Verslag Conferentie CECA & UMAC 9-14 oktober 2014 in Alexandrië, Egypte
Squaring the circle? Research, Museum, Public A common Engagement towards Effective Communication Arja van Veldhuizen
Twee ICOM international committees – één conferentie Voor het eerst een volledig gecombineerde conferentie van CECA met een ander international committee, namelijk UMAC, van de universiteitsmusea. Als gemeenschappelijk thema is gekozen voor de relatie tussen wetenschap en publiek. Waar raakt het werk van onderzoekers, conservatoren en educatoren elkaar? Hoe kijken zij aan tegen hun rollen als ‘mediators’? Hoe kun je een magische ontmoeting bewerkstelligen tussen bezoeker en presentaties, die ervoor zorgt dat ze ervan genieten en ondertussen zelfs complexe materie begrijpen? De conferentie vond plaats op een symbolische plek, de bakermat van musea en wetenschap: de Bibliotheca Alexandrina. Deze locatiekeuze in Egypte maakte het ook lange tijd onzeker of de conferentie doorgang kon vinden. Pas na een bezoek van de voorzitters van beide comité’s konden zij in begin 2014 het groene licht geven. Vervolgens moest de conferentie in recordtijd georganiseerd worden. Dat lag in handen van twee Belgen (CECA-bestuurslid Nicole Gesché en UMAC-voorzitter Hugues Dreyssé), samen met een aantal contactpersonen uit Alexandrië. Dat was niet eenvoudig, maar ter plekke bleek het goed geregeld. Ondanks de aarzelingen bij veel leden om zich aan te melden, waren er uiteindelijk zo’n 135 deelnemers, waarvan ruim 50 uit het gastland. Pre-conference workshops Ook dit jaar was ik verantwoordelijk voor de pre-conference workshops. Dit keer was er één in het Engels en één in het Frans. Beide workshops werden twee maal gegeven. Behalve CECA en UMACleden waren er dit keer ook veel studenten in de workshops: Egyptische studenten in de Engelstalige workshop en een hele groep studenten van het ‘Centre d’Etude Alexandrine’ in de Franstalige workshop, afkomstig uit diverse andere Afrikaanse landen. Beide workshops sloten aan bij het conferentiethema. Marie-Cécile Bruwier van Musée Royal de Mariemont (België) liet haar workshopdeelnemers nadenken over publieksactiviteiten waarmee wetenschappelijke boodschappen overgedragen kunnen worden. ‘How to translate scientific knowledge to the public without dumbing down?’ was het thema van de Engelstalige workshop, geleid door Birte ten Hoopen van het Rijksmuseum. Ik moet de evaluatie nog schrijven, maar uit de reacties maak ik op dat beide workshopleiders erin geslaagd zijn om een uitstekende workshop neer te zetten.
De conferentiezaal op het terrein van de Bibliotheca Alexandrina
Musea in Egypte Verschillende sprekers gingen in op de situatie van musea in Egypte en daar werd je niet direct vrolijk van. Veel musea zijn nog dicht na de spanningen in 2011 of om andere redenen gesloten. Egyptische collega’s staken niet onder stoelen of banken dat het treurig gesteld is met de presentaties. In Egypte
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -1
zijn veel musea gekoppeld aan universiteiten. Ze hebben niet vanzelfsprekend een educatieve rol. Tekstlabels zij vaak de enige vorm van informatievoorziening. Educatieve activiteiten zijn zeer beperkt, voornamelijk rondleidingen en enkele schoolprogramma’s. Op dit moment wordt gewerkt aan de bouw en vervolgens inrichting van twee grote nieuwe musea: het Grand Egyptian Museum, dat vlakbij de piramides van Giza komt, en het National Museum of Egyptian Civilization. Prestigieuze projecten, die voorlopig nog niet af zijn, maar t.z.t. moeten zorgen voor een nieuwe stroom toeristen. Marie-Cécile Bruwier uit België gaf een boeiend overzicht over de rol van Egyptische collecties buiten Egypte en de manier waarop die getoond werden en worden. Het oude Egypte is in de westerse wereld een totaal eigen leven gaan leiden. Haar verhaal liep van de focus in de middeleeuwen op de vlucht naar Egypte van Maria en Jozef met het Christuskind, via de mummiejacht in de 17/18 de eeuw voor medische doeleinden (mocht niet ontbreken in je apotheek) en de Egyptomania in de 19 de eeuw, tot de buitengewoon succesvolle wereldwijd reizende fascimile-tentoonstelling. Zij illustreerde haar verhaal met mooi beeldmateriaal, zoals van het giraffenverblijf in de Antwerpse zoo uit 1856, gebouwd in ‘farao-stijl’. Haar presentatie eindigde met een rondje langs de musea van nu met de grootste Egyptische collecties: hoe stellen ze die nu tentoon? Wat doen ze eromheen aan programmering/educatie? Een schrijnend verschil met wat er nu in Egypte zelf te zien is – al heeft Lego nu een kindermuseum betaald in Cairo met Egyptische topobjecten, nagebouwd in lego. Aanvankelijk waren ook echte objecten verwerkt, maar die zijn eruit gehaald vanwege de politieke instabiliteit… Indrukwekkend was het betoog van Dr. Emad Khalil uit Egypte over de rol van musea in de Egyptische samenleving. Van oudsher trokken de musea hordes toeristen, waardoor het algemene beeld is dat musea primair een bron van inkomsten zijn. Men denkt over musea in termen van economische waarde. Ze worden zelden bezocht door Egyptenaren; musea zijn niet voor ‘locals’. De politieke en sociale onrust van de laatste jaren zijn funest voor het Egyptische erfgoed. De toeristen blijven weg en erfgoedsites kregen te maken met diefstallen en brandstichting. Ook zijn illegale opgravingen en verkoop sterk toegenomen. Komt bij dat IS al heeft opgeroepen tot het afbreken van de piramides, die volgens hen staan voor afgoderij. Khalil concludeert dat zich nu wreekt dat de gemiddelde Egyptenaar zich totaal niet verbonden voelt met het nationale erfgoed. Dat is immers voor tourists only… Wat nu aan de hand is, is meer dan een veiligheidsprobleem. Het gaat om identiteit, om een ‘sense of belonging’ bij (het erfgoed van) het eigen land. Juist in Egypte zijn goede educatieve programma’s nodig, zodat kinderen zich bewust worden van de geschiedenis van hun land en de grote waarde van het erfgoed. Dat vraagt om een goede plek in het curriculum, met aandacht voor zowel Arabische en christelijke geschiedenis, als voor de oudheid. Hoe keken bijvoorbeeld de eerste moslims naar de piramides? En vroege christenen? Wat schreven ze erover? Zo kun je de ontwikkeling van het land verbinden met het erfgoed dat er nu nog is. Dit vraagt om educatieve programma’s die los staan van het fysieke museumbezoek, want de meeste Egyptenaren wonen te ver van een museum. Bovendien blijkt er vrijwel geen traditie in schoolbezoek aan musea. Dat laatste kwam terug in de verhalen van de musea in de Bibliotheca Alexandrina, die wel schoolbezoek krijgen. Maar bij het doorvragen bleken dat met name international schools te zijn… Egyptische scholen komen niet, dat is niet aan de orde. Tijdens de conferentie bezochten we, naast de imposante Bibliotheca Alexandrina en haar musea, een museum en drie archeologische sites in Alexandrië. Daar werd het beeld bevestigd van erfgoed dat weliswaar middenin de stad ligt, maar niets te maken lijkt te hebben met die omgeving. Ik realiseerde me het enorme contrast met alles wat we vorig jaar hoorden en zagen in Rio, waar het leek of je als museum pas echt meetelt als je kunt aantonen dat je relevant bent voor de samenleving en je ‘social role’ naar Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -2
Links bezoek Pompey’s pilaar in Alexandrië, rechts Cheops bij aankomst in Giza
behoren vervult. Hoe anders zijn deze Egyptische erfgoedsites: eilandjes die gezien worden als inkomstenbron, zonder zichtbaar contact met de samenleving. Wie wilde kon de laatste dag mee op excursie naar de piramides van Giza bij Caïro, vier uur heen, vier uur terug en daartussen als Japanse toeristen rond te rennen om de piramides te zien. We schrokken van wat we aantroffen. Natuurlijk weet je dat dit de plek is waar geld uit de zakken van toeristen geklopt moet worden. Maar het was stuitend om te zien hoe de piramides zelf overgeleverd leken aan dit circus, zonder noemenswaardige maatregelen om de hen te beschermen en bezoekers te laten beseffen dat respectvolle omgang met dit erfgoed op zijn plaats is. Ik liep mee in een kleine groep waarin een collega zat uit Alexandrië. Als archeoloog kon hij meer vertellen, maar uiteindelijk zelfs voor elkaar krijgen dat we als ICOM-leden tussen alle groepen door kort de middelste piramide IN mochten: wij als ‘government people’ … Heel erg bijzonder. Conferentiethema: overdragen van wetenschappelijke kennis aan publiek Magaly Cabral had onderzoek gedaan onder de eigen collega’s in haar Museu da Republica in Rio de Janeiro en hen een korte vragenlijst voorgelegd over hoe zij hun eigen rol zien als ‘mediators’. Daaruit blijkt dat vrijwel iedereen zichzelf ‘mediator’ vindt. Bv. door catalogi te schrijven, rond te leiden of via de website te communiceren. Maar op het hoofd educatie na was niemand zich bewust dat tentoonstellingen zelf een krachtig medium zijn voor informatieoverdracht. Colette Dufresne heeft onderzocht hoe bezoekers omgaan met introductieteksten in (kunst-) tentoonstellingen. Hoe effectief is de informatieoverdracht in deze vorm door de conservatoren/ tentoonstellingsmakers? De studie naar de introductiepanelen maakte deel uit va een breder onderzoek bij 7 verschillende tijdelijke tentoonstellingen, via de ‘thinking aloud’-methode. Daarbij is gekeken in hoeverre de tentoonstelling iets losmaakt bij de bezoeker. Colette noemt dat ‘imaginative functioning’ (ongetwijfeld vertaald uit het Frans). Daarbij onderscheidt ze drie vormen: Representatief: bezoeker geeft betekenis aan wat hij ziet. Dit soort processen blijken zich met name af te spelen in het korte termijn geheugen. Reproductief: de tentoonstelling roept herinneringen, beelden en kennis uit het verleden op. Constructief: bezoeker voegt actief betekenis aan de tentoonstelling toe door het leggen van verbanden en het anticiperen op wat komt. Dit soort informatie beklijft beter. Idealiter gebruikt de bezoeker al deze drie vormen om zich te verhouden tot de tentoonstelling. Colette’s onderzoeksteam vond grote verschillen in de mate waarin er iets gebeurt in de hoofden van de bezoekers, van 20x tot 800x associaties in dit ene bezoek. En ze ontdekten dat er een directe relatie is tussen het aantal verbanden dat bezoekers voor zichzelf leggen en hun waardering van een tentoonstelling: hoe meer ze kunnen verbinden met hun eigen verbeelding, hoe hoger hun waardering. Uit het onderzoek naar de introductiepanelen blijkt dat het belangrijk is om de bezoeker hierin de ‘hows & why’ van de tentoonstelling te laten zien. Als dit goed gebeurt, blijkt de bezoeker veel beter in staat om zijn eigen bezoek te organiseren. Daardoor is hij tevredener. Uit de test naar teksten in verschillende lengtes en stijlen kwam naar voren dat een korte tekst zeker geen garantie is voor
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -3
succes. Ze worden snel te staccato en daardoor te abstract voor de bezoeker. Liever een iets langere tekst met duidelijke bruggetjes in de informatie. Vanuit de zaal wordt hieraan toegevoegd dat er veel onderzoek is naar teksten, maar dat steeds duidelijker wordt dat je erg voorzichtig moet zijn met conclusies over wat mensen wel/niet lezen. Zo is er een groot verschil tussen wat mensen lezen en wat ze zeggen te lezen. En onderzoeken geven hele andere resultaten in verschillende soorten tentoonstellingen. Het ligt dus heel genuanceerd! Gina Koutsika van het Imperial War Museum in Londen wilde een discussie uitlokken door te stellen dat educatoren overbodig geworden zijn. In haar inleiding schetste ze de situatie van een aantal jaren geleden, toen er nog budget genoeg was om te kunnen werken met allerlei specialisaties binnen het museum. In die tijd richtten educatoren richtten op allerlei specifieke doelgroepen, inclusief degene die niet zo makkelijk de museumdrempel overkomen. Helaas is die tijd van overvloed voorbij en moet haar museum zich nu richten op de main stream bezoekers. Educatoren kunnen niet langer voor de ‘niches’ werken… Het goede nieuws daarbij is dat tentoonstellingen veel toegankelijker en beter zijn geworden. Dat komt mede door inbreng van educatoren, die tegenwoordig overigens ook bedreven moeten zijn zaken als in projectmanagement, fondsenwerving, relatiebeheer voor stakeholders en nog veel meer. Bovendien wordt van hen verwacht dat ze van wanten weten en open, flexibel, emotioneel intelligent etc. zijn. Door die verbreding van de rollen van de educator aan de ene kant en de verbreding in doelgroepen aan de andere kant, komt de vraag op wat het verschil is tussen museumeducatie en het museumwerk in het algemeen. Is daar nog een apart iemand voor nodig? Zeker nu voor allerlei specialisaties zzp-ers worden ingehuurd. Niet iedereen is het daarmee eens en Gina citeerde een collega die aangaf te geloven in een combinatie van het inhuur op ondersteunende taken met het vooral in huis houden van expertise over wat je met je collecties kunt communiceren.
CECA Board meeting en CECA General Assembly
Samenwerking CECA organiseerde dit jaar voor de derde keer de Best Practice Award, voor inspirerende educatieve programma’s. De inzenders gebruiken het framework van de ‘Best Practice Tool’ om hun project te beschrijven en dit jaar was aan de vijf winnaars gevraagd om in hun presentaties het aspect ‘samenwerking’ met name te belichten. Hieronder samenwerkingsvoorbeelden uit deze en andere presentaties, ter inspiratie: Marie-Clarté O’Neill gaf het voorbeeld van een middelgroot Frans museum met beperkt marketing budget. Het museum heeft bewust taxichauffeurs en kappers geïnviteerd en in de watten gelegd, omdat dit beroepen zijn waarin altijd een praatje wordt gemaakt: zij nemen hun museumervaring mee naar het alledaagse contact met hun klanten. Het Deutsches Historisches Museum heeft een soort poppenkast gemaakt voor gebruik op zaal, met stokpoppen. Poppen en aankleding zijn direct afgeleid van de schilderijen rondom en kinderen kunnen zo hun eigen verhalen vertellen met de personages uit de schilderijen. Tip voor goede samenwerking: laat alle partijen zelf opschrijven wat is afgesproken. Door de manier waarop iedereen dit noteert zie je direct waar interpretatieverschillen liggen.
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -4
Birte en toehoorders tijdens haar presentatie in de ‘delegates hall’
Voor ‘Jij en de Gouden Eeuw’ heeft het Rijksmuseum zeer succesvol samengewerkt met vele partijen, waaronder de Toneelmakerij en Nienke uit het Klokhuis. Met Nienke hebben ze een korte clip opgenomen die kinderen op school kijken voorafgaand aan hun bezoek, een echte ‘teaser’! Werkt heel goed, de leerlingen willen weten hoe het verder gaat… Het Centre Pompidou richt zich met hun ‘Studio 13/16’ op 13-16 jarigen, maar hoe bereik je die? Uit surveys bleek dat zij actor willen zijn van hun ervaringen in plaats van toeschouwers. Daarop zijn alle activiteiten van de Studio 13/16 gericht. Het museum werkt samen met interne en externe partners. Varieert van een New ambassadors project met kunstenaars buiten het Centre Pompidou, een project om leegstaande krantenkiosken aan te kleden, workshops bij een popfestival tot een workshop-tournee langs winkelcentra onder het motto: ontmoet de jongeren waar zij zijn. Pino Monaco van het Smithonian Museum in Washington vertelde over zijn onderzoek naar een US-breed project ‘Our American Journey’. Doel is om erachter te komen wat tieners er toe kan bewegen om verhalen te vertellen over de migratiegeschiedenis van mensen in hun eigen omgeving en zo bij te dragen aan het opnieuw schrijven van het verhaal van Amerika. Een pilot wees uit dat er eerst allerlei praktische hobbels moeten worden overwonnen, zoals de timing ten opzichte van het schoolrooster en problemen met internettoegang door beveiligingssystemen op scholen. Ook blijkt er een wet te zijn in de VS dat je niet zomaar iemand mag interviewen. Michael Gyldendal van het Technisch Museum van Helsingör (DK) gaf een veelzijdig voorbeeld van een mooie win-win a.g.v. samenwerking bij de totstandkoming van hun robot-tentoonstelling. Startpunt was een onderzoek onder kinderen/tieners over hun beeldvorming over robots. Ze bleken er veel positiever over te denken dan volwassenen. Het museum zocht vervolgens samenwerking met enkele voortgezet onderwijs-scholen. In ruil voor feedback van leerlingen op de tentoonstellingsplannen, organiseerde het museum een serie interessante workshops/TED-talk achtige sessies voor hen: een technoloog gaf een beeld wat er nu wel/niet technisch mogelijk is op robot-gebied, een predikant sprak met ze over ethische dilemma’s, een kunstenaar deelde zijn ideeën en programmeurs van de universiteit lieten zien hoe je feitelijk robots bouwt. Er ging een wereld voor ze open en de leerlingen vonden het fantastisch. Door hun inbreng zijn aanzienlijke aanpassingen gedaan in het tentoonstellingsconcept. Zo vonden de leerlingen het erg belangrijk dat ook aandacht besteed werd aan militaire toepassingen in oorlogen, om te laten zien dat je dezelfde techniek ook minder vreedzaam kunt inzetten. De voortgezet onderwijsleerlingen hebben vervolgens hun robot-kennis ingezet t.b.v. het basisonderwijs en een deel heeft als ‘robot-ambassadeur’ verteld over robots + de tentoonstelling in winkelcentra. Wat me verder opviel in de presentaties: ‘Reach in to Reach out!’ was de titel van de presentatie van Stefan Bresky van het Deutsches Historisches Museum in Berlijn. Geïnspireerd op het project ‘revisiting collections’ uit UK (zie http://www.collectionstrust.org.uk/images/documents/c1/a514/f6/revisiting_museums_toolkit-1.pdf) hebben vier musea in Berlijn een project gedaan rondom objecten die iets zeggen over migratie. Die objecten zijn besproken in focusgroepen op de zogenaamde ‘museumdivan’. De informatie die daaruit kwam, is vervolgens verwerkt in de tentoonstelling. Opvallend was hoeveel nieuwe informatie de museumdivan-sessies toevoegden, waardoor de conservatoren - in tweede instantie
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -5
- zagen hoeveel verhaal er eigenlijk zat in de eigen objecten. Conclusie van Stefan was dat je ook aan ‘in reach’ moet werken, door collega’s in huis te trainen, om succesvol aan ‘out reach’ te kunnen doen. Keiko Kuroiwa uit Japan heeft een onderzoek gedaan naar interactie tussen ouders en kinderen. Ze had verwacht dat ouders van nature een soort instructor-rol innemen tegenover hun kinderen, maar dat viel tegen. Ze ontdekte dat kinderen vaak te snel kijken en dat ouders vaak niet weten hoe zij met hun kinderen om kunnen gaan tijdens het tentoonstellingsbezoek. Ze kwam erachter dat ouders zich vaak te onzeker voelen over de inhoud om zo’n instructor-rol op zich te nemen.
Het ‘Wheel of boredom’ is volgens Pasa Pranskuniene uit Litouwen een cyclus waar veel museumbezoekers in terechtkomen, zie illustraties. Ze deed onderzoek naar waarom veel bezoekers afhaken en wat het effect van educatieve programma’s is bij het voorkomen van ‘boredom’. Ze schetste hoe museumeducatoren met activerende methodes succesvol bezoekers prikkelen, maar als dit proces zich slechts aan de oppervlakte plaatsvindt, werkt het maar even. Voor je het weet, is sprake van een overdosis aan prikkels en schiet de bezoeker weer door richting verveling. Zo drijft de bezoeker op de oppervlakte: hij is verveeld, raakt even geïnteresseerd, verliest interesse weer etc. In Rasa’s model gaat het erom uit het ‘Wheel of boredom’ te ontsnappen door vanuit de ‘Activation’ de diepte in te gaan naar werkelijke betrokkenheid. Ze ontdekte dat dit werkt via drie fases: eerst is er iets dat de interesse vangt, dan ontstaat de intrinsieke motivatie/betrokkenheid en die leidt tot diepere denkprocessen. Via critical thinking stelt bezoeker zelf vragen en soms ook vraagtekens bij wat er getoond wordt. Het gaat er dus om via museumeducatie bezoekers uit de oppervlakkige kijk-houding te krijgen en te verleiden om de diepte in te gaan en zelf betekenis te geven aan het museum. Deze constructivistische manier van werken hoort bij een museum anno nu.
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -6
Boven: uitreiking Best Practice Award Links: Arja, Birte, Frederike en Angela
Nederlandse inbreng Onder de conferentiedeelnemers waren vier Nederlanders: Birte te Hoopen (Rijksmuseum), Frederike van Ouwerkerk (NHTV), Angela Manders (Artekino en Museum voor 1 Dag) en ikzelf. Angela en het Rijksmuseum behoorden tot de vier Nederlandse inzenders die meedongen naar de CECA Best Practice Award 2014 (de andere zijn het Wereldgrachten-project uit Amsterdam en Niko Bos van de Hermitage). Alle vier waren van goede kwaliteit en hebben daarom een plek gekregen in de publicatie ‘CECA Best Practice 3’, die in Alexandrië is gepresenteerd. Zie voor de digitale versie https://drive.google.com/file/d/0B8yHu7SudP4kOW81QV8yaGZqcWc/view. Aan het Rijksmuseum de eer om één van de de vijf Best Practice Award-winnaars te zijn! Namens Annemies Broekgaarden presenteerde Birte het project ‘Jij en de Gouden Eeuw’ en dat deed ze uitstekend. Veel bewondering onder de collega’s! Birte leidde ook op fantastische wijze de preconference workshop, zie pagina 1 van dit verslag.
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -7
Volgende CECA-conferentie Van 17-21 september 2015 wordt de volgende conferentie gehouden in Washington DC, USA. Organisator is het Smithonian Museum. Het thema luidt: ‘Museum Education and Accessibility: Bridging the Gaps’. Hierbij gaat het om letterlijke, maar ook over digitale toegankelijkheid van musea. Zie de conferentiewebsite: https://cecadc2015.wordpress.com/ (nu nog in pril stadium) Arja, 14 12 14
[email protected]
2x recht tegenover elkaar in dezelfde straat (hieronder bij ons hotel)
Verslag ICOM CECA/UMAC 2014, Alexandrië
Arja van Veldhuizen -8