwaarnemer is verantwoordelijk voor de regie en heeft overzicht over de dagelijkse ondersteuning van de cliënt en de uitvoering van het plan van aanpak. Hij is de enige die kaders stelt aan een cliënt (of bijvoorbeeld ouders in een gezin), en de cliënt op afspraken wijst. Hij grijpt in wanneer grenzen worden overschreden. Een belangrijke spelregel is dat andere betrokkenen (dienstverleners) niet de strijd met de cliënt aangaan. In moeilijk lopende processen kan de procesbegeleider een ‘belangeloze’ bijdrage leveren opdat de belangrijkste gesprekspartners (m.n. zaakwaarnemer en cliënt) weer zicht krijgen op hun communicatie, en elkaar blijven begrijpen. De procesbegeleider lost geen problemen op, geeft geen oordeel over de situatie. Zijn rol is het om actief te luisteren en te onderzoeken of de opdrachten, vragen van de zaakwaarnemer aansluiten bij de cliënt, of ze begrepen worden. De ondersteuners zijn in principe uitvoerders van taken en activiteiten waarvan de cliënt en de zaakwaarnemer zijn overeengekomen dat deze (nog) niet door de cliënt zelf uitgevoerd kunnen worden. Ondersteuners kunnen bijvoorbeeld professionals, familieleden, vrijwilligers, buren, wijkbewoners of mantelzorgers zijn. De zaakwaarnemer geeft ondersteuners opdrachten, op basis van het plan van aanpak. Procesbegeleider en ondersteuners vormen een belangrijke informatiebron voor de zaakwaarnemer. Zij signaleren en rapporteren over wat ze zien en ervaren bij de uitvoering van de opdrachten. De rollen van zaakwaarnemer en procesbegeleider worden in principe verdeeld onder de groep professionals die zich bezig houden met een cliënt. In het sociaal team wordt een verdeling van rollen afgesproken zodra het team gevraagd wordt de regie te nemen in een 7
Het Compas is gebaseerd op het model WKS, beschreven in het boek Gewoon een kwestie van respect/W. Kleine Schaars
14
aangemelde situatie in de wijk. De zaakwaarnemer heeft kwaliteiten gericht op grenzen stellen, toetsen van oplossingen, adviseren en onderhandelen. De procesbegeleider weet als geen ander zijn mening voor zich te houden, de cliënt ruimte te geven en actief te luisteren.
Mens/wijk/ bewoner ( zelfregie, zelforganisatie en oplossingen)
Zicht krijgen op belevingswereld
Procesbegeleider (geen mening geven, ondersteunt proces zkw/ belevingswereld van de persoon)
kaders stellen en toetsen, regie nemen
Ondersteunen proces Zaakwaarnemer/ Persoon/groep
Zaakwaarnemer (regie op ondersteuning, overzicht, confronteert, toetst)
opdracht
opdracht
Ondersteuners (voeren opdracht uit, signaleren, rapporteren)
Bewerking van model WKS ( Willem Kleine Schaars) Figuur: Het COMPAS
4.2 Werken met kaders In het werken met het Compas wordt het begrip Kader op twee manieren gebruikt. 1. Kader als aanduiding van ‘alles wat een mens is, wil en kan’, op een bepaald moment of situatie in zijn leven. Kader van een mens: het totaal aan mogelijkheden, aanleg, kwaliteiten, talent van een mens op een bepaald moment, waardoor hij regie neemt bij het organiseren en op orde houden van zijn leven. Kader van een groep mensen ( wijk, buurt, gezin): het totaal aan ( fysieke en menselijke) mogelijkheden, kwaliteiten, talenten van een groep mensen op een bepaald moment of situatie, waardoor ze regie nemen en houden bij het zelf organiseren van initiatieven, activiteiten zodanig dat een situatie in een door hen gewenste richting ontwikkelt. 2. Kader als leerinstrument Een kader is een raam waarbinnen een persoon of groep mensen zelf verantwoordelijk is voor zijn doen en laten. Een kader is niet statisch, maar het hele leven in ontwikkeling. Om de ontwikkeling van een kader van een persoon of groep te volgen is het belangrijk om de aanwezige vaardigheden, talenten en eigen mogelijkheden te respecteren en aan te spreken. Groei en ontwikkeling, persoonlijk en collectief gaat altijd gepaard met leren. Soms kan het nuttig zijn om een leerkader te formuleren waarbinnen een persoon werkt aan
15
gedragsverandering ( hoe leer jij op tijd op te staan en op een afspraak te verschijnen), of hoe gaan jullie deze ruzie oplossen, als het een groep betreft? Kaders stellen De formulering van het juiste kader van groot belang. Omdat de zaakwaarnemer in de regierol zit is hij de aangewezen persoon om met de cliënt of een groep mensen af te stemmen wat het kader is waarbinnen zelf verantwoordelijk wordt genomen voor het doen en laten. Soms is de zaakwaarnemer degene die de confrontatie met de cliënt aangaat. Dan stelt hij een kader. Een persoon of groep mensen wordt bijvoorbeeld gevraagd na te denken over oplossingen in een situatie waarin iets moet veranderen of dat iemand zichzelf moet beraden op zijn manier van omgaan met gemaakte afspraken. Soms levert dat strijd op in de communicatie. Het is dan aan de zaakwaarnemer om de kaders opnieuw te bekijken en eventueel aan te passen. Hierbij kan hij de hulp inschakelen van de procesbegeleider. Het Compas gaat ervan uit dat de zaakwaarnemer degene is die de confrontatie aangaat; als verschillende mensen zich met een situatie gaan bemoeienis levert dat onnodig veel onduidelijkheid en geharrewar op. Houdt het kaders/grenzen stellen altijd in één hand. Bij het stellen van kaders zal je als zaakwaarnemer veel aandacht geven aan duidelijke communicatie. Dat betekent dat in de boodschappen die hij afgeeft de persoon of groep in kwestie hoort wat er op dat moment in de zaakwaarnemer omgaat. Hij gebruikt hiervoor de confronterende, grensstellende ik-boodschap. Enkele praktische toepassingen Regie organiseren in complexe situaties Bij meldingen en vragen om een casus op te pakken zal het sociaal team of de sociaal werker beoordelen of er sprake is van het overnemen van de regie van al betrokken professionals of organisatie/instelling. Een reden kan zijn dat de situatie dusdanig is vastgelopen, of dreigt te ontsporen dat het verstandig is om een sociaal werker de regie te geven om een situatie weer op de rails te zetten. Het komt ook voor dat een instantie ( bijvoorbeeld een woningbouwcooperatie) het sociaal team vraagt te ondersteunen in een situatie waarbij zijzelf de regie nemen een huurder te confronteren met een oplopende huurschuld en de inschatting is dat er veel achterliggende problematiek te voorschijn komt. Als het besluit wordt genomen om de regie te beleggen bij het sociaal team, dan wordt vanaf dat moment gewerkt vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. Hoe dat in zijn werk gaat volgt verderop in de tekst. Veranderingsprocessen van individuele cliënten of huishoudens begeleiden Sociaal werkers komen ook situaties tegen waarbij het accent verschuift van de meer zakelijke problemen naar de menselijke kant. Vaak gaat het dan om vragen als, hoe kan persoon of gezin in kwestie ander gedrag leren, wat moeten we doen om meer acceptatie of motivatie te ontwikkelen of hoe kunnen emoties meer in banen worden geleid? In de begeleiding van dit soort leerprocessen is het nuttig dat duidelijk is dat de sociaal werker de regie heeft en ervoor zorgt dat alle betrokken partijen niet op eigen houtje proberen de personen in kwestie te veranderen, te confronteren of de wacht aan te zeggen. De rol van zaakwaarnemer wordt dan uitgevoerd via het sociaal team, en waar nodig een procesbegeleider toegevoegd. Buurtinitiatieven ondersteunen In situaties waarbij de buurt of groep wijkbewoners aan de slag gaan kan de sociaal werker ook de regierol op zich nemen. De regie ligt dan in het scheppen van voorwaarden, het samen met bewoners stellen van doelen, afspraken maken over eigen activiteiten, organiseren van overleg of evaluatiemomenten. De sociaal werker neemt niets uit handen wat de groep bewoners zelf kan organiseren. Als een initiatief zich voortvarend ontwikkeld kan de sociaal werker, zich gaan richten op het begeleiden van het proces. Alle afspraken vormen met elkaar het kader waarmee men aan de slag gaat. Bij genoeg zelforganiserend
16
vermogen kan de regierol uiteraard door de bewoners zelf worden uitgevoerd. De sociaal werker volgt het proces en steunt en begeleidt waar nodig ( de rol van procesbegeleider)
5.
Sociaal Team: professionele rollen en taken
Dagelijks werken de sociaal werkers samen met veel en verschillende instanties, instellingen, professionals en wijkbewoners. Dat doen ze vanuit een paar rollen en met een aantal taken. De drie kenmerkende rollen van een sociaal werker binnen het werkveld van het sociaal team en in de wijk zijn: 1. De onderzoekende rol: de sociaal werker, signaleert, inventariseert en onderzoekt de achtergronden bij gemelde problemen, een problematische situatie in de buurt, of een eigen initiatief van burgers; 2. De aansturende rol: de sociaal werker regisseert en bewaakt, in samenhang met professionals en cliënten/burgers, alle werkprocessen die noodzakelijk zijn om een gemeld probleem -problematische situatie in de buurt op te lossen ( plan van aanpak), of een eigen initiatief van burgers waar nodig in goede baan te leiden; 3. De procesbegeleidende rol: de sociaal werker neemt een gemeld probleem problematische situatie in de buurt, zo nodig ook de procesbegeleidende rol in. Ondersteunt daarmee een cliënt/ groep burgers om over eigen keuzes, oplossingen en activiteiten na te denken en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. De kerntaken van een sociaal werker worden onderverdeeld in: - Cliëntspecifiek taakgebied: signaleren, preventie, consultatie, regie voeren, proces begeleiden, toeleiden en monitoren - Wijkspecifiek taakgebied: kwartiermaken, faciliteren, belangen behartigen - Beheerspecifiek taakgebied: netwerken en cliëntgegevensbeheer.
17
Geraadpleegde bronnen/literatuur • Baart, A., (2002), Een theorie van de presentie, Lemma, Utrecht, 2e druk • Boeckhorst F., (2003), Duivelse spiralen; Werkboek voor meervoudig-systemisch denken in de sociale psychiatrie, Uitgave GGNet, Warnsveld • Boevink, W, e.a., (2007), Herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid van mensen met psychische aandoeningen, Amsterdam, SWP • Brinkman, F. ( 2004), Presentie in de praktijk; een verkenning in de maatschappelijke opvang. Uitgave NIZW, Utrecht • Gemeente Hoogezand, (2009), Beleidsnota Participatievisie ‘Burgers in de Benen’, Hoogezand • Gemeente Hoogezand, (2013), Toekomst Sociaal Team; een beschrijving van de doorontwikkeling van Gorecht-West team naar sociaal gebiedsteam, Hoogezand • GGD Rotterdam, (2009), Rafelige Randen; individuele OGGZ, visie, uitgangspunten en methodiek, Uitgave van GGD Rotterdam-Rijnmond, auteur B. Venneman, 2e druk • GGD Zuid-Holland Zuid, ( 2010), Zienderogen; methodiek Maatschappelijke Zorg OGGZ, uitgave GGZ ZHZ en Bureau Ben Venneman, Dordrecht • GGZ Eindhoven, (2013), Uit de strijd; begeleiden het model WKS binnen GGZe centrum kinder- en jeugdpsychiatrie, uitgave GGZe en Bureau Ben Venneman • Kal, D, (2001), Kwartiermaken; werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond, Boom, Amsterdam • Kleine Schaars, W., (2009), Gewoon een kwestie van respect; ondersteuning in zorg, onderwijs en opvoeding, uitgave AKS, Zutphen • Lohuis G., Schilperoort, Schout, G., ( 2002), Van bemoei- naar groeizorg; methodieken voor de OGGZ, Wolters Noordhoff, Groningen • Sociaal team Hoogezand, 2012, Notitie Borgesius doctrine, interne notitie • Sociaal team Hoogezand, 2013, Cursusmap Training Zelfregie van burgers; zelfoplossend vermogen versterken, kostbare hulpverlening beperken!, uitgave Bureau Bern Venneman ism Kees Bartelds • Van der Padt, I., Venneman, B., ( 2010), Sociale Psychiatrie, Lemma, Utrecht • Venneman, B.J.M., (2007), Cursusboek Contextueel werken in een LZN, Gouda, Uitgave Bureau Ben Venneman • Venneman, B.J.M., (2007), Handleiding Basisprincipes in een contextuele benadering in een LZN en werken in een zorgnetwerk, Gouda, Uitgave Bureau Ben Venneman
Colofon Uitgave Gemeente Hoogezand Sappemeer/Bureau ben venneman Tekst: Ben Venneman i.s.m. Ontwerpgroep: Inez van der Wal, Eva Venema, Kaya van Dorssen, Rob Schuren en Ronald Schilperoort Eindredactie en vormgeving Ben Venneman
© 2013, Gemeente Hoogezand / Bureau Ben Venneman, Gouda Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Hoogezand en Bureau Ben Venneman.
18