Bedrijfsplan 2004-2007 Regionaal Cultuurhistorisch Centrum Dordrecht Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie
Inleiding Voor u ligt een pakket met plannen. Ambitieuze plannen, die volgens het Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie noodzakelijk zijn voor een breder gebruik van een grootse schat, onze eigen geschiedenis. Het bedrijfsplan is het resultaat van vele besprekingen die in de afgelopen periode zijn gevoerd binnen de kaders van de plannen van het Hofkwartier. Het Stadsarchief kampt al jaren met problemen rond de huisvesting. Door het besluit om een nieuw Stadsdepot te bouwen, ziet de toekomst voor het beheer van de collectie er zonnig uit, de problemen rond het beschikbaar stellen van de collectie zijn daarmee echter niet opgelost. De problematiek voor Bureau Monumentenzorg en Archeologie, met name het Dordts Archeologisch Centrum, is van vergelijkbare aard. De publieks- en depotruimten van de gebouwen aan het Stek en de Gravenstraat voldoen in geen enkel opzicht meer aan de eisen van deze tijd. Al meer dan tien jaar wordt nagedacht over verbetering van de huisvesting van het Stadsarchief. De plannen van het Hofkwartier bieden niet alleen een oplossing voor de huisvestingsproblemen, maar geven ook ongekende mogelijkheden om het cultureel erfgoed van Dordrecht, zoals dat is vastgelegd in onder meer schriftelijke, roerende en onroerende objecten met elkaar te verbinden. De kwaliteit van het cultureel erfgoed van Dordrecht is uniek en van buitengewone kwaliteit en speelt en cruciale rol in de verdere ontwikkeling van citymarketing, cultuurtoerisme en economie van de stad. De versterking van de betekenis, het draagvlak en de bewustwording van dit erfgoed ligt aan de basis van de ontwikkelingen binnen het Hofkwartier. De clustering van diverse cultuurhistorische functies is één van de middelen om deze doelstellingen te bereiken. De collecties van de erfgoedbeherende instellingen zullen op onconventionele wijze, in samenwerking met andere spelers in het Hofkwartier zoals boekhandel, museum, horecagelegenheid ingezet worden ten behoeve van tentoonstellingen, manifestaties, studie en educatie. In onze optiek zal er een nieuw Regionaal Cultuurhistorisch Centrum verrijzen waar de publiekstaken van de verschillende instellingen worden ondergebracht. Een gezamenlijke huisvesting en het als zodanig vormen van een cultuurhistorisch centrum, richt zich in eerste instantie op het onderbrengen van de publiekstaken in een gezamenlijk onderkomen, zo ook het ontwikkelen en aanbieden van een overkoepelende gezamenlijke programmering van publieksactiviteiten (tentoonstellingen, activiteiten, evenementen, educatief aanbod). Daarbij ligt het voor de hand zoveel mogelijk gebruik te maken van gedeelde expertise, dat wil zeggen een gezamenlijk facilitair organisatieonderdeel dat gespecialiseerd is in de publiekstaken van het nieuwe centrum (ontvangst, voorlichting en informatie, presentatie en educatie, communicatie en marketing, bewaking, huishoudelijke dienst). Voor een deel zullen ook taken op het gebied van de collecties in het gezamenlijk centrum worden ondergebracht
(behoud, beheer, onderzoek, direct raadpleegbare studiecollecties). Voor de restauratietaken wordt gestreefd naar een gezamenlijk restauratieatelier met het Dordrechts Museum en een externe (onderwijs) partner. De kerncollecties van de instellingen worden ondergebracht in het nieuwe, gezamenlijke stadsdepot op Dordtse Kil EI. De specifieke taken op het gebied van monumentenzorg (beleid en advisering, vergunning- en subsidieverlening) en archeologie (beleid en advisering) zullen gehuisvest blijven in het Stadskantoor (als onderdeel van de Sector Stadsontwikkeling). hi dit gezamenlijk bedrijfsplan van het Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie (hierna Regionaal Cultuurhistorisch Centrum genoemd) worden volgens een door het KPMG gehanteerd fomiat de publiekstaken van beide instellingen geschetst. Daarnaast geven het Stadsarchief en bureau Monumentenzorg en Archeologie waar nodig ook hun eigen instellingsgerelateerde bedrijfsplan-onderdelen weer, bijvoorbeeld omdat ze betrekking hebben op instellingsgerelateerde (wettelijke) taken. Voor de taken van bureau Monumentenzorg en Archeologie wordt tevens verwezen naar het beleidsplan 'Dordrecht maakt geschiedenis. Monumentenzorg en archeologie 2004-2010'.
Charles Jeurgens Lidewij de Koekkoek l e versie: oktober 2003 2e versie: mei 2004
1. Samenvatting De ambitie van het Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie is om hun uitgebreide collecties en kennis op een actieve manier met een breder en gevarieerder publiek te delen. Dit betekent allereerst dat het Stadsarchief en bureau Monumentenzorg en Archeologie zich gaan richten op nieuwe doelgroepen, zonder daarbij de bestaande doelgroepen (onderzoekers) te vergeten. Door diverse ontwikkelingen in de samenleving, zoals demografische veranderingen (vergrijzing waardoor men meer vrije tijd krijgt met vaak behoefte om met het verleden bezig te zijn en het steeds multicultureler worden van onze samenleving met een zoektocht naar de eigen identiteit in een nieuwe samenleving), technische ontwikkelingen (mogelijkheden tot raadpleging op afstand) en verdere globalisering (groeiende behoefte aan het vinden van houvast die in de eigen omgeving gevonden kan worden), wordt een verdere toename in de belangstelling voor geschiedenis verwacht. Het onderwijs, onderzoekers en cultuurtoeristen zijn de drie belangrijkste doelgroepen waar het Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie zich de komende jaren op zullen gaan richten. Door de grote concurrentie van andere aanbieders in de cultuursector waarmee het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie te maken krijgen, is een aantal veranderingen noodzakelijk. De voornaamste verandering ligt in de bundeling van krachten met andere organisaties en ondernemingen met dezelfde doelgroepen. Zoals in de toekomstvisie Het Ho/kwartier maakt Geschiedenis is uiteengezet, willen we door structurele samenwerking tussen het Stadsarchief Dordrecht, Bureau Monumentenzorg en Archeologie, het Dordrechts Museum, de Kunstkerk, een boekhandel/uitgeverij en een horecaonderneming bereiken dat er een ideaal klimaat en mogelijkheden ontstaan voor een brede cultuurbeleving. Deze samenwerking moet niet alleen in organisatorische maar ook ruimtelijke zin gestalte krijgen. Door de combinatie van deze functies in een samenhangend gebied en deels in een gezamenlijk gebouw, vergroten we het aantal bezoekers en delen we de risico's. De inrichting van het gebouw waarin het regionaal Cultuurhistorisch Centrum gehuisvest wordt, moet zo opgezet worden dat er geen scherpe scheidingen tussen de verschillende instellingen in het pand zijn. Op deze manier kunnen bezoekers ertoe verleid worden, gebruik te maken van de verschillende functies die in het gebouw gehuisvest zijn en kan het aantal mensen dat interesse heeft in geschiedenis wellicht vergroot worden. Door verschillende functies op één locatie samen te brengen, dwarsverbanden te leggen in de wijze van aanbieden en presenteren wordt het publiek geconfronteerd met een andere manier van geschiedenisbeleving. Daarnaast zullen met andere cultuurinstellingen in het Hofkwartier regelmatig gezamenlijke projecten worden uitgevoerd. In een nieuw onderkomen kunnen de genoemde doelgroepen op een professionele wijze worden bediend. Zo kan de onderzoeker door een betere toegankelijkheid van de collectie en een prettige en kwalitatief hoogwaardige studieomgeving zijn hart ophalen. Ook de cultuurtoerist wordt bediend in zijn behoefte naar een combinatie van informatie, vermaak en ontspanning. Door de vorming van een educatief centrum kunnen er voor het onderwijs bijvoorbeeld speciale schoolpakketten worden samengesteld en kan de jonge scholier profiteren van een historisch product op maat. Bovenal worden het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie door de verhuizing naar een beter pand en een meer hedendaagse geschiedenispresentatie losgekoppeld van hun bestaande imago waarbij bewaren centraal staat.
Om deze doelstellingen te kunnen bereiken, zijn nogal wat veranderingen nodig. Dat varieert van een uniforme bewegwijzering, zowel in de stad als op het Internet, de ontwikkeling van een modern eigen distributiekanaal, toegespitst op de verschillende doelgroepen, verbetering van de huidige kwaliteit van de medewerkers tot een duidelijke organisatiestructuur. De grootste kracht van de nieuw te vormen organisatie is de unieke, omvangrijke collectie (archief, archeologie, bouwhistorie). In alles wat we voorstellen vormt de collectie steeds de basis voor alle activiteiten. Het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie hebben door samen te werken met de genoemde ondernemingen een geweldige kans om te groeien tot een cultuurinstelling voor een breed publiek. De huidige samenleving vraagt om een andere aanpak, het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie vragen om een andere aanpak, de collecties verdienen een andere aanpak. Dit alles resulteert in de oprichting van een Regionaal Cultuurhistorisch Centrum dat in zijn geheel gericht is op de behoeften van het publiek.
2.
Missie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum
De missie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum luidt als volgt: Historische bronnen - documenten, verhalen, objecten, structuren, gebouwen - maken de cultuurhistorie van Dordrecht zichtbaar, leesbaar, beleefbaar. Met creativiteit en durf, door samenwerking, stimulering en voorlichting, door het bieden van mogelijkheden tot studie, presentatie en educatie geeft het regionaal cultuurhistorisch centrum samen met bewoners en partners de geschiedenis van de stad een nieuw leven. In het Hofkwartier biedt het centrum de publiekgerichte taken van archief, archeologie en monumenten aan een breed en gevarieerd publiek aan. Leeswijzer 1: Waarom regionaal: zie aanhangsel l over regionalisering archiefwezen en depositie en rol van het Stadsarchief Dordrecht in de regio. Ook Bureau Monumentenzorg en Archeologie zal op termijn in een regionaler verband opereren. Leeswijzer 2: Verbreding van de missie voor Stadsarchief: ten eerste als hoeder van openbaarheid in onze democratische rechtsstaat(gebaseerd op wettelijke taken) en ten tweede als hoeder voor zorgvuldig beheer van de collectie ten behoeve van toekomstige generaties: zie aanhangsel 2 'Verfijningen in het bedrijfsplan van het Stadsarchief Dordrecht: Missie'
3.
De Markt, klanten en doelgroepen
Belangstelling voor het verleden is niet willekeurig. Onderzoek1 heeft uitgewezen dat de belangstelling voor bepaalde onderwerpen of periodes van de geschiedenis niet los staat van de eigen leefwereld van de belangstellenden. Vragen over eigen identiteit en de eigen leefwereld vormen een belangrijk motief voor het willen kennisnemen van geschiedenis. '. Ontleend aan het proefschrift van Kees Ribbens, Een eigentijds verleden. Alledaagse historische cultuur in Nederland, 1945-2000 (Hilversum 2002)
Maar ook gevoelens als nostalgie en nieuwsgierigheid naar vroegere tijden die afwijkend zijn van het heden vormen belangrijke motieven om zich met het verleden bezig te houden. Echter, pas nadat visualisering van het verleden mogelijk werd, groeide de belangstelling voor dat verleden. Van een verhaal dat vooral met woorden werd overgebracht, is geschiedenis steeds meer een verhaal geworden dat pas aanspraak kan maken op grote publieke belangstelling wanneer het onderwerp daadwerkelijk zichtbaar (en liefst ook beweeglijk en tastbaar) kan worden gemaakt. Externe factoren die de markt in de komende jaren beïnvloeden, zijn de toenemende vergrijzing, de verdergaande multiculturalisering van de samenleving en de groeiende internationalisering en globalisering van de samenleving. Dit heeft een aantal gevolgen voor de markt van het verleden. De uitkomsten van het onderzoek van het bureau Voomis zijn een belangrijke input om het marketingaspect en de merkbouw ten aanzien van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum verder te ontwikkelen. In de komende jaren zal de markt voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum vooral liggen op de volgende drie gebieden: a. Onderwijs b. Onderzoek c. Cultuurtoeristen Door te kiezen voor een doelgroepgerichte benadering, waarbij per doelgroep specifieke producten worden geboden, wordt de effectiviteit van de inspanningen vergroot. Ad.a. Onderwijs Het onderwijs wordt een belangrijke doelgroep voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum. In de in bijlage l opgenomen korte schets van de voorstellen van de commissie De Rooij komt duidelijk naar voren dat op dit terrein grote kansen liggen voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum. Genoemde historische thema's als familiegeschiedenis, geschiedenis van de eigen omgeving en geschiedenis van de Nederlandse stad kunnen uitstekend door het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum worden ontwikkeld en aangeboden. De nabijheid van het museum versterkt dit alleen maar. In een historische stad als Dordrecht ligt schoolbezoek aan historische gebouwen voor de hand. Hier wordt de geschiedenis letterlijk zichtbaar en ontstaat er kennis van de eigen gebouwde omgeving. Combinaties van bronnenmateriaal (archief, archeologie en bouwhistorie) bieden ook in didactisch opzicht een grote meerwaarde ten opzichte van het per beherende instelling aanbieden van de geschiedenisonderdelen. Educatie- en scriptiepakketten voor het onderwijs, reizende presentaties voor in de klas, bezoek aan depot, werkplaats, opgraving of bouwlocatie, workhops voor kinderen en volwassenen, speurtochten en opdrachtroutes door de stad zijn de vormen die ontwikkeld gaan worden. De nu nog afzonderlijke instellingen Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie zullen vanaf 2007 vanuit het Regionaal Cultuurhistorsich Centrum een gezamenlijke educatief programmering verzorgen. Op projectbasis zullen in de periode 2004-2006 hiertoe al aanzetten worden gegeven. Doelstelling voor 2007: ieder kind dat in Dordrecht de basisschool bezoekt, heeft tenminste twee keer het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum bezocht in het kader van de geformuleerde kerndoelen. Dit betekent gemiddeld per jaar circa 3000 leerlingen. Daarnaast rekenen we nog op zo 'n 500 leerlingen uit de regio.
Wat betreft het voortgezet onderwijs denken we van VMBO, HA VO en VWO jaarlijks zo 'n 2500 tot 3000 leerlingen in het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum te ontvangen uit Dordrecht en regio. Het CKV/KCV-onderwijs vormt hierbinnen een belangrijke peiler. Wat betreft het jaarlijkse Internetbezoek aan de site van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum: hierbij mikken we in 2007 op 100.000 bezoeken per jaar. Maar onderwijs is meer dan alleen het verzorgen van onderwijs ten behoeve van de schoolgaande jeugd. Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum biedt daarnaast een gevarieerd educatief programma voor volwassenen, stimuleert de wetenschappelijke geschiedbeoefening door het ontwikkelen van nieuwe en verder verdiepen van bestaande relaties met universiteiten en hogescholen in het land. Stageplaatsen en onderzoeks/uitwisselingsprojecten worden beschikbaar gesteld voor archivarissen, studenten cultuurgeschiedenis, archeologen en bouwhistorici. Door een koppeling van de historisch onderzoeker van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum aan een in te stellen bijzonder hoogleraarschap Middeleeuwse Stadsgeschiedenis ontwikkelt het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum een eigen onderzoeksprogramma. Deelname door studenten wordt bevorderd door bijvoorbeeld het instellen van een stimuleringsprijs voor historisch onderzoek dat betrekking heeft op Dordrecht en de regio. Ad. b. Onderzoekers De sterke landelijke stijging van het aantal studiezaalbezoekers zoals we die in de afgelopen jaren hebben kunnen waarnemen, zal in de komende periode waarschijnlijk gaan afvlakken2. In Dordrecht zal de groei nog wat aanhouden vanwege de verdere regiovorming, die rond 2007 voltooid moet zijn. Daarnaast leidt de combinatie van Stadsarchief met Bureau Monumentenzorg en Archeologie ook tot een te verwachten toename van het aantal bezoekers, evenals de concentratie van een groot deel van de documentatie van het Dordrechts Museum in het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum. Ook de combinatie met de boekhandel zal leiden tot een extra toename van bezoek. Het betreft hier vooral mensen die Als we kijken naar de huidige bezoekers van de studiezalen van de archieven, kunnen we het volgende constateren. In 1990 ontvingen de archiefbeherende overheidsinstellingen 429.000 bezoekers, een toename van 132% sinds 1977. 75% van de bezoekers is man en hoger opgeleid dan gemiddeld. Circa 50% is van hen is tussen de 45 en 65 jaar. Slechts 20% van de bezoekers is russen de 25 en 45 jaar. Amateur-historici richten zich behalve op genealogie op zeer verschillende onderwerpen, waarbij de geschiedenis van eigen stad en streek populair is. Onder niet-genealogische bezoekers bestaat een sterkere belangstelling voor geschiedenis van personen, organisaties en gebouwen. Sociaal-economische onderwerpen zijn populairder dan politiekstaatkundige onderwerpen en de meeste onderzoekers doen onderzoek naar de periode 1600-2000, slechts een minderheid (25%) heeft belangstelling voor de periode daarvoor. Bezoekcijfers studiezaal Stadsarchief Dordrecht, 1900-2001 1900: 1950: 1975: 1980: 1985:
58 238 788 1.912 2.435
1990: 1995: 2000: 2001:
2.675 3.888 4.261 4.448
door hun bezoek geprikkeld worden om in de studiezalen verder te zoeken. Dit zal versterkt worden door het aanbieden van kant-en-klaar onderzoeksmateriaal rondom facetten van de Dordtse en regionale geschiedenis. Verbetering van de toegankelijkheid van de archieven die op dit moment niet of nauwelijks toegankelijk zijn, zal ook leiden tot een toename van het bezoek, omdat daardoor nieuwe onderzoeksmogelijkheden geschapen worden. Hetzelfde geldt voor het beschikbaar stellen voor onderzoek van archeologisch vondstenmateriaal. Als gevolg van de toenemende internationalisering en globalisering van de samenleving, groeit de behoefte om de eigen wortels, de eigen afkomst en de geschiedenis van de eigen streek te kennen. Aan de andere kant zorgt de demografische ontwikkeling (Nederlanders van allochtone herkomst) er ook voor dat in toenemende mate de eigen wortels niet in de hedendaagse leefomgeving gevonden worden. Acquisitie van bronnenmateriaal kan ervoor zorgen dat dit soort onderzoek ook in de toekomst verricht kan blijven worden. Het Stadsarchief Dordrecht loopt hierin voorop in Nederland en wil hierin een pioniersrol blijven vervullen. Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum wil het onderzoek naar de geschiedenis van eigen huizen, straten, buurten en wijken stimuleren door onderzoeksgroep] es op te zetten in de wijken die in hun onderzoek vanuit het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum begeleid worden. Doelstelling voor 2007: Een jaarlijks bezoekcijfer op de studiezaal van tussen de 7.000 en 7.500 bezoekers. Indien de Academie in het Hofkwartier erin slaagt haar ambitie waar te maken door circa 9.000 tot 15.000 personen per jaar seminars te laten volgen in en om het Hof, het postacademisch onderwijs tussen de 3000 en 6000 personen trekt en zo'n 3000 personen een summerschool in Dordrecht bezoeken, zal dit het bezoek aan de studiezalen van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum gunstig beïnvloeden. In dat geval moet rekening gehouden worden met tussen de 10.000 en 15.000 bezoekers aan de studiezalen. Ad. c. Cultuurtoerist De markt van het onderwijs is redelijk goed afgebakend door de geformuleerde kerndoelen en ook de markt van het onderzoek is redelijk in beeld gebracht. Dat geldt in veel mindere mate voor de markt van de cultuurtoeristen. De genoemde externe factoren als multiculturalisering, globalisering en vergrijzing hebben grote invloed op de markt van de cultuurtoerist. Als gevolg van de toenemende vergrijzing en de steeds flexibeler wordende arbeidsmarkt in Nederland, beschikken steeds meer mensen over vrije tijd, die ze op een aangename manier willen doorbrengen. De belangstelling voor cultuurgeschiedenis is bij ouderen in veel grotere mate aanwezig dan bij jongeren. De sterk veranderende samenleving als gevolg van technische ontwikkelingen, demografische veranderingen (multiculturalisering) en verdere globalisering van de maatschappij, voeden de markt van de nostalgie en het terugverlangen naar herkenningspunten uit het verleden; een behoefte waarop het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum goed kan inspelen. De grootste uitdaging voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum vormt het bereiken van de cultuurtoerist die weliswaar geïnteresseerd is in het verleden, maar niet bereid is om diepgravend onderzoek te doen. Uit onderzoek blijkt dat een van de belangrijkste motieven voor de cultuurtoerist voor het bezoeken van onder andere een museum, het opdoen van kennis is.3 Natuurlijk kunnen er verschillende groepen cultuurtoeristen onderscheiden worden 3
Th. Noordman, Museummarketing ('s-Gravenhage 2000)
en zijn niet alle groepen in dezelfde mate op zoek naar kennis. Kennis is echter wel altijd een motief om bezoek aan een tentoonstelling te brengen. Met het aanbieden hiervan kan het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum zich onderscheiden van andere vormen van vrijetijdsbesteding. De cultuurtoerist onderscheidt zich van de onderzoeker door het kader waarin de kennis opgedaan wordt. De cultuurtoerist wil die opdoen in een prettige, ontspannende omgeving. Een belangrijke categorie cultuurtoeristen, de zogenaamde dagjestoeristen, wil graag een compleet dagje uit. Hier moet de kracht van het Hofkwartierconcept zijn werk doen. Door de combinatie van de vele instellingen die samen het Hofkwartier vormen, ontstaat een interessante mix van kunst en cultuurhistorie, waarbij de verschillende functies van kennisverwerving, vermaak, ontspanning en genot samenkomen. Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum richt zich vooral op de verdieping. Het vormt binnen het concept van de presentatie van de geschiedenis van de stad de uitgelezen plek om heel dicht bij het verleden te kunnen komen. In het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum staat het begrip authenticiteit centraal. Gezien de behoeften van de markt zal de programmering in de komende jaren vooral in het teken staan van beeld, geluid en objecten. Authentieke foto's, films, geluidsopnames, objecten, tekeningen en prenten, maar ook geuren en kleuren geven mogelijkheden om de geschiedenis op een eigentijdse wijze zichtbaar en tastbaar te maken Zowel de kloostertuin als de Kunstkerk zullen nodig zijn om de geschiedenis op zo'n wijze zichtbaar te maken. Referentieprojecten hierin zijn de tentoonstellingen die in de afgelopen jaren door het Stadsarchief in het Energiehuis zijn georganiseerd. De Kunstkerk zal de komende jaren als platvorm en plek fungeren voor de programmering van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum in oprichting. In een wisselwerking zullen stadsarchief en bureau Monumentenzorg en Archeologie op deze locatie tentoonstellingen, bijeenkomsten en evenementen programmeren, waarin structureel wordt samengewerkt met de Kunstkerkorganisatie en op projectbasis met andere organisaties zoals het Dordrechts Museum. De programmering zal een afwisseling vormen van gezamenlijke projecten en projecten van respectievelijk het stadsarchief en het bureau Monumentenzorg en Archeologie. Altijd wordt gezocht naar een optimale samenwerking en versterking vanuit de verschillende vakgebieden. Centraal staan thematische selecties uit de collecties die worden gekoppeld aan debat, diner, dans en muziek. Zie de bijlage voor de concept-programmering 2004-2006. Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum draagt echter ook bij aan de programmering op het gebied van geschiedenis buiten het gebied van Hofkwartier. Het Hofkwartier vormt in de toekomst weliswaar de parel in de cultuurhistorische kroon van Dordrecht maar verspreid door de stad zullen bepaalde monumenten ingezet worden als locatie voor (semi)-permanente presentaties en/of openbare functies. Bij onder meer de Grote Kerk, het Stadhuis, Museum van Gijn en diverse private objecten is dit al het geval. In ontwikkeling zijn plannen voor markante gebouwen en structuren zoals 't Zeepaert, het complex Holster-Henegouwen, Huis Cronenburgh/Bilderbeek en andere monumentale complexen. Op welke wijze de programmering van het cultuurhistorisch centrum plaats zal vinden in deze locaties moet nog worden uitgewerkt. (Zie het Eindrapport/Defïnitiestuk "Verder met de Geschiedenis van Dordrecht'). Ook archeologische structuren en locaties in de stad kunnen fysiek zichtbaarder worden gemaakt. De ligging van de stadsmuur en de fragmenten die inmiddels zijn gevonden lenen zich voor een permanente presentatie. In 2004 verschijnt een nieuwe wandeling langs de stadsmuur en een fietsroute langs de bunkerlinie op het eiland, opgesteld in het kader van Dordt Monumenteel. De publiekskant van (mogelijk) toekomstige opgravingen krijgt nog nadrukkelijker de aandacht. Dit kan door een hoge zichtbaarheid en toegankelijkheid van het
terrein, presentaties ter plekke, rondleidingen, informatievoorziening, educatieve activiteiten en samenwerking met derden (horeca, middenstand, cultuur). Met behulp van actuele thema's in combinatie met geschiedenis worden ook jongeren aangesproken. In een speciaal ingericht gedeelte voor kinderen, kunnen zij op speelse wijze de geschiedenis ontdekken. Interactieve vormen van geschiedenisbeleving nemen hierin een belangrijke plaats in. Daarbij hoeft overigens niet alleen aan Internet of andere digitale presentatievormen gedacht te worden, maar ook aan het gebruik van bijvoorbeeld theater als vorm om de geschiedenis over het voetlicht te brengen. Succesvolle voorbeelden kunnen worden aangehaald, zoals de voorstelling van theatergroep Kwark over de watersnood van 1953 tijdens de tentoonstelling 33.000 ZandZakken. Dordrecht 1953 in het Energiehuis (voorjaar 2003). Rondleidingen door de werkplaats van het verleden geven bezoekers een kijkje achter de schermen. Een bezoek aan de restauratie-afdeling van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum/Dordrechts Museum, een demonstratie boekbinden en een bezoek aan de studiecollecties horen hierbij; ook bijzondere activiteiten zoals lezingen op verschillende locaties in de stad, uitstapjes naar historische plekken in de stad en omgeving. Naast beeld, geluid en objecten staat in het regionaal Cultuurhistorisch Centrum de taal centraal. De boekhandel is een winkel die handelt in ideeën en taal. Het archief heeft een enorme collectie gevuld met taal. Dordrecht is van oudsher een centrum van de Nederlandse taal. In de 13e eeuw waren er drie belangrijke schrijfcentra in Nederland: Breda, Den Haag en Dordrecht. Van deze drie was Dordrecht verreweg het belangrijkste centrum en Dordrecht speelde in de ontwikkeling van de schrijftaal de grootste rol. Vanwege de vele contacten die Dordrecht als handelsstad onderhield met andere gebieden in de Nederlanden is veel van de Nederlandse taal ontleend aan de Dordtse teksten. Als zich vanaf de 17e eeuw, en zeker na het gereedkomen van de Statenvertaling, een algemene Nederlandse schrijftaal ontwikkelt, kan in de nieuwe standaardtaal de oude Dordtse ambtelijke taal worden herkend. Dordrecht is echter ook vanwege zijn speciale dialect interessant op taalgebied. Dit gegeven zal een belangrijk uitgangspunt zijn in projecten die door het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum en bijvoorbeeld Boekhandel&Boekmakers worden uitgevoerd. En ook hier zijn de mogelijkheden bijna onuitputtelijk. Van scheldwoorden tot poëzie, vanuit een hedendaags of vanuit een historisch perspectief. Door middel van publicaties, vertellingen en toneelvoorstellingen zal de taal een belangrijk bindmiddel zijn in de activiteiten die samen met Boekhandel&Boekmakers zullen worden georganiseerd. Maar ook de menukaart in de horecagelegenheid zal moeten inspelen op Schelden in vroeger tijden, twee voorbeelden dit belang van de Dordtse taal. Belangrijk referentievoorbeeld voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum is de Minnesota History Society, opgericht in 1849 om de geschiedenis van Minnesota te bewaren en beschikbaar te stellen. Deze organisatie beheert het History Center Museum (geopend in 1992) waar de belangrijkste activiteiten zichtbaar worden. Op deze plek kun je de geschiedenis ontdekken. Er worden verhalen verteld, objecten tentoongesteld,
Daer gaet de toevenaerster henen. Scijtpieren hoer! Daer Mari op seyde tot haren vader: ghij lelike luysige bouff, ghij ouden bouff, zout ghij dat seggen; hebt ghij nyet vandaech twee sticken etens in uwen cop, ghij ouwen luysbossch; 't eerste dat ghij hier weer compt clagen off labben zoe zal ick u zoe uuytrechten dat men daer of zal weten te seggen; weest zoe vroem dat ghij onder mijn oegen compt.
boeken uitgegeven, educatieve programma's ontwikkeld, theatervoorstellingen opgevoerd, concerten gehouden. Tentoonstellen van de geschiedenis gebeurt op een verrassende wijze. In bijlage 2 is een samenvatting te vinden van de belangrijkste activiteiten van deze society. Tot slot zal de collectie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum in coproducties ingezet worden in tentoonstellingen die met het Dordrechts Museum georganiseerd worden. De combinatie historie en kunst beidt een interessant extra dimensie, waarmee in de komende jaren in Hofkwartier- en internationaal verband verder gewerkt en geëxperimenteerd zal worden (bijvoorbeeld in 2004 bij de tentoonstelling Dromen van Dordrecht).
Doelstelling voor 2007: 30 rondleidingen door het jaar heen in de depots/restauratieateliers: 450 bezoekers; 6 filmvoorstellingen gedurende de wintermaanden: 1.000 bezoekers; 6 speciale activiteiten in Hoftuin gedurende de zomermaanden: 1.800 bezoekers; minimaal 6 kleinschalige wisselexposities in 60-62 en een grote buitententoonstelling: 20.000 bezoekers. De doelstellingen zijn voor de komende jaren gericht op de regio. Verwacht aantal bezoekers: boekhandel 70.000 en horecagelegenheid: 78.000.
4.
Concurrentie
Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum beschikt over een unieke collectie materiaal. Inhoudelijk betekent dit dus een sterke concurrentiepositie, omdat onderzoekers die bronnen van de geschiedenis van Dordrecht en omgeving nodig hebben uitsluitend bij het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum terecht kunnen. Ten aanzien van het onderwijs en de cultuurtoeristen gelden die monopoliepositie niet. Het onderwijs kan immers op diverse manieren invulling geven aan omgevingsgeschiedenis of familiegeschiedenis en hoeft daarvoor niet speciaal bij het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum te zijn. Daarbij komt dat het educatieve aanbod voor het basisonderwijs dat in Dordrecht via de Stichting Berckepoort gekanaliseerd wordt erg groot is. Verschillende kunst- en cultuurinstellingen zijn daardoor eikaars concurrent. Willen we de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen halen, dan betekent dit dat de educatieve producten die worden vervaardigd op maat aangepast moeten kunnen worden aan de behoeften van de afnemers. Als het om de cultuurtoeristen gaat, is de concurrentie nog groter. De doelgroep cultuurtoeristen beperkt zich niet tot mensen die in Dordrecht wonen en de in Dordrecht woonachtige cultuurtoeristen beperken zich niet tot het aanbod in Dordrecht. Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum moeten hier concurreren met cultuur- en erfgoedinstellingen binnen en buiten Dordrecht, m Den Haag bestaan plannen om een Boulevard van het Actuele Verleden te gaan bouwen door een aantal landelijke erfgoedbeherende instellingen (waaronder het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek). Zij hebben tot doelstelling de nationale geschiedenis te laten zien. De plannen van het Hofkwartier kunnen echter door de schaal en door het vergevorderde stadium van de plannen een belangrijk concurrentievoordeel hebben ten opzichte van de grote landelijke plannen. Door de bundeling van de krachten die zich in Dordrecht en omgeving met geschiedenis bezighouden, kan er in samenhang worden geprogrammeerd. (Zie hiervoor het eindrapport/definitiestuk 'Verder met de Geschiedenis van Dordrecht'). Naast directe vormen van concurrentie in de zin van andere cultuur- en erfgoedinstellingen, die binnen hetzelfde verzorgingsgebied opereren, zijn er ook nog meer indirecte vormen van
concurrentie, waar rekening mee gehouden moet worden. De potentiële bezoeker van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum kan immers ook op andere manieren zijn vrije tijd invullen en op andere manieren zijn behoefte aan historische kennis bevredigen. Televisie en Internet staan grote groepen in de samenleving tegenwoordig ter beschikking en ook hierop kan men veel informatie over geschiedenis vinden. Door de toenemende digitalisering zal dit aanbod alleen maar groeien. Tentoonstellingen en evenementen zullen dus op een zodanige manier moeten worden ingevuld, dat dit een meerwaarde geeft boven het thuis achter de tv/computer te blijven zitten. Eén manier om deze meerwaarde gestalte te geven is het tonen van unieke stukken4 en ervoor te zorgen een belangrijke ontmoetingsplek te zijn waar vanuit hedendaagse behoeften een gesprek aangegaan kan worden met het verleden. Of het openstellen van ruimtes die normaal voor het publiek gesloten blijven. Overigens zal het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum zelf ook in toenemende mate historische data via het Internet aanbieden (zie hiervoor nu al de website van het Stadsarchief Dordrecht waar al honderdduizenden historische data worden aangeboden).
5. Klanten en doelgroepen Zie paragraaf 2
6. Distributie Voor alle doelgroepen geldt dat het belangrijk is dat ze het Hofkwartier en de diverse instellingen die er zijn gevestigd gemakkelijk moeten kunnen vinden. Duidelijke en uniforme bewegwijzering in de stad is daarvoor nodig; hetzelfde geldt voor de vindbaarheid op het Internet. Het Hofkwartier zou zijn klanten ook moeten bedienen via een tijdschrift en Internet. Alle spelers in het Hofkwartier kunnen hiermee hun klanten binden en op de hoogte houden van actuele gebeurtenissen en achtergrondverhalen. Medio 2005 verschijnt de eerste editie van een nieuw cultuurhistorisch magazine voor Dordrecht, onder regie van het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie. Daarnaast worden de verschillende klanten- en doelgroepen via de onderstaande kanalen bediend. a. Het onderwijs Willen we onze concurrentiepositie ten opzichte van andere aanbieders verstevigen, dan is direct contact met de scholen belangrijk. Het is hierbij volstrekt onvoldoende om ons aanbod afhankelijk te stellen van het huidige belangrijkste distributiekanaal, de Berckepoort, Stichting voor Culturele Educatie. Daarmee verdwijnt het aanbod in een anonieme gids en missen we belangrijke informatie die alleen via één op één contact met afnemers wordt verkregen. Dat betekent dat we in samenwerking met de Berckepoort zullen werken aan vergroting van de effectiviteit van het bestaande distributiekanaal, maar dat we daarnaast ook vanuit de eigen organisatie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum relaties willen opbouwen met het lokale en regionale onderwijs. b. De onderzoekers De studiezalen blijven voor de onderzoekers het belangrijkste distributiekanaal. Alleen via de studiezaal kan kennis verkregen worden uit de originele bronnen. De studiezalen dienen kwalitatief hoogwaardige studieplekken te zijn waarin in een sfeer van zich omringd weten door kennis en historie onderzoek verricht kan worden in de collecties van Stadsarchief, 4
J. Spalding, Thepoetic museum, blz. 60
Bibliotheek van het Dordrechts Museum en Bureau Monumentenzorg en Archeologie. De studiezaal krijgt echter een belangrijke aanvulling door middel van het Internet. Steeds meer historische informatie zal via het Internet beschikbaar gesteld worden. Het gaat daarbij vooral om kerngegevens die het de onderzoeker mogelijk maakt op afstand zijn eerste onderzoek te kunnen doen om daarmee ook een indruk te krijgen of het zinvol is om een fysiek bezoek te brengen aan het archief. Vanwege de fysieke scheiding russen depotruimte en studiezaal wordt Internet een onmisbaar instrument. Aanvragen van originele stukken dient vanaf circa 2004 via Internet te geschieden wil de onderzoeker verzekerd zijn van het kunnen raadplegen van de stukken op het moment dat hij de studiezaal bezoekt. c. De cultuurtoeristen De cultuurtoerist zal worden bereikt door tentoonstellingen en alle andere manifestaties, zoals uiteengezet in paragraaf 2 en bijlage 2. Het welslagen van distributie van deze producten zal voor een groot deel afhankelijk zijn van gerichte marketing. De zichtbaarheid van de producten is essentieel; evenals het stimuleren van mond-tot-mondreclame, onder andere door middel van een grote hoeveelheid publiciteit en het vervaardigen van interessante en gedurfde presentaties die bezoekers aanzetten tot nadenken en in gesprek raken met het verleden. Natuurlijk zal de aandacht van de cultuurtoerist door de te nog op te richten citylounge en alle daarvoor beschikbare media op het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum en in het Hofkwartier gevestigd worden. Daarnaast is het belangrijk om ook rechtstreeks een relatie op te bouwen met de geïnteresseerde cultuurtoerist. Dit kan door het oprichten van een vriendenvereniging. Een dergelijke vereniging is ook belangrijk bij het op gang komen van de bezoekersstroom naar tentoonstellingen en daarmee de mond-tot-mondreclame. Ook kan een vriendenvereniging een lobby vormen richting bijvoorbeeld gemeente en vormen zij door hun lidmaatschapsgeld een bron van inkomsten. Leden van de vriendenvereniging ontvangen een aantal keer per jaar een nieuwsbrief, waarin zij van alle actuele gebeurtenissen op de hoogte gehouden worden. Ook mogen zij gratis of tegen een gereduceerd tarief de tentoonstellingen en activiteiten bezoeken en worden er speciale vriendenbijeenkomsten georganiseerd, waardoor ook het sociale aspect van een vriendenvereniging naar voren komt. Tot slot zal de geschiedenis ook vaker op locatie vertoond worden. Gezien de toenemende vergrijzing ontstaat een steeds grotere groep ouderen die zich moeilijk kan verplaatsen en voor wie geschiedenis in de vorm van het bekijken van een historische film of tentoonstelling in hun verzorgingstehuis een aantrekkelijke vorm van tijdbesteding kan zijn.
7.
SWOT
Leeswijzer: Deze paragraaf schetst achtereenvolgens de sterkte-en zwakte analyse en kansen en bedreigingen vanuit het perspectief van de twee bestaande organisaties: Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie. Uiteraard zijn de analyses wel gericht op het realiseren van de bovengeschetste doelstellingen.
Sterkte-analyse Collectie De grootste kracht die het Stadsarchief in huis heeft is natuurlijk de collectie. Deze collectie biedt bijna onuitputtelijke mogelijkheden in het gebruik. Zij kan als vraagbaak dienen (historische informatie) maar ze is ook een goudmijn voor het maken van historische presentaties en boeken, het voorbereiden van lezingen en is voor individuele bezoekers een bron van beleving, herinnering of nostalgie. De kracht van Bureau Monumentenzorg en
Archeologie vooral in de beleidsmatige en adviserende kennis en expertise op het gebied van cultuurhistorie in relatie tot de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Daarnaast is er echter een omvangrijke en unieke collectie archeologie beschikbaar, die zoals de collectie van het archief een onuitputtelijke bron is van kennis en overdracht over met name het dagelijks leven in Dordrecht in de periode 1200 - 1800. Deze collectie wordt niet permanent tentoongesteld en is grotendeels onbekend bij het publiek. Ook de recent geïnventariseerde collectie bouwhistorie biedt boeiende aanknopingspunten om de geschiedenis van de stad te illustreren. Inhoudelijke deskundigheid medewerkers Het Stadsarchief heeft een groot aantal inhoudelijk zeer capabele medewerkers in huis. Hun inhoudelijke kwaliteiten zijn ook redelijk verdeeld over de verschillende collectie-onderdelen (archief, foto- en prentenverzameling, bibliotheek en bewegend beeld en geluid). Door deze kwaliteit is veel informatie uit de collectie-onderdelen te halen die niet op een andere manier kan worden verkregen. Bureau Monumentenzorg heeft met 8 gespecialiseerde ambtelijke medewerkers (naast additionele en ondersteunende medewerkers) een veel kleiner personeelsbestand. Er is een hoge mate van kennis en ervaring aanwezig op het gebied van monumentenzorg (beleid, restauraties, subsidies, vergunningen), archeologie (onderzoek, advisering) en collectiebeheer. Improvisatievermogen Het Stadsarchief is een kleine organisatie, van oudsher gericht op bewaren van archieven en het beschikbaar stellen van archiefstukken op de studiezaal. Door een steeds ruimere taakopvatting is het Stadsarchief al sinds een paar decennia (overigens in wisselende intensiteit) steeds meer een plek geworden waar geschiedenis op verschillende manieren zichtbaar gemaakt wordt. Dat kan zijn door publicaties, tentoonstellingen, lezingen, ontvangsten van schoolklassen etc. Met de beperkte middelen en kleine bezetting slaagt het Stadsarchief er altijd in om een product op maat te realiseren. Voor het Bureau Monumentenzorg en Archeologie is de afgelopen periode een ontwikkelingstraject gestart, die aansluit bij de accentverschuivingen en ambities van de nieuwe beleidsnota. De hiervoor noodzakelijke creatieve, publieksgerichte en pro-actieve houding zal de komende jaren intensief worden versterkt en ontwikkeld.
Zwakte-analyse Gebrekkige toegankelijkheid van de collectie De toegankelijkheid van de collectie van het Stadsarchief is verre van optimaal. Traditioneel vervaardigt de archivaris de zogeheten inventaris als ontsluitingsinstrument voor archieven. Inventarissen zijn niet de meest publiekseenvoudige instrumenten. Veel inventarissen lijken vooral voor de archivaris zelf te zijn gemaakt, vaak met gebruik van onbegrijpelijk jargon. Veel ernstiger is dat een aanzienlijk deel van de archieven niet of nauwelijks toegankelijk is. Van de circa 5.000 strekkende meter archiefmateriaal is 1.315 strekkende meter archief niet of nauwelijks toegankelijk.5 De collecties archeologie en bouwhistorie van Bureau Monumentenzorg en Archeologie zijn fysiek geheel niet toegankelijk voor het publiek. Alleen via internet kan een indruk worden gekregen van de omvang en betekenis van de collecties. Bovendien worden beide collecties momenteel onder zeer slechte omstandigheden bewaard (veiligheid, klimaat, bereikbaarheid). 5
. Overigens wordt de toegankelijkheid van de niet geïnventariseerde archieven binnen nu en vier jaar sterk verbeterd door het krediet dat beschikbaar is gesteld voor het op orde brengen van de collectie. Ook de collecties archeologie en bouwhistorie worden in 2004-2005 als voorbereiding voor de verhuizing naar het Stadsdepot intensief onder handen genomen.
Kwaliteiten van medewerkers De kwaliteit van de medewerkers van het Stadsarchief is als eenzijdig te bestempelen: hoge kwaliteit als het gaat om inhoud, weinig kwaliteit als het gaat om de vorm en presentatie. Antennes die nodig zijn om te kunnen bepalen waar in onze samenleving behoeftes liggen en hoe een vertaalslag gemaakt kan worden van de inhoud van de bronnen naar gebruik ervan in een hedendaagse context zijn er te weinig. Kwaliteiten op het gebied van marketing en merchandising ontbreken vrijwel geheel. Educatieve kwaliteiten zijn eveneens in zeer beperkte mate aanwezig. Het takenpakket van het Stadsarchief is in de afgelopen decennia alleen maar gegroeid (meer bezoekers, hogere eisen aan beheer en beschikbaar stellen). Het Stadsarchief heeft dit groeiende takenpakket alleen maar kunnen realiseren door bovenmatig gebruik te maken van additionele medewerkers die via allerlei regelingen bij het Stadsarchief werden gedetacheerd. Voor Bureau Monumentenzorg en Archeologie geldt voor een deel hetzelfde. Op het gebied van beleid, specifieke monumententaken en archeologisch onderzoek is het bureau professioneel en vakbekwaam. Op het gebied van collectiebeheer is een inhaalslag noodzakelijk. Met te weinig mensen (waarvan een groot deel in een ID of WIW dienstverband) en in zeer onprofessionele en zorgwekkende omstandigheden wordt zo goed als het gaat de collectie behouden en beheert. Wel is bij archeologie een grote mate van publieksgerichtheid aanwezig, hoewel de publiekstaken als geheel versterkt en uitgebouwd dienen te worden. Hoogdrempeligheid Het Stadsarchief kampt buiten de kring van vaste bezoekers met een negatief imago. Door de naam Stadsarchief wordt de instelling geassocieerd met een opbergplaats, als stoffig en waar je niet zomaar naar toe kunt. De drempel om een beroep te doen op of gebruik te maken van de bronnen van het Stadsarchief is hoog. Het dat het moeilijk is om informatie uit het verleden te kunnen krijgen en datje over veel onderzoekservaring moet beschikken idee is wijdverbreid. In Dordrecht wordt de drempel nog eens letterlijk verhoogd door de ligging van het Stadsarchief aan het Stek en de aard van het gebouw (bunkerachtig uitstraling). Publieksactiviteiten worden door de aard van het gebouw ernstig gehinderd. Bureau Monumentenzorg en Archeologie heeft tot nu toe op verschillende locaties verschillende taken uitgevoerd. De kleine tentoonstellingsruimte van het Dordts Archeologisch Centrum aan de Gravenstraat is al in najaar 2003 gesloten vanwege de slechte bereikbaarheid, gebrekkige representativiteit en tentoonstellingsmogelijkheden. Monumenten en Archeologie kampen in principe in mindere mate met hoogdrempeligheid, omdat zij in de stad en dichtbij de mensen beleefbaar zijn. Met name archeologie spreekt vanwege het avontuur van opgraven en de herkenbaarheid van de objecten brede lagen van de bevolking aan.
Kansen in een Regionaal Cultuurhistorisch Centrum Cultuurinstelling voor breed publiek Het Stadsarchief en het Bureau Monumentenzorg en Archeologie hebben veel in huis om uit te groeien tot een regionaal cultuurhistorisch centrum. De combinatie van bronnen, vakgebieden en expertise biedt een enorme kans de geschiedenis los te maken van de instellingen die zich om beheerstechnische redenen slechts met een bepaald type bron inlaten. De gebruiker van de geschiedenis heeft daar geen boodschap aan. De ontwikkelingen in de archiefwereld en de wereld van monumentenzorg en archeologie - zoals vooral de
regiovorming - bieden beide organisaties de kans om uit te groeien tot een regionaalcultuurhistorisch centrum in Zuid-Holland Zuid. De belangstelling voor geschiedenis groeit. Dat blijkt wel uit succesvolle en gewaardeerde geschiedenis- en archeologieprogramma's op radio en televisie als OVT, de Nationale Geschiedenisquiz en Andere Tijden en de populariteit van auteurs zoals Umberto Eco, Simon Schama en Geert Mak. Gezien de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) ligt het in de lijn der verwachting dat de belangstelling voor het verleden de komende jaren blijft toenemen. Binnen de constellatie van basisplannen en het Hofkwartier kan het regionaal Cultuurhistorisch Centrum i.o. uitgroeien tot een cultuurinstelling voor een breed publiek. De (cultuur-)historische bronnen staan voor ons centraal om uit te putten en te combineren met kennis, vaardigheden en collecties van andere in het Hofkwartier aanwezige spelers. Dit kunnen de boekhandel, de academie, de horecagelegenheid of het museum zijn. Lispelen op actualiteit is een belangrijke kans om de belangstelling voor geschiedenis bij een veel breder publiek te wekken.6 Geschiedenisbeleving Globalisering en multiculturalisering van de samenleving leiden op verschillende niveau's tot behoeften om geconfronteerd te worden met de eigen geschiedenis. Drijfveren kunnen te maken hebben met nostalgie of behoefte aan het kennen van de eigen identiteit. Willen we op die behoeften inspelen, dan moet de geschiedenis in het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum gaan leven. De nadruk in de presentaties van het stadsarchief de komende jaren ligt op beeld (fotografie, prenten en tekeningen en film), vertellingen (in de vorm van lezingen en verhalen), mensen meenemen naar de nog zichtbare geschiedenis in de regio. Ook bureau Monumentenzorg en Archeologie speelt in op verhalen en de zichtbare historische sporen, en zal daarbij zowel thematisch te werk gaan als op de actualiteit inspelen. Daar waar samenwerking voor de hand ligt wordt dit gedaan. De regie per project kan echter verschillen. Algemeen geldt dat begeleide onderzoekstochten een goed alternatief kunnen zijn voor historisch geïnteresseerden, die geen zin hebben zelf bronnen te onderzoeken of eens op een eenvoudige manier kennis willen maken met bronnenonderzoek. Bij bepaalde tentoonstellingen kan de mogelijkheid aangeboden worden om onder leiding van een medewerker meer informatie te gaan zoeken over dat onderwerp. De medewerker geeft de bezoekers tips en hints. Er is nog maar een klein gedeelte van het zoekwerk dat de bezoeker zelfheeft te verrichten, aan de hand van vragenlijsten of vragen die de bezoeker heeft gekregen tijdens het zien van de tentoonstelling. Met een dergelijke opzet gaat de charme van het speuren in historische bronnen niet verloren en maken mensen bovendien kennis met de collecties van Dordrecht en onderzoeken daarin, zodat de drempel voor een vervolgbezoek lager wordt.
Educatief centrum Het regionaal Cultuurhistorisch Centrum zal een belangrijke rol gaan spelen in het geschiedenisonderwijs. Door de combinatie van archief, monumenten en archeologie wordt de gehele geschiedenis van stad en regio bestreken. De landelijke ontwikkelingen binnen het archiefwezen en cultureel erfgoed op het gebied van educatie zorgen ervoor dat steeds meer kennis beschikbaar komt over het bedienen van scholen op dit terrein. Internet biedt hier enorme toepassingsmogelijkheden, de zoekinstrumenten (de inventarissen) dienen zo ingericht te worden dat het toegankelijke en interessante informatiebronnen zijn die op Internet bestudeerd kunnen worden. Ontwikkeling van educatieve programma's binnen de 6
Zie ook bijlage 3, Andere Tijden
kaders en behoeften van het onderwijs biedt een enorme kans voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum.
Bedreigingen in relatie tot Regionaal Cultuurhistorisch Centrum Eenzijdige kwaliteit van medewerkers Willen we de genoemde ambities waar kunnen maken, dan is het nodig dat de diversiteit van de kwaliteiten van de medewerkers wordt vergroot in de aangegeven richtingen. Als die kwaliteiten niet diverser worden, zullen Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie er niet in slagen een nieuwe partner in het samenwerkingsverband van Hofkwartier en het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum te zijn. Toenemende concurrentie op de markt van de vrije tijd De keuzemogelijkheden om de vrije tijd door te brengen, zijn steeds groter geworden. Dat betekent dat we iets bijzonders zullen moeten neerzetten om ons marktaandeel wat te kunnen vergroten. Verandering van identiteit: De bestaande organisaties zullen (deels) worden omgevormd tot een Regionaal Cultuurhistorisch Centrum. Daarmee verdwijnt een deel van de bestaande identiteit waarvoor een nieuwe identiteit in de plaats moet komen die veel meer vanuit de (cultuur) historie als geheel gestalte krijgt.
9/10. Strategische keuzes en de implementatie daarvan Leeswijzer: De bestaande organisatieonderdelen Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie zijn op het punt beland waarop zij een aantal strategische keuzes moeten maken waardoor ze in 2007 daadwerkelijk gezamenlijk de bovengenoemde doelstellingen kunnen realiseren. Voor een deel zijn dit keuzes die de bestaande organisatieonderdelen nu moeten maken, voor een ander deel zijn het gezamenlijke keuzes die als Regionaal Cultuurhistorisch Centrum gemaakt moeten worden.
Stadsarchief: strategische keuzes en implementatie Verbeteren van de toegankelijkheid van de collectie De collectie is de basis van alles wat we doen. Door gebrekkige toegankelijkheid van de collectie kunnen de genoemde ambities onvoldoende worden waargemaakt. Ontwikkeling tot educatief centrum of aansluiten bij de wensen van het brede publiek kan alleen maar als we weten welke grondstoffen we in huis hebben. De komende jaren zal de toegankelijkheid van de collectie sterk verbeterd worden. Tussen 2003 en 2006 zal 760 strekkende meter ontoegankelijk materiaal worden geïnventariseerd. In diezelfde periode zullen 90.000 afbeeldingen uit de topografisch-historische collectie worden gedigitaliseerd en beschreven. De financiering van deze onderdelen is rond. De acquisitie van bronnen zal in de toekomst steeds meer gestuurd worden door verbeterde kennis over de
leemten in onze collectie.7 Acquisitie zal ook steeds meer een activiteit worden die in projectvorm zal geschieden (denk aan oral-history projecten, fotografie-opdrachten etc.) Regiovorming voltooien Het Stadsarchief zal door de verdere aansluiting van regiogemeenten bij het Stadsarchief Dordrecht uitgroeien tot een Regionaal Historisch Centrum (RHC)8. Inmiddels hebben de gemeenten Zwijndrecht, Papendrecht, Heerjansdam, Strijen, Cromstrijen ,HardinxveldGiessendam, Korendijk en Alblasserdam een dienstverleningsovereenkomst gesloten met Dordrecht voor het beheer en beschikbaar stellen van de archieven op het Stadsarchief Dordrecht. Sliedrecht en Nieuw-Lekkerland zullen per l januari 2004 volgen en er zijn besprekingen gaande met het waterschap De Groote Waard. In 2007 dient het Stadsarchief Dordrecht een RHC te zijn. Vanwege de uitgestrektheid van het gebied, gaat gewerkt worden aan het vestigen van steunpunten in de regio. Deze steunpunten worden gekoppeld aan bibliotheken of lokale historische musea. Medewerkers van deze bibliotheken of musea zullen worden bijgeschoold waardoor er eerste aanspreekpunten ontstaan voor mensen die in hun eigen dorps- of streekgeschiedenis geïnteresseerd zijn. Internet biedt hen de mogelijkheid om kerngegevens op afstand te raadplegen. In 2004/2005 zal een eerste steunpunt in de Hoekse Waard moeten verschijnen, (zie hiervoor ook aanhangsel 1) Vergroten van de diversiteit in kwaliteiten medewerkers Zoals uiteen is gezet liggen de kwaliteiten van de medewerkers van het Stadsarchief op inhoudelijk gebied. De komende jaren zal flink geïnvesteerd moeten worden zodat Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum ook kwaliteiten op het gebied van educatie, presentatie, dienstverlening, marketing en merchandising in huis krijgt. Voor een deel kan dat geschieden door middel van training en scholing. Vanaf oktober 2002 is onder het motto Meer dan het gewone (zie voor de eerste versie bijlage 4) een project gestart ter verbetering van de kwaliteit van dienstverlening in de studiezaal. In het najaar van 2003 is een cultuurveranderingtraject gestart die de organisatie rijp moet maken voor de nieuwe manier van werken. Naast training en scholing zullen echter ook nieuwe kwaliteiten moeten worden aangetrokken. Daarbij gaat het niet alleen om kennis, maar vooral ook om vaardigheden en attitudes. Zo is dienstverlening vooral een kwestie van attitude en kan educatie alleen uitgroeien wanneer kennis, vaardigheden en attitude met elkaar in evenwicht zijn. De cultuurtoerist moet het gevoel hebben welkom te zijn in de instelling die hij bezoekt en ervaren dat hij een dagje uit is. Dat stelt geheel nieuwe eisen aan medewerkers en vereist kwaliteiten die nu niet in onze organisatie vertegenwoordigd zijn. Voorstel tot uitbreiding van het aantal medewerkers behorende tot het Stadsarchief. Het betreft een aantal verschuivingen in bestaande functies en een aantal nieuwe functies (zie hiervoor paragraaf 10, kwantitatieve en financiële uitwerking). 2002-2004: project verbetering dienstverlening studiezaal 2003-2004: project Cultuurverandering Stadsarchief 2003: aantrekken relatiebeheerder voor de regio (kostenneutraal) 2003: aantrekken THA-beheerder (kostenneutraal) 2003: aantrekken digitaris 2004: aantrekken depotbeheerder 2004: aantrekken educatief medewerker 2005: aantrekken publieksmedewerker 7 8
. Zie hiervoor bijlage 6, het acquisitieplan van het Stadsarchief. . Zie Archieven in de etalage van F. van Diepen (www.minocw.nl)
2005: aantrekken administratief medewerker 2005: aantrekken onderzoeker 2006: instellen coördinator publieksactiviteiten 2006: instellen coördinator beheer 2007: aantrekken medewerker studiezaal 2007: uitbreiding functie coördinator bedrijfsvoering
Bureau Monumentenzorg en Archeologie: strategische keuzes en implementatie De belangrijkste strategische keuzes op het gebied van monumentenzorg en archeologie staan verwoord in de beleidsnota 'Dordrecht maakt geschiedenis. Monumentenzorg en Archeologie 2004-2010'. Voor de volledigheid wordt hiernaar verwezen. Monumentenzorg De reguliere (en wettelijke) taken op het gebied van monumentenzorg hebben vooral betrekking op beleidstaken, vergunningverlening, begeleiding van restauraties en onderhoud, subsidie- en fïnancieringsregelingen, advisering en planontwikkeling. Deze taken zijn ondergebracht bij de sector SO, afdeling IS en zijn gehuisvest in het stadskantoor. Deze situatie wordt gehandhaafd. Wel zal er op deze terreinen een intensieve samenwerking zijn met het regionaal Cultuurhistorisch Centrum, waarbij medewerkers in het verlengde van hun taken werkzaamheden uitvoeren voor het centrum. Het gaat dan vooral om die aspecten van het werk die een publieksfunctie hebben of daartoe kunnen worden benut (collectie, presentatie, educatie, communicatie). In de toekomst zal voorlichting over vergunningen en financieringen worden ondergebracht bij het loket van de stadswinkel. De Afdeling Bouwen en Wonen zal toezien op de handhaving van vergunningen. Archeologie Op het gebied van archeologie worden de volgende taken momenteel in het DAC (locatie Gravenstraat) uitgevoerd: onderzoek, verwerkingen, determineren, restaureren, conserveren, kleinschalig presenteren. De collectie zelf (behalve de studie/referentiecollectie) wordt vanaf 2005 in het nieuwe stadsdepot gehuisvest. De senior en medior archeoloog zullen vanwege hun adviserende en beleidsmatige taken vanaf de tweede helft van 2004 tevens werkruimtes krijgen in het Stadskantoor. De mogelijkheid wordt onderzocht om na de verhuizing van de collecties naar het Stadsdepot, de collectie- en presentatiemedewerkers van archeologie vooruitlopend op het nieuw centrum alvast te huisvesten in het stadsarchief aan het Stek. Indien dit mogelijk is, dan kan de locatie Gravenstraat naar verwachting eind 2005 worden opgeheven. In de nieuwe huisvesting met het archief zijn de activiteiten gericht op het toegankelijk maken van het cultureel erfgoed voor studie, verspreiding van kennis en het benutten van de collectie voor tentoonstellingen, activiteiten, evenementen, publicaties, voorlichting en educatieve activiteiten. Bureauontwikkeling Om te kunnen voldoen aan de kennis en expertise die nodig is om een volwaardige rol in te nemen in het nieuwe centrum wordt de komende jaren een intensief ontwikkelingstraject ingezet (zowel voor het gehele bureau als individueel), worden functies waar nodig aangepast en wordt bij vacatures gekeken naar de gewenste taakinhoud en het gewenste profiel van kandidaten. Communicatie, presentatie en educatie zijn de belangrijkste speerpunten.
Regionaal Cultuurhistorisch Centrum: strategische keuzes en implementatie Ontwikkelen van een Regionaal Cultuurhistorisch Centrum In de komende jaren zullen het Stadsarchief en Bureau Monumentenzorg en Archeologie moeten uitgroeien tot een Regionaal Cultuurhistorisch Centrum dat de in paragraaf 2 beschreven missie kan gaan uitvoeren. Vanaf 2004 zal met een toenemende intensiteit samengewerkt gaan worden in projectvorm om vervolgens verder te groeien in de richting zoals in bovenstaande paragrafen is uiteengezet. In de komende periode zal onderzocht worden welke organisatievorm het meest geschikt is voor het kunnen uitvoeren van de beschreven missie. Ontwikkelen van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum tot cultuurinstelling voor een breed publiek Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum zal waar moeten maken dat het een bijdrage kan leveren aan het trekken van cultuurtoeristen naar de stad. De doelgroepen waar we ons in eerste instantie op zullen richten zijn de inwoners van Dordrecht en de regio. Vanwege de beperkte omvang van de organisatie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum zal een verhuizing naar een gebied dat vanwege zijn gebouwde omgeving en vanwege de aanwezigheid van andere cultuurinstellingen nodig zijn om het beoogde aantal cultuurtoeristen te trekken. De komende periode (tot ongeveer 2006-7) als het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum nog niet in het Hofkwartier is gehuisvest, zal gebruikt worden als een soort pilotperiode. In deze periode wordt geëxperimenteerd met projecten die tot doel hebben grotere groepen cultuurtoeristen te trekken dan tot nu toe het geval is en wordt een samenwerkingsvorm ontwikkeld met andere spelers in het Hofkwartier (Hofkwartier, boekhandel De Bengel)9. Deze manifestaties kunnen op verschillende plaatsen in de stad plaatsvinden. De thema's die aan de orde komen, zullen divers zijn: soms gericht op het overbrengen van historische kennis, maar vaker nog om geïnteresseerden op een plezierige wijze kennis te laten maken met aspecten uit het verleden. De projecten kunnen hun oorsprong vinden in locale gebeurtenissen en soms vinden ze hun oorsprong in actuele gebeurtenissen in de wereld. Naast de projecten die in de paragraaf het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum als educatief centrum zijn genoemd, zijn in de bijlage een aantal projecten opgesomd die in de komende periode (tussen 2004-2007) zullen worden uitgevoerd.
9
. Het is niet zo dat we bij nul beginnen. Vanuit het Stadsarchief zijn eerder al projecten met andere organisaties uitgevoerd met een geheel ander publieksbereik dan tot dusverre het geval was. Het gezamenlijk uitgeven van het fotoboek Het Dordrecht van Tollens, samen met boekhandel De Bengel, was zowel in de samenwerking als in het (verkoop)resultaat zeer succesvol. Het project Turkse Dordtenaren met de Stichting Tuana en het Dordrechts Museum heeft geleid tot bezoek van een doelgroep aan het Stadsarchief die tot dan toe nauwelijks kwam. Hofdag van 4 augustus 2002 rond het thema familie was succesvol, als we kijken naar bezoekersaantallen en de getoonde belangstelling in de weken na deze manifestatie. Het aangeboden pakket met een lezing op het Stadsarchief van Mieke van Baarsel over Huis te Merwede (als een van de objecten die de schilder Aelbert Cuijp heeft vastgelegd) het bekijken van de tentoonstelling In de voetsporen van Aelbert Cuijp in het Stadsarchief en de daaropvolgende boottocht naar de ruïne van Huis te Merwede waar de stadsarcheoloog een verhaal hield over het huis werd ver overtekend. De tentoonstelling 33.000 ZandZakken ontving in zes weken tijd 15.000 bezoekers.
Het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum als Educatief Centrum De komende jaren dient het archief zich in samenwerking met Bureau Monumentenzorg en Archeologie te ontwikkelen tot educatief centrum. We starten hierbij ongeveer vanuit een nulsituatie. Scholen bezoeken het archief en archeologie tot nu toe slechts op aanvraag. Het initiatief gaat daarbij uit van de scholen. We zien overigens wel een tendens van toenemende behoefte van zowel basisscholen als het voortgezet onderwijs. Vanaf 2002 gaan we scholen actief interesseren voor de lokale en regionale geschiedenis.
11.
Consequenties voor de productoutput
De missie, de nieuwe omgeving van het Hofkwartier en de strategische keuzes hebben gevolgen voor de producten die ontwikkeld en aangeboden worden. Voor het Stadsarchief waren de belangrijkste producten tot nu toe een goed beheerde collectie en informatieverstrekking. Dit zijn ook voor Bureau Monumentenzorg en Archeologie belangrijke producten. Dit geschiedt in beide instellingen vanuit de collectie, met het doel (een breed) publiek inzicht te verschaffen in de geschiedenis van de stad. De studiezaal van het Stadsarchief is voor de informatieverstrekking een belangrijk instrument. Daar komt het in geschiedenis geïnteresseerde publiek om onderzoek te doen. Archief en monumentenzorg en archeologie varen mee op de stroom van de belangstelling die er is voor de (lokale) geschiedenis. Hierop hebben we nu weinig invloed. Dit gaat veranderen in de nieuwe opzet. De rol van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum wordt breder. Het moet uiteraard de betrouwbare instelling blijven waar de bronnen van de geschiedenis centraal staan, waar kennis en vaardigheden aanwezig zijn om de bronnen goed te beheren en te gebruiken. Het moet de instelling blijven van waaruit onderzoek gedaan wordt, gerapporteerd wordt en tentoongesteld. Maar het gebruik van de bronnen dient veel meer dan nu gekoppeld te worden aan de behoeften die in de samenleving van nu leven. Dit kan gerealiseerd worden in het beoogde samenwerkingsverband dat ontstaat in het Hofkwartier. Archief, monumentenzorg en archeologie, Boekhandel&Boekmakers en horeca nemen gezamenlijk de productie van tal van activiteiten op zich. Dit biedt de mogelijkheid een constante stroom bezoekers te genereren. Zoals de Boekhandel&Boekmakers een hybride onderneming is (enerzijds cultuur, anderzijds handel) biedt het Hofkwartier de mogelijkheid een brede cultuurhandel op te zetten. Van belang is dat een zo breed mogelijke markt en publiek bediend worden. Het centrum kan de plek worden waar uitgevers die gespecialiseerd zijn in geschiedenis, kunst en filosofie hun natuurlijke biotoop vinden: een wereld van onderzoekers, schrijvers en een publiek dat geïnteresseerd is in geschiedenis, kunst en filosofie. De Kunstkerk gaat binnen die context gebruikt worden voor het vertonen van films, het maken van tentoonstellingen, het geven van (boek)presentaties, het houden van debatten, seminars en lezingen, het organiseren van veilingen, optredens en voorstellingen. De emotie binnen de geschiedenis Een aspect dat steeds belangrijker wordt is de vraag of de in geschiedenis geïnteresseerden hun emotie of droom in het Hofkwartier kunnen vinden10. Die behoefte kan geworteld zijn in een nostalgisch verlangen van het opnieuw willen ervaren van een gebeurtenis uit het verleden. Maar het kan ook voortkomen uit het willen kennen van zijn wortels of het zoeken van de confrontatie met de geschiedenis.11 Authentieke bronnen bieden de geïnteresseerden de mogelijkheid om zich te kunnen inleven in het verleden. Dat stelt eisen aan de context 10
. Het Archievenblad (vakblad voor het archiefwezen) heeft het septembernummer van 2002 geheel gewijd aan het thema archieven en emotie. Het thema leeft in de archiefwereld en biedt mogelijkheden. 11 . Zie hiervoor bijlage 5, tekst van een lezing door Ch. Jeurgens over historisch presentatiebeleid.
waarin de bronnen getoond worden. Dat kan door middel van goede historische presentaties12, maar ook door een omgeving te creëren in het Hofkwartier die uitnodigt tot het aangaan van de confrontatie met het verleden. Het bekijken van bronnen in een efficiënt ingerichte studiezaal, vol computers en goede studieplekken, is geheel gericht op de informatiemaatschappij. Voor de verbeelding, de emotie is weinig plaats. Studeren in de studiezaal van het archief moet die meerwaarde echter wel krijgen, zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit van de informatievoorziening. Dat betekent dat de studieruimte in het archief bijzonder en aantrekkelijk moet zijn, appellerend aan een gevoel van de wetenschap die hier bedreven kan worden, waar mensen naar toe gaan voor verdieping. Hier staan de historische bronnen centraal, die in origineel bekeken kunnen worden. Een soort heiligdom van kennis, vergelijkbaar met de oude middeleeuwse bibliotheken. De stilte overheerst. Dit biedt ruimte aan de verbeelding. Documentatieruimte Daarnaast is in het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum ook een studiezaal die veel meer het karakter heeft van een laagdrempelige documentatieruimte. Deze ruimte is gericht op een breder publiek dat komt voor de historische informatie en een goed geoutilleerde ruimte nodig heeft. Hier gaat de onderzoeker aan de slag die zich wil verdiepen in de geschiedenis van stad en regio (archieven en archeologie) of in de kunstgeschiedenis (museale documentatie). Computers, microfiche-leesapparaten, reader-printers, video-, CD- en DVD-spelers zorgen ervoor dat de bezoeker aan deze studiezaal vooral via zelfbediening zijn gang kan gaan. Hem staat een grote bibliotheek en documentatiebestand op het gebied van archeologie, geschiedenis en kunstgeschiedenis ter beschikking. Deskundige medewerkers begeleiden onderzoekers met het vinden van antwoorden op vragen. Hier vindt ook de kruisbestuiving plaats tussen de archeologische en bouwhistorische collectie en de collectie van het Stadsarchief. Archeologische vondsten kunnen hier naast het archiefmateriaal bekeken en bestudeerd worden. Kinderen In de collectievorming en in de presentaties in het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum zal speciale aandacht worden geschonken aan de behoeften en het niveau van 6 tot 12 jarigen. Kinderen maken hier kennis met de wereld van de (kunstgeschiedenis. De collectie voor deze groep beperkt zich niet tot Dordrecht, maar bestrijkt de (kunst)geschiedenis in het algemeen, maar met een nadruk op Nederland. Hier staan computers waar op interactieve wijze kunsthistorische en geschiedenisanimaties kunnen worden bekeken. Hier staan ook (kunst)geschiedenisboeken voor kinderen en documentatiemappen met onderwerpen waaraan op de basisscholen aandacht besteed wordt.
12. Kwantitatieve en financiële uitwerking Globale personele exploitatie Personele invulling, gebaseerd op de huidige openstellingstijden van het archief: 5 dagen dinsdag-zaterdag. In de nieuwe situatie zal het gebouw waarschijnlijk 7 dagen in gebruik zijn, met ook op de zondag interessante publieksactiviteiten. Dat betekent dat voor een aantal functies een verhogingsfactor moet worden berekend. 12
. Zie hiervoor een aparte beleidsnotitie. Interessante referentievoorbeelden: Haus der Geschichte in Bonn, Verzetsmuseum in Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, The history of Berlin in Berlijn en het museum Walraversijde in Oostende.
Functie Benaming
schaal
Aard dienstverband
Fte 2007
Jaarbedrag in Euro's en evt. toelichting (prijspeil 2002)
Realisatiejaar
Dir. Stadsarchief Hoofd Bureau MZA
13 12
Ambtelijk Ambtelijk
1,0 1,0
74.161
Nvt
Coördinator publieksactiviteiten Publiekmedewerker
11 09
Ambtelijk Ambtelijk
0,8 0,8
2006/7* 2005
Educatief medewerker Receptiemedewerker13 Medewerker vrije studiezaal Medewerker stille studiezaal Studiezaalassistenten Onderzoeker Fotografie Med. Monumentenzorg Conservator archeologie
09 03 08 08
Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk
2004 Nvt Nvt 2007
09 07 10 09
Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk
1,0 1,0 2,0 1,6 2,5 0,5 0,7 1,0 0,4
48.250 37.970 productontwikkeling met pr in pakket) 47.463 28.692 83.842 67.073 23.731 25.815
2005 Nvt
Coördinator Beheer Inspecteur Restaurator Assistent restaurator Depotbeheerder Beeld en geluid Relatiebeheerder
11 10 08
0.8 0,6 1,0 1,0 1,5 1,0 0,6
48.250 31.728 41.921
09
Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk WSW Ambtelijk WSW Ambtelijk
28.477
2006* Nvt Nvt Nvt 2004 Nvt 2003
Archivisten inventarisatie Bibliothecaris THA-beheerder15 Digitaris
09 09 08 08/09
Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk
1,6 0,5 0,8 0,6
75.940 23.731 33.536 28.477
Nvt Nvt 2003 2003
Conservator archeologie Depotbeheerder archeologie Archeologisch medewerker
09
Ambtelijk ID WIW
0,4 1,0 1,0
PUBLIEKSACTIVITEITEN
wsw/wrw
BEHEER
04
45.468
14
. Uitgangspunt bij berekening formatie: full time = 1300 daadwerkelijk voor die taak te besteden uren op jaarbasis. Benodigd voor studiezaal bij 5 openingsdagen: 7,5 uur per dag x 5 dagen per week=37,5 uur x 51 weken= 1912,5 uur. In totaal 1,6 fte x 1300 uren = 2080 uren. Bij 6 openingsdagen: 2295 uren: 1,8 fte. *=geen nieuwe financiële claim, maar een verandering van invulling ten opzichte van de huidige situatie 15
. Het betreft hier een omzetting van een medewerker in WS W-dienstverband naar ambtelijk dienstverband. Het voorstel ter financiering van deze plaats is in het overhevelen van WSW-budget naar ambtelijke formatie, aangevuld met budget dat vrijkomt als gevolg van het met FPU gaan van een van de medewerkers.
BELEID / ADVISERING Beleidsmedewerker mon.zorg Medewerker monumentenzorg Senior Archeoloog Medior archeoloog
10 10 11 10
Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk Ambtelijk
1,0 2,0 1,0 1,0
09 04
Ambtelijk Ambtelijk WSW ID Ambtelijk
0,8 1,4 1,0 1,0 1,2
BEDRIJFSVOERING Coördinator Bedrijfsvoering Administratie/secretaresse Ondersteuning Huishoudelijk medewerker Secretariaat TOTAAL mza TOTAAL Archief
06
12fte 25,1 fte
37.970 42.436
874.931 (uitbreiding te financieren uit de toegekende € 300.000 in de periode 2004-2007)
Van dit totaal zijn 7,5 fte additionele arbeidsplaatsen (WIW en WSW) en 29,6 fte ambtelijk. Onderzocht moet worden of de oprichting van een gezamenlijke facilitaire afdeling, waarin deels bestaande medewerkers en deels nieuwe medewerkers worden ondergebracht en de aansturing en inzet een gedeelde taak is, de beste methode is. Vooralsnog lijken de voordelen vooral te liggen op het gebied van efficiency, kostenbesparing, vergaande samenwerking, gezamenlijke identiteit, etc. Deze facilitaire afdeling zou op het gebied van publiekstaken in ieder geval moeten bestaan uit: - een medewerker marketing, communicatie en sponsoring (l fte) - een projectleider presentatie en evenementen (l fte) - een medewerker educatie (0,8 fte) - een projectgroep presentatie en evenementen (uitvoering, technische ondersteuning) - een coördinator ontvangst en informatie (zie exploitatie archief) - medewerkers ontvangst en informatie (zie exploitatie archief) - gebouwenbeheer (huishoudelijk, technisch, onderhoud, bewaking) (archief en Archeologie) Binnen de huidige bezetting van bureau Monumentenzorg en Archeologie kan in dit kader het volgende worden ingezet: - Inhoudelijke input door archeologen, conservator/restaurator, beleidsmedewerker MZ Ervaring op het gebied van communicatie, tentoonstellingen en educatie bij de conservator/restaurator archeologie en bij de medior archeoloog. Bij de werving van de senior archeoloog is specifiek gelet op ervaring, dan wel affiniteit met publieksgerichte activiteiten. - Ruime ervaring op het gebied van marketing, communicatie, sponsoring, subsidiewerving, presentatie, educatie, evenementen, publieksontvangst en ondersteunende commerciële zaken bij bureauhoofd monumentenzorg en archeologie
2007 (0,3 fi 2005 (0,4 fi Nvt
13.
Financiële paragraaf
In het MJP 2002 - 2006 aan het Stadsarchief in het kader van het kunnen realiseren van de ambities en de plannen van het Hofkwartier een bedrag van € 285.000,- (oplopend van € 95.000 in 2004 tot € 285.000 in 2006) toegekend. Met dit bedrag kan een geweldige sprong voorwaarts gemaakt worden door een instelling die met bescheiden middelen en improviseren de afgelopen jaren heeft laten zien wat zij in haar mars heeft. berekening In feite kan een redelijk precieze exploitatie van een nieuw gebouw pas gemaakt worden op basis van en definitief ontwerp van een gebouw. Dit geldt ook voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum. Op dit ogenblik is op basis van het programma van eisen een benodigd aantal vierkante meters bekend op basis waarvan een inschatting gemaakt kan worden van de financiële exploitatie. Het programma van eisen van het nieuwe Regionaal Historisch Centrum, waarin de functies van het Stadsarchief en het Bureau Monumentenzorg en Archeologie gehuisvest zullen worden, vergt een ruimtebeslag van 2650 m2. Het Stadsarchief aan het Stek kent een ruimtebeslag van ruim 2400 m2. Het bestaande exploitatiebudget met betrekking tot huisvesting van het Stadsarchief bedraagt € 140.000. hi verband met de bouw van het nieuwe Stadsdepot is € 21.000 (energielasten) overgeheveld van dit exploitatiebudget naar de exploitatie van het nieuwe Stadsdepot. Dit betekent dat er een bedrag van € 119.000 beschikbaar blijft van het bestaande exploitatiebudget van het gebouw aan het Stek dat vrijvalt om de exploitatie van het nieuwe Regionaal Cultuurhistorisch Centrum te kunnen financieren. Op grond van het aantal m2, afgezet tegen het bestaande kostenpatroon is echter een exploitatiebudget van € 151.000 nodig. Dit betekent op basis van de nu bekende gegevens dat van de toegekende € 285.000,- in ieder geval € 32.000 vrijgehouden moet worden ten behoeve van de exploitatie van het nieuwe gebouw, zodat het exploitatiebudget van € 151.000,- wordt bereikt, hl het huidige exploitatiebudget zijn geen middelen opgenomen voor onderhoud aan het gebouw. Omdat het pand zal worden afgestoten wordt de laatste jaren slechts het aller noodzakelijkste onderhoud uitgevoerd. Daardoor is het exploitatie budget voor het archief lager dan normaal zou zijn. Na de herhuisvesting in een nieuw pand moet voor het onderhoud aan dat pand extra budget worden vrijgemaakt. Deze kosten kunnen niet ten laste van de "3 ton" worden gebracht. Stappen om de ambities van de bedrijfsplannen te kunnen realiseren Kerndoelstellingen van het bedrijfsplan is om in te spelen op de behoeften van de klanten/doelgroepen, die voor het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum het onderwijs, de onderzoekers en de cultuurtoeristen zijn. Om deze doelgroepen te kunnen bedienen zoals in het bedrijfsplan is uiteengezet, dient een organisatie te worden gebouwd waarin de benodigde competenties aanwezig zijn om gestelde ambities waar te kunnen maken. Deze competenties kunnen verkregen worden door de bestaande medewerkers te trainen en te coachen, de bestaande medewerkers vooral daar in te zetten waarbij hun competenties het beste uit de verf komen en het aantrekken van een aantal nieuwe medewerkers om de ambities te kunnen realiseren. In het bedrijfsplan is dit in paragraaf 12 uitgewerkt, waarbij het voor een deel zal gaan om herschikking van de bestaande formatie en deels om uitbreiding van de bestaande formatie.
Hiervoor is beschikbaar het bestaande budget personeel van het Stadsarchief € 838.000 Daarnaast zal de exploitatieverhoging als volgt worden ingezet.
Programmeergeld:
2004: € 10.000 ten opzichte van toename budget van € 95.000 2005: € 15.000 ten opzichte van toename budget van € 190.000 2006: € 25.000 ten opzichte van toename budget van € 285.000
Personeel:
2004: € 85.000 ten opzichte van toename budget van € 95.000 2005: € 175.000 ten opzichte van toename budget van € 190.000 2006: € 220.000 ten opzichte van toename budget van € 285.000
Exploitatie gebouw: Vanaf 2006 wordt een bedrag van € 40.000 van het toegekende budget vrijgehouden voor exploitatie van het nieuwe gebouw. In 2006 zal een veel preciezere berekening gemaakt kunnen worden van de exploitatielasten. Tevens zal dan duidelijk zijn welke bedragen van Monumentenzorg en Archeologie naar het exploitatiebudget voor de nieuwe huisvesting overgeheveld gaan worden. Indien dan blijkt dat de € 40.000 niet in zijn geheel nodig zal zijn voor de nieuwe huisvesting, zal het restant toegevoegd worden aan de component personeel. Voor de invoeging van Monumentenzorg&Archeologie dient nog een financiële onderbouwing gemaakt te worden vanuit de sector Stadsontwikkeling. Bouwfase Om de bouwfase van het nieuwe Cultuurhistorisch Centrum op een professionele wijze uit te kunnen voeren, waardoor de directeur Stadsarchief en het hoofd van het Bureau Monumentenzorg en Archeologie zich kunnen concentreren op de in het bedrijfsplan geformuleerde kernopdracht om beide organisaties gereed te maken voor het kunnen uitvoeren van de nieuwe ambities, zal vanaf 2004 tot aan de oplevering van het nieuwe gebouw in 2007 jaarlijks een bedrag van € 50.000 uit de procesgelden Hofkwartier worden aangewend. Met dit bedrag zal de benodigde ondersteuning en kennis worden gefinancierd om het bouwproces vanuit de inhoud te begeleiden.
14. Risico's Het grootste risico vormt de onzekerheid ten aanzien van de ruimtelijke mogelijkheden die het Hofkwartier biedt. Het grote aantal functies dat in het cultuurhistorisch centrum gepland is vormt een risico. Tot slot vormt ook de onduidelijkheid van de organisatiestructuur binnen het Hofkwartier een zeker risico voor het welslagen van het hele project. Door de omvangrijkheid van het project en het grote aantal belanghebbenden, dreigt het bureaucratische zand de raderen van de machine te vertragen. Voorwaarde voor het welslagen van de onderneming is zowel de organisatiestructuur duidelijk wordt als de snelheid van opereren wordt verhoogd..
Aanhangsels In de leeswijzers wordt naar een aantal aanhangsels verwezen. Deze aanhangsels maken deel uit van het bedrijfsplan en hebben betrekking op en vormen vaak een verfijning van een van de organisatieonderdelen die voor wat het publieksbereik deel uitmaken van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum.
Aanhangsel l Regionale oriëntatie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum Samenwerkingsvoorstellen Zuid-Holland Zuid In de regioconferentie die op 11 juni 2003 in Kinderdijk werd gehouden, is afgesproken om het voorstel van het Stadsarchief Dordrecht en het Stadsarchief Gorinchem met betrekking tot het opzetten van een regionaal-historische infrastructuur uit te werken. Het Stadsarchief Dordrecht en het Stadsarchief Gorinchem hebben zich tijdens die conferentie bereid verklaard om hierin het initiatief te nemen. Op 12 augustus 2003 vond in het Stadsarchief Dordrecht een vervolgbij eenkomst plaats, waarbij vertegenwoordigers van de volgende instellingen/organisaties aanwezig waren: gemeente Leerdam, Historische Kring Nieuwpoort, gemeente Nieuw-Lekkerland, Historische Vereniging Oud-Beijerland, Stadsarchief Gorinchem en Stadsarchief Dordrecht dat tevens gemeentearchief is voor de gemeenten Alblasserdam, Cromstrijen, Hardinxveld-Giessendam, Korendijk, Papendrecht, Strijen en Zwijndrecht. Tijdens deze vervolgvergadering werd uitgewerkt wat onder een regionale infrastructuur verstaan kan worden. Een en ander heeft geleid tot het onderstaande voorstel. Naar een regionale infrastructuur Inleiding Het Nederlandse archiefwezen maakt sinds enkele jaren grote veranderingen door. Dit heeft vooral te maken met het feit dat archieven ontdekt zijn als bronnen van kennis waarin steeds grotere groepen gebruikers hun weg weten te vinden. Archiefonderzoek is geen elitaire bezigheid meer, voorbehouden aan een kleine groep van gestudeerden. Het archief is ontdekt als de plaats waar iedereen een deel van zijn of haar eigen geschiedenis kan terugvinden. Dit heeft een omslag teweeg gebracht in de wijze waarop archieven hun diensten aanbieden. Het besef dat de archiefdiensten niet alleen in het leven zijn geroepen om archiefbescheiden op een verantwoorde wijze voor de toekomstige generaties te bewaren, maar dat zij verplicht zijn om met hun 'culturele waar' letterlijk de boer op te gaan, heeft geleid tot een aantal interessante initiatieven. Daarbij geldt steeds meer dat de gebruiker van de archieven centraal staat en niet langer de afzonderlijke collecties. Doel is de cultuurhistorische informatie die door de archiefdiensten beheerd wordt, op een zo laagdrempelig mogelijke wijze aan te bieden aan de gebruiker. Dat dit van belang is, blijkt wel uit de resultaten van een onderzoek naar de belangstelling die Nederlanders hebben voor de 'kleine geschiedenis'. Ongeveer de helft van de Nederlanders is geïnteresseerd in de geschiedenis van streek en familie, terwijl slechts een klein percentage daarvan daadwerkelijk gebruik maakt van de faciliteiten die door het archiefwezen worden geboden. Verlaging van de drempels waardoor veel meer gebruik gemaakt wordt van de collecties die door de archiefinstellingen worden beheerd, kan uiteraard op verschillende manieren.
Duidelijk is inmiddels wel dat de digitale media in deze ontwikkeling een prominente plaats innemen. Tientallen archiefdiensten in Nederland beschikken over hun eigen website. De informatie die via deze sites is te vinden, varieert van eenvoudige informatie over openingstijden tot grote bestanden die via het net beschikbaar gesteld worden. De keerzijde van deze ontwikkeling is dat de investeringen die nodig zijn om dergelijke geavanceerde systemen te kunnen bouwen en te onderhouden, sterk zijn toegenomen. Dit gaat de draagkracht van de meeste individuele archieven te boven. Schaalvergroting is hierop een antwoord. Voorbeelden hiervan zijn de fusies die op dit ogenblik plaatsvinden russen de gemeentearchieven in de provinciehoofdsteden en de daar gevestigde rijksarchieven tot regionaal-historische centra.16 De beperkte middelen kunnen hierdoor doelmatiger worden aangewend. Integratie van verschillende archiefbeherende instellingen leidt tot organisaties die een brede collectie beheren en een groot en breed publiek kunnen bedienen. Regio Zuid-Holland Zuid m de regio Zuid-Holland Zuid (Hoekse Waard, Zwijndrechtse Waard, Eiland van Dordrecht, Alblasserwaard en de Vijheerenlanden) bieden de gemeenten Dordrecht en Gorinchem professionele archiefzorg door middel van een eigen archiefdienst. Dordrecht werpt zich sinds een aantal jaren met succes op als concentratiegemeente voor het westelijk deel van deze regio. Het Stadsarchief Dordrecht voert vanaf l janurai 2003 behalve voor de gemeente Dordrecht, ook voor de gemeenten Zwijndrecht, Papendrecht, Strijen, Cromstrijen, Hardinxveld-Giessendam, Korendijk en Alblasserdam archiefwettelijke taken uit17. De gemeenten Nieuw-Lekkerland en Sliedrecht hebben inmiddels ook besloten hun archieven met ingang van 2004 in het Stadsarchief Dordrecht onder te brengen. Zowel de provincie Zuid-Holland als de Vereniging Kring van Zuid-Hollandse Archivarissen streven ernaar in Zuid-Holland een sluitend netwerk van professionele archiefdiensten tot stand te brengen.18 Dit kan op twee manieren: de betreffende gemeenten treffen of (meestal kostbare bouwkundige) voorzieningen waardoor voldaan wordt aan de wettelijke normen van archiefbeheer of de betreffende gemeenten sluiten zich aan bij een bestaande professionele archiefdienst die aan de wettelijke normen van beheer voldoet. Het beleid van de provincie en steeds meer gemeenten is gericht op concentratie. Het voordeel van het aansluiten bij een bestaande professionele archiefdienst is dat daarmee niet alleen voldaan wordt aan de wettelijke normen rondom beheer, maar dat tegelijkertijd de dienstverlening aan het publiek wordt gegarandeerd en op maat een aantal extra diensten kan worden geleverd.
1
. Deze fusies komen vooral tot stand vanuit het publieksgerichte perspectief voor archieven. Zie hiervoor de brief van staatssecretaris Van der Ploeg aan de Tweede Kamer, dd. 7 februari 2000. In Zeeland werd een fusie tot stand gebracht tussen het Rijksarchief in Zeeland en de gemeentearchieven van Middelburg en Veere. 17
. De gemeentearchivaris van Dordrecht is dan tevens gemeentearchivaris van de genoemde gemeenten.
'8. Zie Provinciaal Blad van Zuid-Holland, 27 januari 2000, Wijziging subsidieverordening cultuurbehoud 1998-2000, waarin voor de periode 2000-2003 een bedrag van f 500.000,- beschikbaar wordt gesteld voor de stichting van professionele streekarchiefdiensten op regionaal niveau of de verbetering van de bestaande streekarchiefdiensten. De Kring van Zuid-Hollandse Archivarissen bracht in 1998 het rapport Sluitend net van Archiefdiensten uit. In dit rapport werd een verdeling van Zuid-Holland voorgesteld in een aantal samenwerkingsgebieden. Tot het samenwerkingsgebied Zuid-Holland Zuid behoren de gemeenten Vianen, Zederik, Liesveld, Graafstroom, Nieuw-Lekkerland, Alblasserdam, Papendrecht, Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Giessenlanden, Leerdam, Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Heerjansdam, 's-Gravendeel, Binnenmaas, Oud-Beijerland, Korendijk, Cromstrijen, Strijen (totaal 22 gemeenten).
Maar er zitten ook nadelen aan de concentratie van de archieven op één of twee plaatsen in de grote regio Zuid-Holland Zuid. De reistijden naar de concentratiegemeenten kunnen oplopen en de emotionele gevolgen van vertrek van 'de geschiedenis'naar een depot buiten de eigen gemeente mogen niet worden genegeerd. Regionale Infrastructuur: Concentratie moet in onze optiek meer opleveren dan alleen efficiencywinst rond het beheer. Ook de directe gebruikers moeten profijt hebben van concentratie. De gebruikers zijn divers: genealogen, (amateur) historici, historische verenigingen, cultuurliefhebbers, educatieve instellingen, scholen en scholieren, musea. In onze optiek dient in de regio een infrastructuur te worden opgezet, gericht op een optimaal gebruik van de geschiedenis. Deze infrastructuur kent voorlopig twee hoofdcomponenten: 1. fysieke dienstverleningsinfrastructuur. Op dit ogenblik heeft alleen het Stadsarchief Dordrecht dienstverleningsovereenkomsten met gemeenten in de regio. Het bereiken van de bovengenoemde groepen potentiële gebruikers van geschiedenisbronnen wordt ernstig gehinderd door reistijden naar de plaats waar ze bewaard worden. Daarom stellen we voor om een onderzoek te starten naar de mogelijkheden om de dienstverlening op het gebied van historische informatie te vergroten. Vragen die in dit onderzoek aan de orde moeten komen: a. inventariseer de behoeften bij de verschillende doelgroepen in de regio rondom historische informatiedienstverlening b. onderzoek de mogelijkheden van het opzetten van een netwerkachtige dienstverleningsinfrastructuur, waarbij bijvoorbeeld bibliotheken, lokale/regionale musea en/of historische verenigingen informatiepunten gecreëerd worden. c. breng in beeld wat er voor nodig is om een dergelijke infrastructuur op te zetten en in stand te houden (financieel/inhoudelijk/personeel etc). d. onderzoek wat de bestaande instellingen en verenigingen in willen en kunnen brengen bij de op- en uitbouw van de infrastructuur. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek wordt aansluitend een pilot gestart. De in dit voorstel geraamde kosten voor de pilot, zal na verkrijgen van de onderzoeksresultaten, verder worden uitgewerkt en worden onderbouwd. Financiering: Provincie Zuid-Holland Oplevering eindresultaat: 31 december 2004 2. digitale dienstverleningsinfrastructuur. De regio Zuid-Holland Zuid is vanuit een geografische invalshoek gedefinieerd. De geschiedenis van dit gebied zit verborgen in een groot aantal collecties, verspreid over diverse instellingen, zoals archieven, historische verenigingen, musea etc. De gebruiker van historische informatie is meestal niet zozeer geïnteresseerd in organisaties die de bronnen beheert dan wel in de informatie zelf. Door een digitale dienstverleningsinfrastructuur te bouwen, kan de nadruk komen te liggen op de collecties, de inhoud en minder op de beherende instellingen. Voorstel: a. Breng in kaart welke instellingen welke collecties beheren. b. Breng in kaart de mate van toegankelijkheid van de verschillende collecties (inclusief schaduwcollecties, microfichebestanden etc.) c. Breng in kaart de bereidheid van de diverse beherende instellingen om (delen van) hun collecties inhoudelijk aan te bieden via een te ontwikkelen digitale infrastructuur
d. Inventariseer de wensen van de doelgroepen ten aanzien van een digitale gebruikersinfrastructuur (koppel deze vraag aan het eerste onderzoek). e. Ontwerp een op de gebruikers gerichte infrastructuur waarin vanuit het geografische perspectief allerlei gegevensbronnen kunnen worden gekoppeld: *Regio Zuid-Holland Zuid * Onderscheiden regio's en waterschappen Hoekse Waard Alblasserwaard Zwijndrechtse Waard Vijfherenlanden Eiland van Dordrecht * Gemeenten *Dorpen en steden *Polders en heerlijkheden *Straten *Huizen en landgoederen Financiering: Provincie Zuid-Holland Het onderzoek en de ontwikkeling van de technische infrastructuur wordt door een extern bureau verricht. Opdrachtgever: Stadsarchief Dordrecht dat personele capaciteit beschikbaar stelt om het onderzoek en ontwerp te begeleiden. Er wordt een inhoudelijke kerngroep gevormd die verantwoordelijk wordt voor de aansturing van de onderzoeks- en ontwerpbureaus. Deze inhoudelijke kerngroep bestaat uit de volgende organisaties: Stadsarchief Dordrecht, Stadsarchief Gorinchem, en vertegenwoordigers van een aantal participerende organisaties, te weten musea, bibliotheken en historische verenigingen. Daarnaast wordt er een klankbordgroep gevormd met regionale inbreng vanuit gebruikers. Start: l januari 2004 Oplevering eindresultaat onderzoek en een functioneel ontwerp van de infrastructuur: 31 december 2004 Oplevering te ontwikkelen infrastructuur: in de loop van 2005
Aanhangsel 2 Verfijningen in het bedrijfsplan van het Stadsarchief Dordrecht: Missie Missie Naast de geformuleerde missie van het Regionaal Cultuurhistorisch Centrum hebben de onderscheiden instellingen ook een aantal formele taken die gebaseerd zijn op wetgeving en verordeningen. Voor het Stadsacrhief is de Archiefwet 1995 daarin leidend. Formele taken van het Stadsarchief De formele taken van het Stadsarchief Dordrecht zijn vastgelegd in de Archiefwet 1995. Vanuit zijn archiefwettelijke taken beheert het Stadsarchief de archieven van de gemeente
Dordrecht voor zover ze voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Via de eveneens in wet- en regelgeving vastgelegde procedures rondom selectie en vernietiging van archiefmateriaal, wordt bepaald welk deel van de archieven voor permanente bewaring in aanmerking komt. In ons staatsbestel heeft de overheid niet alleen de plicht om de archieven te bewaren, maar ook om ze open te stellen voor de burger. De Archiefwet stelt dat de archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten (behoudens een paar uitzonderingen), openbaar zijn. Artikel 14: De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in artikelen 15, 16 en 17 openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken. Openbare archieven zijn onmisbaar voor de rechtsstaat. Zonder goed toegankelijke en openbare archieven is een goede democratische controle op het bestuur onmogelijk. Als deze motieven in een missie verwoord worden, luidt de missie voor dit onderdeel als volgt: Het Stadsarchief stelt binnen de democratische krachtenvelden de burgers in staat een gerichte keuze te maken uit de beschikbare informatie, die vrijwel zonder beperkingen door de overheid beschikbaar wordt gesteld. Daarmee draagt het Stadsarchief bij aan openheid van kennis die nodig is voor het functioneren van de democratie waardoor antidemocratische opvattingen geen kans krijgen. Aan deze missie kan echter op een tamelijk passieve wijze uitvoering gegeven worden. De nadruk ligt immers op goed beheer (inclusief behoud van de collectie) en het zonder beperkingen beschikbaar stellen van de informatiebronnen. Het ambitieniveau van het Stadsarchief ligt echter hoger. Het zou immers zonde zijn om de prachtige collectie uitsluitend op passieve wijze beschikbaar te stellen. Sinds jaar en dag zijn het niet alleen overheidsarchieven die in de collectie van het Stadsarchief opgenomen zijn. Ook archieven van bedrijven, instellingen, families en personen die een rol gespeeld hebben in de Dordtse samenleving vinden er hun plaats. Daarnaast is een aanzienlijke boekencollectie opgebouwd, een grote foto- en prentenverzameling aanwezig en beschikt het archief over een behoorlijke collectie bewegend beeld en geluid. En daarmee is het Stadsarchief Dordrecht een belangrijk informatiecentrum voor de lokale en sinds een paar jaar ook voor de regionale geschiedenis19. De ontwikkelingen in de archiefwereld (regiovorming)20 bieden het Dordtse Stadsarchief de kans om uit te groeien tot het regionaal-historisch centrum van Zuid-Holland Zuid. De komende jaren staan voor het Stadsarchief en het toekomstige regionaal historisch centrum in het teken van het zoeken van aansluiting bij de behoeften van een breder publiek dan we tot nu toe kennen. Overigens zonder daarbij afbreuk te doen aan de hierboven
. Het Stadsarchief Dordrecht is de officiële archiefbewaarplaats voor: Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht, Heerjansdam, Strijen, Cromstrijen, Hardinxveld-Giessendam, Korendijk, Alblasserdam, Nieuw-Lekkerland en Sliedrecht. 20 Interactief Archief, nota dr. F. van der Ploeg aan de Tweede Kamer, ministerie OC&W, Den Haag 2002
genoemde taken. De nadruk komt in de komende jaren op de gebruiker en de gebruiksmogelijkheden van de bronnen te liggen. Hierbij dienen we ons overigens wel te realiseren dat de meeste gebruikers van het cultureel erfgoed dat in het archief wordt bewaard nog geboren moeten worden. Dit legt een bijzondere verantwoordelijkheid op de schouders van de beherende instellingen: ervoor zorgen dat ook toekomstige generaties in staat zijn hun geschiedenis te kunnen kennen via de bronnen die door archief en archeologie worden beheerd. Hetzelfde geldt voor de inspanningen ten aanzien van de uitbreiding van de collecties, zodat ook de recente geschiedenis deel gaat uitmaken van het geheugen van de stad en regio. Dit onderdeel van de missie luidt dan ook als volgt: Het Stadsarchief houdt zich bezig met actieve verwerving van historische bronnen die bovenstaande doelstellingen ondersteunen waarbij de collectie op een verantwoorde wijze beheerd en bewaard dient te worden zodat ook toekomstige generaties gebruik kunnen blijven maken van de collectie.
Aanhangsel 3 Voorgenomen projecten 2004-2006 2004 maandelijks Kunststukje van de maand Aanleiding : Maandelijkse bijdrage MZA rubriek 'kunststukje van de week' Dordtenaar Organisatie Stadsarchief & MZA & Musea Maandelijks Filmvoorstellingen in de Kunstkerk Organisatie: Stadsarchief Mei-Juni 2004: tentoonstelling Gurbetci in Kavapinar (Turkije) Aanleiding: Bezoek Prins Willem-Alexander en Maxima aan Turkije Organisatie: Stichting Tuana en Stadsarchief Juni 2004 Overzichtstentoonstelling archeologie "Onze Oude buren" Aanleiding : jubileum Convent Gemeentelijke Archeologen Organisatie MZA Publicatie 'Dordrecht maakt geschiedenis' Aanleiding : nieuwe beleidsnota monumentenzorg en archeologie Organisatie: MZA Augustus 2004: NOS Tesoro. Project ASntillianen in Dordrecht in de Buitenwacht Organisatie: Stadsarchief & Stichting Bon Aire Augustus-september augustus/september 2004 Tetoonstelling: Dominio v catastrofe. El agua v la ciudad de Dordrecht in Santiago de Chile Organisatie: Stadsarchief Dordrecht & Nederlandse ambassade in Chili Sept 2004 Openingsmanifestatie " 't Zeepaert: wonen en werken in de 15de en 16de eeuw" Aanleiding : Afronding restauratie en ingebruikname rijksmonunient 't Zeepaert Organisatie MZA Sept 2004 Dordt Monumenteel: fietsroute en wandelroute Organisatie MZA Sept 2004 Dordt Monumenteel en de weken daaropvolgend: tentoonstelling Verdediging Organisatie: Stadsarchief ism MZA en Kunstkerk Sept. 2004 Publicatie Johannes Kutten Organisatie: Stadsarchief & Boekhandel De Bengel September 2004 Open dag CKV aanbod Organisatie MZA & Stadsarchief
30 oktober 2004 Landelijke Archievendag Organisatie Stadsarchief Dordrecht Oktober 2004 Publicatie Eilandverkenningen: landhuizen en landgoederen Organisatie Stadsarchief & Boekhandel De Bengel November 2004: Premiere en symposium documentaire architect Sybold van Ravesteyn Organisatie: MZA November 2004: Tentoonstelling en publicatie jaren vijftig fotografie in Dordrecht Organisatie: Stadsarchief & Kunstkerk & Boekhandel De Bengel November 2004: Dromen van Dordrecht Organisatie: Dordrechts Museum & Stadsarchief 2005 (concept) maandelijks Kunststukje van de maand Aanleiding : Maandelijkse bijdrage MZA rubriek 'kunststukje van de week' Dordtenaar Organisatie Stadsarchief & MZA & Musea Maandelijks Filmvoorstellingen in de Kunstkerk Organisatie: Stadsarchief Voorjaar: tentoonstelling openbaar vervoer in Dordrecht Organisatie: Stadsarchief Dordrecht & Oud Dordrecht Voorjaar/zomer: Open Depot / werkplaats Organisatie: Stadsarchief & MZA & Musea Najaar 2005 Tentoonstelling Wederopbouw in Dordrecht (wonen, leven en werken van 19451965) Organisatie MZA (bijdragen van Stadsarchief) Najaar Publicatie 'Het Dordrecht Boek' Organisatie Stadsarchief Dordrecht & Uitgeverij Toth, (bijdragen MZA en Musea) Najaar 2005: Tentoonstelling De Witt Organisatie Stadsarchief Dordrecht, Dordrechts Museum Najaar 2005/begin 2006 Tentoonstelling 100 jaar Nijverheidsschool Organisatie Stadsarchief, bijdragen MZA 2005 - 2007 Project bewoners geschiedenis Organisatie : bureau MZA en stadsarchief 2005 e.v.Project Geschiedenis van de Stad Afhankelijk van uitvoering pilotproject (2005) Bijdragen Stadsarchief, MZA en Musea
2006 (concept) Voorjaar Tentoonstelling Dordtse fotografen in de 19e eeuw Organisatie: Stadsarchief & Oud Dordrecht Tentoonstelling Huis te Merwede Organisatie : Bureau MZA i.s.m. stadsarchief, Museum van Gijn Tentoonstelling Varna-Dordrecht Organisatie : Bureau MZA, Archeologisch Museum Varna Tentoonstelling pelgrimsinsignes Organisatie : Bureau MZA, stadsarchief, musea?