Spiegeltje, spiegeltje, aan de wand…
Projectgroep 8
dr. ir. Remon M. Rooij Universitair Docent Ruimtelijke Planning Afdeling Stedebouwkunde
Professionalisering docenten Om je goed te beseffen…. Hoezo geen professionele docenten?
Lesgeven is een vak!
Het professionaliseren van de docenten is het onderwerp van projectgroep 8 in het kader van de accreditatie van de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. De titel ‘Professionalisering docenten’ zou je wellicht op het denkspoor kunnen zetten dat het BK-docentenkorps nu niet professioneel zou zijn. Dat is onterecht, want Bouwkunde kent vele zeer ervaren, maar ook veel jonge, goede, inspirerende en motiverende lesgevers. Daarnaast moet ook gelijk ingebracht worden dat veel BK-docenten geen (officiële) didactische en/of pedagogische opleiding gevolgd hebben tot docent. Veel docenten zijn experts in hun vakgebied en zijn vanuit die hoedanigheid gebonden geraakt aan de faculteit. Doceren is een vak (apart) en dat moet voor eenieder duidelijk zijn.
Verschillende ‘soorten’ docenten
Een derde aspect dat belangrijk is om je te beseffen is dat we op de faculteit verschillende soorten docenten hebben rondlopen: vaste wetenschappelijk onderwijsstaf: HL’s, UHD’s, UD’s, Docenten, promovendi gastdocenten: van mensen die incidenteel een lezing komen geven, tot en met docenten die al jarenlang dag in, dag uit ontwerponderwijs geven. Als we over de professionalisering van ons docententeam praten, moeten we ons realiseren dat we het hebben over verschillende soorten docenten, met verschillende typen aanstellingen, maar ook met verschillende achtergrond en lesgeefervaring, en bovendien met verschillende ambities (wens tot vaste aanstelling, promotie of juist alleen gastcolleges). Elke groep heeft wellicht andere wensen ten aanzien van (hun) professionaliseren. Dat moet duidelijk zijn of worden. Niet in de laatste plaats om verwachtingspatronen en ambities tussen de docent en faculteit beter op elkaar af te stemmen. Daarbij moeten loopbaanmogelijkheden en –perspectief duidelijk zijn.
Verschillende soorten onderwijs
Een vierde belangrijk aspect betreft de verschillende soorten onderwijs die gegeven worden aan onze faculteit die verschillende soorten lesgeven veronderstellen en dus verschillende lesgeefkwaliteiten. College geven voor een volle collegezaal van 400 man, ontwerponderwijs in groepen van 15, één op één afstudeerbegeleiding, instructies en practica voor groepen van 40 studenten zijn bijvoorbeeld onderwijsvormen die allemaal een aantal andere didactische vaardigheden van de docent vragen.
Professionele organisatie
Een vijfde belangrijk besef betreft het feit dat het professionaliseren van docenten niet losgezien kan en mag worden van het tegelijkertijd professionaliseren van de facultaire organisatie rondom het lesgeven en de lesgever: het academisch leiderschap en de ondersteuning.
Docent – student relatie
Het zesde en laatste aspect dat we graag hier willen aanstippen is het feit dat de docent – student relatie een belangrijke stimulans en input kan (en behoort te?) zijn voor de docent om zijn of haar lesgeven te evalueren en op basis daarvan te verbeteren.
de student
de docent
TOEKOMSTPERSPECTIEF professionalisering
Figuur: Denkkader professionalisering docenten
ondersteuning
academisch leiderschap
Samenvattend kunnen we stellen dat een professionele onderwijsorganisatie een organisatie is die zijn professionaliteit / kwaliteit continu ter discussie stelt: hoe het nu is, hoe het beter kan, hoe het beter moet. Dit alles leidt ertoe om tegen het docenten professionaliseringsonderwerp aan te kijken zoals hier in schema-vorm is weergegeven: ons denkkader, waarbij het gaat om de verdere professionalisering van de docenten en de onderwijsorganisatie integraal aan te pakken op de relaties: • • • • •
docent – student docent – academisch leiderschap docent – ondersteuning academisch leiderschap – ondersteuning ondersteuning - student
Wat is nu een professionele docent? 7 criteria voor een professionele docent -Wetenschappelijke attitude
Duidelijk mag zijn dat dé professionele tu-docent niet eenvoudig te omschrijven valt. Ook duidelijk is dat de professionele bk-docent bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden nodig heeft om zijn of haar taak als docent goed te kunnen verrichten, naast het voldoen aan een aantal basale lesgeefvoorwaarden. Maar welke kennis, inzicht en vaardigheden dan precies? Niet alle vaardigheden heeft een docent immers te allen tijde nodig. Hieronder een eerste aanzet van 7 competentiegebieden die een professionele TU docent karakteriseren. Hij / zij :
-Ontwerpen -Onderzoeken
1.
heeft een wetenschappelijke attitude en benadering
2.
is bekwaam in het ontwerpen
-Rolbesef / Zelfkennis -Lesgeefvaardigheden -Beoordelen -Contextbesef
Een professionele docent is kritisch en onderzoekend, en helpt studenten systematisch en analyserend te werk te gaan, met behulp van theorie, modellen, methoden en technieken, en zo te komen tot heldere verantwoordingen en argumentatie bij hun werk. Een professionele docent heeft vakinhoudelijke (ontwerp)kennis, expertise en ontwerpvaardigheden. Ontwerpen is een synthetische activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde artefacten of systemen, met de bedoeling waarden te creëren conform vooraf gestelde eisen en wensen, waarbij de ontwerper zich bewust is van de wederzijdse beïnvloeding van het ontwerpproduct en het ontwerpproces.
3.
is bekwaam in het onderzoeken
4.
beseft zijn/haar rol in het leerproces van de student(e)
Een professionele docent heeft de competentie, i.e. de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden, door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven. Onderzoeken is het op doelgerichte en methodische wijze ontwikkelen van nieuwe kennis en nieuwe inzichten. Een professionele docent begrijpt de positie die hij/zij in het leerproces van de student(e) en kent zijn/haar eigen sterktes en zwaktes voor wat betreft (de competentiegebieden van) het lesgeven.
5.
heeft goede lesgeefvaardigheden Een professionele docent heeft goede vaardigheden op het vlak van didactiek, pedagogiek, communicatie en heeft een grote set aan intellectuele basisvaardigheden.
6.
is een beoordelaar en een onderwijsontwikkelaar
7.
houdt rekening met de onderwijs- en lesgeefcontext
Een professionele docent kan studenten, studentenwerk, onderwijseenheden en zijn/haar eigen functioneren beargumenteerd en transparant evalueren, mede ten behoeve van de beoordeling en verwijzing van studenten en de ontwikkeling van het onderwijs. Lesgeven doe je niet geïsoleerd, maar heeft altijd een temporele en maatschappelijke context. Verder is de onderwijseenheid waarbinnen lesgegeven wordt onderdeel van een facultair onderwijsprogramma, met haar eigen leerdoelen, eindtermen, en didactisch concept. De docent kent de facultaire Studiegids, de inschrijvingsprocedure voor studenten en onderwijsmedia zoals Blackboard. Een professioneel docent is zich van deze onderwijs- en lesgeefcontext bewust en heeft de competentie deze context te integreren in zijn/haar lesgeven.
(basale) lesgeefvoorwaarden voor een docent Naast de hierboven genoemde competentiegebieden is er ook nog een aantal voorwaarden te omschrijven waaraan een docent zou moeten voldoen. In gesprekken met studenten kwamen deze (in onze ogen erg vanzelfsprekende) punten zo vaak naar voren dat we ze gevat hebben in dit punt. beschikbaarheid de docent moet gedurende de les (op tijd) aanwezig zijn, de lesgeeftijd goed benutten, de telefoon uit hebben staan, en moet makkelijk benaderbaar zijn voor studenten bereikbaarheid de docent moet via email, blackboard, aanwezigheidsformulier, en/of op afspraak bereikbaar zijn voor studenten omgangsvormen de docent heeft omgangsvormen die voor iedereen acceptabel zijn; niet discriminerend (geloof, sexe, ras), respectvolle aanspreekvormen, niet beledigend, ed
inhoudelijk domein docent
4. rolbesef / zelfkennis
1. een wetenschappelijke attitude en benadering
2. bekwaam ontwerper
docent als persoon
5. lesgeefvaardigheden
3. bekwaam onderzoeker
6. beoordeelaar en ontwikkelaar
7. houdt rekening met de onderwijs- en lesgeefcontext
Figuur: De competentiegebieden van een professionele TU docent
8. (basale) lesgeefvoorwaarden
context Deze figuur toont hoe de competentiegebieden ten opzicht van elkaar te positioneren zijn: het inhoudelijk domein, de docent als persoon, en de context van het lesgeven.
contextbesef
beoordelaar en ontwikkelaar
1 2 3 4 5
wetenschappelijke attitude
bekwaam ontwerper
bekwaam onderzoeker lesgeefvaardigheden Figuur: De TU-docent competentiegebieden in spidermodel
rolbesef / zelfkennis
1 uitstekend 2 goed 3 voldoende 4 matig 5 zwak
De compentiegebieden zijn ook in een spidermodel te vatten, om het lesgeven van een docent(enteam) te evalueren, en daarmee kwaliteiten en ontwikkelpunten inzichtelijk te maken. Deze evaluatie is met name waardevol als hij gedaan wordt, zowel door de docent zelf, zijn/haar studenten, zijn/haar directe collega(‘s), en zijn/haar direct leidinggevende: een 360 graden evaluatie dus.
naar een agenda van verbeter- en ontwikkelacties Als de faculteit het verder professionaliseren van haar docentenkorps serieus neemt, zullen we moeten komen tot een duidelijke agenda van verbeter- en ontwikkelacties. Hele concrete, strategische acties die een proces van (verder) professionaliseren in gang zetten en kunnen houden(!). De vraag is natuurlijk bij welke acties prioriteit moet worden gelegd, en waar dus facultair budget (en tijd) voor moet worden vrijgemaakt. Dit is een politieke keuze en kan ingaan en betrekking hebben op zowel de relatie docent-student, docent-academisch leiderschap, docent-ondersteuning, academisch leiderschap-ondersteuning, en/of ondersteuning-student. De projectgroep is overtuigd (geraakt) van het feit dat de primaire acties rondom het professionaliseren van het lesgeven bij de docent zelf moet beginnen, maar dat de faculteit (leiderschap en ondersteuning) dit serieus, goed en effectief moet stimuleren en faciliteren, zodat de intrinsieke motivatie van de docent mede gevoed wordt door een extrinsieke motivatie door het leiderschap en het beleid van onze faculteit. Als de docent niet ziet dat het leiderschap de professionalisering van de docenten serieus neemt, zal ons inziens elke actie een vruchteloze onderneming blijken. Misschien goed om nog even in herinnering te brengen dat het academisch leiderschap méér is dan alleen je eigen Hoogleraar. Het betreft hier de hiërarchische relatie decaan-afdelingsvoorzitterhoogleraar-docent, maar ook de functionele (afstemmings)relatie onderwijsdirecteur-semestercoordinatorverantwoordelijke docent onderwijseenheid-docent. De projectgroep is van mening dat het het meest zinvol is om acties (en dus investering in tijd, geld én menskracht) te richten op nieuwe (universitair) docenten en high-potential gastdocenten, en om (in tweede instantie) via hen ook het zittende personeel te raken en betrekken bij een verdere professionalisering van het lesgeven binnen onze faculteit.
professionaliseringstraject en stappenplan voor nieuwe (universitair) docenten en high-potential gastdocenten 1. bij sollicatiegesprek / intakegesprek worden de lesgeefvaardigheden en –ervaringen van de BK docent to be in beeld gebracht. Bepaald wordt of de nieuwe docent inderdaad in aanmerking komt voor het BK docenten professionaliseringstraject 2. Voor elke docent, nieuw/oud, gastdocent/vast personeel is er aan het begin van ieder jaar een (geactualiseerde) bundel met achtergrondinfo over: a. De (verdere) professionalisering van het BK docentenkorps b. Wetenschappelijk onderzoek naar ontwerponderwijs; didactiek en inhoud c. Het BK BSc en MSc opleidingsprogramma, studiegids, afstudeerreglement ed. d. Scholingsmogelijkheden en TUD cursussen; vergezeld met (enthousiaste) evaluaties van BK mensen die die cursussen gedaan hebben!! e. De docentenfolder – praktisch info over lesgeven op BK 3. Een eerste onderdeel van het 1-jarige starterstraject is het kijken bij collega docenten (het liefst van een andere afdeling), het evalueren van zijn/haar les (op basis van een aantal evaluatiecriteria), en het nabespreken van deze evaluatie met de docent 4. Een tweede onderdeel van het starterstraject is het evalueren (evaluatiecriteria aanwezig) van een docentenoverleg (bij een ander semester dan waar nieuwe docent zelf betrokken bij zal zijn), en het nabespreken met de voorzitter van dit docentenoverleg (meestal semestercoordinator) 5. Lesgeven in duo’s: junior docent in het eerste jaar verplicht koppelen aan senior docent; junior docent beoordeelt eigen functioneren en het teamfunctioneren (op basis van een serie criteria), senior docent evalueert junior docent en het teamfunctioneren. Dit wordt onderling besproken. 6. Coachingsgesprekken; elke nieuwe docent wordt (gedurende het hele eerste aanstellingsjaar gekoppeld aan een goede en ervaren docent van zijn/haar eigen leerstoel/afdeling; een coach. De nieuwe docent
bespreekt in een bv. maandelijks overleg met zijn/haar coach zijn/haar bevindingen opgedaan in [3], [4], [5] en/of het eigen, zelfstandige lesgeven. 7. Onderwijsdebat: een beperkt aantal keer per jaar komen alle junior docenten en coaches bij elkaar en debatteren over de inhoud en didactiek van het BK onderwijs (thema-gewijs bijvoorbeeld) 8. Na 1 jaar maakt junior docent voor zijn R&O gesprek met leidinggevende een evaluatierapport van zijn onderwijs- en lesgeefbevindingen in zijn/haar eerste aanstellingsjaar en maakt zelf een voorstel voor zijn/haar scholingsbehoefte voor het volgend jaar. De coach adviseert leidinggevende over hoe verder. P&O checkt of dit alles goed vormgegeven wordt. De verschillende hierboven genoemde punten gaan gepaard met inspanningen van velen, zoals tussen de regels te lezen valt. Ad 1. leidinggevenden sturen aan wie in aanmerking komen voor het starterstraject (wellicht ook mensen uit zittende docentenbestand?), P&O checkt Ad 2. DOS maakt informatiebundel; coaches zouden kunnen adviseren en checken Ad 3. Bij welke docenten laten we nieuwe docenten kijken; bepalen van een voorselectie door coaches? Coaches maken evaluatieformulier. Ad 4. Bij welk docentenoverleg laten we nieuwe docenten kijken; bepalen van een voorselectie door coaches? Coaches maken evaluatieformulier. Ad 5. Leidinggevende/Semestercoordinator maakt teams; coaches adviseren? Ad 6. Elke afdeling stelt 2/3 coaches aan (verantwoordelijkheid van afd. vz); deze mensen moeten beloond worden voor hun inspanning (0,05 fte bijvoorbeeld) Ad 7. Faculteit organiseert (P&O) Ad 8. Leidinggevende stuurt aan op verder opleidings- en ontwikkelproces; P&O checkt
Directe en indirecte (beoogde) effecten nieuwe docenten zien en ervaren dat hun lesgeven en hun groei daarin serieus wordt genomen; dit motiveert om daar zelf actief mee bezig te zijn en zich dus actief te professionaliseren coaches zien en ervaren dat hun expertise wordt gewaardeerd en ingezet voor de professionalisering van het doceren op hun geliefde faculteit zittende (vaste en/of gast) docenten worden zo af en toe gekoppeld aan ‘nieuwelingen’ die op basis van hun starterstraject hun (team)functioneren expliciet aan de orde moeten stellen in hun evaluatie met de zittende docent. Wellicht dat dit bij de zittende docent de ogen opent voor eigen didactische ontwikkelpunten die wellicht uitmonden in scholingsvoorstellen in zijn/haar eigen R&O gesprek