Spondylodese In overleg met de orthopedisch chirurg heeft u besloten dat u vanwege uw rugklachten een operatie zult ondergaan, een spondylodese. Een spondylodese is een operatie waarbij twee of meer wervels aan elkaar worden vastgezet. In deze brochure vindt u informatie over de werking van de rug, de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en het herstel.
Neem altijd uw vens verzekeringsgege wijs mee! en identiteitsbe
Inhoud
Pagina
Anatomie wervelkolom
3
Aandoening
4
Voor de operatie
5
De opname
7
De operatie
8
Risico’s en ongemakken
10
Na de operatie
11
Thuis revalideren
13
Revalideren in een verpleeghuis
13
Weer thuis
16
Adviezen en leefregels
17
Meer informatie
19
Vragen
20
2
Spondylodese
Anatomie wervelkolom De wervelkolom bestaat uit zeven nekwervels (cervicale wervels), twaalf borstwervels (thoracale wervels), vijf lendenwervels (lumbale wervels), vijf heiligbeenwervels (sacrale wervels) vergroeid tot het heiligbeen (os sacrum) en drie tot vijf staartbeenwervels vergroeid tot het staartbeen (stuitbeen).
Een wervel bestaat uit een wervellichaam waaraan een wervelboog vastzit. Aan deze boog bevinden zich uitsteeksels met daaraan gewrichtjes. De wervellichamen zijn op elkaar gestapeld. Tussen twee wervels zit de tussenwervelschijf of discus. Tussen elke twee wervels komt aan weerszijden een zenuwwortel uit het ruggenmerg te voorschijn. Deze zenuwwortels van verschillende niveaus bundelen zich tot een zenuw. De zenuwen gaan ieder naar een eigen deel van het lichaam en zorgen voor de beweging en het gevoel. In de tussenwervelschijf zit een kern (de nucleus) die uit een gelachtige massa bestaat. Deze kern wordt omgeven door een sterke bindweefselring, die aan de wervels aan de bovenzijde en aan de onderzijde is vast gegroeid. Deze gelachtige kern probeert continu water op te zuigen en zal daarmee dus opzwellen. Dit opzwellen wordt echter tegengewerkt door de bindweefselring en de bovenste en onderste aangrenzende wervel. Hiermee ontstaat een schokbrekerwerking. Naarmate we ouder worden, vermindert het vermogen van de tussenwervelschijf om water op te nemen. Ook wordt het bindweefsel langzaam minder elastisch. Dit proces noemen we degeneratie en treedt dus bij iedereen op. Als gevolg hiervan wordt de tussenwervelschijf smaller en neemt de schokbreker functie af.
3
Aandoening Bij een tot vijf procent van de volwassenen is er geleidelijk een barst (onderbreking) in één van de wervelbogen ontstaan. Een dergelijke onderbreking in een wervelboog, dus aan de achterkant van de rug, noemen we een spondylolysis. Een spondylolysis kan ontstaan als een vermoeidheidsbreuk bij zware rugbelastende activiteiten of bij sporten als atletiek en turnen. Maar vaak ontstaat de beschadiging spontaan, zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. De opbouw van de wervelkolom lijkt een belangrijke rol te spelen. Piekbelasting onder in de rug op deze wervelboog leidt dan op den duur tot een vermoeidheidsbreuk ofwel spondylolysis. Een spondylolysis kan enkelzijdig of dubbelzijdig voorkomen en komt vrijwel altijd voor in de onderste wervels. De meeste mensen hebben geen last van deze aandoening en vaak wordt de diagnose bij toeval gesteld. De rug is hiermee ook niet zodanig verzwakt of instabiel geworden dat rugbelasting in sport of werk beperkt moet worden. Bij een deel van de patiënten met een dubbelzijdige spondylolysis kan wel geleidelijk een afschuiving van het betreffende wervellichaam optreden ten opzichte van de ondergelegen wervel. Deze afschuiving treed meestal op bij één van de onderste twee niveaus van de wervelkolom (L4-L5 of L5-S1). Het afschuiven van een wervel ten opzichte van een andere wervel noemen we een spondylolisthesis.
4
Spondylodese
Klachten Een spondylolisthesis leidt niet altijd tot klachten. Er is altijd sprake van een beschadiging van de betreffende tussenwervelschijf, wat aanleiding kan zijn voor lage rugklachten. De lage rugklachten vormen meestal niet het hoofdprobleem. De verschuiving van twee wervels ten opzichte van elkaar zorgt vaak voor een beknelling van de uittredende zenuwwortel waardoor heftige uitstralende beenpijn kan ontstaan. Deze beenpijn gaat eventueel gepaard met verlammingsverschijnselen, tintelingen en gevoelsvermindering. De beenpijn geeft vaak meer klachten dan de rugpijn en kan aan één of beide benen optreden. Behandeling De eerste keuze van behandeling is het trainen van rug-, buik- en beenspieren, eventueel onder begeleiding van een fysiotherapeut. Dit geeft de rug extra ondersteuning waardoor de rugpijnklachten kunnen verbeteren. Daarnaast zijn er medicijnen voor het onderdrukken van de rugpijn. Als pijnstilling onvoldoende werkt bij beenpijnklachten of zeer hevige rugpijnklachten is opereren een optie.
Voor de operatie Polikliniek U komt op de polikliniek in het ziekenhuis voor uw afspraak met de orthopedisch chirurg. Tijdens deze afspraak bespreekt de orthopedisch chirurg uw klachten, onderzoekt hij/zij uw rug en bespreekt met u de uitslagen van eventuele onderzoeken die zijn gedaan. Als er reden is om te opereren dan bespreekt de orthopedisch chirurg dit met u. Als u instemt met de voorgestelde ingreep plaatst de orthopedisch chirurg u op de wachtlijst. U krijgt vervolgens een afspraak mee voor de gipskamer. Op de gipskamer zal de gipsmeester, voor de operatie, bij u een gipskorset aanmeten. Het is de bedoeling dat u dit korset meeneemt bij opname.
5
Indien de afspraak bij de gipskamer niet plaats heeft kunnen vinden voor uw opname, wordt het korset na de operatie aangemeten. U hoeft het korset pas na de operatie te dragen. Het korset bestaat uit een lichtgewicht rompgips dat aan de voorzijde sluit met behulp van klittenbanden. Uw rug krijgt hierdoor extra ondersteuning. Opnameplein Ter voorbereiding op de operatie krijgt u een uitnodiging voor het opnameplein. Op het opnameplein heeft u drie opeenvolgende afspraken. De eerste afspraak is met de apothekersassistent, de tweede met de anesthesioloog en vervolgens spreekt u een intakeverpleegkundige. Houdt u er rekening mee dat de afspraken op het opnameplein ongeveer anderhalf uur in beslag nemen. Verdere informatie hierover kunt u vinden in de folder: voorbereiding op een opname in het ziekenhuis. Lichamelijke ongemakken voor de operatie Lichamelijke ongemakken die een infectie kunnen veroorzaken, moeten opgelost zijn voor de operatie. Krijgt u in de aanloop naar de operatie te maken met ongemakken zoals een urineweginfectie, een wond of bijvoorbeeld problemen met uw gebit, neem dan tijdig contact op met de polikliniek Orthopedie. Om de kans op infecties te voorkomen, vragen we u dringend om circa zes weken voor en zes weken na de operatie niet uw tandarts te bezoeken. Uw gebit moet voor de operatie wel in orde en gezond zijn.
6
Spondylodese
De opname De voorbereiding thuis. Wilt u meenemen naar het ziekenhuis: • medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking • toiletspullen • ochtendjas • hulpmiddelen en/of protheses die u gebruikt, zoals korset, bril of hoorapparaat • voldoende ondergoed en comfortabele (nacht)kleding • goede stevige, platte schoenen Wij raden u aan om sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk bij vermissing. De opname U wordt één of meerdere dagen vóór de operatiedag of de ochtend van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. Van de afdeling opnameplanning ontvangt u één tot twee weken voor de operatie een brief met de datum van uw opname. De opnamedatum kan afwijken van uw operatiedag. Als u eerder opgenomen wordt heeft dit te maken met speciale voorbereiding op de operatie. Dit kan nodig zijn als u bijvoorbeeld diabetes of een longziekte heeft. Opnamedag U meldt zich op de begane grond bij de opnamebalie, waarna een vrijwilliger u naar de afdeling brengt. Op de afdeling maakt u kennis met de verpleegkundige en worden uw gegevens gecheckt. De verpleegkundige vertelt het een en ander over de gang van zaken op de afdeling. Uiteraard kunt u vragen stellen. Na een korte rondleiding gaat u naar uw kamer. Voorbereiding op de operatie Horloge en sieraden doet u af en nagellak en/of make-up moet u verwijderen. Als u contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Heeft u eengebitsprothese, dan doet u deze uit op de operatiekamer. Daarvoor krijgt u een gebitsbakje
7
(met uw gegevens erop) mee naar de operatiekamer. Vlak voordat u naar de operatieafdeling gaat, krijgt u operatiekleding aan. Het kan zijn dat u van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie. Voordat u de operatiekamer in gaat, krijgt u in de voorbereidingsruimte een infuus. Via dit infuus worden vocht, narcosemiddelen en medicijnen toegediend. In de operatiekamer dient de anesthesioloog de narcose toe.
De operatie De orthopedisch chirurg voert de operatie uit, meestal samen met een orthopedisch chirurg in opleiding. Tijdens de operatie bent u onder voortdurende controle van de anesthesioloog. Deze bewaakt onder meer uw ademhaling, hartslag en bloeddruk.
Bij een spondylodese worden de betrokken niveaus van de wervelkolom in lijn gebracht en vastgezet. Voor het vastzetten van meestal twee wervels zijn verschillende technieken beschikbaar. Een spondylodese kan plaatsvinden via (1) de voorkant, (2) de achterkant of (3) door een combinatie van beide (= circumferent). In de meeste gevallen betreft het een achterste spondylodese en soms een circumferente. De keuze voor een bepaalde techniek wordt gemaakt door uw behandelend orthopedisch chirurg.
8
Spondylodese
Achterste spondylodese Bij een achterste spondylodese wordt via de rugzijde een snede gemaakt. De lengte hiervan is per persoon verschillend. Eerst worden de ingeklemde zenuwbanen vrij gelegd om de uitstralende beenpijn op te lossen. Vervolgens worden in de twee betrokken wervels een viertal titanium schroeven geplaatst. Twee schroeven worden dan aan weerszijden middels een titanium verbindingsstaafje met elkaar verbonden, waarmee de twee wervels dan vast zitten. Bij het plaatsen van het verbindingsstaafje zal geprobeerd worden de afglijding van de wervel te corrigeren. Om de wervels ook daadwerkelijk aan elkaar te laten vast groeien wordt extra bot aan de achterkant van de rug in het operatie gebied bijgelegd. Dit kan bot zijn uit uw eigen bekkenkam, donorbot of een botvervangend middel. Voor het verkrijgen van bot uit de bekkenkam is soms een extra snede nodig. Soms wordt besloten om, naast de achterste spondylodese, ook aan de voorzijde de wervelkolom te stabiliseren. Dit is afhankelijk van de aanwezige instabiliteit van de wervelkolom en de bijbehorende verlaagde kans op definitief vastgroeien van de betrokken wervels. Voorste spondylodese Bij een voorste spondylodese wordt de beschadigde tussenwervelschijf verwijderd via een kleine snede (acht centimeter) onder de navel. Op de plaats van de tussenwervelschijf, dus tussen de twee wervels in, wordt dan een titanium kooitje (cage) geplaatst. Een dergelijke ‘cage’ wordt gevuld met (eigen) bot. Op deze manier groeien de wervels aan de voorzijde aan elkaar vast. Bij alle drie de operatiemethoden wordt de wond gehecht met hechtingen die na zes tot acht weken vanzelf oplossen.
9
Risico’s en ongemakken Alle operaties hebben risico’s en ongemakken, die afhankelijk van uw conditie en de ernst van de afwijking in zwaarte wisselen. De kans op complicaties is bij deze operatie klein (kleiner dan twee procent). Algemene risico’s en complicaties van deze operatie kunnen zijn: • Wondinfectie: dit kan een oppervlakkige of diepe infectie zijn. Behandeling van een infectie gebeurt bijvoorbeeld door het toedienen van antibiotica, maar ook een operatieve ingreep kan nodig zijn om de wond te reinigen. • Trombose: het ontstaan van bloedstolsels in de aderen van de benen. Om dit te voorkomen is het belangrijk om vroeg na de operatie te beginnen met uit bed te komen. Een andere voorzorgsmaatregel is het toedienen van bloedverdunnende medicijnen. • Er kan een nabloeding optreden. Specifieke complicaties bij een achterste spondylodese: • Irritatie/beschadiging van een zenuwwortel met als mogelijk gevolg: een plek op het been die wat doof aanvoelt, plas- en/of ontlastingsproblemen of een klapvoet. Deze complicaties zijn meestal van tijdelijke aard. • Tijdelijke lekkage van ruggenmergsvocht, door beschadiging van het vlies wat rondom het ruggenmerg loopt. Zo’n lekje geneest vrijwel altijd vanzelf maar kan tijdelijk hoofdpijnklachten veroorzaken. • Verkeerde schroefplaatsing, hetgeen ook zenuwletsel kan veroorzaken. • Niet vastgroeien van de wervel. Specifieke complicaties bij een voorste spondylodese: • Beschadiging van de zenuwbanen. • Een bloeding. • Niet vastgroeien van de wervels. • Het optreden van een littekenbreuk. • Inzakken van de cage.
10
Spondylodese
Na de operatie Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Hier wordt regelmatig uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en ademhaling gecontroleerd. Als u weer goed wakker bent, gaat u in principe terug naar uw kamer op de verpleegafdeling en bellen wij uw contactpersoon thuis. Het kan voorkomen dat de anesthesioloog beslist om u één nacht naar de afdeling Medium Care te laten gaan voor extra controle. Als alles goed gaat, mag u de dag na de operatie weer naar uw kamer op de verpleegafdeling. Eten en drinken wordt, afhankelijk van de ingreep en hoe het met u gaat, rustig opgebouwd. Medicatie Na de operatie kunt u pijn hebben. U krijgt op vaste tijden tabletten tegen de pijn. Indien dit niet voldoende is schrijft de anesthesioloog andere medicatie voor. Ook tegen eventuele misselijkheid kunt u medicatie krijgen. Om trombose te voorkomen krijgt u tijdens uw opname, dagelijks via een onderhuidse injectie, bloedverdunnende middelen. Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Tevens is er bij u een katheter in de blaas ingebracht. Dit is een kunststof slangetje waardoor uw urine direct in een kunststof zakje wordt opgevangen. Ook kan het zijn dat u één of meerdere wonddrains heeft. Een drain is een slangetje wat uit de wond komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze zuigt (door het vacuüm) het overtollige wondvocht en bloed af. Binnen één of twee dagen worden alle slangen verwijderd. In bed liggen In bed ligt u voornamelijk op uw rug en vaak mag u ook op uw zij liggen. U mag niet op uw buik liggen. Het omrollen van rug naar zij wordt eerst met hulp van een verpleegkundige geoefend. U draait hierbij met uw schouders en bekken tegelijkertijd op uw zij zodat uw rug recht blijft. U mag een hoofdkussen gebruiken. Het is vaak prettig om een kussen onder uw knieën te leggen. De orthopedisch chirurg bepaalt hoe rechtop in bed u mag zitten, dit hangt af van het gebied waarin geopereerd is en de complexiteit van de operatie. De verpleegkundige helpt u met uw lichamelijke verzorging.
11
Naarmate de dagen vorderen kunt u steeds meer zelf. De tweede dag na de operatie wordt voor het eerst het verband van de wond gehaald. De wond wordt schoongemaakt en opnieuw verbonden. Het kan voorkomen dat er nog een tijdje bloed en wondvocht uit de wond komt. Fysiotherapie na de operatie De dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u. Deze informeert u over de behandeling en neemt met u de eerste oefeningen op bed door. U krijgt instructies over het zelfstandig draaien en verplaatsen in bed, het komen tot zit op de bedrand en het gaan staan. Na de operatie draagt u zes weken, bij het uit bed gaan, een afneembaar gipskorset. Als u nog geen korset heeft wordt deze na de operatie in het ziekenhuis aangemeten op de gipskamer. Om het korset aan te kunnen meten moet u ongeveer vijftien minuten stil kunnen blijven staan. Dit wordt onder begeleiding van de fysiotherapeut geoefend. U mag, totdat u het gipskorset heeft, maar kortdurend zitten en het lopen wordt nog beperkt tot toilet- en douchegang. Met het korset als ondersteuning wordt het zitten, lopen en traplopen geleidelijk uitgebreid waarbij wordt gelet op het handhaven van een goede houding. Tot aan de controle bij uw behandelend arts herhaalt u zelfstandig de oefeningen uit het ziekenhuis en kunt u het lopen opvoeren tot twintig minuten per dag. Na zes tot acht weken kunt u op een hometrainer fietsen. Pas na acht tot twaalf weken kan er rustig begonnen worden met lichte spierversterkende oefeningen zodat er geen standaard verwijzing volgt voor fysiotherapie bij ontslag. Ontslag uit het ziekenhuis Bij ontslag krijgt u een ontslagfolder mee met adviezen en leefregels voor thuis. U kunt thuis of, onder bepaalde voorwaarden, in een verpleeghuis revalideren.
12
Spondylodese Spondylodese
Thuis revalideren Wanneer u thuis voldoende hulp heeft kunt u thuis revalideren. Dit houdt in dat u ondersteuning krijgt bij huishoudelijke taken en boodschappen doen. Mogelijk geldt dit ook voor de lichamelijke verzorging en wondverzorging. Uw partner, een familielid of iemand anders in uw thuissituatie kan u hierbij helpen. Als u deze hulp thuis niet heeft dan schakelt de verpleegkundige van de verpleegafdeling in overleg met u het transferbureau in. Een medewerker van het transferbureau komt vóór uw ontslag uit het ziekenhuis bij u om te bespreken wat u thuis nodig heeft. Als het mogelijk is regelt het transferbureau het ook voor u. Uitzondering hierop is het aanvragen van huishoudelijke hulp. Dit moet u zelf regelen. U kunt hiervoor terecht bij het zorgloket van uw gemeente. Wij adviseren dit al vóór uw opname in het ziekenhuis te doen. Circa 5 dagen na de operatie gaat u naar huis als u het volgende zelf kan doen: · in en uit bed komen · naar het toilet gaan · uw persoonlijke verzorging grotendeels zelf uitvoeren · veilig en zelfstandig lopen · indien nodig de trap op en af lopen Uw vervoer van het ziekenhuis naar huis moet u zelf regelen.
Revalideren in een verpleeghuis Als u thuis niet kunt revalideren, dan kunt u onder bepaalde voorwaarden voor een korte tijd in een verpleeghuis revalideren. Rijnstate werkt samen met vijf verpleeghuizen: • Regina Pacis (Arnhem-Noord) • Altenova (Arnhem-Zuid) • Oranje Nassau’s Oord (Renkum) • De Lingehof (Bemmel) • De Liemerije (Zevenaar)
13
Een medewerker van het transferbureau komt na de operatie bij u om te beoordelen of u hier ook daadwerkelijk een indicatie voor krijgt. U kunt dan ook een voorkeur aangeven voor één van bovenstaande verpleeghuizen. Het kan voorkomen dat u in het verpleeghuis van uw tweede keus gaat revalideren omdat er geen bedden beschikbaar zijn in het verpleeghuis van uw eerste keuze. Ongeveer vijf dagen na de operatie gaat u naar het verpleeghuis.
Als u gaat revalideren in een verpleeghuis, dan kunt u daar in een personenauto naar toe gebracht worden door familie of kennissen. Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van een rolstoeltaxi. Dit vervoer krijgt u niet vergoed vanuit het ziekenhuis. Het is verstandig voor de opname bij uw zorgverzekeraar te informeren of u voor een eenmalige vervoersregeling in aanmerking komt. Het is belangrijk dat u dit zelf voor opname regelt. Krijgt u van de zorgverzekeraar geen vergoeding voor het vervoer, houdt u er dan rekening mee dat u de taxikosten naar het verpleeghuis contant moet betalen. U kunt ook gebruik maken van de Regiotaxi, deze is goedkoper, maar u moet er wel lid van zijn (neem dan wel uw pasje mee). Het ziekenhuis regelt de rolstoeltaxi. Het is de bedoeling dat u (of iemand anders voor u) voor het ontslag zelf een rolstoel regelt en ervoor zorgt dat de rolstoel op de dag van ontslag op de afdeling aanwezig is. Hiervoor kunt u bij de uitleen van de thuiszorg terecht. De rolstoelen zijn inklapbaar.
14
Spondylodese Spondylodese
Revalidatieprogramma Op de revalidatieafdeling wordt u begeleid door een vast team van deskundigen, dat voornamelijk bestaat uit verplegend personeel en fysiotherapeuten. Het team staat onder leiding van een verpleeghuisarts. Zo nodig overlegt de verpleeghuisarts met één van de orthopedisch chirurgen uit het ziekenhuis. Tijdens uw verblijf in het verpleeghuis is de therapie ook gericht op uw activiteiten in de thuissituatie. Wanneer de revalidatie zo goed vordert dat de ontslagdatum kan worden vastgesteld, wordt geïnventariseerd of u thuis nog hulp nodig heeft. Dit wordt, zover mogelijk en in overleg met u, geregeld vanuit het verpleeghuis. De verpleeghuisarts zorgt ervoor dat de orthopedisch chirurg en uw huisarts over uw ontslag geïnformeerd worden. Kennismaking verpleeghuis De verpleeghuizen beschikken over een aparte afdeling revalidatie. Gaat u revalideren in een verpleeghuis, dan kunt u vóór de operatie kijkje nemen in het verpleeghuis van uw keuze. U kunt hiervoor contact opnemen met het verpleeghuis van uw voorkeur. De telefoonnummers vindt u achterin deze folder. Indien u een bezoek heeft gebracht aan het verpleeghuis van uw eerste keuze, wil dit niet altijd zeggen dat u hier ook daadwerkelijk kunt gaan revalideren. Dit hangt af van de beschikbaarheid van bedden in het verpleeghuis. Eigen bijdrage Aan de opname in een verpleeghuis is een ‘eigen bijdrage’ in de kosten verbonden. Dit is een vastgestelde regeling van de zorgverzekering. De medewerker van het transferbureau bespreekt met u deze eigen bijdrage. De bijdrage is afhankelijk van de hoogte van uw eigen risico van uw zorgverzekering. De bijdrage is maximaal uw eigen risico.
15
Revalideren in een zorghotel U kunt er ook voor kiezen om te revalideren in een zorghotel. Aan het verblijf in een zorghotel zijn hogere kosten verbonden dan aan het verblijf in een verpleeghuis. Naast de eigen bijdrage zijn er aanvullende (verblijfs)kosten. Over de hoogte van deze kosten kunt u contact opnemen met het zorghotel van uw keuze. Bij uw zorgverzekeraar kunt u navragen of zij een deel van deze kosten vergoeden. Als u in een zorghotel wilt revalideren is het nodig dat u zelf een plaats reserveert in het door u gekozen zorghotel. Dat kan zodra u de operatiedatum heeft gekregen van het opnamebureau. Vijf dagen na de operatie gaat u dan naar het zorghotel toe. Naast de reservering regelt u zelf ook het vervoer hiernaar toe. Nacontrole op de polikliniek Gemiddeld zes weken na de operatie wordt u op de polikliniek terugverwacht voor controle bij de orthopedisch chirurg. Voorafgaand aan dit bezoek zal er een röntgenfoto worden gemaakt van uw rug. Uw herstel wordt besproken en u krijgt adviezen voor verdere revalidatie, hervatting van werk en eventueel sport.
Weer thuis De rugoperatie die u heeft ondergaan heeft onder andere als doel het wegnemen van pijnklachten. Dit betekent niet dat u direct zonder klachten bent. Nog enige tijd kunt u last hebben van wond- en spierpijn of een doof/ uitstralend gevoel in uw rug of been. Het wondgebied kan ook nog een tijd dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. De operatiewond en zenuwen hebben de tijd nodig om te herstellen. Daarom is het belangrijk dat u de eerste drie maanden uw rug niet te zwaar belast. Ook al zijn de klachten door de operatie afgenomen, uw conditie is nog niet als vanouds. Als u bij
16
Spondylodese Spondylodese
thuiskomst direct aan de slag gaat, loopt u het risico dat er nieuwe klachten ontstaan. U kunt het beste geleidelijk aan meer gaan doen en uitproberen. Daarbij is het belangrijk signalen van uw lichaam serieus te nemen. Wanneer u teveel doet, zult u klachten krijgen. U moet dan uw activiteiten aanpassen.
Adviezen en leefregels • Kijk of het toilet op goede hoogte is, indien nodig kunt u een toiletverhoger lenen. • U blijft volgens de instructies in en uit bed komen. Kijk of uw bed op goede hoogte is. U kunt het bed ophogen met klossen of een extra matras. Eventueel kunt u er voor kiezen om tijdelijk een bed in de woonkamer neer te zetten. Gebruik geen grijpstang boven of naast uw bed. • Zitten is belastend voor de rug. Het is verstandig om de tijd dat u zit heel rustig op te voeren, waarbij het zitcomfort belangrijk is. U moet vooral vermijden dat u de eerste drie maanden in een te lage stoel gaat zitten. Zit bij voorkeur op een stoel met een voldoende hoge zitting en met armleuningen. De voeten moeten hierbij op de grond rusten. Ga niet onderuit gezakt zitten, maar rechtop of met een steun in de rug. • Neem voorgeschreven pijnstillers op vaste tijden in. Wacht niet tot de pijn komt opzetten. U kunt beter wakker worden voor het nemen van pijnstillers dan dat u wakker wordt van de pijn. • Douchen is toegestaan. Gebruik bij het douchen, zolang de wond niet dicht is, geen zeep rondom het wondgebied en dep de wond na het douchen goed droog. Gebruik geen bodylotion, tenzij de huid geheel gesloten is. Meestal is dit na ongeveer drie weken. • Wissel rust en beweging goed met elkaar af. Het is zeker in het begin aan te raden meerdere malen per dag een half uur te rusten. In het algemeen geldt dat lopen en liggen minder belastend is dan zitten. Geleidelijk aan zult u merken dat u steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. • Traplopen is toegestaan.
17
• Maak geen onverwachte bewegingen met één of meerdere ledematen, zoals slaan, stoten, trekken, duwen, vangen, werpen, springen, schoppen. • Probeer zoveel mogelijk draaibewegingen van de romp te vermijden. Draai de heup en de schouders tegelijk. Doe dit ook bij staande activiteiten, bijvoorbeeld wanneer u een voorwerp wilt verplaatsen. • Blijf niet langdurig in een licht voorovergebogen positie staan, bijvoorbeeld bij de wastafel. Gebruik een hoge kruk om half zittend/staand dit soort activiteiten te doen. Toiletverhoger, klossen en dergelijke zijn te leen bij een uitleenwinkel van de thuiszorg. De eerste 3 maanden mag u: • Niet zwaar tillen (grens is ongeveer vijf kilo). Let bij het tillen goed op uw houding. Ga dicht bij het object staan en houd het dicht bij uw lichaam. Let op: niet bukken, maar til met een rechte rug en gebogen knieën. • Niet op uw buik slapen (wel op de rug en beide zijden). • Niet fietsen of bromfiets rijden (ook niet achterop zitten). • Niet autorijden de eerste zes weken en daarna pas na toestemming van de orthopedisch chirurg. Meerijden mag wel zover als u kunt; bij langere afstanden zo nodig onderweg stoppen om even te lopen en uit te strekken. • Geen huishoudelijke taken verrichten zoals stofzuigen, het bed opmaken of de ramen wassen. Resultaten De resultaten van het vastzetten van wervels in de rug voor een spondylolisthesis zijn goed. Onderzoek bij patiënten die deze ingreep hebben gehad in Rijnstate Arnhem laat een goede verbetering zien voor zowel de rugpijn als de beenpijn. Voor de beenpijn is dit een grotere verbetering dan voor de rugpijn. Ruim zeventig procent van de patiënten kon na twee tot zes maanden oude werkzaamheden en bezigheden weer hervatten. Het merendeel van de patiënten geeft aan na de operatie geen pijnstilling meer te gebruiken, of alleen bij zeer inspannende activiteiten.
18
Spondylodese Spondylodese
Meer informatie Op de volgende websites vindt u meer informatie: • www.rijnstate.nl: hier vindt u praktische informatie over de ziekenhuizen van Rijnstate, aandoeningen, behandelingen en specialisten. • www.patientenbelangen.nl: een website van de Stichting Patiëntenbelangen Orthopedie. Verpleeghuizen Voor informatie over de verpleeghuizen kunt u telefonisch contact opnemen met de revalidatieafdeling van het betreffende verpleeghuis. De telefoonnummers zijn informatienummers voor kennismaking. Verpleeghuis Regina Pacis Velperweg 158 6824 MD Arnhem Revalidatieafdeling Park Zypendaal Telefoonnummer: 0800 - 2883689 Verpleeghuis en Behandelcentrum Altenova, Elderhofseweg 51 6803 EA Arnhem Revalidatieafdeling Dille Telefoonnummer: 026 - 3228999 Verpleeghuis Oranje Nassau’s Oord Kortenburg 4 6871 NE Renkum Revalidatieafdeling Julianahof Telefoonnummer: 0317 - 319100
19
Verpleeghuis De Lingehof Gouden Appel 122 6681 WP Bemmel Revalidatieafdeling Lingestraat 5, 7 en 11 Telefoonnummer: 0481 - 470 700 Verpleeghuis de Liemerije, Hunneveldweg 12 6903 ZN Zevenaar Revalidatieafdeling De Linde Telefoonnummer: 088 - 044 1988
Vragen Heeft u naar aanleiding van het bezoek aan deze sites of deze brochure nog vragen dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Orthopedie.
Bij Rijnstate kunt u telefonisch en voor de meeste specialismen via www.rijnstate.nl uw afspraak maken. Rijnstate, uw ziekenhuis in de regio Arnhem, Rheden en De Liemers. @rijnstate facebook.com/rijnstate
Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem T 088 - 005 8888 E
[email protected] www.rijnstate.nl
006206/2014-12 Uitgave: Afdeling Marketing & Communicatie Rijnstate, 2014
Telefoonnummers Rijnstate Arnhem Polikliniek Orthopedie: 088 - 005 7744 Afdeling Fysiotherapie: 088 - 005 6366