Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
I.
Introductie!
1. Wat is Sociale Psychologie?! 1.1. Definitie van sociale psychologie! = (1) de wetenschappelijke studie van (2) hoe personen denken, voelen en zich gedragen met betrekking tot andere personen en (3) hoe gedachte, gevoelens en gedrag door andere personen beïnvloed worden! - Wetenschappelijk! ‣ Methode: systematische observatie, beschrijving en meting! ‣ Maakt veel meer gebruik van experimenten dan andere sociale wetenschappen! ‣ Studie: van de menselijke natuur! - Hoe personen denken, voelen en zich gedragen! ‣ Diverse vormen van gedrag in verschillende situaties! • Ruime visie ⬄ andere sociale wetenschappen! • Sociale psychologie ⊂ sociale wetenschappen! ‣ Zoekt naar algemene principes! ‣ Onderscheid volgens analyseniveau ! • ⬄ psychologie: individu! • ⬄ sociologie: volgens groepsfactoren! - Andere personen (het sociale element)! ‣ Nadruk op sociale aard van individu! • ⬄ psychologie: alle richtingen! ‣ Ook invloed van niet-sociale elementen (vb verband hitte en agressiviteit mensen)!
1.2. De kracht van de situationele context! Onderzoek: Reagan (oneliners) vs. Mondale (Fein, Goethals & Kassin)! - Drie video’s van debat: met oneliners en reactie; zonder oneliners, met reacties; met oneliners zonder reactie! - Conclusie: de reactie van publiek bepaalt beoordeling van Reagan, niet inhoud!
1.3. Sociale psychologie en verwante disciplines! - Sociologie! ‣ gericht op groep ! ‣ verband tussen personen en maatschappelijke variabelen (vb. sociale klasse) ! ‣ minder experimenten met manipulatie van een variabele! - Sociale psychologie! ‣ gericht op individu! ‣ verband tussen personen en meer specifieke, proximale variabelen! ‣ vooral experimenten met manipulatie van een variabele ! - Klinische psychologie! ‣ over personen met psychische problemen of stoornissen ! - Sociale psychologie ! ‣ Geen stoornissen: algemeen denken, voelen zich gedragen en elkaar beïnvloeden ! - Persoonlijkheidspsychologie !
"1
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"2
‣ over individuele verschillen in diverse relatief stabiele situaties (crossituationele consistentie1) ! - Sociale psychologie ! ‣ over hoe personen beïnvloed worden door sociale factoren ondanks hun verschillende persoonlijkheden! ‣ Elkaars complement; beiden over gedachten, gevoelens en gedragingen! - Cognitieve psychologie! ‣ bestuderen mentale processen: denken, onthouden, leren, ...! - Sociale psychologie! ‣ ook mentale processen, maar vooral betrekking tot sociale informatie en hoe die relevant zijn voor sociaal gedrag! Onderzoek naar vooroordelen:! Sociologie
Welke vooroordelen hebben Vlamingen over allochtonen?
Klinische psychologie
Het effect van ≠ therapieën voor reductie van vooroordelen
Persoonlijkheidspsychologie
Constructie van vragenlijst om mannen met sterke vooroordelen te identificeren
Cognitieve psychologie
Manipuleer blootstelling aan een lid van een sociale categorie en registreer automatische gedachten
Sociale psychologie
Manipuleer diverse soorten contact tussen allochtonen en autochtonen en registreer het effect op vooroordelen
1.4. Sociale psychologie vs rechtswetenschap! Rechtswetenschap = ! - Prescriptief (normatief): rechtsregels functioneren als gedrags-voorschriften en scheppen verwachtingspatronen! - Controleren: Handhaven van rechtsregels via wetgeving - strafmaatregelen rechtspraak! Sociale psychologie =! - Descriptief: welke normen reguleren menselijk gedrag! - Verklarend: welke mechanismen en factoren beïnvloeden de normen
1
Consistentie = van zichzelf gelijkblijvend
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"3
2. Korte historiek van de sociale psychologie! Wetenschapper
Bijdrage
Terug te vinden in;
T. Arno et al.
Boek: The Authoritarian Personality!
Groepsperceptie (H5)
Over vooroordelen G. Allport
Boek: The Nature of Prejudice Inspiratieboek voor onderzoek naar stereotyperingen en vooroordelen!
Groepsperceptie (H5)
S. Asch
Demonstreerde de behoefte van personen om zich te conformeren aan een duidelijke (objectief gezien verkeerde) meerderheid!
Conformiteit (H7)! Persoonsperceptie (H4)
Hij bestudeerde ook hoe men zich over anderen een beeld vormt L. Festinger
Sociale vergelijkstheorie: hoe men zichzelf leert kennen door zich met anderen te vergelijken!
Groepsperceptie (H5)
Cognitieve dissonantietheorie: behoefte aan consistentie tussen cognities en gedrag F. Heider
Attributietheorie: hoe personen oorzaken toeschrijven aan eigen gedrag of andermans gedrag!
Persoonsperceptie (H4)
Balanstheorie: behoefte aan consistentie tussen gedachten, gevoelens en sociale relaties C. Hovland et. Al
Experimenten over attitudes en overtuigende communicatie
H6 (niet te kennen)
J. Thibaut & H. Helley
Hoe men de kosten en baten van sociale relaties analyseert
H9 (niet te kennen)
2.1. De geboorte en kindertijd van de sociale psychologie: 1880 - 1920! Norman Triplet! - Onderzoek: fietsers fietsen sneller per koppel van twee, dan alleen! ‣ → studie weerslag van sociale context! Max Ringelmann! - Onderzoek: personen presteren bij eenvoudige opdrachten slechter in samenwerking met anderen (touwtrekken)! Eerste drie handboeken: Mc Dougall, Edward Ross en Floyd Allport. !
!
2.2. Oproep tot actie: 1930 - 1950!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"4
Hitler aan de macht! - Antwoorden zoeken op vragen van sociale problemen na W.O II (geweld, vooroordelen, …)! - Europese sociaalpsychologen vluchten naar de V.S.! Gordon Allport (broer) met ° Society for the Psychological Study of Social Issues! Muzafer Sherig: conformiteitsonderzoek! - Invloed van groep op hun individuele leden! Kurt Lewin → definitie van fundamentele grondbeginselen van de sociale psychologie! - Perceptie! ‣ Ons gedrag w’ bepaald door hoe we de wereld waarnemen en interpreteren! - Interne en externe factoren beïnvloeden gedrag! ‣ Gedrag is functie van de interactie tussen persoon en omgeving! ‣ Voorloper van Interactionistisch perspectief ! • = het beklemtonen van hoe zowel de individuele persoonlijkheid als de omgevingskarakteristieken gedrag beïnvloeden! - Inzicht geven in sociale problemen en ze zo oplossen! ‣ Sociaalpsychologische theorieën kunnen w’ toegepast voor de oplossing van praktische sociale problemen!
2.3. Vertrouwen en crisis: 1960 – midden 1970! Milgram: onderzoek naar gehoorzaamheid aan autoriteit! - N.a.v. gehoorzaamheid aan/van nazieofficieren en burgers! Grote productiviteit (uitbreiding en vertrouwen)! - Onderzoek naar: zelfperceptie, persoonsperceptie, meerderheids- en minderheidsinvloed, apathie van omstaanders, agressie, stress! Crisis en verhitte debatten over laboratoriumexperiment:! - Ethische kritieken! - Methodologisch te kunstmatig! - Cultureel en filosofisch te beperkt!
2.4. Een tijdperk van pluralisme: midden 1970-1990! Oplossing conflict! - ethische onderzoeksnormen! - strengere procedures! - meer aandacht aan crossculturele verschillen! → laboratoriumexperimenten combineren met andere vormen v onderzoek = multi-methode! “Hete”versus“koele”benaderingen van gedrag! - Heet: emotie en motivatie als determinanten van cognitie en gedrag! - Koel: cognities beïnvloeden hoe men zich voelt, wat men verlangt en hoe men zich gedraagt! - Combineren (pluralistisch perspectief) of uitsluitend op één! Ontwikkeling van internationaal en multicultureel perspectief ⬄ meeste sociaalpsychologen in V.S., maar aan het veranderen
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"5
3. Sociale psychologie in de nieuwe eeuw! 3.1. Integratie van emotie, motivatie en cognitie! Sociale cognitie = de studie van hoe personen informatie over zichzelf en anderen waarnemen, onthouden en interpreteren! → zeer belangrijk (emoties en motivatie vaak naar achtergrond)! - Integratie van sociaal cognitieve benadering en motivaties en emoties! ‣ vb. verlangen om bij het juiste eind te hebben / het tevreden zijn over zichzelf! - → enerzijds willen we nauwkeurig zelfbeeld, anderzijds willen geen negatief (affectief) zelfbeeld! - Onderscheid automatische versus controleerbare processen! ‣ vb. stereotypen kunnen automatisch (spontaan) zijn, maar ook gecontroleerd worden! ‣ vb. er zijn bewuste en onbewuste motieven!
3.2. Biologische evolutionaire perspectieven! Hersenen en lichaam beïnvloeden sociale ervaringen en omgekeerd! - vb. zelfperceptie, attributie, attitudeverandering, aantrekking, agressie... ! Sociale neurowetenschap = de studie van de relatie tussen neurologische en sociale processen ! - vb. relatie eenzaamheid en produceren van bepaalde hormonen ! Gedragsgenetica = een subdiscipline van de psychologie, die de relatieve invloed van
genetische en omgevingsfactoren onderzoekt! - vb. erfelijkheid van agressie ! Evolutionaire psychologie = een subdiscipline van de psychologie, die gebruik maakt van de principes van de evolutieleer voor het verklaren van menselijk sociaal gedrag ! - vb. jaloezie ontstaan door selectieprocessen!
3.3. Sociaal-culturele perspectieven ! Crosscultureel onderzoek = onderzoek dat wordt opgezet met het oog op het analyseren van gelijkenissen en verschillen tussen mensen uit verschillende culturen ! Multicultureel onderzoek = onderzoek naar kenmerken van raciale en etnische groepen binnen eenzelfde cultuur ! - vb. verschillen tussen man en vrouw in onderzoek, verschil tussen Europa en Amerika!
3.4. Nieuwe technologieën ! Positron Emisson Tomography (PET) en Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI)! → wisselwerking tussen hersenen en specifieke gedachten, gevoelens en gedragingen ! - Meten van hormonenspiegels ! - Virtuele realiteit creëren ! - Internet maakt studie eenvoudiger
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
II. Onderzoeksmethoden! 1. Waarom leren over onderzoeksmethoden?! -
Begrijpen van de wetenschappelijke literatuur! Onderscheid gezond verstand en wetenschap! Begrijpen, onthouden en vergelijken van de structuur van onderzoek! Accurater redeneren over dagelijkse realiteit:! ‣ Weerstand tegen persuasieve communicatie (reclame)! ‣ Kritische analyse van berichtgeving over onderzoek (media)!
2. Ideeën ontwikkelen: het begin van het onderzoeksproces! Eerste fase in het onderzoeksproces: ontwikkelen van ideeën!
2.1. Vragen stellen! Beginnen met vraagstelling! Verscheidene informatiebronnen: actualiteit, persoonlijk probleem, vroeger onderzoek, …! - Vb: Asch: inspireerde zich op Sherif!
2.2. De literatuur opzoeken! Onderzoek naar verwante onderwerpen opzoeken! Verscheidene kanalen:! - Databenken zoals PsycLIT, PsycINFCO (specifiek) en Web of Sciense (algemeen)! - World Wide Web! - Databanken met compilaties van kranten- en tijdschriftartikels! Meestal een verandering van oorspronkelijke vraag (preciezer, specifieke condities)!
2.3. Hypothesen en theorieën! Twee stappen:! - Hypothese: een toetsbare voorspelling over de condities waaronder een gebeurtenis zal optreden (steunend op observaties of een theorie)! Overgang van wereld van gezond verstand naar wetenschappelijke methode! - Theorie: een georganiseerde verzameling principes die geobserveerde fenomenen verklaren! ‣ Beoordeling volgens drie criteria: ! • Eenvoud (weinig parameters)! • Volledigheid (alles kunnen verklaren)! • Generativiteit (leiden tot nieuwe hypothesen)! Sociale psychologie: veel mini-theorieën (geen grote allesomvattende theorie zoals Freud) en weinig consensus! Goede theorie: inspiratiebron voor verder onderzoek (ook als ze fout is) → moet getoetst kunnen worden!
2.4. Fundamenteel en toegepast onderzoek! Fundamenteel onderzoek = oog op verruimen van inzicht in het menselijke gedrag, vooral door het toetsen van hypothesen die afgeleid zijn uit een theorie ! Toegepast onderzoek = oog op beter begrijpen van dagelijkse gebeurtenissen en het oplossen van maatschappelijk problemen! → nauwe wisselwerking tussen beide soorten!
"6
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"7
3. Ideeën verfijnen: omschrijven en meten! 3.1. Conceptuele variabelen en operationele definities: van abstract naar specifiek! In beginsfase vd hypothese: conceptuele variabelen (= abstract en algemeen): attitude, geweld, discriminatie, groepsdruk, …! Operationele definitie: procedure om conceptuele variabelen in manipuleerbare en meetbare variabelen om te zetten! - Meerdere operationalisaties zijn mogelijk (keuze van onderzoeker)! - Partiële overeenkomst tussen operationele en conceptuele variabelen! - Vb: conformiteit → operationele definitie: het # keer dat deelnemer instemt met duidelijk verkeerde bedoeling! Begripsvaliditeit: de mate waarin meetinstrumenten meten wat ze bedoelen te meten en experimentele manipulaties die variabelen beïnvloeden die ze beogen te manipuleren (evaluatie van manipulaties en meting van variabele)! - Vb: conceptuele variabele agressie → meten via toedienen van shocks!
3.2. Variabelen meten: zelfbeschrijvingen en observaties! → verschillende procedures om variabelen te meten, meeste methoden 2 categorieën:!
A.
Zelfbeschrijving (direct naar de bron)!
Deelnemers onthullen hun eigen gedachten, gevoelens, verlangens en gedrag a.d.h.v individuele vragen! Via o.a de Zelfwaarderingsschaal van Rosenberg (RSE-scale) = reeks vragen! Problemen:! - Pseudo-informatiebron = mensen wijsmaken dat hun antwoorden geverifieerd worden! ‣ Vb: leugendetector! ‣ Veel nauwkeuriger! ‣ Er bestaat geen onfeilbaar verificatietoestel! - Vraagstelling beïnvloedt zelfbeschrijving (volgorde, eerst feiten geven)! ‣ Vraagstelling! • Vb: “Moet men bij toelating aan universiteit speciale aandacht geven aan zwarten?” → 70% ja! • Vb: “moet de voorkeursbehandeling w’ afgeschaft” → 50% ja ! ‣ Volgorde effect! • Recht op vrije meningsuiting na een vraag over de Katholieke kerk of Vlaams Belang! ‣ Confirmatietendens! • Condooms bieden in 95% vd gevallen perfecte bescherming, of in 5% onvoldoende! - Inaccurate herinneringen (verleden) → onnauwkeurig! ‣ Oplossing:! • Intervalcontingente zelfbeschrijving = zelfbeschrijving op regelmatige tijdstippen! • Signaal-contingente zelfbeschrijving = registratie onmiddellijk na signaal! • Gebeurtenis-contingente zelfbeschrijving = verslag onmiddellijk na gebeurtenis! Narratieve zelfbeschrijving (verhalend) = uitgebreide antwoorden over algemeen onderwerp via codeerschema analyseren! - Vb: aan moeders vragen wat typerende kenmerken zijn van zonden! ‣ Via codeerschema belangrijkste categorieën representeren!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
B.
"8
Observatie (kijken)!
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = de mate waarin verschillende waarnemers overeenstemmen in de waarneming die ze rapporteren! → Kan ook via machines. Voordelen: ! - Geen gebrekkige herinneringen of vertekende interpretaties van eigen gedrag! Vertekening mogelijk als deelnemers weten dat ze geobserveerd worden! Volgorde-effect: bij beoordeling van personen w’ de laatste altijd het bes geobserveerd!
4. Ideeën testen: onderzoeksplannen! Via objectieve, systematische en kwantificeerbare procedures! Niet alleen bewijsmateriaal, maar ook proberen te falsifiëren ! Populairste onderzoeksmethoden:! - Experiment: op zoek naar oorzaak en gevolg! - Correlationeel onderzoek: verbanden tussen variabelen! - Meta-analyse: resultaten van verschillende studies combineren! - Descriptief onderzoek: (zie verder)!
4.1. Beschrijvend onderzoek! = beschrijven van personen, hun gedachten, gevoelens en gedrag! Vormen: observatie, documentatie en archiefstudies, opiniepeilingen…!
A.
Observationele studies!
Vb: gepeste schoolkinderen via verborgen videocamera’s! Opletten met televisieprogramma’s: proberen vaak enkel een goed verhaal te brengen, eerder wetenschappelijk nauwkeurige feiten! Systematische observatie: meerdere observatoren en beoordelaars en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid!
B.
Archiefstudies!
= bestuderen van bestaande documenten! Voordeel: geen vertekening van tweedehandsobservatie! Nadeel: beschikbare informatie meestal onvolledig, onsystematisch, onbetrouwbaar! Vooral voor culturele en historische trends!
C.
Opiniepeilingen!
Populatie = doelgroep van het onderzoek! Sterke beïnvloeding mogelijk! - Formulering van de vragen: algemeen-specifiek, negaties, suggestieve vragen, volgordeeffect, antwoordformaat! - Steekproef uit populatie moet representatief zijn (=/= groot aantal)! ‣ Toevallige steekproeftrekking = een methode voor het selecteren van deelnemers aan een studie die garandeert dat elk lid van de populatie evenveel kans heeft om te worden geselecteerd !
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
4.2. Correlationeel onderzoek: op zoek naar verbanden! A.
Correlationeel onderzoek!
= onderzoek dat wordt opgezet om het verband te bepalen tussen variabelen die niet door de onderzoek gemanipuleerd kunnen worden! - Bruikbaarheid van de ene variabele om de andere te voorspellen!
B.
Correlatiecoëfficiënt!
= een statistische maat die de sterkte en richting van het verband tussen 2 variabelen weergeeft! Tussen - 1,0 en +1,0! - ↑ absolute waarde (getal zelf, zonder +/-) → sterke relatie! - ‘+’- teken → hoge score op variabele gepaard met hoge score andere (recht evenredig)! - ‘-’ teken → hoge scores op ene gaan gepaard met lage van de andere (dalende rechte)! - 0 → geen verband!
Tijdstip:! - Concurrente correlatie = gelijktijdig, zelfde tijdstip! ‣ Verband tussen aantrekkelijke mensen en het geld dat ze verdienen! - Prospectieve correlaties = verschillende tijdstippen! ‣ Verband tussen optimisme op twintigjarige leeftijd en op veertigjarige!
C.
Voordelen van correlationeel onderzoek!
Kan verband demonstreren tussen variabelen die niet manipuleerbaar zijn! - Om ethische redenen (vb. delinquentie, relatieproblemen)! - Om fundamentele redenen (vb. weer, leeftijd, geslacht)! - Omdat ze uniek zijn (vb. ramp, staking, aanslag)! Grote vrijheid van de onderzoekssetting (vb. laboratorium/veld)! Voorbereiding of aanvulling van experimenteel onderzoek! Schatting van relatief effect van variabelen!
D.
Nadelen van correlationeel onderzoek!
Kan geen oorzaak-gevolgrelatie aantonen, geen causaliteit! - Richting van het verband: A → B of B → A of C → A en B! - Enkel lineaire verbanden, moeilijk om kwadratische verbanden te vinden!
!
"9
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"10
4.3. Experimenten: op zoek naar oorzaak en gevolg! = een vorm van onderzoek die het mogelijk maakt causale relaties aan te tonen omdat! - De experimentator controle heeft over de gebeurtenissen en;! - Deelnemers volkomen toevallig aan condities worden toegewezen! Kan wel causale verbanden aantonen! Twee essentiële kenmerken: ! - Onderzoekers hebben controle over experimentele procedures (manipulatie van de primair geïnteresseerde variabelen en uniformiteit voor de anderen)! - Volkomen toevallige toewijzing = een methode om deelnemers toevallig toe te wijzen aan de condities (manipulaties) van een experiment zodat elke deelnemer evenveel kans heeft om aan elk van de condities te woorden toegewezen! Doel: invloed elimineren van om het even welke andere factor, met uitzondering van de experimentele manipulatie !
A.
Toevallige steekproeftrekking versus volkomen toevallige toewijzing!
Toevallige steekproeftrekking = de manier waarop burgers worden geselecteerd, belangrijk voor veralgemening van steekproefresultaten naar een populatie! - Niet nodig voor bepalen causaliteit! - Toevallige representatieve steekproeven zijn duur en moeilijk, weinig gebruikt! Volkomen toevallige toewijzing = de manier waarop condities aan deelnemers (dus binnen selectie) worden toegewezen! - Noodzakelijke voorwaarde om conclusies te trekken over ooraak-gevolg situaties!
B.
Laboratorium versus veldexperimenten!
Laboratoriumexperiment! - Meestal in de sociale psychologie! - Een gecontroleerde omgeving! - Men beseft beter dat men bestudeerd wordt, onnatuurlijkere reacties! Veldexperimenten! - Minder controle! - Het werkelijke leven! - Spontane reacties!
C.
Variabelen!
Onafhankelijke variabelen = de factoren die door onderzoekers in een experiment worden gemanipuleerd om te zien welk effect ze hebben op de afhankelijke variabelen ! - vb. experiment Reagan vs. Mondale → de getoonde versie ! Afhankelijke variabelen = De variabelen in een experiment waarvan de waarde door de
onderzoeken gemeten om te zien of ze door de onafhankelijke beïnvloed worden! - vb. experiment Reagan vs. Mondale → de beoordeling van de deelnemers ! Subjectvariabelen = Variabelen die bestaande verschillen (voorafgaand aan het onderzoek) tussen deelnemers aan een studie typeren (geslacht, leeftijd, …)! - Niet volledig afhankelijk, niet volledig onafhankelijk! Experimentele variabelen = waarde wordt volkomen toevallig toegewezen aan de
deelnemers ! Een studie moet altijd minstens één variabele bevatten die volkomen toevallig wordt
toegewezen (experimentele variabele), anders geen experiment !
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
D.
11 "
Hoofdeffect en interacties!
Hoofdeffect = effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele, zonder rekening te houden met andere onafhankelijke variabelen ! Interactie-effect = effect van een onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele afhankelijk is van de waarde van een andere onafhankelijke variabelen ! → zie berekeningswijze andere blaadjes!
E.
Interne validiteit!
= de mate waarin een experiment verschillen in de afhankelijke variabele met redelijke zekerheid aan het effect van de onafhankelijke variabele ! Correct experiment → hoge interne validiteit ! Waarborgen interne validiteit:! - Controlegroep: groep alle experimenten meemaken zonder manipulatie! - Volkomen toevallige toewijzing! - Proefleiders blind voor conditie! Bedreigende factoren:! - Proefleidereffect (verwachting van de proefleider) = effecten van de verwachtingen van de proefleider over de resultaten van een experiment op het gedrag van de proefleider ten aanzien van de deelnemer, die op hun beurt het gedrag van de deelnemer kunnen beïnvloeden! - Historiek (gebeurtenissen uit het verleden)! ‣ vb: verkeersslachtoffers zijn niet enkel gedaald door superboetes, misschien ook door de onlangs geplaatste flitspalen! - Maturatie (rijpwording, groei)! - Test- en instrumentatie-effecten!
F.
Externe validiteit: kunnen de resultaten veralgemeend worden?!
Externe validiteit = de mate waarin met redelijke zekerheid de resultaten van een studie veralgemeend kunnen worden naar andere personen en situaties! Bevindingen veralgemenen naar:! - Andere subjecten, operationele definities van variabelen, andere situaties, tijdstippen, … ! - Interactie tussen effect onafhankelijke variabele en taken, subjecten, situaties, tijdstippen, ! Bedreigende factoren! - Representativiteit van de subjecten! ‣ Gelegenheidssteekproeven! • Nadeel: duur om verschillende nationaliteiten over te brengen in een te onderzoeken situatie en misschien vertekening door externe variabelen (aanpassing van die buitenlandse nationaliteit)! • → toenemende interactie voor crossculturele onderzoek! - Representativiteit van de taken (plaats van het onderzoek)! ‣ Wereld realisme = de mate waarin experimentele situaties overeenkomt met plaatsen en gebeurtenissen uit de werkelijke wereld! • Voorstanders: onderzoek legt werkelijkheid bloot bij realistische onderzoeksprocedures! ‣ Experimenteel realisme = de mate waarin experimentele procedures de deelnemers aangrijpen en hen tot spontaan en natuurlijk gedrag aanzetten! • Voorstanders: gedrag in labo even natuurlijk en spontaan bij reële ervaringen! - Reactiviteit van de laboratoriumcondities: Placebo-effect +! ‣ Atypische gedragswijzen: hulpvaardigheid, zichzelf goed daglicht stellen!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"12
Waarborgen externe validiteit:! - Inductief en dus nooit logisch dwingend! - Replicatie met andere! ‣ Taken of operationele definities! ‣ Subjecten! ‣ Situaties (veldexperimenten)! ‣ Tijdstippen! - Inbouwen van diverse taken, subjecten, situaties en tijdstippen! - Deceptie en debriefing! ‣ Deceptie = het verstrekken van valse informatie aan deelnemers van een onderzoek! • Soms met handlangers die doen alsof ze deelnemer zijn! • Versterkt experimenteel realisme ! • Zo makkelijk situaties creëren die in natuurlijke omgeving moeilijk zijn ! ‣ Debriefing ! Handlanger = medewerker van onderzoeker die zich voordoet als deelnemer vh onderzoek!
4.4. De twee psychologische disciplines! Experimenteel 1) Sensiviteit 2) Soort relaties 3) Aantal variabelen 4) Structuur 5) Veralgemeenbaarheid 6) Schatting van het effect 7) Gerichtheid
Hoge sensiviteit Causale relaties Univariaat Eenvoudige modellen Beperkte veralgemeenbaarheid Overschatting van het effect Gericht op manipulatie
Correlationeel Lagere sensiviteit Correlaties Multivariaat Complexe structuren Ruime veralgemeenbaarheid Onderschatting van het effect Gericht op predictie
4.5. Meta-analyse: resultaten van verschillende studies combineren! Meta-analyse = een reeks statistische procedures die worden gebruikt om de gegevens van individuele studies te combineren, ten einde een beeld te krijgen van de algemene betrouwbaarheid en de sterkte van specifieke effect!
5. Ethiek en waarden in de sociale psychologie! 5.1. Institutionele beoordelingscommissies: de ethische waakhonde! Institutionele beoordelingscommissies bekeken vanaf 1974 de aanvragen voor federale fondsen voor onderzoek waar mensen bij betrokken zijn ! MAAR: keurden enkel politiek neutrale voorstellen goed om geen sociaal gevoelige onderwerpen te raken!
5.2. Geïnformeerde toestemming: wil je (echt) deelnemen? ! Geïnformeerde toestemming = de weloverwogen en vrijwillige beslissing van een persoon om aan een onderzoek deel te nemen, steunend op de beschrijving door de onderzoeker van de vereisten voor de deelname aan het onderzoek ! Ethische beroepscode door de American Psychological Association (APA) geformuleerd (1992) ! - verplichting: verkrijgen van de geïnformeerde toestemming! ‣ Niet vereist voor anonieme vragenlijsten, natuurlijke observaties of bepaalde
vormen van archiefstudie! ‣ In de praktijk moeilijk: kan houding en reacties in een richting sturen !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"13
5.3. Debriefing: alle uitleg verstrekken ! Alleen deceptie gebruiken als non-deceptieve alternatieven zijn uitgesloten ! Bij deceptie moet je debriefing doen ! Debriefing = de onthulling van de bedoeling van het onderzoek aan de deelnemers na het beëindigen ervan, waarmee de onderzoeker de eventueel opgewekte negatieve gevoelens neutraliseert en het belang voor de wetenschap van de bijdrage ven de deelnemers beklemtoond !
5.4. Waarden en wetenschap: gezichtspunten ! Ethische principes steunen op morele waarden! - Risico’s ethisch aanvaardbaar → morele verplichting onderzoek uit te voeren! - Risico’s te groot → morele verplichting van het onderzoek af te zien ! Sociale wetenschappen kunnen onvertekende en objectieve informatie moeilijk garanderen !
IV. Persoonsperceptie! 1. Observatie: de elementen van sociale perceptie! Sociale perceptie = een algemene term voor de processen die de basis vormen voor het begrijpen van anderen! Drie informatiebronnen voor sociale perceptie:! - Het uiterlijk van de persoon! - De situatie waarin we de persoon observeren! - Het gedrag van de persoon!
1.1. Personen: een boek beoordelen op de omslag! Verschillende analyseperspectieven:! - Pythagoras: uit de ogen de intelligentie bepalen! - Hippocrates: uit gelaatstrekken diagnoses stellen! - Middeleeuwen: vergelijken met dieren! - F. Gall (19e E.): frenologie (karakter van persoon uit vorm schedel)! - Sheldon (1950): typologie (verband tussen lichaamsbouw en persoonlijkheid), 3 types! ‣ Ectomorf: leptosoom (= langwerpig gelaat, scherpe neus, smalle lichaamsbouw)! ‣ Mesomorf: atletisch! ‣ Endomorf: piknisch (= kort en gezet)! Eerste indruk beïnvloedt ons! - Automatische perceptie van geslacht, lengte, gewicht, huidskleur, bril, …! - Sommige van die kenmerken activeren stereotypische opvattingen:! ‣ Haarkleur, rad, gewicht, …! ‣ Maar ook naam, kleur van kledij! - Bij personen die we goed kennen merken we dezelfde kenmerken nauwelijks op! Het gelaat is de belangrijkste informatiebron! - ‘babyface’! ‣ Grote ronde ogen, ronde kind, bolle wangen, hoge wenkbrauwen, hoof voorhoofd! ‣ W’ beoordeeld als hartelijk, vriendelijk, naïef, zwak, eerlijk, onderdanig! ‣ → gunstiger oordeel door rechters, makkelijk aanvaard bij sollicitatie verzorgende beroepn, …! - Drie mogelijke verklaringen:! ‣ Genetisch geprogrammeerd!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"14
‣ Aangeleerd (kinderlijke trekken associëren met karakter)! ‣ Reëel verband tussen uiterlijk en gedrag! • Onderzoek: proefpersonen zien foto’s en korte videoclips → klopt met zelfbeschrijving van doelpersoon!
1.2. Situaties: de scripts van het leven! Scripts = een vooropgezette opvatting over hoe een reeks gebeurtenissen zich zal voordoen in een specifieke situatie ! ! !
→ maakt het mogelijk om doelstellingen, het gedrag en uitkomst van specifieke situatie voor te spellen !
Kennis van een sociale situatie! - Belangrijke voorwaarde voor het begrijpen van verbaal en non)verbaal gedrag! - Onderzoek: enkele feiten over een ‘date’ hebben, proefpersonen moeten ze in volgorde zetten! ‣ Personen met veel ervaring hebben beste score; voor wie vertrouwd met die scripts! Scripts beïnvloeden sociale perceptie op 2 manieren:! - We zien wat we verwachten te zien! ‣ Onderzoek: eenzelfde foto van gelaatsgezicht met gevaarlijke hond en met winnend lottobiljiet → dubbele verklaring voor 1 foto! - De kennis over sociale situaties (scripts) stuurt persoonsbeoordeling! ‣ Gedrag conform met script! • Weinig informatief! ‣ Gedrag niet conform met script! • Diagnostische waarde: vb student die in maatpak naar de les komt!
1.3. Gedragsevidentie! Essentiële eerste stap bij sociale perceptie = de identificatie van wat iemand op een bepaald ogenblik doet! Er is een stroom van gedrag → w’ gesegmenteerd in eenheden om betekenis af te leiden! - Hoe kleiner segmenteren hoe! ‣ meer details en aandachtiger gekeken werd! ‣ Hoe positiever ze de actor bekijken!
A.
Non-verbaal gedrag!
* ‘→’ betekent in deze paragraaf ‘wijst op’! Non-verbaal gedrag = gedrag dat de gevoelens van een persoon signaleert zonder woorden; door gelaatsuitdrukkingen, lichaamstaal en vocale expressie! Darwin: wijze waarop het gelaat emoties uitdrukt aangeboren is en daarom wereldwijd w’ begrepen! - Vermogen om emoties te identificeren verhoogt overlevingskansen! - Onderzoek binnen cultuur → accurate identificatie! Cross-culturele herkenbaarheid van emotionele gelaatsuitdrukkingen (meta-analyse, +50%)! - Blijheid voor afrikaan hetzelfde herkent als door westerling! - Toch 9% accurater indien een ‘in-groepsvoordeel’ ! Onderzoek van Erkman:! - Ten minste 5 ‘primaire’ emoties waartoe (bijna) iedereen in staat is: geluk, angst, verdriet, woede, verbazing en afkeer! - Facial Action Coding System (FACS) = coderingssysteem voor discrete emoties en gelaatsacties!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"15
Display-rules = in welke omstandigheden tonen we onze emoties! Voorbeelden:! - Manier van lopen! ‣ Jeugdige stap → mensen gelukkiger! ‣ Trage, korte stap → minder gelukkig! - Onderzoek! ‣ Slechte geur → afkeer! ‣ Welgelijk beeld → afkeer! ‣ Resultaat: dezelfde hersenactiviteiten! - Blikrichting en oogcontact! ‣ Betekenis van blikrichting verschilt! • Oogcontact vermijden → angst, verlegenheid, onverschilligheid! • Oogcontact zoeken → oprechtheid, zelfvertrouwen, intimiteit! • Intens fixeren → afkeuring of woede! ‣ Interpretatie van de blik hangt af van de relatie met de persoon! • Frequent oofcontact met een vriend → positieve emoties! • Frequent oogcontact met een vreemde of met een vijand → negatieve connotatie! - Aanraking! ‣ Schouderklopje, handdruk, omhelzing! ‣ Vrouwen raken elkaar meer aan dan mannen! ‣ Mannen met hoge status of leeftijd raken ondergeschikten of jongeren frequenter aan! - Non-verbale communicatienormen zijn cultuurspecifiek! ‣ Met het hoofd knikken (akkoord) of van links naar rechts bewegen (niet akkoord) ⬄ Bulgarije! ‣ O maken met duim en wijsvinger! - Vocale signalen! ‣ Hoge stem en vlug ritme → stress! ‣ Lage stem → zelfvertrouwen! - Inter-persoonlijke afstand! ‣ Culturele verschillen (kleiner in Zuid-Amerika, groter in Europa, USA gemiddeld)! ‣ Geslachtsverschillen (geringer tussen vrouwen)! ‣ Situationele invloeden (stress)!
1.4. Waarheid van leugen onderscheiden! Freud: ‘Je kan aan iedereen merken of hij liegt’! Ekman en Friesen: bepaalde communicatiekanalen zijn moeilijk en andere makkelijkte manipuleren! 4 kanalen verschaffen relevante informatie:! - Woorden (makkelijk manipuleerbaar) ! - Gelaatsuitdrukkingen (makkelijk manipuleerbaar) ! - Lichaam (minder makkelijk manipuleerbaar): zenuwachtige beweging van handen en voeten → liegen! - Stem (meest ‘lekkende’ signaal): hoge stem en aarzeling → liegen!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"16
2. Attributies: van elementen tot disposities! Om mensen te begrijpen en hun gedrag te voorspellen, is het nuttig hun innerlijke disposities te kennen = stabiele eigenschappen/vaardigheden die niet direct observeerbaar zijn → moet afgeleid w’! - Persoonlijkheidstrekken, attitudes en vaardigheden!
2.1. Attributietheorieën! Attributies = observatie, analyse en verklaring van het eigen en van andermans gedrag.! → theorie die het proces van toeschrijven van oorzaken aan gedrag beschrijft = attributietheorie (Fritz Heider)! Discounting principle = de rol van 1e oorzaak verminderen door rol van de 2e oorzaak! → A wil een firlm zien → oorzaak: ze ziet hem graag, A wil ondertussen ook meubels gaan kopen (list) → potentiële 2e oorzaak → oorzaak 1 valt weg!
A.
Soort attributietheorieën!
Causaliteitssprong! - Persoonlijke attributie = toeschrijven van het gedrag van een actor aan interne eigenschappen zoals aanleg, persoonlijkheid, humeur en inspanning! - Situationele attributie = toeschrijven van het gedrag van een actor aan extreme factoren zoals de taakmoeilijkheid, andere personen en toeval! Stabiliteit! - Stabiele = aanleg, karakter! - Onstabiele = humeur, toeval, inspanning!
B.
Jone’s corresponderende inferentietheorie!
Corresponderende inferentietheorie = theorie die stelt dat men inferenties2 maakt over een persoon wanneer (1) zijn of haar gedrag vrij gekozen is, (2) onverwacht en (3) een beperkt aantal gunstige effecten heeft! Proberen uit te maken of de daad met een vast persoonlijk karaktertrek van de actor correspondeert (persoonlijke attributie) ⬄ covariatieprincipe! Inferenties op basis van drie factoren:! - Vrij gekozen! ‣ Onderzoek: speech over Castro met 1 groep die vrij standpunt heeft en 2e groep opgelegd → proefpersonen denken meer verband tussen essay van groep 1 (gedrag) en attitude van groep 1 (dispositie) te vinden! - Onverwacht in de gegeven situatie! ‣ Gedrag dat van de norm afwijkt is veel interessanter dan normerend gedrag! - Resulteren in een beperkt aantal gunstige effecten! ‣ Uit verschillende aantrekkelijke uitkomsten vind je minder motieven dan handelingen met één aantrekkelijke uitkomst! ‣ Je gaat naar je werk dat goed betaalt, aangenaam en makkelijk te bereiken is vs goed betaald, saai en moeilijk te bereiken!
2
conclusie
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
C.
"17
Kelleys covariatietheorie (EXAMEN)!
Corresponderende inferentietheorie onderzoekt hoe waarnemers de persoonlijke eigenschappen van personen uit gedragsevidentie afleiden → maar, gedrag niet enkel door dispositionele factoren, ook door situationele factoren! Mensen baseren hun attributies op het covariatieprincipe!
- = een attributioneel principe dat stelt dat personen gedrag toeschrijven aan die factoren die aanwezig zijn als het gedrag voorkomt en afwezig zijn als het gedrag niet optreedt ! Drie factoren of dimensies:! - Personen! - Stimuli of entiteiten! - Omstandigheden of modaliteiten! Drie belangrijke soorten covariatie-informatie:! - Consensusinformatie = covariatie tussen effect en personen! ‣ Persoon laten variëren, stimulus en omstandigheid constant! • Hoge consensus: iedereen is het er over eens → gedrag w’ meestal aan stimulus toegeschreven! • Lage consensus: gedrag wordt aan persoon toegeschreven! - Distinctiviteitsinformatie = covariatie tussen effect en stimuli of entiteiten! ‣ Stimulus laten variëren, persoon en omstandigheid constant! • Hoge distinctiviteit: gedrag w’ toegeschreven aan stimulus! • Lage distinctiviteit: gedrag is bij analoge stimuli ook zo → eerder persoonlijke attributie ! - Consistentie-informatie = covariatie tussen effecten en modaliteiten! ‣ Omstandigheden laten variëren, persoon en stimulus constant! • Hoge consistentie: gedrag w’ niet toegeschreven aan omstandigheid! • Lage consistentie: gedrag w’ toegeschreven aan omstandigheid !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
!
"18
Voorbeeld 1: “Wat een prachtige film!”! - Factoren of dimensies: gedrag toe te schrijven aan…! ‣ Persoon: de man! ‣ Stimulus: de film! ‣ Omstandigheid: een goede bioscoop! - Consensusinformatie: hoe reageren anderen op deze film?! ‣ Hoog: iedereen vindt de film prachtig! ‣ Laag: enkel de persoon vindt de film prachtig! - Distinctiviteitsinformatie: hoe reageert die persoon op andere films?! ‣ Hoog: hij is kritisch t.o.v. andere films! ‣ Laag: hij vindt alle films prachtig! - Consistentie-informatie: is de film overal even goed?! ‣ Hoog: de film is op tv even goed! ‣ Laag: de film is niet altijd even goed!
2.2. Attributionele vertekeningen! korte tijdspannen zo veel mogelijk attributies maken, kiest men kortste weg → consequenties:! - Cognitieve heuristiek! - Fundamentele attributiefout! - Het actor-observatoreffect !
A.
Cognitieve heuristieken!
= vuistregels voor informatie te verwerken die het ons mogelijk maken snel en gemakkelijk, maar soms ook foutief te beoordelen! Soorten cognitieve heuristieken:! - Beschikbaarheidheuristiek! ‣ Valse consensuseffect! ‣ Basisfrequentievalstrik! - Tegenfeitelijk denken! Beschikbaarheidheuristiek = de neiging om de waarschijnlijkheid van gebeurtenissen af te leiden uit hoe makkelijk men voorbeelden ervan uit het geheugen kan oproepen! - Onderzoek: vraag aan proefpersoon: “Zijn er in het Engels meer woorden die met een r beginnen of woorden met de derde letter een r?”! ‣ proefpersonen antwoorden foutief het 1e → makkelijker voor de geest te halen! - Kan via twee manieren tot een dwaalspoor leiden:! ‣ Valse consensuseffect = de neiging om de mate waarin anderen onze opvattingen,
eigenschappen en gedrag delen, te overschatten! • Onderzoek: men overschat het percentage mensen dat zijn eigen opinie deelt
! behalve als die mensen tot een andere sociale groep behoren ! ‣ Basisfrequentievalstrik = de vaststelling dat men relatief ongevoelig is voor
consensusinformatie in de vorm van numerieke basisfrequenties! • Vb. impact televisieprogramma over winnen van de lotto > impact feitelijke kans ! • Banger voor vliegtuig dan auto! Tegenfeitelijk denken = de neiging om zich alternatieve gebeurtenissen of uitkomsten voor te stellen die konden optreden maar zich niet voordeden! - Beter alternatief voorstellen → ontgoocheling! ‣ Vb. atleten die zilver halen zijn ontgoocheld want ze hebben goud net gemist! - Slechter alternatief voorstellen → tevredenheid! ‣ Vb. atleten die brons halen beseffen dat ze net een medaille hebben!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"19
B. Fundamentele attributionele fout ! = de neiging om de impact van situaties op het gedrag van anderen te onderschatten en de aandacht op persoonsgebonden oorzaken te richten! - Castro-onderzoek: men dacht dat essay beter de ware attitude weerspiegelde als positie vrij gekozen was i.p.v opgelegd! ‣ ⬄ proefpersonen halen uit een opgelegd essay de ware attitude! ‣ Onderschatten van impact van situaties en overhaaste conclusies trekken! - Onderzoek: toeschouwers en deelnemers beoordelen dat quizmaster, die zelf maf kiezen, een grote kennis had! Verklaring: sociale perceptie bestaat uit twee stappen (tweestappenmodel)! - Stap 1: identificatie van het gedrag met onmiddellijk een persoonlijke attributie (automatisch, snel)! ‣ Verklaring: figuur die aandacht trekt op voorgrond, situatie naar achtergrond! ‣ Onderzoek: als observator recht tegenover iemand wordt gesteld beoordeeld die de persoon als dominanter! - Stap 2: corrigeren door rekening te houden met situatie (meer aandacht, reflectie, inspanning)
→ meer aan vertekening onderhevig bij verdeelde aandacht en als het snel moet gebeuren! ‣ Extra cognitieve belasting of distractie bevorderen het maken van de fundamentele fout! ‣ Motivering tot zorgvuldigheid/accuraatheid en voldoende tijd reduceren de fundamentele fout!
C.
Het actor-observator effect!
= de tendens om persoonlijke attributies te maken voor het gedrag van anderen en situationele attributies voor zichzelf! Hoe komt dit verschil? Steunt op twee pijlers:! - Actoren! ‣ Meer private informatie! ‣ Richten aandacht vooral aan omgeving (situationeel)! - Observatoren! ‣ Minder private informatie! ‣ Richten aandacht vooral aan actor (dispositioneel)!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"20
Onderzoek van Storm: een gesprek tussen een actor en een gesprekspartner ! - Actor een videoband van zichzelf laten zien! ‣ Gedraagt zich als observator (meer letten op dispositionele factoren)! - Observator een videoband van de gesprekspartner van actor laten zien! ‣ Gedraagt zich als actor (meer letten op situationele factoren)! Hoe gaat jury om met bekentenissen?! - Indien verdachte verklaring intrekt, dient men uit te maken of de bekentenis afgedwongen is of niet! - Indien Jury hier mee geconfronteerd wordt, ervaart ze attributioneel dilemma:! ‣ De verklaring kan aanduiden dat de verdachte schuldig is (persoonlijke attributie)! ‣ De verklaring kan onder dwingende omstandigheden afgedwongen zijn, waardoor de verdachte aan de negatieve consequenties van ontkennen ontkwam!
#
!
2.3. Attributies als culturele constructies! Onderzoek: Hoe volwassener de persoon, hoe meer de Indiër situationeel is en de Amerikaan persoonlijk. → fundamentele attributiefout = westers!
Onderzoek: vissen tonen met één oranje vis aan Westerlingen en aan Oost-Aziatische culturen:! - Oost-Aziaten: meet details over achtergrond en evenveel details over alle vissen!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"21
Onderzoek: één vis voorop! - Chinezen: vis wordt verjaagd (situationele attributie)! - Westerlingen: vis is leider (persoonlijke attributie)! - Chinese migranten die eerst Chinese symbolen zagen: vis wordt verjaagd(situationeel)! - Chinese migranten die eerst Amerikaanse symbolen zagen: vis is leider (persoonlijk)!
2.4. Motivationele vertekening! We proberen om objectief te oordelen, toch worden onze sociale percepties gekleurd door persoonlijke behoeftes, wensen en voorkeuren. ! Zelfbescherming en zelfverheerlijking dragen bij tot het vertekenen van attributies! - Succes schrijven we toe aan onszelf en mislukking aan externe oorzaken! - Succes van anderen wordt toegeschreven aan externe oorzaken en mislukking aan interne factoren! Vertekeningen attributies soms door ideologische motieven ! - Vb. conservatieven: schuld van sociale problemen ligt in de negatieve samenleving ⬄ progressieven: schuld van sociale problemen ligt in de economie ! Geloof in een rechtvaardige wereld = opvatting dat men in het leven krijgt wat men verdient, wat verklaart waarom slachtoffers in diskrediet worden gebracht (slachtofferderogatie)! - ‘krijgen wat we verdienen en verdienen wat we krijgen’ ! ‣ Cultuurtuurgebonden: minder in arme landen! ‣ Individuele verschillen!
3. Integratie: van disposities tot impressies! 3.1. Informatie-integratie: de rekenkunde! Impressievorming = het proces van integratie van informatie over een persoon tot een coherente impressie! Hoe verloopt impressievorming?! - Summatief model: alle positieve en gematigd positieve karaktertrekken optellen! - Gemiddelde model: alle positieve en gematigd positieve karaktertrekken optellen en delen door het aantal karaktertrekken! - Gewogen gemiddelde model (Anderson) ! ‣ Onderzoek: beter 2 hoge karaktertrekken dan 2 hoge en 2 matige! ‣ De informatie-integratietheorie = de theorie die stelt dat impressies gebaseerd zijn op (1) disposities van de waarnemer en (2) een gewogen gemiddelde van kenmerken van de doelpersoon!
3.2. Afwijken van de rekenkunde! A.
Disposities van de waarnemer!
Bij beschrijving van persoon zijn er grote verschillen tussen beschrijvingen van waarnemers! Verklaring:! - Persoonlijke schema’s filtreren de perceptie! ‣ We gebruiken eigen gedrag als norm! ‣ Soms reveleert het oordeel meer over de beoordelaar dan over de doelpersoon! ‣ Vb: tv-verslaafde wordt door atleet veel minder actief voorgesteld!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"22
- Momentane stemming kleurt onze perceptie! ‣ Onderzoek: onderzoekers suggereerden deelnemers aan hun onderzoek dat ze heel goed of heel slecht scoorde, wat hun stemming beïnvloede:! • Positieve stemming → positieve perceptie, ! • Negatieve stemming → negatieve perceptie! • Dit effect is groter bij personen die atypisch en moeilijk te doorgronden zijn!
B.
Effecten van primeren!
Primeren = de tendens van recentelijk gebruikte woorden of ideeën om makkelijk voor de geest te komen en de interpretatie van nieuwe informatie te beïnvloeden! Onderzoek:! - Eerst lezen van lijst met positieve karaktertrekken (avontuurlijk, dapper) of negatieve
(roekeloos, onvoorzichtig)! - Daarna verhaal over een ontdekkingsreiziger! - Resultaat: eerste groep beoordeelt persoon positiever ! Onderzoek:! - Eerst woordenpuzzel met prestatiegerichte woorden (winnen, slagen)! - Daarna spelletje, einde van spel werd aangekondigd door een belltje! - Resultaat: willen beter presteren, degene met prestatie woorden negeerde vaker belletje! Onderzoek (Bargh, Chen & Burrows)! - 3 condities: dooreengehaalde zinnen met beleefde termen, neutrale en gemene termen! - Nadien in ander kamertje waar ze andere test moesten doen, maar onderzoeker was aan het praten! - Resultaat: frequentie interruptie afhankelijk van de conditie!
C.
Eigenschappen van de doelpersonen!
→ grote verschillen tussen doelpersonen! De Big Five = vijf brede trekcategorieën of factoren):! - Extraversie, emotionele stabiliteit, openheid, altruïsme en consciëntieusheid! - Sommige zijn makkelijker te observeren (vooral: extraversie)! Treknegativiteitsvertekening = de tendens om negatieve informatie over een persoon meer gewicht toe te kennen dan positieve informatie! - Verklaring: we hebben neiging om anderen positief te zien → waardoor afwijkende (negatieve) trekken meer opvallen! ‣ Vb: extreem globaal beeld over een onbetrouwbaar persoon dan over een eerlijk! - Onderzoek: mensen reageren sneller op negatieve woorden! - Onderzoek: meer hersenactiviteit bij het zien van negatieve beelden!
D.
Contextuele factoren: impliciete persoonlijkheidstheorie en primauteitseffect!
Impact trekinformatie op impressievorming niet alleen bepaald door kenmerken van waarnemer en doelpersoon, maar ook door de context: ! - De impliciete persoonlijkheidtheorieën! - Het primauteitseffect!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"23
Impliciete persoonlijkheidtheorie = een netwerk van assumpties (het aan zich toeveoegen) over verbanden tussen trekken en gedragingen ! - Vb: traag spreken = intelligent?; vriendelijk = behulpzaak; O.J Simpson (sportverslaggever, vader van 4 kinderen, acteur) → iedereen verbaast! Asch: aanwezigheid van één karaktertrek impliceert andere trekken! - Onderzoek: lijst met woorden, andere identieke lijst maar vervangen met koel, heel ander effect; beleefd vervangen door lomp → kleiner effect! - Conclusie → Centrale trekken = trekken die een sterke invloed uitoefenen op algemene impressies ⬄ perifere trekken! - Onderzoek: op voorhand zeggen hoe een docent is → manipuleert beoordeling! Primauteitseffect = de bevinding dat informatie die het eerst in een reeks voorkomt, meer impact heeft op impressies dan later gepresenteerde informatie! - ‘eerste indruk van cruciaal belan’! - Twee belangrijke verklaringen! ‣ Aandacht verzwakt naarmate men meer informatie krijgt! • Onderzoek: vermoeide studenten trekken na 2u examen overhaaste conclusies (i.t.t frisse studenten)! • Individuele verschillen in behoefte aan afsluiting! • Behoefte aan afsluiting = het verlangen om de cognitieve onzekerheid te
verminderen, waardoor het belang van eerste indrukken wordt verhoogd
→ Laag rationele en geduldigere mensen, minder onmiddellijk vastomlijnd oordeel ! ‣ Betekenisveranderingshypothese! • Zodra impressie gevormd, nieuwe informatie wordt op basis van initiële impressie geïnterpreteerd! • Onderzoek (Asch): kalm na vriendelijk wordt als zachtaardig, rustig en sereen
geïnterpreteerd ; indien wrede persoon w’ als koel, sluw en berekend geïnterpreteerd! • Men is creatief in het transformeren van contradicties ! • Meer voorbeelden: Goed en dief → Robin Hood-type; fierheid → zelfrespect/ verwaand; kritisch → scherpzinnig/pietluttig, …!
4. Confirmatievertekeningen: van impressies naar de realitiet! Men is niet snel geneigd zijn mening aan te passen → confirmatievertekeningen = de neiging om informatie te verzamelen, te interpreteren en te scheppen die in overeenstemming is met de gangbare opvatting!
4.1. Persistentie van opvattingen! Gemengde evidentie verhoogt de vertekening! - Onderzoek: een meisje antwoord goed op moeilijke vragen, fout op makkelijke vragen. Men zegt tegen proefpersonen dat ze arm/rijk is
→ mensen die denken dat ze arm is gaan haar capaciteiten lager inschatten! ‣ Appelblauw zeegroen = hoge verwachtingen, blauw = lage verwachtingen!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"24
We zoeken rechtvaardiging voor bestaande opvatting! - We halen uit ambigue de dingen die we willen zien (zie onderstaand onderzoek)! → Persistentie van de opvattingen = de tendens om opvattingen in stand te houden, zelfs wanneer ze door de feiten weerlegd zijn! - Onderzoek: een groep kreeg te horen dat ‘iemand die risico’s neemt een goede brandweer man is, een andere groep het tegenovergestelde; het verband werd gevraagd
→ nadat men zei dat dat valse informatie was, bleef toch iedereen bij zijn standpunt! - Onderzoek: vijf maanden 9/11 geloofde 61% van de inwoners van moslimlanden dat de aanslagen niet door de Arabieren waren gepleegd! - Makkelijker iemand van een theorie te overtuigen, dan er van af te zien!
4.2. Confirmatorische hypothesetoetsing! Proces! - Vooraleer we een beslissing nemen, zoeken we evenwichtige pro- en contra-informatie! - Na de beslissing zoeken we vooral informatie die kan rechtvaardigen! Onderzoek: men zegt aan interviewer dat iemand introvert is → die stelt selectieve vragen (“heb je je ooit uitgesloten gevoeld?”) waardoor die opvatting bevestigd wordt! Als men meer onzeker is w’ er minder selectieve en meer gebalanceerde informatie verzameld!
4.3. De zelfvervullende voorspelling! De zelfvervullende voorspelling = het proces waarbij de verwachtingen over een persoon hem of haar ertoe brengen zich conform die verwachtingen te gedragen! Onderzoek (Rosenthal): als men aan leerkrachten suggereerde dat kinderen slim waren, werden ze positiever geëvalueerd en haalden ze hofere IQ-score’s! - 2 opvattingen ! ‣ De leerkracht maakt een eerste impressie ! • maakt een gedrag volgens die impressie! • leerlingen gaan dat gedrag overnemen! • leerkracht ziet het gedrag bevestigd ! De verwachtingen vd leerkrachten kunnen ook accuraat zijn! ‣ Onderzoek: zeggen tegen pelotoncommandanten dat hun rekruten grote capaciteiten hebben! - Resultaat → ze presteren beter! Onderzoek: suggereren aan ondervrager dat iemand schuldig is! - Hij stelt agressieve vragen! - Ondervraagde neemt defensieve houding (gedrag is bevestigd)!
#
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"25
Verband verwachtingen en gedrag afhankelijk van intenties en de motivaties (stap 1) ! - Een gemotiveerd persoon zal een meer accurate impressie vormen! - Onderzoek: teamleider spreekt telkens met potentieel teamlid waarover gesuggereerd werd at hij introvert is! ‣ Als teamleider macht krijgt om te kiezen, dan wordt de zelfvoorspelling (introvert
zijn) in gang gebracht ! ‣ Teamleider zonder macht is meer geïnteresseerd in teamlid ! Verband tussen het gedrag van de waarnemers en de reactie van de doelpersoon (stap 2)! - De doelpersoon is zich meestal niet van de valse indrukken van anderen bewust! - Onderzoek: zie onderzoek leerkrachten (vorig)! - Mocht de doelpersoon bewust zijn, zou hij dit bestrijden met de tegengestelde reactie!
4.4. Relativering! - Ervaring met personen verhoogt de accuraatheid van de perceptie! - Globale beoordelingen kunnen foutief zijn maar predicties van gedrag in typische situaties zijn doorgaans accurater! - Sociale perceptie kan verbeteren door kennis van waarschijnlijkheidsleer en kennis van heuristiek en vertekeningen! - Behoefte aan accuraatheid en een open geest verbeteren de perceptie. Behoefte aan afsluiting, snelheid en confirmatie hinderen accuraatheid !
5. Sociale perceptie: conclusie! Twee fundamentele verschillende opvattingen over sociale perceptie! - Sociale perceptie is een proces dat snel en relatief automatisch verloopt! - Sociale perceptie verloopt relatief bedachtzaam! De eerste impressie is belangrijk en kan zelfvervullende voorspelling op gang brengen! Impressies zijn vaak vertekend, men…! - gebruikt cognitieve vuistregels! - houdt geen rekening met basisfrequenties! - onderschat de omgevingsinvloed! - derogeert slachtoffers die hun rechtvaardigheidsgevoel bedreigen! - vormt voorbarige impressies! - interpreteert, selecteert en creëert de confirmerende impressie! Men overschat de nauwkeurigheid van hun eigen voorspelling! - Onderzoek: men dacht even nauwkeurig te kunnen voorspellen over kamergenoten als over onbekenden! Vertekeningen resulteren niet noodzakelijk in fouten! Satisficing! - Een combinatie van satisfying en sufficing! - Hoe mensen tot oordelen komen die niet perfect logisch zijn, maar wel aanvaardbaar! Beperkte rationaliteit! - We zijn rationeel binnen de perken van onze capaciteiten, motieven, beschikbare tijd en andere factoren!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"26
V. Groepsperceptie: stereotypen, vooroordelen & racisme! 1. Stereotypen! Enkele begrippen:! - Stereotypen = mentale constructie over individuen uit een sociale categorie, die welbepaalde kenmerken delen! - Bevooroordeeldheid = dit is negatief affect tegenover individuen, gebaseerd op hun groeplidmaatschap aan een bepaalde sociale categorie! - Discriminatie = gedrag gericht naar individuen, gebaseerd op hun groeplidmaatschap aan een bepaalde sociale categorie!
1.1. Hoe stereotypen ontstaan! Verschillende oorzaken:! - Historisch perspectief: vloeien voort uit vroegere gebeurtenissen! - Politiek perspectief: middel voor machtsgroepen om oorlogen, godsdienstige intolerantie en economische onderdrukking te verantwoorden! - Sociaalcultureel perspectief: echte verschillen tussen sociale groepen dragen bij tot waargenomen verschillen! Vorming van stereotypen verloopt volgens 2 processen:! - Categorisatie: mensen worden in groepen onderverdeeld (A)! - Onderscheid tussen groepen waartoe men behoort (ingroepen) en andere groepen, waarvan men geen deel uitmaakt (B) (uitgroepen)!
A.
Sociale categorisatie!
= het ordenen van personen in groepen op grond van gemeenschappelijke kenmerken! - Maakt het mogelijk zich snel impressies te vormen! - Stuurt de interacties op vroege ervaringen! - Beoordelen van mensen op grond van groepslidmaatschap = tijd-/energiebesparend! Levert groot nadeel op:! - Verschillen tussen de leden in de groep worden geminimaliseerd! - De verschillen tussen de groepen worden gemaximaliseerd! → risico: geen aandacht voor informatie over die individuen die niet overeenstemt met stereotype! → groepen w’ zelf gecontrasteerd, terwijl leden vd groepen aan elkaar geassimileerd w’! → mechanisme w’ ook weergevonden met niet-sociale stimuli (lijnstukken, Tajfel & Wilkes)!
B.
Ingroepen versus uitgroepen!
Ingroepen = groepen waarmee het individu een gevoel van lidmaatschap heeft, waartoe hij/ zij het gevoel heeft te behoren en zijn/haar identiteit ontleent ! Uitgroepen = groepen waarmee het individu geen gevoel van lidmaatschap heeft, waartoe hij/zij niet het gevoel heeft te behoren, waaraan hij/zij geen identiteit ontleent!
! ! !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"27
Gevolgen:! - Verschillen tussen in- en uitgroepen overdrijven ! - Uitgroepshomogeniteitseffect = de tendens om te veronderstellen dat er grotere similariteit bestaat tussen de leden van een uitgroep dan tussen die van een inroep!
C.
Sociaalculturele en motivationele factoren!
Sociale categorisatie w’ beïnvloed door:! - Culturele verschillen! ‣ Onderzoek: leden van collectivistische culturen → eerder ingroepshomogeniteit percipiëren dan leden van individualistische culturen die eerder individuele distinctiviteit beklemtonen! - Motivationele factoren! ‣ Als huis brand ga je eerder een zwarte categoriseren als ‘iemand van de brandweer’ dan als een ‘zwarte’ (vs witte)!
D.
Impliciete persoonlijkheidstheorieën toegepast op sociale groepen!
Hoofdstuk 4 → impliciete persoonlijkheidtheorieën: netwerken van assumpties over het samengaan van trekken en gedragingen! → mensen hebben ook impliciete theorieën over sociale groepen! Entiteittheoretici = zijn geneigd groepen te percipiëren in termen van trekken en ze verwachten meer similariteit en consistentie in groepen. Denken dat groepen een diepere essentie reflecteren! Incrementalisten = verwachten minder consistentie in groepen, ze zien groepen niet als de reflectie van een onderliggende essentie en ze hanteren geen trektermen als ze over groepen denken. De grenzen van groepen zijn onduidelijk en kneedbaar!
1.2. Hoe stereotypen overleven en zichzelf versterken! A.
Denkbeeldige correlaties!
= overschatting van de relatie tussen variabelen die slechts in geringe mate of helemaal niet correleren! Gevolg van 2 verschillende processen! - Als twee variabelen nu en dan met elkaar w’ geassocieerd, men de associatie meestal overschat als de variabelen distinctief zijn! ‣ Onderzoek (Hamilton & Gifford): ! • Proefpersonen lazen een reeks beschrijvingen waarvan sommige positief, andere negatief waren. Deze beschrijvingen werden verdeeld over een minderheids- en meerderheidsgroep! • De vier soorten beschrijvingen werden door elkaar aangeboden! • Achteraf dienden de proefpersonen te schatten hoeveel positieve en negatieve beschrijvingen ze gelezen hadden over elke groepen! ‣ Indien je groepen niet A en B maar ‘allochtoon’ en ‘autochtoon noemt, dan wordt het illusoir effect nog groter → bevestiging van aanwezigheid stereotype kenmerken! Realiteit Perceptie 100 leden uit groep X 100 leden uit groep X 75 leden positief gedrag (75%) 75 leden positief gedrag (75%) 25 leden negatief gedrag (25%) 25 leden negatief gedrag (25%) 20 leden uit groep Y 20 leden uit groep Y 15 leden positief gedrag (75%) 10 leden positief gedrag (50%) 5 lede negatief gedrag (25%) 10 leden negatief gedrag (50%)
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"28
- Bij occasionele associatie van 2 variabelen heeft men de neiging om de associatie te overschatten als men de variabelen al op een betekenisvolle manier met elkaar heeft geassocieerd! ‣ Voorkomen van woordparen met betekenisvolle, verwachte associatie overschatten (spek-eieren, leeuw-tijger)!
B.
Attributies!
Fundamentele attributiefout helpt stereotypen in stand te houden! Indien een stereotype w’ gehanteerd, kan dit effect hebben op de waarneming door! - Assimilatie: informatie convergeert naar het stereotype! ‣ Kan werken in verschillende fasen van het informatieverwerkingsproces! • Identificatie: ambigue zinnen kunnen geïnterpreteerd w’ overeenkomstig de context (“zij klaagde over de drank op het feest” - nonnen vs studenten)! • Attributies: indien stereotype kenmerken van de doelpersoon (vrouwen) niet samengaat met goede taakpresaties (herkennen gereedschap), wordt een dergelijke prestatie aan het toeval toegeschreven! - Contrast: informatie w’ gezien als afwijkend van het stereotype! ‣ Omdat leden van uitgroepen als homogeen beschouwd w”! • → kleine afwijken van het stereotype w’ als groter gepercipieerd!
C.
Subcategorisatie en contrasteffecten!
Contrasteffect: als men duidelijk, op een niet ambigue wijze afwijkt van het stereotype, dan fungeert het stereotype niet als een categorie, maar als een beoordelingsstandaard. De persoon w’ met de geactiveerde categorie vergeleken en op grond daarvan extreem beoordeeld ! Er treed een boemerangeffect op:! - → stereotypen zijn niet enkel descriptief, maar ze hebben eveneens een prescriptief karakter.! ‣ M.a.w, zij stellen eveneens gedragsnormen, waardoor contrast-effecten ertoe leiden dat iemand ‘out-of-role’ is! • Vb: die bankier is ‘te’ eerlijk!
D.
Confirmatievertekening en zelfvervullende voorspelling!
Stereotype van groepen vervormen de perceptie en interpretatie van gedrag van de leden van die groep ! - Moeder/gedetineerde schreeuwde naar 14 jarige, scouts/skinhead pakt arm vast van oud vrouwtje! Stereotypen doen ons op een zodanige wijze gedragen dat groepsleden reageren zoals wij het verwachten, wat een zelfvervullende verwachting creërt! - Onderzoek (Word et al.):! ‣ Blanke interviewers gingen op grotere afstand zitten, verspraken zich meer en hielden kortere interviews wanneer ze een zwarte sollicitant ondervroegen ! ‣ Kouder en onpersoonlijk gedrag → nervositeit en ongemak!
1.3. Is stereotypering onvermijdelijk? Automatisch vs intentionele processen! A.
Automatische activatie!
Devine: iedereen is zich sterk bewust van de inhoud van stereotypen. Echter, zodra men in contact komt met leden w’ stereotypen geactiveerd = oncontroleerbaar & treedt eveneens op bij mensen die niet bevooroordeeld zijn.! Onderzoek (Devine): op basis van een vragenlijst werden proefpersonen ingedeeld in een laag en hoog bevooroordeelde groep!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"29
Experiment 1! - Opschrijven van eigenschappen van zwarte mensen, geen verschil tussen beide groepen! Experiment 2! - Subliminale aanbieding van woorden gerelateerd aan de zwarte raciale categorie. Effecten op beoordeling van een persoon van ongespecificeerd rad! Experiment 3! - Idem aks Experiment 2, maar beoordeling van een zwarte → wel verschillend voor beide groepen! Verschillende factoren bepalen de kans op activatie! - Bij sommige personen bepaalde stereotypen eerder in het bewustzijn verschijnen (skinhead voor West-Europeaan vs Zuid-Amerikaan)! - De mate waarin het individu blootgesteld wordt aan bepaalde stereotypen! - Exacte aard en de hoeveelheid informatie waarover een waarnemer beschikt! ‣ Devine hanteerde negatieve primes! ‣ Lepore & Brown: bij neutrale primes enkel bevooroordeelde individuen negatieve aspecten van een stereotype activeerde! - Motivatie!
B.
Motivaties: activatie bevorderen of verhinderen!
Behoefte om zelfbeeld en zelfwaardering te behouden! - Vb: als zelfwaardering w’ bedreigd, kan men gemotiveerd w’ om anderen negatief te stereotyperen, waardoor zelfbeeld opgekrikt wordt.! Poging om zelfbeeld te beschermen, leidt niet alleen tot activatie van bepaalde stereotypen, maar ook dat stereotypen verminderd worden! - Vb: als men lof krijgt van zwarte dokter, dan verminderen we het negatieve stereotypen over zwarten en vergroot men het stereotype over dokters! Onderdrukking van stereotypen! - Poging om het stereotype te onderdrukken kan leiden tot een heropflakkering waarbij het stereotype zelfs nog meer invloed heeft! ‣ Onderzoek (Macrae et al.):! • Aan participanten die een foto van een skinhead te zien kregen, werd gevraagd het stereotype te onderdrukken toen ze de doelpersoon beschreven! • In de volgende fase dienden ze een twee skinhead te beschrijven! • Diegene die in de eerste fase het stereotype onderdrukten, maakten er meer gebruik van in de tweede fase! • Conclusie: terugkaatsing! Randcondities bij terugkaatsing:! - Monteith e.a.: enkel bij hoog)bevooroordeelden is er een rebound effect, kennelijk omdat het onderdrukken van het stereotype veel moeite kostte. Laag-bevooroordeelden zijn sowie-so gewend om stereotypen te onderdrukken! - Er zijn weinig maatschappelijke normen die stereotyperen van skinheads beletten, waardoor het onderdrukken van stereotypen niet ‘geautomatiseerd’ wordt! - Oudere mensen hebben het moeilijker met het onderdrukken!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"30
Oplossing voor onderdrukking:! - Training en oefening! - Innemen van het perspectief van een lid van de gestereotypeerde groep! - Mensen die eerlijkheid en gelijkwaardigheid belangrijk vinden → minder stereotyperen!
C.
Van activatie naar toepassing: wanneer w’ geactiveerde stereotypen toegepast?!
Drie factoren maken het mogelijk om stereotypen te bestrijden:! - De hoeveelheid persoonlijke informatie! - De cognitieve bekwaamheid en de aandacht te richten op een lid van een gestereotypeerde groep! - Motivatie!
2. Vooroordeel! 2.1. Intergroep conflict! Mensen vinden hun eigen groep vaak beter, leuker, aardiger, enz..! Ingroep favoritisme werd in de sociaal-psychologische literatuur uitgebreid bestudeerd door Sherif e.a in het Robber’s Cave experiment!
A.
Het ‘Robbers Cave’ onderzoek!
Feiten:! - Tussen twee groepen werd een actieve competitie georganiseerd! - Vrienden werden vijanden binnen een bestek van enkele dagen! - Resultaat → competitie creëren was zeer makkelijk! Hoe vrede herstellen?! - Het horen van leuke dingen van leden van de andere groep, reduceerde niet de bevooroordeeldheid! - Alleen het helpen van een bovengeschikt doel hielp: een gewenst doel dat een groep alleen niet kan bereiken!
B.
Realistische conflicttheorie!
= de theorie dat vijandigheid tussen groepen veroorzaakt wordt door directe competitie voor schaarse middelen! Twee modernisaties aan de theorie:! - ‘schaarste’ van middelen kan enkel maar bestaan in de geest van de bevooroordeelde en elke realiteitsgrond ontberen. Derhalve kan schaarste slechts ingebeeld zijn! - Haat kan ook voortkomen uit Relatieve deprivatie: gevoelens van ontevredenheid, veroorzaakt door de opvatting dat men in vergelijking met anderen slecht bedeeld is!
2.2. Sociale identiteitstheorie! Onderzoek (Tajfel): minimale groepen paradigma! - Mensen werden opgedeeld in groepen, maar er was hier geen doel aan verbonden, en werd willekeurig (dit wisten ze ook) aangeduid! - Er diende een allocatietaak uitgevoerd te worden: toewijzen geldsommen! - Tajfel hoopte onder deze ‘minimale’ omstandigheden een basisconditie te vinden waartegen extra intergroepvariabelen meetbaar zouden zijn! - Tegen alle verwachtingen in discrimineerden de subjecten tssn de groepen en bevoordeelden ze de eigen groep (= ingroepfavoritisme)! - Conclusie:! ‣ Competitie is geen noodzakelijke voorwaarde voor wederzijdse vijandigheid tussen groepen, categorisatie op zich voldoende voor het ontstaan discriminatie !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"31
Verklaring van ingroepsfavoritisme ontwikkelde Tajfel → sociale Identificatie Theorie (SIT)! = theorie die stelt dat personen de ingroep bevoordelen tegenover de uitgroep, met het oog op het verhogen van de zelfwaardering! - Mensen ageren op basis van hun sociale identiteit! - Mensen streven naar positieve sociale identiteit: ze willen een gevoel van zelfwaardering ontlenen aan de groepen waartoe ze behoren!
#
A.
!
Basisvoorspellingen!
Sociale identiteitstheorie maakt twee basisvoorspellingen! - Bedreigingen van de zelfwaardering vergroten de behoefte aan ingroepsfavoritisme! - Uitdrukkingen van ingroepsfavoritisme verhogen de zelfwaardering! W’ bevestigd in onderzoek (Fein & Spencer): ! - Participanten kregen positieve en negatieve feedback en beoordeelden een Italiaanse of Joodse sollicitante (in feite zelfde persoon)! - Er volgde een negatieve beoordeling van de Joodse sollicitante na het krijgen van negatieve feedback! - De participanten die de Joodse hadden gediscrimineerd, vertoonden na het experiment een stijging van de zelfwaardering! Categorisatie heeft ook effecten op andere fenomenen die gepaard gaan met groepsvorming! - Ingroep dienende vertekeningen: successen w’ → eigen groep toegeschreven, mislukkingen → andere groep! - Linguistic integroup bias: positief gedrag ingroep w’ → abstracte termen beschreven; bij uitgroep leden positief gedrag → specifieke termen, voor negatief gedrag andersom!
B.
Situationele, individuele en culturele verschillen!
3 factoren:! - Niet alle groepen waartoe we behoren zijn even belangrijk voor ons zelfbeeld! - Status van de persoon in vergelijking met de andere leden van de ingroep; hoe marginaler de status, hoe meer men outsiders gaat kleineren: bewijzen! - Ook door culturele verschillen w’ bepaald; leden van collectivistische culturen zijn minder geneigd ingroepsfavoritisme te vertonen om zelfwaardering te verhogen!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"32
3. Seksime! = discriminatie gebaseerd op geslacht! - We attributen verschillende trekken aan mannen vrouwen! ‣ Vanaf de geboorte w’ beiden anders behandeld ! - Baby’s kunnen mannen/vrouwen ven elkaar onderscheiden na 9 maand! - Kinderen van drie identificeren zichzelf als jongen of meisje en de ingroep-uitgroep lijnen zijn op die leeftijd zelfs meer uitgesproken dan bij volwassenen! Sommige situationele factoren wekken meer stereotypering op! - Doelpersonen die sterk beantwoorden aan het mannelijk/vrouwelijk stereotype in een cultuur (of in de geest vd beoordelaar)! - In een groep de enige man/vrouw zijn (“token”)! Accuraatheid en persistentie! - Stemmen geslachtsstereotypen overeen met werkelijke verschillen?! ‣ Kernel of truth hypothese! ‣ Stereotypen zijn dikwijls te eenvoudig en overdreven! • De verschillen binnen seksgroepen zijn groter dan deze tussen de seksen! - Zelfde mechanismen zijn van toepassing:! ‣ Denkbeeldige correlatie, vertekende attributies, confirmatievertekening en de zelfvervullende hypothese (schema van maken?)!
A.
Effecten van media en cultuur!
Media/cultuur werken geslachtsstereotypering in de hand! - Reclames, tv-shows, kinderboeken en muziekvideo’s vuren seksstereotypen op ons af! - Na het zien van beeldmateriaal dat geslachtsstereotypen bevat, vertonen! ‣ Mannen meer ‘geseksualiseerd gedrag’ en behandelen ze vrouwen als ‘seksobjecten’! ‣ Vrouwen minder vertrouwen en onafhankelijkheid. In een latere taak kwamen aspiraties met betrekking tot een carrière minder aan bod! Onderzoek (Rudman & Borgida):! - Mannelijke studenten zagen ofwel een seksistische ofwel een neutrale televisiereclame voor een gelijkaardig product! - Daarna dienden de participanten een vrouwelijke sollicitante te interviewen! - Deze interactie werd door onafhankelijke waarnemers beoordeeld! Face-ism = er w’ veel meer mannengezichten dan vrouwengezichten getoond!
B.
Sociale rollentheorie!
Sociale roltheorie (Eagley) = elk mogelijk echt verschil wordt versterkt door de ongelijke, sociale rollen die mannen en vrouwen in de maatschappij vervullen
Gebeurd in drie stappen:! - Biologische en maatschappelijke factoren zorgen voor een arbeidsverdeling gebaseerd op geslacht! - Men gedraagt zich op zo’n wijze dat men in deze rol past! - Mannen krijgen hierdoor meer sociale en economische macht!
! ! !
Biologische, sociale, economische en politieke factoren
Sociale rollen (verdeling arbeid)
Rolconsistente vaardigheden en gedragingen
Geslachtsstereotype sociale percepties
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"33
Dergelijke gedragingen hebben een impact op de sociale perceptie! - Mannen worden ‘op natuurlijke wijze’ als dominant en vrouwen als huiselijk gepercipiëerd! Stereotypen worden dan ook gevormd door sociale rollen! Wanneer die rollen worden omgekeerd, verdwijnen stereotypen, maar keren ze niet om!
3.1. Geslachtsdiscriminatie: een dubbele moraal?! Onderzoek (Goldberg): evalueren van tekst van een mannelijke of vrouwelijke auteur! - Teksten van mannelijke auteurs worden beoordeeld als ‘beter’ en ‘meer gezaghebbend’! - Op ‘mannelijke’ taken wordt de vrouwelijke prestatie onderschat! - Recent, soortgelijk onderzoek kwam echter tot nul-resultaten! Dubbele moraal: een succesvolle vrouw is vermoedelijk even kordaat en ambitieus als haar mannelijke collega’s, maar van een vrouw wordt passiviteit en meegaandheid verwacht! Probleem: vrouwen kunnen nooit aan beide ‘normen’ tegelijk voldoen:! - ‘vrouwelijk’ zijn! - ‘krachtdadige leider’ zijn!
3.2. Ambivalent seksisme! = een vorm van seksisme gekenmerkt door attitudes over vrouwen die gekleurd worden door enerzijds (1) negatieve, haatdragende overtuigingen en gevoelens en (2) anderzijds warme, ridderlijke gevoelens, met een eventueel paternalistische inslag! Bestaat uit twee componenten:! - (1) Vijandig seksisme ! - (2) Welwillend seksisme !
4. Racisme! = discriminatie gebaseerd op huidskleur of etnische afkomst! Goed nieuws: de laatste decennia is er door de maatschappelijke evolutie steeds minder sprake van grove vormen van vooroordeel! Slecht nieuws: er is tegelijk een verschuiving naar subtiele vormen. Vb: subtiel racisme: een vorm van verborgen racisme die geuit wordt wanneer het gemakkelijk te verdedigen is (rationeel) sociaal aanvaardbaar en veilig!
4.1. Bedekte vormen: modern en impliciet racisme! A.
Modern racisme!
= een vooroordeel dat zich op subtiele wijze manifesteert als het veilig, sociaal aanvaardbaar en makkelijk te rationaliseren is! - Moeilijk te meten, juist omwille van de verborgen aard, of omdat men er zelf onbewust van is! (Meertens & Pettigrew) → maakten een subtiel racisme schaal waarin 3 basistendensen naar voor kwamen! - Traditionalisme: uitgroep leden slagen niet in de maatschappij omdat zij waarden onderschrijven die verschillen van de onze! - Overdrijven van culturele verschillen: echte verschillen worden uitvergroot en de uitgroep wordt gezien als een erg aparte groep! - Gebrek aan positieve gevoelens: positieve emoties tegenover uitgroep leden w’ onderdrukt!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
B.
"34
Automatisch versus gecontroleerd gedrag!
Verborgen racisme wordt dikwijls aangetoond aan de hand van automatisch gedrag (hartslag, reactietijd, …) en impliciete attitudemeting (IAT, Impliciete Associatie Test)! - IAT: geeft aan in welke mate twee concepten (zoals zwart-goed/blank-slecht versus zwart-slecht/blank-goed) met elkaar geassocieerd zijn! - Het lijkt wel alsof we ons ‘gecontroleerd’ willen corrigeren voor dit automatisme! - Maar het ‘automatisme’ zelf is nauwelijks te controleren! Automatische en gecontroleerde processen verlopen als het ware parallel en onafhankelijk van elkaar. Men spreekt over een ‘dubbele dissociatie’!
4.2. Interraciale percepties en interactie! Markant verschil tussen seksisme en racisme: mate waarin de leden van de ingroep en de uitgroep(en) met elkaar interageren, zowel in termen van frequentie als intimiteit. ! Problemen met interraciaal contact: ! - Minder frequent dan man-vrouw! - Het label ‘racist’ is een zwaar stigma om te dragen! - Raciale uitgroepen wekken dikwijls sterke emoties op! Onderzoek (Hugenberg & Bodenhausen):! - Blanke en zwarte gezichten! ‣ Studie 1: Gradueel van neutraal naar vijandig! ‣ Studie 2: Gradueel van vijandig naar neutraal! - Op welk moment verandert de emotie op het gezicht?! - Hoge IAT-score gaan samen met vlugge herkenning vijandigheid (studie 1) en trage herkenning (studie 2)! Impliciet racisme in het brein en in interactie! - In het brein! ‣ Impliciet racisme gaat samen met grotere activatie in de amygdala (het emocentrum) bij aanbieding van foto’s van zwarte gezichten bij blanken en vice versa! ‣ Daarenboven ‘lichten’ ook gebieden op die gerelateerd zijn aan zelfcontrole! - Metastereotypen! ‣ Vorauer: uitgroepleden hebben stereotypen over ons (o.a dat we racist zijn) en we zijn bang dat ze ons vereenzelvigen met dit stereotype! ‣ Verkrampt gedrag → niet racistisch overkomen (waardoor we wel zo overkomen)!
5. Een nieuwe bedreiging: effecten op gestigmatiseerde doelpersonen! Gestigmatiseerde personen = individuen die, door hun lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of door bepaalde eigenschappen, doelpersonen van negatieve stereotypen worden, als abnormaal bestempeld worden en in de maatschappij worden gedeprecieerd.!
5.1. Discriminatie waarnemen! Gevolgen v doelpersonen van stigmatiserende stereotypen: frustraties, maar kan zowel +/-:! - Onderzoek (Crocker): zwarte deelnemers beschreven zichzelf d.m.v vragenlijst, zogenaamd om te w’ geëvalueerd door een onbekende blanke student:! ‣ Blanke student kon ze niet zien (ook niet zwart)! • stegen zelfwaarderingscore na positieve feedback! • Daalde zelfwaarderingscore na negatieve feedback! Blanke student kon ze zien (dus ook dat ze zwart waren! ‣ • Negatieve feedback zorgde niet voor dalende zw → staken het op bevooroord.! • Positieve feedback → lage zw → staken het op paternalisme, pos. discr.!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"35
Attributie van negatieve feedback: beschermen zelfwaardering, eist ook zijn tol:! - Ontvanger mist kans om eventueel correcte informatie re krijgen die tot zelfverbetering kan leiden! ‣ Oplossing (Cohen):! • Leerkracht die hoge standaarden hanteerden! • Studenten op hart drukken dat ze wel de capaciteit hebben om norm te halen! - Doelpersonen kunnen gevoel krijgen van zelf minder controle over hun leven te hebben! Waarschijnlijkheid waarmee iemand discriminatie percipieert en ervaart, en de negatieve gevoelens die gepaard gaan bij deze perceptie, handen gedeeltelijk af van hoe en in welke mate hij zich met de groep identificeert! → personen die zich sterk identificeren met hun groep → eerder discriminatie! - Onderzoek (Major): vrouwen kregen negatieve feedback over hun prestatie door een man, die ze opdeelden in 3 condities: duidelijk seksistisch, ambigue, en geen wenken van seksisme.! ‣ Enkel in het geval van ambigue wenken maakt genderidentificatie een verschil!
!
5.2. Stereotype bedreiging en schoolresultaten! Steele: stereotype bedreiging: leden van een groep waarbij een negatief stereotype kan worden toegewezen, een vrees kan leven dat de door de lens van kleinerende stereotype zullen bekeken worden.! Volens deze theorie kunnen stereotype bedreiging op 2 manieren de schoolresultaten belemmeren:! -De cognitieve en emotionele reacties op de activering van de stereotype bedreiging direct met prestaties interfereren! -Kan ertoe leiden dat men zich desidentificeert met de school! Onderzoek (Steele & Aronson): zwarte en blanke studenten legden een test af, indien men vertelde dat dit een ‘intelligentietest’, dan scoorden ze beduidend zwakker dan de blanke deelnemers. Indien ze te horen kregen dat dit een ‘gewone laboratoriumtest’ was, was dit gelijk. ! → zelfde verhaal met vrouwen die badpak dragen bij een proef!
A.
Diversiteit van stereotype bedreigingen!
Kan invloed hebben op om het even welke groep personen voor wie sterke, bekende negatieve stereotypen in bepaalde situaties relevant zijn. ! Vb blanken als ze op speelveld in de minderheid zijn (basketbal, …)! Indien 2 groepen waarbij stereotype bedreiging kan aanvoelen (Aziatische vrouwen - wiskunde):! - Indien men identiteit van één overduidelijk maakte, paste die zich daar aan! - Indien té duidelijk: verstikkend effect: bezorgd om niet te voldoen ! Groepen die gecontrasteerd w’ met groepen waarvoor een negatief stereotype geldt een voordeel = stereotype verheffing. !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"36
6. De effecten van stereotypen, vooroordeel en discriminatie milderen! 6.1. Integroepcontact! Mere-exposure effect (louter bloortstellingseffect): een stimulus die we vaak waarnemen, beoordelen we als positiever → toepasbaar op leden sociale groepen?! G. Allport (The Nature of Prejudice): Contacthypothese = de theorie dat direct contact tussen vijandige groepen onder bepaalde voorwaarden de vooroordelen zal verminderen! Voorwaarden voor succesvol contact:! - Gelijke status: het contact moet plaatshebben in een omgeving waarin beide groepen dezelfde status genieten! - Persoonlijke interactie: het contact moet persoonlijke interacties tussen de individuele leden van beide groepen mogelijk maken! - Coöperatieve activiteiten: leden van beide groepen moeten zich samen inspannen voor geelde, bovengeschikt doeleinden! - Sociale normen: de sociale normen moeten groepsinteractie stimuleren!
6.2. De puzzelklas! = een coöperatieve leermethode, bedoeld om rassenvooroordelen te minderen door groepsinteractie en gezamenlijke inspanningen! Elke student dient in raciaal gemengde groepen een deel van de leerstof aan te leren en te onderwijzen aan de recht van de groep! - Studenten evalueerden de school en hun collega’s op een positieve wijze! - Vertoonde hogere zelfwaardering en minder bevooroordeeldheid! - Schoolprestaties van minderheisdleden stegen!
6.3. Affirmatieve actie! = positieve descriminatie! !
Mogelijkheden scheppen!
!
Gelijke kansen verzekeren!
!
Voorkeursbehandeling (klein positief gewicht ‘tiebreak’, groot positief gewicht, Quota)!
6.4. Decategorisatie en hercategorisatie! Decategorisatie = een proces waarbij mensen minder aandacht schenken aan categorieën en intergroep grenzen,! Hercategorisatie = een proces waarbij mensen hun ideeën overgroepen aanpassen, zodanig dat ze een meer omvattend beeld over de diversiteit in hun eigen groep ontwikkelen!
6.5. Culturele verandering en veranderde motieven! Media en cultuur kunnen positieve effecten hebben! - Multiculturele media! - Waarden en normen uitdragen! Rechtspraak tegen racisme! - Maatschappelijke steun! - Verboden leiden soms tot averechtse effecten! Maatschappelijke evolutie is in de richting van ‘dat racisme niet kan’
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"37
VII.Conformiteit! Inleidend voorbeeld: ‘de Coca-Cola crisis’:! - Enkele kinderen in Bornem werden ziek door flesje coca-cola! - Dag erna: 210 leerlingen ziek op andere scholen! - Binnen 1 maand: 1200 mensen onwel door Coca-Cola! - Na grondig onderzoek: crisis te wijten aan “mass sociogenic illnes”! “Sociale invloed” = de wijze waarop mensen beïnvloed w’ door echte of vermeende druk van anderen. Varieert qua omvang:! - Dit hoofdstuk: automatische sociale invloed, 3 vormen:! ‣ Conformiteit! ‣ Inwilliging! ‣ Gehoorzaamheid!
1. Sociale beïnvloeding als ‘automatisch’! Onderzoek/Voorbeelden! - Midden op straat gewoon omhoog kijken → 80% blijft staan en kijkt ook omhoog! - Pasgeborenen imiteren hun ouders de eerste 72u na geboorte! - Met voeten schudden, volwassenen nemen onopzettelijk over! - Pasgeboren rhesusaap imiteert menselijke gebaren! Kameleoneffect = volwassenen imiteren automatisch gedrag uit hun omgeving en passen zich aan zoals een kameleon! - Verklaring: synchronisatie doet interactie vlotter verlopen! - Deelnemers die geïmiteerd worden door handlager beoordelen de handlanger positiever! ‣ Men imiteert meer als men gemotiveerd is om te affiliëren (= aannemen)! ‣ Vb. vrouwen meer geneigd tot sociaal contact → meer glimlachen! - Vb. onbewuste imitatie van blije of woedende gezichten! ‣ Na het zien van gelaatsemotie of horen van emotionele stem → mensen namen over in gelaatstrekken (gemoedsbesmetting)!
2. Conformiteit! = de tendens tot aanpassing van percepties, opinies en gedrag in overeenstemming met de geldende groepsnorm! Moeilijk om sociale normen te doorbreken:! - Veel handlagers slaagden er niet in te vragen aan mensen hun plaats af te staan! Is essentieel voor maatschappelijk systeem (hoewel sterk individualistische culturen conformiteit zien als een uiting van zwakheid):! - Veilig verkeer is ondenkbaar zonder conformiteit! - Normen scheppen verwachtingen (cfr. Etiquette)! - Zorgen voor gevoel van veiligheid en stroomlijnen interacties (cfr scripts)! - Gemeenschappelijke normen (conversatieregels) vs unieke groepsnormen (sekten, voetbalvandalen)!
2.1. De klassieke studies! A.
Het autokinetisch effect (Sherif)!
Autokinetisch effect = het lijkt aslof ene lichtpuntje in een donkere kamer beweegt, maar staat in feite stil (visuele illusie - ambigue stimulus)!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"38
Onderzoek (!): proefpersonen die lichtpuntje zagen, bespreken hoe ver het puntje bewoog! - Voor de groepssessie: veel individuele verschillen (2-25 cm)! - Condities! ‣ Alleen conditie: schatten van de beweging stabiliseert na enkele minutten! ‣ Groepsconditie: na bespreking in groepssessies convergeert individueel oordeel naar groepsoordeel! ‣ Nieuweling in groep adopteert de groepsnorm! - Resultaat: verschillen convergeren naar elkaar! - =/= groepen elk een eigen norm ontwikkelde !
B.
Normatieve groepsdruk (Asch) !!!!! - 7 personen moeten beoordelen welke lijn van de 3 getoonde het langst is! ‣ 6 handlangers die om beurt eerst antwoorden, daarna 1 echte proefpersoon! - 12/18 getoonde lijnstukken antwoorden de 6 duidelijk verkeerd! ‣ 37% confirmeert met de 6! ‣ 25% conformeert nooit! - Nochtans zeer makkelijke opdracht (⇄ Sherif: onzeker omdat fysische realiteit dubbelzinnig is)!
C.
Virtuele groepen!
Op nieuwsgroepen: bericht geplaatst met veel goedkeuring → veel actiever worden!
2.2. Waarom confirmeert men?! A.
Verschillende oorzaken van conformiteit (groepseffect)!
Informele invloed = invloed die leidt tot conformiteit indien men gelooft dat anderen een juist oordeel hebben (vb onderzoek van Sherif, conformiteit tussen ooggetuigen)! Normatieve invloed = invloed die leidt tot conformiteit omdat men vreest voor de negatieve sociale gevolgen van afwijkend gedrag (mensen worden verstoten indien ze niet conformeren)!
B.
Verschillende uitkomsten van conformiteit (diepte van conformiteit)!
Private conformiteit = de verandering van opvatting die optreedt als iemand voor zichzelf het standpunt van de ander inneemt ! - Men is volledig overtuigd dat de andere het juist heeft ! Publieke conformiteit = een oppervlakkige verandering in openlijk gedrag zonder een
overeenkomstige meningsverandering, veroorzaakt door reële of vermeende groepsdruk! - Om in gunstig daglicht te staan! - Vb. politici vertellen de mensen wat ze willen horen ! Hoe onderscheiden?! - Waarneembaar gedrag is hetzelfde! - Private opinieverandering het individu → meer permanent en buiten groepscontext! ‣ Één jaar na Sherif → proefpersoon blijft bij standpunt! - Publieke opinieverandering → legt zich neer bij de groep! ‣ Bij schriftelijke rapportering bij Asch → daling conformiteit!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
!
!
"39
- Onderzoek: verdeelt in groepjes van 3 (één proefpersoon, twee handlangers), oogsituatie gesimuleerd! ‣ Foto maar één keer gedurende een halve seconde (moeilijk → Sherif)! • Vooronderzoek: 35% conformiteit! • premie voor juist antwoord: 51% conformiteit! ‣ Foto twee keer gedurende tien seconden (makkelijk → Asch)! • Vooronderzoek: 33% conformiteit! • Premie voor juist antwoord: 16% conformiteit! Conclusie: indien ↑ motivatie: ! ‣ • ↑ confirmeren bij Sherif! • ↓ confirmeren bij Asch!
#
!
2.3. Meerderheidsinvloed! Vier factoren spelen een rol! - Grootte van de groep! - Kennis van de normen! - Aanwezigheid van een bondgenoot! - Persoonlijke eigenschappen van het individu! ‣ Gendereffect! ‣ Cultuur!
A.
Groepsgrootte!
Asch: vanaf 3 à 4 handlangers was de additionele invloed te verwaarlozen ! Verklaring:! - Wet van de afnemende meeropbrengsten! - Meer personen dezelfde mening → denken dat een ‘heimelijke verstandhouding’ hebben of ‘karakterloos’ zijn! Onderzoek (Wilder): meer beïnvloed door 2 groepen van 2 personen dan 1 van 4 personen (= distinctiviteit)!
B.
Sailliantie (opvallendheid) van de normen!
Kennis en bewustzijn van de norm is noodzakelijk (pluralistische onwetendheid)! - Experiment 1: bezoekers pretpark gooien meer papier op de grond in een reeds vervuilde dan in een propere omgeving! - Experiment 2: Sailliantie van de norm: sneller papier gooien op grond als een andere persoon het ook voor hem/haar deed.!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
C.
"40
Een medestander in onenigheid: er komen met een beetje hulp!
Eén dissident reduceert de conformiteit met 80%! Verklaringen! - Valideert het standpunt van de deelnemer (informationele invloed)! - Reduceert normatieve druk door meerderheid te negeren! Onderzoek 1 (Allen & Levine)! - Groep van vijf: 3 handlangers die verkeerd antwoorden, 1 proefpersoon,
1 handlanger die ofwel meerderheid bevestigt ofwel proefpersoon zijn mening geeft ofwel totaal andere mening! - Resultaat: elke dissidentie verlaagt de conformiteit (ook al is het een totaal andere mening)! Onderzoek 2 (Allen & Levine)! - Groep van vijf: deelnemers krijgen steun ofwel van gewone medestander (gemiddelde competentie) ofwel een medestander die niet goed kan zien (lage competentie)! - Resultaat: ook dissidentie met lage competentie verlaagt de conformiteit!
D.
Gendereffect!
Afhankelijk van twee factoren! - Kennis van de taak (zich op zijn gemak voelen)! ‣ Vrouwen confirmeren meer bij stereotiep mannelijk onderwerpen (en omgekeerd)! - Sociale druk! ‣ Wanneer men zich geobserveerd voelt: vrouwen conformeren meer dan mannen! ‣ Verklaring: publieke situatie → belangrijk hoe men overkomt → stereotiepen! • Mannen: onafhankelijk en autonoom! • Vrouwen: vriendelijk en onderdanig!
E.
Culturele invloeden!
Culturele oriëntaties! - Individualisme = een culturele oriëntatie, waarin onafhankelijkheid, autonomie en zelfredzaamheid belangrijker zijn dan groepsloyaliteit! - Collectivisme = een culturele oriëntatie, waarin onderlinge afhankelijkheid, samenwerking en sociale harmonie belangrijker geacht worden dan persoonlijke doelstellingen! Factoren die de culturele oriëntatie bepalen! - Complexiteit: complexe culturen zijn eerder individualistisch! - Welvaart: welvaart stimuleert onafhankelijkheid en persoonlijke doelstellingen (individualistisch)! - Heterogeniteit: verschillende talen, etnische groepen, religies stimuleren onafhankelijkheidsdrang (individualistisch)! Conformatie hoger in collectivistische landen!
2.4. Minderheidsinvloed (‘conversie’)! = het proces waardoor dissidenten veranderingen bewerkstelligen in een groep → weerstaan aan druk om te confirmeren! Onderzoek: minderheidstraagheidseffect! - Personen met minderheidsopvattingen reageren trager bij beantwoorden van vragen! - Verklaring: afwijkende opvattingen worden als onsympathiek!
! !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
A.
"41
Minderheden ontlenen hun invloed aan hun stijl!
[Krachtig, volhardend en onwrikbaar] maar ook [flexibel, open en evenwicht]! Onderzoek: Moscovici-expirement! - Draaide Asch-experiment om! - 6 personen zien tinten van blauw, 2 handlangers rapporteren groen! - 1/3 van deelnemers oordeelde één keer groen, 8% alles fout! - ‘consistente afwijking’! Onderzoek: Eigenzinnigheidskrediet! - Men moet aanvaard worden in een groep! - Voldoende ‘pluspunten’ of eigenzinnigheidskrediet → afwijkend gedrag aanvaard! ‣ Eigenzinnigheidskrediet = inter-persoonlijk ‘krediet’ dat men verdient door de groepsnormen te volgen! - ‘eerst conformeren, dan afwijken’ (even doeltreffend als ‘consistente afwijking’)! Minderheden overtuigen meerderheden indien:! - Hun standpunt wordt opgemerkt (herhaling)! - Ze consistent zijn en hun opvatting wordt toegeschreven aan persoonlijke overtuiging! - Zelfvertrouwen uitstralen en toegewijd zijn! - Verklaring: er moet compromis zijn want dissident wil niet afwijken!
B.
Een splinter van het blok. Zelfde proces als conformiteit?!
Ligt eenzelfde proces aan de basis van minderheid en meerderheidsinvloed of gaat het om twee verschillende processen?! - Zelfde proces als dat van conformiteit: splinter van het blok! - Tweevoudig proces:! ‣ Meerderheden! • Gebruiken hun macht → normatieve druk, oppervlakkige aanvaarding door publiek → bevorderen publieke conformatie! ‣ Minderheden! • Consequente en duurzame vorm van (private) conformiteit (= conversie) → sterk overtuigende indruk! Onderzoek:! - Meerderheden! ‣ Vooral invloed op feitelijke gegevens! ‣ Vooral impact op publieke conformiteit! - Minderheden! ‣ Vooral invloed op opinies! ‣ Eerder impact op private conformiteit!
3. Inwilliging! = gedragsverandering die het gevolg is van een direct verzoek! Inwilligingsstrategieën afhankelijk van factoren! - Vertrouwdheid met de persoon! - Schijnbare status! - Persoonlijkheid! - Aard van het verzoek! - Cultuur!
3.1. De taal van het verzoek! Snelle praters: beschouwd als intelligent en goed geïnformeerd!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"42
Verrassingseffect: bij onverwachte verzoeken sneller toegeven! Onderzoek: verwoording van het verzoek! - Onnadenkend op woorden reageren! ‣ Vb ‘want’ in een zin gebruiken, maar toch geen geldige reden geven! ‣ Kan ook tegengesteld effect hebben: vb voorbijlopen bij bedelaars → we zijn er aan gewoon! • Ongewone verzoeken schakelen automatische piloot uit: heb je .34 cent?!
3.2. Wederkerigheidsnorm! Wederkerigheidsnorm = anderen behandelen zoals ze ons behandelen! Onderzoek (Regan):! - Een handlanger is vriendelijk of onvriendelijk! - De proefpersoon krijgt een frisdrank van handlanger, onderzoeker of niets! - In eerste geval → handlanger verkocht meer tombolabiljetten → winst! - Resultaat: Grotere inwilliging onmiddellijk, i.p.v. een week erna! Inwilliging gebruiken voor eigen belang (zo personen heten ‘crediteurs’)! - Via wederkerigheidsnorm! - Alertheid voor reciprociteit! - Diensten van anderen weigeren en zo profiteren vermijden!
3.3. Opeenvolgende verzoekstrategieën! A.
De voet tussen de deur!
Voet-tussen-de-deur-techniek = een tweestappen inwilligingstechniek, waarbij een beïnvloeder het echte verzoek laat voorafgaan door een vraag om met een veel beperkter verzoek in te stemmen ! Onderzoek: Freedman & Fraser experiment ! - Eerst huisvrouwen bellen met kleine enquête, later terugbellen met vragen om kasten te doorzoeken! - 53% van eerste instemmers stemt met tweede in! - 22% stemt met tweede in, zonder eerste verzoek! Verklaring: zelfperceptie3 = attitudes afleiden uit observatie van eigen gedrag ! - Tweestappenproces: klein verzoek + groot verzoek ! - Men wil beeld van eerste verzoek bevestigen in tweede ! Voorwaarden ! - Eerste verzoek mag niet triviaal zijn! - Eerste verzoek mag niet betalend zijn! - Met moet de wil hebben zich consistent te gedragen ! Kritiek: instemmers met eerste verzoek zijn selectieve groep !
B.
Als de bal eenmaal aan het rollen is!
= een tweestappen inwilligingstechniek, waarbij de beïnvloeder een overeenkomst sluit over een verzoek maar naderhand de omvang van het verzoek vergroot door verborgen kosten te onthullen ! Eens de beslissing genomen is hebben we ons reeds geëngageerd en gaan we dit engagement voor onszelf verantwoorden en dus versterken !
3
zelfperceptietheorie van Bem. Hoofdstuk 2.3 ‘Hypothesen en theorieën’
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"43
Onderzoek: eerst vragen aan studenten om mee te doen aan experiment, daarna zeggen dat het om 7u is ! - 7u vooraf vermelden → 31% akkoord ! - 7u achteraf vermelden → 56% akkoord ! Vb. onderhandelen over een prijs, akkoord gaan, daarna zeggen dat het toch niet kan !
C.
De deur tegen de neus!
Een tweestappen inwilligingstechniek, waarbij de beïnvloeder het echte verzoek laat voorafgaan door een verzoek dat zo groot is dat het afgewezen wordt ! Onderzoek: Eerst vrijwilligerswerk voor 2u per week voor 2 jaar, daarna éénmalig 2u ! - 1e + 2e verzoek → 50%! - Alleen 2e verzoek → 17% ! Verklaring: ! - Perceptueel contrast: tweede beperkte verzoek is in vergelijking met eerste eerder gemakkelijk! ‣ Vb. 2 euro voor chocolade vs. 10 euro voor circustickets! ‣ Werkt maar gedeeltelijk! - Wederkerige concessies4 (wederkerigheidsnorm): druk zich aan te passen aan veranderingen! ‣ Beperkt verzoek ik herziening → belonen! - Schuldgevoelens wegwerken door in te stemmen met 2e verzoek!
D.
Het is nog niet klaar, hoor!!
= een tweestappen inwilligingstechniek, waarbij de beïnvloeder begint met een overdreven verzoek, waarvan hij de schijnbare omvang vermindert door een korting of bonus aan te bieden! Onderzoek (Burger): verkoop van gebakjes! - Gebakjes verkopen aan 75 eurocent → 44% koopt! - Gebakjes verkopen aan 1 euro en 25 cent korting → 73% koopt! Verklaring: schijnbare concessie activeert de wederkerigheidsnorm!
E.
Samengevat: tweestappentechniek! Verzoek
Van klein naar groot
4
Techniek
Omschrijving
Voet tussen deur
Beginnen met klein verzoek, akkoord bekomen en vervolgens een apart maar veel groter verzoek maken
Als de bal eenmaal rolt
Akkoord bekomen met een verzoek en vervolgens de inzet verhogen door bijkomende verborgen kosten te onthullen
gedeeltelijk toegeving aan de eisen der tegenpartij
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
Verzoek
"44
Techniek
Omschrijving
De deur tegen de neus
Beginnen met een groot verzoek dat verworpen wordt en vervolgens met een redelijk (aanvaardbaarder) verzoek
Het is nog niet klaar
Beginnen met een lichtjes overdreven verzoek en het onmiddellijk verkleinen door een bonus of vermindering
Van groot naar klein
! 4. Gehoorzaamheid! = gedragsverandering als gevolg van een bevel van een autoriteit!
4.1. Milgrams onderzoek: krachtlijnen van vernietigende gerhoorzaamheid !!!! Discussie over onorthodoxe methode en ethische vragen! Onderzoek:! - Proefpersoon A moet vragen beantwoorden, proefpersoon B elektrische schokken geven als er een fout antwoord is! - Na elk verkeerd antwoord moet de intensiteit met 15 volt verhoogd worden! - Experiment in elkaar gezet, geen echte schokken!
A.
Het gehoorzame subject!
Niet aangespoorde personen weigerden wel snel! Deelnemers snel gestresseerd en achteraf van streek! Gehoorzaamheid is universeel! Geen genderverschillen, beperkte leeftijdsverschillen, weinig culturele verschillen…! Bepaalt door persoonlijkheid: autoritaire persoonlijkheid:! - Gemeten met de Adorno F-schaal (‘F’ van fascisme)! - Rigide, dogmatische, verdrongen seksualiteit, etnocentrisme, intolerant, punitief voor ondergeschikten, onderdanig tegenover autoriteiten → geven meer shocks !
B.
De autoriteit!
Proefleider bij Milgram is geen oppermachtig persoon (in vergelijking met militairen, dokters)! Autoriteit van proefleider verlagen door:! - Plaats: gewoon kantoorgebouw i.p.v Yale University → 45% i.p.v 65%! - Proefleider: door gewone burger vervangen → 20% i.p.v 65%! - Afstand: via telefoon → 21% i.p.v 65%! Echte (legitieme) autoriteiten zoals militairen, dokters... hebben wellicht meer invloed dan
proefleiders (cfr. Mishandelingen in kampen) !
C.
Het slachtoffer!
Afstand tussen slachtoffer en shockgever (situationele factoren) (Eichman makkelijk bevelen op papier maar indien in echt zien werd er ziek van! - Verschillend lokaal → 65%; Zelfde lokaal → 40%; Aanraken → 30%!
!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
D.
"45
De procedure!
Proefpersonen het gevoel niet helemaal verantwoordelijk te zijn! - Gehoorzaamheidsgraad bij overbrengers (van bevelen) hoger dan bij uitvoerders! - Vb. Eichmann → verantwoordelijkheid bij Hitler! Graduele toename (cfr. Voet tussen de deur) van de schok! - Amnesty international: dit gebeurt ook om folteringen te laten uitvoeren!
E.
Overzicht van de beïnvloedende factoren!
#
!
4.2. Milgram in de 21ste eeuw! Onderzoek (Meeus en Raaijmakers, 1995): psychische pijn! - Psychische proef voor sollicitant (handlanger), proefpersoon moet vragen stellen en negatieve opmerkingen geven! - Controlegroep: geen enkele persoon 15 vragen! - Aansporing van proefpersonen → 92% gehoorzaamt!
4.3. Trotseren: als men zich verzet! Soms verzet men zich tegen de bevelen van een autoriteit! Onderzoek (Gamson): discussie over ‘maatschappelijke normen’! - Groepen van 9 deelnemers: informatie over een gerechtszaak van oliemaatschappij vs. uitbater benzinestation die protesteert tegen prijsverhoging! - Deelnemers moeten standpunt van oliemaatschappij verkondigen voor camera, om te gebruiken in rechtszaak! - Slechts 1/33 groepen gehoorzaamt! - Verklaring: deelnemen in groep ⇄ individueel (Milgram)! Onderzoek: Milgramvariant! - Twee handlangers als medeleraar die vroeger willen stoppen → slechts 10% i.p.v. 65% gehoorzaamheid! - Groepen geen sluitende garantie tegen destructieve gehoorzaamheid → Vb. collectieve zelfmoord!
5. Het continuüm van sociale beïnvloeding! Vb impliciete druk van groepsnormen, de valstrikken, …!
5.1. Sociale impacttheorie (‘licht model’ - zie figuur waarom)! = de theorie dat sociale invloed afhankelijk is van de (1) sterkte, de (2) nabijheid en de (3) verhouding tussen het aantal bron- en doelpersonen! !
= totale impact van doelpersoon!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"46
Factoren die een rol spelen (links):! - Sterkte van de bron (grootte vd cirkels)! ‣ Afhankelijk van status, bekwaamheid of relatie met doelpersoon! ‣ Sterkere bron → grotere invloed! ‣ Vb wederdienst verschuldigd zijn, uniform! - Nabijheid (afstand ten opzichte doelpersoon)! ‣ Afstand tussen de bron en de doelpersoon (tijd en ruimte)! ‣ Dichtere bron → grotere invloed! ‣ Vb telefoonafstand bij Milgram! - Aantal bronnen (aantal cirkels)! ‣ Tot op een bepaald punt (3 à 4)! Verdeelde druk (rechts)! ‣ Makkelijker druk weerstaan als het verdeeld is ! Kritiek: ! - Theorie kan niet verklaren! - Het maakt wel mogelijk te voorspellen! - Sociale impact is instabiel, dynamisch en veranderend! ‣ Vb internet maakt kleine afstand ‘gewoon’, afstand wordt misschien minder belangrijke factor!
!
#
!
5.2. Perspectieven omtrent de aard van de mens! Culturen beïnvloeden hoe men opgevoed wordt! Binnen een cultuur zijn er veranderingen over de tijd! Onderzoek: waardevolle eigenschappen van Amerikaanse kinderen! - 1920: gehoorzaamheid, loyaliteit; 1970: onafhankelijkheid, tolerantie! - Vergelijkbare patronen in West-Duitsland, Italië, Engeland en Japan! Onderzoek:! - Conformiteit ligt lager! - Gehoorzaamheid niet! Invloed van de media → hedendaagse illustratie van conformiteit, inwilliging en gehoorzaamheid (+: bevorderen groepssolidariteit/eensgezindheid, -: kleingeestigheid, laf, ...)!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
XI. Agressie! 1. Wat is agressie! = gedrag (1) bedoeld om iemand te kwetsen die (2) niet gekwetst wenst te worden! Voorbeelden:! - Per ongeluk iemand kwetsen → per ongeluk: geen agressie! - Hardnekkig proberen product verkopen → niet bedoeld te kwetsen: niet agressief! - Iemand in de nek bijten → agressie! - Een ouder slaat zijn kind → pijn is niet bedoeld neveneffect: geen agressie! - Een stok naar iemand gooien, maar missen → kwetsen niet, wel bedoeld = agressie! Uiting van agressie! - Geweld: extreme vorm! - Woede: sterke gevoelens van ongenoegen als gevolg van waargenomen onrecht! - Vijandigheid: negatieve, antagonistische attitude! - …! Soorten agressie! - Instrumentele agressie = middel om een doel te bereiken! - Emotionele agressie = schade berokken om de schade zelf! - Onderscheid volgens sommige onderzoekers! ‣ Agressie steeds instrumenteel! ‣ Instrumentele en emotionele agressie zijn twee eindpunten van een lijnstuk!
2. Culturele en man-vrouwverschillen! 2.1. Culturele variatie! A.
Een vergelijking tussen bevolkingsgroepen!
Verschillende vormen:! - V.S. vooral met vuurwapen! - Engeland en Duitsland gekenmerkt door hooligans! - Japan normaal dat zakenlieden op openbaar vervoer meisjes betasten! - Rituele genitale verminking in sommige Afrikaanse en Aziatische landen! - Gemeenschappen die geen geweld kennen (vb. Chewong, Amish, Hutterieten en Mennonieten)!
B.
Subculturen in een land!
Verschillen binnen eenzelfde samenleving afhankelijk van leeftijd, ras, sociale klasse, woonplaats... ! Vb. tieners meer betrokken in geweld + veroudering van Amerika ! statistische daling geweld ! Intraraciaal geweld (90%) > interraciaal geweld (10%)! - Kans moord op zwarte man → 1/40! - Kans moord op blanke man → 1/280 ! Regionale verschillen → Vb. Zuid-Amerika gewelddadiger (zie verder)!
2.2. Man-vrouwverschillen! Mannen zijn gewelddadiger dan vrouwen! - 90% daders, 76% slachtoffers zijn mannen! - Universeel fenomeen (zowel over tijd als over landen)! - Zelfs tussen 3-6 jaar al verschil!
"47
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"48
Onderscheid in soorten agressie:! - Mannen eerder open agressief → fysisch! - Vrouwen eerder indirect of relationeel agressief → verbaal! ‣ Relationele agressie is soort indirecte agressie, met oog op persoonlijke relaties en sociale status van doelpersoon! ‣ Verklaring: meisjes meer waarde aan relaties en intimiteit! Verschil neemt af vanaf laat-adolescentie! - Jongens: fysiek ↓, verbaal ↑! Mannen in neutrale situaties agressiever, bij provocatie neemt verschil af!
3. De oorsprong van agressie! Tweekamp (het erfelijkheid/omgeving-debat)! - Erfelijk! ‣ Instincttheorie! ‣ Evolutionaire psychologie! ‣ Gedragsgenetica! ‣ Rol van testosteron en serotonine! - Aangeleerd! ‣ Behaviorisme! ‣ Sociale leertheorie en verklaring voor man/vrouw verschillen! ‣ Cultuurgebondenheid van agressie! ‣ Zin en onzin van straffen!
3.1. Is agressie aangeboren?! A.
Instincttheorieën!
Freud:! - Mens heeft twee instincten! ‣ Thanatos (doodsinstinct)! ‣ Eros (levensdrift)! - Agressie is overwinning van de levensdrift, doodsinstinct naar anderen gericht i.p.v naar zichzelf! Lorenz:! - Agressie is aangeboren of instinctmatig! - Agressie is voordeel in overlevingsstrijd (natuurlijk selectie): voedsel, territroiumuitbr., …! Circulariteit! - Lorenz en Freud zijn circulair → impact is gedaald! - “de mens is agressief door agressie-instinct, omdat de mens agressief is, is er een agressie-instinct”!
B.
Evolutionaire psychologie!
Overleven van de genen is belangrijk (vs overleven van het het individu)! Genen worden doorgegeven → geen agressie tegen genetische verwanten (kindermishandeling vaker bij stief- en adoptieouders)! Man-vrouwverschillen:! - Mannen wedijveren voor vrouwen met hoge status → agressiever! ‣ Seksuele jaloersheid! ‣ Nooit zeker dat men de echte biologische vader is! - Vrouwen zorgen vooral voor kinderen → indirect en rationele agressie!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
Kritiek:! - Historische en culturele verscheidenheid (vs universeel aangeboren) → vb: “er zijn agressieloze gemeenschappen”! ‣ Sociale factoren zijn dus betrokken! - Antwoord! ‣ Evolutionaire en sociale factoren zijn compatibel en complementair! ‣ Analoog: eeltplekken zijn ontstaan door evolutie, ondanks individuele verschillen! ‣ Culturele verschillen kunnen zelf product zijn van evolutie ! ‣ Antwoord: daar wordt agressie gewoon niet gevoed (analoog: kind met IQ van 200 die niet gestimuleerd wordt zal ook dom blijven!
C.
Gedragsgenetica!
= studie van de erfelijkheid van het gedrag! Twee onderzoeksvormen! - Tweelingonderzoek! ‣ Monozygote tweelingen meer overeenkomsten dan dizygote tweelingen! ‣ → erfelijkheid van een trek! - Adoptiekinderen! ‣ Geadopteerde kinderen meer gelijkenissen met biologische dan adoptieouders ! ‣ Gedeelde omgeving heeft niet zo veel invloed! Meer onderzoek is nodig!
D.
Rol van testosteron!
Onderzoek: correlatie tussen testosteron en agressie → vooral bij dieren! Onderzoek: studentenclubs met hoger testosteron → omstuimiger! Impact van testosteron ook bij vrouwen! Correlationeel onderzoeken geen afdoend bewijs dat testosteron dé oorzaak is! - Alternatieven:! ‣ Agressie tijdelijke verhoging van testosteron! ‣ Stress verhoogt testosteron! • Testosteron betere voorspeller bij lage sociaal-economische status (vatbaarder voor stress)! Onderzoek: transseksuelen in hormonenbehandeling! - Meer mannelijke hormonen toegediend → vatbaar voor agressie! - Alternatief: verwachtingen t.o.v vrouwen zijn anders!
E.
Rol van serotonine!
Neurotransmitter → informatie via zenuwstelsel bevorderen of remmen! - Kan impulsieve agressie remmen! - ↓ = ↑ agressie! - Als medicatie! Onderzoek: groene meerkatten (apensoort)! - Sociale status evenveel invloed op serotinegehalte! - Geen duidelijkheid tussen oorzaak-gevolg! Onderzoek: hamsters! - Serotine en vasopressine zijn belangrijk voor regulatie agressief gedrag! Wisselwerking met sociale factoren!
!
"49
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"50
3.2. Is agressie aangeleerd?! Agressie wordt sterk bepaald door een leerproces waarbij allerlei baten het gedrag versterkten, terwijl kosten (straffen) het gedrag verzwakt! Leren kan op basis van eigen ervaring, maar ook door ervaringen van anderen (modelleren)! Rol van Straf:! - Straf enkel effectief als! ‣ Straf onmiddellijk! ‣ Straf afschrikwekkend genoeg! ‣ Straf consequent toegepast (eerlijk en wettig)! - Probleem: overbevolking gevangenis! - Kan problemen opleveren! ‣ Roept wraakgevoelens op! ‣ Straf is imitatiemodel! ‣ Lijfstraffen (vb. bij kinderen) → hogere kans op agressief gedrag! Onderzoek: correlatie lijfstraffen bij kinderen en antisociale gedragingen! - Volkomen toevallige toewijzing is niet mogelijk! ‣ Mogelijk dat agressieve kinderen lijfstraffen uitlokken (en niet omgekeerd)! - Longitudinaal onderzocht: eerst lijfstraffen meten, later tijdstip agressie meten! - Hoe vaker lijfstraffen, hoe meer agressief gedrag gemeten! - Geen rekening gehouden met etnie, sociale klasse...!
A.
Behaviorisme!
= stroming in psychologie dat mensen aan één hangt met response op stimulus (vb de hond van Pavlov) ! verklaard alle gedrag vanuit principes van beloning en straf! - Belonen van bepaalde stimulus – response associatie → versterken! - Bepaalde respons op stimulus bestraffen → associatie verzwakken ! Bestraffing- en beloningsschema’s: de regelmaat van de straf/beloning nadat het (on)gewenst gedrag optrad ! - ‘Schema 1’55 is straf/beloning telkenmale na stellen gedrag, ‘schema 5’56 geldt als straf optreedt na vijf gedragingen! - Vast schema versus variabel schema: er is geen vaste regelmaat in laatstgenoemd verband! Straf is vooral effectief als! - als het onmiddellijk, afschrikwekkend en consequent wordt toegepast. Als dit schema gehanteerd wordt, verdwijnt het ongewenst gedrag vanzelf.! ‣ Uitzondering: gedrag in zichzelf lonend → straf handhaven! - In de praktijk is crimineel gedrag lonend voor diegene die het pleegt (sterk beloningsschema), terwijl het bestraffingschema dikwijls variabel en zwak! - Beloningsschema > bestraffingschema → straffen nutteloos!
B.
De sociale leertheorie (Bandura)!
= de theorie die stelt dat gedrag wordt aangeleerd door observatie van anderen en de directe ervaring van beloningen en straffen → Vb: Bobo-dol! Vb: bij American football nooit gevechten, ijshockey wel → idem bij naspelende kinderen! Modellen die door agressie verkrijgen wat ze willen en niet gestraft worden, versterken agressieve tendensen bij observatoren! - Hoeven niet lijfelijk aanwezig te zijn → Vb. Televisie!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"51
- Ook bij personen die wel worden gestraft → Vb. na oorlog zowel bij verliezers ook meer moorden! Verandering van het model kan individu op andere gedachten brengen!
C.
Socialisatie en man-vrouwverschillen: ‘Jongens zijn jongens’!
Socialisatie is anders voor jongens en meisjes (andere opvoeding)! - Agressief gedrag bij meisjes → niet getolereerd! - Agressief gedrag bij jongens → zelfs baten! - Continuïteit van agressie bij jongens > meisjes! ‣ ‘Agressieve meisjes → ↓ agressief volw.’ > ‘minder agressieve meisjes → ↑ agressief‘! ‣ ‘↓ agressieve jongens → ↑ agressief volw.’ > ‘agressieve jongens → minder agressief’! ‣ Verklaring: agressiviteit bij meisjes niet beloond! Wat als sociale remmingen wegvallen → Vb. door deïndividuatie5! - Meisjes worden agressiever als ze ze niet behandeld worden als meisje!
D.
Socialisatie en culturele verschillen: het cultiveren van de eer!
Cultuur van de eer = nadruk gelegd op mannelijke eer en sociale status en rol van agressie om de eer te beschermen of herstellen ! - O.a. Machismo! - Vb. meer geweld in zuiden van V.S. want meer ‘cultuur van de eer’ ! ‣ Oorzaak: noorden door boeren vs. zuiden door veehouders (moeten vee beschermen) ! Onderzoek! - Italië: meer machismo → voorbereiding op dominante gezinsrol ! Onderzoek: migranten in de VS! - Hoe langer ze er wonen, hoe meer agressie aanvaard ! Onderzoek: zuidelijke staten vs. noordelijke staten (Amerika)! - Handlanger loopt tegen proefpersoon in smalle gang! - Zuiderlingen meer ergernis → dominanter en agressiever !
E.
Het erfelijkheid/omgevingsdebat: een schijndebat?!
Wetenschappelijk én politiek debat! - Wetenschap: eensgezindheid → agressie vloeit uit interactie tussen aangeboren predisposities en omgevings- en sociale factoren!
3.3. Overige: de ‘loopbaan’ van criminelen! Belangrijkste functie van straf: voorkomen van recidivisme! - Recidive → goede indicator van het effect van straffen! Onderzoek: Van der Werff: in een periode van zes jaar:! - In 1966! ‣ 41% van de veroordeelden recidiveert! ‣ 31% van de geseponeerden recidiveert! - In 1977! ‣ 51% van de veroordeelden recidiveert! ‣ 38% van de geseponeerden recidiveert! Onderzoek: Block & Van der Werff (1991):! - 60% van veroordeelden recidiveert → daders die 6 keer of meer aangehouden 90%!
= deïndividualisati zorgt ervoor dat mensen hun individuele identiteit verliezen en vermindert de normale remmingen met betrekking tot afwijkend gedrag 5
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
A.
"52
Gottfredson!
Onderzoek: ‘loopbaan’ van delinquenten veroordeeld in 1976-77! - Rechters laten zich bij hun strafoplegging – vorm en zwaarte – vooral leiden door hun subjectieve inschatting van de kans op recidive! - Geen effecten van! ‣ Gekozen strafvorm op recidive (uitz.: onschadelijking-making)! ‣ Boete of straf! ‣ Plaats waar de delinquent werd opgesloten (vb. gevangenis, jeugdinstelling...)! ‣ Lengte van de uitgesproken strafmaat! ‣ Lengte van de uitgezeten straf! ‣ Combinatie van gevangenisstraf en proeftijd! ‣ Terugbetalingen! → straffen toch nodig voor afschrikkend effect → werkt gewoon slecht om af te leren!
B.
Two-pathway model!
2 soorten criminelen:! Life-course persistent: beginnen op jonge leeftijd en neemt toe tijdens levensloop o 5-10% van de delinquenten! - Leerstoornissen! - Staan in voor 50% van de criminaliteit ! Adolescent persistent: beginnen in adolescentie en stoppen als ze ongeveer 20 jaar zijn (90-95%) ! Hypothese: straffen helpt enkel bij de adolescent persistent groep, die daarenboven ook zonder straf zichzelf als het ware gecorrigeerd zouden hebben !
C.
Besluit: het irrationale van straffen! - Niet altijd effectief! - Soms contraproductief! - Enkel effectief zijn als:! ‣ Ze de utiliteit van de baten overstijgen, waarbij zowel strafgrootte als pakkans voldoende hoog dient te zijn. Wanneer bv pakkans laag is, is het rationeel om door te gaan! ‣ Als er redenen zijn om aan te nemen dat het misdrijf het gevolg is van gebrekkig leergedrag in het verleden. !
4. Situationele invloed op agressie! 4.1. Frustratie: agressie als drijfveer! Frustratie ontstaat omdat het individu belet wordt een vooropgezet doel te bereiken, wat altijd tot agressie leid (zoals gebrek aan eten een hogerdrijfveer opwekt)! Frustratie-agressiehypothese = de stelling dat (1) frustratie altijd leidt tot agressie en (2) dat agressief gedrag altijd het gevolg is van frustratie! - Verplaatsing: agressie tegenover een andere doelpersoon dan de bron van de frustratie, hetzij uit vrees voor de bron, hetzij door afwezigheid van de oorspronkelijke frustratiebron (na zware werkdag, eerste die je tegenkomt uitschelden)! - Catharsis: een afname van agressie door zich te “ventileren”, bestaat uit (1) afname van het fysiologisch opwindingsniveau, waardoor (2) men minder geneigd is tot agressie.! ‣ De empirie toont echter aan dat catharsis eerder tot een verhoging van agressie, dan een verlaging leidt! Besluit: Frustratie = negatief effect dat tot agressie kan leiden!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
A.
"53
De empirische basis voor de frustratie-agressiehypothese!
Nuance: frustratie leidt niet altijd tot agressieve reacties! - Vooral als men belangrijke doelstelling, waarop men denkt recht te hebben, niet kan bereiekn! Onderzoek: correlaties tussen frustratie en agressie! - Sociale uitsluiting → bloedbaden in school! - Economische frustratie → agressief gedrag van blanken t.o.v. zwarten (V.S.)! - Economische en sociale frustratie → genocide en massamoord in ex-Joegoslavië! - Hogere welvaart → daling misdaad in New York! - Correlaties zijn onvoldoende voor de geldigheid!
B.
De herziene frustratie-agressietheorie!
Frustratie is één van de vele wegen die leiden tot agressie!
4.2. Negatief affect (= emotie of gevoel mbt een specifieke toestand of gebeurtenis)! = een ruime waaier aan situaties kan tot negatief affect leiden (frustratie, lawaai, pijn, …)!
A.
Hitte en agressie: de zelfbeheersing verliezen!
Hitte leid tot verhoogde agressie. Onderzoek:! - Meer geweld in de zomer! - Meer geweld in warme jaren! - Warmer in het zuiden! Negatief-affect-ontsnappingsmodel: negatief affect en agressie nemen toe als warmte toeneemt, tot op het punt dat niet-agressieve responsen zoals ontsnapping en vermoeidheid domineren (extreme hitte → ziekte of sterfte)! Ook bij onaangename koude temperaturen, wel minder!
B.
Positief affect: vermindering van de wraakneigingen!
Creëren van positieve emotionele reacties neutraliseert negatieve gevoelens! Onderzoek: het zien van grappige cartoons vermindert de agressie!
4.3. Opwinding: ‘geprogrammeerd’ om tot actie over te gaan! Opwindings-affectmodel = de stelling dat agressie beïnvloed wordt door zowel de intensiteit van de opwinding als de aard van de emotie die een stimulus opwekt. ! Opwindingstransfer: opwinding veroorzaakt door een stimulus straalt af op een andere stimulus! - Vb: mannen die een inspanning hadden geleverd, voelden meer aangetrokken tot een aantrekkelijke vrouw dan mannen die nauwelijks inspanningen hadden verricht (experiment met losse brug en vrouwelijke assistent die visitekaartje geeft)! Neutrale emotie + sterke opwinding → gevaarlijk! Positieve emotie + weinig opwinding → temperen! Positieve emotie + sterke opwinding → moeilijk te voorspellen! Conclusie: afnemen fysiologische opwinding → daling agressie! Relaxatietechnieken → agressie ↓!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"54
4.4. Cognities: automatisch en bewust! Cognitieve neo-associanistische analyse = de opvatting dat onaangename ervaringen een negatief effect uitlokken. Dit lokt op zijn beurt automatisch associaties uit met woede en angst. Emotionele en gedragsmatige uitkomsten hangen vervolgens ten dele af van cognitieve hogere-ordeverwerking!
A.
Automatische cognitie: situationele wenken!
Wapens zijn een middel, niet de oorzaak! Onderzoek: aanwezigheid van wapens! - Proefpersoon werd uitgedaagd! - Meer agressie bij het tonen van wapens (of zelfs foto’s van wapens of vijandige woorden)! - Situationele wenk die agressie uitlokt: een voorwerp die geassocieerd wordt met! ‣ Succesvolle agressie! ‣ Negatieve affect van pijn of onaangenaamheid! Wapeneffect = het feit dat loutere aanwezigheid van wapens agressief gedrag stimuleert!
B.
Hogere-ordecognitie: cognitieve controle!
Er is een wisselwerking tussen gevoelens en gedachten, zoals negatieve herinneringen en woede! - Deze processen leiden tot de automatische reactie: vechten of vluchten! Hogere-ordecognitie = complexe informatie beïnvloed doelbewuste, weloverwogen cognities! - ⇔ Situationele wenken: automatische cognities! - Vb boze persoon kiest geen agressieve actie wegens hoge kosten! - Rekening houden met! ‣ Betere alternatieven voor agressie! ‣ Gedrag van andere mensen in dezelfde situatie! ‣ Vermoedelijke bedoelingen (zie matige informatie)! ‣ …! Matige informatie = informatie over de situatie van een persoon waaruit men kan opmaken dat hij/zij niet de volle verantwoordelijkheid draagt voor agressieve handelingen ! - Belangrijk of ze voor of na de agressieve daad beschikbaar is! - Individuele verschillen in de mate waarin men een daad als agressief beschouwt (= vijandigheidsattributie-vertekening)! Vijandigheidsattributie-vertekening = de neiging om bij andere personen vijandige bedoelingen te percipiëren!
C.
Alcohol!
Alcohol (en sterke opwinding) werken remmend op cognitieve controle ! Alcoholmyopie = door dronken toestand enkel oog hebben voor initiële saillante6
informatie (vb. provocatie), niet voor subtiele indicatoren (vb. matigende informatie of hoge kosten) ! - Ook effect op ander gevaarlijk gedrag (vb. onveilige seks) !
! ! ! ! 6
opvallend
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"55
4.5. Situationele invloed: een poging tot integratie! Factoren die rol spelen bij ontstaan negatief effect, opwinding en agressief gedrag! - Aversieve ervaringen! ‣ Vb. frustratie, hitte, provocatie! - Situationele wenken! ‣ Vb. wapens, geweldfilms! - Individuele en culturele verschillen! ‣ Vb. chronische vijandigheid, cultiveren van de eer!
5. Invloed van de media: gewelddadig beeldmateriaal! 5.1. Geweld op tv, in films, muziekteksten en games! Bezorgdheid: als consumenten niet zouden genieten van geweld, zouden media geen geweld tonen ! Continue stijging in de aanbieding van dit soort materiaal, maar sommige mediawatchers zien hier geen graten in ! Mediageweld is geen voldoende en noodzakelijke voorwaarde, maar draagt bij tot agressie ! Problematiek onderzoek! - Correctioneel onderzoek kan causaliteit van relatie niet aantonen! - Ethische en praktische beperkingen!
- Oplossing: veelheid van methodes ! ‣ Laboratoriumexperimenten → meest controleerbaar!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
‣ ‣ ‣ ‣
"56
Veldexperimenten! Cross-sectionele surveys (vragenlijst) → natuurlijk en over ernstige agressievormen! Longitudinale studies → natuurlijk en over ernstige agressievormen ! Conclusie: alle methodes wijzen op een verband tussen mediageweld en agressie!
Effect van mediageweld afhankelijk van! - Sociaal netwerk! - Individuele verschillen!
! ! ! !
A.
Onmiddellijke effecten!
Onderzoek: laboratoriumexperiment en veldonderzoek! - Laboratoriumexperiment → duidelijke verband! ‣ Kritiek: gecontroleerd en niet werkelijke wereld → niet veralgemenen! - Veldonderzoek → verband! - Iets minder sterk dan in laboratorium! Onderzoek: agressieve songteksten en videoclips! - Jonge Afro-Amerikaanse mannen toleranter t.o.v. Geweld! Onderzoek: meta-analyse van videogames! - Effecten op agressief gedrag, agressieve gedachten, agressieve gevoelens, fysiologische opwinding en een afname van hulpgedrag! - Invloed op seksisme!
B.
Langetermijneffecten!
Onderzoek: longitudinaal! - Geweldmedia op jonge leeftijd positief gecorreleerd op latere leeftijd! - Onafhankelijk van sociale klasse! - Ook effect tussen indirecte agressie onder vrouwen! - Nieuw onderzoek: mannen stabiele niveaus van agressie tot veertig jaar, vrouwen minder stabiliteit van agressie! Onderzoek: cross-cultureel! - Verband bevestigt in: Finland, Polen, V.S. en verstedelijkte gebieden van Israël! - Geen verband in Australë en Israëlische kibboetskinderen! - Verklaring! ‣ Zagen minder televisie! ‣ Werd na televisiekijken gepraat over impact van geweld! Vervorming realiteit door de lens van de media! - Habituatie = adaptatie aan iets waarmee men vertrouwd is, waardoor zowel de fysiologische als de psychologische reacties afnemen! ‣ Ongevoeligheid en tolerantie t.o.v. geweld! - Cultivering = het proces waarbij de massamedia (in het bijzonder de televisie) voor hun publiek een eigen versie van de sociale realiteit construeren! ‣ Kan mensen bang of wantrouwig maken! Onderzoek: studenten laten kijken naar Olympische Spelen of gewelddadige film! - Ze zagen daarna (via een monitor ) kinderen vechten in een aangrenzende kamer! - Resultaat: de studenten van gewelddadige film wachten langer om hulp te roepen! Tegenmaatregel: prosociale rolmodellen (Calimero)!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"57
5.2. Pornografisch materiaal! Pornografie = expliciet seksueel materiaal! - Ongeacht morele of esthetische kwaliteiten! - Onderscheid tussen geweldloze en gewelddadige! Onderzoek: correlatie tussen pornografie en agressie! - Bewijst niet dat dit de oorzaak is!
! ! ! !
A.
Geweldloze pornografie!
Opwindings-affectmodel (zie infra)! - Effect van porno afhankelijk van de emoties die worden opgeroepen! - Negatieve emoties kunnen in agressie omgezet worden vanwege de verhoogde opwinding! ‣ Onbehouwen beelden van seksueel materiaal wekt bij veel mensen negatieve emoties op! ‣ Positieve emoties kunnen agressie verminderen vanwege de opwinding! Man-vrouwverschil! - Pornografie grotendeels voor heteroseksuele mannen bestemd! - Er is een man-vrouwverschil indien de normale remmingen tegenover het stellen van geweld wegvallen! ‣ Meer agressie van mannen t.o.v. Vrouwen! ‣ Vb. als men herhaaldelijk in staat gesteld wordt agressief gedrag te stellen! Onderzoek (Zillman & Bryant): mannelijke en vrouwelijke studenten gedurende 6 weken 0, 18 of 36 geweldloze pornofilms laten zien ! - Meten van! ‣ Fysiologische opwinding! ‣ Agressiviteit! ‣ Attitudes! - Resultaat:! ‣ Habituatie-effect = herhaaldelijke blootstelling verminderd fysiologische opwinding, agressiviteit ! ‣ Negatieve attitudes: degene die veel porno zagen reageren toleranter op
verkrachting !
B.
Gewelddadige pornografie!
Toevoegen van geweld leidt tot verhoging schadelijke effecten! - Sterkere opwinding, agressieve gedachte en negatieve emotionele ! Grotere effecten dan gewelddadig beeldmateriaal ! Geslachtsgebonden ! - Agressie tussen mannen vergroot niet! - Agressie van mannen t.o.v. vrouwen vergroot ! Geen provocatie nodig om te leiden tot
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"58
verhoogde agressie ! - ⇔ meeste arousalverhogende7 ervaringen! - Nuance: bij gewelddadige pornografie die het lijden van het slachtoffer beklemtoont ! ‣ wel provocatie nodig! ‣ Slachtoffer wordt afgebeeld als “vrouw die mishandeld wordt” ! ‣ “vrouw die seksueel opgewonden geraakt” → belangrijkste ingrediënt! Onderzoek: zien van seksueel gewelddadige film tegen vrouwen ! - Mannen die films hadden gezien → grotere tolerantie t.o.v. interpersoonlijk geweld op vrouwen ! - Vrouwen die film hadden gezien → minder tolerant t.o.v. interpersoonlijk geweld op vrouwen ! Aanvaarding interpersoonlijk geweld (AIG-schaal) en aanvaarding van verkrachtingsmythes (AVM-schaal)! Het profiel van de verkrachter! - Wordt opgewonden bij het zien van gewelddadige pornografie! - Heeft goedkeurende attitudes i.v.m. geweld op vrouwen !
C.
Het mogelijke gevaar inschatten!
Onderzoek: correlatie bij veroordeelde delinquenten → tegenstrijdige resultaten! Onderzoek: crossculturele vergelijking! - Geen duidelijk verband! ‣ Japan: heel veel gewelddadige pornografie maar weinig verkrachtingen! ‣ India: bant pornografie maar veel verkrachting!
6. Verdoken geweld: het vertrouwen beschaamd! Drie soorten:! - seksuele agressie onder uni. Studenten! - fysieke agressie tussen partners! - kindermishandeling!
6.1. Seksuele agressie bij universiteitsstudenten! Onderzoek: V.S.! - 25% van de meisjes sinds hun 14e slachtoffer van verkrachting! - Helft van verkrachting gebeurde na afspraakje! - Meerderheid van de meisjes en 1/3 van de jongens ooit tot ongewild seksueel gedrag gedwongen! Drie belangrijke factoren! - Geslacht! ‣ Mannen vlugger! - Alcohol! ‣ Cognitieve impact! ‣ Maar ook ‘date rape drugs’! - Individuele verschillen! ‣ Verkrachtersprofiel! ‣ Aanvaarding van verkrachtingsmythes (AVMschaal)! ‣ Vijandigheid t.o.v vrouwen! 7
Arousal = activatietoestand van het zenuwstelsel
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"59
‣ Opvoeding! ‣ Onderwijs! ‣ Opmerking: workshops verlagen AVM en verlagen vijandigheid t.o.v vrouwen! Onderzoek: mannen laten luisteren naar tape van verkrachting! - Mannen die alcohol innamen wachten langer om te beslissen dat de man op de audiotape beter zijn poging zou staken om seksueel contact met de vrouw te verkrijgen (zie grafiek rechtsboven)! Onderzoek: seksueel geweld bij studenten (Canada)!
!
6.2. Fysiek agressie onder partners! Universeel fenomeen! Reden: twijfels over het vaderschap! Onderzoek! - Meer geweld van vrouwen t.o.v. Mannen! ‣ Eerder uit zelfverdediging, dan uit intimidatie! - Gevolgen voor vrouwen zijn gewoonlijk erger! - Ongehuwde koppels zijn gewelddadiger! Verschillende factoren correleren met geweld (vaak stressfactoren):! - O.a. attitudes t.o.v. geweld, persoonlijkheid, alcoholmisbruik, isolatie, lage SES8!
6.3. Kindermishandeling! Problematische statistieken (V.S.)! - 60% verkrachtingen onder 18 jaar! - 150 000 kinderen seksueel misbruikt! - 2 000 kinderen sterven jaarlijks aan de gevolgen van mishandeling! Onderzoek:! - Zware mishandeling vooral door ouders en verzorgers! - Jongens zijn vaker slachtoffer, vooral door moeders! - Meisjes vaker seksueel misbruikt, vooral door vader! Vele oorzaken! - Persoonlijkheid van mishandelende ouder! - Sociaal-economische status! - Huwelijksconflict! - Mishandelende ouder was als kind zelf mishandeld! - …! Familiale geweldcyclus = de transmissie van huiselijk geweld van de ene generatie op de andere! - = tendens, geen zekerheid! Kinderen die getuige zijn of zelf mishandeld → vlugger zelf doen!
7. Remedies voor geweld! 7.1. Veelvoudige oorzaken, veelvoudige remedies! Meervoudige systematische therapie = problemen behandelen op verschillende niveaus! - Meest succesvolle methode! 8
Sociaal-economische status
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
A.
"60
Situationele en socio-culturele methoden!
Reductie van stressoren! - Vb. frustratie, ongemak en provocatie! - Moeten op hun beurt agressie doen dalen! - Goede leefomstandigheden nodig! Reductie van het aantal wapens! Aanleren van niet-gewelddadige reacties! Coöperatie en gedeelde doelstellingen! Veranderen van kosten-batenbalans!
B.
Effecten van de media!
Beïnvloeding via onderwijs! Ouderlijk toezicht! - Vergt veel tijd! Prosociale modellen! Pedagogische maatregelen! - Vb. debriefing tijdens onderzoek gewelddadige pornografie → ontkrachten van verkrachtingsmythes!
C.
Intiem geweld!
Seksuele opvoeding en veranderen attitudes (AVM...)! Bevorderen van effectieve communicatie! - Jaloersheid en wantrouwen!
8. Wat werkt (voor criminelen)?! Voorafgaande effecten van straffen en soortgelijk onderzoek naar de effecten van interventie kwam tot de ongezouten conclusie dat ‘niets werkt’ ! Heden ten dage is er voorzichtig optimisme en zijn er een aantal beginselen geformuleerd voor wat werkt ! - De nadruk ligt hierbij op het begrip ‘criminogene behoeften’82 waarmee men doelt op de kenmerken, risicofactoren en problemen van de dader die direct samenhangen met het delinquent gedrag, maar ook zijn bezigheden, sociale omgeving en leefsituatie!
8.1. Behoeftenbeginsel! Trachten de criminogene behoeften te reduceren ! Bv. werken aan een positieve communicatie in het gezien of ontmoedigen van de omgang
met delinquente vrienden ! Vraagt een correcte identificatie van de oorzaken waarom iemand delinquent gedrag stelt !
8.2. Responsiviteitsbeginsel ! Betrekking op de persoon van de dader en de behandelaar! Dader beperkte intelligentie → rekening mee houden! Behandelaar ! - Gevraagde technieken kennen en kunnen ! - Met enthousiasme uitoefenen! Goede match tussen dader en behandelaar !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"61
8.3. Beginsel van behandelingsmodaliteit ! Interventie! - ‘multi-mondiaal’ ! - Richt zich op zo veel mogelijk criminogene behoeften! Belangrijk punt: aanleren van pro-sociaal gedrag! Beloning essentieel in leerproces! ‘Gemeenschap-georiënteerd’ = de behandeling gebeurt liefst ambulant in de sociale omgeving van de delinquent!
XII.Rechtspsychologie! 1. Inleiding! We bestuderen de Amerikaanse rechtsvrom! Proces verloopt in 3 stadia:! - Selectie van de jury! - Aanbrengen van bewijsmateriaal! -
Advocaat van de verdachte (24%)! Werkelijke dader (20%)! Journalist (16%)! Getuigen (7%)! Andere burger (7%)! Ambtenaar (6%)!
- ‘Court of last resort’ (5%)! - Vermeend slachtoffer bleek nog te leven (3%)! - Politie of aanklager (7%)! - Familie of vrienden (7%)! - Rechter (3%)
- Beraadslaging door de jury! - Fouten van politie! ‣ Valse (afgedwongen) bekentenissen (9%)! ‣ Slecht onderzoek (2%)! ‣ Overijverigheid (4%)! - Fouten openbaar ministerie! ‣ Geheim houden ontlastend bewijs (7%)! ‣ Overijverigheid (3%)! - Fouten van getuigen! ‣ Onjuiste identificatie (11%)! ‣ Meineed door getuigen van OM (22%)! ‣ Foutieve verklaringen getuigen OM (4%)!
- Andere fouten! ‣ Misleidend indirect bewijs (6%)! ‣ Incompetente advocaat van de! ‣ verdachte (2%)! ‣ Niet toelaten door rechter van! ‣ ontlastend bewijs (1%)! ‣ Geen aandacht voor alibi (9%)! ‣ Foutieve vaststelling! ‣ doodsoorzaak slachtoffer (3%! ‣ Ten onrechte ‘guilty plea’ (3%)! ‣ Grote publieke druk (13%)
1.1. Rechterlijke dwalingen! Het komt vast te staan dat ondanks de veroordeling! - De misdaad niet gepleegd werd! - De dader onmogelijk het delict kan gepleegd hebben! ‣ Vb. iemand anders is schuldig! Onderzoek (1987): 534 bewezen rechterlijke dwalingen in de V.S. die met doodstraf bestraft kunnen worden! Hoe worden dwalingen ontdekt:!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"62
Oorzaken van rechterlijke dwalingen!
2. De selectie van de jury! Volgens 3 stadia! - Rechtbank stelt registratielijst op! - Willekeurige selectie → representatieve steekproef! - Voire dire = de ondervraging, voorafgaand aan het proces, van kandidaat-juryleden door de rechter of de advocaten van de tegenpartij om tekenen van vooringenomenheid te ontdekken → persoon wordt dan vrijgesteld indien positief! ‣ Vb. jury-lid kent betrokkene in de zaak! Peremptoir wrakingsrecht = het recht van Amerikaanse advocaten om zonder toestemming van de rechter een beperkt aantal kandidaat-juryleden te weren! - Geen reden noodzakelijk! - Geen verband met vooringenomenheid!
2.1. Advocaten als intuïtieve psychologen! Advocaten steunen op! - Impliciete persoonlijkheidstheorieën9! ‣ Netwerk van assumpties over relaties tussen specifieke trekken onderling en tussen trekken en gedrag! - Stereotypen! ‣ Indien met gelooft dat alle leden van een groep dezelfde kenmerken heeft! Voorbeelden (allemaal fout uiteraard)! - Slagers zijn minder vlug geschokt! - Zuid-Europeanen zijn gunstiger voor de verdediging! - Scandinaven zijn gunstiger voor openbare aanklager! - Vrouwen zijn sceptischer, zeker t.o.v. aantrekkelijke vrouwelijke getuigen! Meestal op basis van demografische factoren! - Vb. geslacht, lijftijd, ras, inkomen, opleiding…! Onderzoek: “jury sympathie voor personen die op hen lijken?”! - Zelfde ras + zwakke bewijzen → jury gunstiger! - Zelfde ras + sterke bewijzen → jury minder! Advocaten kunnen geen goede voorspellingen doen! - Oplossing: wetenschappelijke selectie van de jury!
2.2. Wetenschappelijke jury selectie! Wetenschappelijke selectie van de jury = een methode om de jury samen te stellen die gebaseerd is op onderzoek van de correlaties tussen demografische gegevens en attitudes die voor het proces relevant zijn ! - Vb. Harrisburg Seven! - Vb. O.J. Simpson-proces! ‣ Verdediging: via wetenschappelijke selectie → zwarte vrouwen zijn mildst ! ‣ Openbare aanklager: intuïtie → zwarte vrouwen hardst! ‣ Resultaat: O.J. Simpson werd vrijgesproken ! Moeilijk uit te maken of dit effectief is! - Verboden om persoonlijke vragen te stellen tijdens het peremptoir wrakingsrecht!
9
Zie p. 23 ‘Contextuele factoren: impliciete persoonlijkheidstheorie en primauteitseffect’
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"63
- Men tracht te komen tot correlaties tussen demografische variabelen en attitudes die relevant zijn! Ethisch dilemma! - Leidt het peremptoir wrakingsrecht tot klassenjustitie? !
2.3. Death qualification! Death qualification = een procedure om de jury samen te stellen voor rechtszaken waarin beslist wordt over het al dan niet toepassen van de doodstraf. De procedure verleent de rechter de mogelijkheid om kandidaat-juryleden te weren op grond van hun negatieve houding ten aanzien van de doodstraf. ! Probleem: zij die voor doodstraf zijn, niet eerder voor veroordeling eigenlijk verdict betreft?! In de V.S.! - Doodstraf toegelaten in 39/50 staten! - Beslissen jury’s over schuldvraag en strafmaat ! Onderscheid: uitgesloten omwille van ! - Death qualified ! - Negatieve attitude als jurylid ! Onderzoek: processimulatie op video → proefpersonen moeten beoordelen ! - Slagen voor de death qualification → oordeel voor én na de beraadslaging meer schuldig t.o.v. degene die geweerd wordt door death qualification ! Onderzoek: vragen in voir dire berusten ook op vooringenomenheid! - Men gaat er vanuit dat beklaagde schuldig is, en dat doodstraf een wenselijke vorm van bestraffing is! - Tijdens voir dire deze vragen → meer geneigd voor veroordeling doodstraf! Zaak Lockhart vs. McCree (1986)! - U.S. Supreme Court ! death qualification strijdig met recht op eerlijk proces? o Antwoord: neen! ‣ ⇔ sociaal psychologen!
3. Het rechtbankgebeuren! 3.1. Bekentenis als bewijsmiddel! A.
Waarom bekennen verdachten?!
Onderzoek: Ierse en IJslandse gevangenispopulatie! - Externe druk! ‣ Angst opgesloten te worden (20%)! ‣ Druk vanwege de politie (20%)! ‣ Angst voor geweld vanwege de politie (5%)! - Interne druk! ‣ Schuldgevoelens (40%)! - Perceptie van bewijslast (55-60%)! ‣ Ook zonder bewijslast bekennen er een substantieel aantal verdachten! Noot: gewicht van interne vs. externe druk is afhankelijk van het soort misdaad! - Vb. seksuele delinquenten en kindermishandelaars → ervaren hoge interne druk, maar vaak weinig bewijslast!
B.
Politieverhoor!
Verhoor tracht psychologisch in te werken op de verdachte! - Kleine, lege, geluiddichte kamer → sociale isolatie, hulpeloosheid en ongehagen!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"64
- De negen stappen van het verhoor (zie onder) → om tot bekentenis over te gaan! Twee belangrijke principes! - Verdachte afschrikken! ‣ Vb. feiten overdrijven, liegen over bezwarend materiaal! ‣ Doen alsof het nutteloos is om in verdediging te gaan! - Verdachte vriendschappelijk behandelen! ‣ Vb. steun betuigen, advies geven, misdrijf minimaliseren! ‣ Vals gevoel van veiligheid creëren! De negen stappen van het verhoor! 1. Confronteer de verdachte met verklaringen waaruit zijn/haar schuld blijkt! 2. Breng thema’s aan die het misdrijf lijken te rechtvaardigen of goed te spreken! 3. Onderbreek elke verklaring van onschuld en elke ontkenning! 4. Ga in tegen alle bezwaren van de verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten! 5. Zorg ervoor dat de steeds passiever wordende verdachte zich niet afsluit! 6. Betoon sympathie en begrip en spoor de verdachte aan om alles te vertellen! 7. Geef de verdachte een verklaring waarmee het gezicht kan worden gered voor het plegen van het misdrijf! 8. Breng de verdachte ertoe om alle details van het misdrijf te bespreken! 9. Leg de verklaring vast in een volledig schriftelijke bekentenis!
C.
Valse bekentenissen!
Valse bekentenis = bekentenis van een misdaad vanwege iemand die niet schuldig is! Jogger case: jongens leggen valse bekentenis af over verkrachting! - 14-30u ondervraging, bedreigingen, dingen beloofd in ruil voor coöperatie, details over onderzoek werden voorgezegd → wanhoop en vermoeidheid! - Inschikkelijkheid = ze willen uit de onaangename situatie! Zaak Paul Ingram: beschuldigd van verkrachting en reeks cultmisdrijven! - Werd gehersenspoeld → nog sterkere vorm van sociale beïnvloeding = internalisatie! ‣ Hypnose! ‣ Levendige details voorgezegd! ‣ Men zei dat seksuele delinquenten soms herinneringen onderdrukken! Onderzoek (Kassin en Kiecel): ! - Onderzocht door iemand op computer snel of traag laten weren! - Mogen niet op knop drukken, maar toch gebeurd er iets, en iemand anders beschuldigd hun van op de knop te drukken! - Resultaat = twee factoren die risico vergroten:! ‣ Verdachte kan incident niet duidelijk herinneren! ‣ Presentatie van vals bewijsmateriaal! Kwetsbare groepen voor valse bekentenissen! - Mentale ziekte: er is dikwijls een probleem om feiten en fictie te onderscheiden! ‣ Soms ook specifiek (vb. depressieve patiënten)! - Mentale handicap! ‣ Begrijpen dikwijls de vragen niet! ‣ Zijn erg volgzaam! ‣ Begrijpen hun rechten dikwijls niet! - Cognitief functioneren: lage IQ-scoorders zijn op zich een risicogroep!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"65
‣ Denken dat ze vrijgelaten worden na een bekentenis! ‣ Percipiëren de noodzaak op bijstand als minst prangend! - Persoonlijkheid! ‣ Compliance / suggestibiliteit (zie volgende)!
D.
Compliance!
Compliance = als de situatie erom vraagt zijn velen van ons bereid om dingen te zeggen en te doen die tegen onze kennis of moraal indruisen, maar waartoe we ons verplicht voelen vanwege ‘sociale druk’! - Refereert aan ‘inschikkelijkheid’, ‘gehoorzaamheid’ en ‘toegeeflijkheid’! Vb: confomiteitsonderzoek van Asch! Het meten van compliance! - Ik geef mensen snel hun zin, wanneer ik onder druk word gezet! - Ik doe mijn best om gezaghebbende mensen vooral niet te beledigen! - Ik doe mijn best om het andere mensen naar hun zin te maken! - Over het algemeen probeer ik confrontaties met andere mensen te vermijden! - Ik denk dat het in de regel goed is om te doen wat je wordt opgedragen! Gemiddelde Normale volwassenen
9.0
Valse bekenners
14.3
Volwassen delinquenten
9.6
Adolescente delinquenten
8.9
Is voor groot deel situationeel gestuurd → onderzoekssetting van Milgram!
E.
Suggestie!
Suggestie = iemand die zo lang verhoord wordt dat hij/zij alles wat de verhoorder hem/haar in de mond legt zelf gelooft (vorm van indoctrinatie)! Source monitoring = het vermogen om de bron van kennis te traceren! - Mensen met een grote mate aan absorptie en inlevingsvermogen → moeilijk grens tussen realiteit en ingebeeld! ‣ 75% zegt realistische dromen te ervaren! ‣ 10% heeft ooit mensen aangesproken op vermeend droomgedrag! - Ook extreme situaties! ‣ Vb. dronkenschap, drugsintoxicatie en extreme emoties! Suggestie werkt het best…! - Bij een betrouwbare bron of meerdere bronnen! - Als deze geloofwaardig is! - In bepaalde situaties! ‣ Vb. angstinducerende situaties, bij vermoeidheid! - Bij bepaalde personen! ‣ Kinderen tot 10 jaar! ‣ Laag IQ! ‣ Geslacht: vrouwen zijn meer suggestibel dan mannen! ‣ Individuen die hoog scoren op compliance!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
Meten van suggestibiliteit! - De Gudjonsson Suggestibility Scale: twee stappen! ‣ (gestandardiseerde) informatie aangedragen! ‣ Gevraagd of bepaalde feiten al dan niet in de boodschap was vervat! - Fasen! - Presentatie van een verhaal met 40 feiten ! - Vrije herinnering (max. score = 40) ! - 20 vragen, waarvan 15 suggestieve! ‣ Score op suggestieve vragen (max. score = 15, Yield) ! ‣ Verschuivingen na suggestie van testleider (max. score = 20, Shift) !
F.
Bekentenissen en de jury!
Verdachte trekt zijn/haar verklaring in! - Rechter oordeelt of de bekentenis afgedwongen is! Jury in zaal geconfronteerd met zo’n bekentenis → attributioneel dilemma! - Persoonlijke attributie: verklaring kan aanduiden dat de verdacht schuldig is! - Situationele attributie: middel om negatieve consequenties van ontkenning te vermijden (afgedwongen)! Onderzoek (Kassin & Sukel): gestimuleerde jury lezen moordzaak! - Resultaat! ‣ Versie zonder bekentenis → 19% schuldig! ‣ Versie met bekentenis door weinige druk → 62 % schuldig! ‣ Versie met bekentenis onder druk → 50% schuldig! - Conclusie: weinig verschil in oordeel jury met of zonder druk! Onderzoek: impact van presentatie bewijsmateriaal! - Camera vanuit drie standpunten! ‣ Verdachte zichtbaar → vonden dat er minst dwang was! ‣ Ondervrager zichtbaar → meer dwang opgemerkt! ‣ Beiden zichtbaar!
3.2. De test met de leugendetector! Polygraaf = een instrument dat via diverse indicatoren fysiologische opwinding registreert. Dit apparaat wordt vaak als leugendetector gebruikt. ! - Uitgelokt door angst ! - Fysiologische opwinding: zweet, polsslag, ademhaling... ! Relevante en controlevragen ! - Opwinding relevante vragen > opwinding controlevragen → schuldig ! - Opwinding controlevragen > opwinding relevante vragen → onschuldig ! Effectiviteit ! - 98% schuldigen, ook schuldig voor polygraaf! - 45% schuldig volgens polygraaf, onschuldig! - Vervalsing: psychische tegenmaatregelen! ‣ Spieren spannen, tenen krullen... tijdens de controlevragen! Moderne methoden! - Elektrische activiteit in de hersenen! - Pupilverwijding!
"66
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"67
3.3. Concealed information! Concealed information = men reageert anders op zaken die men weet dan op onbekende zaken! Onderzoek! - Proefpersonen dienen een nieuwe identiteit aan te nemen en hun echte identiteit te ‘verstoppen’! - Bij het ‘verstoppen’ stijgen de RT’s, ERP-hersengolven in vergelijking met controle-items! - Ie niet perfect! ‣ Sterke correlaties met psychopathie + tegenmaatregel werken hier ook!
3.4. Getuigenverklaring! 3 hoofbevindingen op basis van honderden studies! - Getuigen zijn niet perfect! - Bepaalde persoonlijke en situationele factoren beïnvloeden systematisch de getuigenverklaring! - Rechters en jury’s zijn weinig op de hoogte van deze factoren! Vervorming komen voor in elk v/d volgende stadia:! - Acquisitie! - Opslag! - Herinnering!
A.
Acquisitie!
Sommige personen, gebeurtenissen zijn moeilijk te percipiëren! - Logische redenen: korte tijd, slecht licht, grote afstand, vermomming! - Verdere redenen: stress, aanwezigheid van wapens, alcohol! ‣ Stress: opwinding stijgt → aandacht naar centrale, niet naar perifere kenmerken (tunnelvisie effect)! ‣ Alcohol: meer valse identificaties wanneer dader niet in line-up! Wapen-focuseffect10 = het feit dat de aanwezigheid van een wapen de aandacht van een getuige dusdanig opeist dat het de identificatie van de dader bemoeilijkt! - Redenen! ‣ Men raakt opgewonden! ‣ Ogen pinnen zich vast op wapen! - Onderzoek: klant stapt binnen met wapen vs. Chequeboekje! ‣ Registratie van oogbewegingen: langer kijken naar wapen! ‣ Resultaat: slechtere identificatie! Vooringenomenheid bij crossraciale identificatie = het feit dat men moeilijker leden van een ander ras kan identificeren! - Onderzoek: identificatie van klanten die een winkel bezochten! ‣ Blanke, zwarte en latino! ‣ Resultaat: eigen ras het best geïdentificeerd!
B.
Opslag!
Oorzaken voor vervagen van herinneringen! - Lange tijd ! - Versie van andere omstaanders! - Mediaberichtgeving! - ... ! 10
niet zelfde als eerdere wapeneffect
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
‣ Niet alle herinneringen vervagen ! Onderzoek: proefpersonen krijgen auto-ongeval te zien ! - Hoe snel raken / botsen / beukten de auto’s tegen elkaar?! ‣ Beuken → 65,7 km/u + een week later herinneringen dat er glas op de weg lag! ‣ Botsen → 54,7 km/u! ‣ Elkaar raken → 49,6 km/u! - Gebeurtenissen in verleden worden door nieuwe informatie aangepast! Verkeerde informatie-effect = het effect die na een gebeurtenis wordt verstrekt, in de
herinnering van de gebeurtenis wordt geïntegreerd ! Zaak Michaels: kleuterjuffrouw wordt beschuldigd van seksueel misbruik ! - Suggestieve vragen aan kinderen → valse getuigenissen! ‣ Juf danste naakt rond, likte pindakaas van genitaliën...! - Tegenbewijzen: in open klasruimte! Onderzoek naar onjuiste wenken (Ceci et. al): bij kleuters kun je eenvoudige verhalen wijzen door misleidende vragen! - Herhalen van vragen impliceert al dat het kind ‘fout moest geweest zijn’! Onderzoek (Leichtman & Ceci):! - Verhaal aan kleuters over Sam Stone, een onhandige man die altijd brokken maakt. Een tijdje later verbleef er een man in de klas voor enkele dagen. De dag daarna werd een gescheurd boek en bevuilde beer gevonden.! - Niemand wist wat gebeurd was! - Suggestieve vragen in een 10-weekperiode! ‣ Vb. zou Sam Stone een korte of lange broek aangehad hebben toen hij de boeken scheurde?! - 72% van de kleuters beweert dat Sam Stone het gedaan heeft
45% beweerde dat dit met eigen ogen gezien heeft! - Zelfs bij neutraal en eerlijke ondervraging → vervormingen! ‣ Door berichtgeving op tv! ‣ Ouders! ‣ Klasgenootjes! Proces in Angers11! - Waar was je moeder? In de eetzaal. En je vader? Bij mij. Wat deed hij? Niets.! - Heeft je vader er over gesproken? Ja.! - Wat zei hij? Dat het niet goed was! - Heeft hij gezegd dat je er niet over mag praten? Ja!
C.
Herinnering!
Elke ondervraging verhoogt kans op fouten! Line-up heeft grootste impact, 4 factoren die beïnvloeden! - Samenstelling van line-up! ‣ 4-8 personen die lijken op dader of getuigenbeschrijving! ‣ Zaak Titus: zijn foto werd eruit gehaald omdat die kleiner was, de man lachte…! 11
cursief = antwoord kind, vet = suggestieve vraag
"68
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"69
- Instructies! ‣ Onderzoek: geënsceneerd vandalisme! • “dader is in de line-up” → voelen zich verplicht iemand te kiezen! • “dader kan in de line-up zijn” ! Zaak Titus! ‣ • Getuigen aangespoord om iemand te kiezen → voelden zich verplicht ! - Grootte line-up! ‣ Grote keuze → men neemt diegene die best op lijkt, maar daarom niet is → relatieve beoordeling ! ‣ Foto’s niet tegelijk → personen vergelijken foto met beeld van dader → absolute
beoordeling = verminderd risico op verkeerde identificatie!
D.
Getuigenissen in de rechtszaal!
Hebben overtuigende kracht, maar daarom niet meer waar ! Onderzoek: 10-12-secondenregel ! - Correcte identificatie → snel en makkelijk ! - Binnen 10-12 seconden → 90% accuraatheid ! Onderzoek: diefstal in aanwezigheid van 2 proefpersonen ! - Zeggen dat medegetuige iemand anders gekozen heeft! ‣ Die dezelfde is → meer vertrouen! ‣ Die er op leek → minder vertrouwen! ‣ Die niet op hem leek → meer vertrouwen in zichzelf! ‣ Die niet in line-up was → minder vertrouwen! Onderzoek: bij herhaaldelijke ondervragingen → men wordt zekerder maar daarom niet nauwkeuriger ! Onderzoek: video met moord op bewaker! - Proefpersonen duiden dader aan! - Positieve feedback van proefleider → proefpersonen vonden het ‘makkelijker’ , meer bereid om in rechtzaal te getuigen, beter opname details, …!
E.
Getuigendeskundige!
Sociaalpsychologen kunnen jury’s instrueren! - Getuigendeskundigen! ‣ Motiveert jury om bewijsmateriaal keurig te bekijken! ‣ Kunnen helpen onderscheid tussen accurate en inaccurate getuigen te maken! - Rechters en advocaten zijn nauwelijks bewust van bepaalde processen! ‣ Vb. zouden foto’s tegelijk aanbieden!
3.5. Invloed van niet toegelaten bewijsmateriaal! A.
Publiciteit voorafgaand aan het proces!
Vooral materiaal dat ongunstig is voor verdediging wordt in de pers gebracht! - Veel vooraf geïnformeerd → grotere kans op schuld! Onderzoek: gesimuleerd proces over gewapende overval! - Vooraf bezwarende informatie → 48% schuldig! ‣ Vb. Strafblad! - Vooraf neutraal materiaal → 33% schuldig! Onderzoek: impact van voire dire! - Advocaten kunnen wie vooringenomen is door voorafgaande informatie niet opsporen! Twee gevaren!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"70
- Informatie openbaar gemaakt → mag niet meer in gerechtelijk dossier! - Vervorming van eerste indrukken! Oplossing: verplaatsen (in de ruimte) of uitstellen!
! ! !
B.
Ontoelaatbare getuigenis!
Onderzoek: gesimuleerd proces lezen met zwak bewijsmateriaal! - Zonder bekentenis → niemand schuldig! - Onwettig verkregen telefoongesprek met bekentenis → 35% (!)! - Wettig verkregen telefoongesprek met bekentenis → 26%! Onderzoek: lezen dubbele moord met zwak bewijsmateriaal! - Geen verdere informatie → 24% schuldig! - Band met onthulling! ‣ Toegelaten bewijs → 79% schuldig! ‣ Niet toegelaten want nauwelijks verstaanbaar → 24% schuldig! ‣ Niet toegelaten want illegaal verkregen → 55% schuldig! - Resultaat: als ze relevante informatie hebben, willen ze die gebruiken! Instructie rechter aan jury om bewijsmateriaal naast zich neer te leggen, vaak ineffectief! - Verklaring! ‣ Aanvullende instructie wijst erop dat informatie controversieel is! ‣ Wordt als censuur ervaren (kan averechts werken)! ‣ Als ze relevante informatie hebben, willen ze die gebruiken! Instructie wel effect bij rechten van de verdediging! Jury deliberatie leidt tot hoge inschikkelijkheid!
3.6. Instructies door de rechter! Rechter geeft instructies voor deliberatie! - Wettelijke begrippen bij te brengen! - Mogelijkheden van uitspraak! - Te volgen procedure tijdens uitspraak ! Worden dikwijls verkeerd begrepen! - Oplossing: conventionele instructies ! Onderzoek: tijdstip van de instructies ! - “vermoeden van onschuld en openbare aanklager moet alles bewijzen” o Timing! ‣ Geen instructie → 63% schuldig! ‣ Na bewijsmateriaal → 59% schuldig → wordt gedaan! ‣ Voor bewijsmateriaal → 37% schuldig! - Opvattingen halverwege proces het best! Jury nullification = de bevoegdheid van de jury om de wet naast zich neer te leggen (nullify) als deze in strijd is met de eigen opvattingen over gerechtigheid! - Vb. euthanasie is in Amerika verboden! ‣ Man wordt toch voor 130 personen vrijgesproken! ‣ Voor 1 persoon niet omdat hij het filmde!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
4. Beraadslaging door de jury! 4.1. De groepsdynamica van beraadslaging (!!EXAMENVRAAG!!)! Strictu sensu is de juryberaadslaging een maat voor niets → door meerderheidsregel! Drie stadia voor besluitvorming! - Oriëntatie: agenda bepalen, open discussie, vragen opwerpen, feiten onderzoeken! - Open conflict: meer gerichte discussie, nauwkeuriger! - Uitkomsten: ! ‣ Stemmining! • Consensus → uitspraak! • Geen consensus maar evolutie → terug naar open conflict! • Geen consensus en geen evolutie → verdeeld verklaren! ‣ Meestal al overeenstemming in de eerste stemronde! ‣ Meestal wint meerderheid, behalve bij neiging tot mildheid! • Neiging tot mildheid = de tendens tot grote mildheid die ontstaat naarmate de beraadslaging van een jury vordert! Onderzoek: ! - Rechters in 78% akkoord met jury! - Niet akkoord → meestal omdat jury vrijspreekt ! Twee manieren om meningsverschillen weg te werken! - Informatieve beïnvloeding! - Normatieve beïnvloeding! ‣ Aanpassen aan meerderheid, ondanks andere mening !
4.2. De grootte van de jury: hoe klein is te klein? (!!EXAMENVRAAG!!)! Supreme court: minderheid in kleinere jury kunnen even goed normatieve druk aan! Onderzoek: tegenovergestelde van Supreme Court! - Asch: met bondgenoot in minderheid beter gewapend! ‣ Beter 2-10 dan 1-6! Onderzoek: in kleinere jury’s minderheidsgroepen minder vertegenwoordigd! Voordelen kleine jury! - Proceskosten drukken! - Makkelijker unanieme uitspraak!
4.3. Juryuitspraak niet bij unanimiteit geveld (!!EXAMENVRAAG!!)! Uitzonderlijk dat in staten een niet-unanieme meerderheid aanvaard wordt! - Supreme Court ondersteund dit, maar toch interne verdeeldheid! Onderzoek: reënscenering van moordzaak! - Unanimiteit met 12-0 of! - Meerderheidsregel 10-2 of 8-4! ‣ Duurt langer om beslissing te nemen! ‣ Minder aandacht voor stemmen zelf! ‣ De leden voelen zich beter geïnformeerd en zelfzeker ! ‣ Vinden anderen meer bevooroordeeld! ‣ Minderheid wordt sneller opzij geschoven!
"71
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
5. De de uitpsraak! 5.1. Het straftoemetingsproces! Beslissingen over strafmaat meestal door de rechter, soms voor de jury! - Deze beslissingen zijn vaak controversieel ! ‣ Vinden rechters te mild ! ‣ Vaak niet eens met doelstelling van de straf (straftheoriën) ! Ongelijkheid bij het toekennen van de strafmaat = ongelijke behandeling van veroordeelden omdat rechters voor hetzelfde misdrijf een verschillende straf toekennen!
5.2. De persoon van de rechter! Verschillende belangrijke variabelen (V.S.)! - Politiek oriëntatie! - Opleiding en werkervaring! - Opvattingen over de ernst van criminaliteit als een maatschappelijk probleem! - Opvattingen over de oorzaken van criminaliteit! Onderscheid! - Directe effecten! ‣ Niet altijd overtuigend! - Indirecte effecten! Buiten Angelsaksische landen → rechter grote inbreng = beperktere impact persoon van de rechter (vb Nederland)!
5.3. Straftheorieën! Grote meningsverschillen bij publiek en rechters over wat een goede straf is! - Verschillende oriëntaties en zienswijzen! ‣ Heropvoeden! ‣ Straffen! ‣ Afschrikken! ‣ Uit de maatschappij halen! ‣ ...! 2 componenten in straftheorieën! - De algemene rechtvaardiging van de praktijk van het straffen! - De wijze waarop gestraft dient te worden! Meest bekende straftheorieën! - Retributivisme! - Utilitarisme!
A.
Retributivisme!
Retributivisme = wraak voor het onrecht dat de maatschappij werd aangedaan! Vooral door burgers en bepaalde rechters! Straf! - Gerechtigheid eist straf (moreel rechtvaardigend)! - Straf rechtvaardigt zich in verleden! - Straf moet proportioneel zijn! Kosten-batenanalyse! - Straf moet de baten compenseren! Problemen!
"72
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"73
- Hoe kan de ernst van een delict bepaald worden en hoe kan men bepaalde baten berekenen?! - Hoe bepaalt men de balans tussen baten van misdrijven en kosten van straffen?!
B.
Utilitarisme!
Utilitarisme = zodanig straffen dat de dader (tijdelijk) niet meer materieel in staat is om misdrijven te begaan! Vooral door rechters! Straf! - Straf rechtvaardigt zich in toekomst! ‣ Verhoogd algemeen welzijn → reductie en preventie van criminaliteit! - Instrumenten! ‣ Individuele en algemene afschrikking ! • Angst voor straf → geen delict ! Rehabilitatie ! ‣ • Beïnvloeding van persoonlijkheid van crimineel ! Onschadelijkingmaking ! ‣ • Beperking of volledig afnemen van de bewegingsvrijheid van criminelen ! Problemen! - Wat als straf geen positieve effecten sorteert?! - Conflict tussen individuele en algemene afschrikking! ‣ Beste ‘straf’ kan in rehabilitatiesfeer liggen, maar dat maakt het delict minder afschrikwekkend voor anderen! Onderzoek!
#
C.
!
Hanteren van straftheorieën door rechters!
Rechters hebben geen uitgesproken consensus over straftheorieën, maar het is mogelijk dat ze deze toch hanteren in de praktijk ! Onderzoek: rechterlijke deliberaties met meerdere rechters! - Men repte geen woord of straftheorieën en strafdoelen! - Vooral over concrete dader en daadfactoren ! Misschien straftheorieën op impliciet niveau! - Onderzoek (De Keyser): m.b.v vignetten waarin concrete aanknopingspunten w’ verwerkt!
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
#
"74
!
5.4. Het gevangenisleven! Onderzoek: sociaalpsychologische processen in een namaakgevangenis! - Proefpersonen willekeurig verdeeld in bewakers en gevangenen! - Proefpersonen aan het lot overgelaten! - Resultaat! ‣ Bewakers steeds agressiever → gevoel van macht en autoriteit! • Vooral als ze alleen waren met gevangen ! ‣ Gevangene aanvankelijk opstandig! ‣ Voortijdig met stopzetten door psychische problemen ! - Kritiek: methodologisch en ethisch! Onderzoek: BBC dit dit beetje na in ‘The Experiment’! - Met ethische richtlijnen en limieten in de setting! - Zelfde resultaat!
6. Gerechtigheid: een procedurekwestie?! Niet enkel de uitkomst telt, ook de procedure! - Beslissingsbeheersing = elke partij kracht om beslissing te verwerpen! - Procedurebeheersing = gelegenheid om het aan een derde voor te leggen! ‣ Partijen willen in het proces een stem om betere uitspraak → beslissingsbeheersing vergroot ! ‣ Kans om zijn versie van de feiten te doen ! Accusatoire rechtspleging = een systeem om een geschil te beslechten waarbij het openbaar ministerie (openbare aanklager) en de verdediging een van beide partijen vertegenwoordigen! Inquisitoire rechtspleging = een systeem om een geschil te beslechten waarbij een neutrale onderzoeker of onderzoeksrechter voor beide partijen bewijsmateriaal verzamelt en de bevindingen in de rechtszaal presenteert! Onderzoek: twee bedrijven met elkaar concurreren en kaderlid beschuldigd van spionage! - Via accusatoire rechtspleging! ‣ Rechtenstudent enkel betaald indien men won! - Via inquisitoire rechtspleging! ‣ Rechtenstudent altijd betaald en vertegenwoordigd beiden (cfr. O.M.)! - Resultaat:! ‣ ongeacht de beslissing van rechter! ‣ meer tevreden bij accusatoire → eerlijker en rechtvaardiger beschouwd!
! ! ! !
Sociale Psychologie - Rémy Bonnaffé!
"75