het JAAR 2012 SJOERD EN DOREEN NIENHUYS Beste familie en vrienden, Op 21 december 2012, is de Maya kalender aan zijn einde gekomen, maar de wereld is niet vergaan. Gelukkig maar, want nu kunnen jullie onze jaarlijkse verhalen toch lezen en er hopelijk van genieten. Dit jaar geen reizen naar Pakistan of Tadzjikistan, alleen wat backstopping via email en het schrijven van de laatste technische documenten over sanitair en isolatie; allemaal vanachter de computer thuis. Het huidige project loopt af, en of er een vervolg komt is maar de vraag. Ook dit jaar geen reizen voor PUM projecten. Er waren wel enkele aanvragen, maar door ze wat beter van te voren te bekijken is het niet tot uitzending gekomen. Enkele ingediende aanvragen bleken na wat telefoontjes en correspondentie slecht geformuleerd, terwijl PUM ook had besloten geen projecten meer in Turkije uit te voeren. Eigenlijk was het best fijn om wat klusje in en rond het huis te doen, schilderen, werken in de tuin, nog een paar zonnepanelen op het dak (zie foto, mooi hè?), vloer, leidingen en stukje dak beter isoleren, enz.
Het Pieterpad Het afgelopen jaar hebben we een paar etappes #4-7 gelopen tot aan Coevorden, elke etappe ongeveer 20 km, met een keer een overnachting in een gemoderniseerde B&B boerderij in Sleen.
Napels en Zuid Italië In mei hebben we een korte vakantie in zuid Italië doorgebracht. In Napels was onze B&B op de 4de verdieping van een oud gebouw naast de Umberto Galleria dat een glazen dak heeft en ’s avonds mooi verlicht was. Van ons balkonnetje konden we het oostelijke gedeelte van Vesuvius zien. Op een morgen zei Sjoerd, “kijk eens, de Vesuvius rookt!” maar bij nadere bestudering bleek het de zwarte uitlaatrook van een van de grote toeristen schepen te zijn die pas boven het silhouet van de berg zichtbaar werd tegen de heldere lucht. Het Pieterpad was een goede training want in Napels liepen onze voeten uit ons lijf. Een tour door de Napoli Sotterranea (ondergronds) moet je niet missen als je in Napels bent. De oude huizen zijn gebouwd van geel tufsteen dat uit de grond werd gehakt. De gigantische grottenstelsels en tunnels die hierdoor in de loop der eeuwen ontstonden, werden gebruikt als catacomben en wateropslag kelders. Onder de Spaanse heerschappij, toen het verboden was om bouwmaterialen voor huizen en paleizen te importeren van buiten de stad, hebben de grotten hun huidige afmetingen bereikt. Tijdens de luchtaanvallen in de Tweede Wereldoorlog fungeerden ze als schuilkelders. Eenmaal 30 meter ondergronds, om naar een wateropslag te komen, moesten we door een smalle uitgehakte gang lopen met ieder slechts een kaars in de hand. Het was best moeilijk een foto met één hand te maken en ook de kaars rechtop te houden, maar toch geprobeerd. Het resultaat was dat de groep wel verder liep en wij in het pikkedonker met slechts twee kaarsjes de gangen moesten zien te vervolgen. Zo stond Doreen opeens voor een rotsmuur, de smalle gang ging haaks verder; het maakte deze tocht des te spannender.
Skeletten met fresco’s.
Ondergrondse watertunnels.
1
Het plafond van de Vasari sacristie in de Sant' Anna dei Lombardi kerk is geschilderd met zeer fraaie fresco’s uit 1545. Volgens de vele verbodsborden mochten we geen foto’s maken, maar wel van de opzichter: “Ja toeristen mogen dat wel”. In onze reisgids stonden twee dansende engelen afgebeeld, maar die konden we niet vinden; langs alle zijkapellen, niets. Tenslotte vroegen we de vriendelijke kerkopzichter waar ze waren; in de eerste zijkapel naast de ingang. Terug, nog niks gezien. Misschien bedoelde hij de andere zijkant, niks, en ook niet in de volgende. Uiteindelijk kwam hij aanlopen en wees naar boven het altaar in de eerste zijkapel; daarboven, een hele rij kleine dansende engeltjes. We zochten naar veel grotere exemplaren. Het kapelletje was afgesloten met een touw en Sjoerd vroeg of wij dichterbij mochten komen, en zo wees de kerkopzichter ons de weg naar het altaar want we mochten niet op de mozaïekenvloer lopen. Santa Maria delle Anime del Purgatorio ad Arco. De San Gregorio Armeno kerk is in barokke stijl met een prachtig houten plafond. Natuurlijk wilden we ook hier foto’s maken maar er zat een dwergvrouwtje die alles nauwlettend in de gaten hield. Toen Sjoerd zijn fototoestel pakte, begon ze met een boos gezicht haar armen te zwaaien en dan haar vinger schudden, “no, no”. Dus borg hij zijn camera weer op en we verlieten de kerk. We kwamen op een andere dag terug in de hoop dat de kabouter niet aanwezig zou zijn; pech. We namen rustig plaats in een kerkbank en opeens kwam er een grote toergroep binnen. Terwijl de gids uitleg gaf, begonnen alle toeristen foto’s te maken – klik, klik, klik, flash, flash, flash. Het trolletje begon machteloos te zwaaien. Op dat moment grepen we ook de kans en maakten wat foto’s. Jammer dat we geen foto’s van het dwergvrouwtje hebben gemaakt, want eigenlijk was zij de ‘grootste’ bezienswaardigheid! Voordat Pompeii opgegraven werd, was de Solfatara vulkaankrater bij Napels de grootste attractie voor reizigers die een ‘grand tour’ maakten in de 17de en begin 18de eeuw, want toen was het een borrelend moddermeer en kuuroord. Nu is er geen hete modder vanwege een aardbeving en het kuuroord is verdwenen. Met een metrotrein die zo beklad met graffiti was dat het met een NYC metro zou kunnen wedijveren kwamen we in Pozzuoli aan. Er was geen richtingbord voor de Solfatara. In het centrum, leek de lokale toeristinformatie al jaren gesloten. Enkele mensen vertelden ons dat we Bus 100 moesten nemen, maar niemand wist wanneer de bus zou langskomen; dus besloten we een taxi te nemen. Bij de taxistandplaats waren er geen taxi’s maar wel een belnummer. Zonder twijfel zou de persoon aan de andere kant geen Engels spreken en bovendien wisten we de landencode voor Italië niet. Dus vroeg Sjoerd aan een van de politieagenten die op de markt rondhingen om het taxibedrijf te bellen. De Solfatara heeft nog een paar fumaroles die stoom en zwaveldampen uitstoten waarbij de rotsen rondom de openingen fel geel zijn. Sjoerd maakte een foto van Doreen (boven) voor een van de kleine stoomgaatjes terwijl zij op de gelige grond zat. Toen ze opstond en haar broek afveegde, voelde haar spijkerbroek plakkerig aan maar zij gaf daar verder geen aandacht aan. Toen Doreen twee dagen later de spijkerbroek aandeed, zag ze heel veel gaten in de achterkant; bijna meer gaten dan stof! De zwavel was door het stof heen gevreten en zij liep al twee dagen half in haar onderbroek. Les geleerd, nooit op vochtige zwavelgrond gaan zitten! Na enkele dagen Napels, haalde we een huurauto op om de ‘hak’ van Italië te verkennen. De twee meest indrukwekkende stadjes waren Alberobello en Matera. Alberobello heeft 14de eeuwse trulli huizen. Deze zijn opgebouwd uit ruw bewerkte en droog gestapelde stenen. Elk dak heeft een ronde conische vorm, gemaakt van platte grijze kalksteen, die zo gelegd waren dat ze een beetje afwateren. Trullis waren veldwoningen voor de landarbeiders. Vanwege de hoge onroerend
2
goed belastingen, konden ze snel worden afgebroken wanneer de belastinginspecteurs in het gebied kwamen. De topjes van de daken zijn versierd met symbolen, zoals een kruis, hartje, zon, enz.; hoe moeilijker het ontwerp, hoe rijker de eigenaar. We logeerden in een van deze trulli huizen; een extra leuke ervaring. In het kleine olijfolie museum waren oude gereedschappen. Wat onze aandacht trok was het filmpje. Eerst werden verschillend gerechten getoond zoals brood, vis, varkenskarbonade, biefstuk, salade en groentes, en die werden overgoten met een heel dun straaltje olijfolie. Een rondje olijfolie over het eten, dan gaan ze stoppen denk je. Nee hoor, nog een rondje olie, zeker niet meer, maar ja, dan nog een rondje, en weer een rondje, totdat alles dreef in de olie! Wij en de vier Amerikanen die meekeken begonnen te lachen. Daarna een hele korte uitleg over het persing proces. Als je dat zag, wil je echt geen olijfolie meer. Alles ging de pers in – olijven, taken, bladeren, rupsen, vliegen (niks vegetarisch) – en het restant kwam eruit zoals een bruine poepdrol! Het was misschien wel echt, maar geen goede reclame voor Virgin Olijfolie. Origineel ingerichte grotwoning. De oude stad Matera is bekend vanwege de Sassi, een wijk die bestaat uit grotwoningen. Ook onze B&B was gedeeltelijk in een grot, prachtig gerestaureerd. De B&B eigenares Manuela was erg vriendelijk en begroette ons als oude vrienden. De kamer had een super badkamer gebouwd in het oude regenwater reservoir. Vanuit ons raampje was er een prachtig uitzicht op de grotten aan de overkant van het ravijn. De diepe, naar binnen aflopende grotten, waren zo gebouwd dat ‘s morgens vroeg de zon tot in de achterkant scheen; zo hadden we ook zonsopgang in ons bed. Onze gids Antonio vertelde hoe de overheid in 1952 eerst alle grotwoningen ontruimde (bewoond door z’on 15.000 mensen) vanwege de onhygiënische toestanden, maar nu mogen mensen weer terug naar de Sassi mits ze gerestaureerd met sanitair, enz. Wij bezochten een oude Sassi grot helemaal ingericht zoals het vroeger was en een kerkgrot, die kon je alleen met een gids bezichtigen. Peastrum, pas op voor slangen. Terug op weg naar Napels bezochten we de drie grote tempels in Paestrum. De belichting door de avondzon gaf de stenen tempels een mooie kleur, maar helaas was het terrein niet onderhouden. Door het hoge gras konden we de uitgravingen niet zien en de informatieborden wezen dingen aan die niet meer bestonden, zoals mozaïeken. Bij een opgraving werden we verrast met ‘game’ – een twee meter lange zwarte slang! We liepen de ruïne toch binnen. Aan het einde zagen we nog een zwarte slang die de muur opkroop. Doreen zei dat die een vriendinnetje van de andere slang was, maar Sjoerd dacht eerst dat het dezelfde slang was. Toen we echter de ruïne verlieten, zagen we de eerste slang weer terug; twee slangen! Gelukkig hadden we in Napels het nationale archeologische museum bezocht zodat we daar de mooiste fresco’s en mozaïeken konden zien die uit de Pompeii en Herculaneum ruïnes waren weggehaald. Eerst bezochten we het kleinere Herculaneum waar we de audiotour namen. Die verstrekte veel te veel informatie over elk huis, herhaalde dezelfde achtergrond informatie en vertelde over de voorwerpen (beelden, fresco’s, mozaïeken, meubels) die vroeger in het huis aanwezig waren maar nu in het archeologische museum te zien zijn.
Fresco’s uitgehakt.
3
Voor Pompeii hadden we Rick Steves gratis audiotour op onze iPod gedownload. Dit was een 2-uur tour van de hoogtepunten met korte uitleg met anekdotes. Met de combinatie iPod tour en het boekje dat bij de entreekaarten kwam, hadden we voldoende informatie; we kunnen toch niet alle details onthouden. En niet te vergeten, de vele luidsprekende gidsen zorgden voor nog meer informatie in vier talen. We wandelden voor ruim 6 uren door de ruïnes. Zo veel te zien en te beleven en liepen onze voeten moe. Een prachtige ervaring; niet te missen. We hebben ook tijdens onze reis geleerd dat het nationale ontbijt (en zelfs lunch) een croissant is met Nutella. Tjonge, we hebben nooit zo veel Nutella gegeten als in Italië!
Myanmar (Birma)
Op de top van de Vesuvius.
In november vlogen we naar een van een lang gewenste reisbestemming – Myanmar. Zoals altijd, heeft Doreen haar huiswerk gedaan met het uitstippelen van de route, bezienswaardigheden, leuke activiteiten en plekjes ‘off the beaten track’ van de gewone tours. Na veel e-mails, zijn we in zee gegaan met een lokale reisagent in Yangon. We konden niet een beter keus gemaakt hebben; probleemloos. In Yangon werden we begroet door de Ananda reisagent en chauffeur (met minibus) met een bordje ‘Doreen +1’. “Hallo, ik ben Doreen.” “En ik ben de +1”, zei Sjoerd. ‘s Middags in de grote Scott Markt gingen we op zoek naar een traditionele longyi versierde jurk en bloes voor Doreen. Ze kon niet beslissen tussen een groene of de kastanjeroodbruin dus hebben we er twee gekocht; twee blije verkoopsters. Sjoerd heeft ook een blauwe longyi gekocht want bijna alle Birmese mannen lopen in een jurk. Zoals we later zouden merken, was dit een uitstekende keuze want de Birmezen waarderen het dragen van de lokale kledingstijl enorm. Doreen heeft in haar leven nooit zoveel mensen ontmoet die ‘beautiful’ tegen haar zeiden. Daarna lunch op straat – gefrituurde mie met gedroogde garnalen en door verse noodles gemengd met de hand (niet zo hygiënisch) en een kom paddenstoelensoep. We zaten op kinderkrukjes, die net sterk genoeg waren om Sjoerds gewicht te dragen want hij is 2x het gewicht van de lokale mannen; toen begon het te regenen. Snel zorgde de verkoopster dat we droog bleven want het is niet elke dag dat ze twee buitenlandse gasten kreeg. De tafel werd een beetje opgeschoven en een plastic zeil vanaf het gebouw naar de parasol boven het kraampje gehangen, maar tegen die tijd was de regenbui voorbij. Het eten was best lekker. Daarna bekeken we alle mooie pagodes en een grote liggende Boeddha. Hpa-An ligt buiten de normale tourroute en recent werden er geen toeristen toegelaten. Onderweg realiseerden we ons dat er iets niet klopte. We reden aan de rechterkant van de weg terwijl het stuur ook aan de rechtkant zit – blijkbaar geïmporteerd uit Japan. Alleen bij de allernieuwste autobusmodellen zit het stuur aan de linkerkant. Dat maakt het inhalen van auto’s een beetje moeilijk maar een voordeel is dat de chauffeur alle voetgangers, fietsers, brommers, motoren, ossenkarren, enz. goed kon zien als hij ze voorbij reed. Er waren veel tolhuizen. In eentje zaten twee meisjes – een om het geld te ontvangen en een ander meisje om het soort auto en aantal passagiers in een grootboek op te schrijven. Als er betaald was riepen ze naar buiten naar een man die daar zat . . . om de slagboom open en dicht te doen! Dat spaart stroom; een milieuvriendelijk tolhuis dus. Als er geen slagboom was, dan stopte de chauffeur niet; hij reed langzaam met het geld in zijn hand, hangend uit het raampje, en de tolbeambte moest het geld zo overpakken. Bij een tol moest de chauffeur het geld maar op de grond gooien. Naast enkele nieuwere tolhuisjes stonden drie hele grote borden met afbeeldingen van alle soorten voertuigen met hun toltarief, van brommers, paard en wagen, ossenkarren, tractors, auto’s en een heel stel kleine en grote vrachtwagens en bussen; zeer complex.
4
Toen we voor de lunch stopte, zagen we meteen wat we wilde eten, dim-sums. Sjoerd wees 2 van elke soort aan, behalve die ene waarvan we er maar één wilden hebben. De jongen trok een bezorgd gezicht; eerst keek hij rechts, dan links en daarna riep hij zijn baas voor hulp. Die sprak een heel klein beetje Engels. Tja, het probleempje bleek dat de dim-sums als 3 in een bamboemandje worden verkocht. Sjoerd hield voet bij stuk twee van elke soort, 2+2+2+2+2+2+1. Oké, we krijgen alles behalve de ‘+1’ en liet de afrekening over aan hen. Ze waren trouwens heerlijk. Onze chauffeur Linté bracht ons naar de beroemdste pagodes, Boeddha beelden en grotten. Toen we hem vertelden dat we ook Mt. Zwekabin (732m) wilden beklimmen, kon hij ons niet geloven. De meeste toeristen nemen alleen een foto van de berg en de 1000 Boeddha beelden tuin aan de voet (foto ->) en dan rijden ze door naar de volgende bezienswaardigheid. Volgens ons boekje duurt het ongeveer 2 uur om te beklimmen en je kunt aan de andere kant naar beneden lopen; Linté kon ons daar ophalen. We weten niet of hij bang was om zijn klanten kwijt te raken of dat hij ons niet aan de andere kant zou kunnen vinden. Na even denken, wilde hij ook de berg beklimmen en gaf als reden op dat hij zelf nooit boven is geweest. Het wordt dus dezelfde lange trap op en neer. Tjonge, dat was een klim van 2330 treden om de top te bereiken en die waren soms heel hoog. Het was ontzettend warm, maar we hadden genoeg water meegenomen. Bovenop ligt een klooster en de monniken doen de klim in slechts 1.5 uur. Toen twee monniken ons inhaalden, bood Linté aan om een van hun boodschappentassen te dragen. Maar ons trappen klim tempo was te langzaam. De monniken moesten de groenten tijdig boven brengen zodat de lunch bereid kon worden. Na 2 uur en 15 minuten (toch een goede prestatie!) bereikten we de top waar zich een versleten klooster bevond en een handjevol monniken. Terwijl wij van het prachtige uitzicht genoten, hield Linté een praatje met een van de oudere monniken die toen vroeg of we misschien de meditatiekamer van de heilige monnik wilden zien. Natuurlijk. Aan het einde van een saai betonnen gangetje, werden we betoverd door de pracht van de meditatiekamer. De muren waren bekleed met vele stukjes spiegels die schitterden in het zachte licht; prachtig. Naast deze ruimte was er een binnenkamer met altaar en een vitrine met relikwieën, zoals een haarlokje van Boeddha en van alles in stoffige flesjes, met zelfs een oud doosje voor een super8 film. Op de terugweg realiseerden we ons hoe steil de klim naar boven was. Ook de plekken waarvan we op de heenweg dachten vrij vlak te zijn waren wel behoorlijk steil. Het duurde 50 minuten om beneden te komen. Een goede workout, vooral voor de kuiten die tot enkele dagen daarna zeer deden. De Golden Rock is een van de heiligste plekken in Birma. De enigste manier om de Golden Rock te bereiken is per truck en te voet. Na een lichte lunch, klommen we op een van de wachtende trucks en namen plaats op een houten plank in de achterbak. De trucks vertrekken alleen als de achterbak helemaal vol is; zes rijen, minstens zes op een rij, knieën van de achterbuurman/vrouw tegen je billen en de jouwe in de rug/billen van je voorbuurman/vrouw. Het was een wilde 45 minuten achtbaan rollercoaster rit naar boven. Midden op de bank was nergens om aan vast te houden; zittend als sardines in een blik, bewoog iedereen als een geheel – links, rechts, achter, tevoren, op en neer. Iedereen
5
lachen. Na dit ritje, was het nog een 50 minuten steile wandeling op een betonnen weg naar boven. We hebben een aardig meisje ingehuurd om onze kleine nachttas en water te dragen; lekker om te lopen met slechts je fototoestel. Als je niet wilde of kon lopen was er de mogelijkheid om je te laten dragen door 4 mensen in een bamboe draagstoel, voor slechts tien Euro! Tjonge, wat was het er druk boven bij de tempels en de Golden Rock, niet met buitenlanders maar met lokale bevolking, minstens 10.000. Omdat het zaterdagavond voor de volle maan was, kwamen ze om te bidden en overnachtten ze buiten op het betegelde plateau, tussen alle gebouwtjes. Ze sleepten van alles mee – vooral eten, dekens, warme kleding – want het werd behoorlijk koud ‘s nachts. Voor deze heilige plek, droeg Doreen haar kastanjeroodbruine longyi weer en kreeg een heleboel ‘beautiful’ en knikkende hoofden van goedkeuring. De huisgrote balancerende Golden Rock is erg fraai in de zonsondergang en overal waren devote mensen met hun offerandes. Velen plakten bladgoud op de rots, alleen mannen toegestaan. Dus Sjoerd ook plakken. Ook veel mensen wilden met ons op de foto, inclusief groepjes jonge monniken. Ruim na zonsopgang, om 06:30 uur gingen we weer naar de Golden Rock. Er passeerde een zee van mensen voor ons hotel langs. Deze stroom was in beide richtingen, mensen die de nacht hadden doorgebracht en de zonsopgang net hadden gezien liepen de helling af en nieuwe bedevaartgangers kwamen de helling op. De schoonmaakploegen waren bezig het grote terras aan te vegen, tien vrouwen op een rij. Een grote hoeveelheid troep was achtergelaten – bloemen, slingers, wierrook, kokosnoten en groene bananen als offergaven, kaarsen, enz. We dachten dat we het ‘spitsuur’ hadden gemist en het niet zo druk meer zou zijn bij de truckstop. Gisteren stonden er heel veel trucks klaar voor de ochtenddrukte. Helaas niet genoeg want er waren nog honderden die op een truck stonden te wachten. Twee gingen er volgepakt weg voordat we bij de opstapladder konden komen, en dus moesten we wachten. Wij stonden aan de voet van de trap en dachten dat we ons geen zorgen hoefden te maken om een plaats in de volgende truck te krijgen. Maar eerst duwde een moeder een kleuter de trap op, daarna probeerden enkele kleine vrouwtjes onder onze oksels door naar voren te dringen. Na ruim een uur kwamen er twee lege trucks aan. Plotseling was het een ongelooflijke chaos waarbij iedereen zowat over elkaar heen kroop. Mensen begonnen van alle kanten in de truck te klimmen zodat deze al half vol was voordat de eerste toerist van de trap in de bak kon stappen. Toen wij de top van de trap bereikten, slaagde we er toch nog in om twee plaatsen te bemachtigen, waarna de achtbaan rollercoaster rit naar beneden begon. Als herinnering hebben we een verguld modelletje van de Golden Rock gekocht met gekleurde knipperlichtjes, nergens anders te krijgen. Dat was meteen ook het laatste souvenir. Hsipaw, niet een plek voor grote busgroepen en rustig. Ochtends heel vroeg gingen we in de donker op stap naar de ‘kaarslichtmarkt’, een bijzondere markt want het vindt plaats van 03.30 ‘s nachts tot 06.00 uur. Tegenwoordig zijn er slechts enkele verkopers die nog hun stalletje verlichten met kaarsen. Nu gebruiken de meesten LED bureau lampjes. Wij waren de enige buitenlanders. De verkopers waren erg vriendelijk en lieten ons dingen proeven. Kant-en-klaar maaltijden werden in kleine plastic zakjes gedaan en per set van 10 of meer zakjes verkocht. Alle manden waren overvol met groenten, fruit, vlees, kip, bloemen, noem maar op. Grote plastic zakken en de vele kleintjes met eten werden in en aan de manden van de brommers gestapeld en gehangen (een hele kunst). Die brommers gaan dan naar de dorpjes en boeren om hun waren te verkopen.
6
Vanuit Hsipaw kon je terug naar Mandalay met een smalspoortrein over het stalen Gokteik Viaduct. Die hoge brug, gebouwd in 1899, ziet er uit als een grote meccano set en is 689 meters lang. De rit van Hsipaw naar het eerste station na de brug is 53 km en duurt ‘slechts’ 5 uur. Als je door zou rijden naar Mandalay duurt het ruim 15 uur. Chauffeur Thet had geregeld dat we een goede zitplaats in de eerste klas kregen – rechts rijden en vooruit kijken. Een eerste klas treinkaart kost USD 3 per persoon maar voor die prijs zijn de zitplaatsen gereserveerd en voorzien van een dun kussen. De rechtop rugleuning was van hout. Je kunt zeggen dat het iets meer comfortabel was dan de derde klasse zonder kussen voor USD 1 pp. De trein reed erg langzaam de hellingen op en kreeg wat meer vaart bij de afdalingen. Zoals beloofd was het geen rustig ritje. De trein schommelde vrij krachtig heen en weer, stuiterde op en neer, en alle ramen waren open. Langs het spoor groeiden prachtige grote gele margrieten, zo hoog en dichtbij dat Doreen door het open raam voortdurend stukjes van de planten in het gezicht kreeg. Er was een stel Birmezen in onze coupe waarvan we een idee kregen hoe het was in de gewone klasse. Voor het eten plaatsten ze een houten plank over de twee tegenover elkaar gelegen zitbanken en daarop alle potten en pannen met eten uitgestald. Ze zaten in kleermakerszit op de plank om te eten en daarna gingen ze languit om te slapen. Het oversteken van de Gokteik Viaduct was spectaculair. De trein vertraagde tot minder dan stapvoets. Het is niet toegestaan om uit het treinraam of deur te hangen maar iedereen deed dat toch om 100m naar beneden te kunnen kijken. De bocht was aan onze rechterkant zodat wij het hele viaduct konden zien en hoe hoog we waren. We waren al vroeg bij de Mahamuni Pagode in Mandalay. Zoals in vele tempels zijn de gangen naar de tempel een lange winkelstraat. Niet alleen voor toeristen maar voor iedereen. Er was van alles te koop – slingers, bloemen, wierookstokjes, bladgoud, offermandjes, ingelijste herdenkingfoto’s van de tempel, magische medicijnen, eten en goedkoop kinderspeelgoed. De winkeliers waren nog hun stalletjes aan het openen, enkele kunstenaars waren houten beeldjes aan het snijden, schuren of boenen. In een stalletje zat een moeder met haar peuter op de grond. Zij was bezig om de gele ‘make-up’ te maken die in heel Birma elke vrouw, meisje en kind op hun gezicht dragen. Het hout van de Thanaka boom wordt op een fijne schuursteen gewreven totdat er lichtgeel poeder vanaf komt; dat wordt met water vermengd en de pasta op de wangen gesmeerd. Na enige tijd droogt het op als geel poeder. Tienermeisjes maken artistieke patronen, zoals cirkels, strepen en bladvormen. Het beschermt de huid tegen de felle zon want de Birmezen willen niet te donkerbruin worden. Hoe lichter de huidskleur, hoe beter. Wij stopten om naar deze activiteit te kijken. De moeder nodigde Doreen in haar ‘beautiful’ longyi uit om opgemaakt te worden. Vooruit dan. En dat maakte haar nog blijer – een longyi en ‘make-up’ – nog een grotere glimlach van de winkelier en omstanders. Daarna gingen we naar het grote Maha Ganayon Kyaung klooster. Elke dag voor de lunch verzamelen alle toergroepen zich rondom de ingang van de eetzaal. De 1000 monniken vormen twee lange rijen en lopen langzaam langs twee rijen koks die op het einde van de ochtend hun enige maaltijd opdienen. Vandaag kregen ze rijst, stukje kip, groenten, een appel en een banaan. Doreen in haar longyi jurk en ‘make-up’ werd door een van de serveersters gevraagd om mee te helpen; ze leidde haar aan de hand naar de rij mensen die aan het serveren waren. Doreen moest met een kommetje rijst in de zwarte bolvormige kom doen die de monniken droegen. Het was precies werk – vier mensen serveerden tegelijkertijd de
7
rijst. De monniken stopten dus met vier tegelijk. Als het kommetje leeg was, draaide Doreen om en pakte een ander behoorlijk heet kommetje met stomende rijst aan die door de kok uit de grote container werd geschept. In het begin deed Doreen het een beetje fout want ze serveerde met haar linkerhand. Dit werd snel door een van de vrouwen gecorrigeerd: “Dat is beter.” En Doreen ging door totdat alle 1000 monniken hun maaltijd hadden gekregen. Wat een eer was dat om te kunnen/mogen helpen! Na afloop gingen alle toeristen van heel Mandalay weer verder in met hun eigen programma. Temples worden netjes schoon gehouden. Bij de Shrwe Siko tempel in Monwya kochten we weer twee vogeltjes om vrij te laten voor goed geluk. Zodra Doreens huismus haar handen verliet, vloog deze richting de tempel en landde op een richel waar de mus bleef zitten. Sjoerd's vogeltje, het bleek er eentje met een lange snavel en lange dunne poten, fladderde naar de grond, en in plaats van weg te vliegen liep deze naar een hoek. Een poesje die in die hoek lag te luieren werd plotseling alert. Sjoerd verjaagde de poes, maar de vogel liep verder; het bleek een wandelende strand of meervogeltje te zijn! Het lopende vogeltje liep toen in de richting van de verkoopsters waarvan we het net bevrijd hadden. Onze verkoopster sprong op en probeerde de vogel weer te vangen. We begonnen onze vinger te zwaaien en riepen, "nee, nee, nee". Alle andere verkoopsters (vogeltjes, lotusbloemen, wierook, snoepgoed, enz.) begon te lachen. Gelukkig liep de vogel onder een hek door en buiten het bereik van de verkoopsters en poezen! Niet alleen was Doreen in haar mooie jurk een attractie, ook Sjoerd, vanwege zijn lengte. Veel vrouwen gaven een teken met de hand, wat aangeeft hoe groot hij was; en dan giechelden ze. Ook zijn witte haar was een nieuwigheid. Op de vraag hoe hij heet, zei hij steeds dat hij ‘Short’ heette omdat de ‘oe’ te moeilijk is. En dan wees hij met zijn hand ‘kort’ aan. Waarop de vrouwen met hilariteit ‘lang’ aanwezen. De Birmezen doen alles in grote getallen. De muren van de Kawgun grot in Hpa-An was geplakt met duizenden klei Boeddhabeelden en votieve tabletten (foto rechts boven). Boddhi-Tataung in Monywa betekent 1000 Boeddha’s, allemaal identiek. Maar er zijn er veel meer want nu is er niet alleen het oude originele Boeddhabeelden park, maar ook een nieuw deel ernaast waar buitenlanders een identiek beeld kunnen schenken. De Thanboddhay Pagdo, ook in Monywa, was een tempel met 500.000 Boeddha’s in allerlei maten (foto rechts). In elke hoekje van de enorme Pindaya grot stonden Boeddhabeelden – groot, klein, middelmaat, en hele rijen van dezelfde maat. Het was een prachtig gezicht. In die grot kon je al zigzaggend tussen de grote goudgekleurde beelden heenlopen tot achterin en via andere weggetjes en slibberige trappetjes terug. Vreemd genoeg werd het niet eentonig. Naast de ongelooflijke hoeveelheid standbeelden overal, hadden ze toch elk hun eigen unieke karakter; echt indrukwekkend. Tegenover de ingang van het tempelcomplex in Ma-u Ole dorp was een werkplaatsje waar ze wierookstokjes maakten. Hele bossen lagen buiten in de zon te drogen. Eerst wat gekeken naar het maken van wierookstokjes in een handig rol machientje. We hebben een pakje gekocht en een aansteker geleend. De schoolmeisjes waren de leukste kinderen die we tijdens onze reis hebben ontmoet. Drie meisjes verdrongen elkaar om Doreens handen vast te houden, drie anderen ook die van Sjoerd. Met de camera in een hand was het soms lastig en ze moesten tevreden zijn met onze armen. Er waren oude tempels en stupa’s te zien, een ervan met prachtige
8
muurschilderingen. De kinderen hielden zich aan hun geloofsregels en in de belangrijkste tempels gingen ze op de knieën bidden. In een van een de tempels stak Doreen de wierookstokjes aan. De kinderen bliezen de vlammetjes uit zoals bij een verjaardagstaart en de stokjes begonnen te roken. Opeens werd Sjoerd weggeleid door zijn groepje meisjes en naar een winkeltje geduwd; Doreen volgde hem. Het bleek dat de meisjes wilden dat Sjoerd een haarband voor hen zou kopen. Nee hoor, terug naar de tempels. Later begonnen ze ‘Frère Jacques’ te zingen en wij zongen mee ‘Vader Jakob’. Bij de auto besloot Sjoerd alle balpennen die we hadden meegenomen uit te delen. Andere kinderen renden snel naar ons toe. Met alle de kinderen keurig op een lange rij, mocht elk kind een balpen uitkiezen want ze waren allemaal verschillend. De kinderen waren er blij mee. In Bagan heb je ruim 2700 tempels, stupa’s, pagoda’s en zedis. De beste manier om een indruk te krijgen van de omvang is vanuit de lucht. Dus vroeg uit ons nest om met een hete luchtballon een tocht over Bagan te maken. De dag ervoor moesten we nog opgeven hoeveel wij wogen. Om 05:30 uur werden we door een hele oude bus van ‘Balloons Over Bagan’ opgehaald en met de andere ballontoeristen naar het startpunt gebracht, een veld ruim 10 km verder op. Onze groep van 10 personen volgde piloot Graeme naar de plaats waar alle zeven ballonnen nog op de grond lagen. Terwijl de ballonnen eerst werden opgeblazen met grote ventilators en daarna met vlammenblazers, legde piloot Graeme ons enkele veiligheidsregels uit. Daarna in de rieten mand klimmen, meer vuur, en toen gingen we omhoog; wat een super gevoel is dat. Mooi, net voordat de zon op was met de zachte belichting op de tempels; fantastisch. Het uur ging snel voorbij en voordat we het wisten, was Graeme reeds bezig om een goede landingsplek te vinden. We konden op de grond de medewerkers zien rennen om bij de ballonnen te zijn zodat ze zowel konden helpen met de landing als de tafels opzetten voor het ontbijt met champagne. Net de top van een boom gemist, en alle zeven ballonnen landden vrijwel in hetzelfde gebied. Na de champagne kreeg iedereen een diploma voordat we weer in de oude bus terug naar ons hotel gebracht werden. De rest van Bagan hebben we bezocht met een paard en koets, ook een unieke vorm van transport. De grootste bel ter wereld. Bij toeval aten we elke avond in hetzelfde restaurant naast ons hotel. De tweede nacht gingen we naar het Star Bean restaurant schuin tegenover omdat de piloot er met lof over had gesproken. Het restaurantje zag er leuk uit, maar er was nog niemand. Toen we de menukaart bestudeerden, bestelde Sjoerd alvast een bier. “Sorry, maar we serveren geen alcohol want het restaurant is te vlakbij de Ananda tempel. Maar we serveren wel lokale wijn voor USD 35 per fles.” Wat is dat voor onzin? Dus: geen bier, geen diner, en we zijn weggelopen. Terug naar het Sarabha I restaurant. De derde nacht gingen we naar Sarabha II restaurant waar we eerder hadden geluncht en ook naast ons hotel. “Sorry, we zitten vol met bustoer reserveringen.” Dus weer naar Sarabha I. De vorige twee avonden was de enige tafel met uitzicht op de verlichtte Ananda tempel al bezet en vanavond was dat ook zo, maar er was nog een tafeltje met een beetje uitzicht. Doreen zei als grap dat het jammer was dat de palmplant in de weg stond want dan had ze een beter uitzicht op Ananda. Opeens kwam onze vriendelijke ober Zaw Oo met een touw en bond de bladeren van de palm op. Nou, dat was pas gedienstig! Elk avond gaf Sjoerd hem een fooitje want hij was zo aardig om ons altijd extra pinda’s bij het bier te geven. De fooi was slechts Kyat 1000 (Euro 1), maar zonder twijfel verdient hij niet zo veel. Die kleine fooi heeft hij
9
zo gewaardeerd dat hij ons de derde avond een afscheidscadeau gaf! Kun je voorstellen; je eet 3 keer in hetzelfde restaurant en een ober geeft je een cadeau omdat we bij elkaar Euro 3 fooi gaven. Het was een zandschilderij op doek; ze waren overal te koop, bij elk tempel, in alle soorten, maar we hebben er niet eens naar gekeken want we hebben al zo veel schilderijen thuis. Maar het is best een leuk zandschilderij van een dansende vrouw. Hij heeft er met een viltpen op geschreven: “To dear friends. Your lovely friend, Zaw Oo.” Zo aardig. Foto gemaakt van ons drieën, afscheid genomen. Grootste stapel bakstenen ter wereld. Onderweg naar Pindaya, wilde Sjoerd een stevige bamboehoed met brede rand voor de aanstaande 3 daagse trek kopen als bescherming tegen de felle zon. Onze chauffeur Nai stopte bij een buurtwinkeltje op een kruispunt want hij zag precies het soort hoed buiten hangen die Sjoerd wilde. Sjoerd zei eerst, “Nee, niet hier. Ik wil niet een hoed kopen in een toeristische plek en een hoge prijs betalen.” Nai en ik kon niet geloven wat we hoorden. “Hallo Sjoerd, we zijn in het midden van nergens. Er zijn geen toeristen voor kilometers in de omtrek!!!” We begonnen allemaal te lachen. Sjoerd dacht dat de hoeden te mooi waren want enkele hadden een mooi bamboe patroontje. Welke pet dan ook, allemaal kostten slechts Euro 1. Goedkoper kan het niet. Dus twee petjes gekocht, Doreens met die mooie versiering natuurlijk. Gedurende de 3 daagse trek zouden we in twee verschillende kloosters slapen. De gebedsruimte in het Myin Daik klooster was groot met een altaar recht tegenover de ingang. Langs de zijkanten waren op twee meter van de buitenmuur een paar draden gespannen waar voor de gelegenheid doeken overheen gehangen waren. Daarachter was onze ‘slaapkamer’ voorzien van een flinterdunne matras op de harde houtenvloer. Vanuit onze bed hadden we uitzicht op het altaar. Achter het hoofd van het Boeddhabeeld was een knipperende lichtpartij van gekleurde LED lampjes; een soort van kerstgevoel. Sjoerd heeft 21 verschillende knipperlichtcombinaties geteld. Er was ook een grappig klokje dat elk uur een verschillend liedje speelde en dan de tijd sloeg, maar het aantal slagen klopte niet met het uur. De hoofdmonnik zat voor de meerderheid van ons verblijf achter een lage tafel en voor het altaar; hij hield alles in de gaten. Er waren slechts vijf erg jonge novices en die ene monnik in dit klooster. Het volgende klooster Hti Tain was geheel van teakhout en behoorlijk groot, midden in een bamboebos. Toen we de grote gebedszaal binnenliepen, waren we verbaasd te zien dat er naast de ingang maar één plekje met een gordijn afgesloten en met twee matten op de vloer. Onze gids Razarmu vroeg ons of dit goed was. Ja hoor, perfect, met zelfs twee houten paneel raampjes voor het uitzicht; dat hebben ze goed voor ons verzorgd. Enkele minuten later voegde een Brits echtpaar zich bij ons die we eerder bij een rustpauze ontmoet hadden. Er werd een extra gordijn naast ons opgehangen om een kamertje te maken. Dat bleken onze enigste buren te zijn. Rondom dit centrale gebouw stonden verschillende bijgebouwen en een eindje verderop, hoger op de heuvel, stond een tweede kloostergebouw; de andere trekkers werden in die gebouwen ondergebracht.
Onze slaapplek, nog zonder gordijn.
Veel kloosters hebben lange rijen Boeddha’s.
In dit klooster, waren twee monniken en acht nieuwelingen, variërend in leeftijd van 6 tot 12 jaar. Dat moet een schok voor die kleine jongens zijn, het verlaten van hun ouders op zulke jonge leeftijd en dan voor een jaar verzorgd worden door 2 oude monniken. Na hun avondgebed te hebben gezongen,
10
mochten de jongens een tijdje televisie kijken. De televisie was zo oud dat de kleur bleek groen was en het beeld met ‘sneeuw’. Daarna gingen ze allemaal bij het altaar slapen en wij in ons eigen hoekje. De nachtkok in dit klooster speelde geen deuntjes, maar spreekt de tijd uit. Doreen hoorde de klok voor het eerst om 03:00 uur, maar de klok zei ‘3 p.m.’ Maakt niet uit als je geen Engels kent. Precies 05:00 a.m. (5 p.m. volgens de klok) hoorden we het getrippel van kleine voetjes. Even later begonnen de jongens in koor luid hun ochtendgebed te zingen; een soort mantra. We werden dus pas goed gewekt door de hoge stemmetjes en gezang van een koortje monniken. Het was zo schattig en wij beide konden niet helpen om te giechelen. De kleintjes leken de refreinen goed te kennen en zongen dit luider, maar eindigden steeds een of twee woorden later dan de oudere jongens. Langs het meer wonen dezelfde stammen als in het noorden van Thailand, een waarvan deze zware halsbanden heeft die de schouders naar beneden drukken. De derde dag liepen we naar beneden afwisselend op de onverharde weg en smalle paden. Langs hele grote bomen met een kruin van minstens 25 meter breed en bijna tot aan de grond; je zou daar uitstekend een royaal boomhuis in kunnen bouwen. Wijde uitzichten over het heuvelachtige landschap met velden gele mostaardplanten of rijst. Door plekjes met interessante kalksteenformaties naar Inle Lake, onze eindbestemming. Onderweg naar het hotel, gaf onze bootsman een toer langs bezienswaardigheden van het meer. Het bezoek aan de zijdeweverij was interessant want ze weven daar ook met draden uit de lotus plant. Door een stukje van 5 cm steel bijna los te snijden kan je de tevoorschijn komende draden eruit trekken. Deze worden op een houten tafel gelegd en samengerold met de reeds gerolde draden. Daarna wordt er een nieuw stukje lotussteel aangesneden en de bewerking herhaald. Zo wordt een lange draad gemaakt die kan worden uitgesponnen tot een dunnere, droge en gladde draad. Met deze draden wordt geweven, maar vanwege het zeer arbeidsintensieve proces zijn de stoffen heel erg duur; echt heel duur. Het Nga Phe Chaung klooster is (was) beroemd voor de springende katten. Er liepen wel katten rond en alle toeristen stonden daar met hun camera klaar, maar de katten sprongen niet. Misschien zijn ze nu met ‘pensioen’ en doen de voorstelling niet meer. Maar er werd wel groene thee en geroosterde bonen (zoiets als noten) aangeboden en we zijn op de vloer gaan zitten om van de thee te genieten en het schouwspel van de rondlopende toeristen die ongelooflijk veel foto’s maakten van de slapende katten. Het vervoer op het meer is met houten ‘long boats’. Deze worden als taxi’s gebruikt, voor het vervoer van goederen, door vissers en deur-tot-deur verkopers van groente of huisartikelen, en ook voor toeristen. Hoewel je enkele mensen nog ziet roeien, is de meerderheid voorzien van zeer luidruchtige motors; eenvoudige Chinese diesels met een zwaar vliegwiel dat op volle toeren een oorverdovend lawaai maakt. Zelf als ze langzaam varen is het veel luider dan een Harley Davidson zonder uitlaat. Voor onze tocht naar Sagar in het zuiden, gingen we in zo’n boot. Bij het Golden Island Cottages hotel, hebben we onze Pao gids opgehaald – Moe Pwint Phyu (roepnaam Piu Piu) – en onze paspoort nummers opgegeven. Zij was 17 jaar oud en heeft een oudere broer (getrouwd, met een kind van 2 jaar – Piu Piu met broer rechts), een oudere zuster en een jonger zusje van 3 jaar. Dus haar ouders hebben een kind van 3 jaar en een kleinkind van 2 jaar! Het was bijna een familiebezoek voor haar, want we hebben geluncht in het restaurant van haar opa en kwamen haar broer, neef en twee vrienden tegen.
11
Elk van vijf weekdagen is er een markt op een andere locatie rondom het meer. Piu Piu was zo aardig. Zij legde ons uit wat alle verschillende soorten eten waren en we konden vaak wat proeven. Het was erg druk op de markt met veel verkopers van hout dat vandaar met boten naar de paaldorpen langs het meer wordt getransporteerd. Sjoerd was in ‘de hemel’ en maakte vele foto’s en praatjes met de verkoopsters over wat de hout kost, hoeveel ze er dag gebruiken om te koken, waar je een stoof kan kopen, enz. Verbeterde houtkachels hadden ze niet, slechts stoven voor houtskool en die kwamen uit Thailand. Piu-Piu’s opmerking, “Short houdt van hout!” We hebben speciaal gepland om bij Inle Lake te zijn zodat we het Tazaungdain ballon festival in Taunggyi konden bijwonen. Vanuit ons hotel, stapten we in de lawaaiboot, richting de bootsteiger van het dorp Nyaung Shwe, een half uur tocht. Onderweg, vlak voordat we van het meer het kanaal in voeren, stopten we bij een visser die voor ons een één-been-roeien voorstelling gaf en liet zien hoe hij zijn grote viskorf uitzette, zoals je dat overal op de foto’s ziet; een fooi waard, hetgeen de bedoeling was, want vis vangen deed hij niet. Wat een drukte bij de bootsteiger, niet alleen met toeristenboten maar ook met vele taxiboten. Langs de kade lagen veel warenhuizen van waaruit men bezig was om de boten vol te laden met zakken rijst en andere etenswaren. Tussen alle drukte, zagen we reeds onze chauffeur Nai Nai Lay op ons wachten. Hij woonde in dat dorp en was per mobieltje door onze bootsman geïnformeerd over de aankomsttijd. Het duurde even voordat onze bootsman een ‘parkeerplaats’ kon vinden zodat we niet over verschillende boten hoefden te klimmen om aan wal te komen. In Taunggyi haalde we onze verplichte gids op, Nang Khin Tin Newe, een aardig jong meisje, voordat we verder reden naar Kakku. We stopten bij het dorpje Winya waar onder begeleiding van Nang Khin door het dorp hebben gelopen, terwijl zij af en toe wat vertelde en naar een woning zocht waar iemand thuis was zodat we die van binnen konden zien. Blijkbaar waren veel mensen weg naar de verschillende festivals of op het land. Alle woonkamers zijn op de eerste verdieping, waarbij op de begane grond het vee, gereedschap en houtopslag is. De huizen zijn veelal van bamboepalen en bamboematten gemaakt, hetgeen mogelijk is in het zachte klimaat. Bij een groot huis dat een stenen onder en een houten bovenkant had was buiten iemand zaai-knoflook aan het sorteren en mochten we naar binnen. De keuken was in het houten gedeelte, ruim met in het midden een open kookvloer in een brede bakstenen bak, geschikt voor een open vuur. Het gehele plafond en de muren waren diep teerbruin van de rook. De aanliggende zit-slaapkamer was echter rookvrij en schoon, en had ook een verlaagd plafond zodat het in de zomer minder warm is. In de hoek een tempeltje en een paar hele grote speakers want het werd ook voor feestjes gebruikt. November is festival maand, vooral met de volle maan, vandaag. Op weg naar Kakku liepen we vast in een file. De bevolking kwam met bussen, trucks, minivans, auto’s en brommers om naar het festival te gaan. De enkele weg naar het plaatsje was niet berekend op twee dikke bussen die elkaar moesten passeren, laat staan op een paar dozijn, dus alles zat tijdenlang muurvast. Het duurde ruim twee uur voordat we eindelijk langs de file met feestgangers het Kakku tempelcomplex met 2478 stupa’s hadden bereikt. Vandaag was de enigste dag dat de beveiligingshekken rondom de gouden Boeddha in de tempel open waren en extra veel gelovigen hier kwamen bidden. Na het bekijken van de stupa’s en tempel, vonden we buiten de feestgangers bezig met het oplaten van papieren hete-lucht ballonnen. Een olifant was net de lucht in en nu was er een ander papieren beest aan de beurt dat helaas in vlammen opging. Daarna een zebra die wel lukte en een ander dier dat ook goed ging. Van heel dichtbij konden we veel fotootjes maken, iets wat mogelijkerwijs niet op het grote terrein in
12
Taunggyi gelukt zou zijn. In ieder gaval hadden we dit onderdeel van het festival goed kunnen zien want nu moesten we weer terug naar de stad en misschien weer met uren in de file. Tazaungdain ballon festival – Na zonsondergang maakten we een rondje over het grote terrein voordat de grote vuurwerk ballonnen zouden opstijgen. Er waren overal eettentjes opgezet en verkopers liepen rond met hapjes, snoepjes, ballonnen, zitmatjes, speelgoederen, en nog meer. Aan de andere kant van het veld was een kermis met twee reuzenraden, verlicht met kleurige TL buizen, die tot onze verbazing met mankracht werden aangedreven. Als er een mandje vol zat met nieuwe passagiers, dan klommen een paar jongens wat hoger in de spaken zodat het wiel een stukje draaide en de passagiers uit het volgende mandje konden stappen, en nieuwe erin. Eenmaal alle mandjes van nieuwe passagiers voorzien, klom een tiental jongens als apen tot boven in het wiel en gingen aan één kant aan de mandjes hangen. Na een kwart slag, klommen ze dan snel en behendig over de spaken naar het midden zodat de vaart in het wiel bleef. Na vijf rondes klommen ze weer als apen tegen de draairichting in en gingen aan de mandjes hangen om het wiel af te remmen. Dat ging zo de hele avond door. Verder dringend tussen de mensenmassa op de terugweg naar onze VIP tribune zagen we opeens vlakbij dat er net een 8 meter hoge ballon met warme lucht was vol geblazen en klaarstond voor de lancering. Eronder werd een groot bamboe frame gehangen met vuurwerk, de lont aangestoken en daar ging het de lucht in; het knallend, sproeiend, schietend en draaiend vuurwerk zag er uit als een grote staart raketstralen onder de ballon. Na een paar honderd meter de hoogte in begon het vuurwerk af te nemen en uiteindelijk verdween de ballon uit het zicht. Vanuit onze loge zagen we nog een vijftal vuurwerk ballonnen succesvol vertrekken, waarvan er een na een paar honderd meter toch mislukte en als een grote spetterende en knallende vuurwerkbal langzaam ergens verderop neerstortte; die zou je niet op je huis willen hebben. Aan de laatste ballonnen hadden ze aan de buitenkant kleine olielampjes gehangen in de vorm van letters. Heel kunstig zodat ze het doek niet raakten. Een paar dagen later hoorde we van een Nederlandse echtpaar dat twee dagen eerder zo’n vuurwerkballon op de grond in de brand ging, er een giga-explosie volgde met een 50 meter hoge vuurvlam en er minstens 35 mensen met brandwonden afgevoerd moesten worden. In het daarna volgende gevecht overleden er zes mensen volgens de berichten. Gelukkig hadden we het advies van onze reisagent opgevolgd om een goede afstand te bewaren. Het feest ging door tot de volgende ochtend, maar we hadden genoeg gezien en wilden naar huis. Helaas, stond de auto helemaal ingeparkeerd. De chauffeurs konden na enig vragen en telefoneren getraceerd worden. Daarna volgde er een schuiven, passen en meten van auto’s totdat we er stukje bij beetje uit konden rijden; het duurde niet meer dan een uur. Voor Nai Nai was het niet moeilijk om ’s nachts naar ons hotel aan het meer terug rijden langs een lange slingerweg, want hij woonde er in de buurt. Het grootste boek ter wereld op stenen tabletten. Vanwege de etnische en religieuze moordpartijen langs de grensstreek met Bangladesh was het onzeker of we nog wel naar Sittwe en Mrauk U konden. Gelukkig, begin oktober kondigde de overheid aan dat toeristen de regio konden bezoeken mits ze een speciale toestemming van het Ministerie van Toerisme hadden en een Engels sprekende gids aanstelde. Dit heeft onze reisagent keurig op tijd gedaan. Bij aankomst op de luchthaven moesten we ons laten inschrijven en Tum (onze gids) moest ergens de ministerietoestemming door de politie te laten stempelen en mochten we verder reizen naar Mrauk U.
13
Onderweg naar ons hotel zagen we veel huizen tot aan de fundering afgebroken; tussen andere huizen die nog overeind stonden. Het deed ons denken aan de verwoeste tsunami huizen in Jaffna, maar hier was geen tsunami geweest. Enkele dagen na onze terugkeer in Nederland, lazen we een artikel over de gevechten die in Sittwe in september plaatsvonden. Toen realiseerden we ons dat die verwoeste en weg-gebuldozerde huizen van de weggejaagde (vermoordde?) moslim Rohingya’s waren. Grootste Boeddhabeeld ter wereld (167m). Het Shwe Tha Zin hotel in Sittwe is midden in het centrum gelegen aan de centrale weg. Toen Doreen op het balkon de hotelbrochure las, bleek een van de drie top attracties de fruitvleermuizen (‘flying foxes’) te zijn, en die hingen vlak voor haar neus; honderden, misschien wel duizenden vleermuizen. We waren net op tijd terug van onze middagtoer in Sittwe toen we zagen hoe de kraaien kwamen aanvliegen en met veel kabaal op dezelfde takken neerstreken als waar de vleermuizen aan hingen. Ze hebben het goed met elkaar geregeld – de boomtoppen overdag voor de vleermuizen om aan te hangen, en ’s nachts voor de kraaien om op te zitten. ’s Morgens vroeg was het proces omgekeerd. De vleermuizen kwamen rond 05:00 uur aanzweven en eisten de takken op, waarbij de kraaien met veel kabaal het luchtruim kozen. Als je door wilde slapen na 05:00 uur ’s ochtends dan zou je wel een kamer aan de achterkant van het hotel moeten nemen. Tum heeft ons om 07:00 uur opgehaald en vertelde ons dat gisteren de overheid had besloten geen toeristen meer toe te laten in Sittwe en Mrauk U. Dus wij waren de laatste die hier met het vliegtuig mochten komen. Net toen we in onze privé motorboot instapten, die ons naar Mrauk U zou brengen, kwam er opeens een immigratie ambtenaar achter ons aanrennen. Oh nee, dacht Doreen, gaat hij ons verbieden naar Mrauk U te gaan? Gelukkig niet, hij wilde alleen maar weten of Tum ons had geregistreerd en de papieren in orde waren; we hadden alle stempels. De boot was erg ruim en had een buiten zitplaats met plastic stoelen boven in de zon en beneden een paar banken in het overdekte gedeelte; daar was een thermos heet water voor koffie en thee, en ook een WC. De vaartocht duurde slechts 4 uur; hoewel we in het begin wel wat tegenwind hadden, blijkbaar gingen we met de binnenkomende vloed mee. Soms kan het tot 7 uur duren. Mrauk U – We waren de enigste gasten in het hotel! De volgende ochtend kregen we voor het ontbijt pannenkoek, roerei, roerbak rijst met groenten, gele gebakken rijst met kruiden en kikkererwten, papaja, thee en bananen. Wat een uitgebreid ontbijt voor maar twee gasten! De kok had zeker niks anders te doen vanmorgen. Het schattige meisje dat ons altijd begroette en een praatje hield als we aan tafel zaten vroeg ons wat we voor de lunch en het diner wilden eten, dan zou ze naar de markt gaan om boodschappen te doen. Wij dachten dat het leuk zou zijn om zelf naar de markt te gaan en de ingrediënten voor het eten zelf uit te kiezen. Zij overlegde met de eigenaar; dat was oké, en ze zouden alleen de servicekosten voor het koken in rekening brengen. Dit gaf ons de gelegenheid om de voor ons onbekende groenten te kopen, zoals de rode ‘rosille’ bloemen en het blad (foto rechts) om zuursoep van te maken, ‘goa’ bonen (cactus plant) en waterkers (zag er anders uit dan wat wij kennen). De zes maanden oude mangovrucht die op geheel eigen manier bewaard was, hebben we maar overgeslagen. Vis en vlees waren er niet in overvloed. De eerste vis leek niet zo vers – doffe ogen en hard; even verder kijken. Aan het einde van de rij houten tafels was een man met een grote verse katvis; dat zag er veel beter uit. Hij sneed twee dikke plakken af, genoeg voor de lunch en diner. Verder hebben we tomaten, komkommers, taugé, lange groene bonen en een rieten boodschappenmandje gekocht om alles in te dragen. Onze laatste aankoop was een tiental kleine levende geluksvisjes in een plastik zak en die hebben we in de lotusvijver bij het hotel losgelaten. Nog een nieuwe lokale gewoonte geleerd.
14
De tempels in Mrauk U zijn vaak heel anders dan die van Bagan. Enkele hadden gangen met aan weerzijden Boeddhabeelden. Sommige gangen maakten een rondje om een centrale kamer en anderen waren als een slakkenhuis gebouwd. In de Koe Thaung Tempel, dat betekent 90.000 Boeddhabeelden (nu wat minder omdat sommige kapot zijn of gestolen), hebben we geleerd dat als de hoektanden van de tempelbewakers (reus of ‘ogre’) naar boven wijzen, dan zijn het vlees en mensenetende reuzen. Als de twee hoektanden naar beneden wijzen, dan is de reus vegetariër. Dus buiten een tempeldeur staan de mensenetende reuzen om de tempel te beschermen en die eten de slechte mensen op; terwijl binnen in de tempel de vegetariërs staan om de Boeddha te beschermen.
Bij de Sanda Muhni Phara Gri Kyaung Taik (klooster) liepen een paar kleine meisjes met ons mee. Eenmaal bij een levensgroot beeld van een vrouw (in een kooi) aangekomen, trokken ze elk een haar uit hun eigen hoofd en legde die op een bos haar die het beeld in een hand had. Dat zou zijn voor het mooier en langer worden van hun eigen haar, net zo als de oorspronkelijke persoon van de beeltenis, die kennelijk heel mooi haar had. Voor onze laatste dag in Mrauk U, maakten we een boottocht naar Chin dorpen. Het duurde een uur om bij de bootsteiger te komen, de weg was erg slecht en arme Sjoerd zat dubbelgevouwen in de achterbak van de erg kleine jeep met een dak zo laag dat hij niet rechtop kon zitten en ook geen uitzicht had. De jeep was erg oud, waarbij ze hem gisteren nog moesten repareren. Die vervangende jeep van gisteren was open en daarin zat Sjoerd tenminste niet klem. Ook had het een rare toeter, die eerst normaal toeterde en dan langzaam, zoals een echo, steeds zachter en zachter klonk. Onze ‘long boat’ was voorzien van comfortabele plastic tuinstoelen en een groen plastic zeiltje voor de schaduw. We voeren ongeveer 1,5 uur de Lemro rivier op naar het eerste Chin dorp. In tegenstelling tot de zoutwater Kaladan rivier bij Sittwe, is dit zoetwater. Er waren veel activiteiten op de oevers te zien. Vrouwen aan het potten en pannen of kleding wassen, of bezig met het halen van water in grote bolle aluminium potten gemaakt in Bangladesh, kinderen waren in het water aan het spelen, mannen aan het vissen, het vervoer op de rivier van bananen en grote bamboe vlotten, enz. Overal was men bezig om stenen van de rivierbodem te rapen voor het gebruik in de wegenbouw. Op die plaatsen was de rivier blijkbaar niet diep, maar op sommige plaatsen waren jongens met duikbrillen bezig om steen voor steen, met afmetingen van tennisballen tot voetballen, in een bootje leggen. Die ronde stenen werden dan ter plaatse van de wegenbouw met een handhamer tot kleine kiezels gehakt, en dan met harken en de blote voeten in de gaten van de weg verdeeld om het vlak te maken. Daarna asfalteren, afstrooien met nog kleinere steentjes en tenslotte met de wals er overheen. Die wals was op veel plaatsen de enigste wegenbouwmachine.
15
De Chin dorpen zijn bekend vanwege de oude vrouwen die hun hele gezicht hebben getatoeëerd met een blauwzwart spinnenweb patroon. Deze traditie is samen met deze oude vrouwen aan het uitsterven. Het zijn dus slechts de laatste “oma’s” die deze tatoeages hebben. Hun gezichten zijn nu zo vol rimpels en zo donkerbruin van jaren in de zon, dat het spinnenwebpatroon bijna niet meer zichtbaar is. De zes zeer oude vrouwtjes met tatoeages in het eerste Chin dorp waren erg vriendelijk. Overal boden ze ons bananen aan. Wij mochten naar boven en naar binnen in het huis van een vrouw om haar keuken te bekijken. We hadden ook een uitgebreid gesprek met een andere vrouw over de hoeveelheid hout die zij gebruikte voor het koken op een open vuur; ze waren daar vis aan het roken. We liepen tot aan het einde van het dorp waar de school gevestigd was. De lessen waren aan de gang – een grote open hal met aan één kant zes zwarte schoolborden op de lange zijmuur. De drie leraren waren elk bezig met een andere leeftijdsgroep. De groepjes moeten dan de opdrachten uitvoeren, terwijl de leraar naar de volgende groep gaat om hun werk na te kijken en de volgende lesstap te geven, enz. Toen we terugliepen en op weg naar de boot, kwam een van de oude dames aanrennen. Zij vroeg iets aan Tum en beide begonnen te lachen. Natuurlijk vroegen we wat er aan de hand was. Het bleek dat Sjoerd een van de vrouwen Kyat 200 voor de tros bananen had gegeven (Euro 0.20) en die vrouw heeft tegen de andere vrouwen gezegd dat Sjoerd haar USD 200 had gegeven! Gids Tum met Chin vrouw. We werden om 05:00 uur opgehaald door de chauffeur. Tum kwam deze keer niet mee want er was een avondklok ingesteld van 19:00 uur tot 06:00 uur, en alleen voor de toeristenchauffeur was het toegestaan om eerder te rijden; dat hoorden we toen pas. Maar toen we in het donker door het dorp en naar de bootsteiger reden, zagen we wel veel mannen en vrouwen langs de weg met manden op hun hoofd op weg naar de markt. Er waren ook veel boeren langs de weg die in het donker reeds hun goederen aan de marktvrouwen aan het verkopen waren, zoiets als de kaarslichtmarkt in Hsipaw. Op de boot hebben we van een mooie zonsopgang genoten. Onze reis door boeiend Birma is aan een einde gekomen. Zo zijn onze verhalen van het afgelopen jaar ook aan het einde gekomen, en we hopen dat je het Birma verslag leuk vond; we probeerden het kort te houden ☺. Eenmaal thuis in Hilversum was het weer zo zacht dat we nog 100 narcissen bollen konden planten Het buurt eekhoorntje is zo tam geworden dat het aan de pindaslinger blijft dooreten terwijl we vlak achter het raam staan; dat wordt dus een extra voorraad aanschaffen voor de winter.
Honderd beelden + 1.
We wensen jullie een jaar vol vreugde, vriendschap, gezondheid en geluk. Kortom, een schitterend, sprankelend en boeiend 2013. Sjoerd en Doreen
16