St. Petrus-Broederschap in de Benelux
Brief aan de vrienden en weldoeners Juni 2010
St Petrus-Broederschap, Benelux 2
Inhoud Voorwoord
4
Vragen en antwoorden
6
Het priesterschap (deel II)
16
Het feest van het Heilig Hart
23
De Heilige Lidwina
28
Hoe bidden we het best de rozenkrans ?
32
Agenda
37
Kroniek
38
Missen en kerkdiensten
39
St Petrus-Broederschap, Benelux 3
Voorwoord
Beste Vrienden en Weldoeners, « Ik kan me niet voorstellen dat deze klok bestaat en dat er geen klokkenmaker zou zijn ». Dit citaat van Voltaire (die nochtans niets weg had van een kerkvader !) stemt tot nadenken. Iedereen betreurt de financiële crisis die maar blijft voortduren, en waartegen de wereldleiders maar bitter weinig kunnen doen. Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met sociale onrusten en ongelijkheden, met betogingen, openbaar misnoegen, politieke en vakbondsconflicten als gevolg. Zowel in Nederland als in België geeft de regering haar ontslag. Een duidelijk gevoel van onmacht sluipt onze samenleving binnen; en niet ten onrechte. Hoe kan het ook anders, als deze samenleving zich elke dag verder van God verwijdert, en steeds minder met Hem wil te maken hebben ? De media hebben het voortdurend over « religie als individuele privé-zaak » en « laïcité, ofwel strikt neutrale publieke ruimte », maar als het om de verloedering van de morele waarden gaat, komen zij aanzetten met de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. En als bepaalde leden van de Kerk – waaronder jammer genoeg ook sommige kopstukken - in gebreke worden gesteld, klimmen de politieke leiders en mediabazen op de barricades en mengen zich in religieuze aangelegenheden teneinde bepaalde menignen en beslissingen af te dwingen die nochtans enkel binnen de bevoegdheid vallen van de Kerk. St Petrus-Broederschap, Benelux 4
Wij weten dat een samenleving die zich koppig verzet tegen haar « klokkenmaker » (ttz. haar Schepper) niet in goede gezondheid kan verkeren. Deze menselijke en cosmische klok kan niet goed functioneren zonder onderwerping aan God, Die ook de hare is. We moeten nodig bidden voor de leiders van een wereld die onvermijdelijk ontregeld raakt, zonder dat deze lijkt te begrijpen waarom. Houden van onze ziel en er zorg voor dragen om haar te redden, Houden van ons gezin en onze familie en hen grootmoedig en zonder angst aan God durven onderwerpen, Houden van de gemeenschap waarin we leven, en van onze parochie, en er ons edelmoedig voor inzetten met de middelen die we hebben, Houden van onze Kerk, zelfs wanneer deze niet onbevlekt is en waarvan de dienaren niet altijd een goed voorbeeld zijn, Vurig bidden tot God en Hem nog nader pogen te komen, om weer orde te brengen in de wereld van onze Schepper, Dit zijn de mogelijkheden die we hebben, en die stoelen op een bemoedigende Hoop die ons nooit zal misleiden en die ons nooit in de steek zal laten ; deze Hoop brengt innerlijke vreugde en kalmte, want God is sterker dan de duivel. En voor Hem is het niet moeilijk om de echte Vrede te schenken. Ik verzeker u van het gebed en de toewijding van mijn Medebroeders en van mezelf, ter intentie van uw ziel, van uw familie en van de Kerk. Pater Hervé Hygonnet, FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 5
VRAGEN EN ANTWOORDEN Om in te haken op de vorige editie van uw « Nieuwsbrief », hebben we besloten om dit keer drie fundamentele punten van de Kerkelijke leer te behandelen. Hieronder vindt u enkele korte beschouwingen in verband daarmee.
De Catechismus
De 4 belangrijkste delen van de katholieke Catechismus zijn : Deel I : waarin ik moet geloven (studie van de geloofsbelijdenis) Deel II : wat ik moet doen (studie der Geboden van God en van de Kerk) Deel III : de hulpmiddelen die God aan ons heeft gegeven (studie van de 7 Sacramenten) Deel IV : het gebed (in het bijzonder het « Onze Vader ») De Catechismus bevat dus alles wat nodig is om naar de Hemel te gaan. Het is eigenlijk een samenvatting van de lering van Onze Heer en van de Heilige Kerk. Een grondige kennis ervan is vereist. De Catechismus wordt traditioneel onderwezen aan de hand van verhalen en uitleg die aan de leerlingen is aangepast, met de bedoeling dat zij de inhoud goed zouden begrijpen. Na elke les moeten gewoonlijk een aantal vragen en antwoorden van buiten worden geleerd, die de leerstof samenvatten en die de precieze termen bevatten van de katholieke godsleer. Deze methode van het « van buiten leren » is heel doeltreffend, want het hevelt de exacte inhoud van de kerkleer over naar het geheugen van het kind, dat het daar zal bewaren om later nog beter te worden uitgelegd tijdens verdere lessen. De leerstof wordt aldus geassimileerd en steeds verder uitgediept naarmate het kind groter wordt en intellectueel rijper wordt. Dit soort lering is duurzaam en wordt reeds vanaf zeer jonge leeftijd begrepen, al naar gelang de mogelijkheden van het kind, en St Petrus-Broederschap, Benelux 6
progressief verder geïntegreerd tijdens de catechismuslessen voor jongeren en volwassenen. De leerstof blijf altijd dezelfde; het aanleren van deze inhoud wordt steeds beter uitgediept om tenslotte een echte katholoeke cultuur te worden. En dit is noodzakelijk. Waarom noodzakelijk ? Omwille van verschillende redenen, waarvan we hieronder de twee belangrijkste voor u aanhalen : 1 opdat de religieuze cultuur minstens op het niveau van de profane cultuur zou staan: men komt elke dag intelligente en ontwikkelde katholieken tegen die het ver hebben gebracht op professioneel gebied, maar waarvan de religieuze kennis nauwelijks groter is dan die van toen ze 12 waren. Deze ernstige wanverhouding is er vaak de oorzaak van dat mensen hun godsdienstbeleving verwaarlozen of zelfs opgeven. 2 om het Geloof te kunnen verantwoorden en beantwoorden : voor onszelf, om in katholiek geloof te kunnen leven met goede persoonlijke redenen om zulks te doen, en voor de anderen, die ons als praktizerend gelovige vragen stellen waarop we het antwoord moeten weten met goede argumenten die soms de weg betekenen naar het eeuwige zieleheil. Zo luidt trouwens het gebod van de Helige Petrus, de eerste paus : « En wie zal u dan kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede ? … vereert in uw hart de heiligheid van onze Heer Jezus-Christus ; wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en eerbied … » (H. Petrus, 3, 13-16) Concreet: Zoaals u weet, zijn Catechismuslessen verplicht voor kinderen en voor jongeren, zeker omdat de katholieke scholen zelf de katholieke Geloofsleer niet meer onderwijzen. De voordrachten en/of de Cercle Thomiste zijn nodig voor een goede vorming van de ouders en de volwassenen, volgens de duurzame en St Petrus-Broederschap, Benelux 7
diepgaande leer van de Heilige Kerk. En om nog beter overtuigd te raken, ziehier enkele beschouwingen van de Pastoor van Ars : « Ik denk dat de meeste christenen hun zieleheil prijsgeven door een gebrek aan kennis en vorming. » « Ik geloof dat iemand die naar het woord Gods niet luistert zoals het hoort, niet kan gered worden, hij zou niet weten op welke manier. » « Op de dag des oordeels, als gij allen naast mij zult staan en wanneer God u zal zeggen « zeg Mij wat voor lering en Catechismus gij hebt gehad of die gij zoudt kunnen hebben gehad », dan zult gij wel anders praten. » « Een persoon met kennis van zaken heeft altijd twee gidsen die hem voorgaan : raad en gehoorzaamheid. »
De doodzonde en de biecht
Volgens de leer van de Kerk moet men, om een doodzonde te begaan : -en een ernstige inbreuk hebben gepleegd op een gebod des Heren of van de Kerk -en zich ten volle bewust zijn van deze ernst -en deze inbreuk uit vrije wil hebben begaan Deze drie voorwaarden samen bepalen het begaan van een doodzonde. Als aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, gaat het niet om een doodzonde, maar om een “dagelijkse” zonde. Het grote verschil tussen een doodzonde en een dagelijkse zonde bestaat daarin, dat bij een doodzonde de ziel van de betroffen persoon niet meer in staat van genade verkeert en de schuldige het eeuwige hellevuur te wachten staat, terwijl de dagelijkse zonde deze staat van genade verzwakt maar niet helemaal wegneemt, en daarbij staat de schuldige een verblijf in het vagevuur te wachten. Daarbij moet worden gezegd dat, hoewel de H. Pater Pio in de biechtstoel St Petrus-Broederschap, Benelux 8
dagelijkse zonde de staat van genade enkel afzwakt, de persoon die hiervoor niet regelmatig te biecht gaat, makkelijk een doodzonde begaat. Het gezegde luidt : « dagelijkse zonden leiden tot doodzonden ».
De biecht of het sacrament der boetedoening bestaat erin -en berouw te tonen over de begane zonden -en eerlijk alle begane doodzonden te bekennen (met opgave van het geschatte aantal) -en de penitentie te aanvaarden die door de biechtvader wordt opgelegd De biechtvader moet een priester zijn die door de bisschop daartoe werd gemachtigd, teneinde een geldige absolutie te kunnen geven (of Gods vergiffenis). Hierbij dient te worden benadrukt : -dat men strikt genomen enkel de doodzonden moet bekennen, hoewel de bekentenis van de dagelijkse zonden sterk wordt aanbevolen om vooruitgang te boeken. -dat het vergeten van één of meerdere zonden niet belet dat vergiffenis wordt geschonken ; de eerlijkheid van de bekentenis en van het berouw zijn essentieel voor de biechteling. Wanneer men één of meerdere doodzonden heeft vergeten, dan kan men deze bij de volgende biecht bekennen. -dat ook het vergeten van de penitentie niet belet dat vergiffenis wordt geschonken. Zodra men zich hiervan bewust wordt, dient men de penitentie alsnog uit te voeren, en gebeurt dit kort voor een volgende biecht, dan dient men dit te bekennen tijdens deze nieuwe biecht. De Kerk adviseert om een vertrouwde biechtvader te hebben: het is aan te raden om te biecht te gaan bij een priester naar eigen keuze, maar om zo vaak mogelijk bij dezelfde priester te gaan, omdat hij u dan beter kan leren kennen. In de loop van de verschillende biechtvieringen kan deze priester dan beter oordelen over uw vooruitgang of achteruitgang, over uw zwakheden en goede kanten. Op deze manier is de « fysionomie » van de ziel beter zichtbaar, en ook de progressieve ontwikkeling ervan. Met vertrouwen en nederigheid kan aldus een persoonlijke raad veel positiever worden ervaren. De voordelen van een regelmatige biechtvader zijn bekend en al degenen die op deze manier te biecht gaan, St Petrus-Broederschap, Benelux 9
zijn daar erg tevreden over. De spirituele begeleiding is weer een ander thema, dat we hier niet gaan behandelen.
De Mis De Mis is de hernieuwing van het Kruisoffer door de priesters, op een nietbloedige manier. Uitleg : De woorden van een sacrament brengen daadwerkelijk teweeg wat zij betekenen. Wanneer een priester bij het doopsel dus zegt « ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest », dan zuivert Onze Heer ook deze ziel van de erfzonde en maakt van het gedoopte kind een kind van God en van de Kerk. Op dezelfde manier worden het brood en de wijn in de Mis ook werkelijk het Lichaam en het Bloed van Onze Heer Jezus-Christus als de priester de woorden van de Consecratie spreekt : “dit is mijn Lichaam” bij het brood en “dit is mijn Bloed” bij de wijn. Deze woorden veranderen het brood in het Lichaam van Christus en de wijn in het Bloed van Christus door het sacrament, en zo werkt deze dubbele formule van de Consecratie in twee etappes. Door dit sacrament wordt dus ook een onderscheid gemaakt tussen het Lichaam en het Bloed van Christus. Deze scheiding van Lichaam en Bloed van Onze Heer bewerkstelligen ook een concrete scheiding, ttz. tussen het offer en de dood van Christus. Door het sacrament wordt dus het Heilig Kruisoffer van Christus hernieuwd : omdat dit een hernieuwing is door een sacrament, vindt er dus daadwerkelijk een echte en doeltreffende vernieuwing plaats. St Petrus-Broederschap, Benelux 10
Op deze theologie (die hier slechts heel vluchtig werd aangehaald) stoelt de onfeilbare lering van de Kerk, die voor altijd en overal verklaart dat de Mis het Kruisoffer zelf is van Onze Heer, hetzelfde Offer dat Onze Heer aan het kruis heeft gebracht. Het enige verschil tussen de Mis en het Kruisoffer is de manier waarop het wordt gebracht: fysiek aan het Kruis en via de sacramenten (maar ik herhaal: toch daadwerkelijk) in de Mis. In de Mis en aan het Kruis : -het is dezelfde priester die het offer brengt (Jezus-Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus-Christus door de sacramenten en via de priester in de Mis) -hetzelfde offer wordt gebracht (Jezus-Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus-Christus sacramenteel en substantieel in in de Mis). Het gaat hier dus om hetzelfde Kruisoffer ; enkel de manier is anders. Een andere bijzonderheid van de Heilige Mis in vergelijking met het reële Kruisoffer is het feit dat het Misoffer wordt gebracht in de vorm van voedsel, in de gedaante van brood en wijn, de basis van de voeding. Onze Heer heeft de Mis ingesteld om Zichzelf te offeren tot aan het eind der tijden, en ook om tot geestelijk voedsel te dienen voor de zielen in staat van genade. Onze Heer heeft inderdaad gezegd « neemt en eet… neemt en drink hiervan » en op die manier de bijzondere bestaansvorm gegeven aan het Heilig Misoffer. St Petrus-Broederschap, Benelux 11
Onder de verschillende definities van de Heilige Mis zijn er die beter zijn dan andere. Eén van de slechtere definities luidt als volgt : « Het zondagse Avondmaal of Mis is de heilige synaxis of samenkomst van het volk van God onder leiding van de priester om de Heer te herdenken. Daarom is voor deze plaatselijke samenkomst van de heilige Kerk de belofte van Christus zo belangrijk : « daar waar twee of drie in mijn naaam verenigd zijn, daar ben ik in hun midden. » Deze definitie houdt geen rekening met het aspect van het Misoffer, dat nochtans essentieel is, noch met de werkelijke en substantiële tegenwoordigheid van Christus in de Mis, noch met het oogmerk dat het Misoffer wordt opgedragen als voedsel voor de ziel. De priester wordt er als een soort leider bestempeld, als een soort voorzitter van de vergadering. De gemeenschap zelf, die is samengekomen om de Mis te voeren onder leiding van de priester, staat hier dus op de voorgrond – ontegenzeglijk een protestantse visie. Helaas werd deze definitie van de Mis als basis genomen voor de liturgische hervorming na het Concilie. De nieuwe ritus werd uitgewerkt met deze opvatting van de Mis als voorschrift en bepaling. Dit laat ons nogal huiverig staan voor wat betreft het geloof van nu en voor de toekomst, maar het is nu eenmaal een historisch gegeven: de betreffende definitie is te vinden in het artikel 7 van de Algemene Ordening van het Romeinse Missaal (het “Missaal van Paulus VI”). De beste definitie van de H. Mis is te vinden in de Catechismus van de H. Pius X. Deze houdt geen rekening met de uiterlijke aspecten van de Mis, maar is gereduceerd tot het essentiële : het Kruisoffer van Christus. Ziehier deze definitie : « De Heilige Mis is het offer van het Lichaam en van het Bloed van Jezus-Christus, dat op het altaar wordt opgedragen in de gedaanten van brood en wijn ter gedachtenis van het Kruisoffer »
Pater Hervé Hygonnet, FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 12
Het Priesterschap (deel II)
St Petrus-Broederschap, Benelux 13
De roeping tot het priesterschap. Niemand mag priester worden, tenzij hij hiertoe door God geroepen werd. Dat is altijd duidelijk geweest. De vraag blijft: wat betekent het door God geroepen te zijn? Waarin bestaat deze roeping en hoe kunnen wij zeker zijn dat iemand echt door God geroepen wordt? Er stelt zich hier het volgende probleem, namelijk: is het genoeg de priesterlijke roeping in het hart te voelen om priester te worden; of wordt deze bepaald door de Kerk zelf (door de bisschop die tot de heilige wijdingen roept). Het kan gebeuren dat iemand een sterke innerlijke stem hoort, intreedt in het seminarie, de opleiding volgt en toch niet tot priester wordt gewijd (door de verantwoordelijke priesters en seminarleiding wordt hij niet tot de heilige wijding toegelaten). Hoe kan het? Twee aspecten spelen hier een rol: de innerlijke stem die een kandidaat hoort en die hem aanspoort naar het seminarie te gaan (dus eigenlijk de goddelijke roeping) en de beslissing van de Kerk zelf (dit gebeurt altijd door de seminarieleiding en uiteindelijk door de bisschoppen zelf die moeten beslissen of iemand gewijd mag worden of niet). • Niemand heeft recht op de heilige wijding, voordat de bisschop hem daartoe uitkiest. Het priesterschap is een sacrament (niet noodzakelijk voor het persoonlijke heil) dat de wijdeling in de hiërarchie van de Kerk opneemt. Zou iemand, ondanks zijn deugd, zijn wetenschap, zijn vurig verlangen naar het priesterschap, door de St Petrus-Broederschap, Benelux 14
bisschop worden afgewezen, dan is dat een teken, dat God hem niet tot de priesterlijke staat heeft uitverkoren, al wordt hij er toe geroepen. Het kan zijn dat God van een man de bereidvaardigheid wil en niet het priester-worden zelf. (vergelijk Abraham en Isaac: God wilde dat Abraham bereid was om het offer van zijn eigen zoon te brengen, maar Hij wilde niet dat Isaac zou worden geofferd). • De roep van de bisschop. Uiteindelijk is die de belangrijkste. Het is de bisschop die na lang en rijp overleg moet beslissen de kandidaten al dan niet te wijden. Het feit dat iemand gewijd wordt kan beschouwd worden als de bekroning van de roeping die al bestond. Hieruit blijkt, dat dat de roep van de bisschop veel belangrijker is dan de innerlijke stem die de kandidaat vernomen heeft. De priesterlijke roeping bestaat niet in een bepaalde neiging van de kandidaat (het is zelfs niet noodzakelijk), maar wel in de roep van de bisschop. De bisschop moet natuurlijk goed opletten wie hij tot het priesterschap roept. Wat wordt dus vereist van de kandidaten om het priesterschap te ontvangen? • Het goede motief. Men mag niet priester worden om een goede sociale positie of een makkelijk leven of om macht over andere mensen te krijgen. Ook mag men geen priester worden uit vrees voor zijn ouders of voor andere mensen of alleen om een gemakkelijk middel tot eigen zaligheid te hebben– maar men wil het priesterschap om daardoor God en zijn Kerk te dienen, om de zielen voor Christus en de hemel te winnen, om God te verheerlijken door de middelen die Hij zelf heeft ingesteld (het Heilig Misoffer).
St Petrus-Broederschap, Benelux 15
• De geschiktheid tot het priesterschap. Deze bestaat uit verschillende natuurlijke en bovennatuurlijke gaven. De priester moet een man van hoge en beproefde deugd zijn. Dit wordt vereist door de waardigheid van zijn ambt. Het is niets anders dan de heiligheid van het leven. Hij moet het voorbeeld zijn voor de anderen. De priester moet zelf heilig zijn om anderen te kunnen heiligen (maar denken wij eraan dat de geldigheid van de sacramenten niet afhangt van de heiligheid van de priester; hij blijft alleen een instrument in de handen van God) ; de priesters oefenen hun ambt niet in hun eigen naam uit, maar in de naam van Jezus Christus. "Men moet ons" zegt de Apostel "zonder meer als dienaars van Christus beschouwen, en als beheerders van Gods geheimenissen." (1 Kor. 4, 1) "In Christus' naam treden wij dus als gezanten op." (2 Kor. 5, 20). De priester moet een man van wetenschap zijn. Hij treedt als leraar op, daarom is de intellectuele vorming zo belangrijk. Hij moet de geloofsleer goed kennen om het aan de andere mensen te kunnen doorgeven. Hij moet ook de waarheden van het geloof kunnen verdedigen. Opleiding. In de Kerk van onze tijd wordt van een priester veel gevraagd en verwacht. Hij moet een man zijn van oprecht geloof, met een biddende levenshouding, met liefde voor de Kerk en de mensen, met een goede kennis van de filosofie en theologie, met pastorale, sociale en communicatieve vaardigheden. De priester is dus een man Gods, een St Petrus-Broederschap, Benelux 16
man van gebed, een man van de Kerk, een herder voor de mensen. • De geestelijke vorming - gebed en overweging, leven van de sacramenten. • De wetenschappelijke vorming. De wetenschappelijke vorming door middel van colleges, werkcolleges, zelfstudie, examens, werkstukken. Het eerste jaar is een spiritualiteitsjaar, een jaar waarin de seminarist kennis maakt met het christelijke geloof, de Bijbel, de liturgie, het geestelijk leven, de filosofie, de belangrijkste documenten van de Kerk. Soms moet gedurende dit jaar de vooropleiding nog aangevuld worden: Latijn, taalkennis. In het tweede en derde jaar ligt het hoofdaccent op de ‘filosofie’, op het nadenken over de grote vragen van het leven, die de mens zich vanaf het begin heeft gesteld. Geschiedenis van de filosofie, logica en kenleer, kosmologie, metafysica, ethiek en fundamentele theologie zijn in deze jaren de belangrijkste vakken. Vier andere jaren liggen het hoofdaccent op de ‘theologie’:, exegese, christologie, ecclesiologie, scheppingsleer, triniteitsleer, sacramententheologie, kerkgeschiedenis, liturgie, moraaltheologie en kerkelijk recht. Daarnaast worden vakken als pastoraaltheologie, catechetiek, homiletiek gegeven. • De menselijke vorming. Voor een toekomstige priester is ook de menselijke vorming van belang. Hij dient goede menselijke kwaliteiten en vaardigheden te bezitten. Vooral het leven in gemeenschap bevordert die goede eigenschappen. De seminariegemeenschap is een dagelijkse leefgemeenschap, waarin bidden, studeren, eten, werken en recreëren elkaar afwisselen. Je leert elkaar als toekomstige collega’s kennen en waarderen. Je leert zwakheden verbeteren en positieve eigenschappen ontwikkelen: oprechtheid, vergevingsgezindheid, opgewektheid, werkzaamheid, zuiverheid, soberheid, hulpvaardigheid, samenwerken, met elkaar St Petrus-Broederschap, Benelux 17
praten, naar elkaar luisteren, omgaan met vrijheid, gehoorzaamheid. Leven in een gemeenschap vraagt ook om inzet voor die gemeenschap. Daarom wordt van elke seminarist verwacht dat hij bepaalde taken ten behoeve van de gemeenschap verricht.
De fasen van het priesterschap De priesterlijke stand heeft in de loop der eeuwen haar functies vermenigvuldigd. Deze vormen nu gedeeltelijk een voorbereiding op het eigenlijke priesterschap en ontstaan door allerlei wijdingen. De tonsuur of kruinschering is een kerkelijke plechtigheid, waardoor een leek clericus wordt, God tot zijn erfdeel kiest en zelf het erfdeel van de Heer wordt. In de vorm van een kruis worden haren afgeknipt, aan de voorkant, de achterkant, de linkerkant en de rechterkant van het hoofd. Dit herinnert de jonge geestelijke aan de onthechting van de ijdelheden van deze wereld.
Het aannemen van de toog: Een jongeman besluit, na gebed, overdenking en raadgeving, zich van de dingen van de wereld af te wenden. Hij trekt een zwarte toog aan, symbool van de dood voor de wereld.
St Petrus-Broederschap, Benelux 18
De lagere wijdingen De deurwachter (ostiarius): De wijding tot ostiarius is de eerste van de vier lagere wijdingen; het geeft de opdracht, het huis van God en alles wat zich erin bevindt, te bewaken. De seminarist raakt de sleutels van de sacristie en van de kerk aan, luidt de klok, en opent de deur van de kerk in een symbolische uitoefening van zijn nieuwe ambt. De lezer (lector): Het lectoraat is de tweede lagere wijding; hij wordt onmiddellijk na de eerste wijding ontvangen. Geknield aan de voeten van de bisschop plaatst de wijdeling zijn rechterhand op het lectionarium, waarbij zijn duim de snee (van het boek) raakt. De lezer heeft het privilege de lessen van het Oude Testament te zingen. De bezweerder (exorcist): De wijding tot exorcist is de derde lagere wijding; het geeft de macht de duivels te verjagen. Deze macht is heel reëel, maar wordt gewoonlijk slechts gebruikt voor bepaalde zegeningen (zoals het wijwater) en bij het doopsel. Alleen een priester die uitdrukkelijk toestemming van zijn bisschop heeft gekregen kan het plechtige exorcisme over een bezetene uitoefenen. Tijdens de wijding tot exorcist raakt de seminarist het rituaal aan, dat de bisschop hem voorhoudt. De acoliet: De acolietwijding is de vierde en laatste lagere wijding. De kandidaat ontvangt van de bisschop een kandelaar waarvan de kaars niet is aangestoken. Daarna laat de bisschop hem een leeg kannetje aanraken. Vanwege het feit dat acolieten zeldzaam worden, zijn in onze dagen mannelijke personen gemachtigd aan het altaar te dienen. De hogere wijdingen. Het subdiaconaat is de eerste van de hogere wijdingen. De subdiaken zingt het epistel, reikt de diaken de kelk en de pateen aan tijdens de plechtige Mis, laat de druppel water vallen in de kelk, en purificeert het altaarlinnen. Tijdens de ceremonie werpt de kandidaat zich languit op de grond tijdens het zingen van de litanie van alle heiligen, doet daarna een stap naar voren om zijn onherroepelijk binnengaan in de heilige militie te tonen. Juist gewijd, raakt hij de kelk en de pateen aan, en een stel kannetjes met daarin de wijn en het water. Vervolgens wordt hij bekleed St Petrus-Broederschap, Benelux 19
met de tekenen van zijn ambt: de amict (die het zinnebeeld is van de gematigdheid in het spreken), de manipel (die het zinnebeeld is van de goede werken), de tuniek (die het zinnebeeld is van de vreugde); daarna raakt hij het epistelboek aan, dat door de bisschop wordt aangereikt. Het is een beslissende stap in het leven van de geestelijke die voortaan de verplichting draagt om onherroepelijk de volmaakte kuisheid in acht te nemen en het goddelijk officie te bidden. Het diaconaat is de tweede hogere wijding. De nieuw gewijde kan nu het evangelie zingen, preken, de priester assisteren tijdens de plechtige Mis, het sacrament van het doopsel toedienen, de communie uitreiken en zelfs de begrafenisplechtigheid uitvoeren (behalve de Mis). De wijding wordt verleend door de oplegging van de handen gevolgd door de woorden: “Stort uw Geest over hen uit, Tijdens de diakenwijding
vragen wij, Heer; opdat Hij hen sterkt door de zeven gaven van de genade voor de trouwe vervulling van hun dienst”. De nieuwe diaken wordt dan bekleed met de tekenen van zijn ambt: de stola (die het zinnebeeld is van het zoete juk van de wet van God) en de dalmatiek (die het zinnebeeld is van de vreugde en de gerechtigheid); daarna raakt hij het evangelieboek aan, dat door de bisschop wordt aangereikt. Het priesterschap is de derde hogere wijding. Het is de grootste die kan worden verleend aan een man in staat van genade. Dit sacrament geeft een onuitwisbaar merkteken en maakt van de priester een andere Christus, die macht heeft over het fysieke lichaam van Christus (macht om de heilige gedaanten te consacreren) en over het mystieke lichaam (macht om de genade te schenken aan de gelovigen door de sacramenten en sacramentaliën). De eigenlijke wijding heeft plaats tussen het epistel en het Alleluja. De stof van het sacrament is de oplegging van de handen door de bisschop; de vorm is de volgende woorden van de St Petrus-Broederschap, Benelux 20
wijdingsprefatie: “Almachtige Vader, wij smeken U, geef aan uw dienaars hier aanwezig de waardigheid van het priesterschap; hernieuw in hun harten de geest van heiligheid, opdat zij dit ambt van de tweede waardigheid bezitten, dat zij van U ontvangen hebben o God, en dat het voorbeeld van hun leven de hervorming van de zeden meebrengt”. Alle andere riten van de wijdingsplechtigheid (de zalving van de handen, enz.) formuleren uitdrukkelijk de betekenis van de priesterlijke volmacht. De bekleding met de priestergewaden: “Ontvang het juk van de Heer; want zijn juk is zoet en zijn last is licht”. “Ontvang het priesterlijk gewaad, symbool van de liefde; want God is bij machte om in u de liefde en haar volmaakte werk te doen toenemen”. De zalving van de handen “Verwaardig U, Heer, deze handen te wijden en te heiligen, door deze zalving en door onze zegen opdat al wat zij zullen zegenen gezegend wordt, en dat al wat zij wijden gewijd en geheiligd wordt in de Naam van Onze Heer Jezus Christus”. De zalving van de handen
Het toereiken van de instrumenten (kelk gevuld met wijn en pateen met niet geconsacreerde hostie): “Ontvang de macht aan God het offer op te dragen en de mis te celebreren, zowel voor de levenden als voor de doden in de Naam van de Heer”. Het celibaat.
St Petrus-Broederschap, Benelux 21
Voorbeeld van Christus zelf: Christus, de enige Zoon van de Vader, is krachtens zijn menswording zelfs aangesteld tot middelaar tussen hemel en aarde, tussen de Vader en de mensheid. In volledige harmonie met deze zending heeft Christus heel zijn leven lang de staat van maagdelijkheid beleefd, die het teken is van zijn volledige toewijding aan de dienst van God en de mensen. Dit nauwe verband tussen de maagdelijkheid en het priesterschap in Christus weerspiegelt zich in hen, aan wie het gegeven is, te delen in de waardigheid van de zending van de eeuwige Middelaar en Hogepriester. En dit deelhebben zal des te volmaakter zijn, naarmate de priester minder gebonden is door de band van vlees en bloed. De priester is alter Christus, tweede Christus. hij moet dus in alles Christus’ voorbeeld volgen, ook in het geven van zich zelf. Het celibaat omwille van het koninkrijk der hemelen. Totale liefde: De goddelijke kracht van de genade voert de eisen van de liefde steeds hoger op; en als de liefde echt is, dan is ze ook totaal, onveranderlijk en blijvend, en stuwt ze de mens onweerstaanbaar tot het hoogste. Daarom heeft de Kerk het vrijgekozen celibaat altijd beschouwd “als een teken van liefde en als een stimulans tot liefde” , (Lumen gentium) teken van een liefde zonder voorbehoud, stimulans tot een liefde die zich opent voor allen. Het celibaat en de liefde van Christus en de priester voor de Kerk: Omdat hij zich geheel aan Christus overgeeft, wordt de priester meer gelijkvormig aan Hem ook in de liefde, waarmee de eeuwige Hogepriester de Kerk, zijn lichaam, heeft liefgehad en zich St Petrus-Broederschap, Benelux 22
voor haar heeft overgeleverd om haar te bezitten als een stralende bruid, heilig en onbesmet. de gewijde maagdelijkheid van de priesters is een teken van de maagdelijke liefde van Christus voor zijn Kerk. De ongehuwde priester in de gemeenschap van de gelovigen Waardoor hij zich royaler en concreter kan besteden voor allen en waardoor hij uiteraard meer vrij en beschikbaar wordt voor de uitoefening van zijn ambt en voor een aanwezigheid van activiteit en liefde in de wereld, waarin Christus hem gezonden heeft Het celibaat is niet tegen de natuur. De mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis (Gen. 1, 26-27), is niet alleen maar lichaam, en de seksualiteit is niet het hoogste. Tot de mens behoort ook en vooral: verstand, wil, vrijheid; door deze vermogens staat hij boven al het andere, en zo moet hij zichzelf ook zien; deze vermogens geven hem de heerschappij over zijn fysieke, psychologische en affectieve strevingen. Het celibaat en het huwelijk. Heel het volk Gods moet getuigenis afleggen voor het geheim van Christus en zijn Koninkrijk, maar dit getuigenis heeft niet bij iedereen dezelfde vorm. Aan de leken, die gehuwd zijn, laat de Kerk de taak over om het getuigenis te geven van een echt en volledig christelijk huwelijks- en gezinsleven. Van haar priesters vraagt de Kerk het getuigenis van een leven, dat geheel opgaat in het bemediteren van en het zorg dragen voor de nieuwe fascinerende waarden van het koninkrijk Gods. Ofschoon de priester het huwelijksleven niet kent door persoonlijke en rechtstreekse ervaring, heeft hij toch vanwege zijn vorming, zijn priesterlijk ambt en door de genade van staat, die hem gegeven wordt, een misschien nog diepere kennis van het menselijk hart, die hem in staat stelt de betreffende problemen te zien in hun kern en zo met zijn raad een waardevolle steun te zijn voor de echtgenoten en christelijke gezinnen. De priester, die het celibaat edelmoedig beleeft, is voor de christelijke echtgenoten het levend bewijs, dat elke menselijke liefde, die deze naam waardig is, een geestelijke dimensie heeft; en zijn persoonlijke offer verdient voor de christelijke echtgenoten de genade van een waarachtige eenheid. Pater Martin Kromann Knudsen fssp St Petrus-Broederschap, Benelux 23
Het Feest van het Heilig Hart.
Traditiegetrouw is de maand juni gewijd aan het Heilig Hart. Het Feest van het Heilig Hart valt midden in deze maand, maar onze devotie tot het Heilige Hart van Jezus mag zich niet beperken tot alleen deze maand of deze feestdag. Onz godsvrucht moet heel het jaar door een sterk teken zijn van onze liefde tegenover de Liefde van God. In dit artikel staan we niet stil bij de hele geschiedenis van deze mooie devotie maar we halen enkel een paar elementen aan van het visioen dat Onze Heer aan de heilige Margarita-Maria Alacoque heeft laten zien. Op 20 juni 1671 trad een jonge vrouw van 24 binnen in het klooster van de Visitatie te Paray-le-Monial in het zuiden van de Bourgognestreek. Margarita Alacoque kreeg daar de naam van zuster Margarita-Maria. Tussen 1673 en 1675 kreeg zij verschillende visioenen van de Heer. In opdracht van haar Moeder Overste, Zuster Saumaise, begon ze te beschrijven wat er binnen in haar gebeurde (waarschijnlijk rond april of mei 1673).
St Petrus-Broederschap, Benelux 24
«Ziehier dit Hart dat de mensen zo heeft liefgehad, dat alles voor de mensen heeft gedaan om van Zijn liefde te getuigen, en dat tot het uiterste is gegaan en tot slot is weggeteerd. In dit sacrament van liefde waren ondankbaarheid, oneerbiedigheid en heiligschennis, Uitstelling van het Allerheiligste in de kapel v/d H.Therese
onverschilligheid en misprijzen Mijn deel. Ook de harten die Mij zijn toegewijd doen hiernaan mee, en dat bedroeft Mij nog het meest. Daarom vraag Ik je om de eerste vrijdag na het octaaf van het Heilig Sacrament te wijden aan een bijzonder feest ter ere van Mijn goddelijk Hart, om die dag ter communie te gaan en vergiffenis te vragen voor de onwaardige behandeling en het leed dat Mij is aangedaan al die tijd dat Mijn Hart op de altaren stond uitgestald. Ik beloof je dat Mijn Hart zal zwellen om overvloedig Mijn goddelijke liefde uit te strooien over hen die Mij deze eer bewijzen en Mijn Hart geven wat het toekomt. » (beschrijving van het visioen dat Margarita-Maria Alacoque in juni 1675 ontving, door haar zelf opgetekend, Vie et Œuvres de sainte Marguerite – Marie Alacoque, door Mgr. Gauthey t.II,) Dit verzoek van Onze Heer aan deze eenvoudige zuster van de Visitatie bevat eigenlijk heel wat eisen. In de eerste plaats vraagt Jezus een universeel feest dat overal moet worden gevierd. Geen makkelijke opgave. Liturgische feesten hangen natuurlijk af van de kerkelijke autoriteiten. De bisschoppen konden in die tijd binnen hun bisdom een cultus toelaten bestaande uit een officie en een Mis. Nog vóór de openbaringen van Paray-le-Monial had de heilige Jean Eudes reeds een officie en een Mis samengesteld ter ere van de Heilige Harten van Jezus St Petrus-Broederschap, Benelux 25
en Maria, en de toelating verkregen om in verschillende bisdommen hun feest te vieren. Maar opdat een liturgisch feest binnen de universele Kerk wordt gevierd, is de toelating en de opdracht daartoe vereist van de Paus zelf. Welnu, de Roomse Congregaties hebben slechts heel geleidelijk dit soort aanvragen in aanmerking genomen en slechts heel aarzelend wijzigingen toegelaten, laat staan vernieuwingen. Het is pas in 1856 dat de Kerk in Rome, door de tussenkomst van Paus Pius IX, het feest van het Heilig Hart van Jezus voor de universele Kerk toelaat. Het feest dat reeds in 1675 door Onze Heer was gevraagd, komt er slechts 181 jaar later. Een hele opdracht dus, voor een eenvoudige kloosterzuster. Uit drie verschillende encyclieken blijkt de verknochtheid van de Roomse pausen aan deze devotie. In 1899 verschijnt de encycliek Annum Sacrum van paus Leo XIII. Deze paus beveelt de toewijding van de mens aan het Heilig Hart. Vervolgens is er in 1928 de encycliek Miserentissimus Redemptor van paus Pius XI, die op zich een indrukwekkend theologisch compendium vormt van het Heilig Hart. In datzelfde jaar worden er ook een nieuwe Mis en een nieuw officie ingesteld voor het hele octaaf, en dit maakt het feest van het Heilig Hart meteen tot Paus Leo XIII
één van de belangrijkste feesten van het liturgisch jaar. Tot slot brengt paus Pius XII in 1956 zijn encycliek Haurietis Aquas uit, waarin hij eeraan herinnert "dat het Heilig Hart op dezelfde manier moet worden vereerd als die waarop de Kerk de persoon van de mensgeworden Zoon van God vereert". De betekenis van dit feest was door Onze Heer reeds van bij het begin duidelijk aangegeven: « ere brengen aan Zijn hart». Dit betekent twee dingen: de verering van Zijn hart zelf, en daardoor ook de verering van Zijn liefde. St Petrus-Broederschap, Benelux 26
Het onmiddelijk zichtbare doel van de verering is het hart dat heeft geklopt in de borst van Jezus, van Zijn geboorte tot aan Zijn dood; dat werd bewogen door zoveel menselijk lijden, dat werd beroerd door de liefde die Hem werd betuigd, dat door de soldaat met een lans werd doorboord. Dat hart is fysiek en tastbaar, het is zichtbaar, het is het stoffelijke voorwerp van de verering. Maar dit hart maakt wezenlijk deel uit van de persoon van Christus. Wij bewijzen dit Hart onze liefde, vragen om vergiffenis en aanbidden het, maar in de eerste plaats gaat het bij deze verering om de goddelijke persoon van Jezus-Christus. De verering van Christus’ hart van vlees en bloed is slechts het begin, een soort inleiding. Het belangrijkste bij de verering van het Heilig Hart is de liefde waarmee het Hart van de Heer heeft geklopt. Dit is het spirituele voorwerp van de verering. De totale verering is dus tweeërlei : gevoelig Hart en liefde. En dit is ook wat Onze Heer voor dit feest had gevraagd. Dit feest betekende wel een zekere vernieuwing. Voordien werd er een liturgisch feest gevierd voor alle mysteries in het leven van Jezus: Maria-Boodschap, Geboorte, Dood, Verrijzenis. Er bestonden feesten ter ere van Zijn Vijf Wonden, en van de middelen tot Zijn Lijden. Maar er was nog geen feest om de liefde te vieren van de Mensenzoon voor ons. En dat was nu precies wat Jezus heeft gevraagd, en net dat is het voorwerp van de verering van het Heilig Hart. Onze Heer heeft ook een dag bepaald waarop dit feest moest plaatsvinden : de eerste vrijdag na het octaaf van het Heilig Sacrament. Op die manier wilde Hij twee plechtige elementen met elkaar verbinden : de Eucharistie en Zijn Hart. Hij verlengt het octaaf van het feest van het Heilig Sacrament1 met één dag. Hierdoor wil Onze Heer ons duidelijk maken dat de Eucharistie de uitverkorene gave is van Zijn Hart, en ook dat de Eucharistie voor dit Hart veel droefheid betekent door de zonden tegenover de Hostie en door een grote onverschilligheid.
1
Het octaaf van het Feest van het Heilig Sacrament en dat van het Feest van het Heilig Hart werden geschrapt in de laatste uitgave van het Missaal van 1962. St Petrus-Broederschap, Benelux 27
Niet alleen de dag van het feest wordt bepaald, ook de wijze waarop het moet worden gevierd. De Heer vraagt een communie. Natuurlijk vraagt Hij– dit is impliciet in de term “liturgisch feest” – een officie en een Mis. Maar hij vraagt dat alle gelovigen ter communie zouden gaan. Alweer een duidelijk verband met de Eucharistie. En ook de betekenis van deze communie wordt duidelijk aangegeven: deze communie zal het begane onrecht herstellen. Onze Heer gebruikt de woorden « vergiffenis vragen ». Hij wil met de Communie vanzelfsprekend het essentiële: de hernieuwde vereniging met Hem en versterkt door de grotere genade. Alleen wenst hij dat dit bijzondere feest – en de communie op deze dag -wordt gekenmerkt door vergiffenis en herstel van begane fouten. Het is duidelijk dat het hele feest in het teken staat van de Liefde, maar van de miskende liefde, de smartelijke liefde, waarvoor boetedoening en vergiffenis vereist is. En ook hier geeft de Heer duidelijke aanwijzingen : « het leed dat Mij is aangedaan al die tijd dat Mijn Hart op de altaren stond uitgestald.». Daarbij denken we vooral aan al die keren dat iemand onwaardig ter communie is gegaan, in staat van zonde verkeerde of niet genoeg eerbied heeft betoond. En dit gebeurt natuurlijk ook vandaag nog vaak. We zouden vaker aan dit vurige Hart van Jezus moeten denken, het Hart waarmee Hij ons zo heeft bemind. En daartoe hebben we elke eerste vrijdag van de maand de gelegenheid, gelegenheid tot een godsvruchtige communie, tot vergiffenis en de kans om ons opnieuw aan Jezus te wijden. Voor een goede christen zijn er ook nog andere mogelijkheden: elke morgen onze dag opdragen aan het Heilig Hart van de Heer, uit liefde voor Onze Vader de zonde mijden en vechten tegen onze zwakheden. Dit zijn dingen die we eigenlijk elke dag moeten doen, en niet slechts één keer per maand. We kunnen in ons huis ook een mooie afbeelding plaatsen van het Heilig Hart van Jezus, en zo delen in de belofte die Hij heeft gedaan aan allen die Hem hulde brengen. Pater Andrzej Komorowski, fssp St Petrus-Broederschap, Benelux 28
De Heilige Lidwina. Feestdag: 14 april Eén van de bekendste Nederlandse heiligen is de Heilige Lidwina van Schiedam. Haar bekendheid heeft zij vooral te danken aan het feit, dat zij te midden van haar groot lijden een voorbeeld was van uitzonderlijke liefde tot God en haar naaste. De Heilige Lidwina is vooral door het opdragen van het vreselijke lijden dat haar ten deel viel tot grote heiligheid gekomen. Bij haar doopsel liet de Goddelijke Voorzienigheid haar daarom zeer toepasselijk de naam "Lidwina" geven: d.w.z. "zij die weent vanwege het lijden". Ook zal het zeker geen toeval zijn geweest, dat zij volgens de eerste beschrijving van haar leven,'Vita prior' (van het leven van Lidewij), geboren werd op Palmzondag 1380, juist op het moment dat in de kerk, een paar straten verderop, het lijdensverhaal volgens Mattheus voorgelezen werd. Nadat zij 38 jaar de vreselijkste kwalen en pijnen had geleden, waarvan zij 33 jaar aan haar bed was gekluisterd, stierf zij op een vrijdag in het jaar 1433. Lidwina groeide als enig meisje op in een gezin met acht broertjes in het Schiedam van rond 600 jaar geleden, een onbestraat stadje van nog geen vijfhonderd houten huizen. Zij was een zeer godvruchtig kind, en vanaf haar zevende levensjaar had zij al een innige devotie tot de Allerheiligste Maagd Maria. Dagelijks bad zij tot God dat Hij alle onzuivere liefde uit haar hart zou wegnemen en daarvoor slechts Zijn zuivere, heilige Liefde zou geven, want alleen Hem wilde zij liefhebben. Volgens de overlevering was zij een mooi meisje, echter zo vervuld van de liefde voor Onze Lieve Heer, dat, hoewel meerdere jongemannen om haar hand vroeger, zij van trouwen niet wilden weten. Haar vader laat zij weten dat, indien de huwelijksaanzoeken haar teveel zouden worden zij St Petrus-Broederschap, Benelux 29
zou zorgen dat niemand meer met haar zou willen trouwen. Zij was volhardend in haar besluit. Toen zij 15 jaar geworden was, begon haar groot lijden. Rond het Feest van de Opdracht van Jezus in de Tempel (men noemt dit feest veelal ook Maria Lichtmis, omdat men op die dag een kaarsenprocessie houdt ter ere van Onze Lieve Vrouw) in het jaar 1395 gaat zij met haar vriendinnen schaatsen. Zij struikelt en smakt neer op het ijs. Zij breekt daarbij één van haar ribben. Daarmee vangen haar achtendertig jaren van onmenselijk, ja gruwelijk lijden aan. Op de plaats waar de rib gebroken is, ontstaat namelijk een inwendige zweer, die ondanks alle zorg en verpleging niet wil genezen. Zij wordt bedlegerig. Lidwina kan in de eerste jaren heel moeilijk berusten in haar situatie. Zij verlangt beter te worden. Zij zoekt raad bij een priester, Jan Pot, door wiens toedoen zij vrede vindt in de meditatie over de lijdende Christus: in vereniging met Zijn Lijden draagt zij voortaan haar lijden op voor de uitboeting van de zonden van de wereld. Iedere dag doet zij zeven oefeningen over het lijden van Jezus, haar levend lijdensbrevier. Met het lijden neemt ook de liefde van Lidwina tot Jezus steeds meer toe. Haar afschuw voor de zonde wordt hierdoor steeds groter. Een voorval uit haar leven: In die tijd gebeurde het dat twee mannen uit de buurt met elkaar in gevecht raakten en er bloed dreigde te gaan vloeien. Eén van hen vluchtte in het huis van de ouders van Lidwina, en verborg zich in de kamer van Lidwina. De andere echter volgde met het zwaard in de hand de gevluchte man, kwam oog in oog met de moeder van Lidwina, die zijn vraag of zijn tegenstander in haar huis aanwezig was, ontkennend beantwoordde. Daarna vroeg hij Lidwina. Lidwina echter, uit vrees God door een leugen te beledigen, en vertrouwend op Zijn hulp, bekende de waarheid. De moeder, die daarover zeer boos werd, sloeg haar dochter in het gezicht. Lidwina reageerde met: "Ik zei de waarheid, omdat ik erop vertrouw, dat degene die zijn toevlucht tot de waarheid neemt, door haar ook zal worden verborgen". En zo gebeurde het ook. Want God bewerkte, dat de in woede verkerende man de gevluchte man niet zag, ondanks het feit, dat hij vlak voor hem stond. En zo verliet hij onverrichter zake het huis. De moeder van Lidwina zag haar fout in en had vanaf die dag meer geduld met haar zieke dochter dan zij tot dan toe aan de dag had gelegd. St Petrus-Broederschap, Benelux 30
Na dit getuigenis over de waarheid, begon haar lijden, dat werkelijk gruwelijk genoemd kan worden, toe te nemen. Zij moest van nu af aan het bed houden, dit gedurende 33 jaren. Kon zij in het begin nog haar hoofd bewegen, de laatste zeven jaren moest zij zelfs roerloos op haar rug liggen, door verslapping van de ledematen, slechts haar linkerarm kon zij bewegen. Negentien jaren lang was zij slapeloos, had zij hoge koorts die maar niet wilde wijken, een heftige hoofdpijn, zij voelde voortdurend steken in haar hoofd als van naalden en messen, bloed kwam uit haar mond, neus, ogen en oren. De inwendige zweer die het gevolg was van de gebroken rib door de val op het ijs, deed op een aantal plaatsen het weefsel afsterven, het bedierf en wormen begonnen het bedorven vlees en vervolgens het nog gezonde weefsel aan te vreten. Opmerkelijk was dat er geen stank was waar te nemen. Haar gehele lichaam begon te ontsteken en werd één grote wond, bedekt met zweren. Om haar te kunnen omdraaien, moesten eerst haar schouders in een doek gewikkeld worden, omdat ze anders uit elkaar zou vallen. Vervolgens verlamde haar rechterarm. Haar keelholte en strottenhoofd werden aangetast. Haar tanden brandden als vuur. Zij gaf veel slijm op. En alsof het nog niet erg genoeg was, werd zij aan haar rechteroog volledig blind terwijl zij met haar linkeroog nog maar voor de helft kon zien. Het weinige licht dat zij waarnam was voor haar echter nog te fel, zodat zij geheel in het donker moest liggen. Verder droegen koude en hitte hun deel bij aan haar lijden. In de winter van 1408, waarin het zo koud was dat zelfs de vissen in het water bevroren, werden de ledematen van Lidwina door de strenge vorst geheel zwart, zelfs het traanvocht in haar ogen bevroor. De tranen die door haar lijden ontstonden, waren van bloed. Zij had gedurende negentien jaren geen eetlust. Zij leefde van de Heilige Communie. Aanvankelijk communiceerde zij alleen met Pasen, daarna eenmaal in de twee weken, de laatste twaalf jaar van haar aardse leven werd dat frequenter. Zij had vele mystieke ervaringen, visioenen, en op haar voorspraak vonden wonderen van God plaats. Hoewel Lidwina door haar toestand door weinig mensen werd opgezocht, raakte zij zeer bekend. Haar gebed werd gevraagd. Zij ontving veel St Petrus-Broederschap, Benelux 31
aalmoezen die zij op haar beurt weer toepaste voor een onuitputtelijke liefdadigheid. Een jaar na haar overlijden, in1434, bouwde het gemeentebestuur van Schiedam boven haar graf op het kerkhof van Sint Jan de Doper een kapel, die later werd vervangen door de Sint Janskerk (thans protestants). Haar relikwieën die in 1615 naar Brussel waren gebracht om ze in veiligheid te stellen, zijn in het jaar 1871 gedeeltelijk teruggebracht naar de Liduinakerk in Schiedam. (Omtrent de echtheid van de betreffende relikwieën bestaat overigens enige twijfel). Pas op 14 maart 1890 werd Lidwina door Paus Leo XIII heilig verklaard. De Heilige Lidwina is patrones van de chronisch zieken en van de verplegenden. Als wij het grote lijden overwegen van de heilige Lidwina, een lijden dat zij edelmoedig in vereniging met Christus gedragen en opgedragen heeft, dan moeten we wel de conclusie trekken, dat zij van God zeer grote genade ontvangen moet hebben. Door haar voortdurende bereidwillige offerhouding echter, werd zij steeds waardiger om van God grotere genaden te ontvangen. Dit voerde haar vervolgens tot steeds grotere heiligheid op. Tot heiligheid zijn wij allen geroepen. Daartoe moeten wij alle genaden uit de Hand van God dankbaar in ontvangst nemen en ons leven en het aan God opgedragen lijden in verdiensten omzetten, opdat God Zijn genadegaven jegens ons zal vermeerderen. Daarbij moeten wij niet te zeer stil blijven staan bij, en blijven steken in ons lijden, maar het lijden aanvaarden uit Zijn Hand en het opdragen zoals de Heilige Lidwina haar lijden edelmoedig opdroeg. Om zo eens tezamen met Christus en met de Heilige Lidwina en alle andere heiligen voor altijd de Eeuwige Vreugde te genieten. Heilige Lidwina bid voor ons! Pater Alfard Schijffelen, FSSP St Petrus-Broederschap, Benelux 32
IV. Hoe bidden we het best de Rozenkrans ? Onze studie over de devotie tot de Heilige Rozenkrans die O.L. Vrouw zo nauw aan het hart lag, loopt stilaan ten einde. Na een overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van deze devotie, hebben we even stilgestaan bij de verschillende redenen voor een geregeld en godsvruchtig rozenkransgebed. In dit laatste artikel zullen we het hebben over de methode die door de Kerk wordt aanbevolen voor een goed rozenkransgebed en we zullen enkele argumenten aanhalen in antwoord op de beweringen van de tegenstanders van deze devotie. A/ Enkele beschouwingen rond een vruchtbaar Rozenkransgebed. De Heilige Kerk heeft het reeds gezegd bij monde van paus Pius XI, en duizenden gelovigen ervaren het elke dag opnieuw : « De Rozenkrans is een bewonderenswaardige kroon die de begroeting der engelen met het zondagse gebed verenigt, het is de beste methode voor het gebed. » ! het rozenkransgebed, een vocaal gebed De Rozenkrans is tegelijkertijd een vocaal gebed en een contemplatieve meditatie. We zeggen eenvoudige gebeden op (Weesgegroet, Onze Vader ...) en we mediteren over de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van Jezus en van O.L. Vrouw. Het opzeggen van deze gebeden laat ons toe om na te denken over deze evangelische feiten. ! het rozenkransgebed, een contemplatief gebed Het typische van de Rozenkrans is de vereniging van de liturgische gebeden van het Ave Maria en de beschouwing van de mysteries in het leven van Onze Heer. Om de ziel makkelijker naar God te laten opstijgen, steunt de Rozenkrans op de gebeurtenissen in het leven van Christus. In navolging van Maria, die in haar hart het leven van Jezus bewaarde en overpeinsde, nodigt het Rozenkransgebed ons uit om samen met O.L. Vrouw te denken aan de daden van Jezus en erover te St Petrus-Broederschap, Benelux 33
mediteren. In zijn apostolische Brief Rosarium Virginis Mariae zegt Johannes-Paulus II: « De Rozenkrans is een gebedsroute waarop wij het gelaat van de volmaakte Christus aanschouwen met de ogen van Maria. Het is een gebed dat in het hart zelf van het het Evangelie is geworteld ». Zijn voorganger, paus Paulus VI, zei net hetzelfde. De methode van de Rozenkrans is een oefening in beschouwing : « zonder deze contemplatieve dimensie is het Rozenkransgebed een lichaam zonder ziel, en riskeert het een machinaal herhaalde formule te worden ». ! het rozenkransgebed, een gebed uit het hart ! Hieronder vindt u een mooi en eenvoudig getuigenis van Pater André Daigneault. Ik hou van de rozenkrans als gebed uit het hart…Wanneer ik uitgeput, na urenlang naar de mensen te hebben geluisterd of gepredikt te hebben tijdens een retraite, niet meer de kracht heb om te mediteren met mooi uitgesponnen gedachten, dan ga ik wandelen met mijn paternoster in mijn hand. Terwijl de kralen tussen mijn vingers glijden voel ik hoe het rozenkransgebed met tot rust brengt en weer heel maakt. Door steeds weer te herhalen : « Bid voor ons, arme zondaars », hoop ik dat ikzelf een stuk armer wordt, een beetje meer bewust van mijn zwakheden, en meer open sta voor de onmetelijke goedheid van de Heer. In het Rozenkransgebed zit er een geheim verborgen dat niet zichtbaar is voor de wijzen en de begaafden, ook niet voor de zelfgenoegzamen, maar dat enkel aan de hele kleine en eenvoudige mens wordt geopenbaard…Laten we ons van ons schild ontdoen, de muren van onze trots omlaaghalen, en ons hart laten doorboren door de gebeurtenissen van ons leven, zodat we in alle eenvoud teruggrijpen naar het rozenkransgebed. B/ Moeilijkheden bij het bidden van de Rozenkrans. De Rozenkrans bidden is uitstekend, de Rozenkrans goed bidden is nog beter. Daartoe moeten we even stilstaan bij de mogelijke problemen, St Petrus-Broederschap, Benelux 34
om die beter te kunnen overwinnen en zonder angst tegemoet te zien. Trouw blijven aan deze devotie die Maria diep in haar hart raakt, is een bron van voortdurende vreugde en overvloedige genade. ! het rozenkransgebed, een gecompliceerd gebed ? Het Rozenkransgebed is rijk aan verschillende mysteries uit het leven van Christus maar blijft desondanks een eenvoudig gebed : eenvoudig, omdat het is samengesteld uit de gebeden die elke christen kent. Eenvoudig ook omdat er veel ruimte wordt gelaten voor meditatie tijdens het opzeggen van de gebeden. Daarom is de Rozenkrans een gebed voor iedereen, een gebed voor de eenvoudigen en voor de geleerden, voor kinderen en volwassenen, voor jongeren en ouderen, voor beginnelingen op spiritueel gebied en voor grote contemplatieven en heiligen. Door dit gebed kan iedereen een diepe vorm van meditatie bereiken : « Ik heb arme en ongelettterde mensen gezien die de Rozenkrans op een sublieme manier hebben gebeden » schrijft Mgr d’Hulst. De Rozenkrans voor iedereen ? Inderdaad ! Dit is ook wat paus Leo XIII in zijn encycliek Jucunda semper van 08 september 1894 verklaart: « Bij het bidden van de Rozenkrans moet niet over dogma’s of geloofspunten worden gemediteerd, maar gewoon over feiten die door de ogen werden aanschouwd en in het geheugen worden bewaard, en deze feiten (…) blijven in de ziel gegrift en oefenen er een blijvende goede invloed uit ». ! het rozenkransgebed, een eentonig en steeds terugkerend gebed ? Het is een feit: het rozenkransgebed is een steeds terugkerend gebed ! Zoals dag en nacht onveranderlijk op elkaar volgen in harmonie, zo geldt dit ook voor het spirituele leven. Het is door de herhaaldelijke opeenvolging van daden van geloof, hoop en barmhartigheid dat men verder komt op de weg naar de heiligheid. Het rozenkransgebed is inderdaad repetitief, sommigen zeggen zelfs : langdradig en vervelend. Nochtans lijkt de Heilige Maagd niet verveeld door dit repetitieve gebed aan haar adres. In tegendeel, zij houdt ervan om met « moeder » te worden aangesproken. Laat ons hierbij denken aan de zinvolle woorden van de H. José Maria Escriva de Balaguer : « Het behaagt de vrouwen om met lof en genegenheid te worden behandeld. Welnu, dit behaagt ook de Moeder Gods, want ook zij is een vrouw, een buitengewone vrouw ! ». Elke vrouw begrijpt dit, elke moeder krijgt graag een blijk van tederheid van haar kinderen. Alle moeders moeten aanhoren hoe vaak hun kinderen St Petrus-Broederschap, Benelux 35
vragen « alstublieft, Mama » ! Een kind dat zijn moeder bemint, houdt nooit op met dit te vragen, en een moeder krijgt er nooit genoeg van. Ja, het rozenkransgebed is repetitief, maar dit is goed en vruchtbaar. Zoals Lacordaire zegt over de Rozenkrans : « de liefde heeft slechts één naam : Ave Maria, en ook wanneer wij dit onophoudelijk zeggen, toch wordt het nooit herhaald ». Ja, het rozenkransgebed is repetitief, het is zelfs een litanie. Men zou het kunnen vergelijken met de golven bij vloed op het strand, die telkens terugkeren en langzamerhand meer terrein winnen. Zoals deze golven worden wij door het Rozenkransgebed gewiegd: Jezus…Maria… Jezus…Maria… Jezus…Maria… als balsem voor onze ziel. ! het rozenkransgebed, geen liturgisch gebed ? Vaak beweren puristen dat het rozenkransgebed niets heeft van een liturgisch gebed. Wij zijn het niet eens met deze overhaaste bewering. Het volstaat om de oorsprong zelf van de devotie van de Rozenkrans wat nader te bekijken: het kloosterpsalter (met zijn 150 psalmen). Mogen wij u herinneren aan wat wij in het eerste artikel rond de Rozenkrans daarover hebben gezegd. Het dagelijkse gebed van het hele psalter was moeilijk te handhaven, zeker voor lekenbroeders die diverse materiële taken uit te voeren hadden. De Kerk heeft toen deze liturgische plicht omgezet in het bidden van een aanroeping uit een psalm, die 150 maal moest worden herhaald. Het Rozenkransgebed is op deze methode geënt. Anderzijds kan men in alle ernst toch echt niet twijfelen aan de bijbelse dimensie van deze devotie. Men vindt er het Pater noster of Onze Vader in terug, het gebed bij uitstek dat Jezus ons heeft geleerd, het Ave Maria dat de begroeting herhaalt van de engel Gabriel aan de Maagd Marie bij de Aankondiging, een begroeting die enkele maanden later wordt herhaald door de H. Elisabeth bij de Visitatie. En tot slot is er het Gloria Patri dat na elk tientje wordt gebeden, net zoals na elke psalm in het brevier. Het is altijd goed om vooraf met een klein gebed genade te vragen opdat men vroom en zonder al te veel afleiding de rozenkrans zou kunnen bidden. Hier is een gebed dat daartoe kan dienen :
St Petrus-Broederschap, Benelux 36
« Ik verenig mij met alle Heiligen in de Hemel, met alle rechtvaardigen hier op aarde, met U, Jezus mijn Heer, om waardig Uw Heilige Moeder te eren en U in haar en door haar. Ik verzet mij tegen alle verstrooiingen bij het bidden van deze rozenkrans. Heilige Maagd Maria, wij bieden U, dit Credo aan om uw geloof op aarde te eren en deel te mogen hebben aan dit geloof. Heer, wij bieden U dit Onze Vader aan, om U in Uw eenheid te vereren en te erkennen als begin en einde van alle dingen. Heilige Drievuldigheid, wij bieden U deze Wees gegroet gebeden aan om u te danken voor alle genaden die U aan Maria heeft geschonken, en die wij door haar hebben verkregen. » Door de Rozenkrans wijst de Zalige Maagd Maria ons niet enkel de weg naar de Heer, zij voert ons rechtstreeks naar Hem; niet alleen begeleidt zij ons op weg naar Hem, zij schenkt ons Hem ! In deze moeilijke tijden is het met vertrouwen en vastberadenheid dat wij ons tot de Heilige Maagd Maria moeten wenden met het Rozenkransgebed. « De Maagd van de Rozenkrans zal keer op keer de overwinning behalen, herhaalt de Eerwaarde Pater Calmel, zij verwacht van ons alleen een hernieuwde godsvrucht, een groter vertrouwen in haar als Moeder, en een niet aflatende moed. De Rozenkrans bidden, dat is tijd doorbrengen met de Maagd Maria, de Moeder van God, eraan denken dat zij deel uitmaakt van de mysteries van Christus; haar onze noden voorleggen opdat zij deze doorgeeft aan Jezus, en ons volledig overgeven aan ons gebed tot haar, dat het Hart van haar Zoon alleen maar kan behagen (…). De Rozenkrans bidden, dat is tijd verliezen in een soort gesprek met de Zalige Maagd Maria ; een mooi gesprek, doordrongen van geloof, vertrouwen en liefde, met de Moeder van God die ook onze Moeder is, middelares van de genaden, koningin der engelen en Heiligen. (…) Daardoor kan Maria onze ziel voeden met spiritueel voedsel, en het is vooral daartoe belangrijk dat wij tijd met haar doorbrengen. » Pater Louis-Dominique Kegelin, FSSP
St Petrus-Broederschap, Benelux 37
Agenda Missen in toepassing van het Motu « summorum pontificum » in Brussel
Proprio
De eerstvolgende gezongen Missen zullen worden gecelebreerd in de Sint-Jan-en-Stefaan-der-MinimenKerk, Rue des Minimes 62, 1000 Brussel, op: -zondag 4 juli, 18 juli, 1 augustus en 15 augustus om 17.30 uur N.B. In juli en augustus zijn er helaas geen H. Missen op de eerste vrijdag van de maand.
Missen in toepassing van het Motu Proprio « summorum pontificum » in Brugge De eerstvolgende gezongen Missen zullen worden gecelebreerd in de basiliek van het Heilig Bloed, Burg 3, 8000 Brugge op: zondag 25 juli en 29 augustus, om 18 uur.
St Petrus-Broederschap, Benelux 38
Kroniek De Bedevaart van Parijs naar Chartres
De Bedevaart van Parijs naar Chartres
Het nederlands en belgisch kapittel (groep bedevaarders) waren weer present! Net zoals vorig jaar hebben de bedevaarders vol goede moed, met veel volharding en vol geloof gelopen, gebeden en gezongen. De atmosfeer was ronduit goed. Pater Komorowski bleef daarin niet achter en moest nog eens extra boete doen: zijn slaapzak was namelijk zoekgeraakt: de eerste nacht was daarom heel zwaar voor hem. Zondagavond hebben pater Hygonnet en pater Kegelin een noodslaapzak voor hem meegenomen, zodat de volgende nacht een stuk draagbaarder werd. De hoofden van de kapittels en hun assistentie hebben zich weer geheel ingezet, de reis en de afloop van de bedevaart zelf waren goed voorbereid en ook de uitvoering verliep volgens plan (en dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt!); en ook degenen die belast waren met de liederen gedurende de bedevaart, leken onvermoeibaar. In de loop van deze drie dagen zal Onze Lieve Vrouw zeker de inspanningen van de organisatoren van en deelnemers aan de bedevaart hebben gezien en hun gebeden hebben verhoord.
St Petrus-Broederschap, Benelux 39
Missen en Kerkdiensten Namur Kapel v.d. heilige Therese Avenue Jean Ier, 5b (citadel) Vrijdag: Mis om 19 uur Zaterdag: Mis om 11 uur Zondag en kerkelijke feestdagen: Hoogmis om 10 uur
Kathedraal St. Aubain Place Saint Aubain Ma t/m do: aanbidding v/h Heilig Sacrament (met biechtgelegenheid) om 11.55 uur; daarna Mis om 12.30 uur
Herstal (Luik) Sint-Oremuskapel Place Jean Jaurès Zondag en kerkelijke feestdagen : gezongen Missen om 9.45 u en 11 u Zaterdag : gelezen Mis om 10 u Vrijdag: Mis om 9.00 u (behalve de eerste vrijdag van de maand: aanbidding van het Heilig Sacrament om 18.30 uur; daarna Mis om 18 u) Op andere dagen : gelieve te bellen: tel.: +32 (0) 81 74.25.74 Amsterdam St. Agneskerk Amstelveenseweg 161 1075 XA Amsterdam Elke dag een Mis om 11 u (behalve op maandag) Tel. : +31 (0) 206 62 94 70 Vlissingen: Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk, Singel 106 (Stadhuis) H. Mis in de regel op de tweede zondag van de maand om 17 u (tel.: +31 (0) 206 62 94 70) Volgende H. Mis: zondag 11 juli.
St Petrus-Broederschap, Benelux 40
Priesterbroederschap St. Petrus in de Benelux Honoraria voor Missen: Neem rechtstreeks contact op met één van onze priesters of schrijf naar bovenstaand adres met vermelding van de gewenste intentie. De hiernavolgende bedragen zijn richtprijzen; bij financiële moeilijkheden geeft u naar beste vermogen en de Mis zal worden opgedragen... + Mis: 12 ! + Novene (9 Missen op 9 opeenvolgende dagen): 120 ! + Gregoriaanse dertig Missen (30 opeenvolgende dagen): 420 !
De St.Petrus-Broederschap in de Benelux : www.fssp.be Pater H. Hygonnet, Pater L.D. Kegelin en Pater A. Schijffelen Rue François Dufer 25, B-5000 Namur Tel. : +32 (0)81 74 25 74 Pater M. Knudsen en Pater A. Komorowski Amstelveenseweg 163, NL-1075 XA Amsterdam Tel. : +31 (0) 206 62 94 70 www.agneskerk.org België: KBC 733-0256486-48 BIC: KREDBEBB / IBAN: BE11 7330 2564 8648 Nederland: ING 67.29.22.258
St Petrus-Broederschap, Benelux 41