SCHOOLPLAN 2012 – 2016
Deurne, 6 maart 2013
Inhoudsopgave
pagina
Voorwoord 1. Inleiding 2. Visie, missie en identiteit 2.1. 2.2.
4 4 6
Visie/missie Identiteit
6 6
3. Onderwijs
7
3.1. Doorlopende leerlijnen 3.1.1. Initiatieven 3.1.2. Stagebeleid en buitenschools leren 3.1.3. Determinatiebeleid 3.2. Onderwijs (deelscholen) 3.2.1. Onderwijs binnen Havo/Vwo, het Peellandcollege 3.2.2. Onderwijs binnen het Vmbo, het Alfrinkcollege (Vmbo-GT/Mavo), het Hub van Doornecollege (Vmbo basis en kader) en de Sprong, school voor praktijkonderwijs 3.2.3. Pedagogisch klimaat 3.2.4. Taal- en rekenbeleid 3.2.5. Dyscalculie – dyslexie 3.3. Kwaliteitszorg 3.4. Leerlingenzorg 3.4.1. Van zorgstructuur naar begeleidingscultuur 3.4.2. Voortijdig school verlaten (VSV) 3.5. Innovatie 3.6. Buitenlesactiviteiten (sport- en dansklassen) 3.7. Internationalisering
4. Medewerkers 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.6.1. 4.6.2. 4.6.3. 4.6.4. 4.6.5.
9 11 11 12 12 13 13 13 15 15 15
17 ste
Voldoende docenten 1 graads bevoegd 17 Beoordelingsbeleid 17 Benoemingsbeleid (maatwerk) 17 Functiemix 17 Vrouwen in de schoolleiding 18 Deskundigheidsbevordering 18 Vakinhoudelijke deskundigheid en ontwikkeling instrumentele vaardigheden 18 Pedagogisch-didactische deskundigheid 19 Social media 19 Vlaggensysteem 19 Gewijzigde directiestructuur en extra tijd kerngroepleiders 19
5. School en omgeving 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6.
7 7 7 8 8 8
Ontwikkeling leerlingenpopulatie Toelating, bevordering, verwijdering Decanaat en vervolgonderwijs – aansluitingszaken Rapportages van vorderingen Regionale samenwerking Onderwijstijd
20 20 20 20 21 21 22
6. Bedrijfsvoering
23
6.1. Financiën 6.2. Materiële of geldelijke bijdragen, anders dan ouderbijdragen 6.3. Huisvesting 6.4. Administratieve organisatie 6.5. Arbozaken 6.5.1. Veiligheid 6.5.2. Ziekteverzuim 6.6. ICT-netwerk 7. Samenvatting Slotwoord
23 23 23 24 24 24 24 25 25 25
Bijlage 1. Voorbeeld van een SE/CE-analyse Bijlage 2. Ontwikkeling leerlingenaantallen
26 26
Voorwoord Voor u ligt het schoolplan van IVO-Deurne 2012-2016. De opzet van dit schoolplan is afwijkend van de tot nu toe gehanteerde hoofdlijnennotitie. In dit nieuwe schoolplan is Koers 2016 van OMO de basis geweest waarop onze ambities en speerpunten zijn geformuleerd. De directie heeft hoofdthema’s geformuleerd waarop de kerngroepleiders in samenspraak met hun docenten gezamenlijke doelstellingen en activiteiten hebben aangegeven. Deze zijn samengebracht in het schoolplan dat voor u ligt. Het schoolplan is een dynamisch document. Het zal door voortschrijdend inzicht van alle betrokkenen en door allerlei maatschappelijke, politieke en onderwijskundige ontwikkelingen binnen en buiten de school worden beïnvloed. Ik spreek de hoop uit dat dit schoolplan bijdraagt aan een verdere ontwikkeling van het onderwijs in onze Instelling. M.M.J.P. van Roosmalen Rector. 1. Inleiding Onze leerlingen! Met hen op het netvlies hebben we een schoolplan geschreven met input van de kerngroepleiders. Zij hebben in overleg met hun docenten speerpunten geformuleerd. Samen met de beleidsthema’s vanuit de directie vormen deze speerpunten de basis voor dit schoolplan. We hebben de intentie dit plan een levend en zich ontwikkelend document te laten zijn. Dit betekent dat op vastgestelde momenten binnen de pdca-cyclus bijstellingen plaatsvinden. Instelling Voortgezet Onderwijs Deurne (kortweg aangeduid als IVO-Deurne) streeft er naar een instelling te zijn die alle leerlingen van Deurne en directe omgeving thuisnabij onderwijs op maat biedt. In een zich razendsnel ontwikkelende kennismaatschappij is het van groot belang bekwame en steeds beter opgeleide leerlingen af te leveren. Deze veranderende omgeving vraagt ons om steeds te reageren en bij te blijven bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Digitalisering zal daarbij hoofdthema zijn. IVO-Deurne en Koers 2016 OMO. In 2010 heeft OMO na overleg met veel betrokkenen de koers naar 2016 vastgesteld en vastgelegd in het document Koers 2016. Centraal thema in het document: "De docent maakt het verschil" Voor het succesvol realiseren van "goed onderwijs" voor iedere leerling is de kwaliteit van de docent cruciaal; zijn of haar functioneren straalt af op de leerling. Aandacht voor het primair proces in al zijn facetten is derhalve van het grootste belang. In de thema's die in het hoofdstuk onderwijs worden beschreven wordt veel aandacht besteed aan het proces in de klas. Een ander belangrijk thema dat in Koers 2016 benoemd wordt, is het organiseren van 4
talentontwikkeling. Binnen IVO-Deurne geven we hier vorm aan door zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van het onderwijsgebouw te investeren. Om de koppeling met Koers 2016 te leggen is in het schoolplan de indeling van Koers aangehouden. In 2012 zijn we gestart met 3 initiatieven: - in het VWO is een topklas gestart. De leerlingen worden extra uitgedaagd met zogenaamde masterclass modules o.a. Chinees, kunstbeschouwing, sterrenkunde, Latijn en Spaans. - binnen het praktijkonderwijs zijn we gestart met de "integratieklas", een initiatief waarin leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs integreren met leerlingen in het praktijkonderwijs. - invoering van Mavo en Mavo-kansklassen. Samen zijn we sterker. De benutting van de schaalvoordelen vormt binnen IVO-Deurne ook een belangrijk thema. We zijn steeds op zoek naar de organische verbindingen binnen de deelscholen. Voorbeelden zijn Vwo science op het Vmbo techniekplein, samen ontwikkelen binnen Bèta Excellent en het voor alle deelscholen toegankelijke buitenschools sportprogramma. Daarnaast zetten we in op het op elkaar afstemmen van de zorg in onze deelscholen. Alles samen genomen: Goed onderwijs, docent als meest bepalende factor, vertrouwen, samenwerking, verantwoordelijkheid, erkenning en waardering. Maar vooral aandacht voor het individu, de leerling en de docent.
5
2. Visie, missie en identiteit 2.1. Visie/missie IVO-Deurne kent in haar afzonderlijke deelscholen een lange en deels roemrijke geschiedenis. Deze ervaring heeft enkele jaren geleden bijgedragen tot de formulering van de nog steeds gehanteerde visie: “Alle leerlingen uit Deurne en omgeving op een zo hoog mogelijk niveau competent maken voor de meest geschikte vervolgopleiding of baan. Tevens wil de Instelling een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van leerlingen tot een goed burger van deze maatschappij. Dit tot tevredenheid van alle betrokkenen binnen en buiten de Instelling”. Vanuit deze visie geeft IVO-Deurne het onderwijs en alle overige leerlingenactiviteiten vorm. 2.2. Identiteit IVO-Deurne is een katholieke school. Leerlingen komen in samenhang met andere levensvisies in contact met de joods-christelijke traditie. In en buiten de lessen helpen leerlingen en medewerkers elkaar bij het zoeken naar antwoorden op belangrijke levensvragen, zo mogelijk in de geest van genoemde traditie. Leerlingen die vanuit een andere traditie zijn opgegroeid, zullen zich gerespecteerd voelen. Bij ingrijpende ‘lief- en leed’-aangelegenheden handelen we in deze zelfde traditie. Naast goed onderwijs wil de school maatschappelijke en levensbeschouwelijke vorming bieden, die leerlingen in staat stelt op een verantwoorde manier hun leven in te richten, respectvol om te gaan met anderen en zich in te zetten voor een betere wereld. In de dagelijkse schoolpraktijk wordt geprobeerd het geloof zichtbaar te maken in vergevingsgezindheid, hulpvaardigheid, belangstelling voor elkaar en respect voor andersdenkenden. Vanuit deze waarden wordt gezocht naar oplossingen voor spanningen en conflicten om elkaar op kritieke momenten niet te verliezen. Het groepsgevoel, de gemeenschapszin en de samenhang in verbondenheid is sterk aanwezig binnen de deelscholen. Wanneer je binnen de deelscholen kijkt, is dat een veilige en warme omgeving om als leerling op te groeien. De universeel menselijke waarden geven een krachtige verbondenheid binnen onze scholen. Iedere deelschool heeft naast de katholieke identiteit een eigen deelschool identiteit, herkenbaar aan de gerichtheid op de doelgroep die per deelschool verschillend is. De ontwikkelingsplannen, activiteitenplannen en vakplannen vormen de kaders waarbinnen door betrokken medewerkers gewerkt wordt aan de ontwikkeling van deze identiteit. Iedereen wordt uitgedaagd en gestimuleerd een persoonlijke bijdrage te leveren aan die identiteit binnen de kleinschaligheid van de kerngroep en/of clustergroep. Met onze kijk op identiteit sluiten we aan bij de visie van de raad van bestuur zoals verwoord in een interview van de voorzitter van de raad van bestuur, gepubliceerd in het Brabants Dagblad van 4 september 2012.
6
3. Onderwijs 3.1. Doorlopende leerlijnen Het thema doorlopende leerlijnen krijgt veel aandacht op alle vier de deelscholen. Per deelschool wordt er een verschillende invulling aan gegeven. Toch is er een aantal hoofdlijnen te onderscheiden: - het fenomeen "schakelklas of "kansklas": op de snijvlakken van de onderwijssoorten die worden aangeboden binnen IVO-Deurne is er steeds de mogelijkheid via een zogenaamde "schakelklas" optimale doorstroom te garanderen. - op alle deelscholen wordt aandacht besteed aan loopbaanoriëntatie en buitenschools leren. Binnen het Mavo/Vmbo krijgt dit door middel van LOB steeds meer en beter gestalte. Competentieleren (CGO) en de ontwikkeling van een portfolio zijn hier belangrijke ingrediënten. Elders in dit schoolplan is CGO uitgebreid beschreven. In relatie tot LOB worden er ook sectorspecifieke competenties aangeboden. - met het intreden van kerngroepen is soms de vaksectie wat op de achtergrond geraakt. We zoeken naar een manier om binnen de vaksecties ook de verticale leerlijn goed te bewaken. Het duidelijkst gebeurt dat op het Peellandcollege (Havo/Vwo) waar er naast kerngroepen ook clusterteams zijn geformeerd om juist die leerlijn goed te waarborgen. 3.1.1. Initiatieven Op deelschoolniveau vindt binnen het thema van de doorlopende leerlijnen nog een aantal initiatieven plaats: Automotive Een traject waarin Vmbo-Mbo-(Hbo) een doorlopende leerlijn ontwikkelen met betrekking tot automotive. Focus en passie Het traject focus en passie is in 2012 gestart als een mogelijkheid om Vmbo, Mbo en bedrijfsleven aan elkaar te koppelen. IVO-Deurne participeert in projecten op het gebied van techniek en food. Samenwerking Vmbo - Mbo Een derde initiatief is genomen met het ROC ter AA. Doel is om aansluiting Vmbo en Mbo te bevorderen. 3.1.2. Stagebeleid en buitenschools leren Op het Hub van Doornecollege volgen leerlingen in de bovenbouw een deel van hun praktijkopleiding in bedrijven en instellingen. Deze stages worden zowel via lintstage (1 of 2 dagen per week buitenschools leren) als blokstages ingevuld (aaneengesloten periode van 1 à 2 weken buitenschools leren). Ook vindt er op het Hub van Doornecollege buitenschools leren plaats door middel van verschillende projecten waarbij de vraag van een externe klant wordt ingepast in het onderwijsprogramma. Daarnaast worden wat de maatschappelijke stage betreft de wettelijke kaders gevolgd.
7
3.1.3. Determinatiebeleid Determinatie heeft tot doel leerlingen op de voor hen best mogelijke plaats onderwijs te laten volgen. Het proces begint feitelijk al in groep 7 van de basisschool met voorlopige adviezen. We streven er naar om al in dit stadium veelvuldig contact te hebben met het primair onderwijs. Bij de overgang naar het voortgezet onderwijs vanuit de basisschool vormt het advies van het primair onderwijs de belangrijkste onderligger voor de plaatsing. De citoscore en het onderwijskundig rapport helpen de plaatsingscommissie om tot een afgewogen oordeel te komen. Bij twijfel of als mogelijkheid tot opstroom wordt verwacht, kan worden gekozen voor een schakelklas; een klas op het snijvlak van twee schoolsoorten. Als een kind geplaatst is op IVO-Deurne wordt het brugjaar benut om te komen tot plaatsing op maat. We streven er naar om vanaf leerjaar 2/3 (afhankelijk van het onderwijstype) een leerling ononderbroken naar zijn diploma te begeleiden. 3.2. Onderwijs (deelscholen) De vier deelscholen binnen het onderwijsvierkant van IVO-Deurne ontwikkelen in samenhang onderwijs. Tevens bewaakt iedere deelschool de eigen kleinschaligheid. Daarmee kunnen we in een veilige omgeving voor leerlingen en medewerkers een gevarieerd en compleet onderwijsaanbod realiseren. 3.2.1. Onderwijs binnen het Havo/Vwo, het Peellandcollege. In 2012 is er gestart met een kwaliteitsverbetering in de Vwo - opleiding. Vwo - leerlingen krijgen vanaf leerjaar 1 kwalitatief hoog, innovatief en uitdagend onderwijs in een ononderbroken leerlijn als optimale voorbereiding op en verhoging van de succeskans in het wetenschappelijk onderwijs. In een speciale Vwo-top klas worden Vwo-leerlingen uitgedaagd een optimale prestatie te leveren. Naast het reguliere programma worden extra modules aangeboden (in 2012-2013 betrof dat Chinees, kunstbeschouwing, sterrenkunde, Latijn en Spaans). Een eerstegraads docent stelt het curriculum in overleg met de vaksectie vast. In brugklassen is in 2012 gestart met versterkt kernonderwijs. In de vakken Nederlands, Engels en wiskunde zijn speerpunten benoemd en geïmplementeerd. Bij de talen betreft het o.a. (begrijpend) lezen, bij wiskunde rekenen. In de leerjaren 1 en 2 wordt het vak science aangeboden waarin de verschillende Bètavakken worden geïntegreerd. Het onderwijsprogramma wordt door de Bèta vakdocenten ontwikkeld en geschreven om op deze manier leerlingen te motiveren en te interesseren voor de exacte vakken. In 2012 is een aanvang gemaakt met de aanleg van een draadloos netwerk binnen de gehele instelling. Het Peellandcollege en de Sprong hebben het netwerk in september 2012 in gebruik genomen. Doelstelling is om tot een kwaliteitsverbetering van het totale onderwijscurriculum te komen door middel van een doelmatige toepassing van digitale content via het gebruik van een laptop of tablet door de leerling in de klas. Docenten worden 8
opgeleid om met tablets en/of laptops onderwijs te ontwikkelen en te plaatsen binnen de elektronische leeromgeving van magister. Op weg naar “Bring Your Own Device” hebben wij de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 om te experimenteren met tablets en laptops om weloverwogen een keuze te kunnen maken wat uiteindelijk voor de leerlingen het beste is. Komend schooljaar willen we daarom ook starten met een laptop klas, waarbij de leerlingen die in deze klas zitten over een eigen laptop beschikken. De opleiding voor de Cambridge certificates start vanaf klas 2. Als uitbreiding wordt in een tweetal vakken in het nieuwe schooljaar 2013-2014 gedoceerd in het Engels. Dit wordt als pilot aangeboden in de Vwo - top klassen. In de bovenbouw is de keuze van verschillende vakken ingeperkt. Streaming moet zorgen voor een verbetering in de aansluiting op het vervolgonderwijs. De Alfa- en Bètarichting wordt in de profielen nadrukkelijker benoemd; sommige combinaties van vakken worden niet toegestaan. 3.2.2. Onderwijs binnen het Vmbo, het Alfrinkcollege (Vmbo GT/Mavo), het Hub van Doornecollege (Vmbo basis en kader) en de Sprong, school voor praktijkonderwijs. Schakelklassen. Leerlingen binnen het Vmbo hebben in de brugklas de mogelijkheid om op het snijvlak van 2 onderwijssoorten onderwijs te volgen. Deze zogenaamde schakelklassen vormen de verbinding tussen de verschillende deelscholen. Ieder van bovengenoemde deelscholen kent een schakelklas. We streven in overleg met het primair onderwijs naar eenduidige adviezen. Als dat niet lukt, is een schakelklas een mogelijkheid om de leerling een kans te geven zich te ontwikkelen. De leerling kan opstromen indien de leerling voldoet aan criteria die gelden voor de deelschool waarvoor geschakeld is. We kennen de schakelklas Vmbo GT (= Mavo)/ Havo en de Mavo kansklas, beide gelokaliseerd binnen het Alfrinkcollege. De schakelklas Vmbo basis/kader wordt vorm gegeven binnen het Hub van Doornecollege. In het praktijkonderwijs, deelschool de Sprong, kennen we een schakeling tussen Pro en Vmbo basis. Competentiegericht onderwijs (CGO). CGO wordt in de drie deelscholen ontwikkeld en toegepast. Uitgangspunt is dat behalve kennis en vaardigheden ook attitude een belangrijk onderdeel uitmaakt binnen het lesprogramma van de drie deelscholen. 4 kerncompetenties - presenteren, plannen en organiseren , samenwerken en overleggen, fatsoenlijk en betrouwbaar handelen - worden geïmplementeerd in alle lessen. Reflectiegesprekken tussen mentor en leerling en de competenties integreren in de oudergesprekscyclus worden ontwikkeld in de komende schooljaren. De competenties worden sinds 2012 benoemd in de rapportages van de leerlingen.
9
Alfrinkcollege Het Alfrinkcollege ontwikkelt zich als een Mavo waar leerlingen worden voorbereid op het onderwijs op niveau 4 van het Mbo of het Havo onderwijs. Doelstelling is om de determinatie in de onderbouw te optimaliseren zodat leerlingen de juiste vooropleiding volgen. Het streven is om leerlingen te motiveren en uit te dagen om het Mavo (Vmbo Theoretisch en Gemengd diploma) te behalen. Speerpunten zijn Loopbaanoriëntatie en begeleiding, doorstroom en taal- en rekenbeleid. Peersupport is een werkwijze waarbij nieuwe leerlingen worden ondersteund en begeleid door leerlingen die speciaal zijn opgeleid als peerleader. De peerleaders voorzien leerlingen van informatie en maken hen wegwijs binnen hun nieuwe school; zij bieden (nieuwe) leerlingen een extra veilige en warme leeromgeving. In de bovenbouw kennen we peermentu’s. Hub van Doornecollege Het Hub van Doornecollege heeft in de onderwijsontwikkeling vier speerpunten benoemd. Competentiegericht onderwijs (binnen de reguliere lessen en tijdens buitenschools leren binnen het bedrijfsleven) is volop in ontwikkeling, Loopbaanoriëntatie en begeleiding (voor alle basis- en kaderleerlingen gaan we op zoek, via theoretische kennis en praktische vaardigheden, naar antwoorden op de vragen Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?), Organisatie (stroomlijnen en afstemmen van de interne organisatie tussen de 4 kerngroepen)en pedagogisch klimaat. Docenten van het Hub van Doornecollege versterken hun pedagogische competenties. De Sprong De Sprong, vanaf augustus 2013 met een eigen licentie, is de school voor praktijkonderwijs. Tevens maakt een integratieklas deel uit van het totale onderwijsaanbod van de Sprong. Door de samenwerking met een school voor speciaal (voortgezet) onderwijs (ZML) en de gemeente is een integratieklas gestart in 2012. In deze klas worden leerlingen geplaatst die tot nu toe hun plek vonden in het SVO maar die mogelijkerwijs opgeleid kunnen worden binnen het praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs leidt leerlingen op voor een arbeidsplaats of een entree opleiding van het Mbo (vroeger niveau 1). Een evenwichtig onderwijsprogramma wordt aangeboden met als kernvakken Nederlands, rekenen en burgerschap. De opleiding wordt met name toegespitst op zelfredzaamheid. Voor iedere leerling wordt een individueel ontwikkelingsplan (IOP) opgesteld. Docenten en medewerkers worden opgeleid in het schrijven en volgen van het individueel ontwikkelingsplan. De Sprong werkt intensief samen met de "gezonde schoolkantine". Uitgangspunt is dat vanuit het zelf kweken en oogsten van groenten en fruit de gerechten worden bereid en verkocht in de eigen kantine. Leerlingen worden intensief begeleid in het bijhouden van de tuin en kas, de verwerking van de producten, de bereiding van voedsel en verkoop van deze producten in de kantine. De
10
gezonde schoolkantine is volledig onderdeel geworden van het onderwijscurriculum binnen de Sprong. 3.2.3. Pedagogisch klimaat In onze visie geven we aan “leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau competent maken voor de meest geschikte vervolgopleiding of baan” en “Tevens wil de Instelling een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van leerlingen tot een goed burger van deze maatschappij”. Een belangrijke basis om dat te bereiken is een optimaal pedagogisch klimaat waardoor we tevens bijdragen aan het groepsgevoel, de gemeenschapszin en de samenhang in verbondenheid. Deze elementen zijn sterk aanwezig binnen de deelscholen. Als je binnen de deelscholen kijkt, is dat een veilige en warme omgeving om als leerling op te groeien. De universeel menselijke waarden geven een krachtige verbondenheid binnen onze scholen. (zie 2.2. Identiteit). Het pedagogisch klimaat is daarom ook een belangrijk speerpunt op het Hub van Doornecollege. Dat pedagogisch klimaat is verbeeld in een Klaver waarin alle essentiële schoolregels samengevat zijn in 4 basisregels die voor personeel, leerlingen en ouders aangeven hoe wij met elkaar willen omgaan. De 4 basisregels (de 4 blaadjes van het klavertje) luiden: Goed omgaan met elkaar is dat wij allemaal: 1. 2. 3. 4.
Regels en aanwijzingen opvolgen Respect hebben voor elkaar en elkaars spullen Spreken op een fatsoenlijke manier Zorgen voor een rustige leeromgeving.
We werken daar op planmatige wijze aan door: • Studie- en scholingsbijeenkomsten voor personeel • Het thema op teamvergaderingen frequent aan de orde te stellen • Mentorlessen die aan dat thema gewijd zijn • Met ouders (op ouderavonden, in gesprekken) te communiceren over de basis voor ons handelen • In sanctiebrieven steevast te verwijzen naar de vier basisregels uit de Klaver. Binnen het Alfrinkcollege wordt het pedagogisch klimaat versterkt door de inzet van peersupport (zie paragraaf 3.2.2.). 3.2.4. Taal- en rekenbeleid Per augustus 2010 is de wet "Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen" ingevoerd. De wet beschrijft in referentieniveaus wat leerlingen moeten kennen en kunnen op verschillende kritieke momenten in hun schoolloopbaan. In het reken- en taalbeleid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 11
1. 2. 3. 4.
Bepaling van het niveau Werken aan het niveau Registratie en normering Middelen en scholing
Ad 1. Bij alle leerlingen in de brugklas wordt door middel van een toets (nu TOA) het niveau op het gebied van taal en rekenen in kaart gebracht. Ad 2. In de hele instelling wordt gewerkt met de online rekenmethode van Malmberg “Rekenblokken". In sommige deelscholen wordt rekenen en taal expliciet toegevoegd aan de lessentabel. Vaak ook vindt het geïntegreerd in andere vakken plaats. Ad 3. Registratie en normering is geïntegreerd in de methode. 3.2.5. Dyscalculie – dyslexie In 2012 wordt gestart met de beleidsontwikkeling met betrekking tot het thema dyscalculie. Een van de uitgangspunten is te komen tot een protocol en het scholen van coaches. Ten aanzien van dyslexie is er een protocol waarmee instellingsbreed gewerkt wordt. Dit protocol wordt in 2013 herschreven zodat het voor alle deelscholen passend en bij de tijd is. Het protocol is gepubliceerd op de site www.ivo-deurne.nl . 3.3. Kwaliteitszorg Kwaliteit wordt als apart onderdeel genoemd binnen de categorie onderwijs, want zonder kwaliteit geen goed onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs wordt verzorgd door goede docenten en ondersteund door goed onderwijs ondersteunend personeel. Alle deelscholen hebben in 2012 een basisarrangement ontvangen van de inspectie. De Instroom, Doorstroom en Uitstroom gegevens zijn voor alle deelscholen voldoende. Afgelopen jaren hebben we hoge resultaten behaald. Het is onze ambitie om dit vast te houden. In vensters voor verantwoording zijn de vier indicatoren opgenomen per deelschool. De indicatoren van deelschool De Sprong staan gegroepeerd onder het Hub van Doornecollege. In 2013 worden de gegevens van De Sprong als eigen deelschool met een eigen adres geplaatst onder de eigen deelschool. Het onderbouwrendement van het Alfrinkcollege moet verbeteren. Teveel leerlingen met een Vmbo- GT advies stromen op dit moment af naar Vmbo basis/kader. Vanaf 2012 worden leerlingen met een Vmbo-GT advies onmiddellijk in de Mavo geplaatst; voorheen plaatsten we alle leerlingen met een GT-advies in de eerste klas KGT van het Alfrinkcollege. Op deze manier willen we afstroom inperken. Binnen IVO-Deurne hebben we besloten dat de kwaliteitszorg wordt aangestuurd door de directie. Uitvoering vindt plaats in samenwerking met een verantwoordelijk kerngroepleider per deelschool en applicatiebeheer magister. Door de 3 indicatoren, onderbouwrendement
12
(afgeleid uit het PO-advies, gerelateerd aan plaatsing), bovenbouwrendement en SE-CE analyse, in beeld te brengen en te houden, kunnen leerlingen nauwkeurig gevolgd worden. Naast deze cijfermatige kwaliteit wordt ook het welbevinden van leden van onze schoolgemeenschap in het oog gehouden. Onder andere door tevredenheidsonderzoeken krijgen we een beeld van de niet-cijfermatige kwaliteit van onze Instelling. In-, Door- en Uitstroomgegevens (IDU) Per sector en per deelschool wordt een Instroom - Doorstroom en Uitstroomanalyse gemaakt per cohort leerlingen. In deze nieuwe werkwijze wordt het huidige cohort nieuwe leerlingen gevolgd. Door dit jaarlijks te herhalen kan elk cohort leerlingen van jaar op jaar gevolgd worden. Deze manier van werken heeft als voordeel dat het cohort leerlingen gedurende de leerloopbaan nauwgezet gevolgd kan worden. Eventuele problemen kunnen vroegtijdig worden gesignaleerd en opgelost worden. Tevens worden de cijfermatige gegevens per cohort geanalyseerd. In de onderbouw de gemiddelde rapportcijfers en in de bovenbouw de cijfergegevens van de examenvakken. De analyse SE/CE wordt per deelschool door de examensecretarissen uitgevoerd. De analyse wordt gepresenteerd aan de docententeams. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage 1. De Instroomgegevens worden geanalyseerd en besproken in het PoVo-overleg. Schoolkompas wordt voor een groot gedeelte vanuit vensters voor verantwoording gevuld. IVO-Deurne is aangesloten bij kwaliteitsscholen; de signalering Sterkte en Zwakte, Kansen en Bedreigingen wordt vanuit die rapportage klaargezet. 3.4. Leerlingenzorg 3.4.1. Van zorgstructuur naar begeleidingscultuur. In 2012 is IVO-Deurne begonnen met het hervormen van de zorgstructuur. Enkele belangrijke uitgangspunten die bij de hervorming gehanteerd zijn: - zorg en begeleiding zo veel mogelijk dicht bij de werkvloer organiseren, lees in het kernteam - platte organisatiestructuur; per deelschool één functionaris die zorg draagt voor de coördinatie - versterking van niveau 1 (mentoren) d.m.v. gedifferentieerde scholing. Niveau 2 wordt gevormd door de interne specialisten van het zorgteam. Als ook zij niet tot een passende oplossing komen wordt een externe specialist ingeschakeld (niveau 3). Begeleiding en zorg moeten voldoen aan de volgende criteria: -
tijdig preventief eindig concreet, in een zo licht mogelijke vorm en met een vooraf vastgestelde doelstelling.
13
Interne rebound IVO-Deurne beschikt over een interne rebound. Na bespreking in het zorgteam is het mogelijk een leerling bij voorkeur tijdelijk te plaatsen in de interne rebound. Doel is om de leerling na een relatief korte periode terug te laten stromen in zijn of haar eigen klas. Resocialisatie vormt vaak het belangrijkste aandachtspunt. Passend onderwijs Met de invoering van de wet op het passend onderwijs groeit de urgentie om op niveau 1, begeleiding in de klas, adequaat te handelen. Ook zal nog nauwkeuriger gekeken moeten worden naar de determinatie en daarmee samenhangende grenzen waarbinnen we zorg kunnen bieden. De rol van het samenwerkingsverband maar ook van de gemeente in het kader van transitie jeugdzorg en centrum voor jeugd en gezin zal in relatie tot het passend onderwijs sterk toenemen. Zowel in de invloed op de geldstromen als de plaatsing van leerlingen zal het samenwerkingsverband zijn rol opeisen. Een eerste stap in het vorm geven van passend onderwijs is de instelling van een integratieklas geweest. In samenwerking met het expertisecentrum Antoon van Dijkschool worden leerlingen die ZMLK-geïndiceerd zijn opgevangen en onderwezen binnen de PROsetting van de Instelling. De integratieklas krijgt daarmee een structurele plaats in de Instelling. Aan de bovenkant van ons onderwijsgebouw, waar in een enkel geval de problematiek van hoogbegaafdheid in combinatie met autisme aan de orde is, hebben we de ambitie om iets soortgelijks voor leerlingen eveneens te realiseren. We proberen daarmee ons adagium “thuisnabij onderwijs voor alle kinderen uit Deurne” steeds meer gestalte te geven. Transitie jeugdzorg In het schooljaar 2012-2013 vindt er intensief overleg plaats met de gemeente Deurne omtrent de transitie jeugdzorg. Daarmee lopen we in de regio voorop in het realiseren van jeugdzorg dicht bij huis. Als school leveren we een substantiële bijdrage door op de “vindplaats” dicht bij de bron en vooral preventief hulp te bieden aan jongeren bij problemen. Door middel van de inzet van schoolmaatschappelijk werk (IVO-Deurne maakt gebruik van 2 maatschappelijk werkenden) investeren we hier samen met de gemeente behoorlijk in vanuit de overtuiging dat als je tijdig ingrijpt, je de jongere buiten het circuit van de professionele jeugdzorg kunt houden. Een pilot die in 2012 gestart is onder de titel zorgteamplus sorteert voor op de inbreng van jeugdzorg in het zorgsysteem rondom de leerling. 3.4.2. Voortijdig School Verlaten (VSV) VSV wordt binnen alle deelscholen vroegtijdig gesignaleerd. Binnen het Peellandcollege worden leerlingen door mentor, zorgcoördinator en eventueel schoolmaatschappelijk werk begeleid. Het Alfrinkcollege kent eveneens intensieve begeleiding bij dreigende uitval. De mentor, intern begeleider en kerngroepleider volgen met behulp van schoolmaatschappelijk werk de dreigende uitval van een enkele leerling.
14
In het praktijkonderwijs worden leerlingen nadat zij zijn uitgestroomd gevolgd door docenten en praktijkbegeleiders van de Sprong. Het toeleiden naar arbeid is wel een zorg voor de toekomst. In het Hub van Doornecollege worden diverse potentiële voortijdige schoolverlaters met succes begeleid. De te begeleiden leerlingen worden voorgedragen door intern begeleiders en het zorgteam. Coaches vormen zich een goed beeld van de leerlingen en zorgen (door frequente gesprekken en bezoeken) voor een goede band met leerlingen, ouders, mentoren en zorginstanties. Van de 10 leerlingen die vanaf januari 2012 werden begeleid, hebben er uiteindelijk 9 een diploma behaald en een plek gevonden in het Mbo. Ook na hun overstap naar het Mbo worden de betreffende leerlingen nog enige tijd gevolgd en begeleid. Leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg met grote school- en leerproblemen kunnen in aanmerking komen voor een Leerwerktraject (LWT), waarbij ze in minder vakken examen doen (minimaal Nederlands en het beroepsgerichte vak) en meer praktijkervaring op doen door middel van extra stage. 3.5. Innovatie De aanleg van een draadloos netwerk is binnen het Peellandcollege, de staf en de Sprong geëffectueerd. Vanaf september 2012 wordt binnen het Peellandcollege en de Sprong geëxperimenteerd met onderwijs en digitalisering. In paragraaf 4.6.1. wordt dit inhoudelijk verder besproken. Het draadloos netwerk zal in 2014 binnen alle deelscholen een feit zijn. Met behulp van digiborden, tablets, laptops en desktopcomputers wordt in verschillende vakken en leerjaren onderwijs aangeboden. Docenten binnen het Peellandcollege hebben de mogelijkheid gekregen om met korting een laptop of tablet aan te schaffen. Onderwijsontwikkeling begint bij de docent en de docent zal hierin actief deelnemen. Via de ESoE (Eindhoven School of Education) wordt een scholing aangeboden voor docenten die zich willen bekwamen in het ontwikkelen van leerstof en het toepassen van leerstof in een digitale leeromgeving. Ons streven is om deze ontwikkeling instellingsbreed op gang te brengen. Tevens wordt de schoolleiding toegerust met een tablet of laptop. Ook zij ontvangen een scholing in het gebruik van de digitale middelen in hun specifieke werkzaamheden. Uitgangspunt binnen IVO-Deurne is dat het onderwijs wordt verrijkt met en door een digitaal hulpmiddel. Computergebruik is geen doel maar een leermiddel. Om het gebruik voor leerlingen en medewerkers in een veilige omgeving te waarborgen, is er een social mediabeleid opgesteld. Alle medewerkers en leerlingen worden geïnformeerd en krijgen begeleiding in het gebruik van de vele social mediamiddelen. Hiervoor worden o.a. studiemiddagen ingezet. Tevens wordt in speciale thematische ouderbijeenkomsten het social mediabeleid toegelicht en besproken. 15
Het ontwikkelen en zoeken van digitale content is een van de belangrijke onderwerpen voor de komende jaren. Zo veel mogelijk digitale content moet beschikbaar worden gemaakt binnen de elektronische leeromgeving. De elektronische leeromgeving is gekoppeld aan magister waar IVO-Deurne volop mee werkt. 3.6. Buitenlesactiviteiten (sport- en dansklassen) Met ingang van het schooljaar 2012 – 2013 is het buitenschools sportprogramma van IVODeurne uitgebreid met een onderdeel voor leerlingen van klas 1. Alle brugklasleerlingen van alle deelscholen hebben de mogelijkheid een buitenschools programma sport of dans te volgen. Het sportaanbod zal zeer gevarieerd zijn en in samenwerking met plaatselijke sportverenigingen worden uitgevoerd. De aangeboden sporten zijn juist die sporten die in het reguliere programma minder aan bod komen. Binnen hetzelfde format kunnen leerlingen ook kiezen voor dans. In samenwerking met de dansschool in Deurne wordt er een gevarieerd dansprogramma aangeboden. Bij gebleken succes onderzoeken we de mogelijkheid dans in het VMBO curriculum op te nemen. Ook wordt bekeken of er een eenvoudige aansluiting vanuit het Vmbo mogelijk kan zijn naar de Mbo dansopleidingen. 3.7. Internationalisering Internationalisering krijgt op 2 van de 4 deelscholen concreet gestalte. Het Peellandcollege kent in leerjaar 4 een lange traditie van internationale uitwisselingsprogramma’s. Polen, Griekenland, Italië en Spanje stonden reeds op het programma. Momenteel vindt er nog steeds uitwisseling plaats met een Italiaanse en met een Spaanse school. Andere leerlingen gaan naar Londen of Berlijn. Op het Alfrinkcollege zijn we 2 jaar geleden gestart met de “Berlijn reis”. We onderzoeken de mogelijkheid om ook op de andere 2 deelscholen een internationaliseringsprogramma te starten.
16
4. Medewerkers 4.1. Voldoende docenten 1ste graads bevoegd In het Peellandcollege streven we ernaar om voldoende eerstegraads bevoegde docenten in dienst te hebben. Daarvoor is het noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen binnen de eigen populatie docenten. Er dreigen op langere termijn tekorten te ontstaan op specifieke vakgebieden. In 2011-2012 hebben docenten vanuit Vmbo en Havo/Vwo een traject gevolgd waarbij Krachtig Meesterschap aan de orde was. Krachtig Meesterschap en Bèta-Excellent hebben in samenwerking een studiemiddag verzorgd. Twee docenten hebben onderzoek verricht binnen het Vmbo en Havo/Vwo naar praktische toepassingen op het gebied van de exacte vakken gecombineerd met de techniekafdelingen binnen het Hub van Doornecollege. Daarbij gaat het er om leerlingen vanuit het Peellandcollege (Havo/Vwo) en vanuit het Alfrinkcollege (Mavo) gebruik te laten maken van de unieke leeromgeving binnen het Hub van Doornecollege. 4.2. Beoordelingsbeleid In het verlengde van de regeling “bewust belonen” van OMO wordt binnen IVO-Deurne een cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken doorlopen. Het beleid is in 2011 vastgesteld en in september 2012 herzien. Bij het onderwijzend personeel is de cyclus van 2 functioneringsgesprekken en 1 beoordelingsgesprek één maal volledig aan de orde geweest met een afronding in juli 2011. Bij het onderwijs ondersteunend personeel en de directie wordt gewerkt in de eerste cyclus. In het beleid is vastgelegd wie de gesprekken bij de verschillende categorieën personeel voert en langs welke lijnen. Bij alle gesprekken wordt een 360 o feedback uitgevoerd waarbij de BIO-Monitor als instrument wordt ingezet. Uitgangspunt voor de gesprekken zijn de kaders zoals door OMO gegeven. De beoordelingen kunnen rechtspositionele en/of financiële gevolgen hebben. Een herhaalde negatieve beoordeling kan leiden tot ontslag, een zeer goede positieve beoordeling tot bevordering. 4.3. Benoemingsbeleid (maatwerk) Vanuit de functiemix wordt duidelijk dat in het schooljaar 2013-2014 nog een flink aantal docenten moet worden bevorderd dan wel aangesteld in een LC of LD functie. Binnen IVODeurne is gebleken dat er vooral behoefte is aan docenten in het eerstegraads gebied op de vakgebieden Nederlands en wiskunde. Ook is er een tekort te verwachten in natuurkunde in het eerste en tweedegraads gebied en in Frans in het eerstegraads gebied. 4.4. Functiemix In 2011 zijn de doelstellingen van de functiemix ruimschoots gehaald. Bevorderingen in juli 2011 als afsluiting van een ronde functionerings- en beoordelingsgesprekken hebben daaraan bijgedragen. Met het onderwijzend personeel is in 2011-2012 een nieuwe ronde gesprekken gestart. In 2014 vinden de beoordelingen plaats. Deze cyclus moet ertoe leiden dat ook in 2014 aan de dan geldende norm voor de functiemix wordt voldaan.
17
4.5. Vrouwen in de schoolleiding De schoolleiding (directie, directeur bedrijfsvoering, kerngroepleiders) telt 16 personen, waarvan 5 vrouwen. Het aandeel vrouwen is daarmee ruim 30%. In de groep van de kerngroepleiders moet het aandeel vrouwen omhoog. Met name in het Alfrinkcollege en in mindere mate in het Peellandcollege zijn vrouwen in de leiding ondervertegenwoordigd. Streven is om in de loop van het schooljaar 2015 - 2016 een aandeel bereikt te hebben van 40%. 4.6. Deskundigheidsbevordering De deskundigheidsbevordering is in het schooljaar 2012-2013 intensiever ingezet. Het motiveren en enthousiasmeren van docenten en onderwijs ondersteunend personeel is serieus opgepakt. Met name de schoolleiding maar ook de teamleiders van het onderwijs ondersteunend personeel hebben hun medewerkers gemotiveerd om de mogelijkheid aan te grijpen zich verder te bekwamen. Vooral de prestatieboxgelden worden ingezet op het gebied van deskundigheidsbevordering. 4.6.1. Vakinhoudelijke deskundigheid en ontwikkeling instrumentele vaardigheden De toename van digitale content in het onderwijs heeft binnen de verschillende deelscholen geleid tot toename van het gebruik van de Elektronische Leeromgeving binnen Magister. Docenten hebben zich vrijwillig kunnen aanmelden voor een opleiding die verzorgd wordt door de ESoE om te werken en te leren omgaan met tablet/laptop en digitale content in het onderwijs. Veel docenten van alle 4 de deelscholen maken gebruik van deze scholing. Tevens wordt er binnen het Peellandcollege een Ipad scholing gegeven aan docenten; ook hiervoor was ruime belangstelling (60% van de docenten). Streven is dat uiterlijk 2016 iedereen over voldoende vaardigheden beschikt om de laptop/tablet in het onderwijs toe te passen. Alle kerngroepleiders en directieleden hebben in 2012 een ontwikkelassessment uitgevoerd. Dit is in het kader van deskundigheidsbevordering en personeelsbeleid gedaan. De assessments van de kerngroepleiders zijn met de directie besproken, ontwikkelpunten zijn vastgelegd. De assessments worden in het kader van de beoordelingscyclus van de schoolleiding meegenomen. Graag willen we binnen de Instelling meer docenten opleiden in het eerstegraads gebied met name in de tekortvakken; dit wordt dan ook gestimuleerd. Ook onderwijsassistenten, onbevoegden en hoger opgeleiden zonder een bevoegdheid krijgen de eis om een lesbevoegdheid te behalen. Alle docenten kunnen een aanvraag indienen als zij een vakinhoudelijke conferentie of vakscholing willen volgen. Onderwijs ondersteunend personeel krijgt eveneens de mogelijkheid om zich te scholen binnen het eigen vakgebied. Applicatiebeheer volgt continu scholing voor Magister en onderhoud van Magister. Dit geldt ook voor systeembeheer op hun vakgebied. Medewerkers met betrekking tot formatieplanning en roosterzaken worden continu geschoold in Zermelo. 18
4.6.2. Pedagogisch – didactische deskundigheid Binnen het gehele Vmbo wordt Competentie Gericht Onderwijs breed ontwikkeld. Het Hub van Doornecollege en het Alfrinkcollege werken in de verschillende kerngroepen hieraan met behulp van externe ondersteuning vanuit het CPS. Het pedagogisch klimaat is een belangrijk aandachtspunt in het Hub van Doornecollege. Doelstelling is om docenten pedagogisch competent(er) te maken. Hierbij worden de medewerkers extern ondersteund. Binnen deelschool de Sprong wordt opgeleid om docenten en onderwijsassistenten competent te maken in het differentiëren op 3 niveaus in de klas. Alle docenten kunnen een Individueel Ontwikkelingsplan opstellen en implementeren voor de leerlingen. Coachingsgesprekken met leerlingen worden structureel getoetst. Intervisie in de eigen lessituatie wordt bevorderd en er is met name aandacht voor het klassenmanagement. Deze begeleiding wordt extern ondersteund. 4.6.3. Social media Afgelopen jaar is het social mediabeleid goedgekeurd door de medezeggenschapsraad. Schoolbreed wordt dit beleid in een studiemiddag toegelicht en verbonden met een aantal workshops die docenten en medewerkers inzicht moeten geven in de verschillende social mediamiddelen. Ook komen do’s en dont’s aan bod voor alle medewerkers. 4.6.4. Vlaggensysteem In schooljaar 2011-2012 is als pilot een scholing aangeboden om sexueel overschrijdend gedrag te kunnen herkennen en daarmee te leren omgaan. Het zogenaamd ‘vlaggensysteem’ moet trainers trainen en docenten alert maken. Als vervolg daarop wordt in 2013-2014 deze training instellingsbreed aangeboden. Het vlaggensysteem is een instrument om seksueel gedrag (o.a. taalgebruik, gebruik social media, grenzen en wensen) van kinderen en jongeren te sturen. Met behulp van een normatieve lijst, samengesteld naar diverse internationale wetenschappelijke onderzoeken, geeft het handvatten voor de beoordeling welk seksueel gedrag OK is wel seksueel gedrag minder of helemaal niet in orde is. Het vlaggensysteem onderscheidt zes criteria voor gezond seksueel gedrag. Het vlaggen systeem helpt de docent om seksueel gedrag juist te beoordelen en er gepast op te reageren. Het vlaggensysteem zal door drie interne trainers (die in 2013 worden opgeleid) vertaald worden naar de deelscholen (die elk hun specifieke vragen/problematiek hebben). Intern begeleiders, kerngroepleiders en leerlingbegeleiders zullen in 2014 door de interne trainers geschoold worden in het gebruik en de inzet van het vlaggensysteem. 4.6.5. Gewijzigde directiestructuur en extra tijd kerngroepleiders De directiestructuur is per 1 maart 2012 gewijzigd. De directie bestaat uit de rector en de directeur. De directievergadering wordt bijgewoond door de directeur bedrijfsvoering; deze is als secretaris en adviseur aanwezig bij de directievergadering. Gezamenlijk wordt leiding gegeven aan IVO-Deurne. De directeur heeft de speciale focus op het Vmbo, de rector richt zich met name op het Havo/Vwo. Gezamenlijk wordt kwaliteitsbeleid uitgevoerd. De directeur heeft in zijn portefeuille zorg en stuurt de kerngroepleiders van de 3 deelscholen 19
binnen het Vmbo aan. De rector heeft de eindverantwoordelijkheid en heeft in haar portefeuille personeel. Ook stuurt zij de kerngroepleiders binnen het Havo/Vwo aan. De directeur bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor de financiën, de administratieve organisatie, facilitaire aangelegenheden waaronder huisvesting en systeem-/netwerkbeheer. Hij stuurt tevens de teamleiders aan van het onderwijs ondersteunend personeel. De teruggang in aantal directieleden heeft er voor gezorgd dat er extra tijd beschikbaar is gekomen voor de kerngroepleiding. De extra tijd is gerelateerd aan het aantal docenten dat werkzaam is binnen de betreffende deelschool. De kerngroepleiders van iedere deelschool leiden gezamenlijk de betreffende deelschool. De belangrijkste taak voor de kerngroepleider is het aansturen en begeleiden van de docenten in zijn kerngroep of cluster. Zij doorlopen ook de gesprekkencyclus met de docenten. Tevens zijn de kerngroepleiders verantwoordelijk voor het onderwijs binnen hun eigen kerngroep of cluster. Binnen iedere deelschool zijn de overige leidinggevende taken van de kerngroepleiders onderling verdeeld. De schoolleiding bestaat uit de directie, directeur bedrijfsvoering en de kerngroepleiders. De schoolleiding heeft regelmatig overleg binnen het Vmbo en binnen het Havo/Vwo. Themabijeenkomsten worden bezocht door de voltallige schoolleiding. 5. School en omgeving 5.1. Ontwikkeling leerlingenpopulatie Het aantal leerlingen binnen IVO-Deurne totaal heeft in de laatste jaren een daling laten zien. Volgens eerdere provinciale prognoses zou deze daling zich op grond van demografische ontwikkelingen voortzetten. Tegen deze en onze eigen prognose in is het aantal aanmeldingen en daarmee de totale leerlingenpopulatie echter gestegen. Deze vergroting van het aantal leerlingen leidt in de komende jaren tot een hoger aantal leerlingen dan oorspronkelijk geraamd. Vanaf 2015/2016 zullen we rekening moeten houden met een daling van het aantal leerlingen. In bijlage 2 zijn de getallen opgenomen. 5.2. Toelating, bevordering, verwijdering De advisering vanuit het primair onderwijs is leidend in de toelating tot een van de deelscholen. Tevens wordt door de toelatingscommissie gekeken naar het profiel van de leerling; dit moet aansluiten bij het profiel van het onderwijstype. De resultaten uit het Leerling Volg Systeem moeten passen op het onderwijstype en de Cito-score moet passend zijn op de onderwijsvorm. Voor ieder onderwijstype zijn profiel, resultaten LVS en Cito-score door middel van indicatoren vastgelegd in het beleid van de Instelling. De toelatingscommissie neemt een besluit. Iedere nieuw aangemelde leerling en ouder/verzorger krijgt een gesprek op de ontvangende school waarin de overstap wordt besproken. Bevorderingsbeleid is voor iedere deelschool anders en is op maat geschreven. Naast cijfermatig beleid betreffende bevorderingsnormen is het advies vanuit de docentenvergadering leidend. De competenties gaan naast de cijfers een belangrijke rol spelen bij het advies van de docentenvergadering. Dit advies wordt voor de eerste keer 20
afgegeven bij de 2e rapportvergadering. Ouders worden daarna geïnformeerd. Na de laatste rapportvergadering voor het einde van het schooljaar wordt een definitief besluit genomen. Bij de tussenliggende 3e rapportvergadering wordt het eerder gegeven advies aangescherpt. Bij herhaalde schorsingen of zeer ernstige vergrijpen, kan er besloten worden een leerling definitief van school te verwijderen. Er zal direct gezocht worden naar een overplaatsing naar een andere school. De goede verstandhouding met de verschillende voortgezet onderwijs scholen in de directe nabijheid is hierin van eminent belang. 5.3. Decanaat en vervolgonderwijs LOB is voor iedere leerling van cruciaal belang. Een goede sector- of profielkeuze moet de leerling uiteindelijk klaar stomen voor een vervolgopleiding waarin zijn interesse en competenties tot uiting komen. Jaarlijks wordt er gestreefd naar nieuwe ontwikkelingen en verbeteringen binnen het LOBbeleid. In de deelscholen zijn daarbij de speerpunten: A. Digitalisering (opstellen portfolio, erbij betrekken van ouders) B. Erbij betrekken van bovenbouwleerlingen C. Monitoring en evaluatie (door middel van uitstroomgegevens in de kwaliteitszorg moet dit vorm gaan krijgen (gereed in 2015) D. Sectorkeuze Vmbo met bijbehorende vakken (doorstroom naar de juiste Mbo-opleiding of doorstroom naar het Havo). 5.4. Rapportages van vorderingen Alle leerlingen en ouders kunnen door middel van een inlogcode toegang krijgen tot het administratieve systeem en de vorderingen in de cijfermatige gegevens en de competenties volgen. Het Peellandcollege gebruikt cijfermatige gegevens en een rapportage over werkhouding. Het Vmbo rapporteert door middel van competenties en cijfers. Ouderavonden worden georganiseerd voor verschillende kerngroepen en jaarlagen. Deze algemene ouderavonden worden geleid door de kerngroepleiders van de betreffende deelscholen. Na iedere rapportage aan de leerlingen worden oudergesprekken gepland op uitnodiging van de mentor en/of docent en op aanvraag van leerling of ouder/verzorger. 5.5. Regionale samenwerking In de regio wordt in het Samenwerkingsverband Helmond Peelland i.o. intensief samengewerkt. In 2012 zal in een nieuwe bestuursvorm het samenwerkingsverband vorm krijgen. Behalve het Voortgezet Onderwijs is het speciaal (voortgezet) onderwijs aangesloten binnen het Samenwerkingsverband. In voorbereiding op Passend Onderwijs is onder andere afgesproken alle leerlingen aan te melden op een voortgezet onderwijs school om de aanwas in het speciaal (voortgezet) onderwijs in te perken. In Vmbo duaal werken convenantgroepen Bouw, Metaal-Instalektro en Automotive samen met de afdelingen binnen het Hub van Doornecollege. De convenantgroepen vaardigen een 21
vertegenwoordiger af naar de stuurgroep. De stuurgroep bewaakt het beleid en maakt afspraken over doorlopende leerlijnen, onderwijs dat aansluit bij de bedrijfsvraag in en rondom Deurne en regelt stageplaatsen. De transitie jeugdzorg krijgt gestalte in de driehoek, school, gemeente en jeugdzorg . Binnen school is in goed overleg de interne rebound binnen de Instelling gerealiseerd. Schoolmaatschappelijk werk is op basis van gezamenlijke afspraken met gemeente, bureau jeugdzorg en school werkzaam met leerling en ouders/verzorgers. Op het gebied van dans en sport bestaat er samenwerking met een dansopleiding die gevestigd is in Deurne en met plaatselijke sportverenigingen (zie 3.5). Een oud-docent LO verzorgt voor leerlingen van IVO-Deurne en het naburige Willibrordgymnasium naschools een clinic jongleren en acrobatiek. Het Hub van Doornecollege, maakt met de eigen groene sector, deel uit van de Vereniging Buitengewoon Groen (VBG). Dit is een landelijk netwerk dat sterk gericht is op kennisdeling. In de sector Vmbo groen worden tuinen van bewoners rondom de school opgeknapt en bijgehouden door leerlingen in samenwerking met de gemeente . Wekelijks zijn er groene leerlingen “ hovenier” die het onderhoud van onze buurman “ tennisvereniging Op Dreef” verzorgen. Tevens krijgen leerlingen van de sector economie, afdeling consumptief, hun opleiding deels in het eigen restaurant “De Toekomst” binnen het Hub van Doornecollege. Omwonenden maken veelvuldig gebruik van het restaurant dat twee dagen per week geopend is. Binnen het project focus en passie is het de bedoeling dat (talentvolle) leerlingen van het Vmbo-GT/Mavo de keuze maken voor een richting in de techniek. Intensieve samenwerking op het gebied van Techniek en Food met het ROC op niveau 4 moet een verbeterde aansluiting geven. POVO: in het regionale overleg van primair en voortgezet onderwijs (POVO) wordt intensief samengewerkt met een afvaardiging van de PO directeuren en met de rector van het Willibrordgymnasium. De kerngroepleiders van leerjaar 1 hebben gezamenlijk met de directie van IVO-Deurne zitting in dit overleg. De komende tijd wordt het accent gelegd op de toelatingsprocedure en de verwerking en optimalisatie van het digitaal overdrachtsdossier (DOD -> LDOS). 5.6. Onderwijstijd De wet geeft duidelijk aan, per leerjaar, hoeveel uur onderwijs er gegeven dient te worden. De school zelf is verantwoordelijk voor de planning, programmering en registratie van de onderwijstijd. Dit betekent voor IVO-Deurne dat we een aantal maatregelen hebben genomen ter voorkoming van lesuitval. Ook hanteren we een invalsysteem waarbij lessen worden waargenomen als ze onverhoopt niet kunnen worden gegeven door de geplande docent.
22
We beschikken in het Peellandcollege over een studiehuis met toezicht van een beheerder, waarin leerlingen kunnen studeren en worden opgevangen bij lesuitval. Binnen het Hub van Doornecollege, de Sprong en het Alfrinkcollege worden alle lessen opgevangen. Collectieve studiedagen en vergaderingen vinden zo veel als mogelijk plaats buiten de lestijden.
23
6. Bedrijfsvoering 6.1. Financiën In 2010 is in een beleidsnotitie de werkwijze van IVO-Deurne t.a.v. financiële zaken vastgelegd. Het beleid voor opvolgende jaren wordt met de MR doorgesproken en door de MR, waar gewenst, van commentaar/aanvullingen voorzien. Op deze wijze wordt het meerjarenbeleid vorm gegeven. De beleidsvoornemens worden vervolgens vertaald in financiële getallen die in de meerjarenbegroting worden opgenomen. Voor een aantal onderdelen (investeringen, formatie, klassengrootte) zijn kaders vastgelegd. Om financieel gezond te kunnen blijven zijn er grenzen gesteld aan de hoogte van investeringen en daarmee aan de maximale jaarlijkse afschrijvingslast. Belangrijk uitgangspunt bij alle begrotingen is een sluitende en positieve exploitatie (realisatie van ambities kan daardoor worden vertraagd). Hoewel de Instelling financieel gezond is, is het weerstandsvermogen nog niet op de streefwaarde van 12%. Daar wordt wel op gekoerst. Of dit gehaald kan worden binnen redelijke termijn is de vraag. Zolang de materiële vergoedingen vanuit de overheid achterblijven bij de alsmaar stijgende kosten is het elk jaar lastiger om de begroting en de exploitatie sluitend te maken. De formatie wordt jaarlijks bepaald op basis van leerlingenaantallen en aan de hand van de Cfi-parameters. Externe inkomstenbronnen die structureel zijn worden verwerkt. Een gedeelte van de aldus ontstane formatieruimte wordt ingezet voor de Vereniging OMO; het overige wordt aan de deelscholen toebedeeld. Kerngroepleiders vullen op basis daarvan het werkverdelingsbeleid in. Een algemene, vrijwillige ouderbijdrage komt in de Instelling niet voor. Wel worden aan ouders na afstemming in de MR activiteiten en diensten voorgelegd. Door middel van een contract geven ouders aan van welke activiteiten en diensten men gebruik wil maken. Op basis daarvan vindt facturatie plaats. 6.2. Materiële of geldelijke bijdragen, anders dan ouderbijdragen Met betrekking tot te ontvangen materiële of geldelijke bijdragen, anders dan ouderbijdragen, is in 2007 beleid vastgesteld. In dit beleid zijn uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van het aanvaarden van bijdragen. Kern van de uitgangspunten is dat er geen invloed is op het onderwijsproces of de onderwijsinhoud, leerlingen geen schade (kunnen) ondervinden en er instemmingsrecht bij de MR ligt. Zodra landelijk tussen verschillende partijen een convenant sponsoring werd gesloten, heeft IVO-Deurne zich bij dit convenant aangesloten. 6.3. Huisvesting Alle deelscholen van IVO-Deurne zijn op één terrein (het onderwijsvierkant) gehuisvest, ieder in een eigen nieuw of vernieuwd gebouw. In 2005 is voor het Peellandcollege een nieuw gebouw gerealiseerd, in 2006 heeft het Alfrinkcollege zijn intrek genomen in een volledig gerenoveerd en aan het onderwijs van de komende jaren aangepast gebouw. In dat jaar volgde ook het praktijkonderwijs, de Sprong, en de staf. In 2010 is nieuwbouw opgeleverd voor het Hub van Doornecollege. Tussendoor is een bestaande sporthal in samenwerking met de gemeente gerenoveerd en in 2011 is ook weer samen met de 24
gemeente een nieuwe sporthal en een professionele tuinkas toegevoegd. Daarmee beschikt IVO-Deurne over een nieuw, goed geoutilleerd gebouwencomplex. De Sprong heeft in korte tijd een fikse groei in leerlingenaantal doorgemaakt. Dit gegeven en het opstarten van een integratieklas hebben geleid tot verplaatsing van de kantoren van de directie en de staf en tot uitbreiding van de (onderwijs)ruimten voor het praktijkonderwijs. (Ver)nieuwbouw betekent overigens niet dat er geen financiële zorgen zijn. Moderne bouwwijzen en materiaalgebruik staan niet garant voor een kostenloze toekomst. In de instandhouding, onderhoud en soms aanpassingen van de gebouwen gaat toch nog veel geld om. 6.4. Administratieve organisatie De omvang en samenstelling van het onderwijs ondersteunend personeel (OOP) is voor een belangrijk deel op historie gebaseerd. De fusie in 1997 heeft in eerste instantie het OOPteam opgeleverd. De overhead stond daarmee op een getalsmatig hoog niveau (ong. 32 fulltime banen exclusief een eigen schoonmaakdienst op een van de locaties). Om meer geld aan het primaire proces te kunnen besteden is enkele jaren geleden besloten de omvang van het OOP terug te brengen naar ong. 26 fulltime banen. Tegelijkertijd wordt ingezet op een kwaliteitsverhoging door scholing en coaching van zittend personeel en kwaliteitseisen te stellen aan nieuw aan te trekken medewerkers. Het aantal van 26 wtf is gebaseerd op de Cfi-parameters, aangepast aan de huidige tijd. Met de aanpassing van de bezetting is ook ingezet op een versterking van de administratieve organisatie. Er zijn gekwalificeerde krachten aangetrokken op het gebied van het leerlingenadministratiesysteem, roosterzaken, formatieplanning, kwaliteitszorg. Daarmee wordt het mogelijk processen op deze terreinen nog beter op elkaar af te stemmen. Controle over met name formatie is van wezenlijk belang om financieel niet in de problemen te geraken. 6.5. Arbozaken 6.5.1. Veiligheid. Veiligheid in en om onze gebouwen (zowel fysiek als sociaal) is een belangrijk aandachtspunt. Voor elk gebouw is een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) met bijbehorend plan van aanpak aanwezig. Op dit moment (november 2012) worden deze RI&E’s geactualiseerd. Een werkgroep van arbocoördinator en preventiemedewerkers voert continu controles uit en zorgt voor uitvoering van het plan van aanpak. 6.5.2. Ziekteverzuim. Ten aanzien van de beheersing van ziekteverzuim wordt er samengewerkt met Tredin. Direct leidinggevenden houden het verzuim nauwlettend in de gaten en ondernemen steeds op korte termijn actie (registratie, gesprekken met de medewerker, inschakeling arbodienst). De laatste jaren ligt het verzuim exclusief zwangerschapsverlof rond 4% (onze streefwaarde). Analyse van de gegevens wijst uit dat er vooral sprake is van langdurig (vaak onvermijdbaar) verzuim. Strakke, consequente inzet op aanpak van het vermijdbaar verzuim heeft geleid tot drastische vermindering. Door continuering van deze aanpak zetten we in op het handhaven (en waar mogelijk verbeteren) van het percentage van 4%. 25
6.6. ICT-netwerk IVO-Deurne beschikt over een uitgebreid bekabeld netwerk. In totaal zijn er ongeveer 750 werkstations waarvan het overgrote deel ter beschikking staat van leerlingen. In de totale Instelling wordt een verhouding computer : leerlingen bereikt van 1:3 tot 1:4. Daarmee is het onderwijs gelet op de gangbare normen ruim bediend. Overigens zijn er ontwikkelingen gaande waarbij gebruik gemaakt gaat worden van tablets en laptops en waarbij de mogelijkheid bestaat dat leerlingen van hun eigen apparatuur gebruik maken. Daartoe is in 3 van de 5 gebouwen een draadloos netwerk aangelegd. De overige 2 gebouwen worden in 2013 voorzien (mits de financiën het toelaten). Het netwerk wordt beheerd door 2 hoog gekwalificeerde systeem-/netwerkbeheerders. Het aantal is voor nu aan de lage kant maar met het oog op toekomstige ontwikkelingen wordt het op termijn voldoende geacht. 7. Samenvatting Het schoolplan beschrijft de beleidsdoelen van IVO-Deurne voor de komende 4 jaren. De nadruk ligt daarbij op: - onderwijsontwikkeling (onderwijs op maat, kansen bieden, recht doen aan verschillen, reken- en taalbeleid) - inbedding van ict in het onderwijs - begeleiding op maat. Hierin ligt een sterke relatie met Passend Onderwijs, transitie jeugdzorg en activiteiten binnen het Samenwerkingsverband - personeelsbeleid. Daarbij gaat het met name om functioneren en beoordelen en in dit kader het opstellen en realiseren van POP’s. Doel is een toename van de deskundigheid en professionaliteit van het personeel. In het kader van personeelsbeleid wordt ook ingezet op het verder terugdringen van de overhead. - doorlopende leerlijnen en determinatiebeleid - kwaliteitszorg. Tot slot. Met dit plan maken we onze beleidsvoornemens helder naar de inspectie, bestuur, MR, ouders en leerlingen. Samen met de schoolgids geeft dit schoolplan een goed beeld van onze school. De schoolgids is vooral een praktisch, informatief document naar de ouders/verzorgers. Het schoolplan is een werkdocument dat regelmatig geëvalueerd en bijgesteld wordt. We gaan er vanuit dat ook dit nieuwe schoolplan voor de schooljaren 2012-2016 zal bijdragen tot een planmatige wijze van werken. Hierdoor zal de kwaliteit van ons onderwijs verder verbeteren, zullen de geplande doelen beter geëvalueerd kunnen worden en wordt de heldere, duidelijke structuur in ons onderwijsproces zichtbaar gemaakt. Wij hopen dat dit schoolplan stimulerend werkt. Dit schoolplan is, na bijstellingen op advies van de Raad van Bestuur, voor de komende 4 jaar door de directie in eerste versie op 19 december 2012 en in deze definitieve vorm op 6 maart 2013 vastgesteld.
26
Bijlage 1. Voorbeeld van een SE/CE-analyse Slagingspercentages van de afgelopen drie schooljaren: Basis (incl LWT) Kader Gemengd Theoretisch Havo Atheneum Gymnasium Het verschil SE/CE 09-10 Afw Basis 0,1 Kader Gemengd- 0,1 theoretisch Havo 0,03 Vwo - 0,20
2009-2010 96,4
2010-2011 96,6
100 100 89,8 84,6 100
100 100 94,1 85,4 83,3
10-11 Afw -0,03 - 0,36
11-12 Afw 0,12 -0,06 0,05
0,15 - 0,16
0,35 - 0,06
2011-2012 100 98,8 100 100 95,6 82,8 93,8
Een positieve discrepantie betekent dat de gemiddelde score van het CE groter is dan die van het SE. Bijlage 2. Ontwikkeling leerlingenaantallen. aantallen t/m 2012 op 1 oktober volgens Magister aantallen vanaf 2013 volgens prognose d.d. 30 sep. 2012 locatie
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
DS
31
40
47
61
59
62
97
98
103
106
104
106
HC
536
474
423
404
399
425
631
637
657
643
620
624
AC
731
729
719
702
724
727
572
543
533
530
534
533
PC
1165 1158 1115 1098 1081 1011
974
961
954
941
950
952
IVOD totaal
2463 2401 2304 2265 2263 2225 2274 2239 2247 2220 2208 2215
DS
de Sprong - Pro
HC
Hub van Doornecollege - Vmbo basis-kader *1
AC
Alfrinkcollege - Vmbo gemengd-theoretisch *1
PC
Havo-Vwo (excl Vavo)
*1 in de loop der jaren hebben herschikkingen plaatsgevonden tussen HC en AC. Aanvankelijk zijn de scholen ingedeeld naar sectoren, later naar leerwegen. Bovenbouw kader (leerjaar 3 en 4) is m.i.v. schooljaar 2012-2013 verplaatst van AC naar HC.
27