St. Petrus-Broederschap in de Benelux
Brief aan de vrienden en weldoeners Maart 2011
Inhoud Voorwoord
3
Een pontificale gebeurtenis: de Misviering door Mgr Léonard op 30 januari jl. in de Kerk van Sint-Jan en Sint-Stefaan in de Miniemen te Brussel 5 Vragen en antwoorden
Het heilige Oliesel
8
11
Reden en symboliek van de brandende kaarsen in de liturgie 17
Vragen Overwegingen over de twee evangelieteksten v/d vijfde en zesde zondagen na Driekoningen 20 Onze-Lieve-Vrouw, Middelares van alle Genaden Deel I 24 Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand II 30
Missen en kerkdiensten
St Petrus-Broederschap, Benelux 2
34
Voorwoord
Beste Vrienden en Weldoeners, De Vastentijd komt er weer aan, de onontbeerlijke aanlooptijd naar het grootste feest van het Kerkelijk Jaar, het feest van de Verrijzenis van Onze Heer Jezus Christus. Geheel de Kerk schakelt over op de noodzakelijke fase van bekering en doet mee aan het vrijkopen van de zonden. We voelen ons dan ook gesterkt dat wij de komende weken in zekere zin zij aan zij staan met alle katholieken over de gehele wereld op dezelfde weg van gestrengheid en inspanning, maar een weg waar God Zijn zonen en dochters met open armen opwacht om hen Zijn genaden te verstrekken, zodat iedereen zijn zonden kan overwinnen en voortgang maken in het Geloof en de naastenliefde. De Heer staat ons elk van ons terzijde, evenals Zijn Heilige Moeder, die ook onze moeder is. Onze broeders in de katholieke Kerk gaan dezelfde weg als wij, in het bijzonder de mensen met wie we dagelijks omgaan of op zijn minst elke zondag in onze kerken en kapellen ontmoeten. Wij zijn niet alleen: nee, verre daarvan!
Ik raad u aan deze Vastentijd te benutten, die in de Liturgie plechtig "de gunstige tijd" genoemd wordt, en die ons aanmoedigt met deze woorden: St Petrus-Broederschap, Benelux 3
"Zoek de Heer op, zolang u Hem kunt vinden; roep de Heer aan, zolang Hij nabij is". Uw priesters zullen u speciaal terzijde staan met hun gebed, hun inzet en de sacramenten, om u, beste vrienden en weldoeners, zo goed mogelijk te helpen. Een vruchtbare en Heilige Vastentijd toegewenst voor een diepe vreugde bij het Paasfeest ! In Christo Rege, Pater Hervé Hygonnet FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 4
Een pontificale gebeurtenis: de Misviering door Mgr Léonard op 30 januari jl. in de Kerk van Sint-Jan en Sint-Stefaan in de Miniemen te Brussel Onze Aartsbisschop Mgr Léonard heeft zijn goedkeuring willen betuigen aan de bediening van de Miniemen-parochie te Brussel door onze Priesterbroederschap en is daarom speciaal een pontificale traditionele Mis in deze kerk komen opdragen.
Figure 1 Mgr. Léonard wordt bewierrookt
De Priesterbroederschap van haar kant was heel talrijk vertegenwoordigd : onze Generaal-Overste, pater John Berg, kwam speciaal over van ons Hoofdhuis in het Zwitserse Freiburg, en onze priesters uit de regio zakten na hun zondags apostolaat af naar Brussel: uit Amsterdam (pater Knudsen en pater Komorowski), Herstal (pater Kegelin) en Namen (pater Hygonnet). Ook pater Schijffelen kwam na zijn zondagse avondmis in Brugge naar Brussel. Maar de gehele regio was zeer ruim vertegenwoordigd door de talrijke opkomst van de gelovigen zelf : met 550 personen was de kerk volledig gevuld, mensen van elke rang en stand, en alle leeftijden. De grote meerderheid waren Brusselaars, maar er waren ook gelovigen uit Nederland en uit het noordelijk en zuidelijk deel van ons land. Deze pontificale Mis groeide aldus uit tot een bovennatuurlijk feest van de hele Benelux-regio. Het "feest" mag terecht een groot succes worden geheten waartoe heel wat diocesane priesters en kloosteroversten uit de vier windstreken van de regio bijdroegen. Mgr Léonard werd bij zijn aankomst in de kerk liturgisch begroet met wierook, waarna hij door de middengang naar het koor stapte terwijl hij de gelovigen met wijwater besprenkelde. Toen bleef hij vóór het altaar St Petrus-Broederschap, Benelux 5
geknield, terwijl de oratie van de HH. Joannes en Stefanus, de patronen van de parochie, gezongen werd. Monseigneur gaf daarna volgens de liturgische ritus zijn zegen en trok zich terug in de sacristie waar hij begroet werd door de gewijde bedienaren, allen leden van onze Priesterbroederschap. Mgr Léonard trok vervolgens de pontificale gewaden aan. De processie trok langs de zijmuren van de kerk en door de middengang, terwijl het volk uit volle borst het bekende lied "Nous voulons Dieu" (Wij willen God) zong. Elke bedienaar, zowel geestelijke als niet geestelijke, gaf het beste van zichzelf om de sublieme ritus die zich afspeelde in het ruime koor, vlot te laten verlopen. Het koor van de Miniemen-kerk, moet gezegd worden, was bijzonder geschikt voor een dergelijke grootse plechtigheid. Het was trouwens decennia geleden dat zo een plechtigheid had plaats gevonden. Ik dank mijn Generaal-Overste en mijn Confraters, evenals Pastoor Vander Biest voor hun gewaardeerde deelname, en daarbij vergeet ik ook niet het doorgedreven en geslaagde voorbereidingswerk van eerwaarde heer. Maarten Dupont, onze postulant in Namen. Een bijzondere vermelding verdient het zangkoor: het Figure 2 De schola en de organist werd weliswaar versterkt met een aantal zeer degelijke buitenstaanders, St Petrus-Broederschap, Benelux 6
maar het geheel leverde zeer puik werk. Nog een bijzondere vermelding ook voor de ruime inzet van de gelovigen die zorgden voor de opsmuk van de (prachtige) troon, de sacristie (ingewikkeld, maar helemaal af) en de (voorname) bloemenversiering. In zijn preek zette Mgr Léonard de Traditionele Katholieken aan hun plaats op te eisen binnen de Kerk, sprak zijn vertrouwen uit in de opdracht die hij ons in de Miniemen-parochie had gegeven en feliciteerde ons. De Heilige Mis-viering verliep in de grootste en respectvolste ingetogenheid. Dat zoveel gelovigen aanhangers van de Traditionele Liturgie dit twee uur Figure 3 Mgr. Léonard tijdens zijn preek durende pontificaal hoogfeest hebben willen meevieren, is voor ons een krachtig teken en een sterke aanmoediging. Het was voor iedereen ook een bijzonder blij moment om aan de uitgang van de kerk Mgr Léonard persoonlijk te mogen begroeten: hij nam volop de tijd om de gelovigen op te wachten, naar hun woorden te luisteren, ook zelf een woordje te zeggen en zijn zegen te geven. Aan de uitgang werd ook een kleine gedrukte herinneringsbeeltenis uitgedeeld: een unieke herinnering aan een unieke gebeurtenis! Pater Hervé Hygonnet FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 7
Vragen en antwoorden Wat zijn Kerkvaders en Kerkleraren ?
Figure 4 Van links naar rechts: h. Augustinus, h.Hieronymus, h.Gregorius, de h.aartsengel Gabriël, de hailige Maagd Maria, h. Johannes de Doper met het Lam, Dyonisius de Areopagiet en Chrysostomus
Onder "Kerkvaders" (Patres) in de zuivere betekenis ("auctoritas Patrum") wordt verstaan de schrijvers uit de eerste zeven eeuwen van het christendom die een heilig leven hebben geleid, de zuiverheid van de leer hebben verspreid en door de Kerk werden goedgekeurd. Kerkelijke schrijvers zijn schrijvers die alleen in de oudheid leefden (bv. Origenes en Lactantius). "Kerkleraar" is een eretitel door de paus verleend sinds omstreeks 1300 (Paus Bonifacius VIII) aan heiligen omwille van hun wetenschappelijk werk. Verscheidene onder hen zijn geen kerkvader zoals de H. Ambrosius, de H. Augustinus, de H. Hiëronymus, de H. Gregorius de Grote, de H. Athanasius, de H. Basilius, de H. Gregorius van Nazianz, de H. Joannes Chrysostomos, de H. Thomas, de H. Bonaventura, de H. Anselmus, de H. Alfonsus van Liguori, de H. Franciscus van Sales, de H. Cyrillus van Jeruzalem, de H. Cyrillus van Alexandrië, de H. Joannes Damascenes, de H. Beda de Eerbiedwaardige en later de H. Efrem, de H. Petrus Canisius, de H. Joannes van het Kruis, de H. Robert Bellarminus en de H. Albertus de Grote. Om de kerkvaders als getuigen van de traditie naar hun waarde te beoordelen, dient er rekening mee gehouden dat hun intellectuele talenten zeer verschillend zijn en dat men "hun stem moet afwegen en niet optellen", zo zegt St Augustinus (Contra Julianum, II, 35). Ze zijn de schakels in de overdracht van de leer, maar niet het eindpunt, hun geschriften zijn niet ingegeven door God en niet vrij van dwaling (volgens St Petrus-Broederschap, Benelux 8
St Thomas van Aquino in zijn Summa Theologica, IIa pars, qu.II, art. 12 ad 2), en in polemieken spreken ze vaak "ongeremd". Hun geschriften dienen bijgevolg te worden geïnterpreteerd "in partem meliorem". St Thomas van Aquino (XIIIe eeuw) bijvoorbeeld doet aan verbeterende dogmatische interpretaties van de geschriften van Augustinus waar het zijn gezag "in rebus fidei et morum" betreft. Waar het gaat om de kerkvaders als bron van de Traditie heeft de Kerk zich duidelijk uitgesproken: ze heeft uitdrukkelijk verklaard dat de Heilige Schrift niet mag worden geïnterpreteerd tegen de uniforme mening van de kerkvaders, maar moet worden geïnterpreteerd overeenkomstig die mening. Zo bijvoorbeeld is de eenvormigheid van de kerkvaders over de bovennatuurlijke waarheden een criterium van de goddelijke traditie (en dus onfeilbaar). Samengevat Een kerkvader is een kerkelijke schrijver uit de christelijke oudheid (tot ten hoogste de VIIde eeuw), met een orthodoxe leer en een heilige levenswandel door het Leergezag van de Kerk erkend als een bijzonder aanvaarde geloofsgetuige. Een kerkleraar is een kerkelijke schrijver aldus benoemd door het Leergezag van de Kerk (met veronderstelde heilige levenswandel, eminente wetenschappelijke kennis in ten minste één domein van de theologie en een goede beschrijving van deze wetenschap).
Wat zegt de Kerk over de boetedoening tijdens de Vasten ? De Vasten is een tijd van boetedoening voor heel de kerk en voor elk van haar leden en het is ten zeerste aangeraden voornemens op dit gebied te maken. De voornemens inzake boetedoening van elke Katholiek liggen traditiegetrouw op drie Figure 5 De aalmoes belangrijke vlakken: - het gebed (meer en beter bidden tijdens de Vasten) St Petrus-Broederschap, Benelux 9
- de liefdadigheid (financiële steun aan de armsten, aan door de Kerk goedgekeurde werken van naastenliefde en aan de Kerk zelf, inzet voor zijn omgeving, voor de zwaksten en de zieken) - de persoonlijke ascese (strijden tegen zijn voornaamste gebrek, versterving, onder meer door vasten en vleesderven ruim en met voorzichtigheid opgevat). De verplichtingen inzake boetedoening die de Kerk oplegt zijn welbekend, maar verdienen toch nog even te worden samengevat: Figure 6 Het vasten - de meerderjarige katholieken tot hun 60ste jaar inbegrepen zijn gehouden tot het naleven van de vastenvoorschriften van de Kerk; vleesderven geldt voor de katholieken van meer dan 14 jaar tot hun 60ste jaar inbegrepen. - er moet worden gevast op Aswoensdag en Goede Vrijdag. - vleesderven moet worden nageleefd in de Vasten op elke vrijdag en op Aswoensdag.
Mag men meer dan éénmaal per dag ter communie gaan ? Dit mag niet, behalve in uitzonderlijke gevallen: op Kerstdag in de Middernachtmis en in één Mis op 25 december, op Paasdag in de Mis volgend op de Paaswake en in één Mis op Paasdag zelf. De Kerk staat ook toe een tweede keer te communiceren in uitzonderlijke omstandigheden, zoals bij het bijwonen van de dagelijkse H. Mis met daarnaast, ten uitzonderlijken titel, het bijwonen van een huwelijksmis, een uitvaartmis of een gelijkaardige gelegenheid (waaraan men bijzonder gehecht is). Het gaat dus wel om een uitzonderlijke tweede communiegang, maar drie keer of meer op één dag ter communie gaan, is niet toegestaan.
Pater Hervé Hygonnet FSSP St Petrus-Broederschap, Benelux 10
Het Heilige Oliesel In zijn barmhartig verlangen om ons naar de hemel te leiden en met Hem te verenigen, heeft God aandacht voor degenen die de laatste ogenblikken van hun leven doormaken. Om de erfzonde en alle zonden van v€€r het doopsel uit te wissen, heeft God het sacrament van het doopsel ingesteld. Omdat hij onze zwakheid kent, heeft Hij ook het sacrament van de boetedoening ingesteld, waardoor alle zonden van na het doopsel vergeven worden. Met de instelling van de aflaten heeft God aan de Kerk ook de macht gegeven om het tijdelijke leed veroorzaakt door de zonde, te wissen. Om de ziel in lijden en in stervensgevaar te sterken, heeft Jezus tenslotte het Heilige Oliesel, het sacrament der stervenden, ingesteld. Het Heilige Oliesel is het sacrament voor de geestelijke en ook lichamelijke verlichting van de zieken in stervensgevaar. De catechismus definieert het als “het sacrament voor de geestelijke en zelfs wereldlijke verlichting van de zieken in stervensgevaar”. De oorspronkelijke naam van dit sacrament, het Heilige Oliesel, werd voor het eerst gebruikt rond het einde van de 12de eeuw. De volkse benaming van het Heilige Oliesel, de Laatste Sacramenten, duidt aan dat het gaat om de laatste zalving die de christen kan ontvangen: doopsel, vorming, wijding en op het einde de laatste sacramenten. Helaas was het vaak zo dat het echt ging om de laatste zalving en dat bijgevolg de dood heel Figure 7 Het laatste Oliesel waarschijnlijk de volgende fase zou worden, waardoor men met angst aan het Heilige Oliesel dacht. Dit is echter niet nodig. Over de instelling van dit sacrament schrijft Marcus in zijn Evangelie (6,12-13) dat de apostelen “uitgegaan zijnde, predikten dat men zich zou St Petrus-Broederschap, Benelux 11
bekeren, en zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele zieken met olie, en maakten hen gezond.” Maar de klassieke beschrijving van het sacrament vindt men in het epistel van Jacobus (5, 14-15): “Is iemand ziek onder u ? Dat hij de ouderlingen der gemeente tot zich roepe en dat zij over hem bidden, hem zalvend met olie in de Naam des Heren. En het gebed van het geloof zal de zieke behouden, en de Heer zal hem oprichten en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.” De olie die bij de toediening van dit sacrament wordt gebruikt, is ƒƒn van de drie oli„n die door de bisschop op Witte Donderdag worden gewijd. De door de bisschop gewijde olie voor de ziekenzalving is zuivere olijfolie zonder toevoegsels. Het heilzame van dit sacrament is duidelijk als we kijken naar de genezende en versterkende eigenschappen die aan olijfolie worden toegekend. De essentie van dit sacrament bestaat uit de zalving en het bijhorende korte gebed. De priester zalft de zieke op de ogen, de oren, de neusvleugels, de lippen, de handen en de voeten, terwijl hij telkens een passende formule uitspreekt. Figure 8 De olie voor het laatste Oliesel
Zoals alle andere sacramenten geeft dit sacrament heiligmakende genade, hier verhoogt ze die zelfs, want het Heilig Oliesel als sacrament vraagt dat die het zal ontvangen, in staat van heiligmakende genade zou zijn. Op die manier wordt dit bovennatuurlijk leven, deze eenheid met God die de basis is van al onze kracht, maar ook de maatstaf is voor ons vermogen voor het hemelse geluk, versterkt in de ziel. De ziekenzalving verschaft ook een specifieke sacramentele genade. Deze genade heeft vooral het tot rust brengen en versterken van de ziel van de zieke op het oog. Ze kalmeert de angst, Figure 9 De heilige Jozef stervende in de handen van doet de vrees vervagen en helpt de zieke Jezus en Maria Gods wil te aanvaarden en zijn mogelijke dood zonder vrees tegemoet te treden. De genade geeft de ziel de kracht St Petrus-Broederschap, Benelux 12
om de verleiding van de twijfel en zelfs de wanhoop te overwinnen die kunnen ontstaan als een laatste poging van Satan om de ziel van de stervende van God te verwijderen. Het Heilig Oliesel heeft volgende inwerkingen: het verhoogt de heiligmakende genade; het scheldt de dagelijkse zonden en zelfs de doodzonden kwijt die de berouwvolle zieke niet meer kan biechten; het neemt de zwakheid en de slapheid weg die nog blijven bestaan, zelfs na de vergeving van de zonden; het geeft sterkte om de ziekte verduldig te verdragen, aan de bekoringen te weerstaan en een heilige dood te sterven; het helpt lichamelijk weer gezond te worden, als dit nuttig is voor het zieleheil. De aanvaarding van Gods wil en de zielekracht worden door dit sacrament nog versterkt. Het Heilige Oliesel bereidt de ziel ook voor op zijn onmiddellijke opname in de hemel, door de dagelijkse zonde te vergeven en alle sporen van zonde weg te nemen. Bij deze sporen van zonde die door dit sacrament verdwijnen, hoort ook de zwakheid van de ziel die het gevolg is van de eigen zonden van de zieke en van de erfzonde. Deze zwakheid die zelfs kan gaan tot morele onverschilligheid, komt vaker voor bij zondaars door gewoonte. De ziel van de zieke wordt nogmaals versterkt en Figure 10 Het laatste Oliesel voorbereid op het afslaan van de laatste verleidende aanvallen van de wereld, de duivel en het vlees. Aangezien het berouw als sacrament ingesteld werd door God om doodzonden te vergeven, zal de zieke die weet een doodzonde te hebben begaan, eerst moeten biechten, alvorens de zalving met de Heilige Olie te ontvangen. Het weze echter een grote troost om te weten dat met de ziekenzalving ook de doodzonden vergeven worden, als de zieke niet meer in staat is zijn biecht te spreken; dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer het Heilige Oliesel toegediend wordt St Petrus-Broederschap, Benelux 13
aan iemand die het bewustzijn verloren heeft en onvolmaakt berouw gehad heeft alvorens het bewustzijn te verliezen. Het weze duidelijk dat het einddoel van het Heilige Oliesel geestelijk is, namelijk de ziel voorbereiden op een mogelijke nakende dood. Daarnaast is er ook een secundair en voorwaardelijk doel: de zieke of de zwaargewonde terug gezond maken. De voorwaarde opdat dit doel wordt bereikt, werd met name uitgedrukt door het Concilie van Florence: "Als dit de wil is van God", met andere woorden als het geestelijk past dat de zieke geneest, mag genezing verwacht worden. Deze genezing, als die zich voordoet, zal echter niet Figure 11 De heilige Camillus de onmiddellijk en miraculeus zijn. God Lellis bij een zieke bewerkstelligt niet onnodig mirakels. Indien mogelijk, treedt God op via de natuurlijke oorzaken, en in dit geval zal de genezing het gevolg zijn van de natuurkrachten gesteund door de genade van het sacrament. Door de doodsangst weg te werken, de vrees te doen verdwijnen en het vertrouwen in God en de uitdrukking van Zijn wil te doen aanvaarden werkt de ziekenzalving in op de natuurlijke processen voor het lichamelijk herstel van de zieke. Het spreekt echter voor zich dat wij niet moeten wachten tot de toestand hopeloos is geworden en de artsen de zieke hebben opgegeven om pas dan een priester te roepen. Spreken van "hopeloos" is echter niet juist: priesters met enige ervaring met zieken zullen verhalen vertellen van onverwachte spectaculaire genezingen die zich voordeden na het toedienen van het Heilige Oliesel.
Wanneer moet u een priester erbij roepen. Het Heilige Oliesel moet worden toegediend, wanneer het om een gevaarlijke ziekte gaat en de zieke, indien mogelijk, gebiecht heeft en de
Figure 12 Het Laatste Oliesel
St Petrus-Broederschap, Benelux 14
Heilige Communie heeft ontvangen. Het is zelfs goed de ziekenzalving toe te dienen wanneer de zieke nog bij bewustzijn is en er nog enige hoop op herstel bestaat. Iedere met verstand begiftigde katholiek kan en moet het Heilige Oliesel ontvangen, wanneer hij door ziekte, ongeval of ouderdom in stervensgevaar verkeert. Aangezien het sacrament tot doel heeft de ziel te versterken tegen angst, de gevolgen van de zonde weg te werken en te beschermen tegen de aanvallen van de zonde, is het duidelijk dat het Heilige Oliesel niet dient toegediend aan kleine kinderen of aan volwassenen die hun hele leven niet over de volheid van hun verstand hebben beschikt. Ze hebben geen zonden begaan en kunnen er geen begaan. De ziekenzalving zal in dit geval geen uitwerking hebben. Het stervensgevaar moet aanwezig zijn bij de stervende door een ziekte, verwondingen of ouderdom. Wat bijvoorbeeld niet kan, is het Heilig Oliesel toedienen aan soldaten vóór een veldslag, ook niet als ze de dood tegemoet gaan; noch aan ter dood veroordeelden. In voornoemde gevallen is het stervensgevaar te wijten aan externe oorzaken wat het toedienen van het sacrament onmogelijk maakt. Het kan gebeuren dat zieken die recht hebben op het Heilige Oliesel, overlijden zonder die te hebben gekregen wegens een of andere nalatigheid of verkeerde interpretatie van het ziektebeeld. Deze nalatigheden kunnen gebeuren wanneer men het einddoel van het Heilige Oiesel niet op haar juiste waarde beoordeelt: de ziekenzalving is niet alleen bedoeld voor wie zijn allerlaatste uren beleeft, maar ook voor alwie in een toestand verkeert die stervensgevaar doet vermoeden, namelijk elke ziekte of verwonding die door de arts beoordeeld wordt als kritiek of zelfs maar ernstig. De zieke geniet het voordeel van de twijfel. Wanneer bijvoorbeeld een verkeersslachtoffer er erg aan toe lijkt, moet de priester niet wachten op het oordeel van de artsen om het Heilige Oliesel toe te dienen. Een eenvoudig principe dat de St Petrus-Broederschap, Benelux 15
familieleden van een zieke, zijn vrienden of verplegenden in acht kunnen nemen, is de priester ruim tijdig op te roepen, zodat de inwerking van het Heilige Oliesel op lichamelijk en geestelijk vlak voldoende tijd krijgt. Hoelang op voorhand ? Het zal ruim voldoende zijn als de zieke gelovige in stervensgevaar geraakt als gevolg van zijn lichamelijke verzwakking of zijn ouderdom. Wanneer men een priester hierover aanspreekt, zal hij voldoende vragen stellen over de toestand van de zieke, om zelf te beslissen of ziekenzalving nodig is of niet. Is ziekenzalving niet nodig, zal de priester misschien voorstellen af en toe de Heilige Communie te brengen. We mogen nooit denken dat we een priester onnodig zullen storen, als we hem vragen zich over een zieke te ontfermen, ook als die niet in stervensgevaar verkeert. Het zou even betreurenswaardig zijn de ziekenzalving uit te stellen door onwetendheid als door onderschatting van de ziekte. Dit kan gebeuren wanneer de familie vreest dat het bezoek van de priester de zieke zal afschrikken. We hebben allen zinnen gehoord als: "We wilden ons moeder niet bang maken door op de ernst van haar ziekte te wijzen". Het is niet omdat het Heilige Oliesel wordt toegediend dat de dood nabij is. De genade van het sacrament zal ook elke mogelijke onrust bij de zieke bedaren. Nog een ander aspect verdient onze aandacht: het Heilige Oliesel geeft zijn geestelijke inwerking alleen af als de ziel, die nog in het lichaam aanwezig is, in staat van genade verkeert of als de zieke alvorens het bewustzijn te verliezen, een akte van berouw heeft gebeden. Wanneer precies de ziel het lichaam verlaat, weten wij niet, maar dat de ademhaling stilvalt, geeft geen absolute zekerheid dat de ziel het lichaam heeft verlaten. Om die reden staat de Kerk de priesters toe het Heilige Oliesel nog toe te dienen enige tijd nadat de dood ogenschijnlijk is ingetreden. Ook bij een plots overlijden, bij een ongeval of hartstilstand moet een priester erbij geroepen worden. In twijfelgevallen kan de priester ook het sacrament toedienen in zijn voorwaardelijke vorm. Aan de zieken die dit aardse leven gaan verlaten, biedt de Kerk, naast de ziekenzalving, ook het "viaticum" aan, de Latijnse term voor "voedsel voor de reis". Het Heilige Viaticum is gewoon de Heilige Communie toegediend aan een zieke in stervensgevaar. Pater Andrzej Komorowski FSSP St Petrus-Broederschap, Benelux 16
Reden en symboliek van de brandende kaarsen in de liturgie Al sinds de tijd van de Apostelen heeft de Kerk in de liturgie gebruik gemaakt van kaarslicht. Eƒn reden daarvoor was het verdrijven van de duisternis. Vooral in de eerste eeuwen van het Christendom hadden de Christenen te maken met grote vervolgingen en moesten de priesters derhalve vaak noodgedwongen ‘s nachts of ondergronds (bijvoorbeeld in de catacomben) de Heilige Mis celebreren. In die omstandigheden was het licht van kaarsen onontbeerlijk. Toch was het verdrijven van de duisternis zeker niet de belangrijkste reden voor het gebruik van kaarsen in de liturgie. Een tweede, meer belangrijke reden voor het gebruik van kaarslicht in de liturgie was om de plechtigheid van die liturgie te verhogen, om meer bij te dragen aan haar schoonheid, om zo in de aanwezige gelovigen een verheven stemming in de ziel op te wekken. De derde en tevens de belangrijkste reden voor het gebruik van brandend kaarslicht in de liturgie, is de symboliek ervan. Ten alle tijde kan men in de Kerk getuigenissen vinden over de symbolische betekenis van kaarslicht in de liturgie. Zo zegt bijvoorbeeld de kerkvader Ambrosius (+420), dat men tijdens de lezing van het Evangelie zelfs bij zonlicht kaarsen moet aansteken, niet om de duisternis te verdrijven, maar om de vreugde des harten tot uitdrukking te brengen. St Petrus-Broederschap, Benelux 17
Verder getuigen de gebeden van de liturgie van het kaarslicht als symbool voor de verschillende waarheden van ons geloof. Zo bidt de priester bij de zegening van de kaarsen op Maria Lichtmis: "Geef welwillend dat, zoals deze kaarsen, met zichtbaar vuur ontstoken, de duisternis van de nacht verdrijven, ook onze harten, ontstoken door een onzichtbaar vuur, dat is door de luister van de Heilige Geest, bevrijd mogen zijn van de verblindheid van alle zonden; opdat wij met het oog van een gezuiverde geest zouden kunnen zien wat U aangenaam is en nuttig voor ons, en wij zo uit de duisternis en onzekerheid van deze wereld mogen komen tot het onvergankelijke licht". Het kaarslicht in de liturgie is ook zinnebeeld voor de Goddelijke Natuur en het Wezen van God, want, zoals de Heilige Johannes de Evangelist in zijn eerste brief schrijft: "God is Licht en in Hem is geen spoor van duisternis". Wat de zon is voor de aarde, dat is de Godmens Jezus Christus voor de bovennatuurlijke wereld, d.w.z. voor het Rijk van genade en heerlijkheid in de Hemel. Hij is het Licht der Wereld (Joh. 12:46), de stralende Morgenster (Openbaring 22:16), Hij is het "Licht tot verlichting der heidenen, en tot luister van Israël (Luc. 2:31)". Verder is het brandende kaarslicht ook zinnebeeld voor de drie Goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde. De helderheid van de vlam verwijst naar het geloof, dat "een lamp is voor onze voeten, en een licht op ons pad" (Psalm 118:105). Het voortdurend opvlammen van de vlam naar boven, is een beeld voor de Christelijke hoop, die ons met onwankelbare blik naar boven doet kijken en ons helpt onze wensen op het bovennatuurlijke gericht te houden. De gloed van de vlam, die de lont en de was verteert, herinnert aan de liefde, die ons alle krachten van lichaam en ziel in de dienst aan God doet opofferen. St Petrus-Broederschap, Benelux 18
Niet alleen het licht en de vlam van de kaars hebben hun symbolische betekenis, ook de gehele kaars kan zinnebeeldig worden uitgelegd. De brandende kaars staat symbool voor Christus. Om die reden moet de kaars gemaakt zijn van zuivere, onvervalste was. De lichtgevende vlam staat voor de Godheid van Christus. De kaars (zonder het lont) is beeld van de menselijke natuur van Jezus Christus, het lont, dat in de kaars verborgen is, is beeld van Zijn ziel. Door de goede geur, die de brandende waskaars verspreidt, herinnert zij nog aan de volheid van de genaden en deugden, de oneindige Heiligheid van Christus. Het betekent een geestelijke verrijking, een verdieping van het beleven van ons geloof wanneer wij de betekenis beseffen van de kaarsen en hun functie en symboliek in de liturgie. Gemakkelijker zullen wij hierdoor ons tot God kunnen verheffen om Hem te eren, te dienen en lief te hebben. Pater Alfard Schijffelen FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 19
Vragen Overwegingen over de twee evangelieteksten Van de vijfde en zesde zondagen na Driekoningen. In de gelijkenis van het Evangelie van de vijfde zondag na Driekoningen legt onze Heer Jezus Christus aan Zijn leerlingen een belangrijke leer uit over de Kerk op aarde en over het leven daarin, en Hij wijst op het einde van de tijden. Christus zegt dat het rijk van de hemelen, dat zich hier op aarde manifesteert door de Kerk, lijkt op een akker waarop goed zaad wordt gezaaid. Dit zaad verzinnebeeldt de genade en de akker staat voor de heilige Kerk van God. In een volledig verstaan van de gelijkenis kunnen wij de akker identificeren met de Kerk en het zaad met onze eigen ziel, waarin God Zijn genade tot leven brengt omdat zij in de kracht van de akker, de Kerk, haar voedsel vindt voor haar groei. Tegelijk met het goede zaad en Figure 13 De goede zaaier de zaaier van de akker wijst Christus ook op de vijand die onkruid zaait tussen het goede zaad. Dit onkruid kunnen wij duidelijk herkennen als de zonde, en de vijand als de duivel. Het onkruid en de zonde leven als een parasiet uit hetgeen dat bedoeld is om een ander te laten groeien. Het onkruid brengt geen goede vruchten voort en is daarom in de gelijkenis zinnebeeld voor de zonde die geen eigen leven in zich draagt maar alleen de afwezigheid van het goede is en daarom ook zo verschrikkelijk is, want God – als Bron van alle goedheid – is dan afwezig. En waar God niet is, kan geen leven zijn, maar alleen dood en verderf. Wij begrijpen nu waarom dit Evangelie en haar les St Petrus-Broederschap, Benelux 20
aan ons zo belangrijk zijn. Christus wil ons waarschuwen, allereerst doordat hij uitlegt wat goed is en wat niet goed is, maar ook door de uiterste en laatste consequentie van het kwaad te verwoorden. Aan het einde van de tijden zal het onkruid gebundeld worden om te worden verbrand. In deze woorden van onze Heer Jezus Christus vinden wij de leer over het vuur van de hel, een leer die al te vaak door liberale zogenaamde theologen als overbodig en als niet meer aanvaardbaar voor het moderne, sociaal geworden christendom wordt beschouwd. In zichzelf zijn deze moderne opvattingen wel te vergelijken met het door Christus genoemde onkruid en de uitdenker van deze moderne opvattingen met de vijand. In het tweede deel van het Evangelie legt Christus uit waarom tot de oogst gewacht moet worden met het verzamelen van het onkruid. Het eerste gevolg hiervan is de realiteit van de Kerk zoals wij haar door de geschiedenis heen kennen. In Gods heilige Kerk, de akker van de oogst, groeien tarwe en onkruid samen op. De redenen hiervoor zijn begrijpelijk en volledig edel en heilig, want de Heer van de oogst is geduldig en barmhartig en straft niet terstond, maar schenkt tijd en gelegenheid tot inkeer en bekering. De zonde, die in de gelijkenis door het onkruid wordt verzinnebeeld, kan alleen stand houden in de afwezigheid van de genade. Bekering is mogelijk zolang de slechte planten nog op de akker staan. De akker van de Kerk is er om vruchten van heiligheid voort te brengen en juist om die reden blijft Christus een geduldig en barmhartig bezitter van de akker. Maar wanneer Hij terugkeert tot Zijn akker, als Heer van de oogst, dan zullen kwaad en goed uit elkaar gehaald worden. Laten wij de les uit dit Evangelie ter harte nemen, en blijven wij in waakzaamheid en kinderlijke liefde luisteren naar de zoete moederstem van de Kerk om door gehoorzaamheid aan haar de verlokkingen van de vijand, die het onkruid van de zonde in onze ziel wil uitstrooien, te kunnen weerstaan. Het Evangelie van de zesde na Driekoningen zondag is ingedeeld in drie delen, twee gelijkenissen en een verklarende afronding. Tezamen vormen zij een prediking over de Kerk, haar bedoeling en haar leven.
St Petrus-Broederschap, Benelux 21
In
de gelijkenissen over het kleine mosterdzaadje dat uitgroeit tot een grote struik en het zuurdeeg dat al het meel aan het gisten brengt, beschrijft Christus voor ons de groei van de Kerk door haar werking die verzinnebeeld wordt door de gelijkenissen. Overgedragen op de werkelijkheid van het heilsinstituut van de Kerk kunnen de gelijkenissen zó worden uitgelegd dat de Kerk zich verbreidt over de gehele wereld en onder alle volkeren om hen tot geestelijke bloei en wasdom te brengen. Overal zal zij de leer van Christus verkondigen en alle mensen oproepen tot deelname aan het rijk van de hemel. Het is Christus Zelf Die deze wasdom mogelijk maakt. In de gelijkenissen wordt gesproken over een zaaier die het mosterdzaadje zaait en over een vrouw die het deeg mengt. Deze handelingen maken een verdere groei en gisting mogelijk. Als wij dit overdragen op ons eigen geestelijk leven en op het leven van de Kerk, dan moeten wij goed beseffen dat het Christus is Die in werkelijkheid handelt. Wij hoeven ons slechts open te stellen voor Zijn heilzaam handelen door de Heer met onze vrije wil in te stemmen en Hem lief te hebben. De heilzame werking voltrekt zich concreet in ons leven, en in het leven van de gehele Kerk, door Zijn tussenkomst. De zeven sacramenten en alle andere genademiddelen zijn zulke handelingen van Christus; deze worden in de gelijkenissen verwoord. Wij kunnen slechts vruchtbaar worden door Christus, verzameld in Zijn ene Kerk.
St Petrus-Broederschap, Benelux 22
Omdat Christus deze heilzame handelingen voor de mensheid uitoefent door Zijn Kerk behoort de Kerk tot het meest belangrijke in het leven van een mens. Zonder de akker, die de Kerk is, komen wij nooit tot de bloei van heiligheid. De Kerk is dus noodzakelijk, ja zelfs levensnoodzakelijk, voor de mensen. Haar groei is niet alleen een kwestie van opportuniteit maar is een liefdadige noodzaak. Argumenten die de groei van de Kerk afkeuren op grond van culturele of religieuze gelijkberechtiging of uit respect voor de religie van andersgelovigen moeten dus worden afgewezen. Deze argumenten, die ook binnen de Kerk wijdverbreid zijn, hebben geen werkelijke achting voor de niet-katholieke medemens, maar tonen veel eerder minachting voor hen. De ware liefde zoekt immers ook voor de ander het beste. Wat dat beste inhoudt is ons in gelijkenissen voor ogen gesteld; het is Christus Die leven en wasdom doorgeeft door de concrete werkelijkheid van de Katholieke Kerk. Het is dus de opdracht van de Kerk om door de prediking van Jezus en het uitdelen van Zijn sacramenten de gehele wereld en alle volkeren in haar schoot te verzamelen. Het Evangelie wordt besloten met de herinnering dat op deze manier in vervulling wordt gebracht wat reeds van oudsher – door de profeten van het oude verbond – is voorspeld. Deze vermaning aan het einde wil ons in herinnering brengen dat de prediking van Jezus en Zijn handelen door de Kerk vanaf het begin van de wereld de goddelijke Wil is geweest. Laten wij beste lezers van harte de Kerk willen toebehoren en nooit twijfelen aan haar heilige roeping voor het heil van onze ziel en voor de gehele wereld. Daarvoor mogen wij dagelijks bidden. Figure 14 De Heilige Schrift
Pater Martin Kromann Knudsen FSSP St Petrus-Broederschap, Benelux 23
Onze-Lieve-Vrouw, Middelares van alle Genaden Deel I. Onze Moeder de Heilige Kerk eert de Gelukzalige Maagd Maria met de mooie titel "Middelares van alle Genaden" en Onze Moeder in de Hemel wordt als middelares gevierd op 8 mei.
I/ Wat is een bemiddelaar ? Wat houdt de titel "Middelares van alle genaden" in? Wie hierover eens goed nadenkt, is het niet zomaar wat te verkondigen dat alle genaden ons bereiken via Maria. Wat is een bemiddelaar ? Een persoon belast met het oplossen van conflicten tussen strijdende partijen. Maar waar ligt het verband met de godsdienst ? Heel eenvoudig : sinds de zonde van Adam en Eva heeft de mensheid de vriendschap van God verloren. De mens heeft zich toen opgesteld als vijand van God. Daarom had de mensheid behoefte aan een bemiddelaar, aan een advokaat bij God, aan iemand die ons kan verzoenen met de Allerhoogste. De rol van de Figure 15 O.L.V., Middelares van alle Genaden
bemiddelaar tussen God en de mensen bestaat er dus in de mens en God te verenigen. De bemiddelaar moet de gebeden van de mensen en vooral het offer aan God aanbieden: dit is de opwaartse bemiddeling. De bemiddelaar moet ook Gods giften ter zaligmaking van de mens aan het mensdom doorgeven: dit is de neerwaartse bemiddeling …
St Petrus-Broederschap, Benelux 24
II/ Er is ƒƒn enkele hoofdbemiddelaar: Onze Heer Jezus Christus ! De taak van bemiddelaar past alleen volkomen voor Christus, die ƒn als mens ƒn als God op volmaakte wijze de mensen kan verenigen met God. Alleen Christus kan ons met God verzoenen door Hem uit naam van geheel het mensdom een offer van oneindige waarde aan te bieden, met name het offer van het Kruis dat op het altaar in de H. Mis opnieuw wordt opgedragen. Dit is de opwaartse bemiddeling. Alleen Christus kan als leider van het mensdom de genaden verdienen die nodig zijn voor de redding en ze verdelen onder alle mensen die Zijn redding aanvaarden. Dit is de neerwaartse bemiddeling. Nu begrijpt u waarom Sint-Paulus aan zijn leerling Timotheˆs schrijft : "Er is één middelaar van God en van de mensen, de Mens Jezus Christus, die zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen."
III/ Het is niet uitgesloten dat er secundaire bemiddelingen bestaan. Er is dus ƒƒn enkele hoofdbemiddelaar. Maar dit belet niet dat er tussen God en de mensen onder Christus secundaire bemiddelaars bestaan die meewerken aan de hoofdbemiddeling door Christus. Dit kan op twee manieren gebeuren. • De eerste manier om bemiddelaar onder Christus te zijn is de bemiddelaarsrol van de priesters: de priesters kunnen inderdaad vernoemd worden als de bemiddelaars tussen God en de mensen daar waar ze Christus vervangen en in Zijn naam het Heilige Misoffer opdragen. Via de Eucharistie, de biecht en de andere sacramenten geven de priesters de genaden die Onze Heer Jezus Christus verdiend heeft, door aan de mensen. • De tweede manier om bemiddelaar Figure 16 O.L.V., Middelares van alle Genaden onder Christus te zijn is de bemiddelaarsrol van Onze-Lieve-Vrouw : sinds de komst van Jezus in haar schoot is zij de universele middelares geworden voor alle mensen. Ze is bij de bemiddeling van haar Zoon St Petrus-Broederschap, Benelux 25
betrokken door het verkrijgen en verstrekken van alle genaden zonder uitzondering. De bemiddelaarsrol van Onze-Lieve-Vrouw is ondergeschikt aan die van Christus, zij hangt volledig af van die van Christus. De bemiddeling van Maria en die van Christus zijn geen naast elkaar lopende bemiddelingen, zoals twee mensen dezelfde boot zouden voortslepen naast elkaar, elk met een eigen kabel. Neen, alle genaden komen van Christus, maar worden alle bekomen en doorgestuurd door tussenkomst van Maria, zoiets als men zou zeggen dat de vrucht tegelijk van de boom komt die hem heeft voortgebracht, en tegelijk van de tak die hem gedragen heeft. Als Christus het hoofd is van het mystieke lichaam dat de Kerk is, als hij het hoofd is van waaruit alle genaden komen, dan is Maria als de hals waardoor alle genaden doorgegeven worden van het hoofd naar de ledematen, en dat zijn wij.
IV/ De bemiddeling van de Gelukzalige Maagd Maria is niet onmisbaar; ze werd echter door God gewild. Aangezien de bemiddeling van de Heilige Maagd een secundaire bemiddeling is, dus ondergeschikt aan die van Christus, was die op zich niet onmisbaar (zoals ook de bemiddeling van de priesters) : de bemiddeling van Christus zou op zich voldoende geweest zijn, maar de rol van Maria, net als die van de priesters, werd door God gewild als een afstraling van die van Christus. God heeft aan de Moeder van de Verlosser die bijkomende waardigheid willen geven en aan ons een Moeder die oppermachtig is over het hart van haar Zoon …
V/ De leer van de mariale bemiddeling is niet nieuw: Ze steunt op de leer van het Evangelie en op de getuigenissen uit de gehele traditie van de kerkvaders en de kerkleraren.
Figure 17 De h. Louis-Grignos de Montfort
Op de bruiloft van KanaŠn deed Jezus zijn eerste mirakel waardoor zijn leerlingen in Hem geloofden, na tussenkomst van Maria. Lucas, de evangelist, schrijft dat op Pinksteren "allen bijeen waren", - de elf apostelen en Maria, de St Petrus-Broederschap, Benelux 26
Moeder van Jezus,- en terwijl ze samen met de Moeder Gods in gebed waren, ontvingen zij de gaven van de Heilige Geest. Misschien zullen de Protestanten het een schande noemen en zeggen dat deze leer, die door de Katholieke Kerk normaal wordt onderwezen, een nieuwigheid is, ontstaan uit de verspreiding van de Maria-devotie tijdens de voorbije twee eeuwen. Daar is niets van aan ! Al in de 5de eeuw zei Augustinus dat de Maagd Maria door haar medeleven had meegewerkt aan de geestelijke geboorte van de gelovigen die de ledematen van Christus zijn. Als u het traktaat over Maria van de H. Louis-Marie Grignon de Montfort (18de eeuw) gelezen hebt, zult u vaststellen dat het precies dat is wat deze heilige Figure 18 De h. Louis-Grignos de Montfort 1300 jaar later verkondigde. Maar terug in de tijd: in de 7de eeuw schreef de H. Ephrem, de Syri‹r, volgend gebed aan Maria: "Wees gegroet, middelares van de gehele wereld, zeer goede en zeer machtige verzoenster bij de ste Opperbemiddelaar…". In de 8 eeuw leert de H. Germanus van Constantinopel dat niemand teruggekocht werd zonder de medewerking van de Moeder Gods. Nog tal van andere heiligen hebben belicht dat Maria bemiddelares is : de HH. Joannes Damascenus, Bedus, Andreas van Kreta en Petrus Damianus in de 11de eeuw, de HH. Bernardus en Albertus de Grote in de 13 de eeuw, de HH. Antoninus en Alphonsus van Liguori in de 18de eeuw, en zovele anderen …De Heilige Pius X zegt dus niets nieuws als hij in zijn encycliek "Ad diem illum" schrijft dat Maria is "de almachtige middelares en verzoenster van de gehele wereld bij haar Enige Zoon". Dit is een waarachtige reden tot vreugde: laat niemand ons de vreugde ontnemen dat wij in de Hemel een allerbeste en oppermachtige Moeder hebben die voor ons ten beste spreekt.
St Petrus-Broederschap, Benelux 27
In een volgend artikel gaan we na wanneer en hoe Onze-Lieve-Vrouw bemiddelares is: ze was het op aarde, ze is nog steeds in de Hemel. Zij was het op Aarde toen ze met Christus en dankzij Christus alles verdiend heeft wat Hij verdiend heeft voor het heil van de mensen. Zij is het ook in de Hemel doordat ze alle genaden doorgeeft aan de mensen, alle genaden zonder uitzondering.
O Moeder, Middelares van alle genaden, vraag voor ons aan uw Zoon alle genaden die wij nodig hebben om naar de Hemel te gaan." Figure 19 De h. Louis-Grignos de Montfort
Pater Louis-Dominique Kegelin FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 28
Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand – Deel II DE WONDERBARE GESCHIEDENIS VAN DE AFBEELDING De diefstal van de miraculeuze afbeelding. In 1468 bevond de afbeelding van Onze-LieveVrouw van Altijddurende Bijstand zich in een kerk op het Griekse eiland Kreta. De beeltenis stond al enige tijd bekend als een wonderbaarlijke afbeelding van de Moeder Gods. Op een dag zag een koopman uit Kreta de afbeelding. Hij stal het en nam het mee aan boord van een schip. Eenmaal op zee ontstond er een geweldige storm. Bang om te vergaan, beloofde de man om de beeltenis terug te geven aan de Kerk, eenmaal ze zouden aankomen in Figure 20 O.L.V. van Altijddurende Bijstand Italië. De man verzuimde echter zijn belofte uit te voeren. Eén jaar later ging de koopman naar Rome met de afbeelding. Toen hij echter zwaar ziek werd, vroeg hij aan een Romeinse vriend om voor hem te zorgen. De toestand van de koopman verergerde en de man besefte dat hij spoedig zou sterven. Met tranen in de ogen smeekte hij zijn vriend de gestolen afbeelding in eer te herstellen en te laten plaatsen in een kerk waar het vereerd zou kunnen worden. Na de dood van de Griekse koopman vond de vriend uit Rome inderdaad de afbeelding en liet die zien aan zijn vrouw. Zij wou echter het beeld houden en overtuigde haar echtgenoot om het in hun slaapkamer op te hangen. Op een dag verscheen OnzeLieve-Vrouw aan de vrouw en zei: "Hou deze afbeelding niet, maar laat ze op een meer eervolle plaats zetten". De vrouw echter negeerde het verzoek van de Heilige Maagd. Enige tijd later verscheen O-L-V opnieuw en herhaalde haar verzoek, maar weerom zonder Figure 21 De miraculeuze afbeelding vereerd in resultaat. Daarop verscheen de Heilige de St. Matheuskerk Maagd meerdere keren aan haar zes jaar oude St Petrus-Broederschap, Benelux 29
dochter met het verzoek de afbeelding in een kerk te plaatsen gelegen tussen Santa Maria Maggiore en St-Jan-van-Lateranen. De enige kerk tussen die twee basilica's was de St-Matheuskerk die door de Paters Augustijnen werd bediend. Vereerd in de St-Matheuskerk. Tenslotte deed de vrouw wat haar werd gevraagd en stuurde de beeltenis naar de Paters Augustijnen. Nog dezelfde dag, op 27 maart 1499, werd de beeltenis opgehangen in de kerk van St-Matheus de Apostel boven een prachtig wit marmeren altaar tussen twee prachtig bewerkte zuilen van zwart marmer. Door de aanwezigheid van de miraculeuze afbeelding werd de StMatheuskerk één van de populairste bedevaartsoorden van Rome. Drie eeuwen later echter vielen de legers Napoleon de Pauselijke Staten binnen. Het bevel werd gegeven om dertig kerken in Rome met de grond gelijk te maken, want de Fransen vonden dat er te veel kerken in Rome waren. Eén van die kerken was die van Heilige Matheus de Apostel. 75 jaar lang verborgen gebleven. Eén van de Augustijnen nam de afbeelding mee en verborg ze in een ander klooster van de orde. Weldra vergaten velen de miraculeuze beeltenis en vele jaren later werd ze opgehangen in de kapel van de paters, maar zonder dat iemand besefte om welke beeltenis het ging. De Pater die de beeltenis had meegenomen, sprak vaak met ene Michaël Marchi, één van zijn misdienaars, over de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand en zei dan: "Zie je deze afbeelding, Michaël? Het is een heel oude afbeelding. Weet, Michaël, dat dit de Madonna van StMatheus is die hier in de kapel hangt. Ik weet dit heel zeker. Heb je dit goed begrepen, Michaël? Het werd op wonderbaarlijke wijze gered van de ondergang. Veel mensen kwamen bij deze miraculeuze Figure 22 De St. Alfonsuskerk die op de plaats van de St. Matheuskerk staat afbeelding bidden. St Petrus-Broederschap, Benelux 30
Onthou altijd wat ik gezegd heb." De Redemptoristen. In 1854 kochten de Redemptoristen, de Congregatie gesticht door St-Alphonsus Maria de Liguori, een stuk land in Rome, de zogenaamde Villa Caserta, op de Esquilinus. Het land lag op de oude site van de St-Matheuskerk, waar de afbeelding van Onze-LieveVrouw van Altijddurende Bijstand zo vurig vereerd was geweest. In 1855 trad Michaël Marchi in bij de Redemptoristen te Rome en vier jaar later werd hij tot priester gewijd. Op een dag tijdens de recreatie van de Gemeenschap vertelde een priester hem dat hij in enkele oude boeken gelezen had over een miraculeuze beeltenis van Onze-LieveVrouw en dat zij vereerd werd in de oude St-Matheuskerk. Pater Marchi antwoordde hem : "Ik weet van de miraculeuze beeltenis van Onze-LieveVrouw van Altijddurende Bijstand. De naam van die afbeelding is Onze Moeder van Altijddurende Bijstand en bevindt zich in de kapel van de Paters Augustijnen in hun klooster van Santa Maria in Postulera. Ik zag ze vaak in de jaren 1850-1851, toen ik als jonge student de Mis diende in deze kapel." Op 7 februari 1863 hield Pater Francis Blosi, een Jezuiet, een preek over de beroemde afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand. Hij beschreef de beeltenis van Onze-Lieve-Vrouw en zei: "Ik hoop dat iemand onder de gelovigen die hier naar mij luisteren, weet waar deze beeltenis zich nu bevindt ! Zo ja, gelieve het me te melden. Hopelijk zal de afbeelding teruggeplaatst worden, zodat alle gelovigen ze kunnen vereren." De Redemptoristen hoorden over wat Pater Blosi in zijn preek gezegd had. Ze wisten dat hun kerk zich dicht bij de plaats van de oude St-Matheuskerk bevond en haastten zich om het bericht over te brengen aan Pater Mauron, hun Generale Overste. Maar Pater Mauron had geen haast en bijna drie jaar lang bad hij om de heilige wil van God in deze belangrijke zaak te vernemen. Pius IX. Op 11 december 1865 kwamen de Paters Mauron en Marchi op Figure 1Paus Pius IX bespreekt de overdracht audiëntie bij de Zalige Paus Pius IX. De twee van de icoon aan de Redemporisten priesters gaven de Paus een gedetailleerd verhaal van de afbeelding van Onze Moeder van Altijddurende Bijstand. Ze wezen erop dat Onze-Lieve-Vrouw had gevraagd dat de afbeelding zou St Petrus-Broederschap, Benelux 31
worden geplaatst in een kerk tussen de basilieken van St-Maria-deMeerdere en St-Jan van Lateranen. De Heilige Vader had een grote verering voor de Heilige Maagd. Toen hij het verhaal van de Paters aanhoord had, gaf hij volgend bevel : "De Kardinaal Prefect moet contact opnemen met de overste van het klooster van Santa Maria in Postulera en hem zeggen dat het onze wil is dat de afbeelding van de Allerheiligste Maagd Maria wordt teruggeplaatst op haar oorspronkelijke plaats tussen St-Maria-de-Meerdere en St-Jan van Lateranen." De paus had gesproken en de zaak was beklonken. De Moeder van Altijddurende Bijstand zou spoedig weer thuis zijn na bijna 75 jaar ballingschap. In de vroege ochtend van 19 januari 1866 nam Pater Marchi met een confrater in het klooster van Santa Maria in Postulera de heilige afbeelding in ontvangst. Toen de beeltenis in de handen van de Redemptoristen kwam, constateerde men dat er veel grote spijkergaten in de afbeelding waren. Aan een getalenteerde Poolse kunstenaar , die in Rome woonde, werd gevraagd om de beeltenis te herstellen. Het werk was klaar tegen het einde van april. Er werden plannen gemaakt voor een plechtige processie. Tal van bloemen en wijnranken hingen uit de ramen. Banieren en vlaggen hingen aan de muren en de daken van de huizen. De processie. Op 26 april 1866, het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Raad, vond de processie plaats. Tijdens de processie werden vele wonderbaarlijke gebeurtenissen gemeld. Een arme moeder zat bij het bed van haar vierjarige zoon die met een hersen-aandoening op sterven lag. Hij had de voorbije drie weken aanhoudend koorts gehad. De moeder hoorde de processie naderen. Plots nam ze de jongen in haar armen en hield hem bij het open raam. Toen de afbeelding van Onze Moeder van Altijddurende Bijstand voorbij gedragen werd, riep ze uit: "O goede Moeder, genees mijn kind of neem hem mee naar het Paradijs!" Een paar dagen was de jongen volledig genezen en ging met zijn moeder naar de St-Alphonsuskerk om er een kaars van dankzegging te branden bij het heiligdom van Onze-LieveVrouw van Altijddurende Bijstand. In een ander huis lag tijdens de processie een meisje van acht jaar kreupel en hulpeloos en zo was ze al sinds haar vier jaar. Toen de processie voorbij trok met de miraculeuze afbeelding van O.L.V., bood de St Petrus-Broederschap, Benelux 32
moeder haar dochtertje aan aan de Heilige Maagd. Plots voelde het kind een grote verandering over haar heen komen. Ze kreeg het gebruik van haar armen en benen terug, maar volledig genezen was ze nog niet. Na het zien van dit wonder had de moeder er alle vertrouwen in dat O.L.V. haar kleine meisje verder kon helpen. De volgende dag nam ze het kind naar de St-Alphonsuskerk en legde het vóór de miraculeuze afbeelding van OnzeLieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand. Ze keek naar de beeltenis en bad: "O Maria, beëindig nu het werk dat u begonnen bent." Ze had die woorden net uitgesproken of het meisje richtte zich op en stond op haar beide benen. Ze was volkomen genezen !
Maarten Dupont
Figure 23 Op vele plaatsen in de Zuidelijke Nederlanden vindt men kapellen toegewijd aan O.L.V. van Altijddurende Bijstand. Hier een kapel te Wakken in Vlaanderen.
St Petrus-Broederschap, Benelux 33
Missen en Kerkdiensten Namen Kapel v.d. heilige Therese Avenue Jean Ier, 5b (citadel) Vrijdag: Mis om 18.15 uur Zaterdag: Mis om 11 uur Zondag en kerkelijke feestdagen: Hoogmis om 11.15 uur
Kathedraal St. Aubain Place Saint Aubain Ma t/m do: aanbidding v/h Heilig Sacrament (met biechtgelegenheid) om 17.40 uur; daarna Mis om 18.15 uur
Herstal (Luik) Sint-Oremuskapel - Place Jean Jaurès, B - 4040 HERSTAL *Zondag en kerkelijke feestdagen : gezongen Missen om 9.45 u en 11 u In de regel wordt tijdens de twee H. Missen biecht gehoord *Eerste donderdag v/d maand: Mis om 18.30 u *Eerste vrijdag v/d maand: H. Uur om 17.30 u, daarna gezongen Mis om 18.30 u *Op andere vrijdagen: Mis om 9 u *Zaterdag: Biechtgelegenheid vanaf 9 u, daarna Mis om 10 u; Rozenkrans om 17.30 u *Voor bijzondere (feest)dagen : gelieve te bellen: tel.: +32(0)81 74.25.74 Amsterdam St. Agneskerk Amstelveenseweg 161 1075 XA Amsterdam Elke dag een Mis om 11 u (behalve op maandag) Tel. : +31 (0) 206 62 94 70 Vlissingen: Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk, Singel 106 (Stadhuis) H. Mis meestal op de tweede zondag van de maand om 17 u ; vóór de H. Mis wordt biecht gehoord. Tel.: +31 (0) 206 62 94 70 tridentijnsvlissingen.blogspot.com Volgende zondagsmis : zondag 24 april 2011, eerste Paasdag St Petrus-Broederschap, Benelux 34
Brussel Sint-Jan-en-Stefaan-der-Miniemen-Kerk, rue des Minimes 62 1000 Bruxelles *Vrijdag: Mis om 18.30uur *De eerste vrijdagen van de maand (ter ere v/h H.Hart van Jezus) -Mis om 18.30 uur -Aanbidding v/h Allerheiligst Sacrament: 19.00-20.00 uur *Zaterdag: Mis om 9 uur *Zondag: gezongen Mis om 9 uur m.u.v. de zondagen 20 maart, 1 mei, 29 mei en 26 juni 2011: gezongen Mis om 17.30 uur *Biechtgelegenheid: een half uur vóór de Mis Brugge Basiliek van het Heilig Bloed, Burg 13, 8000 Bruges De laatste zondagen van de maand (oktober-maart): om 17 uur De laatste zondagen van de maand (april-september): om 18 uur Biecht : een half uur vóór de H. Mis. LET OP !! Uitzonderlijkerwijs vindt er dit jaar in de Basiliek van het Heilig Bloed GEEN Tridentijnse Mis plaats op de laatste zondag van de maand april (eerste Paasdag) ; Deze Mis wordt verschoven naar zondag 1 mei 2011 en zal plaatsvinden om 18 uur.
St Petrus-Broederschap, Benelux 35
Priesterbroederschap St. Petrus in de Benelux Honoraria voor Missen: Neem rechtstreeks contact op met ƒƒn van onze priesters of schrijf naar bovenstaand adres met vermelding van de gewenste intentie. De hiernavolgende bedragen zijn richtprijzen; bij financi„le moeilijkheden geeft u naar beste vermogen en de Mis zal worden opgedragen... + Mis: 12 € + Novene (9 Missen op 9 opeenvolgende dagen): 120 € + Gregoriaanse dertig Missen (30 opeenvolgende dagen): 420 €
De St.Petrus-Broederschap in de Benelux : www.fssp.be
[email protected] Pater H. Hygonnet, Pater L.D. Kegelin en Pater A. Schijffelen Rue Fran•ois Dufer 25, B-5000 Namur Tel. : +32 (0)81 74 25 74 Pater M. Knudsen en Pater A. Komorowski Amstelveenseweg 163, NL-1075 XA Amsterdam Tel. : +31 (0) 206 62 94 70 www.agneskerk.org België: KBC 733-0256486-48 BIC: KREDBEBB / IBAN: BE11 7330 2564 8648 Nederland: ING 67.29.22.258
St Petrus-Broederschap, Benelux 36