Foto Daan van der Schroeff
Magazine voor uitvoerende kunstenaars | maart 2013 | nr. 1 | jaargang 13
Is streaming de toekomst?
Muzikantengages in het gedrang
Sena Young Talent Guitar Awards
2 PM
PM 3
Inhoud
Van de redactie 4
Streaming
Elk alternatief voor onbetaald downloaden moeten artiesten natuurlijk aangrijpen. Maar over de opbrengst bestaat nog veel onduidelijkheid.
de enige toekomst die we lijken te hebben Jasper van Vugt zet cijfers van de fysieke muziekverkopen tegenover de resultaten van downloads en streaming en focust op Zweden, waar in 2006 Spotify is opgericht. Hij sprak musici, waaronder Case Mayfield, die de streamingdiensten ziet als een onderdeel van de snackcultuur: even snel iets luisteren. Mayfield verspreidt materiaal op Facebook en Twitter en ziet de nieuwe media vooral als een pr-middel. Hij overweegt zijn volgende cd alleen nog maar digitaal uit te brengen. Er heerst onzekerheid onder de artiesten en de deskundigen die Jasper van Vugt aan het woord laat. Die onzekerheid wordt niet zonder meer weggenomen in een uitgebreid interview met Andy Zondervan, de medewerker van Buma/ Stemra die zich bezighoudt met nieuwe ontwikkelingen in de muziekbusiness. Hoewel 140 streams evenveel opleveren als één download, kan dat toch voorde-
Uitgebreide aandacht in het eerste Performers Magazine van dit jaar voor het fenomeen streaming.
liger uitpakken voor de muzikant. Bij de bepaling van royalty’s spelen erg veel variabele omstandigheden een rol, waar independent labels en individuele artiest geen invloed op hebben. Het is duidelijk dat major platenmaatschappijen goed bij machte zijn om hun prijs aan de hand van hun aantoonbare marktaandeel te bepalen, waardoor het voor de kleintjes maar afwachten is wat er overblijft. Zondervan geeft verschillende praktische aanwijzingen over het communicatieve aspect van streaming. Het contact dat je als artiest of label direct hebt bij elke stream, kan worden ingezet voor pr en marketing, zoals autofabrikanten dat al geruime tijd doen. Data zijn weliswaar niet the new oil, maar volgens Zondervan wel the new soil, waarop rechthebbenden veel meer kunnen bouwen dan nu gebeurt.
D e toekomst stroomt door de lucht
6 De gitaarhemel De Sena Young Talent Guitar Awards: ‘Thaddie is technisch bizar goed voor zijn leeftijd. Hij moet alleen nog aan de knopjes leren draaien om de juiste sound te creëren.’
8
A ls gemak het wint van gratis Is streaming de toekomst voor de muziekindustrie? Hoe kunnen labels of artiesten de streamingplatforms optimaal gebruiken? De visie van Andy Zondervan (Buma/Stemra).
14 Verliefd op Händel Pianiste Daria van den Bercken: ‘Ik werd op slag verliefd. In één stuk voelde ik diepe melancholie. Ik wist meteen: Händel vult mijn eerstvolgende cd.’
16 Vrijheid spreek je af Joshua Nolet is op 5 mei ‘Ambassadeur van de vrijheid’. ‘Op Bevrijdingsdag denk je aan oorlog en ellende, maar er bestaat ook creatieve vrijheid.’
20 Popicoon: Henk Hofstede ‘We hebben na een paar jaar bewust gekozen voor vrouwelijke muzikanten. Dat zorgt voor een andere sfeer, dan wordt het toch minder een voetbalclub.’ PERFORMERS MAGAZINE is een uitgave van de sectie Sena Performers en is bestemd voor rechthebbenden en andere geïnteresseerden. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. © 2013 Sena Performers Hoofdredacteur Hans Kosterman Redactie Erwin Angad-Gaur, Melanie van de Kuinder (fotoredactie), Anita Verheggen Eindredactie Willem Velema Artdirector Vincent Steinmetz/atlast-media.nl Vormgeving Robert Vermolen Correctie Abdrea Steinmetz Druk Deltabach, Nieuw-Vennep Medewerkers Rianne van der Molen, Ed Nijpels, Guido van Oorschot, Erik Thijssen, Anita Verheggen, Jasper van Vugt en Henk Westbroek Redactieadres Catharina van Renneslaan 20, Postbus 113, 1200 AC Hilversum, telefoon (035) 625 17 00, fax (035) 625 1799 e-mail performers@sena.nl website www.sena.nl
2 Van de redactie Streaming is de toekomst 8 Ik & mijn recht Interview Andy Zondervan (Buma/Stemra) 11 De waarde van muziek ´t Oude Pothuys 12 Enerzijds / Anderzijds Verbodsrecht of vergoedingsrecht? 15 Muzikanten mogen op een houtje bijten 16 Vrijheid spreek je af 18 Erwin Angad-Gaur Reflecties
22 23 24 25 26 27
Podium Job Cohen, voorzitter van Voi©e Ed Nijpels Muziek wordt topsector Nieuws Sena Muziekproductiefonds Nico Beltman De Casus De kunstenaar moet lijden E ven voorstellen Hans Moolhuijsen, Financieel Directeur Henk Westbroek Hou van mij!
4 PM
PM 5
De toekomst stroomt door de lucht Uitreiking Eddy Christiani Award
Muziek als vast onderdeel van een auto, tv of telefoon? Het duurt niet lang meer, zo melden experts. De muziekindustrie krabbelt langzaam omhoog na de klap van illegale downloads. Belangrijkste groeimarkt: streaming.
E
r was een tijd dat het makkelijk was om muzikant te zijn. Je oefende je een ongeluk, begon een band en speelde de ballen uit je broek. Wie goed was, tekende een contract bij een platenmaatschappij. Die zorgde ervoor dat je cd in de winkels kwam, om gekocht te worden door muziekliefhebbers en jou een inkomen te verschaffen. Toen kwam de mp3, en nu de stream. Die laatste term viel in januari het meest tijdens de seminars van het Eurosonic Noorderslag Festival. De trend lijkt duidelijk: de fysieke verkoop van muziek kalft steeds verder af, bij downloaden is de grootste groei eruit en streaming is booming. Wat zijn de belangrijkste gevolgen van deze nieuwe groeimarkt voor de muzikant? Streaming is betrekkelijk nieuw en nog een onoverzichtelijk onderwerp, waarover nog maar weinig cijfers beschikbaar zijn. Er zijn talloze mogelijkheden, maar ook allerlei uitzonderingen. En er zijn partijen bij betrokken die niet allemaal open kaart spelen. Tijd voor een eerste verkenning van het nieuwe slagveld.
Sprekende cijfers
Op dit moment bestaat nog altijd ongeveer 60% van de muziekverkoop uit fysieke producten, zoals cd’s. Vergeleken met 2011 betekent dat evenwel alweer een daling van 12%. In de loop van 2012 voorspelde het vooraanstaande Britse onderzoeksbureau Strategy Analytics dat de omzet uit downloads dat jaar € 3,1 miljard zou bedragen, een groei van 8,5%. De omzet uit streams daarentegen zou met maar liefst 40% stijgen tot € 900 miljoen. Dat de omzet van streams zo sterk groeit, heeft te maken met de technologische ontwikkeling. Nu het internet steeds
Door Jasper van Vugt | foto Jordi Huisman wijder vertakt is en via de smartphone vrijwel overal en altijd oproepbaar is, is de vraag naar opslagcapaciteit van harde schijven afgenomen. De consumenten willen nu vooral goede en snelle toegang tot muziek via het internet en hoeven die niet meer zo nodig zelf te bezitten. Daar springen streamingdiensten als Spotify, Pandora, Rdio en Deezer op in. Ook YouTube, van oudsher een site met video’s, wordt steeds meer gebruikt om muziek te uploaden, zonder filmpjes. Door middel van software op de computer of apps op smartphones bieden de streamingdiensten miljoenen liedjes aan die met een internetverbinding beluisterd kunnen worden.
Zweden voorop
Zweden, het land waar streamingdienst Spotify in 2006 werd opgericht, gaat voorop in de overgang van fysiek en downloads naar streams. In 2012 bedroegen de inkomsten uit muziek daar € 108 miljoen, een stijging van 14% vergeleken met 2011. Van die omzet kwam 63% uit digitale muziek. Binnen die sector leveren streamingdiensten 90% van de omzet, zo meldde Entertainment Business op 18 januari 2013. De inkomsten uit fysieke producten daalden ook in Zweden afgelopen jaar met 15%. Niels Aalberts, manager en blogger van de populaire muziekindustrieblog EHPO, volgt de ontwikkelingen op de voet. Voor Niels is het een uitgemaakte zaak: muzikanten doen er goed aan hun muziek op streamingplatforms te plaatsen: ‘Streaming is de vooruitgang en het verleden heeft uitgewezen dat die niet te stoppen is. Zet je je muziek er niet op, dan zullen mensen andere manieren zoeken om de muziek gratis te vinden. Zo speel je piraterij in de kaart.’ Pieter Perquin,
kersvers bestuurslid van Buma/Stemra, is als artiest en producer bekend onder de naam Perquisite. Al zijn muziek staat op Spotify. Hij sluit zich aan bij Niels Aalberts: ‘Elk alternatief dat je als artiest voor onbetaald downloaden kan bieden aan je luisteraars, moet je aangrijpen.’ Spotify is de bekendste streamingdienst. Sinds de lancering in 2008 staan 20 miljoen liedjes klaar voor even zoveel gebruikers uit 17 landen. Vijf miljoen gebruikers betalen € 5 of € 10 per maand. De rest betaalt indirect, via de verkochte reclames tussen de liedjes door. Deezer uit Frankrijk, dat in 160 landen te gebruiken is, hanteert dezelfde tarieven, en biedt eveneens 20 miljoen liedjes aan. Van de 26 miljoen gebruikers zijn er 3 miljoen betalend. Wie zijn cd op die diensten wil zetten, is ongeveer € 40 per jaar kwijt aan online distributie-services als TuneCore, NORMA, Zimbalam of CD Baby. Voor elke keer dat hun muziek wordt afgespeeld via de streamingdienst worden de betreffende artiesten betaald. Over het bedrag per stream bestaat evenwel veel onduidelijkheid. Dat komt onder meer doordat Spotify weliswaar beweert het merendeel van de inkomsten door te spelen naar de artiesten en labels, maar verder nauwelijks openheid van zaken geeft en ook niet makkelijk aanspreekbaar is. Daarbij kunnen vergoedingen per artiest en per land verschillen, op grond van contracten tussen label en artiest.
Muzikanten rekenen
Die onduidelijkheid zette verschillende muzikanten aan het rekenen. Zij kwamen erachter dat de bedragen per stream maar een fractie zijn van een via iTunes verkochte mp3. Zo becijferde de ongetekende celliste Zoe Keating dat ze slechts 0,42 dollarcent per afgespeelde stream
krijgt. Kelli Richards van consultancyen managementbureau The All Access Group berekende dat 140 keer afspelen van een stream financieel gelijkstaat aan één verkochte download. Dat zet weinig zoden aan de dijk voor professionele muzikanten. Muziekblogger Niels Aalberts: ‘Streaming staat nog in de kinderschoenen. Er moet eerst massa gecreëerd worden voordat er iets mee verdiend kan worden.’ Perquisite denkt ook dat wat meer geduld vereist is: ‘Op dit moment zijn streamingdiensten nog geen reële vervanger van fysiek, met name door de lage inkomsten per stream. Ik geloof wel dat het op termijn een reële inkomstenbron kan worden. Op dit moment heeft Spotify volgens mij nog maar ongeveer 100.000 gebruikers in Nederland. Als dat er twee miljoen zijn zullen de inkomsten voor artiesten ook vertwintigvoudigen.’
Publiek aanboren
Gelijkluidende berichten komen uit de muziekindustrie zelf, onder meer in NRC Handelsblad van 8 september 2012. De eerste zes maanden van 2012 werd
Pieter ‘Perquisite’ Perquin
er € 2,7 miljoen uitgekeerd aan Nederlandse labels en muzikanten. Dat is zes tot zeven keer zo veel als in dezelfde periode van 2011. Toch zijn sommige grote artiesten als Adele, The Black Keys, The Beatles en AC/DC nog terughoudend met streamingdiensten. De eerste twee maken alleen een gedeelte van hun werk streambaar, de laatste twee zijn er zelfs helemaal niet te vinden. Zo hopen ze dat luisteraars alsnog betaald zullen downloaden of een fysiek exemplaar zullen kopen. Aalberts denkt dat de diensten elkaar juist aanvullen. Een stream is volgens hem beter te vergelijken met radio-airplay dan met fysieke aankoop of download. ‘Het ene onderzoek zegt dat de diensten elkaar schaden, het andere zegt van niet. Ik denk dat muziek erop zetten helpt om een groter publiek aan te boren. En dat is wat je wilt als muzikant: mensen bereiken.’ Dat is precies de reden waarom singer-songwriter Case Mayfield (25) zijn
twee albums op Spotify en YouTube zette. Een onbekende persoon zette zijn beide albums op The Pirate Bay. Case verspreidde vervolgens via Facebook en Twitter zelf de links naar zijn betaalde streams, maar ook naar de illegale download. Wat hem dat aan geld oplevert, interesseert hem niet. Case: ‘Ik zie die diensten als onderdeel van de snackcultuur. Mensen luisteren even snel iets. Zo verspreidt mijn muziek zich weer. Mensen die mijn muziek niet willen kopen doen dat ook niet als ze het niet kunnen streamen. Ik koop zelf ook nooit muziek, maar luister veel via YouTube. Ik denk erover om mijn volgende album alleen digitaal uit te brengen.’
In de gitaarhemel
6 PM
PM 7
Door Anita Verheggen | foto’s Daan van der Schroeff
Tien dagen gitaargeweld in Amsterdam. De Amsterdam Electric Guitar Heaven (AEGH) was een traktatie voor gitaarfreaks en een eye-opener voor de gewone muziekliefhebber.
Prijswinnaar in de categorie tot en met 17 jaar: Thaddie Verploegh De elektrische gitaar heeft in de 21e eeuw nog niets aan relevantie ingeboet. Hoe veelzijdig dit instrument is, bleek uit de programmering van het evenement dat ongeveer iedere denkbare muziekstijl bevatte en een keur aan (inter)nationale gitaargrootheden mocht verwelkomen. Wat te denken van Artist in Residence Andy Summers (The Police), die samen met AEGH-ambassadeur Jan Akkerman een spetterend duoconcert verzorgde? En Adrian Belew (King Crimson, Frank Zappa) bood conservatoriumstudenten via een workshop een kijkje in zijn wondere keuken. ‘Omdat onze gasten in de gaten hadden
dat dit niet zomaar een concert was maar een bijzonder gitaarevenement zoals verder nergens ter wereld bestaat, hadden ze een bijzonder programma samengesteld met concerten die ze nooit eerder hebben gedaan’, vertelt organisator Jack Pisters. ‘Zo gaf Raphael Vanoli (Knalpot) een soloconcert met acht versterkers. Hij kon ze aan- en uitzetten met behulp van pedalen en de geluiden kwamen uit alle hoeken. Vanoli is echt een geluidentovenaar. Het is dan mooi om jonge gitaarleerlingen, die hun weg op het instrument nog moeten vinden, kennis te laten maken met zo’n gitarist.’ Educatieve projecten vormden een be lang rijk onderdeel van de totale
Prijswinnaar in de categorie tot en met 30 jaar: Maarten Moerland programmering van de AEGH. Liefst 188 leerlingen van basisscholen in Amsterdam kregen een oefengitaar mee naar huis, vergezeld van een speciaal lespakket om zich voor te bereiden op een concert dat ze zelf mochten geven in Muziekgebouw aan ’t IJ.
Gitaar is laagdrempelig
Jack Pisters: ‘De gitaar is niet zozeer een doel maar meer een middel om te stimuleren dat ze zichzelf uitdrukken met muziek. Het is een laagdrempelig instrument en we hadden de lessen zo samengesteld dat kinderen van alle muzikale niveaus mee konden doen. Groot succes.’
Sluitstuk van de AEGH was de finale van de Sena Young Talent Guitar Award. Een concours voor talenten van 7 tot 30 jaar. De categorie gitaristen van 7 tot 18 jaar baarde het meeste opzien.‘Het is verrassend wat er aan talent langskomt’, zegt Pisters. ‘Ik vond het heel fascinerend hoe snel kinderen muzikaal groeien op die leeftijd. Ze hadden een paar maanden eerder een voorronde gedaan waar we ze constructieve feedback hebben gegeven. Tegen de latere winnaar, de 9-jarige Thaddie Verploegh, hebben we gezegd: Werk aan de sound en aan de overtuiging waarmee je je solo neerzet. Nou, zo’n jongen zet je gewoon aan. Tijdens de finale zette
hij z’n voet op de monitor en soleerde heel overtuigend alsof hij z’n hele leven nooit iets anders gedaan had.’ Verploegh heeft leren gitaarspelen via YouTube en is daarmee misschien wel de eerste online autodidact die een prestigieus gitaarconcours wint. Toch heeft ook zo’n groot talent feedback nodig van een gitaarprofessional van vlees en bloed om uit te groeien tot een complete en creatieve gitarist. Professional Pisters doet alvast een voorzet: ‘Omdat Thaddie zo jong is kan hij nog niet echt ingrijpen op z’n sound. Hij moet nog aan de knopjes leren draaien om de juiste sound te creëren. Technisch is hij bizar goed voor die leeftijd en hij
kan nu gaan werken aan het samenspelen met anderen, ook al zijn die waarschijnlijk ouder dan hij. Hij zal dan leren om te reageren op een omgeving die zelf aan verandering onderhevig is, in plaats van de online omgeving van YouTube. Ik vond wel dat hij de muziek goed interpreteerde. Hij snapte het en kon er echt in gaan hangen op een volwassen manier. Maar nu moet het persoonlijker worden, hij moet zelf dingen gaan bedenken, een eigen sound creëren en een repertoire opbouwen.’ Over tien jaar zien we Thaddie wellicht terug als gastgitarist tijdens weer zo’n spannende editie van de AEGH.
8 PM
PM 9
Ik & mijn recht mr. Hans Kosterman
Als gemak het wint van Businessdevelopment-advisor van Buma/Stemra
gratis
Andy Zondervan trok in januari op het Eurosonic Noorderslag Seminar in Groningen de aandacht met een prikkelende presentatie over streaming van muziek.
In gesprek met Performers Magazine geeft Zondervan praktische tips en licht hij zijn visie toe. ‘De industrie verkoopt geen doosjes met muziek, de industrie verkoopt beleving.’ Wat is streamen eigenlijk precies? Het essentiële verschil tussen ‘streamen’ en ‘downloaden’, is dat bij streamen de muziek van een server naar een computer wordt gebracht en dat je meteen luistert als de muziek binnenkomt. Dit in tegenstelling tot downloaden, waarbij de muziek eerst op je computer moet worden gezet voordat je ernaar kan luisteren. Dat is het verschil aan de voorkant. Aan de achterkant is het verschil niet zo groot. Wat je bij streaming doet is zogenaamd cached downloaden. Je luistert dus naar de download terwijl hij binnenkomt, maar als je klaar bent, kan je er niet meer bij. Het bestandje staat dan trouwens nog wel op je computer. Het angstscenario voor de muziekbusiness, dat die stream dus nog vaker te beluisteren zou zijn, is misplaatst. De stream is in principe weliswaar te grabben (te piraten), maar dat is zo oninteressant voor gebruikers dat er amper techniek wordt opgetuigd om dat mogelijk te maken. Zelfs voor een hacker is het niet reëel. Het
gemak en de ruime toegankelijkheid via de streamingplatforms wint het van de motivatie om te piraten. Is Spotify het grootste platform? Nee, dat is YouTube. Maar als je de kwaliteit van de functionaliteit ‘vindbaarheid van muziek’ erbij betrekt, dan is Spotify inderdaad de grootste. Welke vragen krijg je het meest van muzikanten? Artiesten, maar ook labels, vragen me vaak: moeten we wel meedoen met dat streamen? Levert het genoeg op? Mijn antwoord is steeds: dat ligt aan de aard van de muziek en aan de fase van je carrière. Als je een nummer hebt waarvan je verwacht dat het kortstondig populair zal zijn, dat het snel en goed verkoopt, maar daarna wellicht veel minder, omdat mensen het snel zat kunnen worden, dan zeg ik: concentreer je het meest op downloaden. Want elke keer dat je wordt gedownload krijg je veel meer geld dan voor een enkele stream. Dus als je een gimmick hebt waar veel mensen in korte tijd voor warm lopen: downloaden. Maar het kan ook anders liggen. Een mooi voorbeeld is Metallica. Na lange tijd tegenstanders van streamingplatforms te zijn geweest, hebben ze zich er toch bij
aangesloten. Na een maand bleek dat het aantal downloads snel terugliep, wat op geen stukken na werd gecompenseerd door de opbrengst van streaming. Maar dat kwam op den duur toch goed, toen duidelijk werd dat de fans, die weliswaar allemaal elk album van hun idolen in de kast hebben liggen, zwichtten voor het gemak. Het naar de kast lopen, het album opzoeken, de cd-speler aanzetten en de cd erin stoppen, legde het af tegen het gemak van één druk op de knop en op elke plek kunnen luisteren naar je favoriete album. Als je carrière begint, is het logisch dat je op elk platform beschikbaar wilt zijn. Ben je een gearriveerd artiest dan lijkt een streamingplatform de betere aanpak om geld te verdienen, mits mensen maar naar je muziek willen luisteren. Het hangt ook van de soort muziek af. Zit je in de r&b en rap, dan is het waarschijnlijk dat je een relatief jong publiek hebt, dat sneller nieuwe technologieën adopteert. Dan moet je wel op de nieuwe platforms aanwezig zijn. Maken die platforms verschil voor het contact met het publiek? Jazeker, want streaming biedt de mogelijkheid om aan belangrijke gegevens te komen en om het contact met fans inten-
siever te onderhouden. In feite moeten makers zich verder professionaliseren dan tot nu toe het geval is geweest. ‘Data is the new oil’, zo hoor je soms roepen, al vind ik dat wat overdreven. Het is niet het nieuwe goud, maar met ‘data is the new soil’ kan ik wel leven: het is de nieuwe grond waarop je moet bouwen. Zo kan je vanuit data goed vaststellen welke groepen interesse hebben voor je product. Dus als je als label in onderhandeling gaat met de streamingservices van deze wereld, beding dan dat je ook data van ze krijgt. Misschien wordt je opeens in Roemenië of Japan gestreamd. Daar kan je op reageren met een initiatief. De grote labels houden trouwens van nature al goed bij wat er speelt in de markt. Maar hoe kan je door streaming beter communiceren met fans? Stel je voor, je gooit een lijntje uit naar je fans. Zij krijgen bijvoorbeeld een gratis download. Wat gebeurt er: als zij hun download eenmaal binnen hebben, is het lijntje weg. Bij streaming heb je in feite bij elke stream de mogelijkheid om met een fan in contact te komen. Je kunt een exclusieve track aanbieden of een kaartje voor een optreden. Of je vraagt een e-mailadres en hij kan daardoor iets krij-
Andy Zondervan | foto Jaap van de Klomp gen. Je kunt ook op de streamingservice reclame maken langs jouw track. Vraag je steeds af: bereik ik wel de juiste mensen? Zijn jouw inkomsten nu wel te halen uit je track, of haal je meer uit de relatie die je opbouwt? Ik zit te luisteren naar Passenger en meteen daarna krijg ik een link met een aanbod om over een week goedkoop naar een concert van de artiest te gaan. Het kan een optreden zijn, maar ook een track. Volgende week komt mijn nieuwste album uit op Spotify, maar je kunt hem nu al beluisteren op mijn site. En als je op mijn website komt, laat dan je emailadres achter, dan ontvang je nog een persoonlijke boodschap.
Marketeers kunnen van alles bedenken, maar ze moeten wel eerst het contact tussen jou en de fan weten te maken, wat niet altijd goed lukt. Streamingplatforms doen dat al automatisch voor je! Het wordt alleen bijna nog niet uitgebuit. Wat zie ik wel? Merken als Ford, Mercedes en BMW. Die maken wel de connectie met diezelfde fan. Dat soort marketing wordt al gedaan. Is de muziekbusiness misschien niet bij de tijd? Misschien concentreren labels en artiesten zich nog te veel op de cd-verkoop. Jeff Price, medeoprichter van de online service Tunecore, zei op Eurosonic Noor >>
10 PM
PM 11
Als gemak het wint van
gratis
derslag: ‘The cd is the heroin of the music industry.’ Hij doelde daarmee op de verslaving aan het concept van de cd, waardoor het hele prijsmodel van muziek nog steeds is afgeleid van de grammofoonplaat. We hebben er last van dat iedereen nog redeneert en plannen maakt op basis van de waarde van de cd. Dat is een foute oriëntering voor de langere termijn. De groei is eruit, omdat de techniek ermee vandoor is gegaan. De aanpassing is zeer moeilijk voor de industrie en gaat gepaard met verschuivingen in de waardeketen. Het gaat ook langzamer dan men hoopt. Streaming bestaat eigenlijk al zo’n tien jaar als leverancier van muziek. Wat zie je in Amerika? YouTube wordt zeer veel gebruikt, maar via de streamingplatforms beluisteren slechts vijf miljoen mensen hun muziek. Vijf van de driehonderd miljoen consumenten!! Als je het bijvoorbeeld afzet tegen de penetratie van de smartphones, zou dit betekenen dat slechts 0,5% van de consumenten met een smartphone via streaming zijn muziek van de platforms haalt. Andere tijden, ander luistergedrag? Een plaat uit de hoes halen en de belevenis daar omheen. Het stof eraf blazen, de plaat op de grammofoon leggen, zorgvuldig de naald in de eerste groef laten landen en vervolgens met een glas whisky van de muziek genieten. Ik zie mijn vader nog voor me! Nu komt hij zijn stoel niet meer uit en maakt hij via Spotify zijn keus uit het wereldrepertoire. Maar vergeet niet, in de tijd van de gram-
De waarde van muziek
’t Oude Pothuys
ontwikkeld. Sony heeft het geprobeerd, maar het staat nog in de kinderschoenen. Het is onbegrijpelijk dat dit tien jaar geleden niet al is geregeld.
mofoon waren er ook al mensen die met cassettebandjes in de weer waren. Het cassettebandje was de iPhone van nu. Daarmee neemt de consument zijn muziek mee op pad. De consument beweegt zich steeds op dezelfde manier. Het betaald downloaden is alleen maar geadopteerd door de muziekfan. De mainstream user heeft het kopen van downloads nooit echt omarmd. Ik durf zelfs te zeggen dat de massaconsument de cd zelfs nooit zo bewust heeft geadopteerd als wij denken. De grootheden van de cd en streaming zijn niet te vergelijken. Voor het grote publiek was de cd een meepakproduct. Men kocht een cd als je hem op de juiste tijd en plek tegenkwam. Ze liggen bij de drogist en de supermarkt. Waarom heeft Spotify die positie niet? De smartphone is bij uitstek een fenomeen om de muziek als ‘meepakproduct’ te verkopen. Er is nog geen fabrikant van smartphones die standaard een musicplayer met alle muziek mag meeleveren. De muziekindustrie heeft daar nog niet echt modellen voor
Zit er nu wat meer vaart in? De totale deelname aan de streamingplatforms is in de EU en de VS nu ongeveer 150 miljoen gebruikers. Financieel is de streamingmarkt nog klein. Toch lopen de financiers niet weg, omdat de ondernemers zich inspannen om uitbreiding te realiseren. Van de opbrengst gaat 70% naar de labels/artiesten/investeerders. En 30% investeren de platforms zelf in functionaliteit. Een sprekend voorbeeld daarvan is het met alle mogelijke middelen bekorten van de zoektijd door technici van Spotify en Rdio. Ik vroeg ze om uitleg. Wat blijkt? Als een gebruiker op een knop drukt en het duurt langer dan 0,26 seconde voordat hij iets hoort, wordt dat ervaren als vertraging. Allemaal perceptie, maar zo voelt het. De platforms blijven zich ontwikkelen totdat ze op dat peil zitten, omdat het dan pas echt lijkt alsof de muziekcollectie van de wereld voor jou ‘instant’ beschikbaar is. De zoektijd van Spotify is nu met veel inspanning al minder dan een seconde geworden. Hoe staat het met de geldstromen? Gemiddeld gaat er dus 70% van de opbrengsten naar de muziekindustrie. Dat zijn de aggregators (verkopers), de auteursrechtenorganisaties en de labels, die weer doorbetalen aan de artiesten. Wat die krijgen hangt af van de artiest, het marktaandeel van een label, het territorium waar de muziek wordt gebruikt, de afgesloten deal en de betrokken partijen. Dat zijn nogal wat variabelen.
Foto's Jaap van de Klomp Elk horecabedrijf heeft een eigen publiek en een eigen sfeer. De sfeer wordt mede bepaald door het interieur, de bediening, de ligging – en door de muziek. Performers Magazine praat met Peter van de Zuidwind, eigenaar van ’t Oude Pothuys in Utrecht. Ooit door Peters ouders in de jaren zeventig als scholierencafé begonnen, heeft ’t Oude Pothuys zich ontwikkeld tot een gastvrij podium waar musici hun muziek voor publiek uitproberen, bijschaven en anderszins tot wasdom brengen. ’t Oude Pothuys is begonnen als een café, maar is binnen de muziekwereld uitgegroeid tot een niet meer weg te denken podium voor muzikanten. Ik heb het met mijn broer Ruud opgebouwd. Toen Ruud vorig jaar om gezondheidsredenen moest stoppen, is Ronny mijn rechterhand geworden. Hij doet de programmering, beluistert de cd’s en maakt de muziekplanning. Ik kijk een beetje mee en hij gaat het ooit overnemen. We zijn ook restaurant. Tijdens de restauranturen is er mechanische muziek. We houden het comfortabel voor de gasten. Het is een gemêleerd publiek dat bij het eten gewoon een gesprek moet kunnen voeren.
Ik ben met muziek opgegroeid. Mijn ouders waren muzikanten. Ik heb nog wel eens geprobeerd om bij een bandje te zingen en kan ook een gitaar vasthouden. Mijn eerste plaat kreeg ik van mijn halfzuster, dat was Supertramp. Gino Vannelli was de artiest die mij voor het eerst echt raakte. Hij heeft hier nog opgetreden. Muziek is een levensvoorwaarde, want zeg nou zelf, muziek is toch de enige universele taal die er bestaat. Of je nu Chinees, Japans of Nederlands spreekt -het raakt ons allemaal. Er is hier elke avond live muziek. Muzikanten komen hier om hun muziek uit te testen. Er ontstaat hier muziek. Nieuwe
’t Pothuys is mijn laboratorium artiesten worden hier ontdekt. Peter Tiehuis van Het Metropole Orkest, die hier één keer per maand speelt, zegt: ’t Pothuys is mijn laboratorium, mijn creatieve balans; door wat ik hier doe, kan ik ook het andere doen. We willen een plek zijn, een voedingsbodem waar muzikanten elkaar ontmoeten en netwerken. We hebben een prachtige backline. Een Koch gitaarversterker,
speciaal door Dolf Koch voor ons gecustomised, een Fender Rhodes, een Nord keyboard, een prachtig Adams slagwerk, Protools en een fraaie mengtafel. De docenten van het conservatorium spelen hier op woensdag, de studenten op dinsdag en donderdag. We hebben conservatoriumsessies van Utrechtse studenten, maar ook Amsterdamse en Enschedese studenten worden hier voor het eerst geconfronteerd met een fijn publiek dat de live muziek opzoekt. Ik ben wel blij dat Buma en Sena ook actief zijn bij festivals en de promotie van muziek. Wat je hier hoort is vaak nog niet Sena- en Buma-waardig omdat de muziek nog aan het ontstaan is. Wat we aan die organisaties moeten betalen vind ik wel behoorlijk wat geld. Ik vind eigenlijk dat ze ons moeten sponsoren, want wij zijn de toegevoegde waarde. We faciliteren artiesten om hun ideeën en composities uit te werken. We zijn altijd geïnteresseerd in nieuwe muziek en artiesten. Dus wie wil kan zich melden. Het is een relatief kleine ruimte, maar goed gefaciliteerd voor musici: inpluggen en spelen. We kunnen met Protools digitaal 24 sporen opnemen, zodat je aan het eind van de avond een usb-stick of een cd’tje hebt dat je kan meenemen.’ www.pothuys.nl
12 PM
PM 13
Anderzijds De digitale toekomst van het auteursrecht kent, afhankelijk van de politieke kleur, verschillende scenario's.
VVD Tweede Kamerlid Joost Taverne
Het regeerakkoord meldt: ‘Het auteursrecht wordt gemoderniseerd zonder dat de gebruiksmogelijkheden voor consumenten in het gedrang komen.’ Hoe zou deze volzin geconcretiseerd moeten worden? Het is geen geheim dat de VVD voorstander is van een verbod op downloaden uit evident illegale bron. Een EU-richtlijn dwingt ons immers te kiezen tussen een downloadverbod en een thuiskopieheffing. Dat laatste middel maakt auteursrechthebbenden lui en dwingt ze niet te zoeken naar nieuwe verdienmodellen. Het eerste doet dat wel. Met een downloadverbod is immers nog niet gegeven dat consumenten muziek en films gaan kopen tegen de op dit moment gehanteerde prijzen. Creatieve verdienmodellen à la Spotify zagen wij voor ons. Helaas kon dat niet op een Kamermeerderheid rekenen. Nu zetten wij volop in op het auteurscontractenrecht. Billijke vergoedingen voor onrendabele producten waar de markt niet op zit te wachten, steunen wij niet. Marktwerking dient ook het credo in het auteurscontractenrecht te zijn. Alleen dat stimuleert de innovatieve business-modellen waar deze sector zo op zit te wachten en die te lang zijn uitgebleven en waardoor het probleem oorspronkelijk is ontstaan. De Europese Commissie heeft bij monde van Michel Barnier, eurocommissaris verantwoordelijk voor de interne markt, aangekondigd dat er eind 2013 oplossingen zullen zijn voor nijpende kwesties als de rechten op ‘user
generated content’ (UGC) en one-stop-shopping voor licenties. Hoe moet Nederland hierop anticiperen? Vooropgesteld, wij zijn groot voorstander van een one stop shop voor de afrekening van auteursrechten door exploitanten. Het is ondoenlijk en zeer gebruikersonvriendelijk om met meerdere partijen te moeten onderhandelen over het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Daarom heb ik in 2012 een amendement ingediend op de ‘Wet houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten’. Dit amendement heeft tot doel dat het College van Toezicht erop toeziet dat een collectieve beheersorganisatie de inning van de vergoedingen stroomlijnt. Door met andere collectieve beheersorganisaties een gezamenlijke jaarlijkse factuur op te stellen en uit te reiken aan de betalingsplichtigen. De UGC vinden wij een andere discussie. Hier exploiteert een medium het door gebruikers tot stand gebrachte en derhalve auteursrechtelijk beschermde materiaal. Wij zien niet voor ons hoe dat auteursrecht effectief beschermd kan worden op het moment dat het materiaal online wordt geplaatst. Gebruikers zijn vaak moeilijk te achterhalen en billijke vergoedingen vinden wij onwenselijk. Er zijn twee modellen denkbaar. De eerste is dat elke gebruiker een bedrag betaalt en dat dit door het medium wordt omgeslagen over de leveranciers van het materiaal. Variant twee: op het moment dat het materiaal wordt geplaatst, kan het door eenieder geëxploiteerd en gebruikt worden. Een meer ope-accessbenadering. Als de uploadende gebruiker een vergoeding wil zal hij zelf de boer op moeten, bijv. door vooraf te onderhandelen met het hostende medium. Zal het verbodsrecht een grote rol spelen in de toekomst van de online exploitatie van muziek- en entertainmentrechten? Nee, het verbodsrecht zal geen grote rol spelen in de exploitatie van muziek en films. Deze slag lijkt verloren. Wat er nu dient te gebeuren, is dat de industrie zelf creatief op zoek gaat naar nieuwe verdienmodellen. Spotify toont aan dat dit kan. Zo kan bij muziek bijvoorbeeld ook worden verdiend aan concerten, merchandising, etcetera, in plaats van alleen aan de muziek zelf.
De Kamerleden Joost Taverne (VVD) en Kees Verhoeven (D66) formuleren hun uitgangspunten aan de hand van enkele vragen.
D66 Tweede Kamerlid Kees Verhoeven Het regeerakkoord meldt: ‘Het auteursrecht wordt gemoderniseerd zonder dat de gebruiksmogelijkheden voor consumenten in het gedrang komen.’ Hoe zou deze volzin geconcretiseerd moeten worden? Er moet veel meer aandacht komen voor het stimuleren van legaal aanbod. Het auteursrecht is een verbodsrecht. Dat betekent dat iedereen die aan een product heeft meegewerkt exploitatie kan tegenhouden. Dat maakt het voor ondernemers onmogelijk om auteursrechtelijk beschermde werken op het internet te exploiteren. Want consumenten zijn alleen geïnteresseerd als je nagenoeg het complete aanbod hebt. Voor de radio is dit opgelost door over te gaan op collectief beheer. Daarmee krijgt een muzikant een vergoeding als zijn liedje gedraaid wordt. Er is dan geen sprake meer van verbodsrecht, maar van vergoedingsrecht. Dit zou ook voor het internet moeten gelden. Zodat het veel eenvoudiger wordt om muziek, films en series online te verkopen. De consument roept hier al jaren om en is ten einde raad maar illegaal aan het downloaden geslagen: want dan heeft hij wel beschikking over het complete aanbod. De enige manier om hiermee om te gaan is er volledig legaal aanbod tegenoverzetten. Harder handhaven op het internet is een veel gehoorde roep, maar blijkt in de praktijk onmogelijk. Het is onwenselijk en praktisch onmogelijk om alle internetverbindingen in de gaten te houden, of er niet toevallig onbetaald iets gedownload wordt.
niet zozeer in het aantal collectieve beheersorganisaties (CBO’s) waar je als bedrijf langs moet (27, voor elk land een), ook al is het irritant en moet dat absoluut beter. Het grote probleem zit vooral in de versnippering van de rechten die niet bij CBO’s liggen. Daarvoor moet je duizenden verschillende partijen spreken en met hen deals sluiten. D66 ziet liever voor deze rechten ook een collectieve Europese oplossing en anders wellicht mogelijkheden bij het algemeen verbindend verklaren van contracten middels Extended Collective Licensing.
De Europese Commissie heeft bij monde van Michel Barnier, eurocommissaris verantwoordelijk voor de interne markt, aangekondigd dat er eind 2013 oplossingen zullen zijn voor nijpende kwesties als de rechten op ‘user generated content’ (UGC) en one-stop-shopping voor licenties. Hoe moet Nederland hierop anticiperen? User generated content moet meer ruimte krijgen. In Amerika loopt dit via een zogenaamde fair-use uitzondering: als je iets nieuws creëert en dus voortbouwt op wat bestond, gelden de beperkingen van de originele auteur niet meer. Het Nederlandse recht werkt anders. In de VS is sprake van een open criterium dat door jurisprudentie wordt ingevuld. In Europa zijn er in het auteursrecht gesloten lijsten, waarmee je altijd achter de feiten van de nieuwste technologie aanloopt. De one-stopshop voor licenties is een goed idee. Maar het grote probleem zit
Zal het verbodsrecht een grote rol spelen in de toekomst van de online exploitatie van muziek- en entertainmentrechten? Zoals het er nu uitziet zal het verbodsrecht een grote rol spelen en dat is jammer, want dat zorgt ervoor dat er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. De staatssecretaris heeft alle nieuwe ontwikkelingen afgedaan en enkel verwezen naar een downloadverbod. Alleen heeft een meerderheid van de Tweede Kamer het voorstel van D66 gesteund om een downloadverbod naar de prullenbak te verwijzen. En dat is maar goed ook. We moeten toe naar modernisering van auteursrechten door vergroting van het legale aanbod met nieuwe online verdienmodellen. Een downloadverbod lost het probleem van onbetaald downloaden niet op en zorgt hoe dan ook voor problemen als inperking van privacy van individuele gebruikers.
14 PM
PM 15
Hoe Daria van den Bercken de CEO werd van haar eigen carrière
Muzikanten mogen op een houtje bijten
Je loopbaan een kickstart geven met pianomuziek
Muzikantengages dreigen inmiddels een historisch
van Händel? Onmogelijk, riepen de kenners in koor.
dieptepunt te bereiken. Hoe valt hierin verandering
Verliefd op Händel Tot Daria van den Bercken op het toneel verscheen.
Door Guido van Oorschot | foto Andreas Terlaak
Daria van den Bercken Tot begin 2011 was Daria van den Bercken een klassieke pianiste met een klassieke carrière. Ze had gestudeerd in Nederland en Amerika. Kreeg tot twee keer toe een aanmoedigingsprijs voor jong talent. En na een daverend debuut bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest lag de weg naar succes open. Tenminste, zo leek het. Maar Daria van den Bercken zat niet goed in haar vel. Deels had dat persoonlijke redenen. Altijd had de pianiste gedacht: het leven is leuk. Maar nee, het leven bleek niet altijd leuk. En als soliste moest ze zich zien te handhaven op een overvolle markt. ‘Ik kwam op een punt dat ik dacht: hoe verder? Ze ging te rade bij een loopbaancoach, een ex-beeldhouwer die haar dilemma begreep. Ook speelde ze met de gedachte zich in te schrijven voor een concours, hoezeer ze zulke muziekwedstrijden ook verfoeit. Wat moest ze allemaal kunnen spelen? Sonates van Beethoven – check. Suites van Bach – check. Fuga’s van Händel – wablief? In een café op het Amsterdamse Centraal
Station speelt Daria van den Bercken (33) haar verbazing van destijds na. ‘Natuurlijk kende ik Händel. Hij heeft prachtige opera’s geschreven. Maar klaviermuziek? Daarvan had ik hooguit vagelijk gehoord.’ Het bleek een beslissend moment. De Duitse barokcomponist bleef in haar achterhoofd rondspoken. En opeens sprong hij eruit. Misschien kwam het door de koorts, want Daria van den Bercken lag met griep in bed. Hoe dan ook: ze staat op, loopt naar de computer, downloadt wat muziek van Händel en speelt die ter plekke door. ‘Ik werd op slag verliefd. In één stuk voelde ik diepe melancholie, een ander kolkte juist van energie. Ik wist meteen: dít wordt mijn weg. Händel vult mijn eerstvolgende cd.’ Maar ja, hoe kwam ze aan geld voor een professionele opname? Van den Bercken: ‘Ik had iets gevonden waar ik driehonderd procent in geloofde. Maar al snel begreep ik dat ik het zelf moest gaan doen.’ Ze legde haar idee voor aan vrienden. Die spraken er weer over met vrienden. En zo groeide langzaam maar zeker een
groep mensen die ze met het Händelvirus besmette. Van den Bercken schreef zelfs een heus businessplan. Een bank hield de boot af, maar wel vond ze een aantal particulieren die haar met een lening wilden steunen. Bovendien ontdekte ze op internet een nieuw fenomeen: crowdfunding. Als een van de eerste klassieke artiesten plaatste Van den Bercken haar project op de website www.voordekunst.nl. Binnen de kortste keren oogstte ze € 12.000. De muzikante bracht zelf ook een site in de lucht. Voor het videodeel vond ze een professionele filmer. Daarnaast trof ze iemand met verstand van branding en pr. En tegen de tijd dat ze met Händel neerstreek in een opnamestudio in Hannover, zong haar project al uitgebreid rond op Facebook en Twitter. Belangrijk lokmiddel: het filmpje waarin ze Händel speelt, terwijl ze op een trailer door Amsterdam rijdt. Later kwam er nog waaghalzerij bij in São Paulo, waar een kraan haar met piano en al de lucht in hees. Met de aandacht van pers en publiek zat het voorlopig goed. Maar nog altijd zocht Daria van den Bercken een label dat haar cd wilde uitbrengen. Ze dronk koffie hier, maakte kennis daar, en uiteindelijk hapte Sony toe. In het najaar van 2012 verscheen eindelijk haar Händel-cd. De recensenten van Trouw, De Telegraaf en de Volkskrant hadden het gauw gehoord: ze gaven stuk voor stuk vijf sterren. De pianiste schoof aan bij Pauw & Witteman. En nu zit ze alweer te broeden op de volgende stap: het promoten van haar cd in het buitenland. Eerst België, daarna Londen, en wie weet waar dat allemaal toe leidt. Het contrast met twee jaar geleden is groot, beseft Daria van den Bercken. ‘Het is vooral een verhaal van persoonlijke groei. Twee jaar geleden was ik zoekende, nu ben ik de CEO van mijn eigen carrière.’ www.dariavandenbercken.com www.handelatthepiano.com
Door Erik Thijssen | Foto Ruud Zinzen
te brengen? En kan Sena een bijdrage leveren? ‘Als de huidige muzikantengages een graadmeter zijn voor de toekomst van het vak, moeten we professionele performers straks met een lantarentje gaan zoeken. De gages zakken naarmate het economische klimaat verder verslechtert.’ Aldus Anita Verheggen in het Ntb-blad Muziekwereld van december 2012. Muzikantengages lijken inderdaad een historisch dieptepunt te hebben bereikt. Alleen een klein topsegment zag de inkomsten de afgelopen jaren stijgen. De zakelijke evenementenmarkt is ingestort. En overheidssubsidies gaan tegenwoordig louter in stenen en instituties zitten, niet of nauwelijks meer in programmering. Subsidies van het sociaal-culturele Senafonds zouden in principe uitkomst kunnen bieden, omdat die zijn gekoppeld aan minimumgages voor muzikanten die optreden tijdens door Sena gesubsidieerde evenementen. Van die regel kan echter worden afgeweken, als dat bij de aanvraag deugdelijk wordt gemotiveerd. Anita Verheggen, namens de Ntb lid van de Raad van Aangeslotenen van Sena: ‘Dat levert in toenemende mate een probleem op. In de aanvragen komen we steeds vaker “talentenpodia”, “showcases” en “talentontwikkeling” tegen. Die termen moeten dan dienen als argument om een lagere gage te betalen. Dat is soms legitiem, maar er is een duidelijke trend waarneembaar om vrijwel alles onder ‘promotie’ of ‘talentontwikkeling’ te willen onderbrengen.’
Een appel en een ei
Hiermee volgen de organisatoren het beleid van de omroepen, die musici onder het mom van promotie al vele decennia lang afschepen met een appel en een ei. Met het inzakken van de markt is het blijkbaar steeds moeilijker aan de al jaren geleden ingevoerde gagenorm vast te houden, terwijl die eis natuurlijk niet voor niets gesteld is: het gaat bij die Sena-sub-
sidies nota bene om geld dat afkomstig is van muzikanten. Verheggen: ‘Het kan niet zo zijn dat met dat geld louter technici en organisatoren volgens cao-schalen worden ingehuurd, terwijl musici voor minder dan de gangbare onkostenvergoeding staan te spelen. Maar dat is in de praktijk toch steeds meer de situatie waar musici mee geconfronteerd worden.´ De Sectie Performers van Sena gaat zich de komende weken en maanden over het probleem buigen. Op welke wijze kunnen realistische eisen worden gesteld aan de betaling van musici bij gesubsidieerde projecten? En dan bij voorkeur op een manier die een positieve impuls kan bieden voor de muziekmarkt en daarvan niet volledig is losgezongen. Anita Verheggen: ‘We denken aan gedifferentieerde minimumgages en willen daarnaast overleg gaan voeren met collega-CBO’s als Buma/Stemra en Norma. Zij spelen op eenzelfde manier een belangrijke rol om, juist nu de overheid zich als subsidiegever terugtrekt, een levend en innoverend live-circuit mogelijk te maken.’
Geen primaire taak
Dat is misschien niet de primaire taak van een rechtenorganisatie, maar wel een belangrijke. Dankzij onder meer Sena en Buma/Stemra kunnen evenementen als Eurosonic Noorderslag, de Jazzdag, het Amsterdam Dance Event en veel kleinere festivals blijven bestaan. Dat is voor de ontwikkeling van de Nederlandse muziek en de Nederlandse muziekcultuur van enorm belang. In april organiseert de Tweede Kamer, op initiatief van Jasper van Dijk (SP), een hoorzitting over de popmuziek. Is het niet van belang ook daar aandacht voor de inkomsten van muzikanten te vragen? Verheggen: ‘Zeker. Diverse Kamerleden hebben wij uiteraard al vaker op het probleem gewezen en wij hopen dat we
Anita Verheggen dat tijdens de hoorzitting opnieuw kunnen doen. Het inkomen van musici en muziekauteurs is vaak een ondergeschoven kindje in het cultuurbeleid geweest: de overheid heeft sterk de neiging zich vooral op instituties te richten en heeft niet altijd voldoende oog voor het feit dat kunst door kunstenaars en muziek door muzikanten gemaakt moet worden.’ Een pijnlijk voorbeeld is de wijze waarop veel gemeenten investeren in het bouwen van theaters en podia die onvoldoende inkomsten genereren om zelf te kunnen overleven, maar -zeker met de huidige bezuinigingen- geen subsidie krijgen om de programmering op een verantwoorde manier rond te krijgen. Op die manier verdwijnt geld, dat daadwerkelijk een verschil had kunnen maken voor musici, te vaak in de portemonnee van projectontwikkelaars. Door meer prioriteit te leggen bij programmering, inkomensvorming van kunstenaars, auteurs en musici en het investeren in talent en exportmogelijkheden, zouden de beschikbare gelden veel effectiever kunnen worden ingezet. Het volledige artikel van Anita Verheggen Dure hobby? Muzikantengages bereiken historisch dieptepunt is te downloaden via www.ntb.nl
16 PM
PM 17
rijheid spreek je af...
Podium voor aanstormend talent
Het is nog even wachten, maar dan barst het bevrijdingsfeest weer los. Met veertien festivals door het hele land en meer dan 250 bands wordt onze vrijheid groots gevierd. ‘Je staat stil bij oorlog en ellende, maar ook andere vormen van vrijheid zijn belangrijk.’ Alweer 68 jaar geleden werd de oorlog beëindigd na onderhandelingen in Hotel de Wereld in Wageningen. Het thema van dit jaar ‘Vrijheid spreek je af...’ verwijst naar die gebeurtenis, maar is multi-interpretabel. Ambassadeurs van de Vrijheid Miss Montreal, Dio en Chef’Special gaan het zinnetje op hun eigen manier uitdragen. ‘Dit is iets waar ik al jaren van droom, sinds ik de eerste helikopterartiesten op televisie zag’, zegt zanger/rapper Joshua Nolet van hiphop/rock/funk-band Chef’Special. Hij noemt het een grote eer om straks een dag lang de titel ‘Ambassadeur van de vrijheid’ te mogen dragen. Over het thema heeft hij al een beetje nagedacht: ‘Vanzelfsprekend sta je op Bevrijdingsdag stil bij oorlog en ellende in de wereld, maar ook andere
Door Rianne van der Molen
vormen van vrijheid zijn belangrijk. Zelf heb ik lang met kinderen gewerkt. Veel van hen voelden zich emotioneel of sociaal niet vrij om zichzelf te zijn. Dat is een groot probleem. Vanuit mijn eigen overtuiging wil ik mensen vertellen dat als je je eigen plan trekt, er uiteindelijk mooiere tijden zullen komen.’
Ieder op zijn eigen eilandje
Chef’Special ziet dat soort momenten na honderden optredens samen ook steeds minder voorkomen. ‘Wij zijn er goed in geworden om elkaar te volgen’, vindt Joshua Nolet. ‘Een enkele blik is voldoende om een tandje bij te zetten of juist iets langzamer te gaan. Muziek heeft alles met gevoel te maken en dat
Lucas Hamming | foto Bram de Wijs
Het Sena Talent Stage biedt letterlijk een podium voor aanstormend talent. Op elk van de veertien bevrijdingsfestivals krijgt talent de gelegenheid zich te presenteren aan een groot publiek. Singersongwriter Lucas Hamming speelt met zijn band op het bevrijdingsfestival in Amsterdam. ‘Tijdens concerten proberen we elkaar veel aan te kijken’, vertelt hij. ‘Dan zie je wat de ander doet en op welk moment je in moet vallen. Het meeste is vooraf bovendien doorgesproken.’ Binnen de band en op het podium is vrijheid een thema waar hij en zijn band dagelijks mee bezig zijn. Toch gaat het niet altijd goed. ‘Dan hebben we een bepaalde cue afgesproken en gaat één van de bandleden helemaal op in zijn eigen spel. Dat is niet zo best, maar gelukkig gebeurt dat naarmate we vaker spelen steeds minder.’
is op het podium net zo. Wij willen altijd interactie met het publiek en direct inspelen op de sfeer in een zaal.’ Joshua merkt dat ze als band vooral over de randzaken van het muzikantenbestaan goede afspraken moeten maken. ‘We willen ons alle vijf fijn voelen bij elke beslissing, omdat we graag nog lang samen willen doorgaan. Dat zorgt soms voor stevige gesprekken. Zoals bij de keuze om niet met een label in zee te gaan, maar alles in eigen hand te houden. Uiteindelijk bleek dat we allemaal onze creatieve vrijheid wilden houden en graag zo min mogelijk tussenstationnetjes tussen ons en het publiek willen hebben.’ In de laatste jaren is Joshua Nolet met Wouter Heeren (keyboards), Guido Joseph (gitaar), Jan Derks (basgitaar) en Wouter
Prudon (drums) een hecht bolwerk geworden. Samen sta je sterker, vindt Joshua. Niet alleen in creatief opzicht, maar ook als het gaat om het bereiken van doelen. Met zijn band is hij net terug uit Kenia, waar ze verschillende (drink)waterprojecten bezochten en aan de slag gingen met lokale muzikanten. ‘Daar zag je dat iedereen op zijn eigen eilandje bezig was. Terwijl je door samen te werken veel meer kans hebt op toffe optredens en bovendien van elkaar kunt leren. Dat idee hebben we daar geprobeerd over te dragen. Door mensen te stimuleren om aan de slag te gaan met datgene wat ze het liefste doen. Als er iets is wat mij echte vrijheid heeft gegeven is dat mijn keuze geweest om mijn hart te volgen en voor de muziek te gaan.’
18 PM
PM 19
ERWIN ANGAD-GAUR
Reflecties
Elite, innovatie en cultuurpessimisme De afgelopen jaren worden kunstbeleid en kunstsubsidies steeds vaker politiek aangevallen.
aak vanuit de stelling dat het subsidiëren van de smaak van een elite geen taak van de overheid zou moeten zijn. Waarom iets subsidiëren of stimuleren waar slechts een minderheid van de bevolking behoefte aan zegt te hebben? Waarom een alternatief bieden voor datgene wat mensen graag blijken te willen horen, zien of lezen? Waarom, kortom, de smaak van een elite ondersteunen? Veel is geschreven over kunst en elite, kunstelite en elitekunst. Om hier allereerst enkele open deuren in te trappen: de voorhoede van elke kunstvorm is per definitie elitair. Daadwerkelijk vernieuwende kunst vereist kennis van een kunsttaal die alleen bij een beperkte groep bekend is. Die ‘kunstelite’ hoeft daarmee niet overeen te komen met de maatschappelijke - sociale of economische - elite. De opkomst van de jazz- en de popmuziek zijn hier goede voorbeelden van. Populaire kunstvormen, met ook zelf hun eigen avant-garde en mainstream, die juist opkwamen buiten de maatschappelijke elite om. Culturele vernieuwing vindt dan ook niet alleen plaats in en vanuit de traditionele ‘hoge’ kunsten, maar ook binnen en vanuit de ‘mainstream’ kunstvormen. Kunst is daarbij - ondanks zijn vernieuwende karakter - geen revolutie, maar was wel regelmatig het embleem van een maatschappelijke revolutie (als communicatiemiddel en producent van nieuwe symbolen). De opkomst van de jongerencultuur in de jaren zestig en zeventig, die hand in hand ging met de opkomst van een nieuwe generatie muzikanten en kunstenaars, is hier een goed voorbeeld van. Ondanks dit alles lijken de kunsten vooral gebaat bij een niet al
te egalitaire samenleving. Een ‘platte’ democratische samenleving als de Nederlandse, een samenleving bovendien zonder een werkelijk ‘oude elite’, lijkt een vlakkere cultuur te produceren dan die in landen als Engeland en Frankrijk, landen waar de restanten van de aloude klassenmaatschappij nog altijd doorwerken. Enerzijds omdat een van het werk vrijgestelde elite meer tijd heeft voor de kunsten – specialistische kennis verkrijgen en bijhouden kost tenslotte tijd – en anderzijds omdat klassenstrijd (zonder dat woord al te marxistisch te willen gebruiken) gepaard gaat met een hogere productie van (concurrerende) culturele symbolen (zie onder meer het werk van sociologen als Norbert Elias en Pierre Bourdieu, die beiden aantoonden hoe culturele ontwikkeling en culturele smaak samenhangen met maatschappelijke verschillen en werden - en worden - ingezet bij het in stand houden daarvan). Geen reden om te verlangen naar een klassenmaatschappij uiteraard. Maar wel een realiteit die een zeker cultuurpessimisme in Nederland zou kunnen rechtvaardigen.
Bewondering en identificatie
Waar wij vroeger mensen bewonderden die iets konden wat wij niet konden (van Houdini, via Louis Davids tot Wim Sonneveld om maar wat losse voorbeelden te noemen), lijken de helden van nu meer en meer te omschrijven als zij die iets durven wat wij niet durven; een ontwikkeling die nauwelijks los te zien is van onze steeds verdere democratisering en de, ook culturele, dominantie van de middenklasse. Paul de Leeuw, die op de beeldbuis durft te roepen wat de meesten van ons alleen in de kroeg durven roepen. Ruudje van Big
Brother en zijn vele opvolgers, die zich maandenlang zonder pauze door de camera durven te laten registeren. En de vele deelnemers aan Idols, X-factor en andere programma’s, die de illusie trachten te bevestigen dat talent maakbaar zou zijn en dat we, mits we maar durven of ontdekt worden, allemaal een ster kunnen zijn. Zij zijn het met wie wij ons dienen te identificeren. Opkijken doen wij liever niet meer (we voelen bij wijze van spreken nog altijd de stijve nek van vroeger) en ten dele niet ten onrechte. Het lijkt dan ook niet toevallig dat de Nederlandse televisieproducenten juist op het gebied van de reality-formats en talentenjachten internationale voorlopers zijn. Ook elders wordt de maatschappij immers nog altijd vlakker. Men kan nog iets van ons leren. De vraag of wij (los van een individueel smaakoordeel) de genoemde ontwikkeling moeten betreuren, zou vaker en serieuzer gesteld mogen worden - zonder dat men daarbij meteen zou moeten vrezen als ‘elitair’, ‘links’, of middels een ander modern Nederlands scheldwoord, in de hoek te worden gezet. Als wij een levende, zich ontwikkelende cultuur willen behouden, wordt het tijd serieuze vragen te stellen. Zeker als wij ons streven ook op langere termijn een innovatieve economie en samenleving te blijven, serieus willen nemen. Om ter ondersteuning van deze gedachte nog maar enkele open deuren op te zoeken: Het telkenmale bevestigen van het beeld dat succes op korte termijn maakbaar is, kan de algemene waardering voor daadwerkelijke excellentie - en de inspanning die daarvoor nodig is - ondergraven. Het aanpassen van de algemene culturele uitingen (van de gebruikte taal in kranten en televisie
tot en met de lengte van artikelen en de informatiesnelheid in televisieprogramma’s) aan de behoefte snel en direct begrijpbare en toepasbare informatie te consumeren, kan, zoals vaak voorspeld wordt, uiteindelijk leiden tot het ontstaan van een nieuwe tweedeling in de maatschappij (een tweedeling gebaseerd op kennis), maar kan uiteraard ook leiden tot een erosie van kennis en een rem op ontwikkeling in het algemeen.
Overheidstaak
Juist hier zou daarom een schone taak kunnen en vooral moeten liggen voor de publieke omroep, voor het onderwijs en voor het kunst-, cultuur- en mediabeleid. Juist hier ligt een belangrijke legitimatie van het subsidiëren van de kunst om de kunst; in feite dezelfde legitimatie die voor het subsidiëren van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek geldt. Het stimuleren van culturele ontwikkeling heeft een niet vooraf meetbare waarde op zichzelf, zoals fundamenteel wetenschappelijk onderzoek geen vooraf voorspelbare of meetbare praktische toepassingen kent. De vraag waarom wij de smaak van een elite zouden moeten ondersteunen is uiteindelijk dan ook vooral gebaseerd op een misverstand. Het gaat niet om de elite (wat de definitie van een elite ook zou zijn) en het gaat zelfs niet over smaak: het gaat er vooral om ontwikkeling en innovatie te (blijven) stimuleren, in het belang van de cultuur zelf, maar vooral in het belang van een levende, innoverende, moderne maatschappij: voor diversiteit en voor ontwikkeling van ons denken.Als dat een links standpunt is, dan is het links. Als het rechts en elitair is, dan is het rechts. Bovenal echter, is het waar.
20 PM
PM 21
‘Meer dan een voetbalclub’ Ooit stond hij met de Nits hoog in de hitlijsten en nog altijd speelt hij in de grotere popzalen en theaters in binnen- en buitenland. Henk Hofstede (61) is meer dan veertig jaar muzikant en één van onze sympathiekste popiconen. ‘Succes heeft ons geholpen om vrijheid te hebben.’
Door Rianne van der Molen | foto Pim Kops We hebben nu even pauze van de band’, vertelt Henk Hofstede in een Amsterdams café. Nog altijd doet hij rond de honderd optreden per jaar met de Nits, maar in januari en februari niet. In die maanden kunnen hij, Robert Jan Stips en Rob Kloet met hun eigen projecten aan de slag. In het geval van Hofstede is dat filmmuziek maken voor een speelfilm van de Noorse regisseur Eskil Vogt, optreden met zijn Avalanche Quartet (waarmee hij Leonard Cohen-songs covert) en losse klussen op het gebied van film en video. ‘Daar geniet ik van’, meldt een vrolijke Hofstede. ‘Al die projecten vragen weer wat anders van me dan schrijven met de Nits. Misschien is die terugkerende pauze wel de reden waarom we nooit hebben overwogen om te stoppen. Robert Jan, Rob en ik hebben elkaar altijd de ruimte gegeven.’ Hij wacht even en vervolgt: ‘Toch kom ik er altijd weer achter hoe belangrijk de band voor me is. We halen het beste in elkaar naar boven.’ Niet voor niets spelen ze al tientallen jaren samen, al verliet Robert Jan tussen 1996 en 2003 tijdelijk de band. En hoewel velen Hofstede zullen zien als spil van de rockband, benadrukt hij graag dat de magie van de Nits juist in de samenwerking zit. ‘Het is niet zo dat ik een tekst maak en
die vervolgens aan de band uitdeel. Wij gaan samen muziek maken en uit de brij die dan ontstaat halen we de eerste ideeën voor de liedjes. Van die oefensessies en het eindeloze samen luisteren, kan ik trouwens nog altijd genieten. Dat is muziek maken voor mij.’
Eigenwijs
Het heeft voor Henk Hofstede altijd gedraaid om de liefde voor muziek. Beroemd worden is nooit zijn doel geweest. ‘Succes is fijn, maar brengt geen geluk’, meldt hij nuchter. ‘Toen wij in de jaren ’80 scoorden met singles als Nescio en In the Dutch Mountains, ontdekten we welke druk er dan op je komt te staan. Platenmaatschappijen en A&R-managers wilden dat we nieuwe hits zouden schrijven. Terwijl wij als band juist onvoorspelbaar wilden blijven. Daar maak je jezelf niet populair mee.’ Eigenwijs als ze waren, gaven ze niet zomaar toe aan de wensen van de platenbonzen. ‘Het scheelt dat we al mid-twintigers waren toen we succesvol werden’, denkt Hofstede. ‘We hebben nooit wurgcontracten gehad en altijd onze eigen voorwaarden kunnen stellen. Het is belangrijk om dat te doen, wil ik jonge muzikanten meegeven. Als
je als band je eigen keuzes blijft maken, heb je volgens mij de langste adem. Overigens was niet iedereen daar toen blij mee. A&R-managers probeerden ons te overtuigen dat we radiovriendelijke liedjes moesten blijven schrijven, maar wij zijn nooit een hard commercieel apparaat geworden.’ Het succes heeft hen volgens Hofstede vooral geholpen om vrijheid te hebben. ‘Van een plaat zoals In the Dutch Mountains verkochten we meer dan 250.000 exemplaren. Door die verkoopcijfers hoefden we naar niemand te luisteren. Muzikanten van nu hebben een veel grotere kwetsbaarheid, want niemand verkoopt meer albums. En al heb je succes, die financiële onafhankelijkheid bereik je niet meer zo snel.’ Toch denkt hij dat het belangrijk is om die eigen koers te blijven varen. En dat muzikanten hun plannen niet moeten bijstellen vanwege een paar minder juichende recensies. Omdat de Nits ook in Duitsland, Frankrijk en Griekenland successen behaalden, stond of viel niet alles bij de Nederlandse opinie. ‘Soms werd een album hier een beetje afgekraakt, maar vonden de Duitsers of de Fransen het helemaal geweldig. Dan wordt zo’n zuinige recensie in OOR weer relatief.’
Weinig wisselingen
Terugkijkend ziet hij weinig rimpels. Met de band genoot hij van de binnen- en buitenlandse tournees. Ernstige onderlinge conflicten bleven uit, net als misbruik door derden. ‘We hebben gelukkig nooit de verkeerde mensen getroffen. Onze manager Aad Link hebben we al vanaf het begin en hij is een soort bandlid geworden. En als we werken met promotors in het buitenland, zijn dat meestal mensen die we al jaren kennen. We werken graag met een klein en hecht team.’ Dat voorkomt problemen, wil hij jonge muzikanten graag meegeven. Ook de weinige wisselingen in samenstelling - zo waren de bassisten Joke Geraerts en Arwen Linneman jarenlang vaste bandleden, zat gitarist Michiel Peters ruim elf jaar in de band en deed The Voice-winnares Leona Philippo een tijdje mee - hebben nooit voor gerommel gezorgd. ‘We zijn inderdaad nogal keurig naar elkaar toe’, grinnikt Hofstede. ‘Alles is gebeurd in goed overleg. Wel hebben we na een paar jaar bewust gekozen voor vrouwelijke muzikanten. Dat zorgt voor een andere sfeer, dan wordt het toch minder een voetbalclub.’ Door als band een hecht team te zijn, wordt de kans kleiner dat je jezelf verliest in de wereld van roem, drank en
drugs. ‘Toch zijn er tijden geweest dat we bijna stukgingen van vermoeidheid. Joke Geraerts moest daardoor zelfs stoppen, middenin een Duitse tournee. Ze kon haar hand bijna niet meer gebruiken. Zo link kan het wel zijn als je een moordend schema hebt.’
Tijd raakt op
Wellicht heeft het geholpen dat hij zich bleef richten op de muziek en nooit de rol van Bekende Nederlander is gaan spelen. Henk Hofstede is er niet de man naar om in willekeurige spelletjes en quizzen op te duiken. ‘Dat heeft nogal eens tot ruzies geleid, want sommige platenmaatschappijen geloven dat je door bekendheid meer gaat verkopen. Dat zal vast kloppen, maar ik concentreer me liever op waar ik goed in ben.’ Grinnikend vertelt hij over het concert van Paul McCartney in het Gelredome, waar hij al snel ‘herkend’ werd. ‘“Hé, daar heb je Robert Jan Stips”, hoorde ik een jongen enthousiast roepen. Daar kon ik wel om lachen. Ik heb een soort bekendheid, maar mensen weten niet hoe ze me moeten plaatsen. Eigenlijk is dat wel prettig zo.’ De drang naar roem mag dan niet zo aanwezig zijn, zijn ambitie is nooit minder geworden. En bij alles wat hij maakt
hoopt Hofstede natuurlijk dat het mensen raakt, maar hij creëert alleen maar muziek waar hij zelf in gelooft. ‘Laatst kwam ik Henny Vrienten tegen. We spraken over onze huidige projecten en concludeerden dat we haast hebben. De tijd raakt op, maar we willen nog veel. Toen ik 25 was kon ik in mijn hoofd nog honderd platen maken. Nu weet ik dat dat niet meer haalbaar is. Het gaat een keer stoppen en die dag komt steeds dichterbij.’ Volgend jaar viert hij met zijn medemuzikanten alweer het 40-jarig jubileum van de Nits. Er komt een plaat waarop bands en muzikanten nummers van de band coveren, Robert Haagsma gaat een boek over ze schrijven en Het Uur van de Wolf is bezig met een documentaire. Ook zijn ze uitgenodigd door het Holland Festival om samen met een andere discipline op te treden. ‘Het lijkt me spannend om bijvoorbeeld iets te doen met dans of ballet, maar we zitten nog in de opstartfase. Wat mij betreft staat wel vast dat we onszelf opnieuw gaan uitvinden. Net als in die beginjaren willen we nog altijd onvoorspelbaar blijven. Volgens mij is dat de sleutel tot succes voor de meeste bands.’ www.nits.nl
22 PM
Ed Nijpels | voorzitter raad van toezicht Sena
PM 23
Podium
Job Cohen voorzitter voi©e Sinds juli 2012 is Job Cohen voorzitter van de Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (VOI©E), waarvan Sena ook lid is. De redactie van Performers Magazine vraagt zijn mening over actuele onderwerpen. organisaties het belang daarvan inzien en dat in de omgeving van de CBO’s het effect ervan begint te komen. Ook het bedrijfsleven zal hebben opgemerkt dat er iets gebeurt. De transparantie neemt toe, men spant zich in om het voor het bedrijfsleven makkelijker te maken. En er is een optie om, waar mogelijk, meerdere vergoedingen in één rekening te voldoen.’
Overheidstoezicht en zelfregulering via het keurmerk voor rechtenorganisaties. ‘Het keurmerk is er gekomen omdat het College van Toezicht Auteursrecht (CvTA), en in het verlengde daarvan de politiek en de wetgever, de zaak op scherp heeft gezet. Daar zit wel iets in, omdat sommige Collectieve Beheers Organisaties (CBO’s) een monopoliepositie hebben. Het is niet zo raar dat je wat eisen stelt aan organisaties met een monopoliepositie. Als de Wet Toezicht wordt aangenomen, waar het wel naar uitziet, kan de regering met als instrument de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) haar eisen hard maken. Overigens, wat mij betreft, zou ik denken en ook hopen dat de regering zegt: laten we maar eens even kijken hoe dat allemaal gaat. Of die organisaties dat niet zelf kunnen en willen regelen. Dan komt het keurmerk in beeld. Mede door de drang die uitgaat van het toezicht blijken de organisaties wel degelijk bereid om aan dat keurmerk mee te werken. Ik heb in ieder geval het gevoel dat de
Betere governance bij rechtenorgani saties en het maatschappelijk draagvlak voor het collectief beheer ‘Het keurmerk en de daarmee samenhangende governance zal bijdragen aan een positiever beeld van het collectief beheer. Maar sommige mensen blijven het gevoel hebben: hoe zit het nu precies met die CBO’s? We moeten daar voortdurend, en wellicht proactief, aandacht aan geven. In het algemeen vinden mensen het niet raar dat tegenover het gebruik van het intellectueel eigendom van een ander een vergoeding staat. Dat is op zichzelf goed uit te leggen. Maar een monopoliepositie kan daarbij wel lastig zijn als de monopolist zich niet zo veel aantrekt van wat er in de wereld gebeurt. Gezeur kan je nooit helemaal vermijden, maar het uitgangspunt dat je iets betaalt voor wat een ander heeft gemaakt, is eerlijk en logisch en dat zullen we glashelder over het voetlicht moeten brengen.’ VOI©E: praten met één mond? ‘VOI©E herbergt allemaal verschillende organisaties. Het is begrijpelijk dat sommige CBO’s op eigen titel voor hun belangen willen opkomen. Tegelijkertijd is het mijn beeldmerk om de boel bij elkaar te houden. Naarmate dat beter lukt, is het makkelijker om met één mond te praten. Tegenstellingen moeten nooit genegeerd worden.’
Pop en dance in topsector creatieve industrie
Google financiert de nationale discussie over flexibiliseren van het auteursrecht ‘Het is heel simpel. Die discussie is er. Als we hem nog moeten voeren, kan je beter alle partijen die daar een rol in spelen meteen meenemen. Dat wil niet zeggen dat je het altijd met ze eens bent. Dat hoeft ook niet. We kunnen het beste open en eerlijk zijn en de argumenten naast elkaar leggen. We zien wel waar we met kracht van argumenten uitkomen. Dat is beter dan net doen of Google niet bestaat.’
‘De Kamer, constaterende dat muziek, waaronder pop- en dancemuziek, op dit moment geen onderdeel uitmaakt van de topsector creatieve muziek, verzoekt de regering te onderzoeken of muziek waaronder pop- en dancemuziek, toegevoegd kan worden aan de topsector creatieve industrie.’ De motie van Kees Verhoeven en Vera Bergkamp (D66), hier in afgeslankte vorm weergegeven, kon zich op 17 november 2012 verheugen in een meerderheid van stemmen in de Tweede Kamer.
Wet Toezicht en de Europese Richtlijn Toezicht ‘Wat de Europese Commissie wil, is echt een andere koers. Er zal wel gekozen moeten worden tussen die Europese koers en de Nederlandse denkrichting, met zelfstandige organisaties en monopoloïde mogelijkheden erin, dus stevige controle daarop. Ik vind ons stelsel zo gek nog niet. Het betekent dat de Nederlandse koers met veel energie in Brussel zal moeten worden verdedigd. In ieder geval zal moeten worden voorkomen dat Nederlandse CBO’s tussen wal en schip vallen, door te moeten concurreren met buitenlandse organisaties die aan minder stringente toezichtregels gebonden zijn.’
Kees Verhoeven stelt vast dat Nederland een sterke muziekindustrie heeft. Op het Amsterdam Dance Event (ADE) van vorig jaar presenteerden onderzoekers van KPMG cijfers over de economische waarde van de Nederlandse dancemuziek. In 2011 ging er € 587 miljoen om in deze sector, wat € 100 miljoen meer was dan een vergelijkbaar onderzoek uit 2002 meldde. Hoewel de dancemuziek de drijvende kracht lijkt te zijn achter het besluit om muziek te honoreren met een topsector-status in de creatieve industrie, ziet Verhoeven het breder. De muziekindustrie gaat wat hem betreft ‘van kwaliteitsorkest tot top-dj. Dit is niet alleen een culturele kracht, maar ook een internationaal exportproduct’. Kamerlid Bergkamp hoopt dat de aansluiting bij de topsector ertoe leidt dat de vaak kleine zelfstandige bedrijfjes in de muziekbranche door de overheid zullen worden aangemoedigd tot een hechtere samenwerking. Bergkamp: ‘Nu hebben zulke bedrijven vaak geen researchbureau dat kan helpen om nieuwe concepten te ontwikkelen en zo producten beter op de markt te brengen.’ De branche zelf, bij monde van Peter
Bevalt het werk? ‘Ik vind het een interessant terrein. Maar ook dat we het ongelooflijk ingewikkeld hebben gemaakt met elkaar, zonder dat ik onmiddellijk zou weten hoe we het anders zouden kunnen doen dan met al die organisaties. Minstens even interessant is de ontwikkeling op het internet. Dat leidt er echt toe dat de wereld aan het veranderen is. Daarmee moet je je zien te verhouden.’
Exportproduct
Smidt van Buma Cultuur, benadrukt dat het nu niet wachten is op een zak geld, maar dat ‘erbij horen’ de grootste winst is. Naast mode, gaming en architectuur, kan ook de muziek profiteren van een betere samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en buitenland. Het zal volgens Smidt niet meer voorkomen dat het ministerie van Economische Zaken bij te ontwikkelen activiteiten en beleid zegt dat muziek niet meedoet, omdat het geen kansrijke sector zou zijn. Op het Noorderslag seminar in januari 2013 was in de panels ‘verdienmodel’ het meest door deskundigen en politici gebruikte woord. In de slipstream van de nieuwe topsector-status, werden er al enthousiast initiatieven ontplooid. Zou er niet een brainstorm-platform moeten worden opgericht dat het ideale verdienmodel voor online muziekexploitatie ontwikkelt?
sterken, zullen de gemeenten de poppodia moeten faciliteren. De topsector is een profijtelijk, maar kwetsbaar plantje dat op tijd water moet krijgen.
Brede basis noodzakelijk
In samenhang met het bovenstaande heuglijke feit merkt het net verschenen boekwerkje De waarde van Pop, van de popkoepel Pop.nl en de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) en mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van Sena op: ‘Voor pop geldt, evenals voor sport, dat er zonder brede basis en zonder circuit geen mogelijkheid is tot excelleren en het verzilveren van maatschappelijke waarden.’ Er worden in de brochure suggesties gedaan aan gemeenten hoe ze de popsector lokaal een impuls kunnen geven. Zonder een brede basis geen bloeiende top en ook geen continuïteit. Zoals in het kader van het topsectorenbeleid maatregelen worden getroffen om het dreigende tekort van 170.000 technici op te lossen door de opleidingen aan de basis te ver-
Alleen op een brede voedingsbodem zullen nieuwe Tiësto’s en Afrojacks zich ontpoppen. Niettemin een welgemeend chapeau voor de D66-Kamerleden Verhoeven en Bergkamp!
24 PM
PM 25 The Color Ones – Burophony
De casus
Een kunstenaar moet lijden Veel Nederlandse artiesten verdienen een groot deel van hun brood in andere landen. Op de website van André Rieu staan voor hem en zijn orkest voor het komende jaar 67 voorstellingen gepland.
Nieuwe ronde, nieuwe kansen
La Boutique Fantastique – Tim van Veen
Bongomatik
bij het Sena Muziekproductiefonds
Na het overweldigende succes van de pilot is nu de tweede ronde van het Sena Muziekproductiefonds van start gegaan. Sena nodigt Nederlandse musici in alle genres uit om een aanvraag bij het fonds in te dienen. Dat kan nog tot 14 april aanstaande. Aanvragen die op 15 april of later worden ontvangen, kunnen pas in de daaropvolgende ronde in behandeling worden genomen.
De tranches voor 2013 zijn: Tranche 1: 1 januari–14 april Tranche 2: 15 april–14 augustus Tranche 3: 15 augustus–14 november Het Sena Muziekproductiefonds biedt musici de kans om met subsidie een kwalitatief hoogwaardige geluidsopname in eigen beheer te maken, die vervolgens direct fysiek of digitaal kan worden geëxploiteerd. Naar aanleiding van de pilot die oktober jl. plaatsvond ontving het fonds
ruim honderd aanvragen. Uiteindelijk werden achttien aanvragen gehonoreerd, o.a. van het Stephanie Franke Quartet, Eefje de Visser, Marike Jager, Bongomatik, La Boutique Fantastique, Mdungu, The Blindfold Test en The Color Ones. Meer informatie over het fonds en de subsidievoorwaarden kun je vinden op www.sena.nl/muziekproductiefonds. Vragen? Stuur een e-mail naar
[email protected]
Daarvan zijn slechts zes optredens in Maastricht, de stad die we alweer sinds 1814 tot ons grondgebied mogen rekenen. ‘Optredens’ betekent spelen en afrekenen, een duidelijke transactie. Platen verkopen elders in de wereld kan een heikele zaak zijn. De artiest/auteur is dan afhankelijk van de status en het functioneren van het auteursrecht en het naburige recht in andere landen. De wereld is groter dan de westerse landen. Maar jammer genoeg zijn de meeste niet-westerse landen geen toonbeeld van respect voor auteursrechten en naburige rechten. Die rechten zijn namelijk voortgekomen uit de westerse cultuur, waar sinds de Verlichting het individu een prominente plaats in de samenleving heeft gekregen. Als uitvloeisel daarvan ontstond vanaf 1850 de gedachte dat een maker van een werk als enige mag beslissen of zijn werk openbaar wordt gemaakt of verveelvoudigd, zelfs wanneer de maatschappij beter af zou zijn bij een vrij gebruik van dat werk. Door de technische ontwikkeling van beeld- en geluidsopnamen, leidde die gedachte later tot de uitvinding van de naburige rechten. Dat leidt bijvoorbeeld tot de situatie dat een artiest in een bepaald land ‘wereldberoemd’ is en in alle winkels met diverse cd’s te koop ligt en voortdurend op de radio te horen is, terwijl er aan royalty’s en auteursrechten nauwelijks iets wordt ontvangen. Die artiest heeft in Nederland een platenovereenkomst gesloten, die de platenmaatschappij een licentie geeft om de cd overal ter wereld uit te brengen. Dan wordt vaak gebruikgemaakt van sublicenties aan plaatselijke platen-
Door mr. Nico Beltman maatschappijen in bepaalde landen om de lokale markt te bedienen. Als de Nederlandse maatschappij hoort dat er vijfhonderd cd’s zijn verkocht, wordt daarover netjes royalty aan de artiest uitbetaald. Maar de artiest weet uit ervaring soms dat zijn cd’s in een bepaald land op elke hoek van de straat te koop zijn en dat zijn muziek daar uit alle radio’s schalt. Op locatie binnengehaald als een plaatselijke held, vraagt hij zich af hoe hij zo populair kan zijn door de verkoop van slechts vijfhonderd cd’s. De vraag rijst dan of de platenmaatschappij, onder wiens verantwoordelijkheid het werk wordt uitgebracht, aansprake-
Is de platenmaatschappij aansprakelijk als er in het buitenland wordt gesjoemeld bij het leven? lijk is voor het feit dat in bepaalde landen wordt gesjoemeld bij het leven. Het spitst zich erop toe of de platenmaatschappij een zorgplicht heeft tegenover de artiest die een licentie heeft afgegeven. In zijn meest simpele vorm bestaat een licentie uit een verklaring van de artiest dat de platenmaatschappij de omschreven activiteit mag uitvoeren. In de praktijk wordt er meestal een overeenkomst gesloten, waarin de artiest en de platenmaatschappij voorwaarden overeenkomen waaronder de platenmaatschappij de verkregen licentie mag exploiteren, bijvoorbeeld ten aanzien van het geven van sublicenties aan derden. Het geven van
een licentie aan een platenmaatschappij impliceert echter niet dat de platenmaatschappij een zorgplicht heeft ten aanzien van andere rechten die de artiest mogelijk op het werk zou kunnen hebben en die niet onder de licentie vallen. Daartoe behoren bijvoorbeeld de auteursrechten, waarvan de handhaving geen deel uitmaakt van de platenovereenkomst. Wanneer dus een platenmaatschappij het recht heeft om cd’s uit te brengen in een ander land, hoeft de platenmaatschappij zich niet te bekreunen over de vraag of in dat land de auteursrechten wel correct worden afgedragen. Iets anders is natuurlijk dat de platenmaatschappij aansprakelijk is voor de juiste nakoming van de overeenkomst door degene aan wie de platenmaatschappij een sublicentie heeft gegeven. Maar dan is de vraag hoe de artiest de exacte verkoop van cd’s kan bewijzen. Hij zou dat kunnen doen door de afrekening uit auteursrechten van Buma/Stemra te overleggen, want iedereen hanteert de fictie als zou Buma/Stemra de auteursrechten overal ter wereld netjes regelen. Maar als dan blijkt dat de artiest ook maar een zeer gering bedrag uit auteursrechten van Buma/Stemra heeft ontvangen, is het bewijs dat er iets grondig mis is gegaan eigenlijk niet te leveren. Dan moet hij het doen met een lokale sterrenstatus. In veel landen meent men dat een artiest van roem alleen kan leven. In Nederland weten we uiteraard wel beter, maar hier moeten we weer afrekenen met het romantische adagium dat sinds enkele jaren opnieuw vanuit Den Haag opklinkt: Een kunstenaar moet lijden.
26 PM
PM 27
Even voorstellen
COLUMN
| Henk Westbroek
Hans Moolhuijsen Financieel Directeur Foto Fred van Diem
´Ik ben Hans Moolhuijsen, 48 jaar oud, getrouwd en vader van een zoon van 18 en een dochter van 16. Mijn eerste honderd dagen bij Sena zitten er nog niet eens op, dus over mijn werk in de organisatie kan ik nog niet zo veel zeggen. Wel kan ik een globaal beeld geven van mijn achtergrond en hoe ik mijn ervaring en belangstelling bij Sena wil inzetten. Na mijn opleiding in Eindhoven heb ik mijn eerste werkervaring opgedaan bij de Nederlandse Spoorwegen en de KLM, twee grote organisaties. Voor de KLM werkte ik eerst in Nederland. Daarna werd ik uitgezonden naar België, Afrika en ZuidAmerika. Hoewel mijn kernverantwoordelijkheid steeds finance was, werd ik daar met een veel breder scala aan problemen geconfronteerd. Ik was daar nu eenmaal de personificatie van de KLM. Het was leerzaam om verschillende culturen in de praktijk mee te maken.
Terug naar Nederland
Toen mijn vrouw in verwachting was van ons tweede kind, zijn we teruggegaan naar Nederland, omdat we het belangrijk vonden dat de kinderen hier zouden opgroeien. Na een baan bij een ITbedrijf in Maarssen verlangde ik naar een managementteam dat verantwoordelijk is voor een bepaalde eenheid, structuur of land. Dat vond ik in 2000 bij Randstad. Het laatste jaar deed ik bij Randstad een aantal opdrachten voor de holding en ik realiseerde me toen dat ik geen consultant was, maar dat ik met mijn beide benen in een business moest staan.
Mensfactor belangrijk
In elk nummer van Performers Magazine vertelt een medewerker van Sena over zichzelf en het werk bij onze organisatie. Hans Moolhuijsen is de nieuw aangetreden Financieel Directeur (CFO). Zijn aanstelling was het sluitstuk van de vorig jaar ingevoerde nieuwe bestuursstructuur. Samen met Markus Bos vormt Hans Moolhuijsen het statutaire bestuur van Sena. Ik ben daarom in 2005 overgestapt naar Manpower, waar ik lid werd van de directie en in 2007 financieel directeur. Wat ik daar vooral heb geleerd, en wat ik ook mee naar Sena heb genomen, is de waarde van het procesdenken. Het werd me duidelijk dat je niet van boven naar beneden naar een organisatie moet kijken, maar dat je de processen van het begin tot het eind moet volgen en snappen. Dat is iets wat me nu al van pas is gekomen in mijn eerste maand bij Sena.
Als je zoals ik uit de dienstensector komt, ervaar je dat de ‘mensfactor’ heel belangrijk is. Op welke positie zitten welke mensen en welke capaciteiten, karakters en competenties spelen een rol? Ik ben heel blij met mijn overgang naar Sena en ik kom erachter dat het speelveld veel groter is dan je zou verwachten van een organisatie met 43 fte’s. Je hebt aan de ene kant met de BV Nederland te maken die je factureert uit naam van de licentiehouders van de gebruikte muziek. Aan de andere kant zitten de producenten en de performers die verwachten dat de procesgang tot soepele uitkeringen leidt. Dat is een belangrijke verantwoordelijkheid.
Internationalisering
De politieke factor in het geheel en het overheidstoezicht zijn nieuw voor mij. Ook de snelle ontwikkelingen op het gebied van het aanbieden en digitaliseren van muziek en de internationalisering, waarin Sena zich optimaal moet positioneren, is een spannende omstandigheid. De betrokkenheid van mensen is voor mij een belangrijk onderwerp. Met het finance team heb ik onlangs een bosdag gehad. Waar staan we nu, waar willen we naartoe en hoe past dat in het overkoepelende beleidsplan van Sena? Als mensen zeggen ‘dit en dit heeft men besloten’, dan zeg ik, laten we niet over men praten. We zijn klein genoeg om over wij te praten. Als er iets mis is moeten wij het oplossen. Dat vind ik wel het mooie van deze organisatie.’
Hou van mij Het zijn voor artiesten niet de rijkste tijden vanwege die ellendige crisis en dat proef je in ons blad terug. Zou je daarom deze keer eens een koddig voorval uit je muzikale carrière willen memoreren? Om de ondraaglijke zwaarte van het muzikantenbestaan te relativeren en om te voorkomen dat ons blad de bijnaam De Mopperbode krijgt?’ Ik schrok van de vraag van de hoofdredacteur. Leuke voorvallen blijven me namelijk slecht bij. De duizenden keren dat ik leuk en vrij bekwaam inparkeerde ben ik totaal vergeten, maar de paar keer dat ik bij dat parkeren een lantaarnpaal over het hoofd zag, weet ik nog precies. De tientallen keren dat ik een zonnige kampeervakantie had? Het zal wel. De keer dat ik als gevolg van een bosbrand midden in de nacht met achterlating van tent en slaapzak voor mijn leven moest rennen staat me op het netvlies gebrand. Maar toch! Stel je een wereld voor zonder internet. Een wereld zonder tientallen radiostations. Een wereld met veel maar kleine kleurentelevisies. Een wereld waarin twee, hooguit drie televisiezenders bestaan. Dat is het Nederland van de jaren 1980. Op een van die tv-zenders werd een keer per week een programma met popmuziek uitgezonden: Toppop. Op dat televisiepopmuziekdieet moesten liefhebbers toen leven; al moet ik er volledigheidshalve bij zeggen dat in show-
programma’s vaak een band of een artiest een hit kwam playbacken. Van A tot Z nog wel, want niemand had nog bedacht dat muziek op tv een zapmomentje is. Het Goede Doel, waarin ik ook toen al zong, had net een paar hits op rij gehad, maar Hou van mij, de vierde single van het album België kwam traag uit de startblokken. Het werd wel redelijk gedraaid op de radio, maar sommige platendraaiers
vrouw mocht zitten. Er werd een ligbad het podium op gehesen. Dat bad werd met lauw schuimend water gevuld en het ingehuurde model trok routineus haar kleren uit om erin te stappen. Net als zij hield ik mijn onderbroek aan. Het duurde een half uurtje voordat het schuim precies zo over haar borsten was gedrapeerd dat je wel vermoedde dat ze bloot waren, maar dat niet zag. Omdat halfnaakte vrouwen een zeldzaamheid op Hilversumse studiovloeren waren, liep die studio snel vol met brandweerlieden die de brandveiligheid van het bad kwamen inspecteren, bewakers die het bad bewaakten, kortom het werd er drukker dan ik ooit meegemaakt had. Het water werd steeds koeler en ik kreeg last van kippenvel. Voordat mijn vel een registratieprobleempje kon veroorzaken, verdween het helemaal. Het onverstoorbare model dat zich tegenover me in bad glimlachend zat te vervelen, had namelijk besloten - onzichtbaar voor alle omstanders- me met haar tenen te gaan kietelen. Recht in mijn kruis. Daar kreeg ik het dus spontaan warmer van. Ik wist in al die drukte niet hoe ik erop reageren moest en deed al playbackend net alsof ik in het bad van mijn leven zat. Toen de opnames klaar waren, ging het model direct door naar een volgende klus. Ik heb haar nooit meer gezien, maar Hou van mij werd dankzij de guitige Toppopregistratie een vette hit.
Ik deed alsof ik in het bad van mijn leven zat hadden bedacht dat het een incestueuze liefdesrelatie beschreef en waren om die reden terughoudend. Toen we gevraagd werden het lied in Toppop te komen playbacken, konden we ons geluk niet op. Een optreden in Toppop was namelijk een ongeschreven hit-garantie. Behalve dat presentator Ad Visser zijn vak tot in de puntjes beheerste, probeerden de regisseurs van het programma vaak net iets verder te gaan dan een naakte playback-registratie op een met rook gevuld podium. In dit geval was er bedacht dat ik in een bad zou zingen waarin ik samen met een mooie
28 PM
Vergadering van Aangeslotenen
27 mei 2013
Op verzoek van onze aangeslotenen vindt de jaarlijkse Vergadering van Aangeslotenen dit jaar een maand eerder dan gewoonlijk plaats en wel op maandag 27
mei aanstaande. Tijdens de vergadering zullen we stilstaan bij het jaar 2012. Wij heffen ook graag het glas met u op twintig jaar Sena en naburig recht.
Houd 27 mei dus alvast vrij in uw agenda! De officiële uitnodiging wordt u in april per e-mail toegestuurd.
Sena en sociale media
S
ociale media vormen een steeds groter onderdeel van de hedendaagse communicatiemiddelen.
www.facebook.com/senarechten
Zo ook voor Sena. Via Facebook, Twitter en LinkedIn bericht Sena over haar activiteiten, door haar gesponsorde eve-
www.twitter.com/senarechten
nementen en projecten en uiteraard besteden we aandacht aan het jubileumjaar. Volg ons via:
www.linkedin.com