Afbeeldingen van loodjes die uitgereikt werden aan gemeenteleden die zuiver waren bevonden in leer en leven. Op vertoon van dergelijke 'méreaux ' kregen zij toegang tot het avondmaal. Calvijn bepleille in 1560 het gebruik van avondmaalspenningen in de kerk van Genève bij de stadsmagistraat. Deze weigerde echter =ijn toestemming. Een dergelijk controlemiddel over gemeenteleden en burgers, in handen van de k erkeraad, strookte niet met de opvatting van de magistraat in=ake de jurisdictie van de christelijke overheid. Elders vond het gebruik wel ingang, met name in de Franse gereformeerde kerken 'onder het Kruis'. De méreaux dienden daar een dubbel doel: enerzijds het weren van spionnen en katholieken, ander=ijds het handhaven van de tucht. De Waalse kerken hier te lande namen het gebruik van de avondmaals/oodjes over als middeltot handha ving van de kerkelijke tucht . ( Parijs, B.H.P.F. )
Daniel de Superville ( 1657-1728) was vanaf 1686 Waals predikant te ROllerdam. Vanuit de=e stad =ond hij vele troostbrieven naar zijn verdrukte gelooffgenoten in Frankrijk . Door de uitgaven van =ijn preken verwierf hij grote bek endheid. ( Amsterdam, B. w. )
BeslUit uit het consistorieboek van de Waalse kerk te Utrecht van augustus 1695. De aFgevaardigden ontvangen de instructie dat =ij op de aanstaande synode~ergadering te Leellll'arden verklaren mogen dat de gerejugieerde, en van stadnvege bet~/{/Ide, predikant en en propallenten =uiver zijn in leer en leven. Amsterdam, B. W. )
63
SERMONS Sur l'Epirre de St. Paul aux
EPHESIENS' CONrENANS L'explication des principales ~atieres contenuës dans les trois premiers Chapitres de cette Epitre.
Par feu MR. DU BOS C. Viviflz en trois Tomes. TOME PREMIER.
ti ..->t.
~~"
Q:T
d~ _~~'
_~f..,.~ C 'Y_,,1P
A ROTTERDAM, Chez REI N IER LEE R S, .M D C X C I X.
Pierre Dubosc verwierf grote bekendheid vanwege zijn welsprekendheid. Veel van zijn preken verschenen in druk, waarvan hierbij een voorbeeld. ( Amsterdam , B. w. )
Pierre Dubosc ( / 623- 1692) werd in 1685 Waals predikant te Rotterdam. ( Amsterdam, B. w. )
kon de opvatting worden getolereerd dat een ieder kon geloven en verdedigen wat hem goeddacht en dat de overheid daartegen niets mocht ondernemen. De Waalse Synode nam dergelijke stellingen zo ernstig op, dat zij onmiddellijk de Nederlandse zusterkerk waarschuwde. Deze laatste prees de ijver van de Walen om een dergelijk vergif'dit onkruyd in syn eerste opkomst uit te roeyen '.
1705 te Den Haag werd beroepen . Zich spiegelend aan de beroemde prediker Bossuet vermeed hij ingewikkelde dogmatische uiteenzettingen en gaf hij er de voorkeur aan één thema te behandelen , waarvan hij de verschillende aspecten met grote verve en literair talent voor het voetlicht bracht. Wel kan men zich geredelijk afvragen of het gewone kerkvolk door dergelijke retorische huzarenstukjes kon worden gesticht. Richtten deze predikanten zich niet te veel op een elite? Zeker is dat heel wat Nederlanders uit de culturele bovenlaag in deze jaren zich bij de Waalse kerken aanmeldden en zij zullen hier stellig gevonden hebben wat zij zochten .
Preekstijl De overkomst van zovele Franse predikanten bracht ook een nieuwe stijl van preken in ons land, die vaak gunstig afstak bij wat men zowel in de Nederlandse als Waalse kerken gewoon was. Het waren veelal hoog opgedreven retorische meesterstukken , sterk synthetisch van aard, waarin de bijbeltekst niet meer centraal stond, maar waar het literaire vertoog, en vooral ook de zuiverheid van taal en stijl, de overha nd hadden. Tot de meesters van dit nieuwe genre preken behoorden met name Jean Claude (1619-1687), die predikant in Den Haag was geworden, Daniel de Superville (16571728), die vanuit Rotterdam zijn brieven zond naar zijn verdrukte geloofsgenoten in Frankrijk: Devoirs de I'Eglise aflligée, en diens collega Pierre Dubosc (1623-1692). De meest illustere orator was echter Jacques Saurin (1677-1730), die in
64
Controverse en polemiek Niet alleen van de kansel legden de hugenootse predikanten van hun literaire begaafdheid getuigenis af, maar ook door hun geschriften. De theoloog Jean Claude bijvoorbeeld, die vóór zijn vlucht jarenlang predikant was geweest te Charenton bij Parijs, had zijn sporen op uitnemende wijze verdiend in de controverses met jansenisten en gallicanen en kon zich meten met tegensta nders als A. Arnauld, P. Nicole en Bossuet. Vanuit de Republiek liet hij in 1686 zijn beroemde aanklacht tegen de verderfelijke politiek van Lodewijk XIV verschijnen, onder de titel :Plaintes des protestants jrançais cru-
c
c I I v
r g
Titelpagina van één van de bekendste werken over de verdrukkingen, die de hugenoten in Frankrijk te verduren kregen. De auteur ervan was Jean Claude ( 1619-1687), die vóór =ijn "lucht naar de Nederlanden predikan/was geweest van de beroemde kerk van Charenton ( Parijs ) . Hij verwierf zich een grote naam door zijn controversen met Jansenisten en Gal/iconen . ( Amsterdam, B. w.)
LES
PLAINTES DES
PROTEST ANS, CRUELLEMENT OPPRIMEZ DÀNS LE
ROYAUMEDE FRANCE.
A COLOGNE,
·Chez PIERRE MARTEAU. MD. c. ~XXXVI.
le-
tiJa
.et 'el Ik ;e-
lin~n
or lie n-
ellement opprimés dans Ie royaume de France. Een andere naam die nog verdient te worden genoemd, is die van de Delftse predikant Elie Benoît (1640-1728). Deze verdedigde In 1687 zijn collega-predikanten tegen beschuldigingen van lafheid en zwakheid in een Histoire et Apologie de la retraite des pasteurs à cause de la persécution en France. Twee jaar eerder had hij van de Waalse kerk te Amsterdam de opdracht gekregen de lotgevallen te beschrijven van het Franse Protestantisme sedert de uitvaardiging van het Edict van Nantes in 1598. Na acht jaar voorbereiding verscheen in 1693 de Franstalige uitgave: Hisloire de {'Edit de Nantes in vijf delen in quarto. Kort nadien werd deze uitgave gevolgd door Engelse (1693) en Nederlandse (1696) vertalingen. Benoîts Werk blinkt uit door een degelijke historische documentatie, maar daar hij ze lf slachtoffer was geweest van de vervolgingen, wist hij zich niet te vrijwaren van een gepassioneerde
toonzetting. Als direct betrokkene was hij een te partijdig apologeet van de protestantse zaak en verviel hij soms tot ongenuanceerde oordelen over zijn katholieke tegenstrevers . De beroemde prenten van Jan Luyken over de vervolgingen der hugenoten werden ten behoeve van dit werk van Elie Benoît vervaardigd. De Franse predikanten en theologen hebben met al deze activiteiten een enorme invloed gehad op het culturele en godsdienstige leven in de Waalse kerken en decennia lang hebben zij zelf en hun opvolgers een grote solidariteit aan de dag gelegd met a l degenen die slachtoffer waren geworden van de Franse godsdienstpolitiek. De Waalse kerk kwam in deze jaren a ls herboren te voorschijn. Zij leeft, zij het op bescheiden schaal, tot heden voort. De kerken in Amsterdam , Rotterdam , Den Haag, Delft, Leiden, Utrecht, Groningen, Arnhem , Breda en Zwolle zijn daarvan de levende getuigenissen .
1d ::h un:ru-
65
HISTORIE DER
GEREFORMEERDE
KERKEN VAN
v
R ANK R Y K: V ~rv2ttende het Ix:gin en den voortgang der
REFOR MATJE, Begonnen met betjur '1 '7. en bJ'l.onderlykdeHii1orie (edert hctvcrlencn Vlln 'r-
E DIe T
van
N A N T E S.
0pceftIt ûtdea jll'C Ir".&:- ~OGi", H!.NDR~dr1V . ra doort.111t' NIEliItrn,op bl.lnnc kotllft tot de KrooD, bcnvorm:
MitJi.aJers etn naauwkeurig Vtrhaa/ 'Van alle de Vtrbrekingtn, Trouwloosheden , Geweldenaryen en
V' ERVOLGINGEN. Welk.. de Gtriformterden Joo 1I00r al, 114 't Vernietigen val/ ' I gemelde E 1) IeT M Koning LODEWYK de
XIV.t,l~d",b(Unr.
Met byvoeging van alle de gedenkwaardiglle Ediél:cn, Oeclararicn. cn 2Ilderc Authc:ntykc: Stukken dur toe behoorcndc:.
DOOR
ELI A S
BEN 0
I T,
PredIkant in de Fnn(chc: Gemeente: binnen de Srad DeUr. I'trcierl met utr
curieu::.e l'ptrt p/IJU IJ,
EERSTE
•
r' A M $
lIy JAN
ICIl
STUK
1: E R 0 A M,
HOORN, 8ockverkoopcrovcr" Oude HcereQ.Lollemenl, indtHilloöc:ldlllYCr, M. D. C LXXXXVI.
Til elprent en tilelpagina van de Historie der Gereformeerde Kerken van Vrankrijk ...
In 1696 verscheen de Nederlandse vertaling van dit werk van Elie BenoÎt in twee folio-delen. Deze uitgave bevat de beroemde gra vures van 1. Luyken, waarvan er enige hierboven werden a/gedrukt op de blz. 24, 25, 30, 33, en 38/ 39.
(Nijmegen, UB )
Elie BOIOÎt ( 1640-1 728) werd na de Herroeping Waals predikanlte Delji. Hij was een geleerd en welsprekend man. A/ge::ien van historische werken sc/weef hij een vurige verdediging voor de predikanten die, vanwege hun v!tIC"r uil Frankrijk , van lafheid en ::wakheid werden bericht. ( Amsterdam , B. w. )
66
ft il1
(en,
38/
Hij 'eef uil
~to van de fraaie lederen band van de uitgave in quarto van de Histoire de l'Edit de Nantes, met daarop het wapen in goud van de Staten van Holland en est-Friesland. Het hier afgebeelde exemplaar bevindt zich in Parijs, B.H.P.F.
67
3 De ontvangst in de Nederlanden: gastvrijheid en eigenbelang
Onder de duizenden Franse hugenoten die in de jaren rond de Herroeping van het Edict van Nantes hun land noodgedwongen verlieten, waren er velen, die de wijk namen naar de Noordelijke Nederlanden. Dat is niet onbegrijpelijk, omdat in de in 1579 geconstitueerde statenbond een verdraagzame geest waaide. De Noordnederlandse tolerantiegedachte wortelde in het bijbelse humanisme van Erasmus en deze erasmiaanse mentaliteit vormde in de Lage Landen een wezenlijk bestanddeel van het culturele erfgoed. De bijzondere structuur van de Nederlandse republiek, waar ieder gewest en elke stad zijn eigen wetten en privileges had, stond er bovendien garant voor dat de Verenigde Provinciën een eiland van getemperde vrijheid werden . Gedurende de gehele 17e eeuw oefende Nederland daarom een grote aantrekkingskracht uit op al degenen , die vanwege afwijkende politieke of godsdienstige standpunten in eigen land aan vervolging of onderdrukking bloot stonden. Aldus vluchtten de F,ranse protestanten, die zich sinds de persoonlijke regering van Lodewijk XIV steeds meer in hun rechten en privileges beknot
~(AJ.,"o...P4
h,t:I>"t.,..L' "'??'"\..~'1 I-o~~~~/
eJ.:. . . . . ,I-~_ v ...... 4
........ t r - ......... ~r.;)~'
') .... '/~
~ .,..-rJ!~.
'II~"'~. )c...I'~"""' ."0.4 rrP~f-,.,1-44 Jt-n--r~r~
r;o ,........ I"-1~~ r-/tl-ç ~r/l ;,~ t2'~,/~, p~r~ I · .........:;>,.
J
e., .1....""' - "~",,,vt, ... ~;f-ru - A~#t,,~/"".u/f~ 1. 1 . . ,vl'lA--- "d" . . 4,eA", AA~ rA/t-I ·tLJ?~ ~)I.. ~/ ·.~ 14 '-
r~- raA't ~QQ"" ' C41_,-
r/",."iuc.-rl
1l4'
r ... .
4'f"~ ~J, ~t,,,,,.v/-
~ ~-Ilt rh.--~ ~,~ ""~ /UI04-r",+Vt-r~---"'~. Qp"1J4- 11 /---,yf - ~J.,;';)"I1I~.JLJ
~ ,.. r-,..~- U
(1#" ;/.w«..,.~-"
Ju ..
'/"
{) ",..4 i-" .... ~4 ~ t'''''r'' '1~ j/ ,.~ . "'1'~~fM.'" .IVV,"""' . . -:-_f),.ct. ....,;:-"...,....#1"-., q""" ~I~ at, AA'! ce) rv t.~ ~"'M4"'''a,..,- ~ a....frfl4 i
' (..4/1
dU..f
...
~1AR-
ClW ..JIe' H4
,k-t,Q.,..,."..,Ofl/{
~vr'I.-I--·")~~/?(U ·1"\..A..-.J
~1lA.rltle./ - -'#t /..,... .... J'I.T~ _ ~I',. ''''"" I~ ~r..w~~ ,., Jl4.,- "., --/ ',"'-'J
r a l
t:-'-.c...c-o AA·fLp.., ·e.(~-
/~~"
11"f C--" , , 4.4
/PtA /
q".
~r7LrI
iÎ
~,~' '1'''' '''' . ~ ,-,,'1---
-
. 1""'-';'J /:---'- ~""-" ' /""J/#l...Ivt" ;~',";"t'lA...->'" "" ~IIL IA. f/l7tJt,-, ·. " ./tA-.~ '- ~ /.,,,~hQ 0 a« t.,L« 1'- ~ ~AkC""""' I'J 17 ~~"~ 7'" /tA ·/~ 1..I~ y~~~ 1'7,~./A-A.P""-;'IA.A.k~ - ;:;.~.1
et-cv/-rQ4
A -L.(;1"C"~.U
..-/-
dU C/L-#V"'YLn, L,. II J .Je.. N'(JiJ ...... rv,...,.. -I~ /A.~~ exllA"~~ï ;.1!1A.A- etA ,,~.I01 . ~.1 . 4.&-L#Ht.~)L:..,., ,14..-... ./~~/'AtI · ") l-,'tZ~
I
-L+t. . -...
Ib' ?#',....".-
~ I~
'I... ""
1'7,Q...-._ _ 6f
,.........~ .. ",-"fv.-4
Jec..4';"'.:t...
F'
d ll"~Q..r-~~ fL/
uw / ' __ e-vr1/A
p~~
~Î ~
41? bA"Y"l,a. -- aJAQC
y
Tr~;" r .......... ea.HII!....--I · -n ·/ ~ ~,u""
~
""
",4
~"~
~-'1 ~ e.,-o ~C!A"Y,;- .""'r\. -er,, »u:. .. CAI'tÁ--.I 1"""t laA r~';;:'r,,'vr /~.1 rL<.lfi~?e.../orf"""--""~~J?P""r-
f·gf .. ' ;:J 'q . ,.. ...... _:p,...,.,,~
II'l-L",~+"I-1Çtfl4 ~d o ,: ~r-'-
"""7
CG....
/~
.,,....., •
' ·e..,.....
17"1 __
tll' ''''"1'" '.L-t-y'
./u, ......... /'" .... -r1lA
/
J
""I'n~---...
~tl4',..,."d.vz. . J ....... ~.,. I- Pt:I... ~"{a~
,e
IA. rq' ir-~-<" dGt... r~ /'U",.. ':.../ pA........,"'~ . --er-~ U~ / 4........ r"" -v.l 1-v~"'CL. ,." ~r ' -rQ...-""") .';"- r-uvvl~ ~ _'.z.....
r"nrltf~~'"
(J!>1}.L--'71,/J ·~· fVt.VV" ;)L.. . .tf'vr,-,. . . . de; 9tA.-.L./1-L-f' ....fl~~ ;,;;::'/
f",, ~e. / Ltt~
y Lv, ll' dC4
t pnn.1W'.IV, tl a..;
~cz... ~
Memorie aangeboden aan de Amsterdamse vroedschap in 1681 , waarin toekomstige rejilgiees allerlei rechten en privileges in het vooruitzicht worden gesteld. ( Amsterdam, Gemeentearchiej; vroedschap munimenlenllJol. 298-299)
68
zagen, bij voorkeur naar deze gebieden. Ook de aanwezigheid van Franssprekende gereformeerde kerken, de zogenaamde Eglises Wa/Lonnes heeft de overkomst van deze vluchtelingen om het geloof in sterke mate bevorderd. Deze Franstalige kerkelijke gemeenschappen stelden de pas binnengekomen vluchtelingen in staat zich sneller thuis te voelen. In dit Waals-hugenootse milieu, waar de Franse zeden en gewoonten aanvankelijk volledig werden gerespecteerd, hervonden zij als het ware een nieuw stukje Frankrijk, dat hun toestond de godsdienst te belijden en uit te oefenen, waarvoor zij zelf en hun voorouders zo lang hadden gestreden. Solidariteit Er was echter nog een andere, misschien wel doorslaggevende, reden waarom de hugenoten in zo groten getale hun toevlucht zochten in de Nederlanden. Velen van hen 'wisten ' dat zij hier een gastvrij onthaal zouden vinden. Steden en gewestelijke overheden in de Lage Landen voerden namelijk een
:lg-
ZO-
eze eze
oelen rd , jat en,
:re-
enoedat 'eseen
actieve wervingspolitiek in Frankrijk. Hugenoten op zoek naar een goede en definitieve wijkplaats werd gewezen op gunstige vestigingsvoorwaarden in de Republiek. Zo werd hier al in 1681 een memorie opgesteld en door de Amsterdamse vroedschap aanvaard, waarin toekomstige refugiees allerlei rechten en privileges in het vooruitzicht werden gesteld . Tevens werd bepaald dat de inhoud van deze memorie zo Spoedig mogelijk in Frankrijk diende te worden verspreid. Om die reden werden advertenties geplaatst in de in de Republiek verschijnende Franse gazettes, daar deze kranten nu eenmaal , ondanks alle verbodsbepalingen, op grote schaal Frankrijk werden binnengesmokkeld en daar een grote populariteit genoten. Ook stedelijke kooplieden werd verzocht hun Franse handelsrelaties op de hoogte te stellen van de aantrekkelijke voorwaarden waaronder hugenoten zich te Amsterdam zouden kunnen vestigen: 'dat zij alom wilden schrijven het goed onthaal, dat men de nieuw overkomende meesters en knechts van meeninge was te doen, met goede apparentie van werk en aftrek voor dezelven alhier, en de overkomst zoo van meesters als knechts aan hunne corresPondenten faciliteerden, met de voorrechten en douceurs die zij alhier te verwachten hadden , hun voor te stellen .. .'. De Amsterdamse vroede vaderen beseften onmiddellijk dat het aantrekken van bekwame Franse ambachtslieden belangrijke ecooomische impulsen zou kunnen geven aan de zijde- en textielindustrie. Naar het voorbeeld van Delft en Leiden zou
de wenselijkheid worden onderzocht van de oprichting van een grote werkplaats voor deze bedrijfstak. De refugiees, die zich te Amsterdam vestigden, mochten rekenen op het burgerrecht, dat hun gratis en voor altijd zou worden verleend. Gedurende de eerste drie jaren zouden zij vrijdom van belasting genieten en geen burgerwachtverplichting hebben . Zij die een ambacht wensten uit te oefenen, welke onder de verantwoordelijkheid van een gilde was gebracht, zouden hiertoe kosteloos in de gelegenheid worden gesteld. Arme ambachtslieden konden bovendien rekenen op financiële bijstand welke via de diaconie van de Waalse kerk zou worden verstrekt, terwijl zij die een eigen bedrijfje wilden opzetten, van de overheid een klein startkapitaal mochten verwachten. Terzelfdertijd, in october 1681, bogen ook de Leidse stadsbestuurderen zich over de vraag: 'weIcke wegen ende middelen die dienstigste souden sijn om de manufacturiers van de gereformeerde religie uit Vranckryck vertreekende alhier ter stede aen te loeken'. Men kwam spoedig tot de conel usie, dat de 'arme vlugtelingen' vele faciliteiten zouden moeten krijgen en dat vooral zijdewevers dienden te worden aangetrokken . Ook hier zouden neringdoende hugenoten vrijdom van Resolulie van de Slalen der stad Groningen en Ommelanden van 15februari 1686, waarin eerder verleende privileges aan de vluchtelingen worden uitgebreid en verlengd 101 1700. (Groningen, Rijksarchief)
PRIVILEGIEN Voor de Franfe en aride re Gereformeerde E x TRA CT
VL UCH:rELINGEN.
L7t ba Rtfolutit-Boed der Ed:lMog: Htertn Stalen 1I1fJ/ Sttuit GrtnÎJlff,m tU. OmmtlaMtn. Veoeris den .{. Februarij /686.
~!/~J!~~~ ~ff!el!~~m~~~2!-!P'~~~~~~~~!~e}~t ~~,~L~d!r~~!r,aa~!!!; \J(~bl1)\J(n Il\~p!)t"t ~*F~~ ~tltnne: P!Obinát 100
omtellonnrn m mogm m botIJftDm bI' oe ban m mDe lIat mDes emlge In beft 3ijt1 atItJdIoInrn l na allt r",entie ban unllfOOt.r ~etaillam gtbolgt tt wftDen: ·"t.bb~ngofOt.~m gerdol'<.«t DOO~ lJatr I/Mtommittt~fl)[n c.,," pIt.ä IJOIgcna R
_
I. DAt deJël"c Vry~ydt rullen hebben tc,cnleren X. Die een nieuw Hup ofafldttGdlouw in deCcrfOo \ nn deo Jmpofi nn ha Capicad. vinoc !:act Timmeren. fal.gcduytcndc gcmelte rijdty.an 11 Van het Heerdnede-g:ldrbC'ydefoo wel Ordinarls .. Ile bflcn en (warichcdeo • d:acr op andcrG'nu valkJllc, U EImordinarls. ] Il Ou de GroKICt'I onn Koele WijncnroodirefruYf Duydbndt of Vraockrijck io dcrc: Pro"incÎc werden ge· bugt 1 van 3Cbt Qxhoofdco eenc vry nn Impon "oor
LccUgM: rullen vermogen in IC {ben. ] V. Dat gttft Jmpollfa)WOfdcnbebelt"2nde Bieren. ('tzy dun of dick.) (00 inbacreHuyshoucbosenwerdcn
- ~~fD:c~CT Vryhqt fal werden ftrleenr v~n de Be-
Xl V. Van Azijnen dcfgebjck,a\. hyry oudr of joogh, alle laren nybc:yr • .ln r poll X V. SuUcn vf}' wcfen "al den ImpoCl der Wase, een MuJdc Rogge. m Y::ua X V I. Ah mede nn 'tSom, {oo fr ICO behoevenn X X IJ. [hl dcfclvcseeo D~oa·lKkfcn_looo of f-ke., weren gclibCteelt ende "beyryct. , haa ramitien inlhcn ende çonfumnen. tm.gd! {uilen behoeven IC btlaJcn. X~ Jcdcrdcdëlvcrf:al vryhcyt ~Ricten, O1II ...n~ X V IJ. V.an cicn Impoll nn Turf en Hout , ebi in X X 11 J. Inl defclyc ' I')'beyt (I.IUm fM:bbeo 'I'1IIId p goedcrc:n by Tdbmcnce Of andm me bclitveu te Po- dde l'rDrincic in overvloedt en rettgocdc koop is, .J "incÎlle Impofttt1 op de hm~chccn geilde. t lQoo gen cellercn. ;«.. X X I V. V:ln de Neringen, "4 NIn8. X J I. Dolt ttn yder "ry Cillbtn .by 6;nVmreckde X V I [L Sullen "nyder ntZttpc chijn ftuy"ers minX X V. ~ GerdOnnttrdc gevluclllc Hu roL d lijne GoctJeren "an W2l OlNyrt: dcfclKooCUoQdcnao- der Impoft behOCved te beulen. oll$b
d~~V;;l~c:.r=i~~~icsder
Mid~
Lakc~ ~SI~::"L:n~=e~ ~ (~~ ~:~emp~:v~::,~ ::n~~e~:OOc
Generale in Pacht vrybqt gepen om pro lmpoft • twaernis op de Colbtcr21e Succeffien alhijt geRdt. dek Pruvi~ .oor de lijd' •• n een Jact metdcat*- om Cl: ver.lli:leydcn werden $braKt , als S~de. Wolk, X X V I. Van de Bcfuyde lAtJded. . \ YL;\lsmcde...\Wl9·lmoo(\ op 4en :\en"oopy~,aRe, ~1Iói4' i d t .. Fif.,.... c ~ h"r. Gal'áf3Cc. gc:cnllipoftfál werden beDelt XX V 1[. Van ha l1oom'b-ddt. gOeaCTen ~ by;Jîefclve re aOën. dc"olgcndeVryheden voorgefeydctl,dtnxotn~fte XIX.. Na omrnckomfle der ~jarige PachKn fulkn X X V 11 r. Peerde Oor-gd"',. I V I J. Immunltqr Vln het ~alen van'c F2Ml lie -ge!dr. van dIt lOpende Jatr aen gcmeh.c: Vlucb,elingen yerlce4'. ~ gerdUeieerden mede ah: ,oaren de volgenX X I X. Capilael der Becften. V I 11. D:u ~T fan [~~artlenn!e nll Ru}rr"ncnSoI- ..Xl J I Oat~GrolTimV2nacbtOxnoofden. ~eb'::I*_~ de .~rl\'llcgien werdcn t.oc-gcR-aen. 100 mecdenc:erllen XX X. Oock fal dcfdfe rot in·koop v.tO der Koe-. «laten fulltn weten bevnJllt. wlJM:n J . 100 d,reS- ure D\I,.tO~ndl uf VrJnd:r'ICktn;"fe Juli, anfbende , een bcgln fulkn nemen. bcerl lot hef gtul nn vier il1c:Juys. "oor fc [X. All mede van hef grootc ende kkl'ne Sq;d-SClc. t>rovJOc,e wc:rden gebrol!;\, een<: vty v
,..1'
Lr
~~nakbobmenl)ebtl)albcn I)'opgtmdttgeaccordeerde Privilegien
I
Immuniteytenen Exemp-
"en oe ,~t ban ~ta~t til 'lonoe 1 boo~ Dtn ftgtnllt9 llUttl)oogllrill1 _aft tntt brIt m bttfdJCPocnc co"",lmb/e .. ~nr'g;.s, foo ten
&:
':uil
Tfl O,JonnATJri«/.tr EJrIt Moog: Httrm Stó11ttl JlT f,.."incit
),:I1t
Slilde GTOIIinJtrI rnJtOmltollanJm.
69
accijns genieten en zouden zij zonder kosten het poortersrecht en het lidmaatschap van gilden kunnen verwerven. De Leidse theologische hoogleraar Etienne Le Moyne, evenals de in de stad aanwezige Waalse predikanten, werd verzocht hun Franse geloofsgenoten per brief op de hoogte te stellen van deze vestigingsmogelijkheden te Leiden. Amsterdam en Leiden stonden in hun wervingspolitiek niet alleen. Integendeel , er was vrijwel geen stad in de Republiek, die vanaf 1681 geen soortgelijke maatregelen uitvaardigde. En ook op gewestelijk niveau lieten de gedeputeerden zich niet onbetuigd. De Staten van Holland volgden Amsterdam bijna onmiddellijk en bepaalden dat de binnengekomen hugenoten voor een periode van maar liefst 12 jaren vrijdom van alle belastingen zouden genieten, die aan het gewest werden opgelegd. Er was in feite sprake van een felle concurrentie; alom werd eenvoudigweg gedongen naar de gunsten van de refugiees. Heel opmerkelijk is bijvoorbeeld de resolutie van de Staten der stad Groningen en Ommelanden van 15 februari 1686. Daarin worden niet alleen de eerder uitgevaardigde besluiten over privileges en rechten uitgebreid en verlengd tot 1700, maar de Groningse Staten maakten er onverbloemd reclame voor stad en land. Zo werd er gewezen op de gunstige gelegenheid der rivieren, de gezondheid van de lucht, de vruchtbaarheid van de bodem , de commoditeit van een bloeiende Academie, Latijnse scholen en een Waalse kerk , waarvoor maar liefst elf Franse predikanten , elk op een behoorlijk traktement, waren beroepen . Bovendien waren de kosten van levensonderhoud laag, zodat 'alle soorte van menschen , van wat staat of conditie deselve mogen zijn ' , daar 'bekwamelijck' konden leven en hugenootse kooplieden mochten rekenen op een aantrekkelijke kredietverlening bij vestiging. En alsof dit alles nog niet voldoende was, de textielondernemer werd tenslotte toegezegd dat de door het gewest gesubsidieerde legeronderdelen in het vervolg ' in geen andere
Laeckenen, Wollen stoffen of Leeren zullen werden gekleed dan die alhier zijn gefabriceert'. Materiële hulpverlening
Toen de eerste stromen vluchtelingen de grenzen van de Republiek hadden overschreden, bleek al spoedig dat er voor hun opvang heel wa t meer nodig was dan gunstige vestigingsvoorwaarden alleen . Voor de leniging der noden van deze vele, vaak berooide en in miserabele omstandigheden verkerende, ballingen waren grote geldsommen vereist. Daarom drong de Waalse Synode er al in september 1681 bij de Staten-Generaal op aan een algemene collecte uit te schrijven. Aan de plaatselijke Waalse kerken werd aanbevolen deze wens ter kennis te brengen van hun respectievelijke stadsbesturen. De oproep van de Synode vond overal respons en alom was er medelijden met de vervolgde en onderdrukte geloofsgenoten in Frankrijk , wier lot in de gazettes breed werd uitgemeten. Vooral toen in 1681 het bericht bekend werd dat de Franse autoriteiten zich zelfs 'verstoutten kinderen vanaf de leeftijd van zeven jaren' van het geloof va n hun vaderen los te weken , waren de verslagenheid en verontwaardiging groot. Geen wonder dat de Franse ambassadeur in Den Haag zijn koning niet kon verhelen dat er dagelijks pamfletten, spotprenten en andere onbeschaamde geschriften werden verspreid , waarin Lodewijk XIV als de meest wrede misdadiger werd afgeschilderd. Eén pamflettist ging zelfs zo ver in zijn Triomphe de la Vérité de Fra nse koning te portretteren als een 'godsplaag, een zielen tiran, een wrede beul voor fatsoenlijke mensen , een stinkend beest, een vat vol lage wellust, ja als een duivelsrad ' . Natuurlijk ook predikanten van zowel Nederlandse als Waalse kerken stelden hun gemeenten van de verschrikkingen der Franse dragonnades in preken op de hoogte. Zij lieten daarbij niet na hun gelovigen tot offervaardigheid en medeleven op te roepen.
LE TRIOMPHE DE
LA VER I T E, ou PORCfRAlT NAlF ET SINCERE
DE LOUIS XIV '7)édié à },felfeltu Boijleall e:s Raci1Je, HiJloriographu de France. Leau de Dien ~ Tiran des .Ames, Crue! BOllrreau des Gens de bien i Prince puant, Ame de Chien, SOllrce de Voluptez infames i Race de N abllcodnozor , QlOi ! tu vis & tu régne enccr, Voleur q ui nOllS mets en Chemife ; Dragon qui dévore l'Eg1i{e ~ Couun Germain de Pharaon , "Sang d'Herodes, Archi-Ncron; Dis moi fans t'irriter, Mahometan fuperbe ~ Qloi? n'as-tu jamais ouy pader d'un brouteur d'herbe, .A D 'ul1
F
70
'La belle COl/stance'. Zinnebeeldige prent. lI'aarin de godsdienstpolitiek van Lodell'ijk XIV lI'ordt gehek eld. ( Rollerdam. Atlas !'an Stolk j
Pam.f7et uit 1686. \marin de Franse koning als een wrede tiran wordt aj'geschildeut. ( Leiden, Bibliotheca Thysiana j
ed
AANMERKINGH,
te-
Op dere onderftaande Syffer Letteren die gepaft kannen
lor ;ti-
werden met het I I. 12. 13. 14. 15. 16. 17. en 18. oft laalte Veer[en van Joh. Openb. Capittel. 13.
an ,en
,st. bij te
10
ke
es-
tes )e-
ji-
nn :n.
5°· 5·
1000.
S·
~4.:..
s·
666. • 68 5.
5·
ks
en
;
666: Joh. Openbaring, Capittd 13.
'if-
'at
100
100.
an 1t:ur
de
I
101 9.
en
ng
;
soo.
~r
ng
;03
LVDoVICVs
0-
~st
f
Ende ick fagh een ander BeeG uyt de aerde opkomen, ende het hadJe twee hoornen, des Lams (hoornen) gelijk, ende bet rprack als de Dr:leck. V ers 12.. Ende hetoffent alle de macht van het eerfie BeeR in tegenwoordigheit van het felve , ende het maekt dat de acrde endedie daer in woone:n, het cerlle Bedl: aenbidden, wiens doodelicke wonde generen was l/.m. 13, Ende het doet groote teeekenen, [00 dal het oock vyer uyt den Hemel doet afkomea op de aerde voor de menfchen. Ende ve:rleyt de gene: die op deaerde woonen, door de teeckenen die he:t felve te doen ge:geven zyn in de: teVar. '4. genwoordighe:it van het Bee{l : feggende: tot de gene die op de aerde woone:n, dar fy het Heeft, dat de: wonde des {weerts hadde, ende ( wedl!r) leefde:, een beelt roude maken. Ende het lelve wiert (macht) gegeven om den bec:lde des Beefis eenen Geefi re geven, op dat het beelt de:s Bee(ls oock roude fpreken, ende maken dat alle die: her beelt des BeeRs niet en foude aenbidden , gedoodet rouden worden. PerI. 16. Ende het maecktdat het aen alle, kle:yne: e:ndegroote, cnde: rijcke ende arme:, ende vrye: ende die:nG·knech. ten, ee:n me:rckte:e:cken geve aen hare re:chterhant, ofte aen hare: voorhoofden. Ende dat niemant en magh koopen ofte: verkoopen, dan die: dar merckteeken heeft, ofte den naem dei Beefles , ofte her getal fijns naams. Pers. 18. Hier is de wysheyt : die het verA:ant heeft reeckene het getal des Beeft!: want het is een ge:tal eenes Men[cheft: ende fijn getal is [es hondert fes ende fefiigh. Pers.
11.
TOE PAS SIN G.
on
'i/-
itmle maar zyn oogen {bat en leea, tqVoort(73eejl)enzynen aanhank vreeft. Als hy faI komen aen te merken, Boe dat den RoomCchen Antichrift, Door Monniken en ]efuyten lift, Verfloorendoet Godtsware Kerken.
Maar Heer kompt als gy voormaals zeyt ~ VerloH uw volck dat heden leyt, Vam woede nt Beeft en zyn bedryven, En laatdie Roomfche Hoer eens weer, Gevoelen dat gy zyt een Heer, Van alle die uw naam aen klyven.
Dooft Beefl: dat uytd'aarden ilyck, Met Hoornen als een Lam gehjck, Kompt om van zyne maght te roemen, En met ge welt en Duyvels quaat, In fchyn van heyligheyt dogh haat. Gods ware Kerckc loekt te doemC'l1.
Op dat het Beeft uytvuyledaat, N iet voort en gaat, met Duyvels raat, U Kcrck foo jammerlijck te plagen) Ma 1r Iaatfe dooL' u rechter handt, Gevoeien dat gv hebt geplant, Uw; Kerck) niet en zullen verjagen.
" . '8 ' waann Uil het boek van de Openbarmg wordt aangetoond dal het he;e:t 'in Lodewijk X I V is opgestaan in /685, het jaar van de Herroeping van ,dief van Nantes, ( L elden B 'b/' , I IOlheca Thysiana)
i
Parnjlet
71
De ooggetuigeverslagen van de eerste stroom vluchtelingen die hier in het begin van de jaren ' 80 arriveerden, wakkerden deze gevoelens van medeleven en verontwaardiging slechts aan. De refugiees, die na een barre tocht hier uitgehongerd en uitgeput arriveerden , soms na achterlating van een deel van het gezin en al hun bezittingen, vormden de levende bewijzen van het schrikbewind dat tegen de hugenoten in Frankrijk werd gevoerd . Gevoelens van verontwaardiging en medelijden bepaalden zo de stemming van de Nederlandse bevolking tijdens deze eerste jaren van de Refuge. In een dergelijke atmosfeer, waarin iedereen hulp wenste te bieden, moesten de op gewestelijk , stedelijk en kerkelijk niveau georganiseerde collectes wel een overweldigend succes hebben. Zo werd in Amsterdam in 1683 tijdens één vasten- en bededag een opbrengst van[ 10.000,- geboekt; deze collectes werden in de volgende jaren nog verschillende malen herhaald, en steeds met grote resultaten. Ook elders was de vrijgevigheid indrukwekkend. In Leiden bracht de kerkcollecte in 1685 zelfs ruim[ 19.000,op, terwijl te Haarlem in 1686 ruim [8 .000,- werd ingezameld , waarvan een derde gedeelte door katholieken uit die stad spontaan was bijeengebracht. In het veel minder dichtbevolkte Gelderland werd in datzelfde jaar door het K wartier Veluwe een gelijke geldsom terwille van de hugenoten geofferd. Vanzelfsprekend raakten de Nederlanders met het verstrijken van de jaren ' 80 langzamerhand gewend aan de steeds voortdurende stroom van vluchtelingen , die hier arriveerden. En met deze gewenning stompten ook de gevoelens van medeleven enigszins af. Spontane hulpacties, die in een eerste opwelling van medelijden , overal ten toon waren gespreid, bleven steeds langer uit en de offervaardigheid van de burgers begon vanaf 1690 danig af te nemen. De opbrengsten
72
der collectes daalden gestaag en de besturen der steden, waar zich bovendien nog telkens nieuwe groepen vluchtelingen vestigden, zagen zich daardoor met steeds grotere financiële problemen geconfronteerd. Daarom moest naar een andere weg worden gezocht om het benodigde geld te verzamelen: in 1695 werd voor het eerst door het Amsterdamse stadsbestuur een loterij uitgeschreven ten behoeve van de Franse refugiees. De goklust van velen , in binnen- en buitenland, maakte het weldra mogelijk dat nog hogere geldbedragen werden bijeengebracht dan voordien via collectes was gelukt. Soortgelijke loterijen werden dan ook al spoedig uitgeschreven in Amersfoort, Haarlem, Alkmaar, Monnickendam en Den Brie!. Voor een stad als Amsterdam , waar zich vanaf 1681 zovele duizenden vluchtelingen vestigden, waren de opbrengsten uit de collectes en loterijen echter niet groot genoeg om alle noden onder de refugiees te lenigen . Al in 1688 stelde het Amsterdamse stadsbestuur een bedrag van [25.000,- ter beschikking aan de diaconie van de Waalse kerk, die tot taak had de gelden onder de behoeftigen te verdelen. In de daarop volgende jaren werd deze stedelijke bijdrage nog eens fors verhoogd, toen de opbrengsten uit de collectes en loterijen begonnen terug te lopen. Tussen 1689 en 1695 werd door de stad gemiddeld [48.807,- per jaar aan de diaconie afgedragen en die geldsom viel in de acht volgende jaren (1696-1703) zelfs nog eens [ 10.000,- hoger uit. Nadat in 1703 nog [70.000,- door de stad was bijgedragen, zagen de stedelijke magistraten zich in 1704 genoodzaakt de subsidie tot [40.000,- terug te brengen. Ook de Verenigde Oost-Indische Gravure van een Ie AI/1Slerdam gehouden LOlery . Dergelijke IOlerijen werden ook len behoe ve van de hugenoten uitgeschre ven. ( Amsterdam, Gem. Arch. Hisl. Topografische AlIas) .
lar
~en
ële
~re
~n:
Jereld, ;en kt. reen
;!Ie uit
lO-
m-
)eak op )rs en de
~a-
>3) og ke :ot he
den
Compagnie heeft verschillende aanzienlijke geldbedragen voor de refugiees ter beschikking gesteld. Deze enkele voorbeelden tonen duidelijk aan dat de samenwerking tussen wereldlijke en kerkelijke overheden voor de opvang van talloze vluchtelingen indrukwekkend is geweest en dat gigantische financiële offers werden gebracht om in de eerste levensbehoeften van de pas gearriveerde hugenoten te kunnen voorzien. De grenzen van het medeleven Vooral in de jaren '80 mag deze opvang als succesvol worden bestempeld. Met tevredenheid konden de afgevaardigden op de Waalse Synode, welke in april 1686 te Rotterdam werd gehouden, vaststellen dat heel protestants Europa met vreugde de troostrijke vrijgevigheid had gadegeslagen, welke in de Verenigde Provinciën jegens de Franse vluchtelingen ten toon was gespreid. Dat er aan deze gastvrijheid en vrijgevigheid evenwel niet alleen oprecht medeleven en christelijke naastenliefde ten grondslag hadden gelegen, daar bekommerden de Synode-leden zich minder om. Toch speelden economische motieven wel degelijk een rol van betekenis. De Noordnederlandse kooplieden, die van oudsher goed vertegenwoordigd waren in de bestuurlijke apparaten, waren nu eenmaal geenszins blind voor hun eigenbelang. Een resolutie van 4 augustus 1683 van de Staten van Friesland illustreert dit bijvoorbeeld duidelijk: de Friezen stelden de hugenoten, die zich in hun gewest zouden vestigen, gaarne enige terreinen verwaarloosde landbouwgrond ter beschikking, daar men zich rekenschap gaf van 'het grote nut dat door 't inbrengen en establisseren van een goedt getal vreemdelingen aan dese Provintie souden werden toegebragt'. Pas als tweede overweging gold dat hun aldus een mogelijkheid werd gebOden 'om te betonen hare chariteit omtrent de Huisgenoten des Geloofs'. Vooral sinds de politieke betrekkingen met Frankrijk waren verslechterd en Lodewijks -minister Co lbert de grenzen had gesloten voor invoer uit het buitenland, waren de Nederlanders steeds meer geneigd het Franse protectionisme met gelij ke munt te betalen. Daarvoor moest op eigen bodem de bestaande nijverheid worden geconsolideerd om op die wijze zo min mogelijk afhankelijk te zijn van het Franse productieapparaat. De godsdienstpolitiek van Lodewijk XIV speelde de Nederlanders in dit streven naar een grotere onafhankelijkheid aanvankelijk zeker in de kaart. Vooral de textielindu-
Resolut ie (begin en slot met ondertekening ) van 4 augustus /683 van de Staten van Friesland, om de hugeno ten enige desolate boedels voor landbouw ter beschikking te stellen. ( Leeuwarden, Rijksarchie/in Friesland)
;ugenoten kwamen hier vaak berooid aan. Met het door de Franse overheid an h hen geconfisqileerde geld werden nu ook Katholiek e kerk en gebouwd. Ter erdenking daarvan werd in /686 een penning in brons geslagen. V K 00 rZIJ"d e: portret buste en pro.fil van de ::onnekoning. eerzijde: vroulrelijke figuur. die een groot kruis op een piedestal plaatst teInldden van een ineengestorte kerk. ( Amsterdam. 8. W., inv. no. 46)
73
strie kon nieuwe impulsen goed gebruiken. Hoe viel deze bedrijfstak nu beter te stimuleren dan door hoogwaardige Franse ha ndwerkslieden en ondernemers aan te trekken , die bekend waren met de modernste technieken en de laatste mode? Op vele plaatsen, zoa ls te Haarlem , Amsterdam , Leiden , Utrecht en Dordrecht verrezen zo nieuwe wol-, lakenen zijdeindustrieën of werden bestaande bedrijven gemoderniseerd. Met de vestiging of modernisering van deze bedrijven hoopte men de stagnerende economie nieuw leven in te blazen. Bovendien waren ook bepaalde dunbevolkte gebieden in de Noordelijke en Oostelijke gewesten geïnteresseerd in groepen vluchtelingen, daar dezen lokaal of regionaal voor een economische opleving zouden kunnen zorgen. In Friesland kregen de hugenoten zo gratis de beschikking over uitgestrekte stukken landbouwgrond, die wegens de hoge lasten welke erop rustten, door de autochtonen vaak in een verwaarloosde toestand waren achtergelaten. Kapitaalvlucht Behalve de technische kennis en vaardigheid bracht de Refuge voor Nederland ook veel geld op de kapitaalmarkt. Enorme geldsommen verdwenen inderdaad in deze jaren uit Frankrijk . AI op 22 juli 1683 schatte de Franse ambassadeur in Den Haag het totale bedrag dat door de hugenoten tot dan toe bij de Amsterdamse Bank was gedeponeerd op meer dan een miljoen. Of het hier gouden ponden of guldens betreft, is niet duidelijk, maar het gaat in ieder geval om een enorm bedrag. En nadat in 1687 nog een groot aantal rijke kooplieden , die tot dan toe in Frankrijk het hoofd boven water hadden weten te houden, in de Republiek was gearriveerd , Een pagina uil de Mercure Historique et Politique van november 1686, waarUil blijkl dal grole sommen geld van re/ugiees in de Nederlanden binnenslroomden. ('s-Gravenhage. Koninklijke Bibliolheek )
P~ljtjque.No7/e",b.
1686.
5'9
NOUVELLES DE LA HOLLAN DE. Amais Etat ne fut plus fiorifLmr que ] cdui-ci,kcommerce y abonde de routes pans, & la neceffit~ qui regllC: parmi les :lunes narions , .ell ft peu cOllnuë runs Cl.:S Provinces , ']u'on ne [çauroit dire ou dIe efl. H n'y a 'luc qudquos pauvres Refugiés qui l'one aporrt-e avec cux; mais par Ie rooien de ce qllc I'EUt, & ks perlèmnes charitables font en leur tàvellr, ils fOnt obJig~s d'-aVUlIer , 'l11'apr~s de rudcs alf.lüts) &de l'llJc [ecou!1è::s, iJs om trouvé la rerre de promi!lion. S 'il y 'en a q ui [ui ent ai Ilii ,"rnus ks mains vlIides) d 'a'.ltn:s Uilt l.:U rvin Je: les rClllplir, ·JeV:lnt que de pJnir. 11 y a eu des v,aillèallx qui O;;]t :lponé jll('luCS à aois eens mille écus en or, Oi.! en piçrreáes) & l'argellt.eJl:.fi COl111l1un ici, qll'on ne trouvc pas·ql.li i:11 veLlÎlle à iurw&t. Ccla obJigcra les KcfLlgi~s glli ,en om, à 1(.: jon.:r ,lans Ie commerce, & de qllclqllè (lll:ilirc: 'lu'ilsfó;c.:nc, ils n'y d0rvcm.pa~J\'oir grande repngnance, puis '(lU'ils n'U:1f }llsh mine: de recourllcr )ull1ais d:}lls leur pais, fi ce nlefi Pépée à la maill; C 6 au74
Nieuw-Jaars Wen feIl Der Arme F ranfche
VL
(.1
G TEL 1 N GEN,
A au de Meêdoogende, en mildagige
Ingez>etemn der 'Vr'runigde Nederl:mden.
~ '
Ezegende, die ·, Z 'O vol meededoogcn, Met onze Elende., en droev.e {raat bewoogen, Ons' u we lUl lp .en trouwe byfiand biea , EH ons verrroo{hn kommer en :verdriet, Ons die, . OUl God ftandya.ilig' aan te Idceven , Zijll uit ons g,oed . 'cn VaderlaRd Alerdr.eeven, Vau..1i.:hat..,:e\[~ll {laat., en Vàll p j l l 'OJ.1tbl.oot. Zo ~oediglijk vntfangen in uw ichóbr ., Dat wy daar voor .God eeuwig m~en ·prijzen. Wat zullen we u tot dankbaarheyd bewijzen? ",,'\fy neemen 'r Jaar.., .dat weer vernicu\\'t, te baat, En wcn[chen u , in uw' geduchte {bat) Geluk en heil, 'en vreede in uwe:'dagen ; God kroon uw doen met eeuwig welbel1:lagen, En gun. tot lc ,on dier Chrifl:elijke Deugd, Op aarde u wc elde, en namaals eeuw'ge vreugd; H y doe g.efl:.aav,' u \\.' ingewanden gloeyen, En uw g.çmoed in \Vc1dacp ' nooit vctmoe)"en. Heeft hy voor öns ·des lij,kns kroon bereid, Hy toont aan u .dio xan milddaadigheid .:
*
Hy
Dankbetuiging van de hugenolen. in de vorm van een Nieuwjaarswens, gerichl aan hun Nederlandse weldoeners. Eersle pagina van een pamflet uil 1686. ( Amslere/am , U. B.)
stroomden zulke grote geldsommen de kapitaalmarkt binnen, dat de Amsterdamse Bank mede om die reden genoodzaakt was het rentepercentage, dat vanaf 1684 nog 3 % had bedragen, met I % te verlagen . Dit Franse kapitaal heeft het uiteraard mogelijk gemaakt veel geld te investeren in nieuwe bedrijven en heeft de start voor een deel van de vluchtelingen zeker gemakkelijker gemaakt. Volgens Jurieu, in zijn L et/res Pastorales, zou iedere gevluchte hugenoot gemiddeld zelfs 300 écus uit Frankrijk hebben meegesmokkeld. Deze schatting lijkt nogal overdreven; het aantal vluchtelingen , dat zich zelf kon bedruipen of vermogend was, is ongetwijfeld gering geweest. Wel zullen degenen, die over een startkapitaal hebben beschikt in hun nieuwe vaderland, allereerst werkgelegenheid hebben verschaft aan hun geloofsgenoten , die minder vermogend waren. Zo is de opvang van de vele refugiees door allerlei factoren gunstig beïnvloed. In hugenootse kringen werd de ontvangst zeer gewaardeerd. Elie Benoît, die de vervolgingen zelf aan den lijve had ondervonden en inmiddels als predikant van de Waalse Kerk te Delft was beroepen, zegt er in zijn Historie der gereformeerde Kerken van Vrankrijk . .. het volgende van : 'De Vereenigde Provintien lieten haar uyt in miltdadigheden , die men met geen krachtige woorden genoegh soude konnen uytdrukken . Den staat maakte een fon s voor een ongelooffelijk getal van pensioenen, die aan Officiers, aan Edelluyden, en aan Predikanten uytgereykt wierden. Sy verleende vrijdommen aan verscheyde H uysen , die tot logementen voor V rouwen en
la
j
e
1
S
S
1
J'
"
Een pag·111(1 Uit. I let doopregist er van de Waalse kerk te Breda (
Amsterdam, B. W .)
.
75
Joffrouwen van qualiteyt, opgerecht waren. Sy gaf groote sommen om de selve tot onderhoudt van arme huysgesinnen te besteeden. De steden bevalen collectes, die overgroote sommen opbrachten: en elk van de selve sich daar ontrent naa r de bysondere voorsichtigheyt van haare Regeringe gedragende, hielpen al te samen tot verquikkinge van de elendigen. De particulieren volgden het gemeen, en een yeder gaf tekenen van zijn medelijden en van zijn yver naar proportie van syne middelen en krachten.' De Delftse predikant-hugenoot geeft in deze zinnen een goede samenvatting van de hulpverlening en het onthaal welke hem zelf en zijn geloofsgenoten ten deel waren gevallen. Toch moet erop worden gewezen dat niet alleen godsdienstige solidariteit en menselijk mededogen met de arme ballingen, maar tevens gezond gevoel voor eigenbelang het mogelijk hebben gemaakt dat zich hier duizenden en duizenden vluchtelingen voor korte of langere tijd hebben gevestigd.
1300
800 700 600 500 400
Aantallen vluchtelingen
Dank zij alle in de Republiek genomen maatregelen groeide het aantal hugenoten vanaf 1681 gestaag. Tot ver in de jaren negentig van de 17e eeuw stroomden hier jaarlijks duizenden vluchtelingen binnen , en ook na 1700 vestigden zich nog regelmatig nieuwe groepen hugenoten in de Lage Landen. Uiteraard vormden de eerste jaren na de Herroeping van het Edict van Nantes topjaren. Arriveerden er tussen 1681 en 1684 al meer dan 2000 refugiees te Amsterdam, dit aantal vermenigvuldigde zich vele malen in de daarop volgende jaren. De grafiek hiernaast toont dit duidelijk aan:
Doopvont door Jean Rostang ( 1719) . ( Delft , Waalse kerk )
In Rotterdam werden in deze zelfde jaren ook jaarlijks honderden personen als lidmaten van de Waalse kerk ingeschreven en voor Leiden gold hetzelfde, waar men in maart 1688 in het diaconieregister al ongeveer 600 nieuwe namen had opgetekend. Dit beeld treft men verhoudingsgewijs in alle steden van de Republiek aan, met name in die plaatsen, waar zich een Waalse kerk bevond of waar zich in deze jaren zoveel hugenoten verenigden dat er een nieuwe kerk voor hen werd gesticht. Voorlopig blijft het helaas moeilijk exact te berekenen hoeveel hugenoten naar Nederland zijn uitgeweken. Vaak zijn de bewaard gebleven registers lacuneus en worden bijvoorbeeld de kinderen in de lidmatenboeken niet vermeld. Toch zullen dezen het aantal immigranten aanmerkelijk hebben beïnvloed. Zo blijkt uit het Utrechtse doopregister van de Waalse kerk dat er tussen 1671 en 1685 jaarl ij ks II kinderen werden gedoopt. In 1687 steeg dit aantal echter tot 20 en in 1688 zelfs tot 29 dopen. Voor Rotterdam en 76
300 200 100
1685
1690
1695
1700
Telling van refugiees per jaar in het lidmalenregisler van de Waalse kerk te Amsterdam.
Haarlem tekent zich hetzelfde beeld af. Werden in deze beide steden tussen 1671 en 1680 respectievelijk j aa rlij ks gemiddeld 12 en 10 kinderen ten doop gehouden, in de twee volgende decennia steeg dit gemiddelde tot 45 en 60 dopen voor de eerste stad en 25 en 38 dopen voor de tweede stad. De omstandigheid dat veel hugenoten weinig honkvast zijn geweest en vaak een zwerftocht hebben gemaakt door protestants Europa, maakt tellingen vooralsnog tot een riskante aangelegenheid. Het kwam meer dan eens voor dat een vluchteling na een barre tocht over land of zee bijvoorbeeld eerst een aantal weken neerstreek te Rotterdam , waar hij zich liet inschrijven als lidmaat van de Waalse kerk, om vervolgens via twee of drie andere plaatsen in Nederland door te reizen naar Engeland , of één der Duitse landen. Vaak wordt de naam van zulk een reiziger in de archieven van een groot deel der plaatsen, die werden bezocht, teruggevonden. Een globale telling, die geen rekening houdt met dergelijke factoren, kan het beeld slechts vertekenen. Zolang de resultaten van een internationaaI opgezet onderzoek - dat zowel een kwantitatief-seri~el als prosopografisch karakter draagt - nog niet bekend zijn, kunnen daarom alleen voorzichtige schattingen worden gegeven. Het totale aantal hugenoten, dat Frankrijk heeft verlaten, wordt thans begroot op circa 200.000. Vaststaat wel dat zich in de Republiek meer hugenoten voor langere tijd hebben gevestigd dan in andere Europese landen . Hun aantal zal tussen de 50.000 en 75.000 hebben gelegen. Sociale samenstelling De samenstelling van de groep ballingen was vanzelfsprekend zeer gemêleerd: armen en rijken waren immers door hetzelfde wrede lot getroffen . Toch lijken bepaalde sociale lagen en
beroepsgroepen sterker vertegenwoordigd; behalve een groep adellijke personen , gefortuneerde zakenlieden en enige honderden predikanten, treft men onder de refugiees grote aantallen militairen , agrariërs en ambachtslieden aan. De indruk bestaat zelfs dat het vertrek uit Frankrijk relatief het gemakkelijkste is geweest voor degenen , die zich aan de beide uiteinden van de maatschappelijke ladder bevonden: ener-
e
zijds de gefortuneerde burger, die zijn geld soms al vóór de vlucht in het buitenland had weten over te brengen, anderzijds de eenvoudige ambachtsman of boer, die zijn kapitaal in het gastland met zijn handen kon verdienen . Voor deze twee categorieën vluchtelingen leken de toekomstperspectieven in den vreemde, zeker aanvankelijk, het meest gunstig.
BrieJJe van de Waalse predikani S. Devaux in Gra ve aan ~ ijn collega van de Nederlandse k erk , 1I'(wrinhij de~e ver~oekl een kleine geldsom Ie geven aan een arme vluchleling voor de aankoop van l\\Iee hemden. Hel hemd da l hij droeg 'rolIe weg' op ~ ijn rug' (Gra ve, Gemeenl e-archief;
1
f
77
4
De bijdrage der Hugenoten tot het literaire en wetenschappelijke leven
Periodieke pers: kranten Onder de vele Franse vluchtelingen, die vanaf de jaren tachtig van de l7e eeuw de Republiek binnentrokken, vormden de geletterden, zij die op enigerlei wijze waren ingewijd in de schrijfcultuur, de groep die het Nederlandse geestesleven enige decennia lang diepgaand heeft beïnvloed. Dit gold met name voor hun bijdrage op het gebied van de periodieke Franse pers. De Republiek kon er zich op beroemen al in 1620 de eerste Franstalige gedrukte gazette in Europa te hebben verspreid: Ie Courant d'/talie et d'Almaigne. Met name Amsterdam beschikte over het oudste en meest uitgebreide informatienet en kon ten volle profiteren van een gunstige geografische ligging en uitstekende economische condities. Mede ten gevolge van een relatief grote persvrijheid kon te Amsterdam, evenals in verschillende andere steden van de Verenigde Provinciën de periodieke pers tot grote bloei geraken. Overal in Europa werden in de tweede helft van de 17e eeuw deze zogeheten Gazettes de Hollande gelezen. De redactie van deze kranten berustte veelal in handen van Franstalige protestanten of hugenoten, die soms al lang vóór de Herroeping van het Edict van Nantes in Nederland asiel hadden gevonden. Vanzelfsprekend breidde het aantal van deze kranten zich belangrijk uit, toen rond 1685 de hugenoten met duizenden tegelijk Frankrijk verlieten. De in deze jaren verschijnende Gazelle de Leyde, d'Amsterdam, de La Haye, en andere soortgelijke Franstalige kranten, waarvan de verschijningsfrequentie varieerde van tweemaal per week tot halfmaandelijks, werden toen steeds populairder en zagen hun lezerspubliek telkens groter worden.
Courant d'rtali~ & d'Almaigne, &c;
-. . L
DtYt";fll(~/~~ráMFcbNr~. 14z~ • .
",(
A ComtédeNiZJ. eh )'\qudlcc.:n ~rovC'n . z.c:,s·dldcI10vt:;lu.dk-n:c:connclcD~lc dt" Savo)'t.p:uk:rnoyen Ju Comtedll f\oöliQ~ a nllon d.cquoy Je PÓI1C:: Tomas de $.\\'0-
ye, y dl allé ,1VCC 6 mH hom:ncs &: qu:.:!qut's pl::C~S de Canon, pour foy p,uroniu:r du p:l.) S & lurifdi dien dudirComt.:,ccqu·il a d:1ucn p:lttic:df:aué par b. prinfc d'ua Ch.!1::au lu)' .lppcncnant.l cqud Ic Pdllcc a prinsd'Affiur, Ct:: qui (c;nblc aVOlf faia
.ui~e:ad:~fiJ~il::;;ri~~~~rneurdc t1 dloit pur)' pour Alr.:x.lndóc. pOllrp:ulerOOltche 3 bouchea Vnncc Philcbcn dt: S.\Voyt: , ~ci anfIï (e dOlbt la [(ouYer: l'on dil qllc lcRoy d'Efp.aSL1C a donnc:ace princcuneltnn::doCc , a\'C'C du,rgc:de J·olJvI'irclll:t. pft'fcIlCC: du ::;ouvuucur de Mllan: & d'cXc:cuterenrem bl e Jccohtenu d'icdlc. D:-euis pcu de jours I ell iey arm'e un J\avirc dil Païs Ru, qui f'al'portcque l~s Plr~tt:s de ll ...rb.\rie tnoycnt (oms a 1:\ mcrcll ;.r.n.1c QU:lI\tltt:, &qu'ds
fom gr;l.nd nultde rous colkz, ~,p nten dh'er[es foys rins lufqut's au nombrcde 1(, Na\'idt's ••ic Holando)'s • Angloys & :tutr~'S N.Hions , pOl'uns unc ,ichelt: imfii.n:I,b!e .'lui \'cnoycncde Cypre& So.
f
ru,pouraller a AmncrJ:\m. , L'on pcn(equc Vdcolm demcuccr.I, pt'rdu, conf.. .ll:cé que lesdcux Liguest:1l fo nt veltu:; la '\Ue d'a\'oir promis foublignc::t les COilditl0n5 d'Elpagnc,
Le:'9 dt' b llvi:r. a c!lé leu & dccl.u~ p,l.r P,1:rn: , InipcrJllx, ru~ Ic p,Jne I ~)pr:ri3:lt:' ~II {{ Idd~rlro\'~~ en JipnJellc::d\,G M",dh: Imp=m,h: , ornÇ cte ld \'dt:::mCJ1ts lH~ p;,..(i.t.:u: I a\'cc la. Pomme& $ccr>c[ del'E.mpac. paf lt:Ha,H!tc!.el' Empilc,q:.Jcl'J:.lcaeul d;: Hcydc!bcJ g, cfioit dedalt! & tcuh pour un I:JffJ.ékuedcpnxdel'ElT'plft, po ~ r a\'o lr. cu corr... f~or.dnncc"rcc Ic Tuec i c.hkmblc :luB, ie l\'b!'\iU1S d:: I:gum.:ndorp , ~ k rrinc~ Ch 1J ltl,ln d'AnhJ!r "le Cd:nre de Hohenlo j !tlon bquclle PfOCCC :;[C &poJr bconlirm;1,oo:1 d'rcd/c les IJ.... · tc.5
"l.--;;;;r=:; t'll t11ln:r::~TPuull"i-g":IIXTt ~ .ct1il.hcO CUllr-O ('11 to ute-s ;lUrres Vlllc: de l ' Empi fc: Le bri:.f d.e pL,lIk;urs Jucra Cc (ont rc{tfes de Bolu: mc: enUe Idqu.ls l'') n. ucnt quc: B:thldlt:m Goldor,n,( era paHtp.ugnt'. L'on.1. d;:\'31H M.icr nmc:nc lC\' la 30 COClItUC& qui cflo)'t'J){;1. YcnuC'$ a la priufc: de Pr.tsuc J qtron a 11lerleS: ~'n I~ Clumbtc du Con(eil de gUecrc) & ,
rneauni
f,mbl.tbl~· fc doibt f.ureell
qUI
f.tiél'palE:r p" rdc:Van t l'Empcrcur. Lt:Comle: Buc- : quoy efl: hIer au[olr areilc' Icy p,1.f po{l-..c: l'E:npc_ ' reuren " rlonne ordonnanco:' pourl cvcrcncocqud....; quc~ Inilles de: pi:d &de ch evA I. "'; ",
Lts Depu~a de MOCol.v jc: n'ont 'obcenu 2t1cUltc $')' f~re \,oyc par le: mt1yen du Cudl ' lal DîJerichl\ct:n, Jequcl cI~ hier
rcfnluttó n ) rnaiseCp:r.::nt de
p;'lrcy pour Nicbfbourg: L'on d ir qu:: fa M~~ne Imp::rt:\1c leur ~ fa.it c:ntclldn;: .. quc: ~'lls luy vtulen, )'dcr 3.\'idcr hon d!;' MOf.l.Vle cc, PlCcarè$ ou C;al~ vln:ftC'S,qu'tl ltu r fel'~ gr,u;c.
.1.
~i~~:~~~d~~rfi~O~~\'ll~~~dl~Uqu~1~t~[~~d~~~~d~aJ~
])~
PrlfgNc ff lllJ,di, ..
Fo,tl',
tn
LeS deputcs c\c B:tlildieru G.lbor & d,eS l-io~gl't'S fonr,uri v(s l H.:ymbo.,r n k l.j de l ... nvLcc, Ju !qucs a.u notr.brc de 110 p,rr?J~1CS I it. n t's· ... fl: C"l~or t (nu J:.1(qu;:s icyaIlCUIll:s.;!.Uttl':i!:,.1 rd.OIl q.ur; Ickl llS Dc::putC'z. n·,1.voy:.:r: t potn t pl-rne auchome de tou t Ic P;\)'s , m"iç f.:ulemcnt de D::t~ lc~cm Gabor en q.na Iité d~ Roy:C'c qm.: lcsCom t'n1!blfCS Ont n:fu(c d ;',e:. ceprc::[c/l llllJ!u é de Roy,m:l: ~ :':i1Icnt'I:L t;tl 'lu:1L:é cl: Plinee dt: S::\';:ab:;';ae) &. p.u J ',:),\',l!H:l';t:: I'on 2ttl:ud ~:.1ffi qw:!le [cip onIt: r:mpOH,::o;jrcc:ux de Tumc:clt depuisdcux JOUrscll ç-lles ~C:lgllcLlrs de McggAU& deP31 .:y{on t a.rri.'cs de là ICy , pour:tvoicaudicnc: pres de j'Empcrtur. Les I?c:putt's de l'Emp:reurqui Cont ,a PCl.:fOO~rg Otlt ~,ment::ndre qu'il t'llait 1., anÎv(: un n",!b de O~ e n t!.: :'L\lttCS Scignl."lIf5 dêTur~ 'Îtr:' ), c.omme ;JUel :I Turna un .(\\r.bl(fadcur dtolt ;'Inlvcde l.!p :urd u Ture, L.~-s Hongres & Bucquoy 11t' fo nt p.1Sfottloing l'wlde l'aum::.cs cnvirons de wcitr.:n~urg: Ic \' i j Comtede Tutna,fort dl! m:-n l.0 mil homlllt's s'dl }in c [mlcCo mt.:d ,: 13ncq'toy :lllpreS dc:Sc.l,s"kf· qud s il:t tU(~ bicll f mi! • &pJ.u(lc urs rc fom 1I0~'CZ di\ns IJ ri vit'r:: de Tq·;1. qm f.l1c,1:quc BllCql10)' r.,r(emblt ((111 Cl.tllp JuCqucs all notr,brc dl' 1(; ,~ , IIt: ro tlr fc mi:t"': d:-tlêndr::, b :t ::!ftCc d: b\'oycll[ [ro .l~ M
Don fuluCar :I,\'CC E'ic rh:1r~" (oru d:.: Jo ,,: 11 b o:mnt's:h: r..;U1ps nom, ~Pl'l'cndr" ICIJ[~ 1.">:}11om.
VCf
C :: pe"dnn[ que: Ic Conm: ~c ibcqllOy cmp('_ [eh:: en MOrJ,YII: & en Hvngn,·.Ic: COOltc dL 1\1;111[... vel t n e s·~ndoir p:1S }el.:11 l.tllohcme,oll!l a :1.n'C:l(.! &1lt:tll'IU!Lcurspbcr:sloubs l'obcJGi.l :ce du Jtoy dl' BO!!T:tlll', OU dl'PUIS P:He& /{OC \lUd,lll
.1(!cli c
(OU( JU(.PI .. S,1U Pa!.,t1t1,1 ( ~ . lp.: n .. Ul':;'I! allt 1.1l10urc.s ces deu), rou.:spJil.cd ,hoIlIl CG.lfIuloLI C()ll'j llt' .lUm dcrl,l.lls les " Ilies de T :toor. Win, ng::llt, N~ uh :; us, D ,tch:\u ,& 2tHr(~pl~c l S : &du c'dll dl' ::,11.1 .11 tJ e[
i :1 .~!I~ ~\~~I:~\I , ~~,~i~Pr!~\:?~',1 ~.~~ tJ!;/~~;; : ;:' l; :,,~! ,I"~'I~:: "lui cJ1on n c:nl t.,; llcl11l"n;:c~· fh:} 3UlrW, ,;U .,; c .. m; de c'eHe ... iJle: de Pl:!';UC l1e S o llc.o) tnt d !o, !) I~ r IOIn deJa villc.
Dl I1tJ ddlurg,1c 6, ,ü Frbllritr. 1t cOtltlmiccllcocqucdt'l:XCC"Ilts Soid,11S Je I~'
G:trn fto 11 de LllIhr:. .
Jnt
u.f.l ,( crnLqlJ,1n tc: U'uIlC
è.t'S "' 1l111 1 ~ &. mdlhur~s Co, P:-rJ;IIl..sJ l' b L3\ .dIl.'ric dC" SplluJb,ont pr illS J... Ol ,rl U Md ,' C.'mp :\\'cc q t: dqUtS :Lurrrs . ölac:uns out cllC'Jl!tTi (,..h..-S p.lI: Jcs \"lllgrQ:s, L: S ~: ;;thl: r M:lr'juis d'An(p,le (,ft ~u JOllrd'Jluy de: rLtoar,~'\: s'cudtt: .alle J. \\'o flm ou J'on I~ m(ulC enear bc:.\UC lnlP , m"'l5 pl uHtc hOIllf,::OlS "lLlC: dc SO! ci :H::', Lts (rOIl', !'. tc.'S ':lle S\,; 10 ;:1. y t l\\'O)C (Ollt rceeuz ltS jeUX b:!.: llks . m;'l ~ s.\ k ll r rCu r,t: onl =rc!db:!u.Jç: & l'0tole.:: q!.lclC:L Sold,m Ih:dH S~ILlQ! "
A AM STERDAM, JmpN"d pD fACcl'IA'obf~. t 4. J" [.uUI I In, XIX.,S.pttJfllt".,.
Pour Ic M.illre drs Cour.no •. du "mp dD Ppnce n·Orange, cn I. Do.rl<: .u Cb'pC3Q Coronné.
De eerste Franstalige gedrukte Gazelle in Europa; exemplaar van september /621. ( Stockholm , Kon. Bib!.) Jean-Alexandre De La Fond, journalist van de Gazelle d 'Amslerdam , met in zijn hand hel nummer van maandag 5 december 1667. De gra vure daleert echter van ca. /680. ( Amsterdam, B. w. )
Ditlezerspubliek bestond natuurlijk allereerst uit refugiees, die zich in Nederland of in een ander protestants land hadden gevestigd en dank zij de gazettes op de hoogte wensten te blijven van het laatste politieke nieuws in Frankrijk en de rest van Europa. Daarnaast bestond er een sociale en culturele elite onder de Nederlandse bevolking voor wie de Franse taal en cultuur toonaangevend waren geworden en voor welke groep het lezen van een Franse krant vanzelfsprekend was. Maar de Franse gazettes genoten van oudsher ook een grote populariteit in Frankrijk zelf. Daar konden de Fran-
78
-
-----
--
--
Ter. Ordonnantie van de Staten.
•
"~I Plakkaat van de Staten van Holland en West-Friesland ( 19 september 1679) , waarin het drukken van Franse kranten wordt verboden. Tegelijkertijd wordt bepaald dat Nederlandse journalisten geen aanSlOOI gevende artikelen meer mogen plaalsen (meI name j egens de Franse regering!) ( 's-Gravenhage, Alg. Rijksarchief)
sen, beter dan in de officiële Gazelle de France, worden geïnformeerd over de laatste politieke gebeurtenissen en krijgsverrichtingen. Zelfs Lodewijk XIV, die toch over een uitgebreide inlichtingendienst beschikte, beschouwde de Gazelles de Hollande als een welkom aanvullend informatiekanaal, Waaruit hij nieuws putte, dat hem anders niet zou bereiken. De journalisten van de gazettes permitteerden zich inderdaad een bijna onbeperkte vrijheid en bekommerden zich nauwelijks om de ordonnanties en bepalingen, die door stedelijke of gewestelijke autoriteiten werden uitgevaardigd om de al te grote vrijheid enigszins aan banden te leggen. Het is daarom helemaal niet verwonderlijk dat gezanten van Vreemde mogendheden herhaaldelijk hun klachten bij de Nederlandse overheid in Den Haag deponeerden. Nadat de Franse ambassadeur zich in 1679 heel uitdrukkelijk te weer had gesteld tegen de inhoud van enige aanstoot gevende artikelen in de Gazelle d'Amslerdam , vaardigden de Staten van HOlland en West-Friesland op 19 september 1679 een plakkaat uit waarin ' het drucken van eenige Fransche Couranten , alom me binnen dese Provincie' werd verboden en waarin Nederlandse courantiers werd gelast 'dat sy sullen hebben wel toe te sien, ende te besorgen, dat sy in hare Couranten ?iemandt van wat staet ofte conditie hy soude mogen zijn, In het particulier [... l het zy Geestelijck ofte Wereltlijck, eenige de minste aenstoot komen te geven ... '. Deze maatregel lijkt weinig succes te hebben gehad , want soortgelijke verboden moesten in de volgende jaren nog verscheidene malen worden herhaald. In 1691 lieten zelfs de Staten-Generaal een dergelijk plakkaat verschijnen, zodat het verbod op het vervaardigen van Franse gazettes vanaf dat jaar voor alle proVIncies heeft gegolden. Maar ook deze laatste algemene - centrale - verbodsmaatregel had uiteindelijk weinig effect. De getroffen journalisten en uitgevers van de verboden gazettes wisten telkens de ordonnanties en plakkaten te omzeilen. Nu eens wenddef! zij voor slechts vertalingen te bezorgen van bestaande Nederlandse couranten, - een dergelijke nieuwe en feitelijk oor-
spronkelijke gazette werd dan vaak enige tijd weer oogluikend toegelaten -, dan weer staakte men de publikatie van een Franse krant, om die slechts korte tijd nadien onder een andere naam en soms in een andere plaats opnieuw te bezorgen. Zo werd de weduwe van Gabriel de Ceinglen, die tussen 1683 en 1685 te Amsterdam de Nouvelles Solides el Choisies had laten verschijnen tot drie jaar verbanning uit de stad veroordeeld . Zij vestigde zich daarom korte tijd later te Rotterdam, waar zij vanaf eind 1689 de Gazette de Rotterdam uitbracht. Deze krant kreeg zelfs in 1691 een privilege van de Staten van Holland! Even opmerkelijk was echter dat in Rotterdam een zekere Jean François du Four in 1687 door de schout was gedaagd 'over het drucken , versenden en vercopen van Franse gazettes, nouvelles of relaties' . Ou Four werd nog in hetzelfde jaar bij verstek veroordeeld tot een boete en verbanning voor drie jaar. Zijn courant Histoire journalière el vérilable werd gestaakt, maar twee jaar later vervangen door de genoemde Gazette de Rotterdam. Een merkwaardige gang van zaken , die zoals een Amsterdamse gedeputeerde het in 1682 kernachtig uitdrukte, waarschijnlijk voortkwam ' uit een foiblesse in de regeringh , daer mede de Republicq was geboren '. Het algemeen plakkaat van de Staten-Generaal uit 1691 , evenals het kort voordien herhaalde verbod op het drukken van Franse kranten van de Staten van Holland , hadden tot gevolg dat Claude Jordan en Jean Tronchin Dubreuil de publikatie van hun Gazelle d'Amslerdam moesten staken. Ook deze courantiers waren niet voor één gat te vangen . Daar 'Ga=el/e de Rol/erdam ' van 27 januari 1695. ( ROl/erdam, Gemeente-archief)
/. GAZETTE de 'V 'V
J
...
ROTTERDAM
E V V 1 '1..7 ' JmlVier
I'
16 95"'
79
HISTOIRE ABREGE'E D E
L'E DROP E Pour Je Mois d' A 0 Ct T 168 7. OU L'ON VOlT TOUT CE
q/ti Je p4fe de cOl'tfiderable dans
les Et.'tts
.>
dans les L/frmcs J
dans la Jl(atltre) dans les cArts & dans !cs Sciences.
ALE I D E, Chcz
CLAUDF. ]ORDAN.
,I1~,Jcc
worden 'd' une multitude innombrable de Reformez', schreef Janiçon zijn Etat présent de la République des ProvincesUnies (1729-1730). Tenslotte zij hier nog de naam genoemd van Rousset de Missy, die vanaf 1724 een journalistieke bijdrage leverde aan de Mercure Historique et Politique, het vanaf 1686 maandelijks te Den Haag verschijnende politieke tijdschrift. Bijna tezelfdertijd begon Rousset ook aan de voorbereiding van zijn Recueil historique d'Actes, Négociations, Mémoires et Traitez depuis la Paix d 'Utrechtjusqu 'à présent, dat van 1728 tot 1754 in 2 I delen verscheen .
1687.
De Nederlandse boekhandel en de hugenoten Dat de Gazettes de Hollande zulk een ruime verspreiding kenden over geheel Europa, was niet in de laatste plaats te danken aan de goed georganiseerde Noordnederlandse uitgeverij, die over een voortreffelijk distributieapparaat beschikte. Heel wat uitgeweken hugenoten hebben tijdens de laatste decennia van de 17e eeuw hun kennis of technische vaardigheden in dienst gesteld van de librairie hollandaise, de Nederlandse boekhandel. Onder deze vluchtelingen bevonden zich ook enige boekhandelaren, die voor hun vlucht naar de Republiek een eigen bedrijf in Frankrijk hadden gehad. Dat gold bijvoorbeeld voor Henri Desbordes uit Saumur, die
Pri'lJiiege de Mrs. les Etafs de
HlS TOl R E- -
Hoilmlde 6> de IPl'ftfrifo.
D U
De 'Gazelle d'Amsterdam' verscheen in 1691 korte tijd onder de titel Histoire abrégée de I'Europe, maar in het formaat van de Gazelle. Hel krantje (4 pagina 's) verscheen twee maal per week. De afbeelding is eenfolO van de tilelpagina van hel eerdere tijdschrift, dat in 1688 \lias opgehouden Ie verschijnen. ( Amslerdam, U.B.)
REG N E D E
LOUIS XIV. ROl DE FRANCE ET DE NAVARRÊ;
Jordan nog in het bezit was van een privilege voor een periode van 15 jaar voor de uitgave van de Histoire abrégée de /'Europe, zette hij de uitgave van zijn krant onder deze laatste titel voort! Niet voor lange tijd echter, daar de Amsterdamse magistraten al in mei 1691 de uitgave ervan verboden. Daarop vroeg Jean Tronchin Dubreuil een octrooi aan om in het vervolg de Hollandse couranten in het Frans te mogen vertalen en uitgeven. Aldus verscheen vanaf eind augustus opnieuw een gazette, ditmaal zonder titel, maar eveneens voor een deel met oorspronkelijk nieuws , AI deze overtredingen hadden uiteindelijk tot gevolg dat de Gazettes de Hollande tot diep in de 18e eeuw toonaangevend bleven in Europa. Dat de naar de Republiek uitgeweken hugenoten , evenals hun kinderen , een belangrijke bijdrage aan dit genre hebben geleverd, daaraan kan niet worden getwijfeld.
Ou
ron trouve une Recherche éxaél:e des. Intrig,:es-. de cette Cour dans les Pnn<;'lpaux Etats de l'Europe~
Par H. F. D. L. D. E: D.
in
Cogita 'f{U~ ttmportl aggredimnur! Nam taH;iJ 'lJitii~ pl1J~a culpanda funt. 'luam laudanda; tum fi latlda'f)erlI , .PIl!,C1U : fi ~tllpaveriJ, nimius [uiffi dicari$'; qu~mvls tll,,~ plenijJi'rlfè, hoc rej1rhtiJlimè. [eeer;$;,
Plm. Jun. Epifr. ad Com. Tacit.
-
TOME PREMIER Contenant tout Ie tems de Ia Minor~é du Ror..
I
Geschiedschrijving Met het succes van de Franse gazettes nam ook de belangstelling voor de contemporaine geschiedschrijving toe . De in Nederland uit hugenootse ouders geboren Henri Philippe de Limiers publiceerde in 17 I 7 een zevendelig geschiedkundig werk: de Histoire du règne de Louis XIV, waarin hij zich bijna volledig op gazettes baseerde. Deze zelfde auteur die in 1724 ook nog de Annales de la Monarchie Française het licht had laten zien was tevens de eerste redacteur van een Nederlandsen Fransta lige Utrechtse courant. Toen Limiers in 1728 was overleden, zette een andere hugenoot, François Michel Janiçon , de redactie van de Utrechtse krant voort. Ook deze journalist was de schrijver van een contemporain-historisch werk. Mede uit erkentelijkheid jegens de Nederlandse Republiek , welke, zoals hij het zelf formuleerde, 'I'azile' was ge-
80
f.
A A 1\4' S TER D A M9 AUI
Dépens de la C 0 M P A G
M. 0 C
c,
X V I
NI
E.
r.
Titelpagina van deel 1 van het in ::even delen verschenen geschiedkundige werk van Henri Philippe de Limiers ( 1725) . Deze mi/eur werd in Nederland uil hugenootse ouders geboren. Bij ::ijn historische arbeid baseerde hij zich voornamelijk op gazet les. ( Leiden. U.B. )
-------------_.
-. Twee boekwinkels onder de Beurs te Amsterdam , van de hugenoten François L'Honoré en Jacques Desbordes, neef van Henri. Gravure in Ricard. Les lois et coutumes du change. , . en principales pi aces de l' Europe, 1735. ( 's-Gra venhage, Kon. Bibliotheek )
:ef
?s-
nd
'IJlet ke de
ia-
-é-
'n-
n-
'e-
te. Iele-
:r-
ch
.e-
lat jie
zich in 1682 te Amsterdam vestigde, evenals voor de gebroeders Huguetan uit Lyon , van wie Marc in 1686 in het Amsterdamse boekverkopersgilde werd ingeschreven. Ook de uit Montpellier afkomstige Pierre BruneI, werd een jaar later te Amsterdam als boekverkoper geregistreerd. Voor deze laatste Franse 'Iibraires' betekende de vlucht naar de Republiek slechts een verandering van drukkersadres. Zij slaagden er vrijwel onmiddellijk in, met name dank zij goede faciliteiten, zoals een relatief grote vrijheid van drukpers, welvarende bedrijven te vestigen. Dat was met name goed mogelijk voor de gebroeders Huguetan , die al in Frankrijk een internationale boekhandel dreven en die in staat waren geweest een groot bedrijfskapitaal naar Amsterdam mee te brengen. Zo namen zij gedurende bijna 20 jaar de rol over van de firma Elsevier, wier tijdperk met de dood van Daniël in 1680 nog maar kort tevoren was geëindigd. Allerlei soorten uitgaven treft men in hun fonds aan en als doorgewinterde zakenlieden schrokken zij er niet voor terug ook rooms-katholieke kerkboeken van hun persen te laten komen , onder meer op naam van Moretus te AntDrukkersadres van de gebroeders Marc en Pierre Huguetan. Uit Ly on gevlucht werd Marc in 1686 lid van het Amsterdamse boekverkopersgilde. Samen met zijn broer /iet hij tussen 1687 en 1703 een groot aantal uitgaven Van de pers k omen.
rk lI-
0-
Drukkersvignet van Henri Du Sauzet ( 1686-1 754), uitge ver en publicist, uit het begin van de 18e eeuw. M en ziet hierop een drukpers afgebeeld. ( Amsterdam. U. B.)
A M S TEL 0 DAM J, SUtnptibus H U G U ETA NOR U M,
M. DC. XCIX. 81
Afbeeldingen van een IBe-eeuwse drukkerij ( uit: Diderot , Encyclopédie . . ., Parijs 1771).
Pieter Mortier (/66 1-1 711), Amsterdams uitgever, drukker en boekhandelaar. Hoewel ::ellgeen relugiee , was hij lidmaat van de Waalse Kerk en onderhield hij vele ::akelijke relaties met Henri Desbordes en de gebroeders Huguetan. Met de::e laatsten g"f hij onder meer een aantal geografische kaar/en uit. ( Amsterdam, B. w. )
A COLOGNE,
Chez PIERRE MARTEAU" 1 6 8 8.
werpen, in opdracht van priesters en kloosterlingen. Daarnaast legden zij zich toe op het vervaardigen van kaarten en prenten, waarbij het in de meeste gevallen nadrukken betrof van beroemde Franse kaarten . Tenslotte specialiseerden de Huguetans zich in de uitgaven van woordenboeken en dictionnaires; een nadruk van de Franse Dictionnaire de "A cadémie française uit 1693 is hiervan een bekend voorbeeld. Naast een eigen uitgeverij en drukkerij dreven de Huguetans ook een welvarende internationale boekhandel, met eigen vertegenwoordigingen in Frankfurt, Leipzig, Livorno, Lissabon, Londen en Genève. Het is niet verrassend dat bij de opheffing van de compagnie tussen de broers Huguetan in 1705 de getaxeerde waarde van hun bedrijf enige honderdduizenden guldens bedroeg. Werkgelegenheid in de boekhandel
Daar de boekhandel hier te lande al van oudsher een internationaal karakter droeg en de Republiek steeds meer de centrale opslagplaats was geworden, van waaruit boeken uit geheel Europa over alle landen werden verspreid, vonden ook nog heel wat andere, minder bekende refugiees emplooi in deze bedrijfstak. Zo telde Amsterdam tussen 1680 en 1725 230 boekhandelaren , van wie er honderd tot de lidmaten van de Waalse kerk behoorden en er maar liefst 80 echte refugiees
A AMSTERDAM, Cbez JAQ,YES LE CEN~EUR, 169°' 82
Twee schuiladressen. Verschillende ui/gevers in de::e tijd gaven controversiële werken of rooidrukken onder dergelijke fict ieve namen en adressen uit om te kunnen o/1/kom en aan censuurmaatregelen.
-----
.....
DICTIO NAIRE HI STORIQUE E
T
CRI T I Q U E: Par ::'\l onlil'ur B . \
I
{J
.11 I
I) N I
J/ }. P R
Y L L
r .I
j-
I.
R-
l' \ R i l I-
K 1·
B
.1.
.JI
Cho.
.\ R f
R \" I ~ \!
rlC
aren rof de lic-
ca:Id. \OS
;en sa)p'05 ~ n-
~e
ok in
·25 an ~eS
iële '1 Ie
lJ
T
1
~
'I.
L
.
(.
\
~
1>
IER
I
''.!
r
J
l'
R
S,
I L
!'['III/FeE
Titelpagina van de Dictionaire van P. Bayle. Dit werk getuigt van Bayles kriIlsche geest en kan beschouwd worden als de rechtstreekse voorloper van de 18e-eeuwse Encyclopedie.
Jacques Basnage ( 1653-1 723), theoloog en kerkhistoricus, predikant van de Waalse kerken te R ollerdam (/686-1709 ) en Den Haag (vanaf 1709). ( Amsterdam, B. w. )
Waren. Hugenoten, zoals de gebroeders Huguetan, die een eigen bedrijf hadden, zullen zeker bij het aantrekken van personeel het eerst aan hun Franse lotgenoten hebben gedacht. In hun drukkerij , waar twaalf gewone en zes plaatdruk persen stonden, werkten ongeveer 55 ambachtslieden. Maar ook elders zullen verscheidene hugenoten een werkkring hebben gevonden als typograaf, corrector, graveur, meesterknecht of vertaler. Deze bedrijfstak gaf inderdaad in de decennia rond 1700 zeer v.elen werk, vooral ook omdat de produktie in niet onbelangrIJke mate werd verhoogd door het grote aantal manuscripten d . at In deze jaren voor de Noordnederlandse persen werd ~oo.rbereid. Zeer groot was het leger van al die geletterden, Ie In Frankrijk nog nimmer daadwerkelijk de pen op het paf~er hadden gezet, maar die eenmaal in ballingschap daartoe .IJd en stof te over hadden. De Refuge had ook veel Frans ~ntellect naar Nederland gebracht en meer dan één geletterd d ugenoot werd auteur op bestelling, in opdracht van een onernemend uitgever of een maecenas. Dergelijke geschriften ~erden door de Noordnederlandse uitgevers overal in geheel .uropa verspreid en vonden een groot afzetgebied. De nIeuwshonger naar de ontwikkelingen in Frankrijk, met n arn.e onder de hugenoten in de diaspora, was immers nauWelIJks te stillen en pamfletten en traktaten van politiekgOdsdienstige aard konden in grote oplagen worden ver-
kocht. Bovendien vermocht vrijwel geen enkele buitenlandse uitgever te concurreren met de lage prijzen van de in de Verenigde Provinciën vervaardigde boeken . Mede dank zij de hier gevestigde hugenoten , beschikten de Nederlandse 'libraires' voorts over een zo uitgebreid informatiecircuit, dat zij in staat waren om , zodra er in Frankrijk of elders een succesvolle uitgave was geproduceerd, er een goedkope nadruk van uit te geven. Sommige boekhandelaren schrokken er Drukkersadres van de uit Dieppe afkomstige Abraham Acher, die in 1685 naar de Republiek was gevlucht. Hij bleef tot 1743 in Rotlerdam als 'libraire' werkzaam.
A ROTTERDAM. Chcz ABRAHAIvI ACHER. trI. I.)CC. XXV'!I . 83
Jean de la Chambre. Frans schoolmeester in Haarlem. Franse schoolmeesters gaven de kinderen niet alleen lessen in het Frans. maar ook in rekenen. boekhouden en vooral schrijven. ( Amsterdam. B. w. )
zelfs niet voor terug kopierechten , die hier door de Staten van Holland of een andere officiële instantie waren verleend, met voeten te treden. Zulks blijkt bijvoorbeeld uit een rekwest van een aantal boekverkopers uit 1708, waarin met name de volgende klacht heel illustratief is: 'dat veele ingesetenen van deze provintie (waaronder de Fransse vlugtelingen wel meest uitmunten) zich niet ontzien boeken van hunne mede-ingesetenen, gemuniert met octroyen van UEd. Groot Mog. , of selfs na te drukken, of door andere buyten 's lands (met dewelke zy daarover colludeeren en daar in participeeren) te doen nadrukken; dikwils met zulk een onbeschaamtheyt, dat zy zelfs de naam van den origineelen drukker en het octroy by dezelve van UEd. Groot · Mog. geobtineert, daarvoor komen te drukken .. .'. Of hugenootse uitgevers inderdaad meer dan hun inheemse collega's in deze jaren roofdrukken hebben bezorgd, valt niet met zekerheid vast te stellen; er kan echter geen twijfel over bestaan dat ook zij zich aan dit misbruik hebben bezondigd. Deze laakbare praktijken van de Noordnederlandse boekhandel , waarbij geldelijk gewin de grootste drijfveer was, viel uiteraard niet bij iedereen in goede aarde. Vooral zij die uitstaken boven de grijze massa der broodschrijvers en over een onafhankelijke en kritische geest beschikten, ergerden zich
84
aan de mistoestanden in de Nederlandse uitgeverspolitiek. Dit gold bijvoorbeeld voor de filosoof en journalist Pierre Bayle, die een Parijs correspondent begin 1697 liet weten dat de drukpersen in de Lage Landen bijna uitsluitend werden gebruikt voor het nadrukken van boeken uit andere landen ofvoor vertalingen van Engelse werken in het Nederlands of Frans, daar dergelijke uitgaven , zoals hij er smadelijk aan toevoegde, bijna niets kostten ... Bayles klacht is natuurlijk enigszins overdreven . Naast roofdrukken en werkjes, waar snel winst mee te behalen was, verschenen er wel degelijk prestigieuze en oorspronkelijke werken. ' De filosoof droeg daar zelfin niet geringe mate toe bij. Pierre Bayle en andere geletterde hugenoten
Nadat Pierre Bayle aanvankelijk enige werken bij Henri Desbordes het licht had doen zien, publiceerde hij in 1697 bij Reinier Leers te Rotterdam zijn beroemde Dictionaire HislOrique el Critique. In dit standaardwerk dat oorspronkelijk als een supplement op Moreri's woordenboek was geschreven, treft men een verbazingwekkende hoeveelheid informatie aan op het gebied van de geschiedenis, de taalwetenschappen, de wijsbegeerte en de theologie. Maar behalve van een overweldigende eruditie legt de filosoof van Rotterdam in dit
~n in 'hrij-
HISTO I RE D U
CALVINISME & celle
du
PAPI·SNIE mifes én paralIele: Ou APOLOG IE pour les REFORMATEURS. pour la R E F 0 R MAT ION, & pour les. REFORMEZ, divifée en quatre PartÎes; coutre un libelIe intitulé l'Hifroire du Calvinifine par
Mr.
M A I MBO U R G.
PREMIERE PARTIE.
R!!i contient l' ufpologie pour les princ.ipaux R.cfor~ mateurs) pour Les Martyrs de la l\eformation , [Jour Calvin ) pour fa PerJOJJne , pour Ja Do8rine (7 pour
A
fa
R.eli}.io~l.
ROTTERDAM;
Chez. REI N IER . LEE R S:)' M. De. LXXXIII,
r.Aw, Pri'rilege. Titelpagina en titelprent van Histoire du Calvinisme et celle du Papisme .. , van Pierre Jurieu , waarin onder meer de misstanden van de Rooms-Katholieke kerk aan de kaak worden gesteld. , , (Amsterdam, B. W )
e t
J
J
f
J
(
r (
""
Penning brons, waarschijnlijk geslagen ter gelegenheid', van het overlijden van ' Plerre Bayle.
~~orzy'de: buste en profil van Pierre Bayle,
, erzlJde: epl/aaj, bestaande uil een "echthoekige plaat met de tekst: Profes~ur en Philosophie M, en 1706; daarbo ven een geprofileerde lijst, die in het ,ldden als ronJboog verloopt, Daaronder een lauwerkrans en gevleugelde putti ; links een wenende met naast zich een doodshoofd; rechts één met bazuin en palmtak. ( Amsterdam, B. W , inv, no. 62 )
Penning zilver, geslagen ter ere van P. Jurieu, die in veel polemische geschriften de Rooms-katholieke kerk aanviel en opkwam voor de protestanten. Voorzijde: geprofileerde rand met randschrift: Petrus Iurieu SS, Theol.: P,P, Aetat: L ; daaronder portret en profil; onder de buste zijn lijfspreuk: Spe fali me/ioris alor. Keerzijde: geprofileerde rand met randschrift: Brevi lucidior fulgebit; daaronder een vuur met opstijgende rookwolken, waarachter een tempelgebouwtje schuil gaat . Links een zon, rechts een maan . Gesitueerd in landschap met bergen op de achtergrond. (Amsterdam, B, W , inv, no, 49)
85
N
I
u
E
\\l
NEDERDUITS EN FRANS
WOORDENBOEK, WAAR.
IN
De · Grondwoorden en hunne verfcheidene betrekkingen kla;l~ en rcgelmaatig uît~elegd, en de daartût vloeyende, zoo ernfiige als boertige fpreekwyzen, op een ongcdwonge trant, nol dm aart en eigcnfchap der gemelde TaaIen, ontvouwen worden. DOOR
PIETER EER S T l!:
.!lfAR.lA". S
TUK.
o.
A
NOUVEAU
:DICTIONAIRE, HOLLANDOlS & FRANÇ"OIS,
Q. tI I F.xplique mlthodi111tmmt les mot! rllcÎnu, lWec In dijf/rmftl fignific{/tio!IJ qu i/s rmf"ment, & expofe les phr{/fo!Frieu~ ft! & enjouleJ 'lui en dlrivmt, d',m (lile librc & çQn~ forme 4U ginie des fufdiw L{/ngllrl. J!.A~
P IER REM A RIN. '1' 0 M B
PRE MIE R.
~~
t'A M S TER.
t)
A M.
Dy de Weduwe G y SB E RTl> E G R OOT, Boekverkoopfiet op de Nieuwend)'k , in de Bybd. I~OI. Z/" mede tt beltf1l1t11 bi
"til Mngker, .p ", YffYbNrg'W41,
Titelpagina van het woordenboek van Pierre Marin. ( Amsterdam, U.B.)
opus magnum ook getuigenis af van een kritische en onafhankelijke geest. Daarbij houdt hij op tal van plaatsen een vurig pleidooi voor verdraagzaamheid en rekent hij af met bijgeloof en schijnvroomheid. De Dictionaire is aldus een modern werk en mag beschouwd worden als een rechtstreekse voorloper van de achttiende-eeuwse Encyclopedie. Bij dezelfde Leers te Rotterdam verschenen ook twee belangrijke kerkhistorische werken van Jacques Basnage, I'Histoire et la religion des Juijs depuis Jesus-Chrisl jusqu 'à present (17061707) in vijf delen en de Histoire de I'Eglise depuis JesusChrisl jusqu 'à présent (1699) in twee delen. Voorts zij hier nog melding gemaakt van het werk van Samuel Basnage de Flottemanville (Annales politico-ecclesiaslici, 1706) en dat van Pierre Jurieu. Van deze laatste auteur, die ook veel geschriften bij de hugenoot-libraire Abraham Acher te Rotterdam liet verschijnen, gaf Reinier Leers nog onder meer de Hisloire du Calvinisme el celle du papisme in 1683 uit; in dit boek, een antwoord op het betoog van de Franse priester Louis Maimbourg, stelt Jurieu, na een zorgvu ldi ge vergelijking van calvinisme en papisme, de mistoestanden en de wreedheden van het pausdom aan de kaak . Bayle, Jurieu , de Basnages en nog vele andere in de Republiek gevestigde hugenoten hebben met deze en andere geschriften een enorme hoeveelheid werk bezorgd aan de 'librairie h.ollandaise' en het ging daarbij zeker niet alleen om vertalingen of roofdrukken . Toch moet anderzijds wel wor-
86
den vastgesteld dat een groot deel van het gezamenlijk oeuvre der hugenootse schrijvers natuurlijk een efemeer karakter droeg. Compilatoren, rariteitenverzamelaars, gelegenheidsdichters, vertalers en pamflettisten vormden ongetwijfeld de grootste groep onder deze auteurs. Wegens gebrek aan geestelijke diepgang, door eentonige middelmatigheid en te gering niveau zijn hun namen al weer lang in de vergetelheid geraakt. De Republiek en 'la langue française' Dank zij hun rol in de 'librairie hollandaise' hebben de hugenoten zeker ook een belangrijke bijdrage geleverd tot de verdere verbreiding van de Franse taal in de Republiek der Letteren. In Nederland was het Frans al vóór de Herroeping van het Edict van Nantes in toenemende mate het geleerde Latijn gaan vervangen en P. Bayle kon dan ook schrijven dat de Franse taal hier zo bekend was dat Franse boeken er de beste afzet vonden. Bovendien, zo voegde hij eraan toe, waren hier nauwelijks geletterden te vinden, die het Frans niet begrepen of lazen. Volgens Bayle beschikten zij dus over een passieve kennis van de Franse taal. Alleen in de kringen rond het Haagse hof en in de hogere standen werd het Frans ook steeds meer als mondaine omgangstaal gehanteerd. Door de Refuge en de daarmee gepaard gaande publikatiegolf zal de kennis van het Frans zich zeker verder hebben verbreid. Zo is het opmerkelijk dat na 1680 veel Latijnse werken in het Frans zijn vertaald, om de inhoud voor een breder publiek toegankelijk te maken. Dat de uit deze jaren daterende belangrijke Engelstalige geschriften, waarin de nieuwste empirische inzichten werden gepresenteerd, via de Franse taal hun verspreiding vonden over het vasteland, is eveneens veelbetekenend . In hoeverre de Franse scho len, die vanaf het einde der l6e eeuw her en der in de Republiek waren opgericht, een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan een betere kennis van het Frans is moeilijk meetbaar. Eind 17e en begin l8e eeuw gingen kinderen uit de betere standen nog bij voorkeur naar de Latijnse scholen, terwijl meisjes en de jongens van eenvoudiger komaf op de Franse scholen meestal slechts elementair lager onderwijs genoten en slechts summier kennis maakten met de Franse taal. Hugenoten hebben in ieder geval zeker aanvankelijk geen directe invloed op deze scholen kunnen uitoefenen, daar er rond 1700 nauwelijks vacatures bestonden en men voor een benoeming als maître of maîtresse tweetalig moest zijn. Heel wat Nederlanders zullen zich daarom enige kennis van het Frans hebben eigen gemaakt via Franse bijlessen, zelfstudie, een reis naar het buitenland of door contacten met Fransen, die tijdelijk hier verbleven. Al deze middelen zullen ertoe hebben bijgedragen , dat minstens de passieve kennis van het Frans vrij algemeen was. Wel zal de behoefte aan een betere Franse taalvaardigheid groter zijn geworden met de komst van de hugenoten naar Nederland. Daarom ook had de publikatie in 1692 van den Schelse eener Fransche Lellerkonsl van de hand van Pierre Marin die in 1688 naar Amsterdam was uitgeweken , onmiddellijk veel succes . Deze hugenoot, die na zijn komst in de Republiek Nederlands had geleerd, gaf in 1696 ook een Diclionnaire porlat!/; een Nederlands en Frans woordenboekje uit. Deze uitgave werd een geduchte concurrent van de al in 1686 te Utrecht door C. Rouxel en F . Halma bezorgde Grand Dictionnaire François el Flamend. Halma besefte dit goed en sloot daarom een contract met Marin en een andere Fra nsman ter voorbereiding van een nieuwe en verbeterde uitgave van zijn Dictionnaire. Toen Halma zijn verplichtin-
- -
k
-
~-
-
---
-
WOORDENBOEK
r
NOUVELLES DEL A
DER
NEDERDUITSCHE
-
,
_
e
EN
FRANSCHE
TAALEN, 'Vit het Gebruik rft de bejle Scbryverell, met bf/lJe ""/lil "-'OOrfl/lIt1JJt' Taa{kllHdigeli , iu de Voorrede gedacht, 0lgt/iell J
REPUBLIQUE DES
LET T R E S.
D OOR
1-
FRANCO IS
De Voorredc ontvouwt vcrder de nutboarheit van dit Werk, boven allc anderc Ol·cr· dcezc /toffe uitgegccvcn; cn bcantwoordt Jc b ftctingcn cn misJuiJingcli , tegcn het ccr!rc deel ingebragt.
.e It .e
DIe T I ONAIRE
i-
~t
·n d
>
FLAMEND
ET
Mois de r.,·1ars 168+
HAL~lA.
e :r g
?',YOIl fillilton ex {II/gore , {cd ex fl/ma d,I"{~ [ucem, &c.
TOME PREMIER .
FRANCOIS, :l
Tiré de l'Ufage & des bons Auteurs. La I!r/fnce ,x~liq.. . en dltn;1 tUti!itl de re Di[Ji~nairc par degui IOIIJ In ""'rtl 9"; I',nt !rlc~d~.t., cr r(p:md aux calom.'1lu (:7 chICanes fuMlus comu IfZ ;ren/urel Ort Ie de cet ONvTnf "
k Ie Ie
o
!t
k
A A M S TER DAM,
Chez
l-
il 1-
TAMSTF.RDAM,5 T'VTRLCHT, l
b P IET ER MOR TIE R, Y WILLEM VAN DE WATER 1
Bockve;koper; , M DCC ./11" Pr;vtl'gll:_
1' .
DIl SB 0 R DES, dans 1~ Kalver-Straat, prés k Dam.
HEN R Y
M.
De.
LXXXIV.
v/;Jec Pri1l1ïege des Etats de Holl. & vT'éISJ.
n
IV
.r
{-
:-
Tilelpagina van het woordenboek. waarvoor F. Halma in 1694 Pierre Marin had aange:::ochl om hel Franse gedeelte Ie verzorgen. Tussen beiden werd daarom een coniraCI ges101en, dal echler in 1698 nog door de Fransman werd opge:::egd. ( Amslerdam. U.B .)
Tit elpagina van de Nouvelles de la République des Lettres, van maart 1684 lal en mei februari 1687 door Pierre Bay le geredigeerd. Hel was hel eersle (literair) wetenschappelijke lijdschrift van Nederland. Nadien zou hel door Jacques Bernard lal 1718 worden voorlgezel. ( Amslerdam, B. w. )
gen echter niet na bleek te komen , gaf Marin in 170 I het eerste deel van zijn Nieuw Nederduits en Frans Woordenboek uit, dat negen jaar later gecompleteerd en met privilege opnieuw verscheen onder de titel Dictionnaire complet et François. Van a l deze hier genoemde werken verschenen in de volgende jaren nog verschillende herdrukken. Zij bleken dus kennelijk in een grote behoefte te voorzien.
dieken te overvleugelen. Zo had Frankrijk al sinds 1665 zijn Journal des Sçavans en Italië drie jaar later zijn Giornale de Lellerati, terwijl in Engeland en Duitsland respectievelijk vanaf 1665 en 1682 de Philosophical Transactions en de Acta Eruditorum werden uitgegeven , twee periodieken die zich meer op een natuurwetenschappelijk geïnteresseerd en echt geleerd publiek richtten . Het nieuwe tijdschrift werd echter niet de zoveelste variant op een oude formule . Dank zij een kritische en onafhankelijke geest kon Bayle vanuit Nederland beter da n waa r ook gestalte geven aan het ideaal van de Republiek der Letteren, die supranationale geleerdengemeenschap, waar confessionele en politieke verschillen niet tellen , 'ou tous les Sçavans se doivent regarder comme frères', (waar geleerden elkaar broederlijk bejegenen). Niet gehinderd door censuur en met de beschikking over een ruim assortiment aan boeken slaagde de filosoof-journalist erin met een oorspronkelijke en frisse stijl de Europese gemeenschap van geletterden op voortreffelijke wijze te voorzien van het laatste wetenschappelijke en literaire nieuws. Met de Nouve/les heeft Bayle het genre van de literaire pers bovendien ingrijpend vernieuwd en tot ver in de 18e eeuw bleef men zijn grote verdiensten in dit opzicht erkennen. Hij mag daarom met recht als de vader van de moderne recenserende
.s n
:s ;-
h :t
d l.
:i r
n e e e
ti e t
e e
Periodieke pers: tijdschriften Traden de hugenoten met hun bijdragen aan de Nederlandse UItgeverswereld , als courantiers en als schrijvers van woordenboeken en spraakkunsten hier te lande in de voetsporen Va n vele Franse en Waalse voorgangers , op het gebied van de wetenschappelijke communicatie ontwikkelden zij een genre dat tot dan toe in de Lage La nden had ontbroken. Het lUag immers heel verwonderlijk heten, dat in een land met zo'n lange perstraditie er nog steeds geen eigen 'literair' tijdSchri ft werd uitgegeven . (- Uitdrukkelijk zij erop gewezen dat de term ' litera ir' toen een bredere betekenis had dan heden ten dage - .) Pas in 1684 was het Pierre Bayle, die in deze lacune Voorzag met zijn te Amsterdam gepubliceerde Nouvefles de la République des Lellres. Dit geleerdentijdschrift WIst al spoedig elders in Europa verschijnende literaire perio-
87
------------ -
zojuist verschenen werken, vormden een welkom hulpmiddel om op de hoogte te blijven van het laatste literaire nieuws. De journalisten van deze tijdschriften beseften dit maar al te goed, waar ze spraken over een 'espèce de déluge' (een soort zondvloed) en een 'débordement des livres' (overstroming van boeken). Maar waren zij dan zelf in staat in deze boekenzee het hoofd boven water te houden? Uiteraard vermochten ook deze Franse journalisten slechts een klein deel van alles wat verscheen te bespreken. Toch kon hun keuze vanwege het ruime aanbod, de grote verscheidenheid en de kwaliteit van de in de Republiek circulerende boeken, verantwoord zijn. Zij wisten zich daarbij gesteund door uitgevers en boekhandelaren , die hun maar wat graag boeken ter bespreking of aankondiging afstonden, daar er niet beter dan via dit nieuw medium reclame kon worden gemaakt voor hun produkten of handelswaar.
Jean Lee/ere ( /657- / 736) , beroemd uit Genève afkomstig theoloog enjournalist. Redigeerde drie verschillende tijdschriften tussen /686 en 1727. ( Leiden, U.B. )
pers worden beschouwd. De ontvangst van Bayles tijdschrift was overweldigend en legde de uitgever Henri Desbordes geen windeieren. Overal in Europa werden de Nouvelles gelezen, ook in die landen, waar het tijdschrift wegens de censuur-maatregelen moest worden binnengesmokkeld. Twee jaar later werd het voorbeeld dan ook gevolgd door de Geneefse balling Jean Leclerc, die in achtereenvolgende samenwerking met de hIJgenoten Jean Cornand de La Croze, Charles Lecène en Jacques Bernard te Amsterdam van 1686 tot 1693 de Bibliothèque Universelle et Historique liet verschijnen. En wanneer Pierre Bayle in 1687 zijn journalistieke activiteiten wegens een wankele gezondheid moet staken, zal de uit Rouen afkomstige hugenoot en advocaat Henri Basnage de Beauval op uitnodiging van de Rotterdamse filosoof, aan de redactie beginnen van de Hisloire des Ouvrages des Savans, dat tot 1709 te Rotterdam zou verschijnen. Ook dit tijdschrift, evenals dat van Leclerc, verwierf een grote faam en werd overal in de Republiek der Letteren gelezen. Deze laatste journalisten bereikten weliswaar niet het niveau van Bayle, maar beiden lieten indrukwekkende literaire monumenten na. Verschillende omstandigheden stonden borg voor het grote succes dat deze in Nederland verschijnende tijdschriften hadden . Welke, in het buitenland verschijnende, literaire periodiek verscheen in een land met een zo goed georganiseerde boekhandel? De Verenigde Provinciën vormden in deze jaren immers een waarachtig Mekka voor auteurs en boek liefhebbers; er werden hier gedurende de l7e eeuw meer boeken geproduceerd dan in alle andere landen te zamen. Terecht spreekt men dan ook wel eens van het 'Ho llandse wonder'. Geletterden en geleerden zijn in deze jaren nauwelijks meer in staat de vloedgolf van nieuwe publikaties het hoofd te bieden en tijdschrijften met korte uittreksels en besprekingen van 88
Journalisten als nieuwsagenten van de Republiek der Letteren Behalve over een uitstekend geoutilleerde boekhandel beschikten de redacteuren van deze Franstalige tijdschriften ook over een uitgebreid correspondentienet. Want zonder de hulp van goede informanten uit de Republiek der Letteren, zo beseften deze journalisten, zouden zij niet tegen hun zware taak zijn opgewassen. Hoewel natuurlijk meestal slechts kleine gedeelten van dergelijke correspondenties bewaard zijn gebleven, blijken inderdaad van heinde en verre brieven bij de journalisten te zijn binnengekomen. De reconstructies van de briefwisselingen van Pierre Bayle en Henri Basnage de Beauval bewijzen dit duidelijk (kaarl IV). Het grootste aantal correspondenten bevindt zich in Frankrijk, waar Parijs de kroon spant. Beneden de Loire ontvangen de journalisten onder meer nieuws uit Dijon, Lyon en Bordeaux. Ook al heerste er in dat land een strenge censuur en werden er geen afwijkende meningen geduld, Bayle en Basnage beseften goed dat vooral de Franse hoofdstad in cultureel en intellectueel opzicht een centrum van de Republiek der Letteren bleef. In die 'abrégé du monde' kwamen de Europese geleerden samen. Daarvoor konden zij de ogen niet sluiten. Zelfs uit ftalië ontvingen zij regelmatig nieuws over publikaties en wetenschappelijke evenementen, waarover zij hun lezers rapporteerden. Vanzelfsprekend profiteerden deze refugiee-journalisten ook van de contacten die zij met hun geloofsgenoten onderhielden, die zich in één van de omringende protestantse landen hadden gevestigd, bijvoorbeeld te Berlijn of Londen . Een van de meest illustere voorbeelden van zo'n hugenootse correspondent in het buitenland was Pierre Desmaizeaux. Vanuit Londen heeft deze balling gedurende een lange reeks van jaren Basnage, en vele andere journalisten op het vasteland na hem , van Engels nieuws voorzien. Lange fragmenten uit de vele honderden brieven, die Desmaizeaux aan zijn correspondenten schreef, werden nu eens ongewijzigd opgenomen in de verschillende tijdschriften die begin 18e eeuw in de Republiek en elders in Europa verschenen, dan weer verwerkt in de door journalisten zelf vervaardigde recensies. Dat de taak van de journalisten dank zij correspondenten als Desmaizeaux enorm werd verlicht, spreekt vanzelf. Bovendien waren de redacteuren van de tijdschriften aldus in staat hun lezers op de hoogte te houden van allerlei actuele wetenschappelijke discussies en hun recensies met achtergrond-informatie te verrijken.
De tijdschriften van Bayle, Basnage en Leclerc brachten al spoedig een sneeuwbaleffect teweeg en gaven ook de stoot tot de stichting van tal van wetenschappelijke en literaire pe-
riodieken in de Franse taal. Zo publiceerde Pieter Rabus vanaf 1691 zijn Boekzaal van Europe en verschenen er nog vele andere Franstalige tijdschriften in Nederland kort vóór en na 1700. Gabriel d' Artis gaf in 1693 zijn Journal sur toutes sortes de sujets uit en Etienne Chauvin van 1694 tot 1696 zijn Nouveau Journal des Savans, terwijl Jacques Bernard, die enige jaren had meegewerkt aan het tijdschrift van J. Leclerc, in 1699 de redactie voortzette van de Nouvelles de la République des Lettres. Van de belangrijkste periodieken, die in het begin van de 18e eeuw door hugenoten hier te lande werden geredigeerd, zij nog melding gemaakt van de Histoire Crilique de la République des Lettres (1712-1718) van Samuel Masson en de Nouvelles Iittéraires (1715-1720) door Henri du Sauzet in samenwerking met anderen. AI deze periodieken, die overal in de Republiek der Letteren werden gelezen, hebben elk op een eigen wijze in belangrijke mate bijgedragen tot de verbreiding van de Franse cultuur en de Europese wetenschapsbeoefening en hun redacteuren slaagden erin de refugiees in de diaspora mentaal te herenigen. Etienne Chauvin ( 1640-1725), theoloog en filosoof. redacteur van Nouveau Journal des Savans, dat slechts een kort leven beschoren was. ( Amsterdam, B.W. )
Gravure van P. Fouquet jr. ( 2e helft 18e eeuw) . Het Atheneum JlJustre van Amsterdam, waar de hugenoot en oriëntalist Etienne Morin onderwijs verzorgde. lJlustre scholen kenden evenals universileilen welfaculteiten, maar hadden niet het recht academische graden te verlenen. ( Leiden, U.B .)
89
~-"---
--~
Jacques Gaillard ( t 1688 ) , \I'as eerst regent van het Waals college te Leiden en vanaf 1686 tevens hoogleraar in de theologie aan de universiteit aldaar. ( Amsterdam , B. W .)
Jean Barbeyrae ( 1674-/744 ), do ceerde vanaJ 17 / 7 aan deJaeultei! der rechtsgeleerdheid te Groningen. Hij is vooral bekend geworden door zijn vertalingen van Samuel PuJendorJ en van Hugo de Groot. Zijn op vallingen over verdraag::aamheid karakteriseren zijn oeuvre. ( Particuliere collectie )
90
Hugenoten en Nederlandse universiteiten Onder de vele geletterden en geleerden die Frankrijk om geloofsredenen moesten verlaten, vonden er sommigen een werkkring in één van de Noordnederlandse universiteiten of IIIustre scholen. Dit is nauwelijks verwonderlijk , daar de universiteitsbestuurders er van oudsher naar hadden gestreefd hun instelling een internationale allure te geven. De gehele 17e eeuw door treft men dan ook overal buitenlandse hoogleraren aan. In Leiden doceerden de medicus Charles Drelincourt (1668-1697) en de theologen Etienne Le Moyne (16761689) en Jacques Gaillard (1667-1688); deze hugenoten, die al vroeg in Leiden waren gearriveerd, waren geen slachtoffers van de Herroeping, maar zij zullen, afgezien van Gaillard die regelrecht verbannen was , Frankrijk gaarne hebben verlaten wegens de steeds repressiever wordende maatregelen van Lodewijk XIV . Een duidelijk voorbeeld van een persoonlijk verdrukte refugiee vormde de al eerder genoemde Jacques Bernard, die in 1683 rechtstreeks te maken had gehad met Lodewijks dragondertroepen. Vanaf 1705 bekleedde hij aan de Leidse Akademie een leerstoel in de wiskunde en wijsbegeerte. Groningen benoemde ook vier authentieke vluchtelingen: Jacques Gousset (1691-1704), die hoogleraar in het Grieks en de theologie werd, Michel Rossal , die in 1706 tot professor in het Grieks en de filosofie werd benoemd en nog twee juristen, Jean Barbeyrac (1717-1744) en Pierre de Tollieu (1717). Ook te Franeker doceerden er twee hugenootse hoogleraren , de theoloog Henri Philipponeau Hautecourt en de medicus Pierre Latané, de laatste eerst als lector en vanaf 1693 als professor. De Utrechtse universiteit had slechts één Franse vluchteling in deze jaren, Paul Bauldry d'Iberville, die vanaf 1686 kerkgeschiedenis doceerde. Tenslotte werden behalve te Rotterdam, waar P. Bayle en P. J urieu filosofie en theologie onderwezen, ook elders nog enige hugenootse hoogleraren aan IIIustre scholen verbonden , zoals bijvoorbeeld de oriëntalist Etienne Morin in 1686 te Amsterdam . Maar de meesten van deze Franse professoren waren slechts middelmatige geleerden. Uitgezonderd Bayle en J urieu , die beiden overigens maar aan een tweederangsinstelling onderwijs gaven , en de in Groningen benoemde rechtsgeleerde Jean Barbeyrac, die Franse geannoteerde vertalingen bezorgde van werken van onder meer S. Pufendorf en H ugo de Groot en grote bekendheid verwierf wegens zijn ideeën over verdraagzaamheid, stonden al deze hoogleraren in de schaduw van hun illustere Franse voorgangers; geen van hen kon zich meten met een J.J. Scaliger, een André Rivet ofeen Claude Saumaise, die eind 16e eeuwen gedurende de eerste helft van de 17e eeuw met hun aanwezigheid glans hadden gegeven aan de Leidse universiteit. Het aantal Franse studenten dat zich aan één der Noordnederlandse academies liet inschrijven, onderging weliswaar rond 1685 een snelle stijging wegens de refuge, maar al vanaf 1690 liep hun getal weer sterk terug. Jn Leiden schreven zich bijvoorbeeld tussen 1651 en 1675265 Fransen in, welk aantal in het laatste kwart van de 17e eeuw opliep tot 392; maar in de periode 1701-1725 werden nog maar 165 Franse namen geregistreerd . De jaren 1686 en 1687 vormden topjaren in Leiden, toen vee l hugenoten daar gratis werden ingeschreven. Te Franeker is het beeld ongeveer identiek. Werd daar in 1685 één Franse student geïmmatriculeerd, in 1686 waren
het er dertien in 1687 vier, in 1688 één, in 1689 weer drie en in 1690 zelfs geen enkele meer. De conclusie lijkt daarom gewettigd dat weinig hugenoten de behoefte hebben gevoeld of in staat waren hun kinderen hoger onderwijs te laten volgen. Dat zij de universiteiten al weer snel links hebben laten liggen, is nauwelijks verbazingwekkend: een studie in de theo-
A Chez
logie had nu eenmaal niet veel zin , daar er door de overkomst van zoveel predikanten een overschot was aan theologen. Anderzijds zullen zij snel hebben geconstateerd dat de arbeidsmarkt voor andere academici vanaf de jaren zeventig van de 17e eeuw sterk verzadigd was.
A M S TER DAM.
HEN R Y
DES
~
0 R D 1: S
dans Ie
Kalvcrfiraat prés Ie Dam
M. DC. LXXXV. Avcc Privi/~" Drukkersadres van de hugenoot Henri Desbordes, die in 1682 vanuit SaU/nur naar Amsterdam vlllch/le waar hij een boekhandel en uitge verij begon. Tussen 1683 en 1722 verschenen een groot aantal uitgaven van voornamelijk Franse werken met zijn adres.
91
------~~====--
-. - --
5
Hugenoten in het Staatse leger
Steunverlening via het leger Van oudsher telde het Staatse leger een aantal Franse officieren; het was immers niet ongebruikelijk in vroeger eeuwen buitenslands in krijgsdienst te treden . Daarom sprak het voor veel officieren, die hugenoot waren, vanzelf om rond 1685 een dienstverband bui ten Frankrij k te zoeken. Zo kwam een groot aantal van hen naar de Nederlanden. AI in november 1685, ruim een maand na de Herroeping van het Edict, wist de Franse ambassadeur D'Avaux vanuit Den Haag aan Lodewijk te melden , dat officieren dagelijks antichambreerden in het stadhouderlijk paleis, om zich via Willem III van een plaats in het leger te verzekeren . Hoewel in 1685 de militaire situatie in Europa vrij rustig was en er eigenlijk al sinds de vrede van Nijmegen in 1678 gesproken mag worden van een 'gewapende' vrede, maakte Je aanhoudende politieke spanningen het voor Willem III en de StatenGeneraal aantrekkelijk de hugenootse officieren op de betaIingsrol te zetten. Met de indienstneming van deze militairen waren de gedeputeerden er zich degelijk van bewust een tweeledig doel te dienen: zij konden uiting geven aan de
De hele 17e eeuw door waren er Franse officieren in dienst van het Slaatse leger. Na de Herroeping van het Edict van Nantes kwam een groot aantal van hen als vanzelfsprekend naar Den Haag. ( Parijs, Arch. Nat. )
j. IJ, ... ",,, . ,
92
1'11"
J' I.lc,/" ..,J ,
'of'
'0""
I ....· 1I1."IIt,,~., ..,
"Ur'.'
p"""(
J
'440 : 0 ;0.,. . qóo: 0:0"",
-
(}~o:o
:
.,
:ó
i
(}~O: 0 : 0 '
Voor de belaling van de officieren reserveerden de Staten Generaal een bedrag van 100.000 gulden. Dit werd verhoogd tot 150.000 gulden en nog moesten de weddes met een vijfde gekort worden, omdat er steeds meer officieren aankwamen. ('s-Gravenhage, Alg. Rijksarchief)
deugd van christelijke naastenliefde, maar tegelijkertijd zou de Republiek zijn voordeel kunnen doen met deze goed geoefende soldaten, indien onlusten zouden uitbreken. Voor hun betaling werd door de Staten-Generaal begin 1686 een bedrag van f 100.000,- genoteerd dat jaarlijks zou worden uitgekeerd. AI een paar maanden later bleek dat dit bedrag bij lange na niet toereikend was om het dagelijks groeiende aantal nieuwe hugenootse officieren te kunnen opvangen; daarom werd op I juni 1686 het budget metf50.000,- verhoogd . De Staten van de stad Groningen en ommelanden namen in deze zelfde maanden het besluit twee compagnieën van elk 60 man sterk, bestaande uit hugenoten, die op andere wijze niet in hun bestaan konden voorzien, voor eigen rekening in dienst te nemen. Aantal officieren Hoeveel hugenoten er in deze jaren rond 1685 in Staatse legerdienst kwamen , valt moeilijk te schatten. Wel staat vast dat er alleen al in 1686 en 1687 543 hugenootse officieren werden geregistreerd. Dat dit aantal indrukwekkend was, moge blijken uit een opmerking van Elie Benoit, die in zijn Histoire de /'Edit de Nantes kan schrijven dat talloze Franse officieren emplooi hadden gevonden aan de verschillende Europese hoven. De journalist van de Mereure historique et polilique laat in november 1686 weten dat van de arme vluchtelingen vooral de krijgslieden hier een warm onthaal vonden en alleszins in de watten werden gelegd: zij werden gekoesterd en kregen hoge jaargelden, terwijl de meeste anderen zich tevreden moesten stellen met liefdadigheid. Zoals gezegd is het exacte aantal hugenootse officieren moeilijk te schatten, temeer omdat sommigen van hen na de herroeping verschillende malen van krijgsdienst wisselden . Het meest illustere voorbeeld is dat van de hugenoot Frédéric-Armand, graaf van Schomberg, die maarschalk was in het leger van
'2.6>0:0:0 WO : O'.O 16'0 '.0' 0
tCo ',o :o
'WO
·.O ~
Wo: .ó:o '2.6'0 :0 :0 'WO '. 0:0
16'0 '.0:0 Wo:o :o W.D : o:o
1&0:0:0 'Z,&)'. 0 '.0
Wo:o :o
1.&0 :0 :0 ?(Jo ' (l'1)
Lijst van gerefugieerde officieren uit het archief van de Raad van State. In totaal staan er 543 namen genoteerd. ( 's-Gravenhage, Alg. Rijksarchief)
Frederik Armand, graaf van Schomberg (16 /5-/690 ), maarschalk van de legers van Lodewijk XlV. Hij werd bevelhebber van het landingsleger van Willem IJl tijdens de Engelse expeditie. Hij sneuvelde in Ierland tijdens de slag bij de Boyne. ( Amsterdam, B. w. )
Lodewijk XIV. In 1686 trok hij via Portugal, Engeland en de Republiek naar Brandenbürg, waar hij eerst korte tijd in dienst trad van de keurvorst, als generaal en degene die tevens meer in het bijzonder het bevel voerde over de Franse 'gra nds-mousquetaires' en grenadiers. Dit Franse corps bestond geheel uit gevluchte Franse officieren en edellieden. Ongetwijfeld zijn enkelen van hen Schomberg gevolgd, toen deze in 1688 naar de Republiek vertrok om daar onder aanVoering van Willem In de expeditie naar Engeland te leiden. Andere bronnen uit deze periode melden 'dat het aantal gevluchte officieren d a t met Willem III de oversteek naar Engeland maak te, inmiddels tot meer dan 700 was gegroeid. De exodus van Franse officieren naar de Republiek en Engeland verontrustte de Franse koning zozeer dat hij in 1689, toen de oorlog weer was verklaard, het bericht liet uitvaardigen d at alle gevluchte Franse militairen, die zich a lsnog in dienst wilden stellen van het op dat moment met Frankrijk bevriende Denemarken, mochten rekenen op de helft van de inkomsten uit hun bezittingen in Frankrijk. Deze maatregel zal weinig effect hebben gesorteerd, omdat de militairen, vOoral in de Republiek en Engeland, onder de meest gunstige voorwaarden in dien st waren genomen .
Overal in de Republiek werd vuurwerk afges/oken /oen Willem I/! in hel voorjaar van 1689 101 Koning van Engeland werd gek roond. De Franse refugiees verheugden zich hierover in het bijzonder, omdlll zij hoop/en dat de oorlog die nu ui/ brak lot hUil spoedige terugkeer naar het vaderland zou leiden . ( Folo Alias van S /olk J
93
Ook voor de vluchtelingen, die nimmer tevoren de wapenrok hadden gedragen en die hier geen passende werkkring konden vinden en daarom vaak in zeer behoeftige omstandigheden leefden, bood krijgsdienst een uitkomst. Velen zullen zich dan ook als eenvoudig soldaat hebben laten inhuren en zo konden regimenten worden samengesteld die door de Republiek en Engeland gemakkelijk op de meest ver afgelegen plaatsen in Europa konden worden ingezet. Met name in Piemonte hebben vele hugenootse soldaten in de jaren 90 strijd gevoerd. Toen de oorlog daar was afgelopen, werden er maar liefst vijf regimenten van gevluchte hugenoten naar Engeland afgemarcheerd, terwijl de soldaten in Nederlandse dienst eerst nog enige tijd slag hebben geleverd aan de Rijn. Die troepen werden uiteindelijk bij Frankfort ontbonden. Hun officieren keerden terug naar de Republiek. De Hugenoten en Willem 111 De oorlog die in deze jaren door de protestantse mogendheden werd gevoerd leverde niet alleen voor sommige refugiees een broodwinning op; tegelijkertijd koesterden tal van hugenoten de vurige hoop dat de politieke en militaire manoeuvres van Willem III er uiteindelijk toe zouden leiden dat Frankrijk zijn poorten weer zou openen voor de protestanten. Deze hoop was in de loop der jaren krachtig gevoed door de oorlogspropaganda, waarin door sommige pamflet-
94
De inscheping te Helle voetsluis voor de overtocht naar Engeland op 11 no vember 1688. Een eerdere poging was mislukt door hevig stormweer. Gra vure van Romeyn de Hooghe. ( Foto Atlas van Stolk J
tisten Willem III werd afgeschilderd als de redder van de protestanten in Europa. Al deze verwachtingen werden echter grotendeels de bodem ingeslagen tijdens vredesonderh,;lndelingen te Rijswijk. Alle pogingen van refugiees de hugenootse zaak in Rijswijk te laten verdedigen, liepen op niets uit, daar Willem III andere belangen nastreefde. Deze besefte maar al te goed dat de eis aan Lodewijk XIV, de Franse protestanten in Frankrijk weer in hun rechten te herstellen, zou betekenen dat de Franse koning op zijn beurt de terugkeer naar Engeland zou kunnen bedingen van de vele Stuartgezinde katholieken, die na de Glorious Revo/ution naar Frankrijk waren uitgeweken. De in 1697 gesloten vrede had dan ook een psychologisch schokeffect tot gevolg. Van nu af aan realiseerden de hugenoten zich steeds meer, dat een terugkeer praktisch onmogelijk was geworden. Hun mentaliteit veranderde: van vluchtelingen werden ze echte immigranten, die buiten Frankrijk definitief een nieuw bestaan moesten opbouwen. De vrede zou niet van lange duur zijn en na de dood van Willem III brak in 1702 opnieuw oorlog uit, waar hugenootse
De Koning-S ladh ouder Willen 111. Veel hugel/olen droegen de aanhal/k elijkheid die ~ij jegens de Franse KOl/ing gekoeslerd haddel/ op Willem 111 over. Hij werd 1'1'1/ aam al malen geporlrelleerd door de reji./giee Hel/ri Bral/don. Dil !lorIreI he vil/dl ::ich I/ U in hel RijksllluseulII Paleis Hel Loo.
95
militairen, nu georganiseerd in drie regimenten van circa 750 man , een belangrijke rol vervulden in het Staatse leger. Opnieuw werden zij ingezet bij verre expedities; een aanvankelijk beoogde landing aan de Franse Westkust werd wegens slecht weer omgebogen in een inval in Spanje. Bij de noodlottige slag bij Almansa (1707) kwamen vele hugenoten uit deze troepen om in een bloedig gevecht met de legers van de Franse koning en de Spaanse troonprentendent. Zij zouden Frankijk nimmer meer terugzien. Voor hen die de strijd hadden overleefd, maar ook voor vele anderen in hugenootse kring her en der in Europa, flakkerde nog even de hoop in deze jaren op alsnog naar Frankrijk te kunnen terugkeren. Enkele eclatante overwinningen in de Zuidelijke Nederlanden leken al in 1708 de weg naar Parijs te hebben opengelegd en Rijssel was door de geallieerden, onder aanvoering van Marlborough, ingenomen. Een Frans reiziger, die in 1713 verslag uitbrengt van zijn conversatie met enige gasten in de Amsterdamse herberg 'La ville de
Lyon', waar hugenoten plachten samen te komen, geeft de stemming van dat ogenblik aardig weer: sommigen meenden dat de Engelsen hadden moeten doorvechten en dat Marlborough dan gemakkelijk voor de poorten van Parijs zijn voorwaarden had kunnen opleggen aan de Franse koning; Franse protestanten zouden moeten kunnen terugkeren naar huis en haard en volledige vrijheid van geweten moeten krijgen . Anderen wierpen echter tegen dat Engeland en de Republiek dat natuurlijk nooit meer zouden toestaan, daar de hugenoten zoveel welvaart en voorspoed hadden gebracht in deze landen. Nog afgezien van de omstandigheid dat de werkelijkheid er heel anders uitzag, dat Lodewijk XIV niet zo gemakkelijk te overwinnen viel en dat de aanwezigheid van zoveel hugenoten een zware last was geworden voor de Republiek, vormde het lot van de protestantse vluchtelingen tijdens de Utrechtse vredesonderhandelingen geen serieus onderwerp van bespreking.
De vredesbesprekingen werden gehouden in het - nu niet meer bestaande - pa/eis 'Ter Nieuburch' bij Rijswijk , dat Willem /11 be:at. De terugkeer van de refugié 's speelde bij de onderhandelingen geen rol. Gravure van J. van Vianen uit een reeks van twaalf, die de vredesonderhandelingen te Rijswijk tot onderwerp hebben. ( Amsterdam, U.B.)
96
6 Franse stijl- Nederlandse cultuur
In de loop van de zeventiende eeuw was de Franse cultuur steeds toonaangevender geworden in Europa. Deze culturele hegemonie viel overigens geenszins samen met een politieke overheersing. Tijdens de vele oorlogen liepen de agressie en andere onlustgevoelens ten opzichte van Frankrijk en de Fransen soms hoog op, maar dat nam niet weg dat het Nederlandse publiek tegelijkertijd graag Franse toneelvoorstellingen in de schouwburg bezocht, zich kleedde naar de laatste Franse mode, dat de muziek van Jean François Lully hier uitermate populair was en dat huizen en interieurs steeds meer naar de Franse smaak werden gebouwd en ingericht. In hoeverre echter de Franse mode en smaak het de hugenoten in hun nieuwe omgeving makkelijk hebben gemaakt werk te vinden valt moeilijk te bepalen. De kracht van de eigen Nederlandse traditie, gevoelens van xenofobie, de gang naar een oude, vertrouwde leverancier - die bovendien zelf al naar Franse voorbeelden werkte - zullen het vinden van
Drie kopieën door Gerard Valek , naar Franse gravures die beroepen ui/beelden: horlogemaker, stoffeerder en zilversmid. Het waren niet alleen prenten die werden nagemaakt. ook de ambachtslieden zelf, zoals horlogemakers en stoffeerders, lieten zieh graag door Franse collega's inspireren. (Foto Atlas van SloIk )
- ,1-(ahl/CJ 'OrIOr;el/ /" 97
Paleis hel Loo. De nieuwe eetzaal, naar een ontwerp van Daniel Marot. ( Foto Rijksmuseum Paleis het Loo ) .
98
Franse ornament-prelllen van Le Pautre werden veelvuldig gekopieerd, zoals bijvoorbeeld deze plafonds, friezen en kabinellen door P. Schenck. Dergelijke prenten vervulden in de=e tijd de rol van woon-tijdschriften van nu: ze waren mooi om naar te kijken en gaven voorbeelden van moderne interieurs. ( Leiden , Prentenkabinet )
99
passende werkgelegenheid voor de zojuist gearriveerde hugenoten maar al te vaak hebben bemoeilijkt. Bovendien troffen de beoefenaren van artistieke beroepen bij hun aankomst in de Republiek een burgerlijke samenleving aan waarin het stadhouderlijk hof nooit die voortrekkersrol van Versailles ofhet Louvre had gespeeld. Slechts op beperkte schaal werd in Den Haag door de stadhouder en sommige leden van de adel een artistiek mecenaat bedreven, terwijl de patriciërs in Holland en de overige gewesten een dergelijk begunstigingssysteem nauwelijks in praktijk brachten. Om die reden ook begaven de kunstenaars, die toch al gewend waren door Europa rond te trekken, zich liever naar de talloze Duitse vorstenhoven of naar Engeland. Nog twee andere factoren maken het problematisch de bijdragen van hugenoten aan de Nederlandse kunst vast te stellen. Allereerst is niet bekend of er zich wel zoveel kunstenaars bevonden onder de calvinistische refugiees. Voorts kan in de meeste gevallen niet worden vastgesteld of een kunstvoorwerp dat de Franse stijl en mode volgt, ook daadwerkelijk door een hugenoot is gemaakt. Nu eens zal de maker een rondreizend Fransman zijn geweest die niet noodzakelijk protestant was, dan weer een Italiaans of een Nederlands kunstenaar die naar Frans voorbeeld werkte of in een Frans atelier zijn opleiding had genoten. Het binnenhuis (of: interieurkunst) Een van de belangrijkste gebieden waarop de Franse mode haar invloed deed gelden was het binnenhuis. Aan het einde van de zeventiende en in het begin van de achttiende eeuw zijn heel wat huizen van de adel en de gezeten burgerij ingrijpend verbouwd en opnieuw ingericht. Dat gebeurde naar de voorbeelden van Franse ontwerpers die een ornamentele stijl hadden ontwikkeld waarin eenheid van de verschillende on-
I.';,kF,,,
=~:='~_""1011:.>1
&é.f./CJC .r. .!.lt flt l ' Y""'I.J. './t,III1'~/fo/ r,,·''l'I'l.,dt NI, '; , .•.•. /t./.., J.l':"(IC· .:r1/~1 ",iNt ~·.f.llr11.UI/ :A. Julfl )W?k·Át.;Wd,.·~/{'rt~ JI.7I;.tit 6~·1(!,:u-!,-i f.r.:/'!f.· ._ {nut1~t't ::nJrn::'(" !.-tm.'tl'll .
100
derdelen het leidende motief vormde: alles moest op elkaar zijn afgestemd, zowel de kleuren van de stoffering als de versieringen die op muren en meubels herhaald werden. Niet langer leverden meubelmakers, stoffeerders, plafondschilders en andere handwerkslieden hun afzonderlijke produkten, maar ze kregen vanaf deze periode nauwkeurige instructies van de architect die de decoratie van een vertrek had ontworpen. Deze laatste trad op als coördinator van de totale inrichting en dat ging zo ver dat zelfs klokkenmakers zich moesten aanpassen aan zijn ontwerp. Natuurlijk was een dergelijke binnenhuisarchitectuur alleen voor de allerrijksten weggelegd , maar de ideeën van de grootste kunstenaars, onder wie bijvoorbeeld Charles Ie Brun (1619-1678), werden vastgelegd op series prenten die in Frankrijk en ver daarbuiten gretig aftrek vonden . Een graveur als Jean Ie Pautre (1618-1682) heeft zo een aantal prenten gemaakt met afbeeldingen van alkoven waarin bedden konden worden geplaatst, plafonds, kabinetten en sierhekken . Die gravures waren in Amsterdam te koop, maar werden er ook naarstig gecopieerd, want er was veel vraag naar: Petrus Schenk, de uitgever-graveur, heeft bijvoorbeeld een aantal van die prenten nagemaakt. Zo bereikten de moderne Franse interieurontwerpen, die het eerst waren toegepast in paleizen en kastelen, een vrij breed internationaal publiek. Dank zij deze afbeeldingen kon de gezeten burgerij in de Republiek handwerkslieden instrueren om volgens de mode van Parijs veranderingen in huis aan te brengen. Anderzijds gebruikten ook veel beoefenaars van kunstnijvere beroepen deze prenten Traditionele voorstellingen . zoals deze van 'het gezicht' en 'het ge voel' uit de serie 'de vijf zintuigen ', dienden vaak om de Parijse mode gestalte te geven. ( Kopieën van P.Schenck naar Franse voorbeelden ) . ( Leiden, Prentenkabinet)
..
/'I/ .'/':' fl" d'::' .'~M~ (;ê;V(}CL'.~:,:/~~!/iI'-:./ip.:u.trJe.t:'r.m~ ]>.zn.ÁIUV· I~r":'l, • ..f/.;'.:]~ ";/'(t :J'L·,;-,:AsPl In IOJt:rl.'DJ m.u·m.:t,/tN/J .'
t'::'
i.........
?uil'j},.1
)J~IL,(t 7/!,f:iY;/l
'h: ..(.ro.l'C.)fC.lt..<.l~-r: -!V'p-14ff1". hut "y"rer bt"l1l'ltu 0111.",1' •
5
~
---
----~~~
Paleis hel Loo. Gravure door Romeyn de Hooghe. ( Leiden, Prentenkabinet )
101
Paleis hel Loo. Galerij. ( Folo Rijksmuseum Paleis hel Laa)
102
voor hun eigen produkten die ze in hun winkels aanboden. Niet alleen rechtstreeks, door ornamentprenten, werden de laatste snufjes op het gebied van binnenhuisarchitectuur doorgegeven, ook genre-achtige afbeeldingen speelden een bela ngrijke rol in het overdragen van de Parijse mode de vie. Aloude symbolische voorstellingen van de vijf zintuigen of de vier seizoenen dienden steeds vaker als excuus om modieus geklede dames en heren in up-to-date ingerichte kamers te laten zien . Deze prenten waren dan ook waarschijnlijk meer om hun uiterlijke boodschap dan om hun diepere betekenis geliefd ; niet voor niets werden zij veelvuldig gecopieerd. Het spreekt vanzelf dat ook Willem IH veel belangstelling had voor de prestigieuze nieuwe vorm va n (binnenhuis-)architectuur waar het VersailIes van Lodewijk XIV zo beroemd om was. Het stadhouderlijk hof was altijd al Frans georiënteerd en de nieuwe Franse koninklijke stijl sprak deze stadhouder met zijn monarchale ambities sterk aan. Geen wonder dat de hugenootse architect Daniel Marot al spoedig na zijn vlucht door de stadhouder in dienst werd genomen; deze refugiee was immers ondanks zijn jeugdige leeftijd in Pa rij s al betrokken geweest bij decoratieve opdrachten voor het koninklijk paleis. Hier kon hij zijn kwaliteiten onmiddellijk la ten blijken bij de inrichting van het Loo dat toen net gebouwd werd , terwijl hij tevens belast werd met de decoratie van de Trèves-zaal op het Binnenhof en het huis de Voorst bij Zutphen. Natuurlijk speelde in een totaalopva tting over woninginrichting de tuinaanleg ook een belangrijke rol. De typisch Franse tuin van het paleis Het Loo, die onla ngs weer in oude glorie is hersteld, met zijn lange doorkijken, ronde vijvers en groene nissen is dan ook het werk van Ma rot. Ook het ontwerp van de tuinvazen viel binnen het bereik va n zijn totale architectuuropvatting. D aarnaast heeft Marot zich met allerlei onderdelen van het interieur beziggehouden, onder meer met de muurbeschildering in het trappenhuis die geënt was op een soortgelijke versiering in Versailles. Ook de inrichting van een aantal vertrekken zijn aan hem toe te schrijven. Willem IH heeft meer hugenoten aangenomen voor het werk aan het Loo; gedeeltelijk liet hij hen overkomen uit Engeland, zoals Isaac Marot, de broer van Daniel , en de schilder Parrnentier. Bij latere opdrachten van de stadhouder-koning zijn echter steeds minder vaak refugiees betrokken geweest en ook bij ontwerpen die Marot uitvoerde voor personen uit de omgeving van Ora nje zij n weinig of geen Fransen meer werkzaam geweest. Tuin vazen. Ont worpen door Daniel Marot , en door hem zelf gegraveerd. Het ontwerp van een tuin , met alle architectonische onderdelen, was zek er zo belangrijk als het interieur. ( Leiden, Prentenkabinet )
Daniel Marot ( 1661-1752) . Gra vure van Ja cob Gole naar een schilderij van Ja cques Parmentier. Marot heeft veel bijgedragen aan de inrichting van paleis Het Loo, dat in 1984 als Rijksmuseum werd opengesteld. ( Amsterdam, B. w. )
De uitvoerders van zulke projecten waren meestal internationaal samengestelde gezelschappen handwerkslieden en kunstenaars. Zo waren de stuccowerkers vrijwel altijd Italianen en beeldsnijders kwamen in veel gevallen uit de Zuidelijke Nederlanden. De Franse bijdrage bestond hoofdzakelijk uit ideeën voor het ontwerp. Dat Fransen niet speciaal gezocht werden om die ideeën ook uit te voeren , blijkt bijvoorbeeld uit de omstandigheid dat nogal wat beeldhouwers voorkomen op de lijst behoeftige refugiees te Amsterdam . Hoewel er voor het binnenwerk van de huizen uit deze tijd veel beeldhouwwerk moest worden verricht, waren deze handwerkslieden kennelijk werkloos. Natuurlijk waren er wel hugenoten die in een van de takken van interieurkunst werkzaam waren , maar hoe groot hun rechtstreekse bijdrage is geweest in de al eerder verfranste cultuur van de Republiek, valt moeilijk precies vast te stellen . Desalniettemin is het werk van de hugenoot Daniel Marot onbetwistbaar van grote betekenis gewees.1 voor de systematische introductie van de Louis XIV -stijl in de Nederlanden. AI zijn ontwerpen en ideeën werden door hem zelf gegraveerd en het staat vast dat zijn modellen veel zijn nagevolgd . Niet alleen werden zijn prenten gecopieerd, er zijn ook talloze voorbeelden van kabinetten, tuinvazen en schoorsteenmantels die naar deze ontwerpen zijn uitgevoerd , meer of minder aangepast aan de Nederlandse smaak. Kenmerkend voor de Fra nse interieurs waren met name sterk opvallende, weelderig bewerkte schoorsteenmantels; de 103
haard was immers het centrum van het huiselijk leven en alle aandacht moest daarop worden gevestigd. Marot maakte op ingenieuze wijze gebruik van de Nederlandse voorliefde voor Chinees en Japans porselein evenals voor Delfts aardewerk: op zijn schoorstenen werden vaak étagères en konso\es aangebracht, waar plaats was voor zulke kommen en vazen. Zo werkte deze hugenoot zelf mee aan het scheppen van een Nederlandse vorm van de Lodewijk XIV -stijl. Andere hugenoten die voor een minder verheven publiek werkten dan Marot zullen zich in sterkere mate hebben moeten aanpassen .
Kleding Behalve de interieurkunst was de kleding rond 1700 duidelijk Frans geïnspireerd. Daarom is lange tijd voetstoots aangenomen dat hugenoten wel belangrijke leveranciers van mode zullen zijn geweest in de Nederlanden. Grote voorzichtigheid is hier echter geboden. Bij de verspreiding en produktie van modeprenten zullen ook hugenoten wel een rol hebben gespeeld, maar hun bijdrage mag niet worden overschat, vooral niet omdat de poorten van veel ondernemingen op het gebied van de zijdeweverij, passementwerkerij en hoedenmakerij na korte tijd weer moesten worden gesloten. De eerste grote waaiermakerij in de Republiek werd weliswaar in 1682 door een Fransman, Antoine Boullard, opgericht, maar deze handelaar/fabrikant was evenals zij'n medewerkers roomskatholiek. Natuurlijk kwamen er ook protestantse waaiermakers naar de Nederlanden; aanwijsbaar zijn in elk geval makers van benen waaiers, maar hoe exclusief is hun invloed
Klokken vormden een integrerend bestanddeel van het interieur. Zij werden dan ook ont\\'orpen door grote architecten. De voorbeelden werden nagegraveerd, ::oals de::e klokken naar een ontwerp van Marot. ( Leiden , Prenrenkabinet )
Aan het ontwerp van schoorsteenmantels werd veel aandacht besteed; het waren tensialIe opvallende bouwsels in het midden van een kamermuur. Franse modellen vervingen de traditionele Hollandse schouwen. Soms werd er ruimte vrijgehouden voor porcelein verzamelingen - een Nederlands trekje! ( Leiden. Prentenkabinet ) links: Gravure van D. Marot.
Rechts: Gravure naar D. Marot.
104
-
- - - - -- - - - - - - - -
te noemen op dit modegevoelig produkt? Zeker is dat ook veel Nederlanders in deze sector werkzaam waren die al dan niet, afuankelijk van de vraag, naar Franse voorbeelden werkten, Ook voor andere onderdelen van de kledingindustrie lijkt hetzelfde beeld te moeten worden geschetst. Een gedeelte van de pas gearriveerde hugenoten zal aansluiting hebben gevonden bij deze bedrijfstak en sommigen van hen zullen erin zijn geslaagd hun mode-produkten aan Nederlandse klanten te slijten, Zij brachten echter zeker geen echte vernieuwing op het gebied van de mode teweeg, De Franse mode was al voor hun komst in de Lage Landen bekend,
FRANS BEENEVELT mJoNGE 1/~a'7"t!,.-maakr 91 1ocn",d, op cU /wrk '-all-
(k .Ça.Jt~uJ-mooLe't"llu~QA. ~Il§{t:ere
,'7,>1t, toL A,,,,urdam, daar d"
lfoclcJG
91,)a~'T"r ':}ItÁCU.:J't; JChildctt, maah,
'nt, (ait, racCfJmod, á ptrui PlI:rtd!: m ru*o,?, alckrhanck Jom'tc louteJ JortGJ d'[van:tailJ, cl ~lett
Waaiers waren een zeer gelie./d mode-artikel rond 1700, Natuurlijk werd ook hier de toon gezet door Parijs, Toch waren niet alle waaiermakers Fransen, en Sommige Franse waaiermakers in Amsterdam waren katholiek, ( Amsterdam, Gem, Archief)
Theater Voor zover bekend hebben er nimmer hugenoten op het Nederlandse toneel gestaan aan het einde van de zeventiende eeuw, niet als leden van Franse toneelgezelschappen die regelmatig in ons land optraden, noch in de Franse opera's die hier werden opgevoerd, noch als dansers van de balletten die in deze tijd zo sterk aan populariteit wonnen, Dit is opmerkelijk daar het theater hier te lande in deze jaren nogal Frans georiënteerd was, Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw waren steeds vaker stukken uit het Frans vertaald: van nu nog bekende auteurs als Racine, Corneille en Molière, maar ook van talloze minder bekende toneelschrijvers, Vaak werden deze stukken niet zozeer vertaald als wel vrij bewerkt en sommigen van de 'bewerkers' namen niet eens de moeite hun bron te vermelden zodat toneelspelen die later voor Nederlands doorgingen feitelijk van Franse origine zijn, In Amsterdam hield een aantal kunstliefuebbers zich bezig met een heroriëntatie van het Nederlandse toneeL Zij richtDe opera's die in Parijs aan het Hol werden uitgevoerd vonden veelal - in boekvorm en op hettoneel - Irun ",eg naar het Nederlandse publiek, ( Amsterdam, UB.)
RECUEIL
o
DES
PER A, DES
Balets , & des plus belles Pieces en MuGque, qui ont élé repréfentées depuis dix ou dou'Ze anS jufques à préfent devant Sa Majefté Trcs-Chrétienne.
TOM E PRE MIE R.
SII!r,.:tl11t la Copie de Pt/i'ir A AMSTERDAM,
Chés Abraham Wolfgang,
168+-
lOS
Paleis hel Loo. Slaapkamer van de Koning Stadhouder Willem 111. ( Folo Rijksmuseum Paleis hel Loo )
106
DE VER~/.AANDE~~.: .
I
l
' oi
• ,'
/>
~ HOLLANDSCHE
FRANSCHMAN. I
B L Y SPE L.
Te
.. Dy ,altIHU\ T
AMSTERDAM,
MAGNUS, op de NieuWendyk inden Atlas, r684. ' Me't Pri'lJile[.ie.
van schikking, in hartstógten , én gedachten ./ ( . . :) Dus gaat ons Vrankryk voor, En strékt een' fakkel , om te vólgen op dat Spoor.' Nu zou men kunnen denken dat hier een pleidooi werd gehouden voor een blindelings navolgen van de Fransen, maar zo simpel lag het voor Nil nu ook weer niet. Domme naäperij van al wat Frans was bestreed het juist. Het ging er hun veeleer om 'de Nederduitsche taal voort te zetten' en de jeugd goede morele voorbeelden te verschaffen, dat wil zeggen de idealen van een ' burgerlijke' deugd voqr te houden en het publiek te leren de hartstochten aan het gezag van de rede te onderwerpen. Een amusante bespotting van mensen die zomaar wat Frans door hun taal mengden en alleen dingen die uit Frankrijk kwa men de moeite waard vonden om aan te schaffen, pu'bliceerde Nil bijvoorbeeld in 'De verwaande Hóllandsche Franschman . Blijspél'. (Het gebruik van accenten werd door deze groep wel als een zinvolle toevoeging aan het Nederlands beschouwd!) . Wat de kritiek op Franse modeartikelen betreft komt in dit stuk een vrouwspersoon voor dat als toppunt van voze modieusheid op de volgende wijze een afspraak maakt om iemand te ontmoeten: 'Wy zullen tégen half twaalven wee zen tot myn Fransche kraamer, óf myn goudsmit, óf de kantverkoopster in het Hóf van Brussel , óf wél tot de Franje-, óf spiegel koper.' Een dergelijk personage bood natuurlijk ruimschoots de gelegenheid een zeer modieus geklede gestalte op het toneel te brengen. Dat gold overigens voor de meeste rollen, omdat zelfs historische toneelstukken in deze tijd - volgens de Franse manier - in contemporaine costuums werden opgevoerd, in decors die al evenzeer aan de heersende smaak moesten voldoen . Ook zinnebeeldige gestalten als 'de poëzie' of 'de muze' wer-
Til elpagina van 'De verwaande Holland~clle Fransman '. In dil loneelsluk van An,/ries Pels wordl domme bewondering voor alles wal Frans is danig op de hak genomen. De voorslelling van hel figuurlje dal een rols bekliml vorml hel . vignel van hel gezelschap 'Nil volentibus arduum '. ( AmsIerdam , V.B. ) Krispijn . Gravure door G. Edelinck naar een schilderij van T. Nelscher. Ook Jen'ob Gole maak Ie een gra vure naar dil schilderij. ( AmsIerdam , Ned. Th eaterinsliluut )
ten daarvoor een genootschap op dat de mooie naam kreeg ' Nil Volentibus Arduum' , of: 'Niets staat hen die willen in de weg,' afgekort tot Ni!. Het genootschap streefde naar een zuivering en polijsting van taal en zéden en stelde zich onder l11eer tot doel goede vertalingen uit het Frans te verzorgen en inderdaad is er veel werk op dit terrein verricht. Tegelijkertijd spanden de leden van Nil er zich voor in dat het klassieke Franse drama op de planken werd gebracht. Daarvoor 1110est heftig strijd worden geleverd met de regenten van de gOdshuizen die immers een deel van de recettes kregen en derhalve veel liever de spektakels van Jan Vos zagen opgevoerd waarin moord en verkrachting met veel kunst en vliegwerk Werden vertoond. Dit soort toneel was Nil nu juist een doorn In het oog en toen het genootschap in 16Tj de kans kreeg enkele jaren de schouwburg te leiden, geschiedde dat geheel Volgens de regels van hun theoreticus Andries Pels die in zijn 'Gebruik én Misbruik des Tooneels' zijn opvattingen uiteenzette. Het volgende citaat zal duidelijk maken wat het publiek toen voorgeschoteld kreeg: ' .. . Laat de Fransche(n) ons tót een voorbeeld zyn ./ Hoe nét zyn die van taal? hoe zedenryk? hoe fyn / in kunst
107
------~~-
'De Italiaanse straat'. Decor van Jacob Ve~nekool en Gerard de Lairesse, dat gebruikt werd rond 1700. Scène uit 'De gewaande advocaat', blijspel naar Rosimond door P. de la Croix, 1685. Hierin wordt een toespeling gemaakt op Krispijn, een schelmenflguur uit de commedia dell'arte, die via Frankrijk in Nederland werd geïntroduceerd.
108
~
-
Toneelfiguren waren algemeen bekend en geliefd. Ze werden zelfs voor kaartspellen gebruikt . In dil spel van jacob Gole neemt Krispijn de plaats in van hartenboer ( vgl. afbeelding p. 107) . ( Amsterdam, Nee/. Theaterinsti!ullt)
den in extravagante, maar toch eigentijdse kleding vol inspirerende fantasiedetails ten tonele gevoerd. Weliswaar bestonden hierop uitzonderingen, zoals de figuren die aan de commedia dell' arte waren ontleend - een Italiaanse kunstvorm die hier via Frankrijk was geïntroduceerd - en die herkenbaar moesten zijn aan hun harlekijnspak of Scaramouche-kledij. Toneel was hiermee een belangrijk medium geworden voor de overdracht van zowel Franse litteraire cultuur als Franse modebeelden . Motieven die aan het toneel ontleend waren, genoten een enorme populariteit in die dagen - er zijn zelfs kaartspellen gemaakt met toneelfiguren - en ze drongen tot diep in de volkskunst door. Het is interessant om waar te nemen dat modeafbeeldingen, die natuurlijk ook zelfstandig voorkwa-
men, zich op prenten gingen vermengen met toneelgestalten , net als op het toneel zelf de costuums aan de eisen van de moderne smaak moesten voldoen. Deze popularisering van de Franse mode zal ongetwijfeld wel eens aan hugenootse kleermakers die op de vraag wisten in te spelen, werk hebben geleverd, zodat indirect het verfranst toneel de integratie van deze refugiees hier heeft bevorderd. Overigens zullen ook handige Nederlandse kleermakers hebben kunnen profiteren van de veranderende mode in die dagen. Het blijft daarom een onmogelijke opgave een onderscheid te maken tussen de Nederlandse en hugenootse bijdrage aan de verfranste cultuur rond 1700. De periode valt nog het beste te kenschetsen met de uitspraak: het was toen heel Hollands om Frans te doen.
109
-
Vier Franse modeprenten uit het einde van de 17e eeu\v. ( Parijs, Arch. Nat. )
110
- - --
~~~---~-
-~-
-
7 Armoed~
en sociale voorzieningen
Nieuwe impulsen voor de nijverheid?
Stedelijke besturen zullen zich rond 1681 en 1682 niet hebben gerealiseerd hoeveel hugenoten in de jaren daarna de grenzen van de Republiek nog zouden overschrijden. Spoedig bleek al dat de genomen maatregelen uiteindelijk niet het beoogde effect hadden. Refugiees slaagden er hier en daar wel in om met succes een eigen bedrijf op te zetten, maar echt economisch herstel bleef uit. In Leiden bijvoorbeeld besefte men al snel dat arme vluchtelingen de kwijnende textielnijverheid nauwelijks uit het slop konden halen . AI in 1682 wees deze stad een aanbod van enige saai werkers af om tegen vrijdom van accijns en andere gunstige voorwaarden zich te Leiden te vestigen, daar deze refugiés te arm waren. Slechts een honderdtal hugenoten zou tot omstreeks 1700 in het Leidse poortersregister kunnen worden opgenomen. Onder hen trof men lakenbereiders, grein- en stofwerkers en kooplieden aan. Toch vormden deze meervermogenden maar een zeer gering percentage op de grote stroom vluchtelingen, die vanaf 1685 in de stad zou neerstrijken. Een zeer groot aa ntal van hen was volledig verpauperd en moest met alles geholpen worden, 'met broot ende andere nootsaeckelijkheden tot onderhout des ligchaems' : zij moesten worden gekleed en gevoed, er moest onderdak voor deze arme lieden worden gezocht, evenals passende werkgelegenheid. Vele pas gearriveerde vluchtelingen kregen daarom ook leergeld om zich te bekwamen in het spinnen, kaarden , wolkammen en weven. Door het aanleren van een nieuw ambacht hoopten deze hugenoten in hun levensonderhoud te
kunnen voorzien. Ook al vertoondet1 de produktiecijfers van de Leidse textielnijverheid aanvankelijk enige stijging, van een echte opleving was geen sprake. Behalve een fabriek voor geweven gevolde kousen, welke door drie refugiees in 1694 was opgericht, werden nauwelijks nieuwe bedrijven in Leiden gevestigd. Het bedrijf van P. 8aille te Amsterdam
In Amsterdam heeft men zich, zeker gedurende de eerste jaren van de Refuge, veel gastvrijer en ontvankelijker opgesteld jegens de binnenkomende vluchtelingen. De stedelijke overheid spaarde aanvankelijk kosten noch moeite om de refugiés aan passende werkgelegenheid te helpen. Niet alleen werd de toegang tot de ambachtsgilden gratis geopend, maar de stedelijke overheid schrok er ook niet voor terug 0m veel geld te investeren in nieuwe bedrijven. Het meest eclatante voorbeeld hiervan was de onderneming van Pierre Baille, die vóór zijn komst in de Republiek directeur-général was geweest van de Koninklijke Manufactuur in Clermont-Lodève (Languedoc). Aan deze refugiees werd het ontruimde aalmoezeniersziekenhuis ter beschikking gesteld voor het oprichten van een grote weverij , waar weldra 110 weefgetouwen in werking werden gebracht. Een uitzonderlijke gunst, omdat de TII'ee afbeeldingen die de ~ijdenijverheid in Amsterdam symboliseren, door Cl. Duflos ( 1729) en B. Picart ( 1717). In de versiering om de prenten ~ijn voorwerpjes opgenomen die bij de zijdeverwerking gebruikt werden . ( Rollerdam, Alias van SIOIk )
111
Het aalmoezeniersgasthuis van vóór 1675. In dit gebouw mochl Pierre Baille zijn weverij opzetten. ( Amsterdam, Gem. archieJdienst , Hisl. Topografische Alias)
Amsterdamse gildekeuren voorschreven dat hoogstens vijf gezellen onder één meester mochten werken. De stad kende in die tijd hoofdzakelijk het kleinbedrijf. Bij het toekennen van deze grote bedrijfsruimte moet dan ook de overweging hebben gespeeld , dat aldus zeer veel refugiees tegelijk aan werk zouden worden geholpen. Om dezelfde reden verleende de stad Amsterdam P. Baille in nog geen jaar tijd (16821683) een renteloos voorschot va n bijna.f 50.000,- . Tevens kreeg hij 240 weeskinderen toegewezen tussen de negen en tien jaren oud, die, gedurende het eerste jaar zelfs zonder enige bezoldiging, kant voor het bedrijf zouden vervaardigen . AI deze steun kon echter niet verhinderen dat Baille al op 2 maart 1684 failliet werd verklaard , waarbij hij tot overmaat van ramp nog enige andere refugiees, die hem credieten hadden verleend, ruïneerde. De voortzetting van deze onderneming als stedelijke instelling werd evenmin een succes en begin 1695 zag de stadsregering zich genoodzaakt de poorten van het bedrijf wegens grote financiële tekorten te sluiten. Van arbeid en bedeling Bij de oprichting van Bailles bedrijf, evenals van nog andere door de stadsregering gesubsidieerde ondernemingen, werd steeds uitdrukkelijk bepaald dat het werk diende te worden verricht door pas aangekomen Franse vluchtelingen , die nog geen emplooi hadden gevonden. Het vinden van werkgelegenheid voor die duizenden hugenoten moet de stedelijke bestuurderen heel wat hoofdbrekens hebben gekost. De stad
112
stelde daarom gratis terreinen beschikbaar voor de bouw van werkplaatsen en bedrijven, en heel wat hugenoten zullen hier werk hebben gevonden . Op het gebied van de textielnijverheid werden zo te Amsterdam op het einde van de 17e eeuw de meest fraaie en kostbare stoffen vervaardigd , d ie voordien bijna uitsluitend uit Frankrijk en Italië moesten Penning in zilver ( 177 I ) . Beeldenaar: de deugd Caritas, gezeten naast een taJel waarop waarschijnlijk een Bijbelligl. Zij geeji een kind de borsl en wijst een jongetje naast haar de weg naar de hemel. Keerzijde: afbeelding van de voorge vel van hel vroegere Hospice Wallon te Amsterdam. Daaronder: Celebré Ie 22 avril / 77 /. ( Amsterdam , B. w., inv. no. 88)
Het Waalse Weeshuis ( Hospice Wal/on ) . Aan de achterzijde bevond zich een vleugel voor bejaarden. Tegenwoordig Maison Descartes. ( Amsterdam , B. W )
worden ingevoerd . Daarnaast trof men ververijen, leerlooierijen, ateliers van goud- en zilversmeden en zeepziederijen aan, die met name de handel in kostbare luxe produkten korte tijd deed opbloeien. De Franse invloed op de fabricage van luxe artikelen was onmiskenbaar: waaiers, sieraden, horloges, vilten hoeden en kleding volgens de laatste mode die in de Amsterdamse winkels lagen uitgestald gaven de stad een cosmopolitisch cachet. Veel van die bedrijven hadden natuurlijk maar een bescheiden omvang en de meeste ondernemingen raakten na een korte bloeiperiode in verval. Een groot aantal van de hugenoten die hier als paupers waren gearriveerd, slaagde er daarom niet in passende arbeid te vinden. Anderen, die aanvankelijk meer geluk leken te hebben, raakten na enige tijd weer werkeloos en opnieuw behoeftig. AI die arme lieden waren dan volledig aangewezen op de bedeling van de plaatselijke Waalse Diaconie. Uit de bewaard gebleven diaconie-registers wordt duidelijk hoevelen er in Nederland gedurende een lange reeks van jaren bijna volledig afhankelijk bleven van dit liefdewerk: wekelijks of maandelijks werden hun geldbedragen uitgekeerd en soms ontvingen zij giften in natura. Alleen op die wijze konden zij hier Overleven. Geen wonder dat menig hugenoot zó tot het stedelijk proletariaat verviel.
Damessociëteiten Een speciale categorie van minvermogenden werd gevormd door adellijke dames en weduwen , die met achterlating van haar hele bezit naar de Lage Landen waren gevlucht. Markies De Venours, een Franse refugiee uit de Poitou trok zich het lot van deze dames aan. Hij stelde de burgemeesters van de stad Haarlem daarom voor een Sociëteit voor haar op te richten. In het plan van de markies zouden de pensionnaires bij haar binnenkomst! 4.000,- aan de Sociëteit afdragen. De stad werd verzocht een bouwterrein ter beschikking te stellen in de nabijheid van de Waalse kerk, evenals een voorlopig woonhuis, zolang de nieuwbouw nog niet gereed was. Als tegenprestatie zouden de dames jonge meisjes opvoeden in vroomheid, en lessen in Frans en vrouwelijk handwerk geven. Vooral weeskinderen kwamen hiervoor het eerst in aanmerking. Spoedig bleek al dat de markies veel te optimistisch was geweest in zijn verwachting dat de dames bij binnenkomst een zo hoog bedrag ter tafel zouden kunnen leggen. In de praktijk moest men zich met een kleine jaarlijkse bijdrage, in plaats van! 4.000,-, tevreden stellen. Toen in 1685 reeds 35 adellijke dochters en weduwen zich bij de Sociëteit hadden aangesloten, van wie sommigen een klein jaargeld en anderen helemaal niets betaalden, was de directrice genoodzaakt zich met een rekest tot de Staten van Holland en WestFriesland te wenden. Daarin verzocht zij om een jaarlijks subsidie 'tot verquickinge van soo veele Persoonen van goe113
Voo rslel van markies de Venours om een damessociël eill e Haarlem op Ie richlen . F:ol o val! de eei.sI e bia d _IjGe -'" ( H aar Iell1 , Gemeel1l e-arclue/J .
114
Nieuwe Walen Kerk.
Oude Walen Kerk.
Omrand: deel van de nieuwe Stadsuitleg (1658) waar veel refugiees onderdak vonden.
Inrichtin g waar Pierre Baille zijn weverij vestigde.
Nieuwe Walen Kerk . Walen weeshuis.
Stippellijn: ____ _ Woningen die sociale instellingen van de stad lieten bouwen om te verhuren aan - liefst buitenlandse - wevers. Plattegrond van Amsterdam en detail daarvan, met wijk waarin vanaf ca. 1680 zich veel hugenoten vestigden .
Horlogem . . (1 ak erswerk plaats, gegraveerd door Vmcent Laurensz van der Vmne . 628-1702) , een Haarlems schilder die als veel van zijn collega 's in zijn jonge Jaren ( 1654/5 ) in Frankrijk had gereisd. ( Rotterdam , Atlas van Stolk )
de huysen, die de smaetheden Christi praefereren aan de tydelycke voordeelen van Egypten'. Niet zonder succes, want vanaf dat jaar werd er door de Staten jaarlijks een bedrag van f2.000 ,- bijgedragen. De Sociëteit bleef voortbestaan tot in de tweede helft van de 18e eeuwen kende lange tijd een grote bloei wegens een aanzienlijk aantal leerlingen . De oorspronkelijk geheel Haarlemse Stichting was weldra onder de bescherming komen te staan van de prinses van Oranje. Dank zij de bemoeienissen van de prinses werden soortgelijke sociëteiten gesticht te Schiedam, Rotterdam en 's-Gravenhage. Het voorbeeld van de Franse Damessociëteit toont aan dat armoede en behoeftigheid zelfs de hoogste maatschappelijke lagen van de hugenotenpopulatie konden bedreigen. Dank zij de steun van de stedelijke en gewestelijke overheid waren deze vrouwen uiteindelijk in staat in haar levensonderhoud te voorzien. Het ging hier uiteindelijk echter om een klein groepje. Voor veel grotere problemen zagen de autoriteiten zich geplaatst bij die vele duizenden arme vluchtelingen van eenvoudige komaf. Aanvankelijk hooggestemde verwachtin115
-
-
-
~
-------
--
-
••
gen over nieuwe impulsen voor de nijverheid werden niet ingelost, zeker niet toen de stroom refugiees steeds groter werd. De produkten van de nieuw gevestigde industrieën in de Republiek konden uiteindelijk niet concurreren met die van Frankrijk. Het Nederlandse produkt was daarvoor wegens de hoge lonen te duur en meestal te degelijk. Het miste de zwier, het raffinement waar het koperspubliek om vroeg.
, ...
J - , -
•• • DD OLJ J . • .
. I 1 \,~f
,,1 f
J • ••
;
~-
-;;
..
__ ...-.. _-_ .... ..!~
_
1,1
DlD ~ ~
~-
D D
....... _.. _-_ ...
-
Groeiende desillusie Inmiddels verminderde ook langzaam aan het medeleven onder de Nederlandse bevolking; de eerst zo spontaan bewezen welwillendheid en gastvrijheid maakten soms zelfs plaats voor gevoelens van wrok en afgunst over allerlei privileges die door de vluchtelingen werden genoten . Ook in de kringen van de Waalse kerk onderkende men na enige tijd het gevaar dat na alle hulpacties wel eens andere mechanismen een rol zouden kunnen gaan spelen: verschillen op het gebied van zeden en gewoonten, met name bij die hugenoten die tot de laagste sociale klasse behoorden en alleen maar verpauperden, zouden wel eens aanleiding kunnen geven tot sociale wrijvingen. Waar dit soort fricties, voortkomend uit vage onlustgevoelens, zich manifesteerden, kon irritatie over de bevoorrechting der hugenoten niet lang uitblijven. Stedelijke besturen werden dan ook inderdaad al na enige jaren met allerlei klachten geconfronteerd, die autochtone burgers bij hen deponeerden. De ergernis over de vele tienduizenden guldens, die jaarlijks aan de immigranten werden uitgekeerd, nam toe , toen alsmaar duidelijker werd dat een deel van de gelden terechtkwam bij hugenoten die allerminst behoeftig waren. Op 16 juni 1690 gaven burgemeesters van Amsterdam daarom aan een commissie uit de raad de opdracht een rapport op te stellen over 'het onderhoud van de Franse gerefugieerden hier te stede'. Dit rapport werd reeds op 31 juli 1690 door de Amsterdamse magistraten behandeld. Vast was komen te staan dat jaarlijks circaf 100.000,-
BoulI'lekeningen voor de weverswoningen uil hel Noortse Bosch. De op=el er geschoolde wevers uil hel huilenlond in Ie huisveslen is mislukl; de huurders waren meesl Nederlanders. Wel vonden er tal/o=e hugenoten onderdak in de zijkamertjes en op de =olclers. (Gem . archiej'Amslerdam )
. -_ .. - •.• ....... .- .......• ·--- ---_····-:-· -··-.ll· ··Y.
116
--=
door de stad werd bijgedragen aan de hulpverlening van de hugenoten, ongeveer de helft meer dan enige jaren voordien; uit een door de Diaconie opgestelde lijst bleek voorts dat 'in de respectieve quartieren der voorsz. diaconen wierden bevonden, soo personen als kinderen, een getal van 1708. Ende dat daervan het onderhoud met vermeerdering van hetgeene de sieken, de persoonen van goede huysen , de passanten, ende oock aen kleeren en bedden, alsmede somtijds voor extra-ordinaris werd gegeven, niet minder konde werden gestel t als op f 71 905, . . . , sonder da t daeronder werd gestel t, hetgeene de stad nog jaerlyx aen de gevluchte praedicanten
uyttelt. . .'. Er moest volgens het stadsbestuur zelfs rekening mee worden gehouden dat de stroom vluchtelingen nog zou toenemen, zolang de stad dezelfde privileges en onderstand aan de refugiees bleef verstrekken. De burgemeesters waren er weliswaar van overtuigd dat de hulp aan hugenoten 'een pieuse saeke' betrof, maar ze vonden nochtans dat zij uit financieel oogpunt genoodzaakt waren het aantal immigranten in te dammen. Bovendien moest het stadsbestuur wel rekening houden met de klachten van de burgerij over de in 1681 aan hugenoten verleende privileges, 'die aen haere neeringen en hanteeringen praejudiciabel zijn'. Daarom werd nu
Plakkaat II'aarbij door de Staten van Holland ell West-Friesland aan de hugenootse vluchtelingen het naturalisatierecht IIwdt ver/eelld ( /709 ) " ( 's-Gravenhage , Algemeen Rijksarchief )
p L A
c
,A E T. bttfetttn / boo~tam {ulltn wnben ttktnt / fnbt atngtnomtn / gdijdt wp bt (dbe tdttnutn tUl": .atl1ntmetl lllttG befen / boen ~n(t. éllbefbanW tnbe 'jugeboorttltn ban $nfe Ullnbtn 'ban 1)01. tanbt tUbe 11»( ft-'0~te9tahbt / tot futclttn dftcte ( bat oe fdbe boo~tacn futlm gCl1feteu alle foooam; Ot tJ~tt(bttn rnbe p~tbtl(gttn / alG anbtte él1{c . lugtboofflle $llllttballtn genttttttbe / tllbe bart (Ompetcftllbe 3))n/ cn bat be (dbe bttbotgtU9 fullen JouttrtftU biln lJEt ftd}t ban uatutalifat(e / fao ttlbe ttl borgtn f)tt fdbe lip énfe atrolutit ban bEU bpf fU' tWintigglltn ~tpttmbtt fdhch bonben fe, benttglj tG ttt n~bttgdltlt. " ~fG bat alle bie greae I bie btfe étlfe gtatát! brittm genttten / f)at~ feitJen fulltn motten (lil. ~~m am ben '~('_nt tnbe ft41fOen ban bril ..,obr / án gebaUe naet onbet ftfo~te~en I ofte ..atJ""' atn be ~agtfttaten ban be ~tfnen I ofre ~dJoqnn tnbe cicf((bttn ban be ~o~prn / «mo(~ wddlt~' jutl9bictte be {dbt tbubetl mOotn lUOOti, acOttgb 3pn / ofte gatt ttt woon foubtn ünUm begtben i bk nae~ fommfen e~am(natáe / of tic .eriotdtttG watflijdt foobtlnáge 6"tfugUt:bW 3,n J bR fdbef ~amtn rUlleR ttiltftrcftn / trr~ tpnbe altooG ba" ban mag.fJ I\omrn te blp(;
"tten.
.
"
1.afttnbt ttn ptbet / wte l}et (oube mogtn 3pnl Od) batt na te ftgultttn / enOt be booaf3.· ~ludJ; teltnpu aaer boonn te nltmnfll. ~nbe op bat btt tot ftn ptgdijck:n lifttntff, fOtlbt ltomtn I btgcncn \l8p I Gat befm atomml.: gfPu~ttceett tnbe gcaffigfttt ral Wttbcn barr [let ,bfboo~t/ cn te g((cfJtriltn g(b~upchdijdt tg. ~(I nam _ btn -l).age OEn Q{Jl)ttwecu .']Jultá f--tn bU jtlt~
OnffG 1)ntfll ~l
licr
1709.
QoUM /
T er ordonnantie van de . Srüten. ~l1be lUag gctdtrnt I •
Simcl1 'i,.'{/IJ
BeaflJ710i: ',
11 7
besloten de refugiees ' in alles ten regarde van des stads keuren en ordonnantiën' met de andere burgers gelijk te stellen. De stedelijke magistraat behield zich nog wel het recht voor in bijzondere gevallen 'persoonen die versch uyt Vrankrijk overkomen', bepaalde voorrechten te verlenen.
sterdam in de daarop volgende jaren vestigde, nog bed uidend hoog (zie grafiek p. 76). Deze laatste refugiees vonden echter een heel wat minder gastvrij onthaal dan hun voorgangers. In de loop van de jaren negentig perkten de Amsterdamse bestuurderen de vestigingsvoorwaarden voorde nieuwe immigranten steeds verder in . Ook in de rest van de Republiek waren de stedelijke overheden steeds minder geneigd bijzondere voorrechten aan de uit hun land verdreven hugenoten te verlenen. Anderzijds wenste men ook niet de terugkeer naar Frankrijk te bevorderen van die hugenoten die economisch voor de Republiek van belang waren geworden . Tevens scheen men bevreesd te zij n dat Frans kapitaal , dat hier door vermogende vluchtelingen was binnengebracht, door een gunstige afloop van de vredesonderhandelingen te Geertruidenberg - waar de hugenoten opnieuw de opheffing
Einde van de bevoorrechting - Naturalisatie Deze ingrijpende maatregel stelde paal en perk aan de Amsterdamse gastvrijheid ten opzichte van de hugenoten. Duidelijk was gebleken dat het in 1681 ontworpen beleid van te hooggespannen verwachtingen was uitgegaan over mogelijke gunstige economische effecten. Verbeteringen binnen de stedelijke nijverheid waren gering of stelden weldra teleur en het proletariaat groeide schrikbarend. Ondanks de genomen maatregelen bleef het aantal vluchtelingen dat zich te Am-
Voorbeeld van een naturalisatie-briefje, waarin Daniel de Superville met vrouwen kinderen op 9 september / 709 wordt genaturaliseerd. Tevens (p. 1/9) een bladzije/e uit het naturalisatieregister van de stad ROl/ere/am. . ( Ral/ere/am , Gem. Archief)
1 . ::~; ~' :~\:,-~-':;;e~a eade~~~caclROIt.:d:.~ ·c Jr' _~ ~re"d.thuo ~6). ,;),'
.: );. c:;:/"B'teo.geooegeaisgeblekcadat J. , :
., ;
-
"'?- ~~~'-----'1
t'~~w"",~~~~~~
'leborelL~'--/~ k., l::">
I
'.
-
--"
:OHUY:::::;:::fz~~, :: 1:7z);::, 4- - - ~ -1 Z~~ ~ Y~~/ ~ ~'#.! "7 %ijD vao de Gemonneerde Religie, .. 11"1••
Fvlugt van ;.,:;fIÛf I YA+\.-.IV'~ ~I ~...,~ 16'71 , 8fj''4)~
_fedeni
~:onneD~ I
•
~ ~~"kA:-~
. et.
,
~~
\
enaamt!t4?l-~4., ~,~~.~ '~~~....ut.
"
I
~ ~ ,~~--------~ --:.. ii Nih mi, dat defelve als genaturalifeert zijnde, ngevolge van ft Placcuf YID d'Edelc Groot Mog: Heeren Staten van Holland en Weil. Vriefland in dato 181Dly 1709, en ten aanficn van de Kinderen in defe Provintie geboren, volgens de Claufule in·de generale Refolutic van de Heeren Burgermeefte~n verm. in #r Regifter defer StaCl F0): 4 .J~. is unjeteykcnt; AtbJm defe!! -:/~ 17", PrefcDtdeHeeren..M : »:;t~~ ,,.,It;W: ~ ~~~~,,~: ~~ .
,
b
4
4-f. ...
.
IJ3 \18
7.
UOC...
rl' O,J",Ufltilllall iettlll' • .AII s,,,,tllrls ,
.If!"t.,. ~ "
.-
van het edict van Fontainebleau hadden bepleit - naar Frankrijk zou terugvloeien. Zo werd in 1709 door de Staten van Holland en West-Friesland het besluit uitgevaardigd om de immigranten het naturalisatierecht te verlenen, indien zij zulks wensten. Andere gewesten volgden en toen ook de Staten-Generaal op 21 oktober 1715 een dergelijk plakkaat uitvaardigden, waren alle refugiees die zich in de Nederlanden hadden gevestigd, 'in principe' definitief met de ingeborenen gelijkgesteld. Met deze besluiten werden de hugenoten in feite gedegradeerd van bevoorrecht~reemdelingen tot tweederangs burgers, daar het hun toegekende recht geen toegang verschafte tot officiële ambten of functies. Zij die niet tot naturalisatie overgingen konden zich op niets of niemand meer beroepen en werden nu rechteloze vreemdelingen.
Plakkaat waarbij door de Staten van Holland en West-Friesland aan de hug~nootse vluchtelingen het naturalisatierechtwordt verleend ( 1709) .
( s-Gravenhage, Algemeen Rijksarchief)
PLA
c
E Staten Ge. nerael der vereenighde Nederhmden, a1Jm ben gee·
nm tlie tieten fidJen ftell ofte boorm leltn' faJut' boe n te weten: ~attID&l Olll goe· be t'fb(nen I ttl in!):rterCnbe be monben I bie en~ Dan lijDt tot ti)bt beblJtn gtlllO. mrt, om alle fantfiim ban tie
etre~ltm'be
fidfgte I
bie upt "~dtrjjcft of au· tltte ~d.uetlen bebbtn moeten bertmlttn, enDe baa ba· l.u.,ert.~ brgtbett' om te ontgam oe ollgmtaelten I bie baer ter Il1.t'fftt Dall ban ~elágle wierbtll B=nilm , te btwP., fhl alle buJpe et1 bAtllanbt I oO(r. te boa ten met iJafëbrpbe UJ!Jbfbnl etliJoo~ I ban: Qe-etlabll rat bebbenbe in De ,~tetJm m Plilttfm I onDa "rt rtffo~t Dan oe ~neralt· tept geboortntle I baa anI Olt.1J J)ebbetl _b~etrt I ba· fàccfttntle 'Xctt ban naturaJifatie. S 0 0 I 8"1': ~at )l)p. nnetgcnOnDm bebllen te ~bOllnmn I en te Ilatuerm I o~· bonnerm I m Ilatumn bp tJefm/ bat alle @afoonen I Die upt ~et mtoulncftrDc& Dan I&~ncftrjjcft / ofte anbcre 11 all' b~n / ,onllue' be ~ofeffie ban oe ware 4Ser~nteE'tbe Cidi· gle I lil tie ~etJen etl Pfattfen I ntboorenbe onDer be
A E
~T.
~nlt llill1l:lrtl I tot fhJcftcn rffttte , bat be fé!be boo~tarn fillIen gmietCtl alle foooalligc Doo~recbtrn tilDe Jl~\3i1eglm / al~ anDere
Vryheer van Renswouae, vr. enbet: ftoltbt / ~a ~nomtantie Dan De booob· """,,,.IM
~eren ~tatl'n ~enerael.
~ltrnt I
F. Fagel.
op bet fpatilllll grtJ~ucftt brt ttacbet ban fjan: I op een robrn ®u).urll obertJecltt mrt een pa·
119
Opbrengsl van de collecle voor de gerefugieerden in 1685 Ie Leiden. De opbreng.51en van de colleclen , die rondom 1685 alom in ons land werden gehouden len behoeve van de /wgenoolse vluchlelingen, waren ernorm. Te Leiden werd, onder auspiciën van hel Sladsbesluur op 5 december / 685 een dergelijke in:ameling gehouden, waaraan door alle kerken werd deelgenomen, de rooms-kalho/ieke niel uitgezonderd. De gelden moeslen op hel Sladhuis \I'orden afgedragen. ( Leiden, Gem. Archief)
Deel van de door J. Luyken vervaardigde tile/prent van hel werk van Elie BenoÎl, Hi sto rie der Gere form eerde Kerken van Vrankrijk ... , An1Slerdam /696. Zie boven blz. 66. ( Nijmegen, U. B.)
120
8 Slotbeschouwing
De eerste generatie hugenoten, die in de Republiek arriveerde, vond bijna zonder uitzondering een gastvrij onthaal in de Waalse kerk . Deze kerk kwam , zoals werd opgemerkt, dank zij de grote toeloop van de Franse vluchtelingen, onder wie honderden predikanten, als herboren te voorschijn. Daar vormden zij met hun lotgenoten een hechte geloofsgemeenschap, waarin het Frans de voertaal bleef. Verbonden door dezelfde gevoelens van haat jegens hun onderdrukkers in Frankrijk en vervuld van dezelfde toekomstverwachtingen, trokken deze vluchtelingen zich jarenlang terug in Franse kolonies, in een 'seconde France protestante' binnen een voor hen vreemd blijvende maatschappij. Van assimilatie was bij deze eerste generatie vluchtelingen nauwelijks sprake, temeer daar velen er niet in slaagden hier een passende werkkring te vinden. Stedelijke en gewestelijke overheden kwamen dan ook al spoedig bedrogen uit in hun hooggestemde verwachtingen over een gunstige invloed van de gerefugieerden op het gebied van de industrie, met name de textielnijverheid. Vele bedrijven, waar hugenoten werkten of die door hen waren opgericht, raakten al spoedig economisch in het slop, terwijl ook op het gebied van de kunstnijverheid weinig aantoonbare impulsen van de hugenoten zijn uitgegaan. Vast staat daarentegen dat nogal wat Franse officieren en soldaten een plaats hebben gevonden in het Staatse leger en dat een deel van de intelligentsia een belangrijke rol heeft geSpeeld in het literaire en wetenschappelijke leven. Vooral de boekhandel en de periodieke pers heeft rijke vruchten van de refuge geplukt. Opmerkelijk is echter dat ook degenen, die hier maatschappelijk slaagden, lange tijd een volledig Franse levenswijze bleven voeren en niet echt vernederlandsten. Van de filosoof en journalist Pierre Bayle, die ongehuwd bleef, is bekend dat hij nooit Nederlands heeft geleerd en een kostheer had die hem Franse maaItijden kon bereiden. Vanzelfsprekend heeft dit nog sterker gegolden voor die vele refugiees, die maatsChappelijk minder succesvol waren: zij zullen troost bij elkaar hebben gevonden en kwamen nauwelijks met Nederlanders in aanraking, behalve dan misschien met een plaatselijke diaken of ouderling voor de zo broodnodige bedeling en
geestelijke ondersteuning. Maar hoe verliep dat voor de kinderen van deze eerste Franse vluchtelingen, die in de Verenigde Provinciën opgroeiden? Bewaarden zij nog een eigen identiteit? De verschrikkingen die hun ouders hadden doorgemaakt, waren voor hen slechts verhalen geworden en zij misten de politiek-religieuze idealen, die hun ouders hadden bezield. De banden met het land van herkomst werden voor deze tweede generatie steeds losser, terwijl ook zij aanvankelijk maar moeizaam in het gastland integreerden. Velen van hen raakten ontworteld en ontheemd en de Nederlandse zeden en gewoonten werden door sommigen van hen met een zekere neerbuigendheid tegemoetgetreden. Daar de Franse cultuur vooral in de hogere kringen van de Republiek rond 1700 steeds meer bon ton werd, gaven de hugenoten, die maatschappelijk waren geslaagd, in die lagen van de bevolking minder aanleiding tot irritatie. Meer weerstand riepen daarentegen degenen op, die nog steeds afhankelijk waren van ondersteuning en zich desalniettemin door hun gedrag en manieren bleven onderscheiden. In dit licht moet misschien de Amsterdamse magistraatsresolutie van 28 mei 1743 worden gelezen, waarin wordt bepaald dat de kinderen van arme hugenoten in het vervolg niet meer de Franse maar de Nederduytse school moesten volgen. Waarschijnlijk hebben nogal wat hugenoten in deze jaren ook hun Franse namen vernederlandst: Le Jeune werd De Jonge, Le Noir, De Zwart, Romain, Romein, en Dumoulin, Van der Molen. Toch gingen er gedurende de 18e eeuw nog vrij vaak stemmen op tegen het gevaar van een voortschrijdende francizering. Zo hekelt J ustus van Effen in 1718 in zijn tijdschrift de Bagatelle de lachwekkende strijkages en de oververfijnde Franse vormen, waarmee, volgens de journalist, gewoonlijk verwaande en schurkachtige lieden pronkten. Vooral de minachting die de hugenoten ten opzichte van de Nederlandse zeden aan de dag legden stelt hij aan de kaak. Het gevaar van verfransing kan echter nauwelijks ernstig worden genomen, daar de Nederlandse cultuur zich altijd had gekenmerkt door een grote receptiviteit en een vermogen allerlei vreemde invloeden op te nemen en vervolgens in het eigen culturele erfgoed te laten versmelten.
121
Bibliografie
Algemeen
Elie Benoist, Histoire de I'Edit de Nantes ... jusques à I'Edit de Revocation en octobre 1685, Delft 1695, t. lIl . D. Ligou, Le protestantisme en France de 1598 à 1715, Paris 1968. Samuel Mours, Le protestantisme en France au XVIIe sièe/e, Paris 1967. F. Schickler, Les Eglises du Refuge, Paris 1882. Charles Weiss, Histoire des Réfugiés protestants de France depuis la Révocation de I'Edit de Nantes, Paris 1853, t. I1, Livre 5. E. G. Léonard, Histoire générale du Protestantisme, Paris 1961, t. Ir. W. E.J. Berg, De réfugiés in de Nederlanden, na de Herroeping van het Edict van Nantes ... , Amsterdam 1845. H. J. Koenen, Geschiedenis van de vestiging en den invloed der Fransche vluchtelingen in Nederland, Leiden 1846. G.C.Gibbs, 'Some Intellectual and Political Influences of the Huguenot Emigrés in the United Provinces, c. 1680-1730', in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 90 (1975), 255-287. Inleiding (Texte introductif) van Emm. Le Roy Ladurie, in: Bernard Cottret, Terre d 'Exil. L'Angleterre et ses réfugiés 16e-17e sièe/es, Paris 1985, pp. 7-52. Janine Garrisson, L'Edit de Nantes et sa révocation. Histoire d'une intolérance, Paris 1985. R. von Thadden/M. Magdelaine, Die Hugenotten, München 1985. Elisabeth Labrousse, La révocation de I'Edit de Nantes, Genève/Paris 1985. W. F. H. Brunet de Rochebrune, Het geslacht Brunet de Rochebrune. Kroniek een er Hugenotenfamilie in Nederland, Z.p. 1948. Verdrukking, Vlucht en Toevlucht. Het dagboek van Jean Migault over de geloofsvervolging onder Lodewijk XlV. Ingeleid en geannoteerd door G. H. M. Posthumus Meyjes, Kampen 1985. Dumont de Bostaquet, Mémoires d'lsaac -, éd. Michel Richard, Paris 1968. Een groot aantal artikelen en documenten gepubliceerd in het Bulletin de la Commission de I'Histoire des Eglises Wallonnes ( = BEW) en in het Bulletin de la Société de I'Histoire du protestantisme français (= BSH P F). Waalse kerk Livre Synodal contenant les artie/es résolus dans les Synodes des Eglises Wallonnes des Pays-Bas, t. 1-I1, La Haye 1896-1904. D. F. Poujol, Histoire et Influence des Eglises Wallonnes dans les Pays-Bas, Utrecht 1902. P. Dibon, 'Le refuge wallon, précurseur du refuge huguenot', in: Dix-Septième Sièe/e, (1967), 53-74. G. H. M. Posthumus Meyjes, Geschiedenis van het Waals College te Leiden 1606-1699, Leiden 1975. R. F. Le Gras, 'Wallonisch-Reformierte Kirchengemeinde in den Niederlanden', in: Der Deutsche Hugenott, 46 (1982), 70-81.
Politieke en economische aspecten Verschillende artikelen in het Bulletin de I'Eglise Wallonne waarin uittreksels uit de Resolutieboeken werden gepubliceerd
van de Staten-Generaal, de Staten van Holland en andere provincies. Jacques Soler, 'La diplomatie de Louis XIV et les protestants français réfugiés aux Provinces-Unies (1678-1688)', in: BSHPF 115 (1969), 625-660. Négociations de Monsieur le Comte d'Avaux en Hollande depuis 1685 jusqu'au 1688, VI, Paris 1753. P.J. W. van Malssen, Louis XlV d'après les pamphlets répandus en Hollande, Amsterdam-Paris (1936). J. G. van Dillen, Van rijkdom en regenten. Handboek tot de economische en sociale geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek, Den Haag 1970. P.J. Blok, Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad onder de Republiek, Den Haag 1916. L. van Nierop, 'Stukken betreffende de Nijverheid der réfugiés te Amsterdam', in: Economisch Historisch Jaarboek . . ., VII (1921) en IX (1923), 147-195 en 157-214. Idem, 'De zijdenijverheid van Amsterdam, historische schets', in: Tijdschrift voor Geschiedenis 46 (1931), 28-55. Th. A. Boeree, 'Les officiers français en service hollandais après la révocation de l'Edit de Nantes pendant la période 16861689', in: BEW, IVe série, 1 (1928),7-65.
Intellectuele en culturele aspecten E. Haase, Einführung in die Literatur des Refuge, Berlin 1959.
Elisabeth Labrousse, 'Le refuge hollandais. Bayle et J urieu', in: Dix-septième sièe/e 74 (1967), 53-74. Idem, 'Note sur Pierre Jurieu', in: Revue d'Histoire et de Philosophie religieuses 58 (1978), 277-297. Idem, Pierre Bayle. Du Pays de Foix à la Cité d'Erasme, I, La Haye 1963. F. R.J. Knetsch, Pierre Jurieu. Theoloog en politikus der Refuge, Kampen 1967. G. C. Gibbs, 'The role of the Dutch Republic as the intellectual entrepot of Europe in the 17th and 18th centuries' , in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 86 (1971),323-349. r. H. van Eeghen, De Amsterdamse Boekhandel 1680-1725, Amsterdam 1960-1978 (5 delen). 122
Ch. Berkvens-Stevelinck, 'L'édition française en Hollande', in: H.l. Martin en R. Chartier (eds.), Histoire de I'Editionfrançaise, Ir, Paris 1984,316-325. H. Bots, 'Les Provinces-Unies, centre de l'information européenne au XVIIe siècle', in: L'Informazione in Francia nel seicento (diretti da P.A. lannini, G. Dottoli en P. Carile), Bari/Paris 1983,283-306. E. Hatin, Bibliographie historique et critique de la presse périodique française . .. , Paris 1866. l. Sgard , Dictionnaire des Journalistes ( 1600-1789), Grenoble 1976. K.l. Riemens, Esquisse Historique de /'Enseignement dufrançais en Hollande du XVle au XIXe siècle, Leyde 1919. M. D. Ozinga, Daniel Marot de schepper van den Hollandschen Lodewijk XIV-stijl, Amsterdam 1938. l. A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland (2 delen), Groningen 1904-1908. Peter Thornton, Seventeenth-century interior decoration in England, France and Holland, New Haven/Londen 1978.
123
-
~==----===---~-
-
Alom wordt het feit herdacht dat Lodewijk XIV 300 jaar geleden het Edict van Nantes (1598) te Fontainebleau herriep. Met deze dramatische gebeurtenis verloren de Franse protestanten de beperkte vrijheid van godsdienst die hun door koning Hendrik IV een eeuw eerder was verleend. Zij die trouw wensten te blijven aan het geloof van hun vaderen hadden nauwelijks een andere keus dan het voorbeeld te volgen van die vele geloofsgenoten, die door wrede maatregelen van de koning al eerder de wijk hadden genomen naar het buitenland. Zo vluchtten duizenden en duizenden hugenoten vanaf 1680 ook naar de Noordelijke Nederlanden, waar zij zeker gedurende de eerste jaren een gastvrij onthaal ontvingen en waar de aanwezigheid van een Franstalige kerk hun opvang vergemakkelijkte. Na een korte schets in woord en beeld van de lange lijdensweg in Frankrijk die voor de hugenoten uiteindelijk tot die massale uittocht leidde, wordt in dit boek de aandacht gevestigd op de Waalse kerk die hier eind~ 16de eeuw was gesticht voor de vele hugenoten uit de Zuidelijke Nederlanden. Wegens de grote toestroom van vluchtelingen werd de Eglise Wallonne eind 17de eeuw met nieuw elan bezield en ' kwamen er in verschillende plaatsen nieuwe kerken tot stand, die voor de geestelijke en materiële belangen van de refugiees borg stonden. Ook wordt in deze uitgave geschetst hoe wereldlijke autoriteiten op gewestelijk en stedelijk niveau reageerden op de Franse godsdienstpolitiek. Naast humanitaire overwegingen speelden voor hen aanvankelijk economische verwachtingen een rol van betekenis bij het binnenhalen van de Franse vluchtelingen. Deze hoop bleek echter al spoedig ijdel. De vluchtelingenstroom bleef groeien en voor velen was geen passende arbeid te vinden. DE BATAAFSCHE LEE:UW ISBN 90 6707 064 5