Scala Architecten Vervolgblad: 2
omgeving. Die toetsingskaders of criteria worden vastgelegd in het ‘Ontwikkelingskader’; ze vloeien voort uit de stedenbouwkundige randvoorwaarden die aan een nieuwe ontwikkeling worden gesteld. Ontwikkelingsbeleid is niet altijd noodzakelijk. Het is een middel dat de gemeente kan gebruiken om bouwontwikkelingen te sturen of, om ten opzichte van het Beheerbeleid meer ruimte te bieden. Omdat het Beheerbeleid uitgaat van het bestaande beeld van de stad kan het nuttig zijn om bij vernieuwingen in de stad een toetsingskader te formuleren dat aansluit op dat nieuwe beeld. Bij de herontwikkeling van een bestaande woonwijk bijvoorbeeld kan de nieuwbouw worden getoetst in relatie tot het oorspronkelijke beeld, maar er kan ook gekozen worden voor een verandering in het bestaande beeld. In dat geval is wel een Ontwikkelingskader nodig. Een Ontwikkelingskader is ook een praktisch middel om de ontwikkeling van een structuur in de bestaande stad te toetsen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur. “
Reeds in juni 2005 werd het Raadsbesluit ontwikkelingskader Morgenstond Midden vastgesteld (RIS 127252_050531) waarin expliciet afstand wordt genomen van de Welstandsnota: “Gezien de grote sloopopgave in Morgenstond-Midden zal over 10 jaar meer dan driekwart (ruim 2300 woningen) van de huidige bebouwing vervangen zijn door nieuwbouw. Dit betekent dat het aandeel van de nieuwbouw in de ruimtelijke beeldvorming zal gaan overheersen ten opzichte van de overgebleven bestaande bebouwing en dat de welstandstoets aan de hand van de huidige context niet goed mogelijk en niet wenselijk is, omdat voor de welstandstoets de beoogde context maatgevend dient te zijn. Voorts zou dit de potentiële kwaliteiten van dit gebied niet volledig benutten. Er is voor dit gebied dan ook gekozen om een op het stedenbouwkundige plan georiënteerd toetsingskader voor de welstandsbeoordeling te formuleren. Een kader dat dus tevens de basis is voor de planontwikkeling. Het Ontwikkelingskader Morgenstond bevat naast de algemene welstandscriteria algemene welstandskaders die gelden voor geheel Den Haag Zuid- West en specifieke kaders voor Morgenstond-Midden. Deze kaders gaan in op de omgeving, geven uitgangspunten voor de bebouwing op zich en tot slot geven de kaders de gewenste samenhang tussen de verschillende planonderdelen. Een en ander is gevisualiseerd in een schema waarin gewenste architectonische samenhang, uitstraling en oriëntatie zijn aangegeven. Hoe en de mate waarin deze kaders worden ingevuld is vervolgens de vrijheid van de architecten van de plannen. De welstandscommissie zal met dit kader als leidraad de plannen gaan beoordelen en aan het college van burgemeester en wethouders ter zake adviseren. Het Ontwikkelingskader is te beschouwen als een partiële herziening van de Welstandsnota en vervangt dus voor het gebied Morgenstond-Midden het beheerbeleid.”
Het is merkwaardig dat al één jaar na het vaststellen van de Welstandsnota het nodig lijkt het beleid vrij te geven waar het een herstructureringsopgave betreft. Temeer omdat de Welstandsnota zichzelf rekenschap geeft van situaties waarin het ‘bestaande’ op korte termijn niet meer de fysieke context kan zijn van het ‘nieuwe’. De in de Welstandsnota hiervoor aangegeven ontwikkelingskaders geven inhoudelijk en procedureel houvast voor nieuwe stedenbouwkundige plannen, bijpassende beeldkwaliteitsplannen en welstandscriteria. Is er voor Morgenstond Midden een hanteerbaar –dat wil zeggen toetsbaar– Welstandsbeleid aangereikt? In het Ontwikkelingskader Morgenstond Midden wordt aangehaakt bij de Stedenbouwkundige uitgangspunten voor Morgenstond Midden van 2002 en de Structuurvisie Zuidwest van 2004. Allemaal stukken van vóór of tijdens het gereedkomen van de Welstandsnota. Omdat in deze beleidsstukken het terugbouwpercentage ‘heel hoog’ ligt –85% van het aantal kleine woningen moet als grote woning worden teruggebouwd– en omdat het open, groene karakter moet blijven behouden wordt er van uit gegaan dat een groot deel van het bewonersparkeren in de bouwmassa is opgenomen. Het ontwikkelingskader herhaalt vervolgens de Algemene Welstandscriteria uit de Welstandsnota, voegt daar beknopte Welstandscriteria voor Den Haag Zuidwest aan toe en ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 3
specifieke toetsingscriteria voor Morgenstond-Midden. Essentiëel daarin is de ‘campus-achtige’ opzet in de binnengebieden die door singels en doorgaande wegen zijn gemarkeerd, de ‘alzijdigheid’ van de bebouwing hierin, een ‘plint’ als bindend element in een bouwblok en de samenhang van de bouwblokken onderling en een ‘grotere vrijheid in vorm, uitwerking en materialisering’ dan langs de singels en randen. Of de plint als de begane grondverdieping is bedoeld is onduidelijk –tradtioneel is in Zuidwest immers het berging-souterrein de plint waarop de portiek-etagewoningen staan. Evident, maar hier niet nader beschreven –en geheel in het verlengde van de gehele Haagse Welstandsnota– is dat de nieuw gerealiseerde bouwplannen steen voor steen de nieuwe context vormen waarin nieuwe initiatieven zich moeten invoegen. Met andere woorden: de deur die met het Ontwikkelingskader Morgenstond Midden is opengezet voor een architectuur die áfwijkt van de Wederopbouw-canon laat onverlet de gemeentelijke zorgplicht voor een kwalitatief hoogwaardige en samenhangende buurt als eindresultaat. De gerealiseerde plannen van afgelopen 5 jaar illustreren twee dingen. Allereerst laten de plannen zien dat de ambities uit 2002 en 2004 op zeer gespannen voet staan met de feitelijk beschikbare budgetten. Het gevolg is dat de beoogde gebouwde parkeervoorzieningen tot een minimum zijn beperkt en dus de open ruimte voor een groot deel is verhard ten behoeve van het parkeren op straat en op binnenterreinen. Ten tweede illustreren de gerealiseerde complexen dat de vervangende Welstandsparagrafen voor Morgenstond Midden uit het Ontwikkelingskader van 2004 geen enkel houvast meer biedt om op samenhang regie te voeren. Elk complex is een incident van initiatiefnemer, architect, productmarketing en proces dat naast elkaar geen gezamelijke kenmerken meer in zich heeft. Een bonte stoet baksteensorteringen, modieuze gevelindelingen en compositiemiddelen trekt voorbij die evengoed gevonden kan worden in Leidscheveen of Zoetermeer en geen enkele relatie onderhoudt met de resterende wederopbouwarchitectuur rondom het Winkelcentrum. Bij de vaststelling van dit Ontwikkelingskader in 2005 stelde B&W: “Met de vaststelling van het voorliggende ontwikkelingskader Morgenstond-Midden ontstaat zowel voor de bouwende als de toetsende partij een helder beeld van wat mag en kan.” De praktijk illustreert dat dit onjuist is. In een gebied waar de eigenaren beperkt zijn en blijven tot beleggers en corporaties kan dit van weinig betekenis lijken, maar in een gebied waarin het eigen woningbezit en het breed mee-investeren in een buurt sociaal en financiëel een essentiëel onderdeel is van de herstructureringsopgave is dit onvergeeflijk. De specifieke stedenbouwkundige kenmerken van Morgenstond Midden ten opzichte van Moerwijk (stroken in open hoven versus stroken in open blokken) zijn verdwenen en daarmee elke referentie naar de plek binnen Zuidwest. De eigen ‘middenschaal’ –nog zo uitgebreid en centraal verwoord in de Wederopbouwparagraaf van de échte Haagse Welstandsnota is geheel verdwenen. Een middenschaal die met de grootschalige toepassing van het portiek, het flauw-hellende zadeldak, de bouwmethodiek van korrelbeton en ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 4
baksteenbekleding én de hoofdentree-ornamentiek het gebied identiteit en bescheiden allure gaf. De pragmatiek van de moderne opgave –de woningdifferentiatie, de budgetten, de parkeeren bergingenoplossingen, de eisen van het bouwbesluit en politiekeurmerk dwingen gelijksoortige oplossingen af in een veld waarin het Welstandskader zoveel vrijheid toelaat ‘in een campus-achtige’ opzet waar de ‘plint’ het verbindend element vormt. Onder druk van initiatiefnemers is het vastgestelde Welstandskader voor de ‘Wederopbouw’ verlaten; de afgedwongen vrijheid heeft tot een chaotisch samenraapsel van projecten geleid die met de beste wil van de wereld tezamen niet tot een identificeerbare buurtgemeenschap leidt.
______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 5
______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 6
De Monumenten- en Welstandscommissie heeft blijkens de verslagen het bouwplan behandeld op 18 november en op 16 december 2009. Het bouwplan is beide keren getoetst aan het onderdeel ‘Karaktergebied Wederopbouw’. Na aanpassingen door de architect is het plan doorgelaten. De allereerste vaststelling is dat het plan niet is getoetst aan de door het bestuur vastgestelde Welstandscriteria, namelijk de oplegnotitie Ontwikkelingskader voor Welstand Morgenstond Midden. Daarmee heeft de commissie het plan niet getoetst aan de nieuwe, in aanbouw zijnde context, maar aan een goeddeels verdwenen context van wederopbouwarchitectuur –om het voorwoord van dat Ontwikkelingskader maar eens te parafraseren. Omdat we hierboven hebben aangetooond dat dat Ontwikkelingskader als Welstandskader in de praktijk aantoonbaar tekortschiet, zijn we benieuwd naar de beweegredenen van de onafhankelijke Welstandscommissie om ongevraagd en buiten de orde toch houvast te zoeken bij het ‘Karaktergebied Wederopbouw’. Eenvoudigweg omdat dat meer samenhang en houvast biedt dan de architectonische flipperkast die het Ontwikkelingskader is gebleken. In elk geval heeft B&W dit advies overgenomen. In een van de ingediende zienswijzen verwoord een bewoner het als volgt: “De projectontwikkelaars-stedenbouw sluit naadloos aan bij de toevalsarchitectuur van dit plan in plaats van aan te sluiten bij de heldere ingetogen statige architectuur van de nieuwe woningen aan de Hoogeveenlaan” (ertegenover). (…) “en staan de blokken weer naar elkaar te schreeuwen in plaats van op elkaar aan te sluiten, elkaar te versterken en respect te tonen voor andere blokken”. In deze zin is uitstekend verwoord waarom de Woningwet en de Haagse Welstandsverordening juist in Welstandstoezicht voorzien. Het ingediende bouwplan is op enkele punten armelijk: de bergingen op het binnenterrein die de openruimte opdeelt, de als speelruimte verloren vlakte met grastegels tussen de bergingen in, de armelijke galerij boven de stoep die cosmetisch is afgedekt met een duur en nodeloos grof geveldeel maar waar de woningen georiënteerd zijn op het binnenterrein, de gele steen zonder voorzieningen om water en vuil af te laten stromen. Op enkele punten is het plan onbegrijpelijk: zo aardig als de plattegrond van de begane grondwoningen is met een eetplek aan de straat, zo arm zijn maat en proportie van de gevelopeningen. Staande vensters zijn in ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 7
een 19e eeuwse buurt en ’20-’40 wijk vanzelfsprekend, hier hebben ze iets gezochts en weifelends. De stedenbouwkundige onwenselijkheid een vijfde laag te bouwen is zelfs geen aanleiding geweest om de vijfde laag als penthouse terug te leggen –de gevel wordt er gewoon opgetrokken. Het plan is onvoldoende voor de verwoorde ambities in de stoet van beleidsdocumenten. II. Het bestemmingsplan en de ruimtelijke onderbouwing. Het uitstekend hanteerbare en beknopte uitbreidingsplan Morgenstond uit de jaren 50 voorzag in bebouwing in 4 lagen portiek-etage woningen met een kap eventueel op een bergingen-kelder. De diepte van de bouwstrook bedroeg ten hoogste 11 meter. In 1999 is het Bestemmingsplan Winkelcentrum-Leyweg vastgesteld. In dit bestemmingsplan wordt inpassing en realisatie van het Winkelcentrum gefaciliteerd. Voor de Tinaarlostraat wordt een geheel nieuw bouwplan ingepast voor een school in 1, 2 en 3 lagen. Voor de bestaande school aan de Bentelostraat wordt nieuwbouw ingepast in 2 lagen met kap (nu: 2 lagen met plat dak). De overige bebouwing wordt identiek bestemd (wonen) in de bestaande footprint (plattegrond) maar de bebouwingsmogelijkheden worden aanzienlijk verruimd ten opzichte van het Uitbreidingsplan Morgenstond dat tot voorheen van kracht was. In de als woonbebouwing aangegeven stroken zijn eengezinswoningen en meergezinswoningen voorzien tot 4 lagen. De bergingensouterreins, de kappen, de plicht tot kleine portieketagewoningen worden allemaal verlaten en daarmee open gesteld voor vernieuwing. De ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing stelt op pagina 13 dat: “Met dit bestemmingsplan is destijds de aanpassing van het Winkelcentrum mogelijk gemaakt” (…) “Omdat er toen nog geen plannen waren voor de herstructurering van Morgenstond-Midden is voor de omringende woonbebouwing grotendeels de toen bestaande situatie in het bestemmingsplan vastgesteld.” Dit is ver bezijden de waarheid. Het wordt tegengesproken door het feit dat dit bestemmingsplan blijkbaar wel een geschikt juridisch kader was om de woningen te ontwikkelen aan de andere zijde van de Leyweg en de schoolbebouwing aan de Bentelostraat. Voorts zijn ten tijde van opstellen en vaststellen van het bestemmingsplan uitgebreide studies en plannen gemaakt om nieuwbouw te plegen in een nieuwe differentiatie op de footprint van de bestaande bebouwing –met handhaving van de karakteristieke open structuur. De geschiedenis ervan is overzichtelijk samengevat in de Nadere Uitwerking Stedenbouwkundige Uitgangspunten van DSO van december 2002. Hieruit blijkt het volgende.
______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 8
In 1998 is een studie gemaakt door Verheijen/Verkoren/de Haan iov VZOS/Haagwonen. In 1999 volgde een studie van Loof en van Stigt iov ‘s-Gravenhage/Haagwonen. In 1999 start DSO met het maken van een stedenbouwkundige studie. Daarná geven corporaties en gemeente Den Haag tezamen een opdracht aan Machiel van der Torre van bureau Duinker van der Torre in Amsterdam. Hij maakt in juli 2000 een stedenbouwkundig plan met uitwerking voor compacte, grondgebonden woningen in de footprint van het bestaande stedenbouwkundig plan. Dit plan van juli 2000 is gefaciliteerd met het bestemmingsplan Winkelcentrum Leyweg. Dit staat aantoonbaar onjuist in de door B&W vastgestelde ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing. In mei 2002 zijn de Stedenbouwkundige Uitgangspunten Morgenstond-midden opgesteld, een samenhangend en strak gedefiniëerd stedenbouwkundig kader met een nieuwe set uitgangspunten voor de architectonische uitwerking. Het eerste uitgangspunt is dat het bouwvolume in harmonie moet zijn met de aangrenzende stedenbouwkundige ruimte, opbouw en groottes van de volumes. Het tweede uitgangspunt is onder meer dat “Ieder cluster van woningtypen zijn eigen expressie krijgt” –een stelling die een verdere sturing op beeldkwaliteit overbodig lijkt te maken. In december 2002 wordt dit ingehaald door een nadere uitwerking van het stedenbouwkundig plan. Dit stuk is een plezierig integrale benadering van de wijk in zijn context. Voor Morgenstond-midden wordt het problematische begrip ‘Tuinstad’ van stal gehaald. “Stedelijk betekent dat er duidelijk ruimtevormende straatwanden moeten komen, die passen bij de besloten ruimtelijkheid van de ‘tuinstad’. De architectuur is niet-historiserend in de zin dat er geen sprake is van toepassing van aan een specifieke periode referende stijlkenmerken zoals raamlijsten en dakvormen. Wel mag de architectuur een ‘klassieke’ uitstraling hebben in de zin van tijdloos, wat onder andere bereikt kan worden door een natuurlijk materiaalgebruik en toepassing van ornamenten.” De opstellers van dit stuk verwerpen hiermee 95% van alle studies die over Zuid-west verschenen zijn sinds 1990 en bepleiten een herbouw in gesloten blokken met gesloten straatwanden. Dat komt omdat zij een andere ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 9
inhoud geven aan het woord ‘tuinstad’ dan Cornelis van Eesteren die het woord heeft geïntroduceerd voor de open verkavelingen van Amsterdam zuid-west. Het mag duidelijk zijn dat de bouwplannen die sindsdien zijn opgeleverd in meer of mindere mate niet voldoen aan hetgeen hier is aangegeven met betrekking tot de inzet van architectonische middelen. De individuele woningen zijn in de langgerekte rijen aangegeven door modieuze puien over twee verdiepingen (Windesheimstraat) of door armelijke verticale sleuven en staande ramen (Tinaarlostraat). De opzet met ‘besloten ruimtelijkheid’ is strijdig met de ‘alzijdigheid’ die vereist is in het Ontwikkelingskader Welstand van 2004. In september 2002 is een voorbereidingsbesluit genomen om aan te geven dat een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is voor dit gebied. Op 9 oktober 2003 is dit weer vervallen waardoor op 4 maart 2004 wéér een voorbereidingsbesluit is genomen ter aankondiging van een nieuw bestemmingsplan. Op 1 juni 2006 is andermaal een voorbereidingsbesluit genomen dat een bestemmingsplan in voorbereiding is –overigens zonder ook maar melding te maken wat er met het vorige voorbereidingsbesluit en de toen al aangekondigde bestemmingsplannen is gebeurd. Tot op de dag van vandaag is er geen bestemmingsplan vastgesteld. Alle bouwplannen zijn blijkens de ruimtelijke onderbouwing tot stand gekomen met artikel 19 procedures. Voorts stelt de ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing dat het vigerend bestemmingsplan geen geschikt juridisch kader zou zijn ‘omdat het al 10 jaar oud is’ en er wordt gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan. Ouderdom kan nimmer kwalificatie zijn om juridische regelingen en bepalingen meer of minder van kracht te vinden omdat met deze subjectieve beoordeling de grens van de rechtsstaat is bereikt. In de ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing wordt andermaal een bestemmingsplan aangekondigd dat nog ter inzage zal worden gelegd. Hoe serieus klinkt dat nog? En is het dan meer dan een foto? Gezien de hierboven aangehaalde soap van voorbereidingsbesluiten mag het duidelijk zijn dat de gemeente hier blaam treft omdat zij –ten koste van initiatiefnemers, belanghebbenden en dus de buurt– haar wettelijke verantwoordelijkheid telkens en bij herhaling verzaakt. In geen geval is aangetoond dat ook dit bouwplan door de procedure geholpen wordt door een artikel 19 besluit dan wel projectbesluit. Het kan zijn dat het vigerend bestemmingsplan enkele ontwikkelingen in de weg staat –zoals die welke in een zekere samenhang zijn geschetst in de nadere stedenbouwkundige uitgangspunten van 2002. Maar door de projectbesluit/art 19 praktijk wordt elk bouwplan net zolang gekneed dat het steevast weer een uitzondering is op dit toch al zwakke maar tenminste samenhangende kader. De regels hierover in de ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing mbt de stedenbouwkundige uitgangspunten overtuigen geenszins. De bebouwing die in de jaren 50 is gerealiseerd bestond uit 4-laagse portiek etage woningen ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 10
met een goothoogte van ± 12,2 meter en een nokhoogte van plm 13,8 meter. In de Ruimtelijke Onderbouwing die in afschrift is bijgesloten bij de bouwvergunning van 25 oktober jl wordt die hoogtemaat vergeleken met de bouwhoogte van het bouwinitiatief en stelt dat dat “de totale hoogte van het nieuwe blok is 1,8 meter hoger dan de nokhoogte van de inmiddels gesloopte bestaande bouwblokken” en “De bouwhoogtes van de andere woningen aan de Wapserveensestraat worden 12,15 meter en en 9,07 meter en zijn lager dan de huidige gebouwen”. De voor bezonning en straatprofiel bepalende goothoogte van 12,2 meter komt overeen met de bouwhoogte van de 4 laagse maisonnettes. De drie-laagse eengezinswoningen zijn bij uitoering vanzelfsprekend lager. De 5-laagse appartementen zijn echter aanzienlijk hoger: de daklijn ligt op 15,4 meter: 3,2 meter boven de goothoogte van de bestaande bebouwing. Beelden van die bebouwing maakt dat evident.
______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 11
Op basis van het vigerend bestemmingsplan en de nieuwe stedenbouwkundige uitgangspunten van 2002 had een 3- en 4-laagse bebouwing vergund kunnen worden. De nieuwe stedenbouwkundige uitgangspunten bieden een heldere samenhang in hoogte-opbouw en geleding van de verschillende bouwmassaas: ‘buitengebied’ singels’ en ‘binnengebied’. Er is in de ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing geen enkele ruimtelijke overweging gegeven waarom hiervan wordt afgezien. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat het ontwikkelde bouwplan zich voegt in de ‘tuinstad’-achtige opzet. Het toegevoegde pad met speelelementen is wezensvreemd ten opzichte van de eigen stedenbouwkundige kaders. Daarbij rijst de vraag hoe vruchtbaar een gesprek over bouwhoogtes eigenlijk nog is wanneer het gemeentebestuur te kennen heeft gegeven dit vergaand te willen liberaliseren in een ‘dakopbouwenbeleid’. Op 30 november jl schreef de wethouder aan de raad (RIS 177300): “ 2. Het vigerende bestemmingsplan staat de bouw van een dakopbouw (nog) niet toe. In dat geval zal een aanvraag om een dakopbouw gehonoreerd kunnen worden via een z.g. “planologische kruimelgevallenregeling”, een juridisch eenvoudige procedure. Dit is overigens dezelfde procedure als bij de toepassing van de Kadernota het geval was. Daarbij wordt uitgegaan van het beginsel, dat medewerking aan het initiatief vooropstaat. Bij de beoordeling van het bouwplan komen uiteraard aspecten als de stedenbouwkundige situatie/de effecten op de omgeving (bezonning) en de redelijke eisen van welstand naar voren. Het verschil in regiem ten opzichte ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA
Scala Architecten Vervolgblad: 12
van de Kadernota is het gegeven, dat er geen contouren worden voorgeschreven en dat de situatie met betrekking tot de bezonning per aanvraag wordt bekeken. Dit om een zorgvuldige inpassing mogelijk te maken. Zodr a voor e en wijk, wa a r in in potentie dakopbouwen kunnen worden ge r e a lise e rd, e en bestemmingsplan wordt opgeste ld, wordt e en gene r ieke dakopbouwenr ege ling opgenomen. Zolang voor een specifieke wijk nog geen actueel bestemmingsplan is opgesteld, wordt in anticipatie daarop een zogenoemd “maatwerktoetsingskader”gehanteerd, dat alle kenmerken heeft van de in het bestemmingsplan op te nemen dakopbouwenregeling. De reeds in het kader van de opstelling van de Kadernota aangewezen bebouwing vormt voor wat betreft de stedenbouwkundige toets een goede indicatie waar de realisatie van een dakopbouw tot de mogelijkheid behoort.
Op al deze punten geeft de ‘goede’ Ruimtelijke Onderbouwing geen enkel inzicht in de ambities van het stadsbestuur om de maten van het bouwwerk ook hier verder op te gaan rekken –eenvoudigweg omdat de Onderbouwing niet expliciet dakopbouwen uitsluit. Door geen ander ruimtelijk kader te hanteren dan opeenvolgende beleidsstukken die de pragmatiek van de dag volgen en daar per project van af te wijken is er geen sprake meer van ruimtelijke regie. Het stedenbouwkundig kader dat is aangereikt met het Ontwikkelingskader voor Welstand Morgenstond Midden is niet alleen boterzacht, het is door de hierna gemaakte nieuwbouwplannen ook stedenbouwkundig telkens onderuit gehaald. III Conclusie Vanuit de gemeentelijke dienst DSO is in opeenvolgende stukken een zwalkend beleid gevoerd met betrekking tot de ruimtelijke regie voor herstructurering. Van angstvallig volgen van de verkavelingen en canon van wederopbouw-architectuur tot het volstrekt marketingafhankelijke model van projectsgewijs bijsturen. Gemeentelijke regie, als bedoeld in de WRO is hiermee verworden tot achter de muziek aanlopen: noch in bestemmingen, groen, ruimtelijke articulatie, straatprofielen, boomaanplant, noch in woningdifferentiatie en hoogte-opbouw is nog sprake van sturing of ook maar hulp en transparantie aan initiatiefnemers. De gerealiseerde bouwplannen illustreren dat het beste: de onsamenhangendheid in de buurt, de enorme verschillen tussen straten, maar ook tussen blokken ter weerszijden van de tuinen. Dit heeft geleid tot een situatie waarin ambtenaren vanuit hun positie standpunten en inzichten naar voren brengen zonder dat dit in beleidsstukken rechtvaardiging vindt. Dat conflicteert met de rol van de gemeente om de belangenafweging zorgvuldig te laten plaatsvinden in een gebied dat geheel opnieuw tot bloei gebracht moet worden. Het conflicteert met de ambitie om initiatiefnemers vroegtijdig te committeren aan kwaliteitsniveaus. Door met dat gebrek aan ruimtelijk beleid de onsamenhangendheid te faciliteren ondersteunt de gemeente individualisering van bewoners in hun complex, in hun VVE en achter hun voordeur. Daarmee faciliteert zij niet een vorm van actief burgerschap, een actieve deelname ______________________________________________________________________________________________ Architectenmaatschap Scala: ir. Mieke Bosse, ir. Peter Drijver Bankrelatie: Rabo Den Haag 38 31 46 674 t.n.v. SCALA