NIENHUYS RONDSCHRIJFBRIEF ~ 2009 December, het einde van 2009 en daarbij is het eerste decennia van de 21st eeuw weer afgelopen. Het was een geweldig jaar – veel belevenissen maar nog belangrijker met een goede gezondheid. Het jaar begon met het vieren van onze 20ste huwelijksverjaardag in februari met een cultureel weekje in Wenen waar we ons hart aan muziek en dans hebben opgehaald. . . . van Mozart concerten, Die Zauberflöte opera, Die Fledermaus ballet tot de hedendaagse voorstelling van Mama Mia met de levendige muziek van Abba. Overdag dwaalden we door de straten waar het ene gebouw nog groter en mooier is dan het andere. Heel relaxt – we hebben zelfs het fototoestel thuisgelaten. En natuurlijk konden we Wenen niet verlaten zonder een stukje zoete Sachertorte te hebben gegeten en een rondje in het reuzenrad mee te draaien. Met de mooie lente in volle gang, reisde Sjoerd (in zijn eentje) terug naar Tadzjikistan voor een korte missie, deze keer naar het noorden van het land waar hij een algemene training gaf op de verschillende terreinen van hernieuwbare energie en efficiënt gebruik van de aanwezige energie. In feite andersom want je moet natuurlijk eerst de energie die je hebt zo weinig en efficiënt mogelijk proberen te gebruiken, zodat de noodzaak voor nieuwe energie minder wordt. Als het twintig graden onder nul wordt in de bergen moet je natuurlijk optimaal je huis isoleren, want met zonnecellen bijverwarmen is vreselijk duur. Daarnaast heeft Sjoerd tot verrassing van de cursisten kookles gegeven. Met 1/5 van de kookenergie en ook nog lekkerder eten. Als aardigheidje heeft hij een verslag gepubliceerd in het huishoud energie blaadje HEDON (www.hedon.info/news.htm). De meest belovende en eenvoudige energiemaatregel was de demonstratie van een transparant rolgordijn gemaakt van plastic tafelkleed (verkrijgbaar op alle lokale markten) dat aan de binnenkant precies voor een raam past en daardoor isolatie creëerde. Een model gedemonstreerd en uitgelegd hoe je dat kon promoten. Voor de komst van deze winter vroeg hij aan de projectleidster wat er nu van die rolgordijnen terecht was gekomen. Helaas, die dame was reeds lang vertrokken en de opvolger wist niet in welke huizen de demonstraties waren gedaan, laat staan dat hij de energie effecten had gemeten. Tja, zo gaat dat als je er niet zelf bij bent. In juni vloog Sjoerd af naar Ica in Peru. Na een grote aardbeving waren er plannen om duizenden woningen te financieren via een lokale bank. Men wilde weten of het constructieve systeem behalve aardbevingsresistent ook voldoende fraudebestendig was en, zo niet, hoe dat dan verbeterd kon worden. Ook wilde men weten hoe je de lokale bevolking er beter bij kon betrekken, zoals trainen en werkgelegenheid bieden; o ja, en of het allemaal niet goedkoper kon. De rapportage moest bovendien in twee talen met een extra eindtoelichting in het Nederlands. Met alle typewerk erbij ben je dan zo twee maanden verder en natuurlijk een ervaring rijker. Broodoven in Tadzjikistan
Sjoerd heeft zich ingeschreven bij het Programma Uitzending Managers (PUM) dat technische assistentie geeft aan kleine bedrijven in ontwikkelingslanden. Toen Doreen te horen kreeg dat Sjoerd voor een (vrijwillige) PUM opdracht in Jordanië werd gevraagd, is zij aan de slag gegaan om een reis te organiseren want de historische stad Petra, die in 1985 door UNESCO tot Werelderfgoed verklaard is, stond hoog op haar ‘moet zien en doen lijst’. Aanvankelijk was Sjoerd niet zo zeer geïnspireerd om een tour te maken maar toen Doreen hem liet zien wat voor fascinerende oude Romeinse steden, Byzantijnse kerken, tempels, 12de eeuw forten en kastelen er nog bestaan in Jordanië, is hij snel van mening veranderd – lopen in de voetstappen van Jezus, Mozes, Johannes de Doper en andere Bijbelse persoonlijkheden, Romaanse keizers, Nabataean koningen en Lawrence van Arabia!
1
De opdracht in Amman bestond uit een tiendaagse training op tien gebieden van hernieuwbare energie en energiezuinig bouwen, iets waar je op de technische universiteit drie jaar op studeert. Na wat corresponderen met de club die de aanvraag had ingediend, werd Sjoerd niet veel wijzer, men kon niet aangeven wat het niveau van de leerlingen was, en ook niet wat ze nu wilde weten. Waar het op neer kwam was dat ze Sjoerds CV hadden gekregen en vergeleken met andere CVs. Daarna hadden ze een trainingprogramma opgezet zodat hij alles kon vertellen wat hij wist. Weer corresponderen om een afperking van onderwerpen te krijgen; geen resultaat. De senior architecten, die het grote architecten en ingenieursbureau leidden, hadden te weinig tijd om bij de les te zijn. Bovendien konden zij zich ook niet permitteren om tegenover de jongere architecten en ingenieurs toe te geven dat ze iets niet wisten. Helaas, binnen de bestaande hiërarchische verhoudingen van het bureau mochten de jongeren geen kennis overdragen aan de ouderen. Bij de voltooiing van de training was er een kleine evaluatie. Een van de uitkomsten was dat de mensen die bij de lessen waren geweest veel nieuws hadden geleerd, maar de mensen die niet bij de lessen waren geweest hadden niet veel geleerd. Dus voor de oorspronkelijke doelgroep (de senior architecten die de training niet bijwoonden) was het niet zo zinvol geweest en hadden ze er niet zo veel aan gehad. Ehhh?? Bijna had Sjoerd de opdracht teruggegeven, ware het niet dat Doreen ondertussen al de reis geboekt en betaald had. Gedurende de tour hadden we een ontzettend aardige bestuurder, Munir. De door Doreen opgestelde speciale route week namelijk af van de standaardtour en het reisbureau had hem dit niet verteld zodat hij op de eerste dag reeds verrast werd toen hij ons na de stadstour terug naar het hotel wilde brengen. Doreen zei, “Nee hoor, ik heb nog het Paleis van de Slaven in de Wadi Essair vallei nog op mijn lijst.” Die arme Munir had nog nooit van die plaats gehoord en moest aanwijzingen langs de weg vragen! Maar we waren allen onder de indruk van de ruïne en prachtige omgeving. Het werd daarna een dagelijkse grap van Munir – “Welke verrassingen hebben jullie in petto voor me vandaag?” En inderdaad hadden we er enkele meer. Het was dus een leuke ervaring voor iedereen en Munir heeft zelfs wat nieuwe dingen over zijn eigen land geleerd. Ook natuurlijk dat hij de volgende keer bij het reisbureau alle details van de geplande tour moet op vragen. Jordanië heeft een schat aan prachtige mozaïeken die uit de 1ste tot 8ste eeuw na Christus dateren. Een decreet van keizer Leo in A.D.726 verbood het gebruik van mensen in de ‘beeltenissen’ (God is de enige schepper; moslims). Daarna werden vele mozaïeken zwaar beschadigd, vooral in de Byzantijnse kerken. Maar toch, dankzij zware aardbevingen van voor A.D.700, waarbij hele steden instortten en niet meer opgebouwd konden worden vanwege de vernietiging van de irrigatie systemen en de economie, zijn er vele mozaïeken onder het puin blijven liggen. Er zijn nu veel mooie mozaïeken uitgegraven en nog steeds worden er nieuwe gevonden. In Madaba, Umm Arras, Mt. Nebo – allemaal fantastisch. In het dorp Khirbet al-Mukhayyat, onder een afdak dat de ruïnes van de 6de eeuwse Sint Lot en Procopius kerk beschermd, is er een schitterend, bijna perfect bewaard, vloermozaïek van zo’n 10 x 30 meter groot. Erg indrukwekkend.
2
Petra – hoe je het ook bekijkt is ‘allemachtig prachtig’ en spectaculair. De reusachtige in de zandsteenrotsen uitgehouwen tempels en begraafplaatsen zijn zeer indrukwekkend. Afhankelijk van de hoeveel zonlicht die in de diepe kloof komt, verandert ook de kleur van gelig, soms beige naar rozerood; vooral het pronkstuk Al-Khazneh (Schatkist), want die zit in een diepe smalle kloof. Omdat we twee hele dagen hadden, konden we de tijd nemen om alles te voet te bekijken zodat we rustig de schoonheid konden bewonderen en waarderen. Geen paarden, kamelen of ezelritjes – terwijl de rondhangende kamelen een aardige, kleurige toevoeging aan onze foto’s maakten. Ook gingen we de bergenpaden op en klommen de 800 treden op naar het Al-Deir klooster en het volgende dag het pad naar het hoge High Place of Sacrifice waar onze inspanning – met 40ºC graden en in volle zon – beloond werd met geweldige uitzichten over de hele vallei. Een onvergetelijke ervaring was Petra by Night. ’s Nachts, liepen we eerst stilletjes door de lange smalle Siq kloof waar slechts het zachte schijnsel van kaarsen in papierzakken het pad verlichtte. Diepe, zelfs angstaanjagende schaduwen van de vreemde rotsvormen, en dan aan het eind van de kloof de prachtige Al-Khazneh, verlicht door duizenden kaarsen; adembenemend. Onze zintuigen werden verder gestreeld door een hoge, verre fluitsolo waarvan de muziek op de hoge rotswanden weergalmde, gevolgd door een gitaarspel en een dramatisch vertelsel. Na afloop, teruglopend naar de ingang van de Siq, keken we nog een keer rond voordat we de Schatkist achterlieten in de schaduwen en duisternis. Petra Keuken – de beschrijving van deze activiteit luidt ‘het bereiden van een avondmaaltijd naast lokale vrouwen onder de supervisie van een chef’. Doreen dacht dat het een lokaal vrouweninitiatief was om inkomen te verdienen en zelfstandig te worden. We waren dan ook verbaasd dat er niet één vrouw te zien was! De kok, souschef en twee helpers waren allemaal mannen. Bovendien waren wij de enige deelnemers. Dat had het voordeel dat we de gerechten aan onze smaak konden aanpassen – geen chilipepers of scherpe spijzen dus. De hoofdchef (kok van het naastgelegen 5 sterren Crown Plaza Hotel) deed zijn wenkbrauwen omhoog want de gerechten smaakten dan niet zoals het hoort. Maar hij is toch ingegaan op onze wensen en we hebben zes, naar onze smaak heerlijke, locale gerechten gekookt. Er was genoeg voor minstens tien mensen om te eten! Jammer dat we vergaten om de restanten mee te nemen voor de lunch van de volgende dag. Na Petra reden we naar de Wadi Rum woestijn met een uniek landschap van bizarre zandsteen rotsformaties van zo’n 150 meter hoog; sommigen zagen er uit als suikerglazuur. Toen Doreen de verschillende Wadi Rum excursies uitzocht – van bedoeïen tenten tot luxe hutten met airco – kwam ze een beoordeling tegen van een teleurgestelde reiziger. Alle avontuurlijke reisverhalen hadden het over de tientallen jaren oude, verroeste, gedeukte, kapotte ruiten en vermiste spiegels Landrovers, maar hij werd opgehaald in een splinternieuw 4wiel drive; het beloofde Indiana Jones gevoel was meteen weg. Maar wij werden niet teleurgesteld, nee hoor. Onze Landcruiser had het allemaal, of beter gezegd, niet, het was een echt rammelend wrak. Midden in de woestijn niet meer kunnen starten, geen water voor de radiator en de springveren door de zitting. Prachtig.
3
Als er de mogelijkheid was om wat te beklimmen, deden we dat. Omdat Lawrence van Arabia wat tijd in Rum Wadi had doorgebracht, was één van de bezienswaardigheden de Lawrence bron waar hij vermoedelijk douches nam. Wij moesten over en tussen reusachtige rotsen een pad omhoog zien te vinden naar de enige boom die de bron markeert. Het uitzicht van daar was spectaculair maar van de bron was niet veel meer over. Er was nauwelijks genoeg water om je voeten te wassen. Misschien baadde hij daar slechts in het regenseizoen. De nabijgelegen Al Shallaleh bron, een gemakkelijke 20-minuten klim, was beslist meer uitnodigend om in te douchen, met water dat echt uit de rots sijpelde. Natuurlijk als je in een woestijn bent moet je een van de reusachtige zandduin beklimmen, hoe groter, hoe beter. En zo gedaan. Dat is, tot het gloeiende zand door onze open sandalen stroomde en zowat onze voeten verbrandden. Het was dus niet zo slim om onze tennisschoenen achter te laten. We waren echter wel vastberaden de top te bereiken. Na elke stap even stoppen, het gloeiende zand uit de sandalen schudden en wat tijd geven om de pijn af te laten nemen. Een andere excursie was het beklimmen van een hoge natuurlijke steen brug. Gelukkig hadden we de dag daarvoor heerlijk berggeiten vlees gegeten; makkelijk dus. Na een dagje kriskras door het indrukwekkende Wadi Rum te hebben gereisd, gingen we naar het bedoeïen tenten kamp voor de nacht. Blijkbaar was onze privé tour hier beëindigd want onze gids was plotseling verdwenen. Een van de grote tenten werd ons aangewezen en we hoefden die niet te delen met andere gasten. Nadat we de snoep, kauwgom en chips omslagen en andere afvaltroep hadden opgeraapt, en twee van de vier extra schuimrubber matrassen op onze eigen matrassen hadden gelegd, de schoonste van de dekens en kussens hadden uitgekozen – en onze eigen binnenslaapzak hadden ontrold – was het best gezellig. Daarna, met een kopje thee, sloten we ons aan bij de andere acht gasten die onder een rots zaten te luisteren naar Oude Mohammed die op zijn gitaar tokkelde. De prachtige zonsondergang in de woestijn – daar hoor je veel over. Wij werden verwezen naar een picknicktafeltje bovenop een heuveltje in de verte als een goede plek. Toen we dat tafeltje bereikten, zagen we een ander leeg kamp aan de voet van een rots. Daarboven was een plateau in de rotswand waar twee rotan stoelen stonden, ook nog met kussens. Wat een luxe! Het was alsof wij logeplaatsen bij het theater hadden besteld. Langzaam veranderde de lucht van helder blauw tot geel, oranje, rood en tenslotte dieppaars. Schitterend. Geen schijnsel van een stad of zo. De nachthemel met miljoenen fonkelende sterren en de Melkweg werd steeds duidelijker zichtbaar met af en toe satellieten die langzaam voorbij gleden, spectaculair.
4
Natuurlijk konden we Jordanië niet verlaten zonder een bad in de warme bronnen, even drijven in de Dode Zee en een zwarte modderbehandeling. Ja hoor, het is erg warm in Jordanië in de zomertijd – vaak boven de 40ºC. Maar zonder vochtigheid (behalve bij de Dode Zee), een pet op en veel water drinken, viel het reuze mee, ook met ruim 10 km lopen per dag in Petra vallei, zelfs de bergen op! En ons motto van ‘wij gaan niks kopen’ is alweer niet gehaald nadat wij in Madaba de mozaïeken zagen. Na het eerste bezoek hebben we de verleiding kunnen weerstaan. Maar toen onze route na de Dode Zee ons weer langs Madaba bracht, maakten wij een korte omweg door het stadje en hebben een 1 m2 groot mozaïek Boom van het Leven toch gekocht. Het was een echte klus voor Sjoerd, maar na een volle week werk is het nu een pronkstuk in onze terrasje. Nadat we jarenlang Dafne (Sjoerds dochter) hadden belooft om haar in Zuid-Afrika op te zoeken zijn we er in oktober geweest. In ruim vier weken hebben we heel veel van dat prachtige land gezien en natuurlijk zijn we ook op safari gegaan. Maar liefst twee tochten, beide heel apart – een tentenkamp in het privé Thornybush gamereserve dat aan Kruger National Park grenst en de ander een eco bush kamp in het Madikwe Game Park dat aan Botswana grenst. Als je de Grote Vijf wilt zien, dan is een privé gamereserve de plek om heen te gaan. Elke safari is erg spannend want ze rijden niet gewoon rondjes in de hoop dat je toevallig een leeuw of cheeta zou tegenkomen, maar ze speurden de dieren op. Een tracker zit voorop de bumper en zoekt naar verse sporen op het pad en de ranger communiceert via een radio met de andere auto’s. Als ze de juiste sporen zagen, gingen ze er te voet achterna, ons zessen achtergelaten onder een boom in de open Landcruiser. Sporen zoeken is daar ook de enigste manier om een luipaard te vinden en we hebben er twee gezien. Als ze een vers spoor gevonden hadden, reden ze gewoon dwars door de bush – over boompjes, door de struiken, en soms in de gaten. We moesten voor de vele doorntakken bukken en ons goed vasthouden om niet uit de truck te vallen. En dan stopte ranger Ismael soms abrupt: “Tja, die boom is wel iets te groot om overheen te overrijden”. Even achteruit en er omheen en weer verder door de bush rammen. Geweldig. Leeuwen, luipaarden, cheeta’s, olifanten, buffels, witte en zwarte neushoorns – noem het maar op, we hebben ze allemaal gezien, en voor ‘gewone’ impala’s of warthogs stopten ze niet eens.
5
Een privé gamereserve moet zorgen dat het aantal en soort dieren op een bepaald niveau blijft, niet alleen voor de toeristen, maar ook zodat er genoeg eten is en om hun concessie te behouden. Tellen van dieren is dus belangrijk en hoewel het gamereserve veel kleiner is dan het Kruger Park, is het niet zo gemakkelijk om de roofdieren te vinden. ’s Ochtends vroeg was er een luipaard met prooi in een boom vijf meter van een van de tenten gesignaleerd. Zo dichtbij dat de toerist het alarm inschakelde om begeleiding te krijgen om naar de lodge te lopen. Na het ontbijt probeerden we dat luipaard te vinden, maar die was nergens meer te zien. Na een uur spoorzoeken hebben de rangers het opgegeven en zijn iets anders gaan zoeken.
Met de klok mee: onze grote tent; open lucht badkuip; op het terras; bumper van de auto zo dicht bij de leeuw.
Onderweg naar het tweede gamepark stopen we in het historische gouddorp Pilgrim’s Rest. Het was hun jaarlijkse festival. Can-Can danseressen kondigden de start van een kruiwagenestafette wedstrijd aan. De afstand was 1 km, een lichte helling naar beneden maar dan dezelfde km terug en omhoog was best zwaar. Het slimste team had een heel licht meisje als passagier maar onze pet ging af voor de man die als laatste een ‘goed gevoed’ meisje de helling op kruidde. Het winnende team kreeg een krat Coca Cola. De volgende dag was er buiten het dorp de nationale goudpan wedstrijd. De deelnemers moesten met behulp van een grote schaal een grote emmer met grond uitwassen, waarbij ze in een grote bak water stonden en dan uiteindelijk een paar minuscule korreltjes goud vinden. Alsof je een stap terug in de tijd was beland. Omdat we ruim de tijd hadden om Madikwe Game Park te bereiken, namen we niet de hoofdweg maar de kortere ongeasfalteerde binnenwegen. In Zuid-Afrika zijn ze goed begaanbaar, ook met een gewone auto zoals wij hadden gehuurd. Maar we hadden niet gerekend op twee dagen regen in de regio en op sommige plaatsten was de weg een honderd meter lange modderpoel. Het was vaart maken en vasthouden, links en rechts glijden, en een paar schietgebedjes doen in de hoop dat de auto niet in de prut stil zou komen te staan. Op die wegen was bijna geen autoverkeer, dus voordat je eruit getrokken kon worden kan het uren duren. Sjoerd is een super bestuurder en met wat geluk hebben we alle modderpoelen genomen, maar die auto zag uit als een grote rode modderbal. Dan ben je blij het een huurauto is en niet je eigen auto. Voordat we naar het Madikwe Game Park vertrokken vroeg Doreen nog of we genoeg benzine hadden. Ja hoor, want we rijden zelf niet op de safari excursies. Ondanks de modderige weg kwamen we ruim te vroeg aan bij ingangspoort van het park. Het was zonnig en warm en er was geen schaduw te vinden. In de verte zagen we een dorp en dachten om daar naartoe te rijden voor een kopje koffie. We namen de enige weg in die richting maar kwamen aan bij lange hekwerken en een slagboom, met portiershuisjes. Wat is dit nou? Het lijkt wel op een bedrijfsterrein. Misschien hebben de weg naar het dorp gemist, maar dat kon niet; er was
6
maar een weg. Dus even vragen aan de geüniformeerde bewakers die bij de slagboom rondhingen. “Jullie willen naar dat dorp daar?” Ja, hoor. “Maar dit is de grens en dat dorp ligt in Botswana. Er is geen probleem om je daar naar toe te gaan, zolang je een paspoort bij jullie hebben en ook nog verzekering voor de auto. Dat kan je aan de andere kant regelen. Oh ja, dat daar is een bush dorp, dus hoogstwaarschijnlijk kunnen jullie geen koffie krijgen. Het is beter dat je verder rijdt naar de grote stad. Het is maar 20 minuten rijden op een goede weg.” We hadden niets anders te doen, dus waarom niet? Paspoort gestempeld, Zuid-Afrika uit, en immigratiepapieren invullen voor Botswana. De ambtenaar keek ons vreemd aan toe hij las – duur van verblijf, anderhalf uur. “Jullie willen naar Botswana komen voor maar anderhalf uur?” “Ja hoor, eigenlijk voor een kopje koffie”. Stempel, stempel, zegel en nog een stempel en toen hadden we een stapel papieren en een auto verzekering voor twee maanden. Probleempje, de wisselgeldmevrouw kon slechts Euro 20 wisselen en dat vonden we te veel voor een kopje koffie. Dus even rijden naar de ‘grote stad’ en daar zou zeker een ATM machine zijn. Ja, ha.ha. Er was wel een ATM machine maar alleen voor lokale banken. En de ‘grote stad’ was maar een dorpje. Dus even rondlopen en een pak sinaasappelsap opdrinken die we in de auto hadden en dan weer terug naar de grens. “Zijn jullie al weer terug?” Aan beide grenzen werden we van harte begroet. Inderdaad, anderhalf uur in Botswana geweest. Het eco bush camp had 8 hutten op palen, maar zonder stromend water en ook geen elektriciteit. De WC en douche lagen op korte afstand achter een hoog hek zodat je ’s nachts op de troon niet verast zou worden door een wild dier. Er stond echter ook een pot onder het bed. ’s Avonds werd het kamp omgetoverd tot een sprookjesbos, met langs alle paden verlichting van stormlampen. Schitterend. De twee kanten van de hutten boven de lambrisering waren helemaal open, waardoor je het gevoel had dat je in het open bos sliep. ’s Nachts hoorde je de bosgeluiden van nachtdieren, een wild varken, een buffel en hyena’s die door het kamp liepen. Gelukkig helemaal geen muskieten.
Douchen in het eco kamp: De ‘ezel’ geeft warm water in de emmer als je nieuw water in de trechter gooit. Die emmer neem je dan mee naar de douchecabine achter het hek. Je leegt hem in de douche emmer, en dan hijs je deze op tot boven je hoofd. Makkelijk.
Een nadeel van een nationale park is dat de safariauto’s op de bestaande tracks moeten blijven. Op de eerst safaridag verbood de Park Administratie, vanwege de regen, om de modderige zijweggetjes te gebruiken met als gevolg dat de safariauto’s op de centrale hoofdweg moesten blijven. Dus gedurende drie uren zijn we die op en neer gereden, waarbij we alle andere safariauto’s tegenkwamen, in de hoop dat een dier toevallig de weg zou oversteken. Toen er een leeuw werd gesignaleerd konden we zelfs met onze verrekijker het beest bijna niet zien, zo ver van de weg lag hij!!! Een heel verschil met onze eerdere spannende wilde off-road achtervolgingen en speurtochten en oog-in-oog ontmoetingen met alle wild. De volgende ochtend waren de zijweggetjes weer open en uiteindelijk hebben we best veel dieren gezien – zelfs een meute wilde honden met jonkies erbij. Dat was een geweldig gezicht, vooral als ze met elkaar aan het ravotten waren; en ze stinken behoorlijk. Ook hebben we een bruine hyena gezien en een Black Mamba.
7
Het extra ritje van 80 km in Botswana paste niet in de eerdere benzinebegroting en toen we Madikwe verlieten hadden we krap een kwart tank over. Geen probleem, even tanken bij het volgende dorp. Maar het benzinestation was dicht, en ook het volgende en zelfs het volgende dorpje. Sjoerd keek steeds bezorgder en maakte Doreen zenuwachtig want het volgende grotere stadje was nog eens 85 km verder. Toen de reservelamp ging gloeien ging Doreen in de gebruiksaanwijzing zoeken hoeveel liters er dan nog in de tank zaten. Even uitrekenen, en het kon dat we het net haalde of net niet. Dus niet harder dan 80 km/uur in zijn vijf en de AC uit. Sjoerd zag een minibusstop en vroeg de chauffeurs of ze een liter benzine aan hem wilden verkopen. “Sorry, maar wij rijden allemaal op diesel. Maar als je Zeerust niet haalt dan zullen we je meenemen als we langskomen want we rijden steeds heen en weer en ik vertrek binnen een kwartier.” Met zweetdruppels op ons voorhoofd waren we erg blij toen we op een afstand Zeerust zagen. Als de tank leeg zou raken, was de loopafstand wel te overzien. Het geluk was met ons want Zeerust ligt in een dal – dus reden we heel rustig de lange helling af. Tjonge, wat waren we blij om het eerste benzinestation te zien. “Volle tank, graag.” En weet je wel, het kwam uit op 45.5 liters – een halve liter meer dan de inhoud van de tank! We hebben echt de laatste kilometer op benzinedamp gereden! Wat hebben we mazzel gehad. (foto is niet onze huurauto). Daarna reden we verder naar Kimberley, een vroegere diamant mijnstad om het Grote Gat te bekijken. Tja, wat kunnen we zeggen, het was, zoals de naam suggereert, een enorm gat in de grond. Het gat heeft een diameter van 460 meter en een diepte van 215 meter. Tussen 1871 en 1914 werd hieruit 14,5 miljoen karaat diamanten naar boven gehaald (=2.722 kg). Één karaat diamant is het gewicht van een zaadje van een Acacia wat vroeger als meeteenheid werd gebruikt. Van alle gedolven diamanten is amper 15% geschikt om tot een sieraad te worden verwerkt. In Kimberley hebben we overnacht in de heel charmante B&B – zelfs in dezelfde kamer waar eens Nelson Mandela heeft gelogeerd. In die slaapkamer staat een badkuip op koperen leeuwenpoten. Heel apart. Die badkuip was zo lang dat Doreen languit op de bodem kon liggen. In Kaapstad hebben Dafne en Wibo hun uiterste best gedaan ons hun omgeving te laten zien. Wat een betere manier om te beginnen dan met een wijnproef festival in Franschhoek waar we van het ene beroemde wijnhuis naar het andere reden. Bij elk konden we verschillende wijnen uit hun wijnkelders proeven, begeleid met hapjes en muziek. Om in conditie te blijven deden we een paar wandelingen zoals een vier uur durende klim de Tafelberg op. Dafne had de route uitgezocht die bij de Kirstenbosch Nationale Botanische Tuin begint. Eerst even door de mooie tuinen wandelen en dan via de Skeleton Gorge omhoog, waar we door een prachtig bos liepen dat ons van welkome schaduw voorzag. Het pad ging eerst vrij geleidelijk naar boven langs een kabbelend beekje dat het geheel een rustieke ambiance gaf. Halverwege de kloof werd het erg steil en moesten we een paar lange ladders opklimmen. Daarna door de rivierbedding klauteren over grote keien, een route die met een regenbui onbegaanbaar was. Eenmaal boven, en ook nog boven de boomgrens, hadden we een spectaculair uitzicht over heel Kaapstad met False Bay en de Constantia Vallei. We zijn in die vier uur maar enkele wandelaars tegengekomen. Onderweg kwamen we naast het pad een eenzaam meisje tegen dat er iets liep te zoeken. Sjoerd vroeg haar of alles was oké, waarbij zij antwoordde “nee, ik kan het pad niet vinden.” Sjoerd keek haar aan. “Wat bedoel je? Het is hier recht voor je neus, kijk, waar de rots een beetje versleten is.” Wat bleek; ze was met de kabelbaan naar boven gekomen en wilde in haar eentje naar beneden lopen. Ergens
8
had ze het juiste pad gemist en ze had geen kaart of kompas. Hoe verward kan je zijn, want in elke gids en overal op de borden wordt aangeraden niet in je eentje te gaan lopen. Afijn, zij was bijna in paniek geraakt want in ruim anderhalf uur was ze niemand anders tegengekomen. Haar gezicht was wit, zij was bijna in tranen en ze stond te trillen op haar benen. We hebben haar onder de hoede genomen door met ons verder te lopen naar MacLear’s Beacon, het hoogste punt. Vandaar was het nog een uurtje lopen boven langs de rand van het bergplateau naar de kabelbaan. Ze had tenminste wel wat drinkwater bij zich, iets dat wij te kort hadden. Dafne had haar waterflesje al een keer bijgevuld met water uit het riviertje dat er uitzag als theewater. De bruine kleur wordt veroorzaakt door de tannine uit de wortels en planten die langs de kant groeien. Niets mee aan de hand en je word er niet ziek van zolang het stromende water is. De wolken begonnen binnen te rollen en ons uitzicht verdween. Tijd om de Tafelberg te verlaten en de kabelbaan naar beneden te nemen. Terwijl de grote gondola stilletjes naar beneden zweefde, draaide deze rond zodat iedereen een 360° panorama kreeg. De Tafelberg wandeling was een goede voorbereiding voor onze tweedaagse 17 km trek over de Dolphin Trail langs de zuidkust. Het begon met een spannende Canopy Tour in het prachtige Nationale Park Tsitsikamma waarbij je in een harnas zit en aan een katrol van woudreus tot andere hoge boom roetsjt. Een soort Tarzan gevoel. De wandeltocht begon bij de riviermond van Storms Rivier, waar we de rivier over staken via een lange hangbrug. Het pad kronkelde zich in oostelijk richting door het struikachtige fynbos en ongerept inheems bos. Soms over de ruwe scherpe rotsen bij de zee waar grote poelen water stonden, die met vloed en stormen door hoge zeeën worden bijgevuld. Hoe hoger de poelen, hoe minder koud het water. De gids, Doreen en een van de andere zes meewandelaars durfden wel de ijskoude rotspoelen in. Sjoerd ook, maar hij had een stukje verderop een hogere badkuip gevonden met algen en visjes; warmer water – de koukleum. De trek eindigde op de oevers van de Sandrift Rivier bij The Fernery, een bedrijf dat varens oogst uit de natuur voor de export, vooral naar Nederland.
Uitzicht langs de Dolphin Trail en een bijzondere bloem
9
Tijdens de trek genoten we van de natuur met mooie lentebloemen, luisterden naar interessante feiten over de flora en fauna langs het pad, bewonderden de schitterende uitzichten over de zee en kust, enkele walvissen en een school van minstens 30 dolfijnen die boven het water uitsprongen en zelfs in de golven surften. De gids vertelde ons dat we geluk hadden omdat ze in weken geen dolfijnen hadden gespot. Langs de Garden Route hebben we veel walvissen zien zwemmen, steeds in paartjes of kleine groepen. Oktober is de maand voor het jongen in de meest zuidelijke baaien. Ook hebben we de schattige brilpinguïns kolonies van heel dichtbij gezien. Het Kleine Karoo gebeid ligt ingeklemd tussen bergketens en er zijn enkele indrukwenkende passen door deze imposante bergmassieven, zoals de Swartberg Pass, een 24 km lange grindweg die zeven jaar duurde om door dwangarbeiders in 1888 te voltooid. Een andere, de 15 km lange Seweweekspoort (Zeven Weeks Poort) grindweg volgt een slingerend rivierbed tussen loodrechte, ruw uitgehouwen rotswanden van de Klein Swarteberg. Volgens de overlevering verwijst die naam naar de tijd die dranksmokkelaars vroeger nodig hadden om de route af te leggen. In een nieuw land kom je soms nieuwe verkeersborden tegen. Bordjes met ‘Potholes 5 km’. Dan ben je gewaarschuwd, vooral als je normaal ruim 120 km per uur rijdt. Terwijl Doreen door de bergpas reed kwam ze een bord tegen met: ‘Stop and go when safe’ (stop en doorgaan als het veilig is). Wat kan dat betekenen? Vooral in een bocht en wanneer je het aankomende verkeer niet kan zien. Maar toen ze heel langzaam de bocht om reed, schrok ze zich rot. Ruim de helft van de weg bestond niet meer! Slechts een groot gat en de rivier een eind beneden. Oké, duidelijk, met zo’n bord dus erg langzaam. Oudtshoorn is beroemd voor zijn struisvogelfokkerijen. Natuurlijk staat een bezoek op het te doen lijstje. We kregen uitleg over het dier en allerlei feitjes, zoals: een struisvogelei kan een gewicht dragen van 200 kg. Dus iedereen mocht op een ei staan om dat te bevestigen. Omdat Doreen minder dan 75 kg weegt, kon zij ook een kort ritje op een struisvogel maken, goed vasthouden aan de vleugels en benen klemmen. Helaas, na twintig meter werd ze er alweer afgetrokken door de begeleiders. Struisvogel Betsie is gewend aan de vele toeristen die dagelijks langs komen en zij verdient de kost door alle mannen een kus te geven. Dus alle mannen op een rij (Sjoerd ook natuurlijk) met een klein staafje voer tussen de lippen, en dan wachten tot Betsie dat er uit pikt. Maar het was aan het einde van de dag en Betsie was al helemaal volgegeten dus voor vandaag geen kuskunstjes meer. Zij liep gewoon weg, maar die gemiste vogelkus ervaring ging niet weg uit Sjoerds hoofd. (↑ omhelzing) De volgende dag waren we in het Cango Wildlife Ranch, een interactieve dierentuin met als hoofddoel het behoud van de cheeta en andere bedreigde soorten. Er was een variëteit van opvang, fokken publieksvoorlichting, onderzoek en actie ontmoetingen met sommige dieren, zoals je in een kooi laten zaken in de krokodillen lagune of zoals wij hebben gedaan, het aaien van een witte tijger of cheeta. Nou, echt spannend was het niet want de cheeta van Doreen was zo lui dat ze niet eens haar ogen wilde open doen. Zij lag daar alsof ze dood was! Na een tijdje deed tenminste een van de twee cheeta’s de ogen open, maar voor slechts een enkele seconde voordat ze weer in slaap viel. Foto gemist. De jonge witte tijgers van Sjoerd werkten ook al niet mee met de fotosessie. De eerste tijger was erg actief en wilde spelen, maar niet zitten voor een foto. De oppassers lieten niet toe dat de tijger boven op Sjoerd sprong, al zou dat wel een leuke actie foto opgeleverd hebben, te riskant. De jongens probeerde hun best te doen om de tijger te kalmeren – een speenfles met water wilde ze niet en ook niet een met haar lievelings melkdrank. Oké, die tijger terug in de kooi en andere er uit. Maar die was zo blij dat hij uit de kleine kooi was, dat hij meteen de waterpoel in dook, en hij wilde niet uit het water. “Nee, toeristen mogen niet bij de tijger het water in”. Die ook terug de kooi in en de laatste witte tijger eruit. Ook hij ging meteen het water in want het was best warm. Weer de truc met de speenflesjes. Deze keer hadden de twee oppassers meer geluk en bleef de tijger rustig genoeg voor enkele foto’s.
10
Als slot gingen we langs een pad waar je enkele dieren konden voeren met staafjes droogvoer, het spul lag overal op de grond. Bij de Australische emoes herinnerde Sjoerd zich zijn gemiste struisvogelkus en de twee vogels lijken een beetje op elkaar. Dus met een klein staafje vogelvoer in zijn mond hing hij naar het hek. Doreen klaar met de camera. De eerste poging ging vrij goed en we moesten tot tranen toe lachen. Nog een keertje. Deze keer pakte de emoe niet alleen het staafje voer, maar ook zijn lip. Au, dat deed pijn, en dagen lang liep hij rond met een rode, dikke lip. Doreen had uitgezocht dat er een Meerkat onderzoeksproject in de beurt was en de manager nam soms mensen mee om deze parmantige beestjes in de natuur van dichtbij te zien. Na verschillende e-mails, sms’s en telefoontjes kregen we helaas geen antwoord. Echter, de dag voor ons vertrek uit Oudtshoorn kregen we drie sms met instructies – ja hoor, er is nog plaats, we moesten om 5 uur ’s ochtends klaar staan bij een hotel, en tijdens het 3 uur durende bezoek (inclusief een voettocht) moesten we stilzitten, en mochten we geen foto’s maken, en geen eten of drinken. De manager zou een foto maken en die kan je drie maanden later van hun website ophalen (auteursrechten van hem). Allemaal voor slechts Euro 150 per persoon. Nou, wij dachten dat het wel aan de hoge kant was, vooral als je zelf geen foto’s mocht maken. Dus zijn we er op dat laatste moment niet op ingaan. Toen we echter de Cango Wildlife Ranch binnenliepen, wat was het eerste dat we zagen? Een heuvel met een dozijn Meerkatten – in en uit de gaten rennen, ze zaten boven op de heuvel, op hun achterste poten, parmantig links en rechts kijken, en spelen met elkaar. We konden net zo veel foto’s maken als we wilden. Prachtig. Voor slechts twee Euro, véééél goedkoper. Als er iets extra avontuurlijks is, dan doen we dat natuurlijk. De Cango grotten bood twee tours aan – een gewone tour en een langere avontuurlijke tour. Dafne vertelde ons dat die langere tour dieper de grot in erg eng was en dat een dikke vrouw op nieuwjaarsdag (2007) in de Tunnel of Love vast kwam te zitten. Daarmee had ze ook 22 medetoeristen, die zich al zijdelings door de tunnel hadden gewrongen, voor ruim 10 uren in de grot opgesloten. Verschillende krantenartikelen van deze gebeurtenis waren bij het loket opgehangen. De kaartjes verkoopster had de vrouw nog gewaarschuwd dat zij niet geschikt (lees ‘te dik’) was, maar zij insisteerde om te gaan. Ze was een Afrikaanse en vond dat ze anders gediscrimineerd werd. De tunnel is smal met een moeilijke plaatsing van de voeten en ze zakte blijkbaar halverwege door haar benen; ze kon haar lichaamsgewicht niet meer omhoog krijgen. De brandweer, met riemen, een katrol en vloeibare paraffine, heeft haar uiteindelijk losgetrokken. Met dat verhaal in gedachten gingen we de grot in. Het was inderdaad een heel leuk, spannend en verassend avontuur – persend door kleine openingen. Die Tunnel of Love aan het begin was een makkie. Daarna kruipend op onze knieën, klimmen, optrekken door de Schoorsteen met heel gladde wanden zonder wat om vast te kunnen pakken, en dan weer op je rug afglijden door de Brievenbus waar de opening maar net hoog genoeg was zodat je neus niet de bovenkant raakte. (▼) Het was absoluut niet voor claustrofobische mensen – of met teveel extra kilogrammen.
11
We moesten lachen toen de gastvrouw van de B&B ons vertelde dat zij en de familie voor de avond uitgingen en er nog een andere gast zou later arriveren. “Hij is zwart, dus schrik niet als je hem in de gang tegen komt.” Bij het ontbijt verraste ze ons met een struisvogeleiomelet. “Tja, jullie moeten iets speciaals krijgen als je hier in Oudtshoorn komt”. Heel aardig van haar en ook heerlijk. Die grote eieren kun je gewoon in de locale supermarkt kopen en voordat we Oudtshoorn verlieten, namen we er twee mee, waarmee we thuis in Nederland een struisvogelei brunch voor de familie gaven. Het was een hele klus om de dikke schil mooi open te breken. Een ijzerzaag, hamer en spijker waren nodig! Geen zorgen dat we het niet allemaal in een keer konden opeten want de inhoud van het struisvogelei blijft afgesloten vier tot zes week goed in de koelkast. Veel meer gezien en gedaan om alles te vertellen. Leuke dinertjes en tijd doorgebracht met Dafne en Wibo. We verrasten ook Noorse vrienden die we in bijna 20 jaar niet gezien hebben. Op een wijngaard B&B in Franschhoek genoten we samen met de eigenaar van een glaasje zalige fluweelzachte port uit zijn privé wijnmakerij. Het klimmen op Signal Hill voor een prachtig uitzicht over Kaapstad. Het stationmuseum in het piepkleine dorpje Matjiesfontein in het midden van nergens, met een niet-te-geloven grote verzameling van snuisterijen. En nog veel meer. En geweldige reis.
12
Net terug en Sjoerd werd gevraagd om naar Kameroen te gaan voor nog een PUM project. Een ondernemer met allerlei initiatieven op afvalverwerking. Zijn bedrijfje heet Paradise On Earth en zelf werd hij door een heleboel mensen mr. Paradise genoemd. Hij wilde vooral filantropische projecten doen, maar had nergens geld voor. Hij was zelfs blij toen Sjoerd de aangeboden ballpoint en blocnote teruggaf want hij had zelf geen pen meer. Hij had wel een minibedrijfje in cementproducten dat nogal slecht liep. Geprobeerde hem eerst uit te leggen dat hij eerst wat geld moet verdienen voordat hij het weggeeft aan filantropische zaken. Na een week met hem gepraat te hebben, vroeg Sjoerd wat hij nu had opgestoken van al die adviezen. Alweer: “Ik wil vooral filantropische projecten doen.” Na wat verder vragen en praten bleek dat hij bedoelde dat hij voor de Rotary Club bomen wilde planten. Hij bedoelde filantropische projecten ‘van een ander uitvoeren’. Goed, dat ook weer uitgelegd, maar helaas had hij geen computer en kon geen projectvoorstel schrijven. Daar weer een oplossing voor gezocht. (Foto: mr Paradise praat met jongen die afval ophaalt). Van de luchthaven tot Bamenda is een zes uur durende busrit, maar dat de stoelen slechts 40 cm breed waren viel tegen, want zowel Sjoerd als mr. Paradise waren elk 42 cm breed. Behalve aan Sjoerds buurman geplakt van het zweet, zaten ook zijn knieën klem tegen de bank ervoor. Bovendien was de bus super lawaaierig want iedereen communiceert luidkeels met elkaar, vooral als er bij elke korte stop eten via de raampjes gekocht moest worden. Voor de terugweg had Sjoerd dus twee stoelen naast elkaar geboekt zodat hij meer ruimte had, en voor zeven Euro per stoel leek hem dat goed besteed geld. De bus vertrekt echter niet totdat alle stoelen bezet waren, echter de buschauffeur wist dat Sjoerd twee stoelen had. Een dame schuin voor hem verwittigde de chauffeur dat er nog een passagier ontbrak, maar toen ze hoorde dat Sjoerd twee stoelen had, gaf ze luidkeels commentaar over koloniale gewoontes en asociaal gedrag van Mr. White. Sjoerd gaf wat tegen commentaar aan mevrouw ‘Le Brun’, dat er helaas geen vier stoelen naast elkaar stonden want dan had hij kunnen liggen, waarop de halve bus mee zat te lachen. Kameroen is tweetalig en bijna iedereen weet dat Le Brun een bekende franse naam is voor De Bruin. Een uurtje later was deze dame weer aan het klagen, nu dat ze kramp in haar been had omdat de stoel te krap was. Kreeg ze het commentaar van iemand anders in de bus dat ze de volgende keer ook twee stoelen kon nemen; iedereen weer lachen. Op een van de stops konden we eruit om wat te eten, geroosterd vlees, vis, banaan, gestoomde pinda in bananenblad, ook cassave met chili, enzovoorts. “Hé, Mr. White, buy something from me!” Blijkbaar had Mr. White niet alleen betrekking tot de kleur van Sjoerds haar, maar was een algemene aanspreekvorm voor blanken. “Mr. Le Brun, ik heb helaas niets nodig.” “Hé man, ik ben niet bruin, ik ben zwart.” Hij had een gladgeschoren melkchocoladekleurig hoofd, een vaal zwart T-shirt en een versleten blauwe spijkerbroek. “Nou, oké, Mr. Le Brun, Noir et Bleu, ik heb net gegeten.” Daar had hij niet op gerekend, maar toch: “Hé, ha ha, cool man, cool, have a nice trip”. Aardig relaxed voor Afrika zou ik zeggen. Dus, dat was ons jaar in een notendop. We hopen dat iedereen van de witte Kerst heeft genoten met familie, vrienden of gezellig met je tweetjes rond de openhaard. O ja, en Sjoerd ging vorige week officieel met pensioen, maar verder veranderd er niets.
We wensen jullie een voorspoedig, gezond, inspirerend, liefdevol en plezierig 2010.
Sjoerd en Doreen 13