Snoeien met beleid
Onderzoek naar het beheer van de openbare ruimte
Rekenkamercommissie Uden Oktober 2007
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Rekenkamercommissie Drs. D.V. Hindriks Oktober 2007
Leden onderzoeksteam: Drs. D.V. Hindriks
projectleider
S.A.H. Derks
onderzoeker / auteur
N. van Nistelrooij
onderzoeker / auteur
Contactpersoon: Drs. D.V. Hindriks (voorzitter rekenkamercommissie) (t) 06 – 518 25 946 (e)
[email protected]
2
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Inhoudsopgave 1
Bestuurlijke samenvatting
4
2
Inleiding
7
3
4
5
6
2.1
Doelstelling
7
2.2
Vraagstelling
7
2.3
Onderzoeksvragen
7
2.4
Afbakening
8
2.5
Onderzoeksmethoden
10
2.6
Leeswijzer
11
Normen
12
3.1
Normen ten aanzien van doelmatigheidsinformatie
13
3.2
Definities
13
De openbare ruimte in Uden
15
4.1
Areaalgegevens
15
4.2
Ontwikkeling kosten over afgelopen jaren
17
4.3
Begroting versus realisatie
20
4.4
Ontwikkeling fte’s
21
4.5
De afdeling Stadsbeheer
22
Bevindingen
25
5.1
Doelstellingen
25
5.2
De bedrijfseconomisch meest optimale manier
31
5.3
Kosten per eenheid van prestatie
34
5.4
Verklaren van doelmatigheidsverschillen
39
5.5
Inzicht in doelmatigheid
39
Conclusies
41
6.1
Onderzoeksvraag 1
41
6.2
Onderzoeksvraag 2
43
6.3
Onderzoeksvraag 3
43
6.4
Onderzoeksvraag 4
44
7
Aanbevelingen
45
8
Reactie van college van B&W
47
3
Rekenkamercommissie Uden
1
Snoeien met Beleid
Bestuurlijke samenvatting
De gemeente Uden besteedt jaarlijks bijna 6 miljoen euro aan het onderhoud van de openbare ruimte. Binnen de gemeenteraad leefden twijfels over de kwaliteit van de planning en uitvoering van het onderhoud. Daarom heeft de rekenkamercommissie een doelmatigheidsonderzoek uitgevoerd. Daarbij zijn overigens de projecten voor groot onderhoud buiten beschouwing gebleven. Het goede nieuws is dat de kwaliteit van de openbare ruimte zowel op basis van objectieve (nul) meting als op basis van de beoordeling door burgers goed is. Ook de organisatie is redelijk tot goed op orde. Dat neemt niet weg dat er flinke verbeteringen mogelijk zijn. Wanneer de rekenkamercommissie zich beperkt zou hebben tot bestudering van uitsluitend de beschikbare interne documenten zou bovenstaande beoordeling aanmerkelijk ongunstiger zijn geweest. Het ontbreekt aan gestructureerde meting en verantwoording. Dat de gemeenteraad vervolgens twijfelt aan de doelmatigheid is dan ook niet verwonderlijk. Met zeer beperkte middelen hebben de onderzoekers zich een beeld gevormd van de feitelijke kwaliteit en de verhouding ten opzichte van andere gemeenten. Noch de kosten daarvan, noch de benodigde inspanning kunnen naar ons oordeel reden zijn om die meting en verantwoording achterwege te laten. Dat het kwaliteitsniveau goed is, is vooralsnog aan de inzet van het personeel en de leiding van de afdeling stadsbeheer te danken. Ondanks het ontbreken van heldere beleidsformulering met duidelijke doelen wordt toch een goed resultaat gehaald. Verbetering is volgens het college onderweg in de vorm van een nota openbare ruimte, maar de rekenkamercommissie is bezorgd over het tempo van de verbetering. In ieder geval dienen raad en college bij het vaststellen van beleid duidelijker te zijn dan tot nu toe het geval was. Dat begint overigens volgens de rekenkamercommissie bij een heldere en meetbare positiebepaling door het college. Ook op uitvoerend niveau zijn naar ons oordeel nog aanzienlijke verbeteringen mogelijk. Aan de normen voor doelmatigheid
1
wordt in veel gevallen niet voldaan. Het ontbreekt vooral aan analyse,
sturing, consequente verbeteracties en rapportage. Alle basisingrediënten om tot verbetering te komen en echt de beste van de klas te worden, zijn overigens wel aanwezig. Op het gebied van onderhoud verhardingen blijkt uit de benchmark dat Uden niet alleen een goed kwaliteitsniveau haalt, maar dat Uden dat ook nog tegen lage kosten realiseert. Dat kan van het groenbeheer helaas niet gezegd worden. Daar is de kwaliteit goed, maar zijn de kosten hoog. Het is op basis van dit onderzoek niet met zekerheid vast te stellen wat de oorzaak daarvan is. Ons onderzoek levert zeker indicaties op dat het aan relatief hoge overheadkosten (op gemeentelijk niveau) en een ongunstige verhouding tussen direct en indirect personeel (op afdelingsniveau) ligt. In mindere mate speelt de wijze van aanbesteding van uitbestede werkzaamheden een rol. De kosten van de door de buitendienst verrichtte werkzaamheden zijn per eenheid hoog, maar ze verklaren waarschijnlijk de goede kwaliteitsscore en de tevredenheid van burgers.
1
Zie hoofdstuk normenkader en de bevindingen 4
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Opvallend is dat er sprake is van structurele onderuitputting van de begroting. Er zit met andere woorden lucht in. Dat leidt ertoe dat overschrijdingen niet voorkomen, meerkosten kunnen gemakkelijk worden opgevangen binnen de budgettaire ruimte. Daarmee zijn er nauwelijks redenen voor de leiding om tot verdere doelmatigheidsverbetering te komen. Voor de gemeenteraad van Uden zijn er naar aanleiding van dit onderzoek enkele vragen die om beantwoording vragen: Wil de gemeente Uden ook op het gebied van groenbeheer de beste van de klas zijn of is het gemiddelde goed genoeg? Wil de gemeenteraad van Uden structureel geïnformeerd worden over de kwaliteit en de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte of reageert ze liever op incidenten? Aanvaardt de gemeente Uden een relatief hoog percentage overhead en ongunstige verhoudingen tussen directen en indirecten? Is de raad bereid om de acties te ondernemen die nodig zijn om dat te verbeteren, ook wanneer eigen voorkeuren daardoor ter discussie komen? Is de raad van oordeel dat begrotingsposten enige ruimte voor het opvangen van onvoorziene tegenvallers moet bevatten of vindt ze juist dat begrotingsposten voldoende taakstellend moeten zijn om besparingen te genereren? De rekenkamercommissie denkt dat ze met dit rapport voldoende stof heeft aangereikt aan de raad om een goed inhoudelijk debat over die vragen te kunnen voeren.
5
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
We concluderen: Het onderhoud van de openbare ruimte staat in Uden op een behoorlijk niveau. De visuele kwaliteit is goed en de tevredenheid van inwoners hoog; De kosten voor het onderhoud van de openbare ruime zijn tussen 2004 en 2006 gedaald met € 365.813. Dit is een indicatie dat het reguliere onderhoud de afgelopen jaren doelmatiger wordt uitgevoerd; De begroting wordt structureel onderschreden. Ondanks dalende kosten en onderuitputting is de begroting 2006 verhoogd. Het is waarschijnlijk dat ook in 2007 sprake zal zijn van onderuitputting. De planning van het onderhoudsproces is op orde. Een verantwoording en analyse van de uitvoering ontbreken nog. Dit maakt het proces onvoldoende stuurbaar en eventuele doelmatigheidsverschillen worden niet vastgesteld en verklaard. Kansen om nog doelmatiger te werken worden zo gemist; De kosten voor het onderhoud van de verhardingen behoren tot de laagste in de benchmark. De beheerkosten voor de groenvoorzieningen behoren juist tot de hoogste. Een belangrijk deel van de kosten wordt veroorzaakt door de indirecte kosten (de binnendienst) en de algemene overhead (doorbelasting vanuit ambtelijk apparaat). Op grond van onze analyse doen we daarom de volgende aanbevelingen Adviezen aan het college: 1. Handhaaf het hoge kwaliteitsniveau tenminste op het huidige niveau en handhaaf de goede organisatie. Handhaaf de goede doelmatigheid van het onderhoud verhardingen. 2. Voer een systematische rapportage over het onderhoud openbare ruimte in op basis van kostenanalyse, benchmarking en gestructureerd tevredenheidsonderzoek. 3. Voer een analyse uit van de overhead activiteiten, gericht op een reductie van 36% richting 24%. 4. Voer een analyse uit van de indirecte activiteiten binnen de afdeling stadsbeheer gericht op het verbeteren van de doelmatigheid. 5. Besteed de onderhoudswerkzaamheden aan conform de aanbestedingsrichtlijnen met als inzet een besparing van 10%. Adviezen aan de raad 6. Leg, gebaseerd op de nulmeting, vast wat het gewenste kwaliteitsniveau voor groen en verhardingen is en wanneer dat niveau bereikt moet zijn. 7. Doe een richtinggevende uitspraak over het doelmatigheidsniveau dat Uden wil bereiken en de termijn waarop dat gerealiseerd dient te zijn.2 8. Stel de begroting voor het onderhoud van de openbare ruimte vast op een afdoende, maar lager, taakstellend niveau. Houd daarbij rekening met bovenstaande doelmatigheidsdoelstelling.
2
In 1 jaar van 36% naar 24% overhead is niet haalbaar. Een jaarlijkse verbetering met 1% waarschijnlijk wel. In
1 jaar de verhouding direct/indirect naar het gewenste niveau is evenmin haalbaar. Verbeteracties sorteren meestal pas 1 jaar na invoering effect. 6
Rekenkamercommissie Uden
2
Snoeien met Beleid
Inleiding
In de publieke sector ontbreekt meestal de werking van de markt. Levert een privaat bedrijf gegeven de prijs slechte prestaties, dan gaat de consument naar een ander bedrijf en loopt de omzet terug. Dit prikkelt het bedrijf de kwaliteit van de prestaties te verbeteren of de prijs aan te passen. Een dergelijke prikkel ontbreekt in de publieke sector. Voor veel prestaties die de publieke sector levert, bestaan voor de consument geen of nauwelijks andere keuzemogelijkheden. Vergelijkend onderzoek naar de (kwaliteit van) prestaties en de daarvoor ingezette middelen is dan één van de mogelijkheden om organisaties te prikkelen de prestaties te verbeteren. In de gemeenteraad van Uden bestaan vragen over de kwaliteit van de planning en uitvoering van het beheer van de openbare ruimten. Dit was voor de rekenkamercommissie aanleiding om een onderzoek uit te voeren naar de efficiency (of doelmatigheid) van de planning en uitvoering van het beheer van de openbare ruimte. De rekenkamercommissie wil met de resultaten uit dit onderzoek inzicht geven in de efficiency van het beheer van de openbare ruimte en een bijdrage leveren aan verbetering van deze efficiency.
2.1
Doelstelling
De rekenkamercommissie wil een bijdrage leveren aan de doelmatigheid van het beheer van de openbare ruimte met informatie over de mate van doelmatigheid en door verklaringen te geven voor (on)doelmatigheden.
2.2
Vraagstelling
Om deze doelstelling te bereiken, is de commissie van de volgende vraagstelling uitgegaan: Welke doelmatigheidsverschillen zijn er in het beheer van openbare ruimte tussen Uden en vergelijkbare gemeenten en/ of in de tijd en welke factoren verklaren deze doelmatigheidsverschillen?
2.3
Onderzoeksvragen
De probleemstelling is vertaald in de volgende onderzoeksvragen: −
Welke effecten / prestaties en middelen worden onderscheiden en welke omvang hebben deze?
−
Is er een causaal verband tussen de inzet van middelen en de geleverde effecten / prestaties? Zo ja, welk verband is dit (positief of negatief)?
−
In welke mate zijn er verschillen in doelmatigheid tussen verschillende vergelijkbare gemeenten en/of in de tijd?
−
Welke factoren verklaren de eventuele verschillen in doelmatigheid?
7
Rekenkamercommissie Uden
2.4
Snoeien met Beleid
Afbakening
In dit onderzoek hanteren we het begrip openbare ruimte in relatie met beheer. Elke stad, dorp, regio of landsdeel kent een andere openbare ruimte. Deze ruimten hebben andere functies en hier hoort een andere vorm van beheer bij met elk haar eigen verantwoordelijkheden. Het ministerie van VROM3 onderscheidt op nationaal niveau daarom verschillende functies van de openbare ruimte om helder te krijgen welke functies die vervult. Deze functies zijn de volgende: De openbare ruimte biedt de (1) toegangsweg tot gebouwen en functies, zowel voor goederen als energie en water. De fysieke functie van de openbare ruimte vereist fysiek beheer: onderhoud van groen, water, verharding, straatverlichting en verkeersmiddelen. Het doel is een ruimte die schoon en heel is; De (2) sociale functie: het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten en die plek gebruiken zij voor uiteenlopende doeleinden, zoals een praatje maken, spelen, lezen, zonnen, etc. Bankjes en speeltoestellen zijn vaak hier neergezet of ruimten zijn hier speciaal naar ingericht of aangelegd om deze functies te bevorderen. Hier hoort sociaal beheer en toezicht bij om gewenst gebruik te bevorderen en ongewenst gebruik te voorkomen; Openbare ruimte geeft (3) identiteit aan de gebouwde omgeving. Kortom, het moet aantrekkelijk zijn voor (potentiële) bewoners en bedrijven. De hoge kwaliteit van deze ruimten vergt ook een hoge prijsklasse van beheer. Aanvullend beheer is in sommige gevallen zelfs noodzakelijk om de kwaliteit te waarborgen. De rekenkamercommissie richt zich in haar onderzoek alleen op de eerste functie (de fysieke functie). Functie twee en drie blijven tijdens dit onderzoek buiten beschouwing. Beheer van openbare ruimte in de gemeente Uden De beleidsvisie openbare ruimte van de Gemeente Uden is nog in ontwikkeling. Doordat gemeentelijk beleid vooralsnog ontbreekt, gaat de rekenkamercommissie uit van de in de begroting opgenomen definitie van openbare ruimte, te weten: “Het beleidsveld heeft betrekking op de inrichting en het onderhoud van wegen, straten en pleinen, openbare groenvoorzieningen en verlichting ten behoeve van de dorpen, wijken en buurten, de winkelcentra en industrieterreinen. 4” De openbare ruimte van de gemeente Uden is onderverdeeld in de volgende beheerdisciplines: −
Wegen, straten en pleinen, en de deelproducten; o
algemeen beheer wegen
o
asfaltwegen;
o
klinkerwegen en pleinen;
o
trottoirs en fietspaden;
o
carillon en fonteinen;
o
autobusstation/ abri’s;
o
fietsenstallingen;
o
onverharde wegen;
3
Ministerie van VROM, Ruimte van ons allemaal, Den Haag, 2006, p. 4-5.
4
Gemeente Uden, Programmabegroting 2007-2010, p. 29. 8
Rekenkamercommissie Uden
o
openbare verlichting;
o
gladheidbestrijding;
o
vegen van wegen;
o
blad zuigen;
o
coördinatie nutsbedrijven;
o
werken voor derden.
−
Oppervlakte water;
−
Onderhoud openbaar groen, met de deelproducten;
−
o
groenvoorzieningen;
o
openbaar groen algemeen;
o
openbaar stedelijk groen;
o
openbaar groen Uden-West;
o
openbaar groen Uden-Oost;
o
bossen en natuurterreinen;
o
natuureducatie;
o
landschappelijke beplanting.
Snoeien met Beleid
Begraafplaats.
Gezien het tijdsbestek van dit onderzoek was het niet haalbaar om het gehele beleidsartikel over openbare ruimte te onderzoeken op doelmatigheid. De rekenkamercommissie heeft zich dan ook gericht op het beheer van wegen, straten en pleinen en openbare groenvoorzieningen. Daarbij heeft zij gekeken naar het regulier onderhoud van deze voorzieningen. De rekenkamercommissie heeft ervoor gekozen het onderzoek te richten op de doelmatigheid van de prestaties. De periode 20032006 is onderzocht.
9
Rekenkamercommissie Uden
2.5
Snoeien met Beleid
Onderzoeksmethoden
In een efficiëntieonderzoek wordt een relatie gelegd tussen de prestaties van een instelling en de daarvoor ingezette middelen. Als belangrijkste prestatie heeft de rekenkamercommissie gekozen voor het aantal te onderhouden vierkante meter verharding en het aantal te onderhouden vierkante meter groen. Voor de daarvoor ingezette middelen heeft de commissie de informatie van de dienstcontroller en de informatie in het financiële systeem FIS gebruikt. Per beheerdiscipline verhardingen en groen is Uden vergeleken met vergelijkbare gemeenten voor de uitgaven aan deze beheerdisciplines. Vervolgens is getracht verklaringen te vinden voor geconstateerde verschillen. Op basis van verklaringen kunnen immers aanbevelingen voor verbeteringen worden gedaan. De rekenkamercommissie heeft informatie verzameld over: −
de prestaties en de middelen die gebruikt zijn om de prestaties te leveren van de gemeente Uden;
−
de prestaties en de middelen die gebruikt zijn om de prestaties te leveren van een zevental vergelijkbare gemeenten (oppervlak, inwoner aantal)
−
de kwaliteit van de prestaties;
−
potentiële verklaringen voor verschillen in doelmatigheid.
Hiervoor zijn verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd: 2.5.1
Documentverzameling & dossierstudie
Wij hebben dossiers, raads- en collegestukken, verslagen, nota’s, evaluaties en verantwoordingen over de uitvoering verzameld en beoordeeld. Deze documenten hebben we gedeeltelijk uit het archief gehaald. Daarnaast hebben betrokkenen gevraagd documenten aan te leveren. Verder zijn financiële gegevens verzameld. Daartoe behoren onderhoudsbestekken, begrotingen (in elk geval voor de beheerdisciplines groen en wegen), financiële registraties en financiële verantwoordingen en rapportages. 2.5.2
Interviews
Na de dossierstudie heeft de rekenkamercommissie veldonderzoek verricht aan de hand van interviews met ambtenaren en uitvoerders van de gemeente Uden. Daarnaast heeft de rekenkamercommissie een participerende observatie uitgevoerd door middel van een meeloopdag bij de buitendienst. 2.5.3
Enquête
Middels een telefonische enquête zijn 146 inwoners van de gemeente Uden gevraagd naar hun kwaliteitsbeleving van de openbare ruimte. Tevredenheidsscores zijn op deze wijze berekend en verbonden aan diverse beheerdisciplines en beheeraspecten van de openbare ruimte. Enkele voorbeelden hiervan zijn: de groenbeleving, inrichting en onderhoud aan hoofdwegen, parken, buitengebied, onkruid en centrum.
10
Rekenkamercommissie Uden
2.5.4
Snoeien met Beleid
Vergelijking
In de oriëntatiefase is onderzocht of er gegevens van andere gemeenten voorhanden zijn, waarmee de Udense situatie vergeleken kan worden. De prestaties en de daarvoor ingezette middelen van de gemeente Uden zijn vergeleken met andere gemeenten van middelbare grootte (± 40.000 inwoners of een vergelijkbare oppervlakte aan vierkante meters openbare ruimte), overeenkomstig met de gemeente Uden. Een zevental vergelijkbare gemeenten is gevonden: Heemskerk (NH), Hellevoetsluis (ZH), Rijswijk (ZH), Roosendaal (NB), Tiel (G), Wijchen (G) en Zoetermeer (ZH). 2.5.5
Toetsing en verslaglegging
De gegevensverzameling heeft geleid tot bevindingen. Deze bevindingen zijn getoetst aan het normenkader. De resultaten van deze toetsing zijn opgenomen in de nota van bevindingen.
2.6
Leeswijzer
De nota van bevindingen is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 3 staan de normen beschreven voor het onderzoeken en toetsen van de doelmatigheid van de planning en uitvoering van het beheer van de openbare ruimte. Daarna worden in hoofdstuk 4 een aantal gegevens gepresenteerd over de uitvoering van het beheer van de openbare ruimte in Uden, zoals de areaalgegevens, de ontwikkeling in de kosten tussen 2003 en 2006 en een beschrijving van de uitvoeringsorganisatie. In hoofdstuk 5 heeft de rekenkamercommissie haar bevindingen beschreven van de toetsing van de aangetroffen situatie aan de normen uit hoofdstuk 3. De bevindingen hebben tot de in hoofdstuk 6 opgenomen conclusies geleid. De rekenkamercommissie komt in hoofdstuk 7 tot een aantal aanbevelingen. De rapportage sluit af met de bestuurlijke reactie in hoofdstuk 8.
11
Rekenkamercommissie Uden
3
Snoeien met Beleid
Normen
In dit hoofdstuk staan normen die een leidraad zijn om de doelmatigheid van de planning en uitvoering van beheer van de openbare ruimte te onderzoeken. 1.
Er dienen binnen de gemeente doelstellingen ten aanzien van het beheer openbare ruimte aanwezig te zijn. In deze doelstellingen dienen de prestaties expliciet te zijn opgenomen. Daarnaast moet de relatie tussen de doelstellingen en prestaties zijn vastgesteld. De doelstellingen, prestaties en relatie daartussen dienen meetbaar te zijn. Als de doelen (ten aanzien van de prestaties) niet duidelijk zijn geformuleerd, kan de doelmatigheid van de prestaties niet worden berekend. Immers prestaties moeten afgezet kunnen worden tegen ingezette middelen en dat is onmogelijk als prestaties niet duidelijk zijn. Wanneer we ons afvragen of de prestaties van beleid doelmatig zijn gerealiseerd door de betrokken organisatie(s), gaat het erom: −
of deze prestaties door die organisatie(s) niet met de inzet van minder middelen gerealiseerd hadden kunnen worden; dan wel
−
of niet méér prestaties door de organisatie(s) verwezenlijkt hadden kunnen worden met dezelfde inzet van middelen.
2.
De geleverde prestaties moeten op een bedrijfseconomisch meest optimale manier zijn bereikt. De geleverde prestaties zijn op de meest bedrijfseconomische optimale manier bereikt indien: −
verantwoordelijkheden, bevoegdheden, procesbeschrijvingen en werkwijze van de afdeling stadsbeheer duidelijk zijn;
−
er een eenduidige uitvoering van de bedrijfsactiviteiten heeft plaatsgevonden;
−
een planning dagelijkse activiteiten stuurt en een één- of meerjarenplan(ning) hieraan ten grondslag ligt; o een goede planning omvat tenminste: een begin- en einddatum per activiteit, eigenaar en verantwoordelijke(n), logische volgorde, op te leveren eindresultaten, evt. eenvoudige aanpassingsmogelijkheden;
−
budgetbewaking gericht op personeel en materieel aanwezig is;
−
de verhouding “uitvoeringskosten stadsbeheer” versus “het aandeel in overige kostenplaatsen”, lager dan of minimaal gelijk is aan het landelijke gemiddelde (63% versus 37% volgens een onderzoek van Berenschot)5
3.
De kosten per eenheid van prestatie (of activiteit) dienen in tijd te dalen dan wel in vergelijking met andere gemeenten lager te zijn.
4.
Het college van de gemeente Uden dient de verklarende factoren voor eventuele doelmatigheidsverschillen vast te stellen, te analyseren en te reduceren.
5
Berenschot , Overhead bij publieke organisaties: op zoek naar een norm, Utrecht, 2006 12
Rekenkamercommissie Uden
3.1
Snoeien met Beleid
Normen ten aanzien van doelmatigheidsinformatie
Om inzicht in de doelmatigheid van beleidsprestaties te kunnen geven, is doelmatigheidsinformatie noodzakelijk. Deze informatie dient op afdelings- en collegeniveau periodiek beschikbaar te zijn en de raad dient tijdig gesignaleerd te worden bij doelmatigheidsverschillen. Het betreft de volgende informatie: −
Inzicht in de middelen. De verantwoording van middelen met betrekking tot het beheer dient volledig, juist en tijdig te zijn;
−
Inzicht in de kwantiteit van de gerealiseerde prestaties. De beleidseffecten en prestaties zijn meetbaar en logisch volgend uit de beleidsdoelstellingen;
−
Inzicht in de kwaliteit van de gerealiseerde prestaties. Er moet rekening zijn gehouden met eventuele verschillen in kwaliteit tussen de prestaties van de verschillende gemeenten of op de verschillende momenten.
Informatie is voor doelmatigheidsanalyse pas bruikbaar als deze relevant, betrouwbaar en vergelijkbaar is. Relevantie: Het is niet wenselijk overbodige informatie te verzamelen. De te verzamelen informatie hangt af van de inhoud van het beleidsterrein en de te beantwoorden vraag. Relevant is informatie die het beleid, respectievelijk de activiteiten van de gemeente adequaat weerspiegelt. Betrouwbaarheid: Informatie is betrouwbaar als deze geen materiële onjuistheden of onvolledigheden bevatten. Vergelijkbaarheid: De verzamelde informatie dient in tijdsperspectief en/of tussen organisaties vergelijkbaar te zijn.
3.2
Definities
De rekenkamercommissie gaat van de volgende definities uit: (Beleids)prestaties zijn de resultaten van werkprocessen die binnen een organisatie worden doorlopen om een beleidsdoelstelling te realiseren. Prestaties van de gemeente kunnen verschillende soorten producten en diensten behelzen. Enerzijds gaat het om prestaties die extern merkbaar zijn bij burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven. Voorbeelden van zulke prestaties zijn: subsidies, heffingen, het verstrekken van vergunningen, het houden van toezicht (bijvoorbeeld op de openbare ruimte)6. Anderzijds zijn er ‘faciliterende’ prestaties die meer intern gericht zijn. Voorbeelden hiervan zijn: het opzetten van een geautomatiseerd systeem of het verzamelen van relevante beleidsinformatie. 6
Algemene Rekenkamer, Handreiking meten van doelmatigheid, Den Haag, 2003, p. 7. 13
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
(Beleids)effecten zijn de gevolgen van beleid van de gemeente die merkbaar zijn in de maatschappij. Voorbeelden van effecten zijn: meer mensen die zich veilig voelen op straat (beoogd effect van veiligheidsbeleid) en betere inburgering van allochtonen (beoogd effect van inburgeringbeleid)7. Een beoogd effect van dit onderzoek naar het beheer van de openbare ruimte kan zijn: een hogere tevredenheid over het openbaar groen in de gemeente Uden.
7
Ibid., p. 7. 14
Rekenkamercommissie Uden
4
Snoeien met Beleid
De openbare ruimte in Uden
In dit hoofdstuk wordt een aantal gegevens gepresenteerd over (het beheer van) de openbare ruimte in Uden tussen 2003 en 2006. De context waarbinnen de bevindingen moeten worden geplaatst wordt hier beschreven. Er wordt inzicht gegeven in de areaalgegevens en de ontwikkelingen in de kosten. Daarnaast wordt een korte schets gegeven van de afdeling Stadsbeheer. 4.1
Areaalgegevens
In deze paragraaf wordt de gemeente Uden vergeleken op enkele algemene kerngegevens. Gemeente oppervlak en inwonertal geven aan hoe groot en hoe dichtbevolkt een gemeente is. Daarnaast volgen areaalgegevens over het openbaar groen en verhardingen. Deze gegevens tonen aan in hoeverre Uden groen te noemen is en hoeveel m² verhardingen Uden bezit in relatie tot andere gemeenten. Van de kerngegevens uit een selectie van zeven vergelijkbare gemeenten8 is een gemiddelde berekend, hier is Uden tegen afgezet. De basisgegevens zijn als volgt: Basisgegevens
Gemiddelde
Uden
Index (Gemiddelde=100)
Aantal inwoners
56 778
40 183
70,8
48.722.857
67.590.000
138,7
Bevolkingsdichtheid (inw/1.000m²)
2,0
0,6
38,8
Gemeente oppervlak per inwoner (m²)
950
1.682,1
177,1
Totaal oppervlak verhardingen (m²)
2.434.660
2.592.057
106,5
Totaal oppervlak groen (m²)
3.799.557
7.868.000
167,8
Totaal gemeente oppervlak (m²)
Tabel 1: Basisgegevens gemeenten; gemiddelde score vs. Uden (bron: CROW Levende Stad en eigen onderzoek)
Deze gegevens tonen aan dat Uden relatief bezien een groot gemeente oppervlak bezit en een lage bevolkingdichtheid kent. Het totale oppervlak aan verhardingen en groen is respectievelijk van gemiddelde omvang en van zeer grote omvang te noemen. Het onderzoek richt zich op het beheer van verhardingen en groen. In de volgende tabellen worden de gemiddelde kengetallen van een selectie van gemeenten9 afgezet tegen kengetallen van Uden op het gebied van verhardingen en groen. Definities van de diverse aspecten van verhardingen en groen zijn te raadplegen in bijlage 3.
8
Heemskerk, Hellevoetsluis, Rijswijk, Roosendaal,Tiel, Wijchen en Zoetermeer
9
Idem 15
Rekenkamercommissie Uden
Verhardingen10
Snoeien met Beleid
Gemiddelde
Uden
Index (Gemiddelde=100)
Oppervlak elementverhardingen (m²)
1.505.288
1.347.430
89,5
Oppervlak gesloten verhardingen (m²)
1.005.825
1.244.627
123,7
Totale oppervlak verhardingen (m²)
2.410.134
2.592.057
107,6
48
65
135,4
Oppervlak per inwoner (m²)
Tabel 2: Kengetallen verhardingen; gemiddelde vs. Uden (bron: CROW Levende Stad, eigen onderzoek)
Gemeente Uden kent een gemiddeld oppervlak aan verhardingen qua omvang. Relatief bezien heeft een inwoner van Uden 54,8 % meer verhardingen ‘ter beschikking’ dan een inwoner van de overige selectie van gemeenten. Index
Gemiddelde
Uden
Aantal bomen (stuks)
29.103
39.000
134,0
Oppervlak groen buitengebied (incl. bos) (m²)
462.148
6.000.000
1298,3
Oppervlak (bos)plantsoen (m²)
759.026
340.000
44,8
Oppervlak gazon (m²)
1.478.742
800.000
54,1
Oppervlak hooigras (m²)
1.067.856
350.000
32,8
Oppervlak siergazon (m²)
388.081
370.000
95,3
2.445
8.000
327,3
3.799.557
7.868.000
207,1
61
196
321,3
3.337.409
1.868.000
56,0
54
47
86,9
Groen
(Gemiddelde=100)
Vaste planten (m²) Totale oppervlak (m²)
11
Totale oppervlak per inwoner (m²) Totale oppervlakte excl. buitengebied Oppervlakte excl. buitengebied per inwoner Tabel 3: Kengetallen groen; gemiddelde vs. Uden
Uden heeft een zeer uitgestrekt buitengebied (inclusief bos). Overige groenelementen zijn daarentegen minder groot van omvang zoals het oppervlak (bos)plantsoen, gazon en hooigras. Uden is rijkelijk bedeeld met vaste planten in de openbare ruimte. Indien we het groene buitengebied inclusief bos buiten beschouwing laten komen we voor een inwoner van de selectie van gemeenten uit op 54 m². Een Udense bewoner heeft op deze wijze 47 m² groen ter beschikking. Een uitgebreide analyse van de kosten per beheerdisciplines volgt in paragraaf 4.3.
10
Bij de selectie van gemeenten zijn niet alle aantallen m² verhardingen bekend, het totale oppervlak
verhardingen komt daardoor niet overeen met het rekenkundige totaal. Zie de brongegevens in bijlage 4 voor details. 11
Het rekenkundige totale oppervlak groen komt niet overeen met het gepresenteerde totaal. Het komt voor dat
gemeenten nog extra m² toevoegen die niet in de gepresenteerde categorieën behoren. 16
Rekenkamercommissie Uden
4.2
Snoeien met Beleid
Ontwikkeling kosten over afgelopen jaren
De totale uitgaven voor verhardingen en groen zijn hieronder voor de jaren 2004, 2005 en 2006 gepresenteerd. De kosten voor het onderhoud van verhardingen zijn tussen 2004 en 2006 gedaald met €304.374. Totale uitgaven verhardingen 3.000.000 2.500.000 421.417 2.000.000 1.500.000
421.113
456.696
1.144.127 1.065.261
1.045.654
1.000.000
500.000
831.145
689.374
589.965
2005
2006
0 2004 directe kosten
apparaatkosten
kapitaallasten
Grafiek 1: Ontwikkeling kosten verhardingen (bron: FIS, verkregen via Controller B en O12)
De kosten voor verhardingen kenden de afgelopen jaren de volgende opbouw: VERHARDINGEN 13 Directe kosten 30 31 33 34
personeel derden Energie Investeringen overige goederen en diensten
Apparaatkosten Kapitaallasten Totaal Tabel 4: Specificatie kosten verhardingen
2004
2005
2006
640 252.088 30.981 547.436
87.944 91.507 13.052 496.871
116.802 130.617 58.285 284.261
831.145
689.374
589.965
1.144.127
1.065.261
1.045.654
421.417
421.113
456.696
2.396.689
2.175.748
2.092.315
12
FIS = Financieel Informatie Systeem; B en O = Dienst Beheer en Ondersteuning Gemeente Uden
13
Dit betreffen alle direct toewijsbare kosten. 17
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Het valt de rekenkamercommissie op dat de kosten voor aannemers de afgelopen drie jaar sterk zijn gestegen (+ €116.162). Volgens mBOSB (manager stadsbeheer) betreft dit het opvullen van vacatures met behulp van aannemers (onderuitputting). Wij stellen vast dat de apparaatkosten minder sterk zijn gedaald. De kosten voor het onderhoud van het openbare groen inclusief natuur en landschap zijn tussen 2004 en 2006 nagenoeg stabiel gebleven. Uitgaven openbaar groen 4.000.000 3.500.000
174.940
160.527
189.757
2.019.947
1.851.356
1.890.685
1.528.221
1.647.727
1.581.227
2004
2005
2006
3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
directe kosten
apparaatkosten
kapitaallasten
Grafiek 2: Ontwikkeling kosten groen, natuur en landschap (bron: FIS, verkregen via Controller B en O)
OPENBAAR GROEN 30 31 33 34
Directe kosten personeel derden Energie Investeringen overige goederen en diensten
Apparaatkosten14 Kapitaallasten15 Totaal Tabel 5: Specificatie kosten Groenvoorzieningen
14
2004
2005
2006
1.113.896 6.494 28.223 379.608
1.130.246 5.934 11.487 500.060
1.104.941 6.454 27.283 442.549
1.528.221 2.019.947 174.940 3.723.108
1.647.727 1.851.356 160.527 3.659.610
1.581.227 1.890.685 189.757 3.661.669
Apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de
ambtelijke organisatie. Dit betreffen de kosten van het eigen personeel van de binnen en buitendienst inclusief de kosten die zijn toegerekend met behulp van verdeelsleutels. 15
Rente en afschrijving. 18
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Volgens BOSB wordt 75% van de werkzaamheden voor groenvoorzieningen uitbesteed aan aannemers. Dit betreft het bulkwerk (o.a. schoffelen en maaien). Opvallend is dat de apparaatskosten hoger zijn dan de kosten voor personeel derden. 75% van het werk wordt tegen minder kosten uitgevoerd dan de 25% die door het eigen personeel wordt uitgevoerd. Mogelijk voert het eigen personeel werkzaamheden uit die per eenheid meer tijd kosten. Een indicatie daarvoor is het gegeven dat graffiti snel wordt opgeruimd en dat de omgeving goed schoon wordt gevonden. Volgens de Controller Beheer en Ondersteuning worden de kosten voor aannemers regelmatig onterecht op ‘overige goederen en diensten’ geboekt. Zo blijkt dat in 2006 €693.750 op de kostensoort “overige goederen en diensten” voor openbaar groen is geboekt. Dit betrof facturen van derden. Door control zijn gecorrigeerde cijfers aangereikt aan de rekenkamercommissie waarin deze kosten voor derden zijn opgenomen onder personeel derden (zie ook tabel 5). Control heeft dit handmatig moeten uitrekenen en corrigeren. Deze handmatige correctie door control is nodig doordat ecl’s onjuist worden gebruikt door budgethouders. Onjuist gebruik van ecl’s leidt tot onbetrouwbare stuurinformatie. Controller BO beweert dat de stuurinformatie niet onbetrouwbaar is maar (te) veel bewerkingsslagen vergt om tot de juiste informatie te komen. Uit interviews met mBOSB en een rayonteamleider blijkt dat de uitvoeringsorganisatie het coderen van facturen ervaart als een last die hen vanuit de financiële administratie wordt opgelegd. De afdeling Control en/of de financiële administratie zijn er dus onvoldoende in geslaagd om stadsbeheer duidelijk te maken wat het nut is van het goed voeden van FIS voor het eigen functioneren. mBOSB laat in zijn reactie in het kader van het ambtelijke wederhoor weten dat in het verleden de facturen werden voorgecodeerd door de afdeling Bedrijfsvoering GGZ. Inmiddels moeten de budgethouders dit zelf doen. Dit wordt als tijdrovend ervaren en duur omdat nu een hoger functieniveau zich met dergelijke werkzaamheden moet bezighouden. Daarnaast blijkt dat mBOSB periodieke financiële stuurinformatie mist. Het financiële systeem FIS is beschikbaar gesteld. Dit wordt echter als moeilijk en gebruiksonvriendelijk ervaren. Waardoor er weinig gebruik van wordt gemaakt. Een op verzoek van de rekenkamercommissie opgevraagd overzicht van begrote en werkelijke uren en daarbij behorende kosten werd door de rayonteamleider van BOSB niet herkend. De door financiële administratie aangeleverde gegevens kwamen voor het begrotingsdeel niet overeen met zijn eigen informatie. De informatie over de werkelijke uren en kosten waren nieuw voor hem. Ook uit de ambtelijke reactie (“zijn de bedragen bij de diverse kostensoorten van de verschillende jaren niet een op een vergelijkbaar”) blijkt dat de aan de afdeling verstrekte informatie niet goed vergelijkbaar is. Pas na bewerking en herschikking door control van de door control aan de rekenkamercommissie geleverde informatie ontstaat volgens control vergelijkbare en daarmee bruikbare informatie. Het is in die situatie begrijpelijk dat de afdeling stuurinformatie ontbeert en overgaat op sturing op basis van de ervaren praktische behoefte. Dat kostenbeheersing zo niet tot stand komt behoeft dan weinig verdere toelichting.
19
Rekenkamercommissie Uden
4.3
Snoeien met Beleid
Begroting versus realisatie
Hierna volgen per beheergroep voor 2004 tot 2006 de begrote kosten versus de gerealiseerde kosten. TOTAAL Wegen, straten en pleinen
Onderhoud openbaar groen
Natuur en landschap
Totaal
Begroot
Werkelijk
Verschil
2004
2.712.818
2.396.688
316.130
2005
2.652.816
2.175.748
477.068
2006
2.716.215
2.092.315
623.900
2004
3.156.711
3.111.000
45.711
2005
3.011.238
3.074.883
-63.645
2006
3.307.633
3.111.175
196.458
2004
460.164
612.107
-151.943
2005
663.632
584.726
78.906
2006
542.114
550.494
-8.380
2004
6.329.693
6.119.795
209.898
2005
6.327.686
5.835.357
492.329
2006
6.565.962
5.753.984
811.978
Tabel 6: Begroting vs. realisatie Totaal
Voor zowel groen en wegen, straten en pleinen zijn de werkelijke kosten binnen de begroting gebleven in de jaren 2004 t/m 2006. Alleen voor natuur en landschap is in 2004 en 2006 de begroting overschreden. Er is sprake van een (waarschijnlijk structurele) onderbesteding ten opzichte van de begroting. Die onderbesteding wordt grotendeels verklaard door lager dan begrote personeelslasten: PERSONEEL Wegen, straten en pleinen
Onderhoud openbaar groen
Natuur en landschap
Totaal
Begroot
Werkelijk
Verschil
2004
1.241.753
1.044.148
197.605
2005
1.249.786
1.120.719
129.067
2006
1.332.002
1.045.654
286.348
2004
1.646.756
1.633.394
13.362
2005
1.486.039
1.425.150
60.889
2006
1.659.234
1.490.542
168.692
2004
300.602
382.116
-81.514
2005
486.877
426.206
60.671
2006
375.707
400.143
-24.436
2004
3.189.111
3.059.658
129.453
2005
3.222.702
2.972.075
250.627
2006
3.366.943
2.936.339
430.604
Tabel 7: Begroting vs. realisatie
20
Rekenkamercommissie Uden
4.4
Snoeien met Beleid
Ontwikkeling fte’s
Tussen 2004 en 2006 hebben de fte’s binnen de afdeling Stadsbeheer (exclusief TOR) zich als volgt ontwikkeld: Formatie Stadsbeheer 60 56,4
55,3
50
55,3
fte's
40 30 20 10
14,6
12,6
11,5
0 2004
2005 Stadsbeheer binnen
2006 Stadsbeheer buiten
Grafiek 3: Formatie Stadsbeheer, excl. TOR (bron: afdeling salarisadministratie)
Het aantal buitendienst medewerkers is tussen 2004 en 2006 met 1 fte gedaald. De binnendienst is met 3 fte’s gestegen.
21
Rekenkamercommissie Uden
4.5
Snoeien met Beleid
De afdeling Stadsbeheer
In dit gedeelte volgt een korte beschrijving van de afdeling stadsbeheer (BOSB) van dienst Beheer en Ondersteuning (BO) van de gemeente Uden.
4.5.1
Afdelingsmissie
De activiteiten van de afdeling Stadsbeheer zijn gericht op het optimaliseren van het gebruik en de voorzieningen in de openbare ruimte en het optimaliseren van de dienstverlening, die betrekking hebben op de beleidsvelden natuur en landschap, openbare ruimte en milieu en afval.
4.5.2
Organogram Stadsbeheer
Juridisch administratieve
Binnendienst
Toezicht
Civiel Bovenwijks
Openbare Ruimte
Beheer
Buitendienst
Groen Cultuur
Rayon Oost
Rayon West
Rayon Centraal
Organogram afdeling stadsbeheer
De afdeling stadsbeheer wordt geleid door het afdelingshoofd. Een juridisch adviseur behoort ook tot algemeen personeel. Elk cluster heeft een clustercoördinator. Rayons worden aangestuurd door rayonteamleiders en wijkteamcoördinatoren. In 2006 waren in totaal 70 fte’s actief bij de afdeling stadsbeheer (excl. TOR) van de gemeente Uden, waarvan: −
55,3 fte’s bij de buitendienst (het direct personeel)
−
14,6 fte’s bij de binnendienst (het indirect personeel).
4.5.3
Uren en resultatenplanning
Afdeling stadsbeheer heeft voor producten (ook wel beheerdisciplines genoemd zoals wegen en groenvoorzieningen) die verzorgd worden, uren beschikbaar gesteld voor eigen personeel. Binnendienst
Buitendienst
Wegen
4.489
24.724
Groenvoorzieningen
7.860
34.398
22
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Naast de uren voor eigen personeel zijn budgetten beschikbaar voor uitvoering van werken door derden, die merendeels zijn ondergebracht in Onderhoudsfondsen, van waaruit grootonderhoudswerken en uitbestedingen plaatsvinden. De hierop betrekking hebbende projecten staan vermeld op de integrale Projectenlijst stadsinrichting/stadsbeheer. Gemiddeld wordt voor de beheerdisciplines groen en verhardingen 75% van het werk uitbesteed aan aannemers. Dit is het zogenaamde bulkwerk – werkzaamheden zoals het maaien van gras.
4.5.4
Ontwikkelingen
Het beheer en onderhoud van de hoofd-beheercategorieën zijn gebaseerd op planmatige beheersystemen (geautomatiseerd), waarvan weg- en groenbeheer in 2005 volledig beschikbaar zijn gekomen. In het afdelingsplan 2006 van stadsbeheer is het volgende opgenomen over efficiency: ‘herschikking van taken van de afdelingen Stadsbeheer en Stadsinrichting moet bijdragen tot een betere efficiency van voorbereidings- en uitvoeringstaken.’
4.5.5
Methode van werken
Het beheer van wegen, groen en rioleringen is in Uden gebaseerd op een integraal beheersysteem, waarbij enerzijds de te onderhouden voorzieningen zijn geïnventariseerd en in een administratieve registratie zijn vastgelegd en anderzijds op digitale beheerkaart zijn weergegeven. Op deze wijze kunnen administratieve beheergegevens gekoppeld worden met de feitelijke ligging ervan in de wijken en dorpen. Uitgaande van algemeen gehanteerde, landelijke normen (CROW, IMAG, RIONED, e.d.) en waar nodig aangepast naar de Udense omstandigheden, zijn beheer- en maatregelenpakketten samengesteld, die door de eigen dienst (25%) en door aannemers en SW-bedrijf (75%) jaarlijks worden uitgevoerd. De beheer- en maatregelenpakketten zijn opgebouwd uit enerzijds gestelde kwaliteitsdoelen en anderzijds de maatregelen en frequenties die noodzakelijk zijn om deze kwaliteitsdoelen te kunnen realiseren. Wanneer aan de maatregelen en frequenties toegevoegd worden de geldende eenheidsprijzen, gekoppeld aan het vereiste jaargetijde levert dit de jaarlijkse Planning en Begroting op.
23
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Het onderhoud van wegen en groen hanteert een ecologische werkwijze. Bermen en verschillende delen gazon en hooigras worden minder vaak gemaaid dan voorheen om zodoende de verscheidenheid aan flora te doen toenemen. Het esthetische aspect speelt hierin ook een rol, de aantrekkelijkheid van wegen en groen gaat erop vooruit volgens stadsbeheer. Bij de bestrijding van onkruid in verhardingen wordt gebruik gemaakt van een gebruiksvriendelijke en zuinige manier van werken. Een spraykar uitgerust met sensoren spoort onkruid op en besproeit dit vervolgens op gerichte wijze. Bestrijdingsmiddelen treffen alleen het onkruid en niet de verharding. De Rekenkamercommissie heeft geen informatie aangetroffen waaruit blijkt of de beschreven methode van werken leidt tot kostendaling of efficiencyverbetering of tot kostenstijging.
4.5.6
Communicatie
Binnen de afdeling vindt regelmatig overleg plaats. Coördinatorenoverleg is 1 x per 2 weken, het teamleideroverleg buitendienst is 1 x per 6 weken. Daarnaast is er het afdelingsoverleg binnendienst (1x per 6 weken), het coördinatieoverleg portefeuillehouder (1x per 2 weken) en het voortgangsoverleg dienstcontroller (1 x per maand). Bij de uitvoering van bepaalde onderhoud- en beheertaken vindt vooraf overleg plaats met de wijk- en dorpraden en de direct betrokken bewoners. De informatiepagina van het Udens Weekblad, overige regionale huis-aan-huisbladen en lokale radioen televisieomroep worden hierbij gebruikt. Bewoners kunnen via de centrale balie op- of aanmerkingen indienen richting stadsbeheer per telefoon, brief of e-mail. De afdeling participeert in verschillende project- en werkgroepen, vooral binnen de organisatie van de gemeente Uden, maar eveneens in enkele externe overleggroepen (met burgers).
24
Rekenkamercommissie Uden
5
Snoeien met Beleid
Bevindingen
De rekenkamercommissie heeft de in hoofdstuk 3 vermelde normen getoetst. Het geformuleerde normenkader en de bevindingen zijn als volgt.
5.1
Doelstellingen
Norm 1: Er dienen binnen de gemeente doelstellingen ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte aanwezig te zijn. In deze doelstellingen dienen de prestaties expliciet te zijn opgenomen. Daarnaast moet de relatie tussen de doelstellingen en prestaties zijn vastgesteld. De doelstellingen, prestaties en de relatie daartussen dienen meetbaar te zijn.
5.1.1
Gemeenteraadsdoelstellingen ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte
In de programmabegroting 2006 heeft de raad de volgende doelstelling ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte opgenomen: “De inrichting van de openbare ruimte heeft een sober, maar doelmatig karakter, waarbij de vastgestelde beeldkwaliteitplannen, de doelen rondom een aantrekkelijke woon -en leefgemeente versterken. Het onderhoud is daarbij gericht op een verantwoord gebruik van de voorzieningen”.
De bijbehorende prestaties ontbreken. Daarnaast is deze doelstelling niet SMART, indicatoren en een tijdspad ontbreken. Bij deze doelstelling zijn de volgende beoogde maatschappelijke effecten geformuleerd:
• Inrichten overeenkomstig de Beeldkwaliteitsplannen en onderhoud overeenkomstig hetgeen is aangegeven in de onderscheidene beheerplannen; • Vergroten aantrekkelijkheid gemeente als woon- en verblijfplaats: tevredenheidsscore 7 • Op peil houden van de leefbaarheid in buurten en wijken: tevredenheidsscore 7 • Verminderen van het aantal klachten met 10%
Punt 2, 3 en 4 zijn meetbare beleidseffecten, echter een nulmeting ontbreekt voor deze drie punten. De doelstelling is hierdoor niet SMART, ook omdat deze niet tijdgebonden is (een begin- en einddatum ontbreken). De organisatie heeft nog geen invulling gegeven aan het meten van de beoogde effecten. De rekenkamercommissie heeft dit gedaan met een enquête onder burgers en een analyse van de meldingenadministratie. Daarnaast heeft de commissie de onderhoudskwaliteitsmeting door Cyber
25
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
hierbij betrokken. Hierbij wordt opgemerkt dat deze nulmeting nog niet is vastgesteld door het college en de raad. 5.1.2
Burgertevredenheidsonderzoek
De rekenkamercommissie Uden heeft burgers van Uden geënquêteerd over de kwaliteit van de openbare ruimte. Middels een telefonische enquête zijn 146 inwoners van de gemeente Uden gevraagd over hun kwaliteitsbeleving van de openbare ruimte. De respondenten zijn door middel van een aselecte steekproef uit de telefoongids van Oss en omstreken geselecteerd. Zie voor een uitgebreide uitwerking van de steekproef bijlage 2. De rekenkamercommissie realiseert zich dat een dergelijke steekproef niet representatief is voor de kwaliteitsbeleving van de burgers van Uden, vanwege de respons (n=146) en de beperkingen die een steekproef op basis van een telefoongids met zich meebrengt (geheime nummers, geen mobiele nummers, etc.) . De steekproef is wel indicatief. Tevredenheidscores zijn berekend en verbonden aan diverse beheerdisciplines en beheeraspecten van de openbare ruimte. Enkele voorbeelden hiervan zijn: de groenbeleving, inrichting en onderhoud aan hoofdwegen, parken, buitengebied, onkruid en centrum. In bijlage 1 staat de vragenlijst. Deze heeft rekenkamercommissie Uden afgeleid van een eerder gehouden onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte in de gemeente Eindhoven. De vragen bleken goed toepasbaar te zijn vanwege het universele karakter: ze zijn ook geschikt om aan burgers van een andere gemeente te stellen. De bereidwilligheid bij de burgers van Uden om mee te werken aan het onderzoek was zeer hoog (±95%). De belangrijkste uitkomsten op vragen volgen hieronder. Groenbeleving
Procent
De Rekenkamercommissie Uden heeft gevraagd naar de groenbeleving in Uden.
Grafiek 4: Uitkomsten groenbeleving (n=146)
26
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Hieruit lezen we af dat 73% van de respondenten Uden als (‘zeer’) ‘groen’16 beschouwt. De aangrenzende categorie ‘matig groen” bevat een score van 24%. Hoofdwegen Een volgend aspect dat de kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt, zijn de (hoofd)wegen. De mate
Procent
Procent
van tevredenheid over de inrichting en het onderhoud komt nu aan bod.
Grafiek 5: Tevredenheid inrichting hoofdwegen (n=146)
Grafiek 6: Tevredenheid onderhoud hoofdwegen (n=146)
64% van de respondenten is (zeer) tevreden17 over de inrichting van de hoofdwegen versus 75% over het onderhoud. Er zijn meer burgers ontevreden en niet tevreden/niet ontevreden over de inrichting van hoofdwegen dan over het onderhoud ervan. Centrum Om de tevredenheid over het centrum te peilen, zijn vier vragen gesteld over inrichting, onderhoud, aanpak zwerfvuil en aanpak van graffiti en illegale affiches. De scores zijn als volgt: Centrum
N
% (zeer) tevreden
Inrichting
146
71
Onderhoud
146
84
Aanpak zwerfvuil
146
75
Aanpak graffiti en illegale affiches
144
55
Tabel 8: Tevredenheid centrum
Het onderhoud scoort hoog, over de inrichting is men iets minder te spreken. 15% van de respondenten geeft aan niet tevreden/niet ontevreden te zijn over de inrichting versus 6% over het onderhoud van het centrum. Meer dan 29% geeft weet niet/geen mening aan bij de aanpak van graffiti en illegale affiches. Dit kan duiden op de afwezigheid van graffiti en illegale affiches in het centrum of op een daadkrachtige aanpak hiervan. Het credo ‘voorkomen is beter dan genezen’ zou dan kunnen gelden, met de buitendienstmedewerkers als onzichtbare krachten.
16
De categorie ‘groen’ en ‘zeer groen’ zijn bij elkaar opgeteld om de positieve groenbeleving weer te geven.
17
De categorieën ‘tevreden’ en ‘zeer tevreden’ zijn hier bij elkaar opgeteld. Dit geldt ook voor het thema centrum. 27
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Woonomgeving De tevredenheid van de directe woonomgeving van burgers is gepolst aan de hand van vier vragen over inrichting, onderhoud, aanpak zwerfvuil, graffiti en illegale affiches. De categorie ‘aanpak onkruid’ is hieraan toegevoegd. Nu is gevraagd om een rapportcijfer (schaal 1 t/m 10) toe te kennen per categorie. De resultaten zijn als volgt: N
Gemiddeld rapportcijfer
Inrichting
140
7,4
Onderhoud
139
7,1
Aanpak zwerfvuil
132
7,1
Aanpak graffiti en illegale affiches
92
7,1
Aanpak onkruid
110
6,7
Woonomgeving
Tabel 9: Tevredenheid woonomgeving
Het aantal respondenten dat geen cijfer heeft gegeven, is bij de aanpak van graffiti en illegale affiches 54 (37%). De verklaring die gegeven is bij het thema centrum kan hier ook gelden. Men is duidelijk minder tevreden over de aanpak van onkruid in de woonomgeving. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de burgers tevreden zijn over de groenbeleving en over het onderhoud door de gemeente Uden. Voor de gedetailleerde uitwerking van de enquêteresultaten verwijzen we naar bijlage 2.
5.1.3
Meldingenadministratie
Uit de meldingenadministratie van de afdeling Bouwen & Wonen over de jaren 2003, 2004, 2005 en 2006 blijkt het volgende: Jaar
Aantal meldingen
2003
4.107
2004
4.298
2005
4.267
2006
3.939
Binnen de gemeente wordt veelal gesproken over klachten. De rekenkamercommissie gaat er van uit dat het hier om meldingen gaat en hanteert verder deze term. In 2006 is het aantal meldingen met 8% gedaald ten opzichte van 2005. De doelstelling voor 2006 is dus nog niet behaald. Uit interviews met mBOSB, een rayonteamleider en een coördinator blijkt dat er binnen BOSB geen zicht is op de jaarlijks ontvangen meldingen. Dagelijks worden de ontvangen meldingen afgewerkt. mBOSB beweert dat informatie over de meldingen niet wordt gegenereerd doordat de management informatiemodule van het meldingensysteem niet is aangeschaft. Op basis van het afwerken van de meldingen door het jaar heen, is zijn afdeling op hoofdlijnen bekend met de specifieke aandachtspunten binnen de openbare ruimte. 28
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
De rekenkamercommissie heeft bij de afdeling bouwen & wonen een overzicht van de meldingen tussen januari en juli opgevraagd. Het overzicht van alle meldingen over de betreffende periode is opgenomen in bijlage 5. Hieruit blijkt dat het aantal meldingen onderhevig is aan het weer c.q. seizoen. Meldingen ten aanzien van openbaar groen (o.a. omgewaaide bomen) komen veel voor in januari en meldingen over bomen en struiken (o.a. verzoeken tot maaien en snoeien) lopen op in mei en juni. Uit bijlage 5 blijkt dat bepaalde meldingen vaker binnen komen dan andere, bijvoorbeeld: -
openbare verlichting: meldingen over defecte openbare verlichting;
-
klinker wegen, pleinen en trottoirs: meldingen over los, scheef en/of omhoog liggende tegels;
5.1.4
-
huisvuilinzameling: meldingen over kliko’s die niet zijn geleegd;
-
zwerfafval: meldingen over gedumpt afval;
-
drukriool: meldingen dat lampje drukriool brand.
Cyber nulmeting 2006
In opdracht van de directeur Beheer en ondersteuning is door adviesbureau Cyber in 2006 een nulmeting uitgevoerd op de visuele onderhoudskwaliteit18. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het college en de raad deze nulmeting (nog) niet hebben vastgesteld. Met behulp van beeldmeetlatten zijn de elementen uit de openbare ruimte meetbaar gemaakt. Een beeldmeetlat bevat een reeks beelden geordend op aflopende kwaliteit. De rapportage hierover van Cyber verschijnt binnenkort. Uit de nulmeting blijkt volgens Cyber dat de visuele onderhoudskwaliteit goed is, uitgezonderd een aantal werkhandelingen voor gras, bermen en beplanting, de staat van de markering en enkele incidenten. De beleving van de openbare ruimte, de eerste algemene indruk scoort volgens Cyber echter duidelijk lager. De oorzaak hiervoor is vooral de eenvoudige inrichting, weinig variatie, de oude bouwstijl uit de jaren ’70 en het ontbreken van accenten of onderscheidende elementen.
18
Cyber, Resultaten nulmeting 2006 Gemeente Uden, Bodegraven. 29
Rekenkamercommissie Uden
5.1.5
Snoeien met Beleid
College doelstellingen ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte
De rekenkamercommissie heeft gezocht naar documenten waarin het college de doelstellingen ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte heeft uitgewerkt. Daarnaast heeft zij in haar interview met mBOSB (stadsbeheer) naar de doelstellingen gevraagd. Het blijkt dat er op collegeniveau geen beleid is geformuleerd ten aanzien van de beheeractiviteiten. Er zijn op technisch niveau veel beleidsplannen beschikbaar (o.a. bomenbeleidsplan, landschapbeleidsplan Uden, bosbeleidsvisie, samen houden we Uden schoon, visie en uitvoeringsprogramma Maashorst Herperduin, groenstructuurplan). Een beleid waarin het college uitspraken doet over de kwaliteit waaraan moet worden voldaan en waarin aangegeven is wat het college wil bereiken met het onderhouden van de openbare ruimte ontbreekt. Uit het interview met mBOSB is gebleken dat de uitvoeringsorganisatie de doelstelling van de Raad ervaart als vaag. Deze is te weinig richtinggevend voor haar beheeractiviteiten. Een uitwerking van deze doelstelling wordt gemist door de uitvoeringsorganisatie. Naar het oordeel van de rekenkamercommissie is dit het gevolg van het ontbreken van de uitwerking van het beleid door het college. Overigens heeft ook de organisatie zelf daar geen initiatieven voor ontplooid. Er is inmiddels een aantal goede initiatieven ondernomen om aan de uitwerking invulling te gaan geven. Voorbeelden hiervan zijn de nulmeting ten aanzien de beeldkwaliteit, de concept nota openbare ruimte, en het concept bomen beheerplan.
De beheerorganisatie heeft behoefte aan beleid van het college ten aanzien van de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Men wil van het college onder andere een uitspraak over de te hanteren beeldkwaliteit van de openbare ruimte. Samenvatting norm 1: De raad heeft doelstellingen geformuleerd. Kanttekening daarbij is dat ze nog abstract zijn en niet SMART. Het college heeft de doelstellingen niet geoperationaliseerd. Zowel op prestatie- als op activiteitenniveau is niet aangegeven wat het college wenst te bereiken. Uit een door de rekenkamercommissie uitgevoerde enquête blijkt dat de burgers van Uden tevreden zijn over de manier waarop de openbare ruimte in Uden wordt onderhouden. Het aantal klachten, c.q. meldingen is in 2006 gedaald ten opzichte van 2005, maar niet de door de raad ten doel gestelde 10%. Uit een in 2006 door Cyber uitgevoerde nulmeting van de beeldkwaliteit van de openbare ruimte blijkt dat de onderhoudskwaliteit goed is maar de beleving van de openbare ruimte, de eerste algemene indruk redelijk is. 30
Rekenkamercommissie Uden
5.2
Snoeien met Beleid
De bedrijfseconomisch meest optimale manier
Norm 2: De geleverde prestaties moeten op een bedrijfseconomisch meest optimale manier zijn bereikt. De geleverde prestaties zijn op de meest bedrijfseconomische optimale manier bereikt indien: 1. verantwoordelijkheden, bevoegdheden, procesbeschrijvingen en werkwijze van de afdeling stadsbeheer duidelijk zijn; 2. er een eenduidige uitvoering van de bedrijfsactiviteiten heeft plaatsgevonden. 3. een planning dagelijkse activiteiten stuurt en een één- of meerjarenplan(ning) hieraan ten grondslag ligt; o
een goede planning omvat tenminste: een begin- en einddatum per activiteit, eigenaar en verantwoordelijke(n), logische volgorde, op te leveren eindresultaten, evt. eenvoudige aanpassingsmogelijkheden.
4. inkoop van materieel en diensten geschied volgens inkoopprocedures en (Europese) aanbestedingsrichtlijnen. 5. budgetbewaking gericht op personeel en materieel aanwezig is 6. de verhouding “uitvoeringskosten stadsbeheer” versus “het aandeel in overige kostenplaatsen”, lager dan of minimaal gelijk is aan het landelijke gemiddelde (63% versus 37% volgens een onderzoek van Berenschot)19. Ad 1. Binnen stadsbeheer is een KAM-handboek20 aanwezig. Dit is opgesteld door een projectgroep bestaande uit medewerkers van de gemeente Uden en medewerkers van een adviesbureau. Dit handboek is opgesteld in het kader van de ambitie om de afdeling Stadsbeheer geschikt te maken voor ISO-certificering. In het KAM-handboek is duidelijk beschreven hoe de afdeling stadsbeheer van de dienst Beheer en Ondersteuning moeten werken. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn duidelijk vastgelegd. Procesbeschrijvingen maken onderdeel uit van het handboek. Ad.2 De rekenkamercommissie heeft niet in detail getoetst of de in het KAM-handboek vastgelegde procedures worden gevolgd. Uit interviews en een participerende observatie in de vorm van een meeloopdag met de rayons West en Oost blijkt dat het KAM-handboek niet leeft en slechts ten behoeve van ISO-certificering is opgesteld, waardoor het verbeterpotentieel van een dergelijk boek ontbreekt. Volgens mBOSB is het doel niet het handboek kennen, maar de werken en instructies uitvoeren zoals het met elkaar is afgesproken en is vastgelegd in het KAM-handboek. Daartoe worden toolbox-meetings gehouden, teamleidervergaderingen, instructies gegeven en opleidingsplannen gemaakt. De rekenkamercommissie heeft niet vast kunnen stellen dat dat daadwerkelijk leidt tot werken conform het handboek. Uit de documenten blijkt niet dat de activiteiten op het handboek zijn gebaseerd. Daarmee is onduidelijk wat de toegevoegde waarde van het handboek en de verschillende overleggen is. 19
Berenschot , Overhead bij publieke organisaties: op zoek naar een norm, Utrecht, 2006
20
KAM is een afkorting voor Kwaliteit, Arbo en Milieu 31
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
De rekenkamercommissie stelt vast dat verschillende rapportages gericht op urenregistratie, financiële middelen en werkevaluaties die in het KAM-handboek zijn opgenomen, niet worden gegenereerd Dit betekent dat stadsbeheer belangrijke stuurinformatie mist. In feite is er geld uitgegeven aan het opstellen van een omvangrijk handboek waar geen gebruik van wordt gemaakt. Uit een reactie van mBOSB blijkt bovendien dat Stadsbeheer de enige afdeling is die dat systeem gebruikt, waarmee de beperkte waarde ervan nog eens wordt onderstreept. Ad 3. De buitendienst van de afdeling stadsbeheer is opgedeeld in drie rayons: rayon West, rayon Oost en rayon Centrale taken. Uit onze interviews en de participerende observatie bij de rayons West en Oost blijkt dat de buitendienstmedewerkers een dagplanning volgen zoals aangereikt door de betreffende teamleider. Buitendienstmedewerkers kennen hun eigen taakomschrijving en gebaseerd op ervaring en kennis van zaken verrichten ze hun werkzaamheden om verhardingen en groen in Uden te onderhouden. Een globale jaarplanning (opgenomen in het KAM-handboek) dient als leidraad voor grootschalige beheerwerkzaamheden. Een globale weekplanning vormt de dagelijkse gang van zaken, vooral gericht op het reguliere beheerwerk. Per week bespreken rayonleiders en teamleiders de stand van zaken betreffende het uit te voeren werk. Daarnaast wordt een deel van de dagplanning beïnvloed door de af te handelen klachten, deze worden op dagbasis ingepland. De rekenkamercommissie stelt vast dat er geen overdracht plaatsvindt van stadsinrichting naar stadsbeheer op het moment dat een project wordt gereed gemeld. Dit betekent onder andere dat onderhoudsbepalingen niet worden overgedragen. Ad 4. Er bestaat een inkoopprocedure voor de aanschaf van duurdere goederen. Uit interviews met twee rayonleiders blijkt dat kleinere gereedschappen en onderdelen door medewerkers van de buitendienst bij vaste leveranciers mogen worden ingekocht. Stadsbeheer koopt dergelijke materialen steeds meer centraal in. Hierdoor neemt de noodzaak zelf in te kopen af. Ongeveer 70% van de bulk werkzaamheden (maaien en schoffelen) wordt uitbesteed aan aannemers. Hiervan wordt 1/3 standaard gegund aan de IBN (sociale werkvoorziening) en de rest van de werkzaamheden wordt uitbesteed aan twee verschillende aannemers. Daarnaast wordt het onderhoud van de begraafplaatsen uitbesteed aan een aannemer. De aanbesteding van deze werken heeft al een aantal jaren niet meer plaatsgevonden. De bestaande contracten uit 2004 zijn sindsdien met toestemming van het college, jaarlijks verlengd. Het belangrijkste argument hiervoor was dat stadsbeheer de invoering van beeldkwaliteit (in plaats van kwantiteit) met haar vertrouwde aannemers wilde doen. Deze verlengingen zijn niet aan de raad gemeld, dit was vanuit de informatieplicht wel noodzakelijk. De contracten lopen in 2008 allemaal af. Inmiddels is de gemeente genoodzaakt deze contracten Europees aan te besteden. Er is een projectgroep geformeerd die deze aanbesteding gaat uitvoeren.
32
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Ad 5. Uit interviews met de rayonhoofden en medewerkers van de buitendienst blijkt dat er budgetbewaking op inkoop van materiaal wordt uitgevoerd. Bij een dreigende budgetoverschrijding mag alleen nog maar voor noodgevallen worden ingekocht. Er vindt geen bewaking plaats op de inzet van uren. De gerealiseerde uren per object of activiteit worden niet vergeleken met de begrote uren. Het is echter mogelijk om de gerealiseerde uren en begrote uren inzichtelijk te maken. Middels het integrale beheersysteem (Arcadis) kunnen begrote uren worden opgevraagd. Daarnaast worden de uren op object en activiteiten niveau geregistreerd. Het management verlangt echter geen verantwoording van de ureninzet en daarom ontbreken rapportage en aansturing. Er bestaat op zowel op rayonleiderniveau als op afdelingsniveau geen inzicht in de inzet van uren.
Wekelijks wordt met de aannemers de voortgang van het werk besproken en eventueel meer- en minderwerk afgesproken. De rayonteamleiders hebben hiervoor een budget beschikbaar. Onduidelijk is hoe dit budget wordt bewaakt. Aangezien een groot gedeelte van de aannemerskosten door (volgens afdeling control) foute codering als overige goederen en diensten wordt geboekt, zijn deze niet meer zichtbaar als kosten van derden (zie ook 3.2.). De werkelijke kosten kunnen dus niet tegen de begroting worden afgezet. Ad. 6. De rekenkamercommissie heeft onderzocht hoeveel de algemene beheerkosten bedragen in de apparaatskosten. Dit is op het niveau van Stadsbeheer (buiten en binnen) vastgesteld. De hierna volgende gegevens betreffen 2006. Salarissen en persoonsgebonden kosten Stadsbeheer buiten Aandeel overige kostenplaatsen
€ 2.134.043 € 948.121
Totaal via kostenverdeelstaat ten laste van BOSB buiten
€ 3.082.164
Salarissen en persoongebonden kosten BOSB binnen (excl. TOR)
€ 655.921
Aandeel overige kostenplaatsen
€ 671.098
Totaal via kostenverdeelstaat ten laste BOSB binnen
€ 1.327.019
Totaal
€ 4.409.183
33
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
De buitendienst krijgt via verdeelsleutels een opslag van 50% van haar kosten doorberekend. Voor de binnendienst worden de kosten zelfs verdubbeld. Het blijkt dat de afdeling stadsbeheer 36% ((€948.121 + € 671.098) / €4.409183) aan beheerskosten krijgt doorberekend. Dit is conform de onderzoeksresultaten van Berenschot21 die in 2005 heeft vastgesteld dat een gemeentelijke organisatie gemiddeld 36,9% aan overhead heeft. Uit dit zelfde onderzoek blijkt dat er ook gemeenten zijn die 24% aan overheadkosten hebben. Ook hier meent Control in een reactie dat de door Control aangeleverde en feitelijk gebruikte kostenverdeelstaat verbetering behoeft (“Bij de afdeling stadsbeheer zou dat kunnen betekenen dat een onevenredig groot deel van de overhead wordt toegerekend. Een mogelijk andere kostenverdeling is ook al een aandachtspunt van Control”). Blijkbaar is de informatie en daarmee de besturing onvoldoende betrouwbaar. Overigens maakt een andere toerekening niets uit voor de relatief grote omvang van de overhead. Het drukt dan slechts op andere afdelingen en producten. Samenstelling en omvang behoeven volgens de rekenkamercommissie nadrukkelijk nadere analyse. Samenvatting norm 2: De afdeling Stadsbeheer Uden kent duidelijk omschreven verantwoordelijkheden, bevoegdheden, procesbeschrijvingen en werkwijze in de vorm van organisatie-, procedure-, formulieren- en instructiebeschrijvingen. Deze leven echter niet in de organisatie. De hierin opgenomen rapportages en rapportagemomenten worden niet nageleefd. Een gedetailleerde dag- of weekplanning met een tijdsduurindicatie per activiteit en verantwoordelijke ontbreekt bij de buitendienst. De globale jaarplanning, de natuur en de klachten zijn leidend bij de invulling van de werkzaamheden. De vordering van diverse activiteiten op de weekplanning wordt niet kwantitatief gedocumenteerd en een analyse van gewerkte uren per object ten opzichte van de geplande uren wordt niet uitgevoerd. Contracten met aannemers zijn al een aantal jaren niet conform de aanbestedingsprocedure uitbesteed maar met goedkeuring van het college verlengd. Er vindt geen bewaking plaats op de inzet van uren. De gerealiseerde uren per object of activiteit worden niet afgezet tegen de begrote uren.
5.3
Kosten per eenheid van prestatie
Norm 3: De kosten per eenheid van prestatie (of activiteit) dienen in tijd te dalen dan wel in vergelijking met andere gemeenten lager te zijn. De manier waarop de gemeente de openbare ruimte onderhoudt, bepaalt een gemeente zelf. Om inzicht te krijgen in de doelmatigheid van de gemeente is doelmatigheidsinformatie nodig: in paragraaf 2.3, grafieken 1 en 2, is al aangetoond dat de kosten voor verhardingen de afgelopen jaren licht zijn gedaald en de kosten voor groenvoorzieningen (incl. natuur en landschap) nagenoeg stabiel zijn gebleven.
21
Berenschot , Overhead bij publieke organisaties: op zoek naar een norm, Utrecht, 2006, 34
Rekenkamercommissie Uden
5.3.1
Snoeien met Beleid
Vergelijking
Rekenkamercommissie Uden heeft CROW Levende Stad opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren. De kengetallen in de benchmark geven inzicht in de uitgaven van gemeentelijke organisaties met betrekking tot de beheerposten verhardingen en groenvoorzieningen. De kengetallen worden niet gebruikt om uitspraken te doen over de bedrijfsvoering of de effectiviteit van een specifiek beleid. In dit hoofdstuk volgt de analyse van de kengetallen zoals gepresenteerd in de benchmark van CROW Levende Stad. In de benchmark worden de volgende gemeenten met elkaar vergeleken: Heemskerk, Hellevoetsluis, Roosendaal, Rijswijk, Zoetermeer en Uden. Rekenkamercommissie Uden heeft hier nog twee gemeenten aan toegevoegd. De gegevens van meerdere vergelijkbare gemeenten kunnen zorgen voor meer en/of betere gefundeerde uitspraken. De gegevens van de gemeente Tiel (G) en Wijchen (G) heeft de Rekenkamercommissie uit eigen onderzoek verkregen en geanalyseerd. Uitgangspunten bij de kengetallen: -
de kosten zijn waar mogelijk ontdaan van BTW;
-
indien areaalgegevens over 2005 of 2006 ontbreken, worden areaalgegevens uit voorgaande jaren gebruikt.
Uitgaven verhardingen per inwoner 70
100
30
80
66 56 57
54
52 44
39
40 40 43
40
40 m² 30
47
52
€ 50
59
59
64
65
60
60 50
64
70
75
79
80
84
80
90
91
90
20
20 10
10
0
2003
n
el W
ijc
he
Ti
en
Zo
et
Ri
er
Ud
r m ee
jk js
da os en Ro
ts l vo e lle He
wi
s ui
rk sk e em He
al
0
2004
2005
2006
opp. per inwoner
Grafiek 7: Uitgaven aan verhardingen per inwoner in 2003, 2004 en 2005
35
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Grafiek 3 laat zien dat in de gemeente Heemskerk de uitgaven aan verhardingen per inwoner het laagst zijn, rond de €40,- per inwoner in de jaren 2003, 2004 en 2005. Ook in de gemeente Hellevoetsluis (2003, 2004 en 2005) zijn deze uitgaven per inwoner laag, namelijk rond de € 50,-. Gemiddeld genomen bedragen de uitgaven over 2004 en 2005 voor de gemeente Uden €55,30. Dit is een middelmatig bedrag. Het oppervlak verhardingen per inwoner ( ♦ ) voor Uden is daarentegen het hoogst in deze benchmark. Hieruit kunnen we vaststellen dat de uitgaven per m² verhardingen per inwoner voor Uden het laagst zijn. Grafiek 4 toont aan dat, in tegenstelling tot de uitgaven per inwoner, de uitgaven per 1.000 m² verhardingen voor de gemeente Uden tot de laagste behoren in de benchmark. Uitgaven verhardingen per 1000 m² verhardingen
500
1.600 1173,1
1.010,0
1.313
726 988,9 807
1.069
943 1108,5
892 939 1015,5
1.000
1.114 1.359 1414,7
1.435
1.500
1.276
2.000
1863,2
2.167 1908,6
2.500
n
el
Zo
et
W
ijc
he
Ti
en
er
Ud
r m ee
jk wi js
da os en Ro
ts l vo e lle He
Ri
s ui
rk sk e em He
al
0
2003
2004
2005
2006
Grafiek 8: Uitgaven aan verhardingen per 1000 m² verhardingen in 2003 t/m 2006
De uitgaven voor verhardingen per inwoner zijn in Uden vergelijkbaar met wat er gemiddeld in de overige gemeenten wordt uitgegeven. De uitgaven voor verhardingen per 1.000 m² verhardingen behoren tot de laagste in de benchmark.
36
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Uitgaven groen per inwoner
100
40 30
47,6 43,9 41,9
53,9 46,7 52,9
50
43,4 45,0 44,7 53,3
60
63,9 63,9 64,6
70
56,2 66,7 71,6
74,5 70,6 79,7
80
50,7 52,5
93,7 91,6 93,5
90
20 10
n W
i jc he
el Ti
n de
Zo
et
R
er
U
m
ijs w
ee
r
ijk
l aa nd se oo
R
vo el le H
H
ee
m
et
sk
er
k
sl ui s
0
2003
2004
2005
2006
Grafiek 9: Uitgaven groen per inwoner in 2003 t/m 2006
De uitgaven per inwoner zijn het hoogst voor de gemeente Uden (€92,-). De gemeente Wijchen is sterk vergelijkbaar met gemeente Uden wat betreft het aantal inwoners en gemeente oppervlak. Toch liggen de uitgaven groenvoorzieningen per inwoner in Wijchen rond €49,-. Ook de gemeente Hellevoetsluis komt wat betreft het gemeente oppervlak en aantal inwoners dicht in de buurt van Uden. Hellevoetsluis kent echter ook veel lagere uitgaven aan groenvoorzieningen per inwoner, gemiddeld zo’n € 45,-. Een verklaring voor dit hoge bedrag van gemeente Uden is dat Uden een zeer omvangrijk groen buitengebied kent, inclusief bos. Dit buitengebied is maar liefst 1.198% meer dan het gemiddelde areaal buitengebied in de benchmark. Het totale oppervlak aan groen in Uden is gemiddeld bezien 68% groter ten opzichte van andere selectie van gemeenten. Het bedrag dat aan het onderhoud van dit groene buitengebied wordt besteed is bekend en kan buiten beschouwing worden gelaten. De gemeenten Rijswijk en Heemskerk kennen geen groen buitengebied. De gemeente Wijchen heeft een zeer beperkt groen buitengebied (5.000 m²), dit is te verwaarlozen. In de onderstaande grafiek is Uden nogmaals vergeleken op uitgaven aan groenvoorzieningen, maar nu exclusief het omvangrijke groene buitengebied en de bijkomende uitgaven hieraan. De uitgaven zijn dan als volgt.
37
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Uitgaven groen exclusief groen buitengebied 90
1.800
80
1.600 77
70
1.400
72
1.200
60 50 40
53
51 1.657,2
800
1.488,3 1.243,9
30
1.000
600
20
680,0
400 200
10
0
0 Heemskerk
Rijswijk per inwoner
Uden
W ijchen
per 1000m² groen (excl. buitengebied)
Grafiek 10: Uitgaven groenvoorzieningen per inwoner en per 1000m² groen excl. groen buitengebied 2005
De verschillen in uitgaven zijn nu beduidend kleiner. Toch is het bedrag dat de gemeente Uden besteedt per inwoner aan groen nog steeds het hoogst. In het onderhoud aan groenvoorzieningen exclusief het buitengebied komt Uden ook in deze vergelijking als duurste naar voren. Samenvatting norm 3 Rekenkamercommissie stelt vast dat de kosten per eenheid prestatie in tijd licht dalen. De beheerkosten voor verhardingen zijn bij de gemeente Uden de laagste uit de benchmark. De beheerkosten aan groen behoren juist tot de hoogste, ook indien het buitengebied buiten beschouwing wordt gelaten.
38
Rekenkamercommissie Uden
5.4
Snoeien met Beleid
Verklaren van doelmatigheidsverschillen
Norm 4: Het college van de gemeente Uden dient doelmatigheidsverschillen vast te stellen, te analyseren en te reduceren. Zij dient de verklarende factoren te bepalen. Periodieke rapportagemomenten geven inzicht in de stand van zaken betreffende de beheeractiviteiten van de afdeling stadsbeheer. De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat tussen 2003 en 2006 alleen in het jaarverslag is gerapporteerd over stadsbeheer. Rapportagemomenten zoals opgenomen in de procedurebeschrijvingen in het KAM-handboek worden niet gehanteerd. Alleen bij afwijkingen tussen begroting en realisatie worden door het college gerapporteerd aan de raad. Samenvatting norm 4: Er vindt geen periodieke verantwoording plaats over de kosten en gerealiseerde prestaties van het beheer van de openbare ruimte. Ook op college niveau bestaat geen inzicht in de ontwikkeling van de kosten. Dit betekent dat eventuele doelmatigheidsverschillen niet periodiek worden vastgesteld en verklaard.
5.5
Inzicht in doelmatigheid
Norm 5: Om inzicht in de doelmatigheid van beleidsprestaties te kunnen geven, is doelmatigheidsinformatie noodzakelijk. Deze informatie dient op afdelings- en collegeniveau periodiek beschikbaar te zijn en de raad dient tijdig gesignaleerd te worden bij doelmatigheidsverschillen. Het betreft de volgende informatie: −
Inzicht in de middelen. De verantwoording van middelen met betrekking tot het beheer dient volledig, juist en tijdig te zijn;
−
Inzicht in de kwantiteit van de gerealiseerde prestaties. De beleidseffecten en prestaties zijn meetbaar en logisch volgend uit de beleidsdoelstellingen;
−
Inzicht in de kwaliteit van de gerealiseerde prestaties. Er moet rekening zijn gehouden met eventuele verschillen in kwaliteit tussen de prestaties van de verschillende gemeenten of op de verschillende momenten.
39
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Inzicht in middelen: Het afdelingshoofd van BOSB heeft met behulp van FIS inzicht in de middelen. Hij ontvangt geen periodieke rapportage over de verantwoording van de middelen. Uit een interview met mBOSB is gebleken dat deze FIS als zeer gebruiksonvriendelijk beschouwt en daarom weinig gebruik maakt van de daarin beschikbare informatie. Dit betekent dat op afdelingsniveau weinig gebruik wordt gemaakt van verantwoordingsinformatie over de ingezette middelen. Daarnaast blijkt uit dat zelfde interview dat het coderen van facturen als ballast ten behoeve van de financiële administratie wordt ervaren. Het belang voor de eigen informatiebehoefte wordt dus niet gezien. De afdeling Control heeft in een gesprek met de rekenkamercommissie gemeld dat veel kosten onjuist worden geboekt door onjuiste codering (zie ook 3.2). Hierdoor is de verantwoording over de middelen onbetrouwbaar. Door de rekenkamercommissie is vastgesteld dat facturen van aannemers regelmatig als overige goederen en diensten worden geboekt in plaats van als personeel derden. Op college niveau wordt alleen informatie ontvangen over de inzet van middelen indien er sprake is van afwijkingen, dit gebeurt in de dienstmarap. Het zelfde geldt voor de raad. Zij ontvangen alleen bij afwijkingen informatie over de middelen ten behoeve van het beheer van de openbare ruimte, dit gebeurd in de MARAP. Door de rekenkamercommissie is vastgesteld dat in 2004 t/m 2006 de gerealiseerde kosten voor wegen, straten en pleinen en voor openbaar groen binnen de begroting zijn gebleven (zie ook 3.3). Inzicht in de kwantiteit van de gerealiseerde prestaties: Er vindt geen registratie plaats van de gerealiseerd prestaties. Er wordt alleen geregistreerd hoeveel uren aan bepaalde werkzaamheden worden besteed. Hierdoor bestaat er geen inzicht in de gerealiseerde prestaties. Relevante afwijkingen van de ‘normale’ werkzaamheden (stormschade, vandalisme) worden gemeld aan het college en opgenomen in de MARAP. Voor de aannemers is na te gaan welke prestaties zijn gerealiseerd omdat deze tot 2007 in detail zijn vastgelegd in bestekken. Echter hier wordt geen verantwoordingsinformatie over opgesteld. Inzicht in kwaliteit van de gerealiseerde prestaties: In 2006 heeft er een nulmeting plaatsgevonden van de onderhoudskwaliteit. Hierdoor is voor het eerst inzicht in de kwaliteit van de gerealiseerde prestaties. In de begroting 2006 is gemeld dat de burger tevredenheid gemeten zou gaan worden (middels tevredenheidsscores). Dit is echter niet gebeurd. Samenvatting norm 5: Zowel op afdelings-, college- en raadsniveau bestaat geen inzicht in de gerealiseerde prestaties en in de ingezette middelen. Daarnaast is de informatie over de ingezette middelen onjuist doordat kosten op onjuiste kostensoorten worden geboekt. Er is wel inzicht in de kwaliteit van de gerealiseerde prestaties. Doordat informatie over gerealiseerde prestaties en inzet van middelen ontbreekt, kan er geen doelmatigheidsanalyse worden uitgevoerd.
40
Rekenkamercommissie Uden
6
Snoeien met Beleid
Conclusies
De rekenkamercommissie heeft de doelmatigheid van de planning en uitvoering van de openbare ruimte onderzocht. Meer specifiek heeft de commissie zich gericht op het reguliere onderhoud van wegen, straten en pleinen en de openbare groenvoorzieningen. Door het ontbreken van systematische analyse en rapportage door de afdeling Stadsbeheer en het college dreigde de situatie dat de rekenkamercommissie de doelmatigheid niet kon beoordelen. Dat zou hebben geleid tot uitsluitend procedurele adviezen gericht op betere doelformulering, vastlegging en rapportage. De rekenkamercommissie wil dat vermijden en heeft daarom zelf zoveel mogelijk informatie over de geleverde prestaties verzameld. Daardoor is een beter inzicht ontstaan, maar dat inzicht is gebaseerd op
beperkte
data
vanwege
de
grenzen
van
het
beschikbare
onderzoeksbudget.
De
rekenkamercommissie meent dat de verzamelde informatie wel voldoende is om enkele richtinggevende conclusies te kunnen trekken. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: •
Het onderhoud van de openbare ruimte kent in Uden een behoorlijk niveau. De visuele kwaliteit is goed en de tevredenheid van inwoners hoog;
•
De kosten voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn tussen 2004 en 2006 gedaald (€365.813). Dit is een indicatie dat het reguliere onderhoud de afgelopen jaren doelmatiger wordt uitgevoerd;
•
De begroting wordt structureel onderschreden met tenminste € 250.000. Ondanks dalende kosten en onderuitputting is de begroting 2006 verhoogd. Het is waarschijnlijk dat ook in 2007 sprake zal zijn van onderuitputting.
•
De planning van het onderhoudsproces is op orde. Een verantwoording en analyse van de uitvoering ontbreken nog. Dit maakt het proces onvoldoende stuurbaar en eventuele doelmatigheidsverschillen worden niet vastgesteld en verklaard. Kansen om nog doelmatiger te werken worden zo gemist;
•
De kosten voor het onderhoud van de verhardingen behoren tot de laagste in de benchmark. De beheerkosten voor de groenvoorzieningen behoren juist tot de hoogste. Een belangrijk deel van de kosten wordt veroorzaakt door de indirecte kosten (de binnendienst) en de algemene overhead (doorbelasting vanuit ambtelijk apparaat).
In het beheer van de openbare ruimte is verbeterpotentieel aanwezig. Het is aan de Raad om te bepalen of zij het gemiddelde voldoende vindt of dat ze de beste van de klas wil zijn. Deze conclusies zijn gebaseerd op de beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: 6.1
Onderzoeksvraag 1
Welke effecten/ prestaties en middelen worden onderscheiden en welke omvang hebben deze? Prestaties zijn de resultaten van werkprocessen: als prestaties van het beheerproces worden vierkante meter onderhouden areaal groen (7.868.000 m²) en verharding (2.592.057 m²) onderscheiden. Daarnaast is door de raad als prestatie opgelegd dat het beheer overeenkomstig de beheerplannen dient te gebeuren. 41
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Effecten: gevolgen maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid: De raad heeft een aantal effecten benoemd die behaald dienen te worden, te weten: 1.
burgers zijn tevreden over leefbaarheid in buurten en wijken (tevredenheidsscore 7, klachten (meldingen) 10% gedaald)
2.
aantrekkelijkheid gemeente als woon- en verblijfplaats is vergroot (tevredenheidsscore 7)
3.
visuele kwaliteitsniveau is conform vastgestelde beeldkwaliteitsniveau (hierbij is de cibor gids het meetinstrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte).
De raad heeft ten aanzien van het aantal klachten (meldingen) geen duidelijke norm gesteld. Onduidelijk is van welke beginwaarde wordt uitgegaan. Het college heeft geen metingen uitgevoerd op de eerste twee effecten dus is onduidelijk of beide effecten zijn behaald. Daarnaast is voor het 3e effect zowel door het college als de raad het beoogde beeldkwaliteitsniveau niet bepaald. Inmiddels is op initiatief van de afdeling wel een nulmeting uitgevoerd. Uit deze meting blijkt dat het onderhoudsniveau van de openbare ruimte in Uden goed is. Het college heeft er helaas geen vervolg aan gegeven in de vorm van meetbaar geformuleerd beleid. Middelen: om het areaal groen en verhardingen te kunnen onderhouden worden apparaatskosten (eigen personeel en materiële kosten van de ambtelijke organisatie), aannemerspersoneel en materialen ingezet. In 2006 is € 2.936.339 aan apparaatskosten uitgegeven en € 1.221.743 aan aannemers. En er is € 726.810 besteed aan goederen en diensten. Zie voor details hoofdstuk 4.
42
Rekenkamercommissie Uden
6.2
Snoeien met Beleid
Onderzoeksvraag 2
Is er een causaal verband tussen de inzet van middelen en de geleverde effecten/ prestaties? Zo ja, welk verband is dit (positief of negatief)? Doordat er geen verantwoording wordt afgelegd over de uitvoering van het onderhoud en er geen rapportages worden opgesteld waarin analyses van eventuele doelmatigheids- of doeltreffendheids verschillen zijn opgenomen, is het voor de rekenkamercommissie niet na te gaan wat het causale verband is tussen de inzet van middelen en de geleverde effecten/prestaties. Een deel van de begroting wordt niet gebruikt. Er is een structureel overschot op de begroting van tenminste € 250.000. Daarmee is de begroting onvoldoende taakstellend om verdere doelmatigheidsverbeteringen te genereren.
6.3
Onderzoeksvraag 3
In welke mate zijn er doelmatigheidsverschillen tussen verschillende vergelijkbare gemeenten en/ of in de tijd? Uit de benchmark die door CROW levende stad is aangeleverd - aangevuld met gegevens die de rekenkamercommissie van twee gemeenten heeft ontvangen- blijkt dat gemeenten uiteenlopende uitgaven per inwoner en uitgaven per vierkante meter kennen. Uitgaven voor groen per inwoner en per vierkante meter groen zijn in Uden het hoogst vergeleken met andere gemeenten. Als de kosten worden gecorrigeerd voor het buitengebied blijft Uden het duurst maar het verschil is een stuk kleiner. Dit lijkt een indicatie dat Uden minder doelmatig is dan vergelijkbare gemeenten. De uitgaven voor verhardingen per inwoner zijn in Uden vergelijkbaar met wat er gemiddeld in de overige gemeenten wordt uitgegeven. De uitgaven per vierkante meter verharding behoren tot de laagste in de benchmark.
43
Rekenkamercommissie Uden
6.4
Snoeien met Beleid
Onderzoeksvraag 4
Welke factoren verklaren eventuele verschillen in doelmatigheid? De verschillende gemeenten kennen een verschillend areaal zowel ten aanzien van de omvang als de inrichting. Doordat door de afdeling Stadsbeheer geen rapportages worden opgesteld over de uitvoering van de beheersactiviteiten is het voor de rekenkamercommissie niet na te gaan of de vastgestelde doelmatigheidsverschillen verklaard worden door de manier waarop dit areaal door de buitendienst wordt onderhouden. Op basis van de eigen waarnemingen van de onderzoekers22 bestaat wel een globale indruk dat de buitendienstmedewerkers een goed tempo halen en goede kwaliteit leveren. De taakverdeling tussen de uitbestede werkzaamheden (eenvoudig volume werk) en de eigen werkzaamheden (specifieker en wijkgericht) kan wellicht een verklaring zijn van de geconstateerde kostenverschillen. Uit ons onderzoek is wel gebleken dat de indirecte kosten (binnendienst) en algemene overhead hoog zijn. Dit heeft een negatieve invloed op de doelmatigheid.
22
De onderzoekers hebben een dag met de buitendienst meegelopen en daarbij de gang van zaken
geobserveerd. Dat is overigens onvoldoende om vergaande uitspraken te kunnen doen. Daarvoor is systematische rapportage en multi-moment opname nodig. 44
Rekenkamercommissie Uden
7
Snoeien met Beleid
Aanbevelingen
De uitvoering van de beheerwerkzaamheden verloopt doeltreffend. De visuele kwaliteit is goed en de tevredenheid van de inwoners is hoog. De planning van de onderhoudswerkzaamheden is redelijk op orde. Het ontbreekt echter aan verantwoording en analyse over de uitvoering. Uit een vergelijking met andere gemeenten blijkt dat Uden minder uitgeeft aan verhardingen dan de vergelijkbare gemeenten. Aan de groenvoorzieningen wordt door Uden meer uitgegeven. Gegeven de cijfers blijkt de besparingspotentie zeer waarschijnlijk niet bij verhardingen zitten maar eerder bij het onderhoud van de groenvoorzieningen. Wanneer de mogelijke besparing wordt gezocht in een besparing op de buitendienst zal dat leiden tot de inzet van minder uren. Dat heeft onvermijdelijke negatieve gevolgen voor het kwaliteitsniveau van het onderhoud van de openbare ruimte. De rekenkamercommissie is van mening dat het meer voor de hand ligt om te besparen op de overhead. De raad kan besluiten of zij de “beste van de klas” wil zijn. Een overhead percentage van 36% is weliswaar in de buurt van het gemiddelde, maar wordt door ons beoordeeld als hoog. Uit onderzoek van Berenschot blijkt dat er vergelijkbare gemeenten zijn die 24% overhead hebben. Vermoedelijk worden daar sommige interne activiteiten van stafafdelingen niet23 of anders24 uitgevoerd. De rekenkamercommissie raadt dan ook aan om de toegevoegde waarde van de interne overheadactiviteiten door te lichten25. Op grond daarvan kan een actieplan om tot besparing te komen worden geformuleerd. Het effect wordt dan niet alleen bij groenvoorziening, maar in de gehele organisatie merkbaar. De verhouding tussen directe en indirecte uren binnen de afdeling is eveneens reden om te pleiten voor een nadere analyse. De verhouding is ongunstig en duidt op een relatief groot aantal medewerkers binnendienst, zeker gezien de beperkte besturing en rapportage. Aanleiding voor dit advies is het ontbreken van rapportages en het beperkte effect van het KAM-handboek. De rekenkamercommissie verwacht dat reductie mogelijk is op basis van een analyse van de waarde van de uitgevoerde activiteiten. Om de beheeractiviteiten nog beter beheersbaar te maken dient stadsbeheer te werken aan een structurele registratie en verantwoording. Daarnaast dienen periodiek analyses uitgevoerd te worden op de verantwoording met als doel te komen tot meer doelmatigheid. Het periodiek (laten) uitvoeren van een benchmark en het structureel (laten) doen van een burgertevredenheidsonderzoek, leidt tot inzicht in de effecten van de beheersactiviteiten. Hiermee maakt men op een relatief eenvoudige manier de doelmatigheid van de beheerorganisatie en de kwaliteit van het onderhoud zichtbaar.
23
Activiteiten niet uitvoeren geeft de grootst mogelijke besparing en is aan te raden wanneer het niet leidt tot
problemen. Zie “het doel” en “six zigma” 24 25
Bijvoorbeeld beter geautomatiseerd of met minder processtappen. Een mogelijke methode daarvoor is overhead value analysis of een six zigma analyse 45
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
De raad heeft de optie om de omvang van de begroting terug te brengen. Er zit een structureel overschot in de begroting voor regulier onderhoud van €250.000. Dit lijkt veroorzaakt te worden door de lager dan begrote personeelslasten. Daarnaast beveelt de rekenkamercommissie aan de aanbesteding van onderhoudswerkzaamheden conform de aanbestedingsrichtlijnen uit te voeren. Naar verwachting zal daardoor de prijs verder dalen26. Van de organisatie mag verwacht worden dat zij initiatieven onderneemt om het college stukken aan te reiken op grond waarvan de raad uitspraken kan doen over het beleid. We hebben vastgesteld dat die initiatieven beperkt waren en dat het college met de wel genomen initiatieven weinig heeft gedaan. In ieder geval heeft de raad geen heldere uitspraken gedaan. Dat kan en moet beter. Intussen zijn er wel goede initiatieven ontwikkeld om hiertoe te komen. Er wordt gewerkt aan een concept nota openbare ruimte. Hierin wordt onder andere een uitspraak van de raad verlangd over het beoogde beeldkwaliteitsniveau. We raden de raad aan om erop toe te zien dat die nota op korte termijn wordt ingediend en behandeld. Vervolgens zal de raad de nota daadwerkelijk indringend moeten bespreken en er heldere (SMART) uitspraken over moeten doen. Concreet betekent dat: Adviezen aan het college 1. Handhaaf het hoge kwaliteitsniveau tenminste op het huidige niveau en handhaaf de goede organisatie. Handhaaf de goede doelmatigheid van het onderhoud verhardingen. 2. Voer een systematische rapportage over het onderhoud openbare ruimte in op basis van kostenanalyse, benchmarking en gestructureerd tevredenheidsonderzoek. 3. Voer een analyse uit van de overhead activiteiten, gericht op een reductie van 36% richting 24% 4. Voer een analyse uit van de indirecte activiteiten binnen de afdeling stadsbeheer gericht op het verbeteren van de doelmatigheid 5. Besteed de onderhoudswerkzaamheden aan conform de aanbestedingsrichtlijnen met als inzet een besparing van 10% Adviezen aan de raad 6. Leg, gebaseerd op de nulmeting, vast wat het gewenste kwaliteitsniveau voor groen en verhardingen is en wanneer dat niveau bereikt moet zijn. 7. Doe een richtinggevende uitspraak over het doelmatigheidsniveau dat Uden wil bereiken en de termijn waarop dat gerealiseerd dient te zijn.27 8. Stel de begroting voor het onderhoud van de openbare ruimte vast op een afdoende, maar lager, taakstellend niveau. Houd daarbij rekening met bovenstaande doelmatigheidsdoelstelling. 26 27
Recent onderzoek in Drimmelen geeft als indicatie een besparing van 10% In 1 jaar van 36% naar 24% overhead is niet haalbaar. Een jaarlijkse verbetering met 1% waarschijnlijk wel.
In1 jaar de verhouding direct/indirect naar het gewenste niveau is evenmin haalbaar. Verbeteracties sorteren meestal pas 1 jaar na invoering effect. 46
Rekenkamercommissie Uden
8
Snoeien met Beleid
Reactie van college van B&W
Wij hebben met belangstelling kennis genomen van uw Rapport ‘Snoeien met beleid’ en de adviezen en aanbevelingen die u daarin doet naar het College en de Raad met betrekking tot de doelmatigheid van het beheer van de openbare ruimte. Omtrent de titel van uw rapport, ‘Snoeien met beleid’, gaan wij er van uit dat u hierbij de positieve interpretatie beoogd, aangezien wij van mening zijn dat, algemeen beschouwd en concluderend, het beheer van de openbare ruimte tot tevredenheid van onze bewoners plaatsvindt en omtrent de kwaliteit Uden verkozen is tot ‘Groenste Stad van Nederland 2007’ in de landelijke competitie Entente Florale. Graag maken wij van de gelegenheid gebruik onze reactie en zienswijze te geven op de in uw rapport genoemde conclusies en aanbevelingen. 1. Handhaaf het hoge kwaliteitsniveau tenminste op het huidige niveau en handhaaf de goede organisatie. Handhaaf de goede doelmatigheid van het onderhoud verhardingen. Uw advies bevestigt de beoogde resultaten met betrekking tot de inzet van integrale wijkteams en het deel van het takenpakket dat door uitbesteding aan derden wordt gerealiseerd in het beheer van de openbare ruimte, alsmede de planmatige aanpak daarvan. 2. Voer een systematische rapportage over het onderhoud openbare ruimte in op basis van kostenanalyse, benchmarking, en gestructureerd tevredenheidonderzoek. Wij erkennen dat eenduidige, regelmatige en gestructureerde rapportages binnen de afdeling/dienst een betere doelmatigheid zouden kunnen bevorderen. De nadruk heeft de laatste tijd meer gelegen op bijv. het verbeteren van het tijdschrijfsysteem en klantvriendelijker maken van de geautomatiseerde budgetbewaking. In de huidige systematiek worden zoals afgesproken alleen afwijkingen gerapporteerd aan het bestuur. Betere managementinformatie was al een aandachtspunt en zal de komende tijd breder opgepakt worden. Benchmarking is een zeer nuttig instrument, maar de vergelijkbaarheid van gegevens blijft hierbij een aandachtspunt. Ons lidmaatschap van de vereniging Stadswerk kan op deze beleidsterreinen naar verwachting zijn nut bewijzen. Een representatief tevredenheidonderzoek is al in 2003/2004/2005 geïnitieerd, waarin ook het aspect rondom kwaliteit van de directe leefomgeving en de openbare ruimte een onderdeel vormden. Het rapport suggereert o.a. (zie pagina 19 en 40) dat stuurinformatie zonder bewerkingsslagen onbetrouwbaar is, dat budgethouders facturen niet juist coderen en dat het financiële systeem als gebruiksonvriendelijk wordt ervaren. Die opmerkingen zijn naar onze mening ongenuanceerd weergegeven en uit zijn verband getrokken. Bewerkingsslagen waren vooral nodig omdat door invoering van nieuwe richtlijnen (BBV) de administratie in de genoemde jaren verschillend ingericht was, en daarom niet 1-op-1 vergelijkbaar was. Budgethouders coderen op de kostensoort ‘inhuur derden’ wel herkenbaar, maar niet altijd conform landelijke categorieën waardoor interpretatie of vergelijking door derden zonder toelichting verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Een verbetering op deze eenduidige codering is al in werking gezet. Iedere budgethouder heeft in het financiële pakket direct inzicht in de recente stand van de realisatie t.o.v. de budgetten. De klantvriendelijkheid hiervan is recent verbeterd en blijft een punt van aandacht. Gestructureerde rapportage over gedetailleerde inzet van uren t.o.v. de planning is nog wel een verbeterpunt. De informatie wordt nu vooral ‘ingedikt’ beoordeeld. Door het nieuwe tijdschrijfsysteem kan dit steeds beter uitgewerkt worden. 3. Voer een analyse uit van de overhead activiteiten, gericht op een reductie van 36% richting 24%. Het toerekenen van overhead aan de verschillende afdelingen vindt plaats op basis van fte’s binnen een afdeling. Door de formatieomvang van de afdeling stadsbeheer (met name SB-buiten) wordt de afdeling relatief zwaar belast voor overheadtaken die functioneel gezien wellicht minder zwaar op die afdeling doorbelast zouden moeten worden. Het evalueren en evt. herzien van de verdeelsleutel zou een zuiverder beeld kunnen geven. Dat neemt overigens niet weg dat andere afdelingen/beleidsvelden hierdoor zwaarder belast zouden worden.
47
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Een analyse van de totale gemeentelijke overhead zoals door u voorgesteld kan een goed beeld geven van de (evt. per afdeling verschillende) percentages, dan wel de toegevoegde waarde van de activiteiten. Voor een beter inzicht en als hulpmiddel bij analyses hebben wij al het gemeentebrede tijdschrijven ingevoerd. De vergelijkbaarheid met andere gemeenten ofwel de gehanteerde definitie van overhead is hierbij wel een aandachtspunt. De door u voorgestelde verbeteringen op het gebied van rapportages, analyses, verantwoordingen e.d. zullen ook beslag leggen op (overhead)capaciteit. Gelet op de score op het gemiddelde (onderzoek Berenschot) stellen wij voor niet vooruit te lopen op een mogelijke reductie en eerst de analyse uit te voeren, zodat een reëel beeld van de mogelijkheden en het tijdpad kan worden verkregen. 4. Voer een analyse uit van de indirecte activiteiten binnen de afdeling stadsbeheer gericht op het verbeteren van de doelmatigheid. De verhouding binnen- en buitendienst uren die in het rapport gehanteerd is (pag. 22), is gebaseerd op het afdelingsplan 2006. In het afdelingsplan 2007 is deze verhouding aangepast op basis van werkelijke cijfers van voorgaande jaren. Al op voorhand kunnen wij echter aangeven dat het aantal genoemde uren de volledige bezetting van het cluster groen- en cultuurtechniek betreft. Door het cluster worden echter ook andere werkzaamheden uitgevoerd dan direct gerelateerd aan beheer openbaar groen, zoals beleidsontwikkeling, voorbereiding/begeleiding/toezicht groot onderhoudswerken, kapvergunningen, afhandeling verzoeken burgers en begeleiding grote projecten (bijv. Ceres). De koppeling met de uitvoeringsuren van stadsbeheer-buitendienst kan om die reden niet 1-op-1 gemaakt worden. Een aanvullende analyse van de binnendienstactiviteiten kan onderdeel uitmaken van de overhead analyse zoals genoemd bij aanbeveling 3, echter naar onze mening kan dit op basis van bovenstaande toelichting een beperkte aanvulling zijn. 5. Besteed de onderhoudswerkzaamheden aan conform de aanbestedingsrichtlijnen met als inzet een besparing van 10%. De onderhoudscontracten zijn 6 jaar geleden aanbesteed en 3 jaar geleden verlengd, waarbij een korting is bedongen zodat een besparing werd gerealiseerd. De voorbereidingen voor een nieuwe, Europese aanbestedingsprocedure zijn al gestart. In hoeverre hierdoor een besparing kan worden bereikt zal pas na afronding van deze procedure blijken. Ons streven bij de aanbesteding is de economisch meest gunstige aanbieding, met als inzet een zo gunstig mogelijke prijs in verhouding tot de beoogde kwaliteit zonder hieraan vooraf een besparingspercentage te koppelen. Een besparing van de gemeente Drimmelen (10%) is voor ons geen referentie zonder de situatie voor de aanbesteding te kennen. 6. Leg, gebaseerd op de nulmeting, vast wat het gewenste kwaliteitsniveau voor groen en verhardingen is en wanneer dat niveau bereikt moet zijn. Momenteel zijn reeds voorbereidingen gestart om de Raad in 2008 bedoelde kwaliteitsdoelen te laten vaststellen. Op basis van nader te bepalen gebiedskarakteristieken binnen het grondgebied, kunnen keuzes gemaakt worden in de kwaliteitsniveaus van het beheer in de openbare ruimte. Er wordt van uitgegaan deze keuzes vóór het zomerreces 2008 afgerond te hebben, zodat voor de begroting 2009 hiervan uitgegaan kan worden. 7. Doe een richtinggevende uitspraak over het doelmatigheidsniveau dat Uden wil bereiken en de termijn waarop dat gerealiseerd dient te zijn. Met het vaststellen door de Raad van het gewenste kwaliteitsniveau en de vertaling daarvan naar de onderscheidenlijke hoofdbeheercategoriën, aangevuld met een verbeterde rapportage, wordt impliciet het doelmatigheidsniveau bepaald. De termijn waarop zal worden bepaald door de realisatie van de beoogde verbeterpunten. Voor een reactie op het overheadpercentage verwijzen wij naar de reactie op aanbeveling 3. 8. Stel de begroting voor het onderhoud van de openbare ruimte vast op een afdoende, maar lager, taakstellend niveau. Houd daarbij rekening met bovenstaande doelmatigheidsdoelstelling. De onderuitputting ten opzichte van de begroting is in de genoemde jaren – waar het de personeelslasten betreft – o.a. veroorzaakt door een onjuiste verdeling over de beleidsvelden van de geraamde uren op basis van de afdelingsplannen. 48
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
Een taakstelling op de uren van de onderzochte terreinen lijkt haalbaar gelet op de verschillen over die jaren, maar zou bij structurele doorvoering leiden tot een tekort op andere beleidsvelden. Een betere verdeling van de begrote in te zetten uren is bij de begroting 2008 inmiddels doorgevoerd. Bovendien wordt bij de afdeling stadsbeheer-buitendienst het principe van “communicerende vaten” gehanteerd; bij vacatures moet de budgettaire ruimte ingezet worden voor het inhuren van derden willen we het noodzakelijke onderhoud blijven uitvoeren. Deze niet-geraamde inhuur van derden is bij de opstelling van personeelslasten op pagina 20 niet meegenomen bij de werkelijke kosten. In genoemde periode is– naast personele lasten –ook meerdere keren een onderschrijding op andere kosten, bijvoorbeeld openbare verlichting gerealiseerd. Bij vervangingen kunnen in enig jaar de kosten aanzienlijk afwijken van andere jaren. Een meerjarig onderhoudsplan verlichting wordt momenteel voorbereid, waaruit eventuele structurele vrijval zou moeten blijken. Met andere woorden; een structureel lager taakstellend niveau lijkt te voorbarig, dan wel deels niet reëel. Dat neemt overigens niet weg dat wij alert blijven op mogelijke taakstellingen, dan wel het mogelijk structurele karakter van onderschrijdingen. Bij de jaarrekening zullen wij expliciet rapporteren over (mogelijk structurele) onderschrijdingen. Overigens zijn wij ook van mening dat stijgende kosten in opeenvolgende jaren niet per definitie door minder doelmatig werken veroorzaakt worden. Juist op het terrein van onderhoud openbare ruimte leidt bijvoorbeeld areaaluitbreiding direct tot hogere kosten. De in de benchmark geconstateerde, relatief hoge kosten van het onderhoud openbaar groen worden onder andere sterk beïnvloed door: − De samenstelling van het groen (bijv. hoeveelheid en ouderdom van bomen of duurdere groencategoriën zoals hagen) − Het al dan niet gebruiken van chemische middelen voor onkruidbestrijding − De beoogde kwaliteit van het groenbeheer; de verkiezing Uden als ‘groenste gemeente van Nederland’ bij Entente Florale is illustratief. − De vergelijkbaarheid van de benoemde onderdelen in de benchmark En alhoewel de kosten van het onderhoud verhardingen het laagst zijn binnen de benchmark, kunnen dergelijke argumenten ook hier een rol spelen. Op dat terrein is bijvoorbeeld de bodemsoort erg bepalend voor de kosten van verhardingen. Samenvattend is onze reactie op de aanbevelingen: 1. Deze aanbeveling nemen wij over. 2. Op afdelingsniveau wordt ingestoken op een verbetering van rapportages. Op bestuurlijk niveau wensen we vast te houden aan afwijkingenrapportages. 3. Wij zullen een analyse van overheadactiviteiten uitvoeren zodat beoordeeld kan worden of en in welk tempo een reductie reëel dan wel wenselijk is. 4. Een aanvullende, beperkte analyse van de binnendienstactiviteiten kan onderdeel uitmaken van de overhead analyse zoals genoemd bij aanbeveling 3. 5. Een Europese aanbestedingsprocedure is al in voorbereiding. De inzet is een zo gunstig mogelijke prijs in verhouding tot de beoogde kwaliteit zonder hieraan vooraf een besparingspercentage te koppelen. 6. 7.
Wij zouden de Raad willen adviseren deze aanbevelingen mee te nemen in de behandeling van de nota openbare ruimte en de gewenste beeldkwaliteit rondom mei/juni 2008 en in het verlengde daarvan de te voeren kerntakendiscussie. Een structureel lager taakstellend niveau van de begroting lijkt te voorbarig, dan wel deels niet reëel. In de jaarrekening zullen wij expliciet rapporteren over (mogelijk structurele) onderschrijdingen.
8.
49
Rekenkamercommissie Uden
Snoeien met Beleid
50
BIJLAGEN
Inhoudsopgave 1
Vragenlijst .........................................................................................................................................2
2
Uitkomsten burgertevredenheidsonderzoek.....................................................................................7
3
Begrippenlijst ..................................................................................................................................13
4
Brongegevens benchmark..............................................................................................................16
5
Meldingenadministratie...................................................................................................................20
Rekenkamercommissie Uden
1
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Vragenlijst
Ten behoeve van het burgertevredenheidsonderzoek.
2
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Vragenformulier Leeftijd: Geslacht: Wijk/buurt (of adres):
Inrichting en beheer van de gemeente Uden Het gemeentebestuur van Uden streeft er naar dat burgers tevreden zijn over de inrichting en beheer van de stad. In deze enquête willen we enkele vragen stellen over de openbare ruimte in uw eigen buurt, in de binnenstad en in de hele gemeente. Met de openbare ruimte bedoelen wij alle straten, wegen, pleinen, parken en plantsoenen, speelvoorzieningen en het landschap rond Uden. A. De gemeente 1. Kunt u aangeven in hoeverre u Uden een groene gemeente vindt? zeer groen
niet groen
groen
weet niet/geen mening
matig groen De aantrekkelijkheid van een gemeente wordt voor een deel bepaald door de aantrekkelijkheid van de belangrijkste wegen, waar dagelijks zeer intensief gebuik van wordt gemaakt. 2. Hoe tevreden bent u met de manier waarop de hoofdwegen … Zeer
On-
Niet tevreden/niet
Te-
Zeer
Weet niet/
ontevreden
tevreden
ontevreden
vreden
tevreden
geen mening
Zijn ingericht.
Worden onderhouden.
Fietsroutes 3. Hoe tevreden bent u met de volgende aspecten van de fietsroutes in Uden?
Het netwerk in het
Zeer
On-
Niet tevreden/niet
Te-
Zeer
Weet niet/
ontevreden
tevreden
ontevreden
vreden
tevreden
geen mening
algemeen. De manier waarop het is ingericht. De manier waarop het wordt onderhouden. De aantrekkelijkheid van de route.
3
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
B. De centrum De volgende vraag gaat over de openbare ruimte in het centrum. 4. Hoe tevreden bent u over de manier waarop in het centrum …
De openbare ruimte
Zeer
On-
Niet tevreden/niet
Te-
Zeer
Weet niet/
ontevreden
tevreden
ontevreden
vreden
tevreden
geen mening
is ingericht. De openbare ruimte wordt onderhouden. Het zwerfvuil op de stoep/straat wordt aangepakt. Graffiti en illegale affiches worden aangepakt. C. De woonomgeving 5. De volgende vragen gaan over de inrichting en onderhoud van de openbare ruimte in uw woonomgeving. Wilt u telkens een rapportcijfer geven van 1 t/m 10? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Weet niet/ geen mening
De openbare ruimte is
ingericht. De openbare ruimte wordt onderhouden. Het zwerfvuil op de stoep/straat wordt aangepakt. Graffiti en illegale affiches worden aangepakt. Het onkruid in het openbaar groen wordt aangepakt. 6. Hoe vaak wordt er door uw gezin gebruik gemaakt van speelplaatsen die bij u in de buurt liggen? vaak
nooit (ga verder met vraag 9)
regelmatig
weet niet/geen mening
soms 7. En hoe tevreden bent u over deze speelplaatsen Zeer ontevreden
Ontevreden
Niet tevreden/niet
Tevreden
Zeer tevreden
ontevreden
Weet niet/ geen mening
4
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Recreatie in en om de gemeente A. Parken in de buurt 8. Heeft u het afgelopen jaar in uw vrije tijd wel eens het park dat het dichtste bij u in de buurt ligt bezocht? ja nee 9. Deze vraag gaat over het dichtstbijzijnde park bij u in de buurt. Hoe tevreden bent u over…
De manier waarop
Zeer
On-
Niet tevreden/niet
Te-
Zeer
Weet niet/
ontevreden
tevreden
ontevreden
vreden
tevreden
geen mening
het park is ingericht. De manier waarop het park wordt onderhouden. B. Stadsparken 10. En welk rapportcijfer geeft u aan de parken die u wel eens bezoekt? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Weet niet/
Bevrijdingspark
Mellepark
Sportpark (UDI etc.)
Raampark
Bitswijkpark
Moleneindpark
Landschapspark (bij A50)
Dorpspark (Volkel)
Park Hoeven
geen mening
C. Buitengebieden Wellicht gaat u ook wel eens buiten de stad naar een landelijk gebied, bosgebied of natuurgebied zoals Bedafse bergen, Maashorst en (bezoekerscentrum) Slabroek ? 11. Heeft u het afgelopen jaar in uw vrije tijd in het landschap rond Uden gefietst of gewandeld? ja nee 12. Welk rapportcijfer geeft u voor de recreatieve mogelijkheden in de buitengebieden? 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Weet niet/ geen mening
Ten noorden van Uden
(Slabroek en de Duinen). Ten zuiden van Uden (omgeving Volkel en Odiliapeel). Ten oosten van Uden (richting Zeeland). Ten westen van Uden (Bedafse bergen). 5
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Onkruid op straat De gemeente is er verantwoordelijk voor dat het trottoir en de straat voldoende vrij zijn van onkruid. Het is echter wel mogelijk dat enig onkruid in het straatbeeld aanwezig is. 13. Is er in uw straat sprak van onkruidgroei op het trottoir of op straat? nee ja →
Zo ja, vindt u dat onkruid in uw straat hinderlijk of niet hinderlijk? hinderlijk niet hinderlijk
14. Heeft u het idee dat de afgelopen jaren het onderhoud van de openbare ruimte is veranderd? nee ja →
Zo ja, is deze verandering in uw ogen positief negatief Kunt u dit toelichten?
15. Heeft u nog aanvullende suggesties of opmerkingen over de inrichting of het onderhoud van de straten, wegen, pleinen, speelvoorzieningen, parken en plantsoenen of het landschap rond Uden?
Hartelijk dank voor uw tijd en de verstrekte informatie.
6
Rekenkamercommissie Uden
2
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Uitkomsten burgertevredenheidsonderzoek
7
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Burgertevredenheidsonderzoek (enquête) Rekenkamercommissie Uden heeft burgers van Uden geënquêteerd over de kwaliteit van de openbare ruimte. Middels een telefonische enquête zijn inwoners van de gemeente Uden gevraagd over hun kwaliteitsbeleving van de openbare ruimte. De respondenten zijn middels een aselecte steekproef geselecteerd. De resultaten van dit onderzoek zijn niet representatief te noemen voor gemeente Uden, omdat hiervoor het aantal respondenten te laag is (n=146). Het geeft een beeld van de burgertevredenheid over de kwaliteit van de inrichting en onderhoud van wegen, straten, pleinen en groen. Een vervolgonderzoek van grotere omvang (hogere n) is nodig om verdere nuancering aan te kunnen brengen en de generaliseerbaarheid te doen vergroten. Tevredenheidscores zijn berekend en verbonden aan diverse beheerdisciplines en beheeraspecten van de openbare ruimte. Enkele voorbeelden hiervan zijn: de groenbeleving, inrichting en onderhoud aan hoofdwegen, parken, buitengebied, onkruid en centrum. In bijlage x is de vragenlijst van de enquête opgenomen, deze heeft rekenkamercommissie Uden afgeleid van een eerder gehouden onderzoek naar de naar de kwaliteit van de openbare ruimte in de gemeente Eindhoven. De vragen bleken goed toepasbaar te zijn vanwege het universele karakter: ze zijn ook geschikt om aan burgers van een andere gemeente te stellen. Burgers vragen stellen middels een telefonische vragenlijst kent nadelen. Het gegeven dat de enquêteur fysiek niet aanwezig is door de geënquêteerde maakt het vragen stellen onpersoonlijk en dit kan tot gevolg hebben dat sociale barrières weg worden genomen bij de geënquêteerden – in dit geval, de burgers van Uden. Daar komt bij dat burgers anoniem hebben kunnen reageren op vragen. Burgers zijn zodoende eerder geneigd om lage scores te geven vanwege deze anonimiteit. Voordelen en overige nadelen van een telefonische enquête zijn in de onderstaande tabel naast elkaar gezet.
Voordelen
Nadelen
-
Relatief korte periode van het veldwerk;
-
Een telefonische enquête komt dwingend over;
-
De vragenlijst kan op een gewenst tijdstip afgenomen worden;
-
Respondenten kunnen niet lang nadenken over hun antwoorden;
-
Goede controle op de respons en responspercentage;
-
-
Goede controle op de kwaliteit van de onderzoeksgegevens;
Er kunnen geen ingewikkelde antwoordschalen worden opgenomen in de vragenlijst, omdat respondenten deze niet goed onthouden na opnoemen;
-
Goede mogelijkheid tot doorvragen;
-
Relatief hoge kosten.
-
Er kunnen ingewikkelde doorverwijzingen naar andere vragen in de vragenlijst opgenomen worden zonder dat de respondent er iets van merkt.
Tabel 1: Voor- en nadelen telefonische enquête (bron: MediaTest.nl)
8
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Resultaten Op twee verschillende momenten zijn in de avonduren 146 burgers van Uden ondervraagd, waarvan 62 mannen en 84 vrouwen (42,5% - 57,5%). De gemiddelde leeftijd van een respondent bedraagt 54,16 jaar. Het stellen van de vragen nam tussen de 5 tot 10 minuten per respondent in beslag. Het is ook voorgekomen dat ongeveer 15 minuten werd besteed per respondent. De respondent had in dit geval veel te melden over de openbare ruimte; hiervan zijn aantekeningen gemaakt die niet gedetailleerd zijn geanalyseerd, maar die wel meegenomen zijn om abstracte uitspraken aan te ontlenen. De bereidwilligheid bij de burgers van Uden om mee te werken aan het onderzoek was zeer hoog (±95%). De belangrijkste uitkomsten op vragen volgen hieronder. Groenbeleving De gemeente Uden dingt mee naar de prijs van Groenste Gemeente van Nederland (20 000 tot 50
Procent
000 inwoners). De Rekenkamercommissie Uden heeft gevraagd naar de groenbeleving in Uden.
Grafiek 1: Uitkomsten groenbeleving Hieruit lezen we af dat het overgrote deel van de respondenten (52,1%) Uden als ‘groen’ beschouwt. De aangrenzende categorieën bevatten bijna een gelijke score: 24% voor ‘matig groen’ en 20,5% voor ‘zeer groen’. Hoofdwegen
9
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Een volgend aspect dat de kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt zijn de (hoofd)wegen. De mate
Procent
Procent
van tevredenheid over de inrichting en het onderhoud komt nu aan bod.
59,6% is tevreden is over de inrichting van de hoofdwegen versus 68,5% over het onderhoud. Er zijn meer burgers ontevreden en niet tevreden/niet ontevreden over de inrichting van hoofdwegen dan over het onderhoud ervan. Fietsroutes Een viertal aspecten zijn onderzocht van de fietsroutes in Uden. Het netwerk in het algemeen, de inrichting, het onderhoud en de aantrekkelijkheid van de fietsroutes. De opvallendste scores zijn als volgt: Fietsroutes
N
%
Netwerk in het algemeen
143
64,3
Inrichting
143
62,9
Onderhoud
143
54,9
Aantrekkelijkheid
143
53,5
Een opvallend gegeven is dat gemiddeld 23% van de respondenten koos voor weet niet/geen mening bij het beantwoorden van vragen bij dit thema (bij de vraag over de aantrekkelijkheid van de fietsroutes was dit zelfs 33,8%). Dit kan duiden op een onduidelijke vraagstelling of dat respondenten niet bekend zijn met de fietsroutes in Uden. Centrum Om de tevredenheid over het centrum te peilen zijn vier vragen gesteld. Inrichting, onderhoud, aanpak zwerfvuil en aanpak van graffiti en illegale affiches. De scores zijn als volgt: Centrum
N
% tevreden
Inrichting
146
63,7
Onderhoud
146
76,0
Aanpak zwerfvuil
146
69,9
Aanpak graffiti en illegale
144
53,5
affiches 10
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Het onderhoud scoort hoog, over de inrichting is men minder te spreken. 15,1% van de respondenten geeft aan niet tevreden/niet ontevreden te zijn over de inrichting versus 5,5% over het onderhoud van het centrum. Meer dan 29% geeft weet niet/geen mening aan bij de aanpak van graffiti en illegale affiches. Dit kan duiden op het niet voorkomen van graffiti en illegale affiches in het centrum of op een daadkrachtige aanpak hiervan. Het credo ‘voorkomen is beter dan genezen’ zou dan kunnen gelden, met de buitendienstmedewerkers als onzichtbare krachten. Woonomgeving De tevredenheid van de directe woonomgeving van burgers is gepolst aan de hand van vier vragen. Inrichting, onderhoud, aanpak zwerfvuil, graffiti en illegale affiches zijn ook hier de categorieën. De categorie ‘aanpak onkruid’ is hieraan toegevoegd. Nu is gevraagd om een rapportcijfer (schaal 1 t/m 10) toe te kennen per categorie. De resultaten zijn als volgt: Woonomgeving
N
Rapportcijfer
Inrichting
140
7,38
Onderhoud
139
7,13
Aanpak zwerfvuil
132
7,08
Aanpak graffiti en illegale
92
7,06
110
6,69
affiches Aanpak onkruid
Het aantal respondenten dan geen cijfer heeft gegeven is bij de aanpak van graffiti en illegale affiches 54 (37,0%). De verklaring die gegeven is bij het thema centrum zou hier ook kunnen gelden. Men is duidelijk minder tevreden over de aanpak van onkruid in de woonomgeving. Parken Het bezoek van parken is een welkome vrije tijdsbesteding van Udenaren, 2 van de 3 respondenten zegt wel eens een park dichtbij de woonomgeving te hebben bezocht het afgelopen jaar. Over dit nabijgelegen park is 62,6% tevreden over de inrichting en 59,6% over het onderhoud (n=114). Vervolgens is gevraagd naar de bekendheid en tevredenheid van overige parken in de gemeente Uden. In totaal zijn 10 parken opgenomen in de vragenlijst. In het onderstaande overzicht volgen de scores per park en het aantal respondenten dat de score heeft toegekend. Naam park
N
Rapportcijfer
Bevrijdingspark
56
6,92
Mellepark
29
7,5
Sportpark
85
7,6
Raampark
23
7,06
Bitswijkpark
24
6,96
Moleneindpark
20
7,15
Landschapspark
14
7,96 11
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Dorpspark
9
7,39
Park Hoeven
26
7,23
Het Sportpak geniet de meeste bekendheid onder de 146 respondenten en wordt tevens hoog gewaardeerd (7,6). Het Bevrijdingspark is daarnaast het meest bekende park, maar scoort aanzienlijk lager (6,92). Landschap rond Uden Veel respondenten (80,3%) hebben het afgelopen jaar wel eens gewandeld of gefietst in het landschap rond Uden, ook wel het buitengebied genoemd. Het landschap rond Uden is in de vragenlijst opgedeeld in vier gebieden: Uden noord, oost, zuid, west. De volgende tabel geeft een overzicht van del respondenten die een rapportcijfer hebben gegeven aan de recreatieve mogelijkheden in het landschap rond Uden. Gebied Ten noorden van Uden
N
Rapportcijfer
109
8,0
52
7,18
65
7,57
102
7,96
(Slabroek en de duinen) Ten zuiden van Uden (richting Volkel en Odiliapeel) Ten oosten van Uden (richting Zeeland) Ten westen van Uden (Bedafse Bergen) Onkruidgroei In de vragenlijst is nogmaals een vraag opgenomen over onkruidgroei en wel op het trottoir of op straat. Op de vraag of er sprake is van onkruidgroei op het trottoir of op straat zijn de resultaten als volgt: Onkruid
N
%
Wel sprake van onkruidgroei
38
52,1
Geen sprake van onkruidgroei
35
47,9
Onkruidgroei is hinderlijk
30
25,6
Onkruidgroei is niet hinderlijk
87
74,4
Verandering van het onderhoud aan de openbare ruimte De respondenten is gevraagd of zij het idee hebben of het onderhoud aan het onderhoud van de openbare ruimte de afgelopen jaren is veranderd. Van de 146 respondenten zegt 24,7% dat het onderhoud verandert is. Hiervan noemt 66,7% deze verandering ook positief.
12
Rekenkamercommissie Uden
3
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Begrippenlijst
13
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Oppervlakte elementverhardingen Oppervlakte elementverhardingen in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Inclusief parkeerplaatsen en –stroken; exclusief bermen en speelplaatsen Oppervlakte gesloten verhardingen Oppervlakte gesloten verhardingen (asfalt, beton, e.d.) in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Inclusief parkeerplaatsen en –stroken; exclusief bermen en speelplaatsen Oppervlakte verhardingen Oppervlakte gesloten verhardingen, elementverhardingen en halfverhardingen in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Kapitaallasten Alle rente- en afschrijvingslasten die in het verleden voor het onderhoud voor dit areaal zijn aangegaan. Apparaatkosten Alle interne kosten die worden toebedeeld aan het onderhoud van dit areaal. Aantal bomen Aantal bomen in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Bomen in het bos in het buitengebied worden niet hiertoe gerekend; bomen in (bos)plantsoen wel. Oppervlakte groen buitengebied (incl. bos) Het totaal aan oppervlak groen in het buitengebied inclusief bos in het jaar 2003, 2004, 2005 en 2006. Het buitengebied is het gebied binnen de gemeentegrens wat niet als stedelijk wordt getypeerd. Oppervlakte (bos)plantsoen Het totale oppervlak aan (bos)plantsoen in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Tot (bos)plantsoen worden perken met opgaande bomen en struiken gerekend. Oppervlakte gazon Het totale oppervlak aan gazon in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Oppervlakte hooigras Het totale oppervlak aan natuurvriendelijk beheerd gras in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006.
14
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Oppervlakte siergazon Het totale oppervlak aan siergroen in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. deze oppervlakte is een sommatie van de oppervlakte aan sierheesters en rozen, wisselperken en vaste planten. Oppervlakte vaste planten Het totale oppervlak aan meerjarige en laagblijvende planten binnen de gemeentegrenzen en in het bezit van de gemeente in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006. Totale oppervlak groen Deze oppervlakte is de sommatie van de oppervlakte aan gazonnen, (bos)plantsoenen, sierheesters en rozen, wisselperken, vaste planten, trapvelden, hooigras en het oppervlak aan bos en overige groenvoorzieningen in het buitengebied in het jaar 2003, 2004, 2005 of 2006.
15
Rekenkamercommissie Uden
4
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Brongegevens benchmark
Brongegevens van de benchmark van CROW Levende Stad, aangevuld eigen onderzoek voor Tiel en Wijchen.
16
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
17
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
18
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
19
Rekenkamercommissie Uden
5
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Meldingenadministratie
Een overzicht van de klachten en meldingen in het voorjaar van 2007.
20
Rekenkamercommissie Uden
Soort meldingen/ klachten in 2007
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Klinkerwegen, pleinen en trottoirs
25
22
19
25
26
Straatmeubilair
13
12
16
12
8
Parkeervergunning bedrijven Overige wegonderdelen Openbare verlichting Onverharde wegen
10
5
7
9
3
100
64
46
27
35
2
2
8
13
8
Onderhoud bermen
1
1
Riolering ontstoppen
5
6 glas op weg, olie op weg
2
9
5
1
12
6
5
2
2
1
1
1
Prive invalidenparkeerplaats
3
4
7
2
4
14
6
Beheer wegen
3
1
Asfaltwegen en fietspaden
5
3
Verwijzingsborden
1
2
Ontheffing fietsen voetgangersgebied
5
Waterlossing
1 2
1
Toestemming inrit wijzigen
1
Gladheidsbestrijding
1
Duiker
Huisvuilinzameling Verloren voorwerpen Gevonden voorwerpen Afvalcontainers
2 1
2
136
119
91
103
8
10
10
6
1 210 1 11
1
44 1 6 kliko niet geleegd
6
3
4
4
6
1
18
20
13
26
14
17
3
8
9
43
35
4
Inzameling glas
1
2
1
1
33
31
Inzameling textiel Totaal direct klaar
1
2
Aansprakelijkheid weg-, riool en groenbeheer
Parkeervergunningen bewoners
10 lantarenpalen stuk
3 6
Kapvergunning particulieren
Totaal Afhandeling i.s.m. vakafd.
3 bankje kapot, prullenbak stuk
1
16
Vegen wegen
12 tegels liggen omhoog; stoep ligt ongelijk, tegels liggen los
1 40
34
21
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
januari
Openbaar groen
februari
maart
april
168
29
33
44
Milieustraat
6
9
8
2
Bossen en natuurgebied
2
Totaal informatie en doorverwijzing
176
mei
48
juni boom omgewaaid, verzoek planten nwe boom, plantsoen wordt niet onderhouden, overlast boom, klim-op uit plantsoen groeit tegen woning, overlast overhangende 10 takken
2 1
38
41
46
51
10
Waterpartijen
1
1
2
1
1
Speeltuinen
2
2
5
5
5
4
Ongediertebestrijding
6
5
5
15
35
1
1
Kadavers opruimen
25 ratten, wespennest, eik.proc.rups
1
1
Begraafplaatsen
1
1
Verzoek verkeersmaatregel
1
Totaal intake en doorverwijzing
9
9
11
22
44
32
22
Rekenkamercommissie Uden
Zonder hoofdproduct
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
januari
februari
maart
april
mei
20
13
11
8
9
Ondergrondse containers
9
5
6
7
11
3
Hondenpoep toezicht
3
3
2
1
1
1
Parkeeroverlast handhaving
1
2
1
5
Kolken
1
1
2
3
2
Parkeerplaatsen
3
1
2
1
2
5
4
Riool algemeen
4
3
Blad opruimen/verzoek korven
6
1
Drukriool
12
11
18
9
25
Zwerfafval
24
10
18
15
16
4
1
1
9
6
Straatnaamborden
8
4 3
1
4
4
7
1
2
Parkeermeters
25
9
11
9
20
Zonder product
1
1
Bomen/struiken snoeien
6
5
6
4
15
2
3
3
4
Parkeerproblemen algemeen
2 groenvoorz. blank, kolk verstopt
1
Drempels
Verkeer algemeen
juni
4 lampje brand 8 afval gedumpt 4 6
3
Graffiti
3
Verwijsborden
1
2
Verkeersregelinstallatie (VRI)
2
1
Hondenpoep beleid
2
24 verzoek maaien en snoeien
1 4 1
Parkeerkelder
1
Boomwortelproblematiek
1
2
2
1000ltr.containers
2
1
Abri's
1
Inzameling papier
1
Zonder product
3
2
129
63
Totaal zonder hoofdproduct
123
80
98
92
23
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota van bevindingen onderzoek beheer openbare ruimte
De klachten en meldingen zijn in het onderstaande overzicht gecategoriseerd naar soort klacht. Soort klacht Afval
januari
februari
maart
april
mei
juni
totaal t/m juni 2007
48
28
37
37
44
26
220
Centrale taken
130
80
69
41
58
17
395
Groen
200
51
62
68
82
50
513
Overige
67
57
44
76
84
58
386
Riolering
48
34
40
25
49
10
206
Verharding
65
46
49
47
45
22
274
24
Rekenkamercommissie Uden
Bijlagen Nota va
25