Samen Scoren Een onderzoek naar de financiële relatie tussen de BVO Emmen en de gemeente Emmen
Eindrapport
Financiële relatie BVO Emmen en gemeente Emmen
Rekenkamercommissie Emmen
Onderzoekers J. (Jan) Hulsegge drs. F. (Frits) Nicolai RE RC drs. C. (Carlo) van Dijk drs. S.J. (Shona) Dickson
Datum 14 januari 2008
I N H O U D S O P G A V E
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave
1
1
Inleiding
3
1.1
Aanleiding voor onderzoek naar BVO Emmen
3
1.2
Doelstelling en vraagstelling
4
1.3
Onderzoeksverantwoording
5
1.4
Leeswijzer
6
2
3
4
5
Beschrijving van de feiten
7
2.1
Voorgeschiedenis en betrokken actoren
7
2.2
Fase 1: Overdracht en verbouw stadion (1998-2000)
8
2.3
Fase 2: ‘Eerste lening’ (2001-2003)
12
2.4
Fase 3: Redding en saneringsoperatie (2004-2007)
16
2.5
Tussenconclusie
24
Analyse steunverlening aan BVO Emmen
25
3.1
Inleiding
25
3.2
Normenkaders
26
3.3
Doeltreffendheid
27
3.4
Doelmatigheid
33
3.5
Rechtmatigheid
35
3.6
Tussenconclusie
39
Conclusies en aanbevelingen
41
4.1
Doeltreffendheid
41
4.2
Doelmatigheid
42
4.3
Rechtmatigheid
42
Hoor- en wederhoor 5.1 5.2
Zienswijze college van burgemeester en wethouders Reactie rekenkamercommissie op zienswijze college
45 46 48
Bijlage 1 Huidige organisatie voetbalclub
51
Bijlage 2 Lijst met geïnterviewde personen
53
Bijlage 3 Lijst met bestudeerde documenten
55
Bijlage 4 Gemeentelijke kosten per sportpark
57
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
1
H O O F D S T U K
1
1
I N L E I D I N G
INLEIDING
1.1 Aanleiding voor onderzoek naar BVO Emmen Het hebben van een ‘eigen’ betaalde voetbalclub wordt door de meeste grotere gemeenten beschouwd als een groot maatschappelijk goed en vol trots aangemerkt als een belangrijk deel van de identiteit van een stad of provincie. Volgens veel stadsbestuurders reikt het maatschappelijke effect verder dan het uitsluitend amuseren van fans. Een betaalde voetbalclub draagt ook bij aan de bekendheid van de stad en stimuleert daarmee de lokale economie. In de afgelopen jaren hebben veel gemeenten dan ook financieel bijgedragen aan het voortbestaan van de lokale BVO (Betaald Voetbal Organisatie). Tegenover dit maatschappelijke belang staat echter het financiële risico van het betaald voetbal: het hebben en houden van een betaalde voetbalclub kan duur zijn. Dat hebben in de afgelopen jaren de gemeenten Arnhem (Vitesse), Breda (NAC), Nijmegen (NEC), Veendam (BV Veendam), Enschede (FC Twente), Tilburg (Willem II) en Utrecht (FC Utrecht) ervaren. De maatschappelijke belangen en financiële risico’s kunnen in de praktijk dan ook flink met elkaar botsen. De gebeurtenissen in de genoemde gemeenten illustreren de beladenheid die het onderwerp ‘betaald voetbal’ kan krijgen. De gemeente (bestuur en burgers) wil doorgaans graag het betaald voetbal stimuleren omdat het naar verwachting gunstige maatschappelijke effecten met zich meebrengt. Daarentegen wil, kan en mag de gemeente niet eindeloos middelen (in geld of via indirecte vormen van steun) verstrekken voor het behoud van het betaald voetbal. Hierin dient een balans te worden gevonden. Ook de gemeente Emmen heeft een balans moeten vinden toen de BVO Emmen (Betaald Voetbal Organisatie Emmen) 1 in 2004 failliet dreigde te gaan. Naar aanleiding van de handelswijze van de gemeente is vanuit de bevolking van de gemeente Emmen een verzoek tot een onderzoek naar de financiële relatie tussen de BVO Emmen en de gemeente ingediend. De rekenkamercommissie heeft besloten dit verzoek te honoreren.
1
De BVO Emmen heet tegenwoordig ‘FC Emmen’. Omdat er tijdens de onderzoeksperiode consequent van de BVO Emmen werd gesproken en omdat dit onderzoek zich primair richt op het verleden en niet op de toekomst wordt er in dit rapport steeds gesproken van de BVO (Emmen).
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
3
1.2 Doelstelling en vraagstelling Op basis van het vooronderzoek heeft de rekenkamercommissie geconstateerd dat de gemeente gedurende de periode 1992-2004 meerdere keren een garantstelling of lening aan de BVO heeft verstrekt en dat er transacties ten aanzien van het eigendom en beheer van het stadion hebben plaatsgevonden. Het nu voorliggende onderzoek betreft een verdiepend onderzoek naar het verlenen van steun door de gemeente. Voor het onderzoek is de volgende doelstelling geformuleerd: De Rekenkamercommissie Emmen wil met dit onderzoek inzicht krijgen in de mate waarin beleid ten aanzien van de BVO Emmen doelmatig, doeltreffend en rechtmatig is uitgevoerd in de periode vanaf 2004 tot heden. Naar aanleiding van bovenstaande doelstelling is de volgende centrale vraagstelling geformuleerd: In welke mate is het beleid gericht op steunverlening aan de BVO Emmen in de periode vanaf 2004 tot heden doelmatig, doeltreffend en rechtmatig uitgevoerd? De centrale vraagstelling kan worden beantwoord door de volgende onderzoeksvragen: 1. Welke relevante feiten hebben zich in de periode vanaf 1992 tot heden voorgedaan met betrekking tot de financiële relatie tussen de BVO Emmen en de gemeente? Het gaat hierbij onder meer om gebeurtenissen, het beleidskader, de rol van de diverse actoren en de gemaakte afwegingen en keuzes. 2. Heeft de aanpak van de gemeente tot het beoogde doel / de beoogde doelen geleid? 3. Is de aanpak van de gemeente doelmatig geweest. Is er een afgewogen keuze gemaakt ten aanzien van het gemeentelijk handelen? Is de werkwijze van de gemeente in de praktijk ook efficiënt is vormgegeven? 4. Heeft de gemeente zich bij haar handelswijze steeds aan de geldende algemene en specifieke beleidskaders, uitgangspunten en regelgeving gehouden. Zijn de onderscheiden rollen van de diverse betrokken actoren steeds gerespecteerd?
4
H O O F D S T U K
1
I N L E I D I N G
Figuur 1 Centrale vraagstelling en deelvragen Centrale vraagstelling In welke mate is het beleid gericht op steunverlening aan de BVO Emmen in de periode vanaf 2004 tot heden doelmatig, doeltreffend en rechtmatig uitgevoerd?
Deelvraag 1 Beschrijving van de feiten gebeurtenissen relatie BVO-gemeente specifiek beleidskader algemeen beleidskader rol van de raad afwegingen gemaakte keuzes
-
Deelvraag 2 Doeltreffendheid effectieve keuzes gemaakt? doelen gehaald?
-
Deelvraag 3 Doelmatigheid juiste afweging gemaakt? gemaakte keuzes onderbouwd? gekozen variant efficiënt uitgewerkt?
-
Deelvraag 4 Rechtmatigheid beleidskader nageleefd? in overeenstemming met uitgangspunten en regelgeving? rollen en verantwoordelijkheden gerespecteerd?
1.3 Onderzoeksverantwoording Ten behoeve van de beantwoording van voorgaande deelvragen zijn de gemeentelijke dossiers over de BVO bestudeerd. Ook is gekeken naar flankerend beleid in de vorm van gemeentelijke nota’s (bijvoorbeeld de Sportnota), programmabegrotingen en jaarstukken. De dossier- en documentanalyse is aangevuld met zeven interviews. Een lijst met geïnterviewde personen is opgenomen als bijlage 1. De geïnterviewden waren afkomstig uit het bestuur of de organisatie van de gemeente Emmen of uit één van de managementlagen van de BVO. Tijdens de onderzoeksuitvoering is geconstateerd dat er bijzonder veel informatie beschikbaar is die direct of indirect op de steunverlening door de gemeente betrekking heeft. Omwille van de beperking van de omvang van het onderzoek heeft de rekenkamercommissie er voor gekozen de analyse te begrenzen tot feiten die direct betrekking hebben op steun aan de BVO. Van informatie over de oorzaak van de problemen bij de BVO, de interne organisatie en het functioneren van de BVO is slechts beperkt kennis genomen. Het accent is, met andere woorden, gelegd op de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de steunverlening, niet op het functioneren van de BVO zelf. Het onderzoek is uitgevoerd in de maanden maart tot en met juni 2007. In juli zijn de feiten uit dit rapport (hoofdstuk 2 en 3) op juistheid gecontroleerd door de ambtelijke organisatie. Vervolgens zijn in oktober de conclusies en aanbevelingen
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
5
voorgelegd aan het college. De reactie van het college is aan het einde van dit rapport opgenomen.
1.4 Leeswijzer Dit rapport heeft de volgende opbouw: in het volgende hoofdstuk worden de relevante feiten met betrekking tot de steunverlening aan de BVO in de periode 1998-2007 weergegeven. Dit hoofdstuk geeft daarmee een antwoord op de eerste deelvraag. In hoofdstuk drie wordt de steunverlening door de gemeente getoetst op doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid. In het hoofdstuk zijn zowel de criteria en normen die de rekenkamercommissie heeft gehanteerd weergegeven, als de beoordeling van de rekenkamercommissie. De conclusies en aanbevelingen van de rekenkamercommissie zijn opgenomen in hoofdstuk vier. In hoofdstuk vijf is onder 5.1 de zienswijze van het college van burgemeester en wethouders op het onderzoeksrapport “Samen Scoren” van 14 november 2007 (kenmerk 07.31782) weergegeven met de reactie van de rekenkamercommissie op deze zienswijze onder 5.2.
6
B E S C H R I J V I N G
2
V A N
D E
F E I T E N
BESCHRIJVING VAN DE FEITEN
Het voorliggende hoofdstuk beschrijft de belangrijkste gebeurtenissen ten aanzien van de BVO Emmen (BVO) in de afgelopen tien jaar (1998-2007). Na een korte toelichting op de geschiedenis van de BVO en betrokken actoren in paragraaf 2.1, zijn de gebeurtenissen in de paragrafen 2.2 tot en met 2.4 weergegeven.
2.1 Voorgeschiedenis en betrokken actoren De BVO is in 1985 voortgekomen uit de Voetbalvereniging Emmen, die op 21 augustus 1925 is opgericht. Sinds 1977 was die voetbalclub gevestigd op de Meerdijk. In 1986 maakt de BVO de overstap van amateur naar betaald voetbal (eerste divisie). In juli 1993 wordt het beheer en de exploitatie van het stadion Meerdijk aan de BVO overgedragen. BVO wordt al vanaf begin financieel ondersteund Vanaf de oprichting van de BVO is er sprake van financiële steun door de gemeente Emmen. Op 28 januari 1985 besluit de gemeenteraad om 91.000 euro beschikbaar te stellen voor het aanpassen van het stadion vanwege de overstap naar de eerste divisie. Na liquiditeitsproblemen bij de club in 1987, geeft de gemeente een garantstelling af ter waarde van 136.000 euro. In februari 1992 wordt deze garantstelling verruimd naar een bedrag van 177.000 euro. In gesprekken is door betrokken vanuit de BVO aangegeven dat de gemeente in deze periode niet heel zwaar aan de financieringstekorten van de BVO tilde. De problemen werden doorgaans bilateraal opgelost in een overleg tussen de Raad van Advies van de BVO (zie figuur 2.2) en de toenmalige portefeuillehouder. Uitgangspunt was en bleef daarbij steeds dat de gemeente Emmen niet wilde participeren in de exploitatie van het betaalde voetbal. Wel wilde de gemeente het betaalde voetbal faciliteren. Figuur 2.1 Fasering van het projectverloop Fas e 1: O verdracht en verbouw stadion (1998-2000)
Fas e 2: Lening (2001-2003) Fas e 3: Redding en s anerings operatie (2004-2007)
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven beperkt de beschrijving van de feiten zich tot de periode 1998-2007. Binnen deze periode zijn drie fasen te
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
7
onderscheiden. Deze zijn weergegeven in figuur 2.1. In de paragrafen 2.2 tot en met 2.4 zijn de belangrijkste ontwikkelingen in elk van de drie fasen toegelicht. Scheiding tussen sponsoring en zeggenschap In het begin van het bestaan van de BVO was er sprake van een Stichting Betaald Voetbal Emmen en de Drentse Ondernemerssociëteit (DOS). Hoewel het in theorie om twee verschillende organisaties ging, bleek in de praktijk dat de bij DOS aangesloten sponsoren van de voetbalorganisatie in toenemende mate invloed wilden uitoefenen op de strategie van de club. Als reactie op die vermenging tussen sponsoring en zeggenschap is eind jaren tachtig besloten een Stichting Raad van Advies te vormen. De hoofddoelstelling van de Raad van Advies was om een scheiding aan te brengen tussen de sponsoren en de voetbalclub om belangenverstrengeling te voorkomen. De Raad van Advies functioneerde daarmee als brug tussen de BVO enerzijds en de DOS anderzijds. Omstreeks dezelfde tijd veranderde de DOS in de Business Club Drenthe (BCD). De scheiding tussen sponsoring en zeggenschap is dus een expliciete keuze geweest van de betrokkenen bij de BVO. De Raad van Advies had geen toezichthoudende functie ten opzichte van de BVO of BCD, maar er was volgens geïnterviewden wel sprake van een natuurlijk gezag van de leden van de Raad van Advies. Ook benoemde de Raad van Advies de bestuursleden van zowel de BVO als de BCD. De Raad van Advies en het bestuur van de BVO zijn samen met de directie van de club de belangrijkste actoren aan de kant van de BVO. Hoewel er op de achtergrond soms ook andere actoren spelen, zijn deze om wille van de overzichtelijkheid verder buiten beschouwing gelaten. Aan de gemeentelijke zijde bestaan de actoren uit de gemeenteraad, het college en de gemeentelijke afdelingen. Van deze laatste groep hebben met name de afdelingen Sport, Financiën, Juridische Zaken en Sociaaleconomische Zaken een rol gespeeld bij de ontwikkelingen rondom de BVO. In de latere fasen van de steunverlening is de rol van de afdeling Sport ingenomen door de afdeling Sociaaleconomische zaken. Een overzicht van de direct betrokkenen actoren en hun onderlinge verhouding is schematisch weergegeven in figuur 2.2.
2.2 Fase 1: Overdracht en verbouw stadion (1998-2000) In de periode voorafgaand aan de overdracht en verbouw van het stadion blijkt dat de BVO graag een groter en nieuw stadion wil bouwen. De gemeente ziet op voorhand niets in nieuwbouw, maar wil wel nadenken over de toekomst van de BVO. Daarbij wil de gemeente samen optrekken met de provincie Drenthe.
8
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
Figuur 2.2 Betrokken actoren
Business Club Drenthe
G emeenteraad
Stic hting Raad van Advies
College Afdeling Financiën
Bestuur BVO Afdeling J uridische Zaken Direc tie BVO Afdeling Sport/SEZ
Gemeente wil ondernemingsplan BVO zien In 1996 verzoekt het college de BVO om een ondernemingsplan op te stellen. De ‘Aanzet tot een beleidsplan’ die de BVO een jaar later aanlevert is echter niet volgens de wens van de gemeentelijke organisatie. In een interne brief van de vakafdeling aan de gemeentesecretaris wordt geconstateerd “dat de aanzet van de BVO tot een beleidsplan verre van compleet is en aanvulling behoeft, met name ontbreekt een heldere visie en daaraan gekoppeld een financiële onderbouwing." Ambtelijk wordt voorgesteld om samen met de provincie ieder 11.344 euro beschikbaar te stellen om een kwalitatief goed ondernemingsplan te kunnen opstellen.2 De provincie heeft al aangegeven deze bijdrage te willen leveren. Begin 1998 besluit de raad om het krediet beschikbaar te stellen. In het raadsvoorstel heeft het college toegelicht dat betaald voetbal belangrijk is voor de gemeente. Een sfeerrijke Meerdijk draagt volgens het college bij aan het creëren van een goed imago voor de gemeente. Daarnaast is het stadion de thuisbasis van de Business Club Drenthe (BCD), een ondernemersplatform van ca. 150-200 ondernemers. De BCD is volgens het college één van de belangrijkste zakelijke netwerken in Emmen. Ten slotte doen de goede resultaten van de club het college nadenken over de multifunctionaliteit van het stadion. Op basis van het ondernemingsplan wil het college meer inzicht krijgen in de mogelijkheden voor betaald voetbal in de regio. De doelstelling van het college is om Emmen beter op de kaart zetten door de koppeling van bedrijfsleven en topsport. Deze doelstelling past geheel in de Sportbeleidsnota van februari 1998: "Topsport is belangrijk voor de gemeente Emmen, ze heeft een functie als trekker voor de sportbeoefening
2
De bestuursstaf waarschuwt het college op 18 september 1997 dat het deelnemen aan een ondernemingsplan van een commerciële instelling in strijd is met het gemeentelijke principe om instellingen op afstand te zetten (Noorderdierenpark, Scheperziekenhuis).
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
9
van de bevolking, bezorgt Emmen nationale naamsbekendheid en vormt een uitstraling van potentie/kracht van Emmen." Volgens geïnterviewden is het ondernemingsplan er uiteindelijk nooit gekomen. Wel biedt de BVO de gemeente op 20 november 1998 de beleidsnotitie ‘BVO Emmen Quo Vadis?' aan, waarin de uitgangspunten voor nieuwe accommodatie zijn opgenomen. Gemeente stelt voor om stadion over te dragen aan de BVO Parallel aan het opstellen van een ondernemingsplan zijn gemeente en BVO met elkaar in gesprek over de overdracht van het stadion. De overdracht van het stadion paste binnen de trend tot verzelfstandiging van sportaccommodaties die zich in de jaren negentig in de gemeente Emmen voordeed. De afdeling Sportaccommodaties heeft daarvoor in 1996 een plan opgesteld, waarbij is berekend dat overdracht van het stadion (inclusief de aanpassing van gebouwen en aanleg van een extra trainingsveld) de gemeente 567.225 euro zal kosten. Op 10 juli 1997 laat de BVO weten positief te staan tegenover het “vrijkomen” van het bedrag. Eind september 1997 bespreekt het college het voorstel om het stadion samen met een afkoopsom van 567.225 euro voor achterstallig en toekomstig onderhoud over te dragen aan de BVO.3 Als gevolg van een bestuurscrisis binnen de BVO wordt behandeling in de gemeenteraad echter uitgesteld tot in maart 1998. De raad besluit dan conform. Het stadion wordt vervolgens op 3 april 1998 aan de BVO overgedragen. In interviews is aangegeven dat de overdracht een win-winsituatie betekende: eigendom van het stadion paste mooi bij de ambities van de BVO tot nieuwbouw van het stadion op langere termijn. Ook kon de afkoopsom voor onderhoud daarvoor gebruikt worden. De gemeente ontkwam door de overdracht aan de verplichting om het stadion zelf in overeenstemming te brengen met de aangescherpte regels van de KNVB (zie ook Ideeën voor nieuw stadion verderop in deze paragraaf). BVO geteisterd door financiële problemen Als gevolg van de genoemde bestuurscrisis stappen twee bestuursleden van de BVO op. Begin 1998 blijkt er echter meer aan de hand te zijn. Op 24 februari 1998 vraagt de BVO een spoedonderhoud aan met de gemeente in verband met de zeer kritieke financiële situatie. De BVO blijkt met een ernstig tekort aan liquide middelen te kampen en kan niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. In de pers wordt op dat moment al over het einde van BVO Emmen geschreven.
3
In de interne memo van de bestuursdienst aan het college d.d. 18 september 1997 (zie ook voetnoot 3) waarschuwt de bestuursstaf dat het niet gebruikelijk is om een accommodatie om niet over te dragen aan een commerciële instelling en bovendien nog een afkoopsom voor achterstallig en toekomstig onderhoud mee te geven. Daarnaast trekt de afkoopsom een flinke wissel op het gemeentelijke weerstandsvermogen: "Indien het college het voorstel honoreert, dan betekent dit dat een beslag op het weerstandvermogen wordt gelegd van 592.183 euro. Op basis van de laatste gegevens bedraagt dit vermogen per saldo op dit moment nog rond 4,1 miljoen euro. Zoals bekend ligt er een inspanningsverplichting om het weerstandsvermogen binnen vier jaren weer op het afgesproken niveau van 6,8 miljoen euro te brengen.”
10
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
Na een gesprek op 25 februari stuurt de BVO een brief aan de gemeente over de financiële problematiek van de BVO, als een laatste dringend beroep op de gemeente om te voorkomen dat de BVO failliet zal gaan. Ook in de dagen daarop vindt er veel overleg plaats tussen de BVO en de gemeente en de BVO en enkele banken. De Stichting Raad van Advies van de BVO laat op 27 februari 1998 weten dat financiële problemen toenamen naarmate seizoen 1997/1998 vorderde.4 De stichting verwacht na eigen maatregelen nog een tekort over te houden van 272.268 euro. Overdracht van het stadion met een afkoopsom van de gemeente zou voor de BVO een oplossing zijn voor het financieringstekort. De afkoopsom die de BVO ontvangt ten behoeve van het onderhoud van het stadion, wordt dus gebruikt om de acute financiële problemen van de BVO op te lossen. In april (mondeling) en juni 1998 (schriftelijk) licht het college de raad in over de gebeurtenissen. In de brief van juni benoemt het college drie knelpunten: • Het duurde tot het laatst voordat de BVO Emmen het college met volledige cijfers overtuigde van de ernst van de situatie. De terughoudendheid van de BVO werd ingegeven door de bedrijfseconomie en de marktpositie club en spelers. • De BVO is veelvuldig in de pers geweest. De gemeente heeft er daarbij goed aan gedaan om alleen procedureel op de zaak in te gaan. • Aan beide kanten hebben wisselingen in besturen plaatsgevonden. Niet overal waren verslagen van beschikbaar. Het college vindt dat het een leerpunt is om juridische en financiële expertise eerder in te schakelen in vergelijkbare toekomstige gevallen. Bij de bespreking van de collegebrief op 16 juni 1998 zegt Overdracht en v erbouw stadion de wethouder toe om het gevoelen van de raad, eens maar nooit weer, aan de 1996 e.v. Planvorming verzelfstandiging BVO over te brengen stadion
Ideeën voor nieuw stadion Zoals eerder aangegeven, wil de BVO een nieuw stadion bouwen. In opdracht van BVO, gemeente en provincie doet ingenieursbureau Oranjewoud in de eerste helft van 1999 onderzoek naar de haalbaarheid van een nieuw, modern en multifunctioneel stadion. Op de achtergrond speelt mee dat de KNVB met ingang van 1 augustus 1999 geen staanplaatsen meer toestaat in stadions vanwege de veiligheid.
1996 e.v. G emeente vraagt BVO om ondernemings plan op te stellen Eind 1997/begin 1998 Bestuurscrisis en financiële problemen bij BVO 3 april 1998 Stadion wordt aan BVO overgedragen 17 februari 2000 G emeente stelt subs idie beschikbaar voor verbouw stadion
4
Als gevolg van het Bosman-arrest en de problemen rond TV-contract tussen de KNVB en Sport 7. (Met de komst van de nieuwe sportzender stegen de inkomsten aanvankelijk van 226.900 euro naar 1.361.340 euro. De salarissen namen als gevolg daarvan eveneens explosief toe. Na het faillissement van Sport 7 daalden de opbrengsten vervolgens weer naar 680.670 euro).
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
11
Volgens het onderzoeksrapport zouden er in een nieuw stadion voor en na wedstrijden ook andere activiteiten kunnen plaatsvinden. Toevoeging van functies maakt synergie in het gezamenlijke gebruik van gebouwen, infrastructuur en faciliteiten mogelijk. Concentratie van voorzieningen leidt volgens de onderzoekers ook tot een groter draagvlak voor ondersteunende functies (horeca e.d.), die een sterk effect hebben op de kwaliteit van het gebied. Op basis van het rapport besluit het bestuur van de BVO medio 1999 te kiezen voor uitbreiding en verbouw van het stadion op de bestaande locatie. Ten behoeve van de nieuwbouw besluit het college op 17 februari 2000 om een bedrag van 1.134.451 euro beschikbaar te stellen. Voorwaarden zijn dat de provincie dezelfde bijdrage levert, de totale overheidsbijdrage maximaal vijftig procent van de totale kosten bedraagt en enkele procedurele eisen. De Rabobank ziet namens de gemeente en provincie toe op een juiste besteding van de middelen. In een brief van 25 februari 2002 bevestigt de bank dat de BVO zich aan de geldende voorwaarden heeft gehouden.
2.3 Fase 2: ‘Eerste lening’ (2001-2003) Begin 2002 komt de BVO opnieuw in een “nijpende financiële situatie, waarbij de huidige liquiditeitspositie een concrete bedreiging vormt voor de continuïteit. (…) De situatie is dermate zorgelijk dat het vinden van oplossingen daarvoor bepalend is voor de vraag of er komend seizoen ook betaald voetbal in Emmen wordt gespeeld." De schuld van zal in 2002 oplopen tot ongeveer 5 miljoen euro. Op 18 februari 2002 wordt de raadscommissie Bestuur, Middelen en Organisatie van de gemeenteraad over de problemen geïnformeerd. Het college belooft de raad twee alternatieven voor te leggen om de tekorten van de BVO te kunnen wegwerken, zodat de organisatie een KNVB-licentie voor het komende seizoen kan krijgen. Uitgangspunt van het college is daarbij "dat het voortbestaan van betaald voetbal c.q. van de BVO Emmen en het behoud van een topsportaccomodatie een zodanig maatschappelijk en economisch belang vertegenwoordigt dat dit gemeentelijke betrokkenheid rechtvaardigt (…) Betaald voetbal geeft een impuls aan de economische ontwikkeling van de gemeente Emmen. De BVO is een drijfveer voor het te ontwikkelen Businesspark Meerdijk. Verwacht wordt dat van de combinatie voetbal en economische ontwikkeling een stuwende werking uitgaat. Een dergelijke ontwikkeling past dan ook goed in het werkgelegenheidsbeleid van de gemeente (i.c. werken aan een toename van het aantal arbeidsplaatsen in de zakelijke dienstverlening). Het stadion vervult een goede netwerkfunctie voor ondernemend Emmen. (...) Alhoewel de effecten daarvan moeilijk te meten zijn, draagt de BVO Emmen ook bij aan de naamsbekendheid van Emmen. Naast de sportieve activiteit is voetbal een promotionele activiteit. De BVO Emmen is naast het Noorderdierenpark het belangrijkste gezicht van Emmen. De maatschappelijke inbedding van betaald voetbal komt ook tot uitdrukking via de honderden vrijwilligers die zich wekelijks
12
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
inzetten en uiteraard de duizenden bezoekers.” Daarnaast meent het college dat er bij een eventueel faillissement van de BVO sprake is van kapitaalvernietiging. De gemeente heeft zich bij de overdracht van het stadion aan de BVO namelijk verplicht om bij tussentijdse beëindiging van de erfpachtovereenkomst een vergoeding te betalen ter waarde van de boekwaarde van het stadion (op dat moment 770.000 euro). De gemeente onderzoekt in het eerste kwartaal van 2002 in totaal zeven opties. Vijf daarvan blijken niet tot effect op korte termijn te leiden of niet te passen binnen de kerntaken van een betaald voetbalclub. De twee resterende oplossingsmogelijkheden zijn: • het verstrekken van een geldlening ter hoogte van exploitatietekort (inclusief of exclusief risico-opslag); • terugkoop van het stadion door de gemeente. De beide opties worden ter reactie voorgelegd aan de BVO en op 24 mei 2002 met de club besproken. Op 12 juni laat de BVO weten dat de voorkeur uitgaat naar een aflossingsvrije lening van 1.800.000 euro. Daarnaast stelt de BVO voor om de erfpachttermijn te verlengen van 25 naar 99 jaar of om de hoeken van het stadion voor een symbolisch bedrag te verkopen aan de BVO, zodat deze middelen kan genereren via herontwikkeling. Terugkoop van het stadion door de gemeente helpt de BVO volgens de club alleen indien de gemeente een hoger aankoopbedrag betaald (4.537.802 euro in plaats van 3.857.134 euro) en de huurprijs verlaagd van elf naar zeven procent. Het college geeft in het raadsvoorstel aan dat de aanvullende eisen die de BVO stelt nu niet aan de orde zijn. Verlenging van erfpacht en verkoop van de hoeken wil het college in overweging nemen (voor zover passend binnen de verdere ontwikkeling van het Businesspark Meerdijk, zie verderop in deze paragraaf), maar verkoop zal geschieden tegen marktconforme prijzen en niet voor een symbolisch bedrag. In de terugkoopoptie is de gemeente niet bereid om meer dan 3.857.134 euro te betalen. Aangezien dit geen optie is voor de BVO, resteert alleen de lening. Volgens het college is hiermee het risico in vergelijking met de overige alternatieven het minst en verkrijgt de BVO Emmen een licentie voor het seizoen 2002/2003. Wel merkt het college op dat de lening een oplossing voor korte termijn is en hogere lasten voor de BVO met zich meebrengt. Ingrijpende aanvullende maatregelen door de BVO Emmen zijn dus onontkoombaar. Een meerderheid van 22 van de 39 raadsleden besluit uiteindelijk op 27 juni 2002 om onder acht voorwaarden (zie kader 2.3) een annuïtaire lening van 1.800.000 euro aan de BVO te verstrekken tegen een rentepercentage van 6,5 procent. De lening moet in 10 jaar worden terugbetaald.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
13
Kader 2.3 Voorwaarden waaronder de lening wordt verstrekt 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
De raad dient het publiek belang te onderschrijven, anders mag een gemeente volgens de (nieuwe) wetgeving geen lening verstrekken. De rente en af lossing door de BVO dient geborgd te zijn (an ders een ris ic o-ops lag van minimaal één proc ent). Van de s teunverlening wordt melding gemaakt bij de Europese Commissie (i.v.m. Europes e wetgeving). De gemeente betaalt de openstaande f acturen van de BVO (lening wordt gebruikt voor s anering kortlopende sc hulden). De BVO moet meer inzicht geven in de bes tuursstructuur. De financ iële vers laglegging zal daarop toeges pitst moeten zijn. In het s eizoen 2002/2003 moet BVO verder zaken op orde stellen/s aneren. In de toek oms t dient de BVO structureel haar financ iële positie op orde houden: doel is een sluitende begroting voor 2003/2004 (in de wetenschap dat lening hogere lasten met zic h meebrengt). De bestuurlijke organis atie moet helder en inzichtelijk zijn: geen vermenging van rollen.
Strubbelingen binnen de BVO-organisatie De fracties die vóór steunverlening zijn, stellen aanvankelijk als eis dat directie en management van de BVO voor het einde van het seizoen opstappen. Met een waarschuwing voor afkoopsommen (en de extra lasten die dat met zich mee zou brengen) brengt de burgemeester de raad op andere gedachten. Uit gesprekken is gebleken dat zowel het bestuur van de BVO als de Raad van Advies medio juni 2002 al enkele maanden niet meer als zodanig functioneren. In de praktijk was het bestuur sinds januari 2002 niet meer in functie en was de Raad van Advies in april 2002 afgetreden. De aanleiding voor het aftreden van beide organen ligt direct in de financiële problemen en een verschil van mening over de oorzaak daarvan. In de gesprekken met geïnterviewden zijn soms tegenstrijdige visies gegeven op de precieze toedracht. Hieronder wordt een korte toelichting gegeven van de feiten die niet ter discussie staan. Na de steunverlening door de gemeente in 1998 is er gedurende drie jaar sprake van een sluitende exploitatie. In het najaar van 2001 komt er echter een tekort aan het licht. Bestuur en Raad van Advies verschillen van mening over aan wie het ontstaan van dit tekort is te wijten. Het bestuur stelt dat er sprake is van mismanagement door de directie. Raad van Advies acht het bestuur daaraan medeplichtig, doordat sponsoren als bestuurders zijn benoemd. Wat er exact gebeurd is, is in dit onderzoek niet duidelijk geworden omdat de kern van de onderzoekswerkzaamheden zich heeft gericht op de
14
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
steunverlening van de gemeente. Maar zoals in paragraaf 2.1 aangegeven was dit in strijd met de afspraak dat er een scheiding zou bestaan tussen de sponsors (financiering) en de bestuurders (zeggenschap) van de voetbalclub om belangenverstrengeling te voorkomen.5 Een commissie bestaande uit leden van het bestuur en de Raad van Advies probeert een reddingsplan op te stellen en uit te voeren, maar slaagt daar niet in. Naar de mening van betrokkenen bij de BVO treedt in januari vervolgens onder druk van de gemeente het hele bestuur af. Als gevolg van verstoorde relaties tussen bestuur en de Raad van Advies ontstaat daarna een negatieve sfeer die de Raad van Advies in april doet besluiten om ook op te stappen. De directeur van de BVO is daarmee de enige manager die overblijft. Ontwikkeling Businesspark Meerdijk ter als steunverlening aan de BVO Parallel aan de steunverlening aan de BVO ontstaan er plannen om de locatie Meerdijk tot businesspark te verheffen. Formeel gezien staan deze plannen los van de BVO: de raad neemt een apart besluit over de ontwikkeling van het bedrijventerrein (op 26 september 2002). Er is echter wel een indirect verband. Fase 2: Lening najaar 2001 Er onts taan problemen binnen de BVO begin 2002 Problemen BVO worden aan de gemeente gemeld januari 2002 Bestuur BVO treedt (inf ormeel) af april 2002 Raad van Advies treedt (inf ormeel) af
Volgens geïnterviewden zou de ontwikkeling van het bedrijventerrein Meerdijk kunnen profiteren van de aanwezigheid van de voetbalclub. Andersom zou de gemeente de subsidie voor de verbouw van het stadion kunnen terugverdienen via vastgoedontwikkeling. In de beleving van enkele betrokkenen bij de BVO heeft het college de ontwikkeling van Businesspark Meerdijk als extra argument gebruikt om de raad over te halen de BVO te steunen.
27 juni 2002 Raad besluit lening te verstrekken aan BVO
Op 24 juni 2003 ondertekent de gemeente een intentieverklaring voor de ontwikkeling van het Business Park Meerdijk met twee 24 juni 2003 Ondertekening intentieverklaring ontwikkelaars. De feitelijke invulling van het Business Park Meerdijk terrein laat echter nog geruime tijd op zich wachten. De eerste ontwikkeling, de realisatie van een gezondheidscentrum, is gestart in 2007.
5
Terzijde zij opgemerkt dat de situatie in Emmen op dit punt niet uniek is. Ook bijvoorbeeld Arnhem (Vitesse), Alkmaar (AZ) en bijvoorbeeld Rotterdam (Feijenoord) zijn in de afgelopen jaren het nieuws geweest vanwege een (vermeende) vermenging van financiering en zeggenschap.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
15
2.4 Fase 3: Redding en saneringsoperatie (2004-2007) Gemeente neemt regie op reddingsoperatie Begin 2004 wordt duidelijk dat de BVO wederom problemen heeft en niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Op 10 maart besluit het college om een due diligence onderzoek6 te laten uitvoeren naar de levensvatbaarheid van de BVO door de externe bureaus UNO en Trip (hierna te noemen UNO/Trip). De gemeente stelt als voorwaarde voor gemeentelijke hulp dat de belanghebbenden rondom de BVO in functie blijven. Intern stelt het college een brede stuurgroep in, bestaande uit de burgemeester, de portefeuillehouders Sport en Financiën, aangevuld met wethouders van elke coalitiepartij. De breedte van de stuurgroep wordt noodzakelijk geacht vanwege het brede politiek-bestuurlijke draagvlak dat het college bij de steunverlening nastreeft. Naast de stuurgroep werd een ambtelijke werkgroep ingesteld, bestaande uit medewerkers van de afdelingen Financiën, Juridische Zaken en Sociaaleconomische Zaken. Met het instellen van de stuurgroep neemt de gemeente duidelijk de regie in het reddingsplan voor de BVO. Uit de interviews is gebleken dat dit ook door externe partners zo ervaren werd. Een week later, op 16 maart 2004 formuleert het college drie aanvullende voorwaarden waaronder de gemeente tot steun bereid is, te weten: • er moet sprake zijn van een structurele oplossing; • de te kiezen oplossing mag niet ten koste gaan van alles; • de gemeente doet het niet alleen.7 Aangezien het due diligence onderzoek enige tijd vergt en de BVO over onvoldoende middelen beschikt om de maanden maart en april te overbruggen, wil het college vooruitlopend op een oplossingrichting een overbruggingskrediet voor de maanden maart en april verstrekken. Op 25 maart 2004 verklaart de raad zich akkoord met de voorwaarden en aanpak van het college. De raad stelt 100.000 euro beschikbaar voor een onderzoek en 375.000 euro als overbruggingskrediet voor de BVO.8
6
In een due diligence wordt een compleet onderzoek uitgevoerd naar de financiële positie van een organisatie. Ook wordt nagegaan of er juridische, fiscale of andere problemen zijn. 7 Collegebesluit ‘gemeentelijke bijdrage aan BVO Emmen’ 6 mei 2004 8
Aan de BVO wordt aangegeven dat de gemeente de kosten van het onderzoek zal voorschieten, maar er wel vanuit gaat dat de kosten later zullen worden verrekend. In gesprekken is gebleken dat het opdrachtgeverschap niet helemaal helder is geweest. De gemeente beschouwt zich als voorschieter van een onderzoek dat in opdracht van de BVO is uitgevoerd, terwijl de BVO de gemeente als opdrachtgever aanwijst. UNO en Trip wijzen gemeente en BVO in hun onderzoek beide als opdrachtgever aan. De kosten van het onderzoek én het overbruggingskrediet zullen uiteindelijk onderdeel worden van de lening van 2.350.000 euro die de gemeente op 13 mei 2004 besluit te verstrekken.
16
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
Bevindingen due diligence onderzoek van UNO/Trip Begin april vraagt UNO/Trip alle schuldeisers van de BVO om informele surseance (uitstel van betaling). Het bureau maakt duidelijk dat het van groot belang is dat àlle crediteuren deze medewerking verlenen omdat anders zeker sprake zal zijn van het faillissement van de BVO. Concreet gaat het om enkele banken (die al dan niet op basis van een hypotheek leningen aan de BVO hebben verstrekt), projectontwikkelaars (met wie afspraken zijn gemaakt over de realisatie van vastgoed), een drietal andere financiers en overige, kleinere crediteuren. Op 15 april 2004 presenteert UNO/Trip hun bevindingen. De onderzoekers merken op dat het verwachte resultaat over 2003-2004 naar verwachting ongeveer 1.000.000 euro negatief zal bedragen. Verder wordt verwacht dat de balans van de BVO op 30 juni 2004 waarschijnlijk een negatief eigen vermogen van 3.834.000 euro zal laten zien met een verwacht schuldentotaal van 9.152.000 euro. Het bureau concludeert op basis van een vergelijking met de KNVB-indeling van betaalde voetbalclubs (zie kader 2.4), dat de BVO op te grote voet leeft. Met andere woorden, de Kader 2.4 Indeling clubs C en D volgens KNVB ambities van de BVO brengen meer kosten met Cluster C - Dynamisch zich mee, dan er gezien Doelstelling om op het hoogste nationale niveau mee te kunnen spelen (eredivisie). Begroting tuss en circ a 2,5 miljoen en 6 miljoen het profiel van de club euro. aan inkomsten Cluster D - Stabiel gegenereerd worden. Qua Aantrekkelijk voetbal voor de regio. Eerste divis ie niveau met kosten hoort de BVO thuis wellic ht de mogelijkheid om mee te doen aan de plaats en voor de in cluster C, maar qua nac ompetitie. Begroting minder dan 2,5 miljoen euro. inkomsten in cluster D. UNO/Trip verwacht niet dat hierin op korte termijn verandering zal optreden. De BVO staat dan ook voor de opgave om het uitgavenpatroon fors naar beneden bij te stellen. Indien de BVO op een gestructureerde wijze kan werken aan het ontwikkelen van haar commerciële mogelijkheden, in de toekomst Emmen een gemiddelde club binnen cluster C kan worden. Door recente investeringen in de nieuwbouw van het stadion (zie fase 2), die niet tot meer inkomsten hebben geleid én de aflossing van schulden heeft de BVO volgens UNO/Trip echter een veel te hoge kapitaalslast. Volgens de onderzoekers is dit probleem niet op korte termijn (seizoen 2004/2005) op te lossen. Een structureel sluitende begroting door meer inkomsten en minder uitgaven is te realiseren in een periode van drie tot vijf jaar. Voor wat betreft de organisatiestructuur van de BVO merkt UNO/Trip op dat de BVO al sinds het aftreden van het bestuur in 2002, geen bestuur meer heeft (zie ook fase 2). Ook de Raad van Advies functioneert niet meer, alhoewel deze formeel gezien nog wel in functie is. UNO/Trip constateert verder dat volgens
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
17
direct betrokkenen de directeur van de BVO formeel bestuurder is, maar constateert ook dat blijkens de arbeidsovereenkomst en inschrijving bij de Kamer van Koophandel is dit formeel juist niet het geval. Ten slotte is er nog sprake van een Raad van Commissarissen, die op verzoek van het voormalig bestuur en de Raad van Advies is ingesteld en al wel invloed heeft uitgeoefend, maar nog niet officieel geïnstalleerd is. De organisatie van de BVO is dus zeer informeel en moet opnieuw worden ingevuld. UNO/Trip komt tot de conclusie dat de BVO technisch failliet is, net als in 2002. De lening die de door de gemeente in 2002 is verstrekt, heeft de BVO niet structureel uit de problemen geholpen. De lening stelde de BVO in staat om aan alleen aan de lopende financiële verplichtingen te voldoen. Als financiële randvoorwaarden voor een succesvolle sanering van de BVO stellen de onderzoekers: • het sluitend krijgen van de begroting op een niveau van 2.500.000 euro; hiervoor moeten de baten in de komende vijf jaar stijgen tot 3 miljoen euro; • de financiering van de kapitaalslasten van 700.000 euro per jaar; • het aanwezig zijn van een voldoende vrij beschikbaar eigen vermogen van 1 miljoen euro om onvermijdelijke schommelingen in begrotingen te kunnen opvangen. Daarnaast zijn er voorwaarden ten aanzien van de bestuurlijke organisatie. Hieronder zijn de belangrijkste daarvan genoemd: • de BVO Emmen wordt in alle opzichten losgekoppeld van de exploitatie van het stadion; • de juridische structuur van de BVO is een BV met een statutair bestuurder en een Raad van Commissarissen (RvC); • er wordt een Auditing Commissie aan RvC toegevoegd voor toezicht op en controle van financien van het voetbalbedrijf; • de RvC wordt door een onafhankelijke commissie benoemd, teneinde te voorkomen dat de RvC tot de "incrowd" van de BVO behoort en daardoor het risico loopt onvoldoende afstand te houden van de dagelijkse gang van zaken; • de BVO Emmen dient onder leiding van een algemeen directeur te staan die statutair bestuurder van de vennootschap is; • de directeur wordt ondersteund door een directeur technische zaken/ hoofdtrainer die verantwoordelijk is voor het primaire proces, namelijk voetballen; • beide directeuren worden bijgestaan door een compacte staf van onder meer een financieel- en commercieel manager
18
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
Los van bovenstaande uitgangspunten formuleert UNO/Trip vier scenario’s die ten aanzien van de steunverlening aan de BVO gehanteerd kunnen worden. Deze scenario’s zijn: • aankoop van het stadion onder (gedeeltelijke) kwijtschelding lening; • omzetting in risicodragend vermogen; • aankoop stadion door derden; • faillissement van de BVO. Het faillissementsscenario is in beeld gebracht om aan te geven wat in dit scenario de structurele lasten voor de gemeente zijn. De onderzoekers spreken een voorkeur uit voor scenario twee, omdat dit volgens hen de meeste kansen biedt voor de BVO. Besluitvorming door de raad Op 22 april 2004 spreekt de raadscommissie Bestuur, Middelen en Organisatie van de gemeenteraad oriënterend over het onderzoek van UNO/Trip. De feitelijke besluitvorming vindt plaats op 13 mei 2004. De scenario’s 1 en 3 zijn dan inmiddels afgevallen omdat het college deze niet haalbaar acht. In het raadsvoorstel geeft het college expliciet aan waarom zij het behoud van betaald voetbal en het stadion belangrijk vindt en wil kiezen voor een (aangepast) scenario twee: • de uitstraling van het betaald voetbal draagt bij tot het creëren van een goed imago voor Emmen en de regio; • sociaal maatschappelijk en economisch gezien is betaald voetbal van belang voor de gehele regio; • de BVO levert een bijdrage aan naamsbekendheid Emmen/ citymarketing; • naast een sportieve activiteit is voetbal ook een promotionele activiteit, de BVO Emmen is naast het Noorderdierenpark het belangrijkste gezicht van Emmen; • de maatschappelijke inbedding van betaald voetbal komt ook tot uitdrukking via de honderden vrijwilligers en duizenden bezoekers; • deze passieve vorm van recreatie is het behouden waard • in 2005 is Emmen één van de zes steden waar WK jeugdvoetbal wordt gehouden; • de maatschappelijke betekenis van topsport is groot; in voorbeeldwerking, als inspiratiebron, als bron van vermaak, als ontmoetingsplaats of als opleidingsplaats; • de BVO is een drijfveer voor het ontwikkelen van Businesspark Meerdijk: de combinatie voetbal en economische ontwikkeling heeft een stuwende werking en het stadion levert een goede netwerkfunctie. De raad neemt echter niet zomaar genoegen met het voorstel van het college. Tijdens de raadsvergadering dient de coalitie een amendement in, waarin zij
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
19
zestien aanvullende voorwaarden stelt aan de steunverlening door de gemeente (zie kader 2.5). Kader 2.5 Aanvullende voorwaarden van de raad voor steunverlening a.
b.
c.
d.
e. f.
g. h. i. j. k.
l.
m. n. o. p.
Voordat def initief uitvoering wordt gegeven aan dit besluit, dient de interne s anering, waaronder de formatieomvang inclus ief een volledig nieuw management waaronder een nieuwe statutaire bestuurder, bij de BVO Emmen onomkeerbaar te zijn ingezet, waarbij de begroting en exploitatie van de Voetbal BV met ingang van het s eizoen 2005/2006 sluitend en realistisch moet zijn; indien dit op basis van de prognos es of de f eitelijke bedrijfs voering niet lukt, dient de Voetbal BV binnen het eers tvolgende kwartaal na de c onstatering, een verdergaand e s anering door te voeren binnen alle geledingen en lettend op alle inkomsten en alle uitgaven van de organis atie; de aan de Voetbal BV gestelde eis en met betrekking tot exploitatie en eventueel benodigde s anering gelden evenzeer voor de Stadion BV. Er dient een expliciete scheiding te worden aangebracht tus sen de exploitatie van de Stadion BV en de Voetbal BV, door het oprichten van s eparate rec htspers onen; dit betekent dus een strikte scheiding tuss en uitgaven en opbrengs ten van de Stadion BV en de Voetbal BV. De aandeelhouders van de Stadion BV bemoeien zich niet inhoudelijk met de operationele bedrijfs voering van de Stadion BV. De gemeente heeft ec hter via haar prioriteits aandeel de beslissings bevoegdheid. Het instellen van Raden van Commiss ariss en voor zowel de Stadion BV als de Voetbal BV, waarbij volgens een nader uit te werken model het c ollege van B en W de leden benoemt en ontslaat en waarbij aan de beide Raden van Commiss ariss en een gemeentelijk waarnemer wordt toeg evoegd met vetorec ht ten aanzien van alle financ iële aangelegenhed en van de betreff ende BV, die af wijken van de goedgekeurde begroting. Aan de Voetbal BV wordt, onder nader uit te werken voorwaarden en gehoord de Raad van de gemeente Emmen, een Eigen Vermogen van € 500.000,-- in depot besc hikbaar gesteld. De Voetbal BV betaalt een jaarlijks e huur voor het daadwerkelijke gebruik van het stadion (veld) en specifieke ruimten (o.a. kleedkam ers, kantoren etc.) De huur wordt bepaald overeenkomstig het nationaal ref erentiekad er “Steun aan betaald voetbal” gef ormuleerd door het ministerie BZK d.d. 12 mei 2004. De Voetbal BV geef t voor de jaarlijks e huurbetaling een nad er te bepalen onderpand (bv. TV-rec hten of een deel van de spons orinkoms ten) aan de Stadion BV. De verhuur van het stadion aan de Voetbal BV wordt voor een periode van langdurige aard geregeld op basis van daadwerkelijk aan voetbal gerelateerd gebruik. De rechten op opbrengsten van de ontwikkeling van het gebied van 1,6 ha rondom het stadion als mede de hoek en van het stadion gaan over naar de Stadion BV. Een eventueel verlies van de Stadion BV wordt volgens een vooraf overeengekom en verdeels leutel over de aandeelhouders verdeeld. Een eventuele winst uit de Stadion BV wordt eveneens volgens een vooraf overeengekomen verdeelsleutel verdeeld. Daarbij wordt eers t een deel geres erveerd en het overige kan als dividend aan de aandeelhouders worden uitgekeerd, mits de vers trekkers van het vreemd vermogen hiervoor toes temming verlenen. De jaarlijks e en tuss entijds e boekenc ontrole van de Voetbal en Stadion BV gesc hiedt door de huis acc ountant van de gemeente die tevens periodiek, tenminste binnen één maand na afloop van het kalenderkwartaal, aan de gemeente rapporteert. Alle rapportages zoals hiervoor bedoeld van de Voetbal BV en de Stadion BV zijn openbaar. De lic entie wordt zo spoedig mogelijk in een af zonderlijke juridische entiteit ondergebrac ht. Van de s pelers van de BVO Emmen wordt verwacht dat zij zich gedurende de looptijd van hun contract bij de BVO maatsc happelijk verdiens telijk maken. De structurele jaarlast voor de gemeentelijke begroting gem oeid met deze gekoz en oplossing zal maximaal € 121.793,-- bedragen.
Uit interviews blijkt dat het amendement tot stand is gekomen doordat de onderhandelaars over de reddingsactie en de gemeenteraad langs elkaar heen werkten. Op de dag van de besluitvorming door de gemeenteraad (13 mei 2004) informeerden de fractievoorzitters van de coalitiefracties rond het middaguur bij de onderhandelaars of alle risico’s inmiddels waren afgedekt. De onderhandelingen waren op dat moment echter nog niet geheel afgerond en daarom werd ontkennend geantwoord. De coalitiefracties hebben de risico’s voor 20
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
de gemeente daarom zelf proberen af te dekken door via een amendement op het raadsbesluit aanvullende voorwaarden te stellen. Toen de onderhandelaars aan het einde van de middag een akkoord bereikten, was het amendement al in omloop gebracht. Betrokkenen van binnen en buiten de gemeente zijn van mening dat de eisen die de raad heeft gesteld, tot een te zwaar opgetuigde constructie hebben geleid. Eén van de geïnterviewden spreekt van een ‘waterhoofd’, om de (naar zijn mening) overmaat aan toezicht en controle vanuit de gemeente aan te duiden (zie ook paragraaf 3.4). Het amendement blijft echter deel uitmaken van de beraadslaging en met inachtneming van de aanvullende voorwaarden besluit de raad uiteindelijk om: • In te stemmen met de door het college gekozen oplossingsrichting voor de BVO Emmen, inhoudende: a. Het verstrekken van een lening van 2.350.000 euro in de vorm van een 25-jarige annuïtaire lening tegen een rente van 2,75 procent aan de op te richten Stadion BV, ten behoeve van het oprichten en in stand (doen) houden van een multifunctionele accommodatie. b. Het inbrengen van 1.800.000 euro eigen vermogen in de Stadion BV in de vorm van een achtergestelde renteloze lening. • Het college uit te nodigen om ervoor zorg te dragen dat er uiterlijk 1 oktober 2004 nadere voorstellen door de Raad van Commissarissen van de Stadion BV zijn ontwikkeld teneinde de multifunctionaliteit van het stadion winstgevend, doch in ieder geval budgettair neutraal in te vullen. • Voor het verstrekken van de onder 1a en 1b genoemde leningen de daarvoor benodigde middelen beschikbaar te stellen nadat een rapportage over de door de raad ingebrachte voorwaarden aan de raad is voorgelegd. De bedoelde leningen worden in ieder geval niet beschikbaar gesteld voordat de in het saneringsplan benodigde 2.000.000 euro door derden onherroepelijk zijn toegezegd, c.q. beschikbaar gesteld, dan wel zekerheden daarvoor zijn gesteld. • Het besluit van 27 juni 2002 inzake de verstrekking van een lening aan de BVO Emmen in te trekken. Uitvoering van de sanering en voortgang Twee weken na het raadsbesluit verschijnt de eerste voortgangsrapportage. Het college laat weten dat er een begin is gemaakt met het saneringsplan. Eén van de leden van de RvC zal de sanering leiden, samen met de adviseurs van UNO/Trip. In het spraakgebruik is er sprake van een ‘complete grote schoonmaak’ van de BVO. Er wordt als eerste gewerkt aan het instellen van een interim-bestuur. Deze krijgt een toezichthouder aangesteld door de gemeente opdat het proces binnen de gestelde (financiële en juridische) kaders blijft lopen. De boeken zijn inmiddels
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
21
door de accountant gecontroleerd. Er is nog geen uitvoering gegeven aan de aanvullende voorwaarden van de raad (zie kader 2.5). Op 14 juli 2004 wordt de raad opnieuw geïnformeerd over de voortgang. Er is dan een besluit genomen om als gemeente deel te nemen in Stadion BV door het nemen van een prioriteits-aandeel met volledige bevoegdheden en het bedrag van 1.800.000 om te zetten in aandelen van de van de Stadion BV. Ook is gewerkt aan het verlengen van de erfpacht, zodat op Business Park Meerdijk en de hoeken van het stadion ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die opbrengsten genereren. Ten slotte zijn er ondertussen enkele bestuursleden benoemt. Het management is echter nog niet helemaal rond. Daags voor de voortgangsrapportage is het ondernemingsplan van de Stadion BV vastgesteld. In het ondernemingsplan wordt verkend hoe het stadion daadwerkelijk als multifunctionele accommodatie kan worden gebruikt. Concreet wordt gedacht aan activiteiten als: • (grootschalige) openluchtactiviteiten; • (pop)concerten; • (sport)uitvoeringen. Het ondernemingsplan constateert dat er ongeveer 10.000 m2 beschikbaar is voor commerciële ontwikkeling op de stadionhoeken. Daarnaast wordt voorgesteld om bij de realisatie van Business Park Meerdijk vooral in te zetten op sportgerelateerde bedrijvigheid en zakelijke dienstverlening. Zoals al aangegeven in fase 2, is het businesspark nog nauwelijks van de grond gekomen. Medio 2007 zijn ook de hoeken van het stadion nog steeds onbebouwd. Volgens het college heeft de gemeente een goed inzicht in de bedrijfsvoering van de BVO via de rapportages die ze als prioriteitsaandeelhouder van de beide stichtingsbesturen ontvangt. Via de rapportages wordt de BVO direct gecontroleerd en aangestuurd. De rapportages zijn openbaar en worden ook aan de gemeenteraad aangeboden. In de interviews is aangegeven dat de openbaarheid van de informatie ook nadelen heeft. Bedrijfsgevoelige informatie komt nu heel makkelijk op straat terecht, wat niet altijd in het belang is van een goede bedrijfsvoering. Enkele geïnterviewden geven daarom in overweging om de kwartaalrapportages in de toekomst een meer vertrouwelijk karakter te geven. Daarnaast zou in de loop der tijd moeten worden bezien of de organisatievorm van de constructie eventueel vereenvoudigd kan worden. Hoe de organisatievorm er uit is komen te zien, is hieronder kort toegelicht. 22
B E S C H R I J V I N G
V A N
D E
F E I T E N
Actuele stand van zaken Op verzoek van het college geeft de gemeentelijke accountant op 8 februari 2007 een presentatie aan de gemeenteraad over de mate waarin aan de randvoorwaarden van de raad is voldaan. Uit onderzoek van de accountant blijkt dat aan het merendeel van de door de raad gestelde voorwaarden is voldaan (zie paragraaf 3.5 voor meer informatie ). Ook de scheiding tussen de exploitatie van de betaalde voetbalclub en de exploitatie van het stadion is inmiddels gerealiseerd. Dit is vereenvoudigd weergegeven in figuur 2.6. Een completer organogram is opgenomen als bijlage 2 bij dit rapport. Figuur 2.6 Huidige organisatie BVO (vereenvoudigde weergave)
Gemeente Emmen Prioriteits aandeel
Eigen vermogen (aandelen) Prioriteits aandeel
Exploitatie voetbal
Exploitatie stadion
Raad van Commiss ariss en
Raad van Commiss ariss en
Bestuur
Bestuur
Direc tie
Direc tie
Voetbal BV (FC Emmen)
Stadion BV
huur
Zoals in de figuur aangegeven beschikt de gemeente over prioriteitsaandelen in zowel de voetbalorganisatie als de Stadion BV. In de Stadion BV heeft de gemeente bovendien een vermogensaandeel. De inkomsten van de Stadion BV bestaan uit de huurpenningen die door de voetbalclub worden betaald (en eventuele inkomsten uit andere activiteiten die in het stadion worden georganiseerd). Zoals eerder is aangegeven hebben enkele betrokkenen hun bedenkingen bij de bovenstaande constructie. Enerzijds vinden zij de organisatie van de toezichtfunctie te zwaar, anderzijds hebben zij principiële bezwaren tegen het
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
23
prioriteitsaandeel van de gemeente in de voetbalorganisatie. Met een prioriteitsaandeel is weliswaar geen eigen vermogen gemoeid, maar impliciet maakt de gemeente zich met het aandeel wel medeplichtig aan het gevoerde beleid. Indien keuzes van directie en bestuur verkeerd uitpakken, kan de gemeente als prioriteitsaandeelhouder verweten worden dat zij niet heeft ingegrepen, terwijl zij daartoe wel de mogelijkheid had. Redding en saneringsoperatie 10/16 maart 2004 College besluit tot steunverlening onder voorwaarden 25 maart 2004 Raad bes luit tot steunverlening onder voorwaarden 15 april 2004 UNO/Trip pres enteren due diligenc e onderzoek 13 mei 2004 Raad bes luit tot reddings- en sanerings operatie
2.5 Tussenconclusie Zoals blijkt uit voorgaande beschrijving van de feiten is er in de betreffende periode van twintig jaar steeds sprake is van steunverlening aan de BVO Emmen. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente de BVO wel faciliteert, maar niet deelneemt in de exploitatie van het voetbal.
De problemen bij de BVO blijken bij herhaling te worden veroorzaakt door uitgaven die de inkomsten overstijgen, wat resulteert in een tekort aan liquide middelen. Complicerende factor bij de problemen zijn (persoonlijke) strubbelingen tussen en binnen management, bestuur en Raad van Advies. De feiten laten zien dat de overweging van de gemeente om steun te verlenen gedurende de hele periode 1998-2004 expliciet is onderbouwd. De gemeente motiveert de financiële steun vooral op basis van de veronderstelde economische en sociaal-maatschappelijke spin-offeffecten van de BVO. De grip van de gemeente op de BVO neemt met de jaren toe: waar er in 1998 nog sprake is van een ‘kunstgreep’ door het stadion op een voor de BVO zeer gunstige wijze over te dragen, neemt de zakelijkheid van de steun in 2002 toe. In dat jaar wordt een lening afgesloten waarover een marktconforme rente moet worden betaald. In 2004 zet de gemeente zwaar geschut in, door UNO/Trip bij de analyse van de problemen in te schakelen en daarna een complete sanering van de BVO af te dwingen. Hoewel het uitgangspunt is dat de gemeente niet in de exploitatie van het voetbal participeert niet formeel verlaten wordt, maakt de gemeente zich via haar prioriteitsaandeel in de Voetbal BV impliciet wel medeplichtig aan de bedrijfsvoering van het voetbalgedeelte. Ook komt de gemeente via haar risicodragende inbreng in de Stadion BV impliciet terug op het uitgangspunt van de jaren negentig om gemeentelijke accommodaties te verzelfstandigen.
24
A N A L Y S E
3
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
ANALYSE STEUNVERLENING AAN BVO EMMEN
3.1 Inleiding Als gevolg van financiële problemen bij betaalde voetbalorganisatie hebben veel gemeenten in de afgelopen jaren steun verleent aan lokale clubs. Het probleem van de steunverlening aan voetbalorganisaties is dan ook breder dan de BVO Emmen. Zoals in de inleiding van dit onderzoek is aangegeven, was dit in 2003 reden voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties om afspraken te maken met betrokkenen over de wijze waarop steunverlening plaats kan vinden. Dit heeft in 2004 geleidt tot het opstellen van een leidraad, het Nationaal referentiekader steun aan betaald voetbal. Dit referentiekader komt nader aan de orde in paragraaf 3.2. Alvorens de spelregels ofwel normen waaraan de feiten getoetst worden te beschrijven, wordt eerst de context van steunverlening aan betaalde voetbalclubs geschetst. Doel hiervan is aan te geven hoe tegen gemeentelijke steun van BVO’s kan worden aangekeken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het rapport ‘De gemeente als twaalfde man’.9 In dit rapport wordt een economische beschouwing van de relatie tussen de gemeente, het stadion en de BVO gegeven. De financiële relaties zijn naar aard gedefinieerd zoals weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1 Aard van de financiële relatie tussen gemeente en BVO/ Stadion 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gift aan BVO /Stadion Lening aan BVO/ s tadion G aranties telling voor BVO /Stadion Financiële bijdrage van gemeente met tegenpres tatie (vb. vergoeding onderhoud stadion) Financiële bijdrage aan gem eente met tegenpres tatie (vb. huur die BVO betaalt voor gebruik gemeentelijk s tadion) Symbolische bijdrage aan gemeente met tegenpres tatie
Vervolgens wordt er een inzicht gegeven in verwachte economische en maatschappelijke effecten van een BVO. Het rapport maakt daarbij onderscheid in directe effecten en externe effecten. Als direct effect noemt het rapport dat de consumptieve bestedingen van bezoekers op de wedstrijddagen goed zijn voor (nieuwe) banen binnen de hekken van het stadion. Externe effecten zijn: • de stimulans voor de bedrijvigheid in de buurt van het stadion, waaronder horeca maar ook de ontwikkeling van (nieuwe) bedrijfs- en kantoorlocaties;
9
“De gemeente als twaalfde man” is een onderzoek naar de aard en omvang van de financiële relaties tussen enerzijds gemeenten en anderzijds BVO’s en hun stadions. KPMG Bureau voor Economische Argumentatie heeft in opdracht van het ministerie van BZK dit onderzoek uitgevoerd.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
25
•
•
een economische impuls door de bijdrage van betaald voetbal aan de bekendheid en het imago van een gemeente en daarmee de aantrekkingskracht op toeristen, huizenzoekers en bedrijven; de mogelijkheid van het stadion om aansprekende evenementen te organiseren.
Het rapport stelt dat voorstanders van investeringen in stadions vol overtuiging wijzen op economische voordelen/ effecten van een stadion/ BVO. Beargumenteerd wordt dat de externe effecten door private investeerders vaak niet meegenomen worden in hun investeringsanalyse omdat ze deze niet incasseren. Gemeenten doen dit vaak wel. KPMG zet in het rapport vraagtekens bij de bedrijfeconomische rendabiliteit van stadions en het realiteitsgehalte van dit beeld. Naast economische externe effecten, stelt KPMG dat gemeenten ook verwachtingen hebben van maatschappelijke effecten ten aanzien van het betaald voetbal en de rol die club en stadion moeten vervullen in hun regio. Concreet gaat het daarbij om: • sociale cohesie bewerkstelligen; • uitdragen van de naam en imago van gemeente; • als katalysator werken bij het ontwikkelen of revitaliseren van bedrijventerreinen en kantoorlocaties; • rol van stadion in omliggende woonwijken (positief of negatief). In de derde plaats wordt de relatie tussen BVO en stadion in een context geplaatst. Er is namelijk vanuit juridisch perspectief een strikte scheiding tussen steunverlening BVO en stadion. Vanuit economisch perspectief is er echter sprake van een twee-éénheid, de twee zijn namelijk om verschillende redenen afhankelijk van elkaar. Dit heeft twee consequenties: • Als de BVO failliet gaat heeft dit ernstige gevolgen voor de exploitatie van haar thuisstadion. Andersom is dit minder erg, het stadion blijft bestaan. Om kapitaalvernietiging te voorkomen en om perspectief te houden op enig rendement op hun investering ,is het essentieel dat de hoofdhuurder (de BVO) de crisis overleeft. • De clubexploitatie wordt beïnvloed door het stadion want de omvang en kwaliteit van 'het theater' bepalen in belangrijke mate de begroting van (sub) topclubs. Het stadion is het symbool voor de ambitie van de club.
3.2 Normenkaders Het onderzoeksrapport ‘De gemeente als twaalfde man’ geeft inzicht in wat de financiële relatie tussen een gemeente en BVO kan inhouden. Voor de beoordeling van de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de relatie tussen de gemeente en BVO Emmen zijn twee normenkaders gehanteerd. Het eerste beschrijft specifiek gemeentelijk beleid t.a.v. de BVO Emmen, het tweede algemeen gemeentelijk, Rijks- en Europees beleid.
26
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
Specifiek gemeentelijk beleid De gemeente Emmen heeft in de Sportnota 200210 doelen met betrekking tot topsport vastgesteld. Een verschijningsvorm van topsport met promotionele waarde in de gemeente Emmen is de BVO Emmen. Daarnaast is er sprake van afspraken die tijdens het reddingsproces zijn gemaakt in college- en raadsbesluiten. Voor de normen is specifiek gebruik gemaakt van de uitgangspunten en randvoorwaarden uit het college- en raadsbesluit van respectievelijk 6 en 13 mei 2004. Ook is onderzocht of de gemeente Emmen (een specifieke) subsidierelatie heeft met de BVO Emmen. Dit is niet het geval, de BVO Emmen ontvangt dus geen subsidies van de gemeente, hierover zijn dan ook geen normen geformuleerd.11
Algemeen gemeentelijk, Rijks en Europees beleid De spelregels van Europa, het Rijk en de provincie zijn gebaseerd op het reeds genoemde Nationaal referentiekader.12 Het referentiekader biedt een leidraad in de besluitvorming voor het al dan niet steunen van een BVO en daarmee ook voor de normen in dit onderzoek. Er is rekening gehouden met verschillende bezwaren en risico’s te weten: maatschappelijke bezwaren en financiële en juridische risico’s. Ook is de achtergrond en inhoud van de Europese staatssteunregels beschreven en toegelicht. Dit mondt uit in een aantal ‘veilige zones’. Gemeenten met een BVO, dus ook de gemeente Emmen, zijn al in 2002 en 2003 in een drietal ‘voetbalbrieven’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken gemaand de zogenaamde ‘veilige zones’ strikt te hanteren.
3.3 Doeltreffendheid In deze paragraaf wordt de doeltreffendheid van het beleid van de gemeente Emmen inzake de (financiële) steunverlening beoordeeld. Hiermee wordt deelvraag twee beantwoord: Heeft de aanpak van de gemeente tot het beoogde doel/ de beoogde doelen geleid? Doeltreffendheid kan op verschillende manieren worden gedefinieerd. Ten eerste is er de doeltreffendheid van de hulp, ten tweede van de gemeentelijke doelen en ten derde de uitgangspunten voor de reddingsoperatie. Wat betreft de doeltreffendheid van de hulp kan de rekenkamercommissie vrij kort rapporteren. 10
11
Sportnota 2002 september 1993
V oor de BVO gelden regels
gelden dan voor de amateursportvereningingen. De regels voor de BVO zijn
specifiek op maat gemaakt en voor de overige instellingen geldt de Asv. De BVO ontvangt geen subsidie. Grofweg blijken de amateurverenigingen samen jaarlijks 7 miljoen euro te kosten, terwijl de BVO de gemeente ca. 121.000 euro aan gederfde rente kost. 12 Nationaal Referentiekader ‘Steun aan betaald voetbal’ opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van VW S, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Maart 2004
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
27
Het beoogde doel van de reddingsoperatie is immers ‘het redden van de BVO’. Dit doel is (tot nu toe) gerealiseerd en daarmee is de reddingsoperatie doeltreffend geweest. Het redden van de BVO wordt onderbouwd door te verwijzen naar gemeentelijk beleid en daaraan gerelateerde doelen. Daarnaast zijn er een aantal uitgangspunten verbonden aan de voorziene reddingsoperatie van de BVO. In de volgende paragrafen wordt eerst ingegaan op de doeltreffendheid van de gemeentelijke doelen en effecten die zijn geformuleerd in relatie tot de BVO en vervolgens op de uitgangspunten van de reddingsoperatie.
Gemeentelijke doelen en verwachte effecten BVO In het college- en raadsbesluit zijn als argumentatie voor de reddingsoperatie een aantal doelen en verwachte effecten genoemd als verklaring voor het steunen van de BVO. De rekenkamercommissie heeft door middel van interviews en dossierstudie achterhaald of deze doelen gehaald zijn. Eerst heeft zij bezien of de doelen passen binnen het beleid van de gemeente. Daarvoor is de Sportnota 2002 van belang waarin de algemene doelen met betrekking tot (top)sport zijn opgenomen, dit zijn: § Niet alleen uit het oogpunt van de zorg voor een goed woon- en leefmilieu behoort sport tot de verantwoordelijkheid van de lokale overheid, maar ook voor de werkgelegenheid (zowel betaald als onbetaald) die sport met zich meebrengt. § Een goed sportklimaat is medebepalend voor het woon-, werk- en leefmilieu van zowel de eigen bevolking als mensen die zich hier om welke reden dan ook willen vestigen; privé of zakelijk. § Sportstimulering: sportactiviteiten en sportevenementen met een wervend effect voor wat betreft sportbeoefening kunnen worden ondersteund. Uit deze doelen wordt duidelijk dat het hebben van een BVO consistent is met de algemene sport doelen van de gemeente. Het woon-, werk- en leefmilieu wordt volgens de gemeente Emmen mede bepaald door (top)sport. Dat de BVO hierin een relevante rol speelt, is uit het onderzoek duidelijk naar voren gekomen. Zo zetten vele vrijwilligers zich in voor de BVO, is er een topsportopleiding, bezoeken duizenden mensen de wedstrijden, is het stadion bruikbaar voor (promotionele) sportevenementen zoals het WK Jeugd van 2005 etc. In het raadsbesluit zijn ook specifieke doelen en verwachte effecten met betrekking tot de BVO geformuleerd. Om deze doelen op doeltreffendheid te beoordelen, worden door de rekenkamercommissie ontwikkelde normen gehanteerd. Deze normen hebben betrekking op de relatie tussen de BVO en het verwachte doel of effect. De beoordeling voor doeltreffendheid kan drie vormen aannemen: de relatie tussen de BVO en het doel of beoogde effect is ‘goed aantoonbaar’, ‘deels aantoonbaar’ of ‘niet aantoonbaar’. Hierbij horen respectievelijk de kleuren groen, oranje en rood. De beoordeling is gebaseerd op de bevindingen van het onderzoek welke staan beschreven in hoofdstuk 2. De kleur staat dus voor de beoordeling (bijv. het hebben van een BVO en de relatie 28
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
met een grotere naamsbekendheid van Emmen is deels aantoonbaar). In het tekstvak is beschreven waar de rekenkamercommissie dit op baseert (bijv. er is een actieve supportersvereniging). De normen staan dus steeds in een eerste tabel (bijv. 3.2.a) waarin de manier van oordelen wordt uitgelegd. In deze tabel staan ook de te beoordelen doelen uit het raadsbesluit. Vervolgens wordt de beoordeling in een volgende tabel (bijv. 3.2.b) beschreven en in de tekst inhoudelijk onderbouwd, de doelen worden hierbij herhaald.
Tabel 3.2.a Normen doeltreffendheid Doelstelling/ effect De uitstraling van het betaald voetbal draagt bij aan het creëren van een goed imago voor Emmen en de regio De BVO Emmen draagt ook bij aan de naams bekendheid van Emmen. Naas t de sportieve activiteit is voetbal een promotionele activiteit
Relatie goed aantoonbaar De relatie tuss en de BVO en het doel/ eff ect is op bas is van statistische gegevens en/of kwalitatief onderzoek aangetoond
Relatie deels aantoonbaar De relatie tuss en de BVO en het doel/ eff ect is op bas is van primaire en sec undaire bronnen aannem elijk
Relatie niet aantoonbaar De relatie tuss en het de BVO en het doel/ eff ect is niet aantoonbaar d.m.v. onderzoek, bronnenmateriaal etc.
Tabel 3.2.b Beoordeling doeltreffendheid Doelstelling/ effect De uitstraling van het betaald voetbal draagt bij aan het creëren van een goed imago voor Emmen en de regio De BVO Emmen draagt ook bij aan de naams bekendheid van Emmen. Naast de s portieve activiteit is voetbal een promotionele activiteit
Beoordeling De bereidheid en zichtbaarheid (bijv. in en rondom stadion) van spons ors Aantrekkelijkheid voor werkgevers en werknemers Actieve s upporters verenigingen Citymarketing: gratis rec lame voor de gemeente Emmen Samen met het Noorderdierenpark zet FC Emmen de stad Emmen op de kaart Het W K Jeugd van 2005 en bezoek FIFA
De conclusie uit zowel de uitkomsten van de dossierstudie als de interviews is dat de maatschappelijke en economische effecten van de BVO moeilijk meetbaar zijn. Daarom zijn de bovenstaande doelen als deels aantoonbaar beoordeeld. Er zijn verschillende verbanden te leggen tussen de BVO, het imago en de naamsbekendheid van Emmen, zoals het WK Jeugd en de gratis reclame die de BVO voor Emmen maakt. De causale relatie is echter niet statistisch bewezen of onderzocht.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
29
Tabel 3.3.a Normen doeltreffendheid Doelstelling/ effect De BVO Emmen is een drijf veer voor het te ontwikkelen Business park Meerdijk. Verwacht wordt dat van de c ombinatie voetbal en ec onomische ontwikkeling een stuwende werking uitgaat
Relatie goed aantoonbaar Het businesspark Meerdijk heeft meer dan 3 geopende bedrijven. Zowel de hoeken van het s tadion zijn ontwikkeld of bijna gereed.
Relatie deels aantoonbaar Het businesspark Meerdijk heeft minder dan 3 geopende bedrijven op Meerdijk. De hoeken van het stadion zijn in ontwikkeling
Relatie niet aantoonbaar Het businesspark Meerdijk is nog geopend. De hoeken van het stadion zijn nog niet in ontwikkeling.
Tabel 3.3.b Beoordeling doeltreffendheid Doelstelling/ effect De BVO Emmen is een drijf veer voor het te ontwikkelen Bus inesspark Meerdijk. Verwacht wordt dat van de c ombinatie voetbal en ec onomisc he ontwikkeling een stuwende werking uitgaat
Beoordeling Er is één bedrijf in aanbouw op het businesspark Meerdijk en de hoeken van het stadion zijn nog niet in ontwikkeling.
De rekenkamercommissie heeft geen aantoonbare relatie kunnen constateren tussen de BVO en (een stuwende werking voor) de ontwikkeling van het businesspark Meerdijk. Ten tijde van het onderzoek is de grond bouwrijp maar er is slechts één bedrijf dat op Meerdijk een gebouw aan het realiseren is. De ontwikkeling van de hoeken van het stadion is nog steeds in de planfase. De economische verwachte effecten zijn dus (nog) niet gerealiseerd. Dit is lijn met de conclusies uit het KPMG onderzoek ‘De gemeente als twaalfde man’, die aangeven dat de economische effecten van BVO’s over het algemeen worden overschat.
Tabel 3.4.a Normen doeltreffendheid Doelstelling/ effect Het s tadion levert een goede netwerkfunctie voor ondernemend Emmen
Relatie goed aantoonbaar Er zijn fac iliteiten gecreëerd in het stadion en rond de voetbalclub voor de netwerkfunctie en deze worden gebruikt.
Relatie deels aantoonbaar Er zijn fac iliteiten gecreëerd rond het stadion en de voetbalclub voor de netwerkfunctie maar deze worden maar minimaal gebruikt
Relatie niet aantoonbaar Er zijn geen f ac iliteiten gecreëerd rond het stadion en de voetbalclub voor de netwerkfunctie
Tabel 3.4.b Beoordeling doeltreffendheid Doelstelling/ effect Het s tadion levert een goede netwerkfunctie voor ondernemend Emmen
30
Beoordeling Er zijn businesslounges en -s eats te huur De Business Club Drenthe is op vrijwel alle weds trijden aan wezig en doet daar zaken Er zijn spons orpakketten BVO Emmen is zic h bewust van haar ‘business-to-bus iness’ functie
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
De rekenkamercommissie beoordeelt dat de doelstelling in tabel 3.4.a wordt gerealiseerd door de BVO. Naast het feit dat de leden van de Business Club Drenthe (BCD) regelmatig de wedstrijden van FC Emmen bezoeken en daar netwerken, dragen zij de club ook een warm hart toe door sponsoring. Door verschillende geïnterviewden is zelfs aangegeven dat de BVO Emmen één van de weinige plekken is waar de leden van de BCD kunnen netwerken. De laatste doelstelling met betrekking tot de BVO Emmen is door de gemeenteraad per amendement (voorwaarde 2o) toegevoegd aan het besluit tot de reddingsoperatie en luidt: Van de spelers van BVO Emmen wordt verwacht dat zij zich gedurende de looptijd van hun contract bij de BVO maatschappelijk verdienstelijk maken. De rekenkamercommissie heeft geconstateerd dat spelers van de BVO regelmatig een bijdrage leveren aan maatschappelijke activiteiten. Zo is bijvoorbeeld in 2005 een benefietwedstrijd gespeeld voor het financieel noodlijdende zwembad De Badde. Verder zijn door de BVO diverse acties ter ondersteuning van de Cliniclowns georganiseerd. Ook heeft de BVO succesvol een banenmatch georganiseerd. Alhoewel niet normatief is vast te stellen in welke mate de spelers van de BVO Emmen zich maatschappelijk verdienstelijk dienen te maken, oordeelt de rekenkamercommissie dat de voornoemde doelstelling wordt gerealiseerd door de BVO. Uitgangspunten reddingsoperatie 2004 De uitgangspunten van het college en de raad voor de reddingsoperatie 2004 staan in tabel 3.5.
Tabel 3.5.a Normen doeltreffendheid uitgangspunten Uitgangspunten Er moet sprake zijn van een structurele oplossing De te kiezen oplossingsrichting mag niet ten kos te gaan van alles; dit betekent dat de gemeente het niet alleen doet; Er dient een saneringsslag bij de BVO Emmen plaats te vinden
Voldoet goed De oplossing is gericht op het organis eren van een (financieel) onaf hankelijke BVO De gemeente voert de oplossingsrichting samen met de BVO en versc hillende andere organis aties met een belang in de BVO uit Er heeft een onomkeerbare saneringsslag plaats gevonden
Voldoet deels De oplossing is gericht op de s ymptom en van het probleem
Voldoet niet De werkwijze biedt geen oplossingen
De gemeente voert de oplossingsrichting is nauwe en actieve samenwerking met de BVO uit
De gemeente voert de oplossingsrichting alleen uit
Er heeft een saneringsslag plaats gevonden
Er heeft geen saneringsslag plaats gevonden
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
31
Tabel 3.5.b Beoordeling doeltreffendheid uitgangspunten Er moet sprake zijn van een structurele oplossing De te kiezen oplossingsrichting mag niet ten koste gaan van alles; dit betekent dat de gemeente het niet alleen doet; Er dient een s aneringsslag bij de BVO Emmen plaats te vinden
De oplossing is gericht op het organis eren van een (financieel) onafhankelijke BVO De gemeente voert de oplossingsrichting s amen met de BVO en verschillende andere organis aties met een belang in de BVO uit Er heeft een onomkeerbare s aneringsslag plaats gevonden
De doeltreffendheid van de drie uitgangspunten van de gemeente is als goed beoordeeld. De gemeente Emmen stond namelijk al in de voorbereiding van het besluit over de reddingsoperatie 2004 een brede aanpak voor. Hiermee doelt de rekenkamercommissie op het brede draagvlak dat is gecreëerd, de multidisciplinaire stuurgroep die is opgezet, het wijzen van de BVO op zijn eigen verantwoordelijkheden etc. Ook zijn de bovenstaande uitgangspunten vrijwel meteen geformuleerd, nagestreefd en gecommuniceerd met de BVO. De stringentheid van de uitgangspunten komt mede door de mislukte reddingssteun van 2002. Om haar besluit over wel of geen steun aan de BVO weloverwogen te kunnen nemen, heeft de gemeente allereerst een lening afgegeven voor een onderzoek door UNO/Trip. UNO/Trip deed grondig onderzoek naar de financiële, juridische en organisatorische stand van zaken van de BVO. Het onderzoek concludeerde dat BVO Emmen, net als in 2002, technisch failliet is. Om het faillissement te keren worden vier scenario’s geschetst die uitgaan van een structurele oplossing. Deze scenario’s zijn door het college aangepast en aan de raad voorgelegd. Ook de raad heeft, bij wijze van een uitgebreid en nauwkeurig amendement met voorwaarden voor hulp, zijn stempel gedrukt op het besluit over en de uitvoering van de reddingsoperatie. Alvorens de gemeenteraad een besluit heeft genomen over de reddingsoperatie, is ook de BVO, conform het uitgangspunt ‘de gemeente doet het niet alleen’, aan het werk gegaan om de reddingsoperatie mogelijk te maken. Zo is er door het bestuur van de BVO een bemiddelaar aangesteld die bijvoorbeeld de schuldeisers gevraagd heeft hun eisen te bevriezen. Daar waar noodzakelijk is aan met name de sponsoren aangegeven dat ze in de toekomst niet meer zo direct op de BVO betrokken kunnen zijn. Ook zijn er succesvolle inspanningen geleverd om andere kredietverstrekkers, zoals bedrijven en ondernemers, te werven. De gemeente doet het dus niet alleen. Het amendement van de raad op het collegevoorstel voor reddingssteun aan de BVO stelt expliciet dat de saneringsoperatie bij de BVO nog voor uitvoering van de reddingsoperatie en onomkeerbaar moet worden ingezet. Uit de voortgangsrapportages van de reddingsoperatie blijkt dat de sanering meteen in gang is gezet.
32
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
3.4 Doelmatigheid In deze paragraaf wordt de doelmatigheid van de reddingsoperatie BVO Emmen 2004 beoordeeld. Hiermee wordt deelvraag drie beantwoord: Is de aanpak van de gemeente doelmatig geweest, dat wil zeggen dat er een afgewogen keuze is gemaakt ten aanzien van het gemeentelijk handelen en dat de werkwijze van de gemeente in de praktijk ook inderdaad efficiënt is vormgegeven? Voor de doelmatigheid van steunverlening aan de BVO en de reddingsoperatie van 2004 in het bijzonder zijn drie normen geformuleerd (zie fase 3 in hoofdstuk 2): 1. De voorbereiding voor de eventuele reddingssteun aan de BVO reddingsscenario is gedegen gebeurd. 2. De gemaakte keuzes zijn onderbouwd. 3. De praktische uitwerking van het reddingsscenario is op een zo efficiënt mogelijke wijze gebeurd. In dit hoofdstuk staat de reddingsoperatie van 2004 centraal en in de beschouwing die volgt zal de doelmatigheid worden beoordeeld. De voor de reddingsoperatie van 2004 voorgaande reddingsoperaties avant la lettre 13 kunnen echter niet helemaal buiten beschouwing blijven. Deze zijn namelijk van invloed geweest op de voorbereiding van en besluitvorming over de reddingsoperatie van 2004. Het gaat bijvoorbeeld om de lening die in 2002 door de gemeente Emmen aan de BVO is verstrekt. Deze (en andere pogingen tot) steun hebben niet geleid tot ‘redding’ van de BVO. Deze context waarin steun niet tot een oplossing leidt en het vertrouwen in de BVO (van gemeenteraad, pers, burgers etc.) dat minimaal is, is een belangrijke factor geweest in de voorbereiding van, besluitvorming over en uitvoering van de reddingsoperatie van 2004. Het falen van de BVO en de gemeente om in het verleden een structurele oplossing te realiseren, heeft in 2004 geleid tot een uitgebreide voorbereiding voor het verlenen van eventuele reddingssteun. Het college formuleert daarom direct een aantal uitgangspunten voor de eventuele steunverlening: § Er moet sprake zijn van een structurele oplossing. § De te kiezen oplossingsrichting mag niet ten koste gaan van alles; dit betekent dat de gemeente het niet alleen doet. § Er dient een saneringsslag bij de BVO Emmen plaats te vinden. Vervolgens krijgt de BVO een voorschot van de gemeente voor het uitvoeren van een ‘due diligence’ onderzoek14, ofwel een uitgebreid financieel boekenonderzoek 13
In hoofdstuk 2 staat een groot aantal van de situaties beschreven waarin de gemeente op één of andere manier steun heeft verleend aan de BVO. 14 UNO/Trip memorandum 15 april 2004
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
33
waarin ook wordt bezien of er geen juridische, fiscale of andere problemen zijn. Daarnaast is UNO/Trip gevraagd een aantal scenario’s voor de sanering van de BVO te schetsen. In het memorandum van UNO/Trip komen vier scenario’s naar voren. Het college kiest zoals eerder aangegeven voor een aangepaste versie van scenario 2. Het college laat zijn besluit vertalen naar een raadsvoorstel waarin ook de beoogde doelen en effecten met betrekking tot de BVO verwerkt worden. De door het college gemaakte keuzes worden in het raadsvoorstel uitgebreid uitgewerkt en onderbouwd. Zowel de budgettaire als juridische consequenties van de scenario’s worden geschetst. Als alternatief voor het door UNO/Trip geschetste scenario 2, waarin volledige omzetting van schulden van de BVO in risicodragend vermogen wordt voorgesteld, kiest het college voor een schuldensanering in de vorm van omzetting van schulden in risicodragend vermogen én gelijktijdige vreemd kapitaal verschaffing door zowel de gemeente, als door derden. In een dergelijk scenario voldoet het college aan het vooraf geformuleerde uitgangspunt ‘de gemeente doet het niet alleen’. Er vindt immers risicoverdeling plaats en alle betrokken partijen behouden een aantoonbaar financieel belang in een levensvatbare BVO. In hoofdstuk 2 in de paragraaf ‘Besluitvorming door de raad’ is de tekst van het besluit opgenomen. De emoties omtrent de BVO zijn in 2004 hoog opgelopen en de publieke opinie kenmerkt zich door weerstand 15en wantrouwen ten opzichte van de organisatie van de BVO. Mede hierdoor heeft de raad een zeer uitgebreid amendement op het voorstel van het college voorbereid. In het amendement zijn een groot aantal voorwaarden voor de effectuering van de reddingsoperatie opgenomen. Een meerderheid (van de aanwezige raadsleden waren 22 vóór en 13 tegen) van de raad stemt voor de reddingsoperatie zoals omschreven in het amendement.16 De voorwaarden uit het amendement zorgen er echter voor dat de praktische uitwerking van de gekozen oplossingsrichting niet op alle punten efficiënt is. De voorbeelden hieronder onderbouwen deze stelling. De raad heeft in zijn amendement de voorwaarde opgenomen dat er een gedegen organisatie komt, waarop de gemeente direct toezicht houdt. De gemeente heeft nu in zowel Stadion bv. als Voetbal bv. een prioriteitsaandeel, dat betekent dat zij beslissingsbevoegdheid heeft. In Stadion bv. beschikt de gemeente bovendien over een deel van de aandelen. De BVO wordt door deze constructie en de beslissingsbevoegdheid van de gemeente direct gecontroleerd en aangestuurd door de gemeente. Dit raakt zelfs aan één van de uitgangspunten uit het Nationaal Referentiekader waarin staat dat: “BVO’s en KNVB zijn primair 15
De BVO is een ‘bodemloze put’, ‘waarom zij wel en wij niet’ en ‘de BVO klopt veel te gemakkelijk bij de gemeente aan’ zijn veelgehoorde argumenten tegen steunverlening. 16 Raadsvoorstel- en besluit ‘gemeentelijke bijdrage aan BVO Emmen’ RA04.0074 13 mei 2004. Opmerking: het raadsbesluit is gelijk aan het amendement. De tekst van het amendement is opgenomen in hoofdstuk 2 kader 2.5
34
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
verantwoordelijk voor een gezonde financiële huishouding in het betaald voetbal (…).” Deze primaire verantwoordelijkheid wordt op deze manier niet gerespecteerd. Ook de nieuwe organisatiestructuur is erg uitgebreid. In de interviews is de metafoor ‘een waterhoofd’ gevallen aangezien een wel heel zware organisatie is opgetuigd waarvan de doelmatigheid in twijfel kan worden getrokken. Zowel de Stadion bv. als Voetbal bv. hebben een apart stichtingsbestuur, een raad van commissarissen en een directie. Deze drie organen controleren en adviseren elkaar. Daaronder komt pas de uitvoerende organisatie in de vorm van de voetbalen stadionorganisatie. Door het hebben van een prioriteitsaandeel in beide bv’s is ook de doelmatigheid van het risicomanagement in het geding. Een voorbeeld is dat financiële betrokkenheid bij een stadion een spiraalbeweging teweeg kan brengen. Steun om een stadion in stand te houden als thuishaven voor een BVO kan later uitmonden in steun om de BVO in stand te houden als primaire gebruiker van het stadion en vice versa. De consequenties van deze twee-eenheid worden ook in het KPMG rapport erkend (zie hiervoor paragraaf 3.1). De voorbereiding van en besluitvorming over de reddingsoperatie van 2004 zijn gedegen en onderbouwd. Het proces is daarmee doelmatig. De praktische uitwerking laat echter qua efficiëntie en daarmee doelmatigheid te wensen over.
3.5 Rechtmatigheid In deze paragraaf wordt de rechtmatigheid van de steunverlening aan de BVO Emmen beoordeeld. Daarmee wordt deelvraag 4 beantwoord: Heeft de gemeente zich bij haar handelswijze steeds aan de geldende algemene en specifieke beleidskaders, uitgangspunten en regelgeving gehouden en zijn de onderscheiden rollen van de diverse betrokken actoren gerespecteerd? Wanneer het gaat om de rechtmatigheid van het beleid en proces is het criterium zelf de norm. De criteria/normen zijn ontleend aan het Nationaal Referentiekader en de voorwaarden die de raad stelt in het amendement bij het raadsbesluit van 13 mei 2004. Deze criteria/normen staan in tabel 3.6. Aan de criteria kan wel (groen) of niet (rood) zijn voldaan, in een enkel geval komt het voor dat de rekenkamercommissie zich onthoud van een oordeel (transparant).
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
35
Nationale en Europese criteria voor steunverlening – situatie 2004 De criteria en de beoordeling voor de steunverlening van 2004 zijn in tabel 3.6 weergegeven. Tabel 3.6 Rechtmatigheid reddingsoperatie 2004 Criteria Nationaal Referentiekader ‘steun aan betaald voetbal’ Steun (aan BVO of stadion) moet altijd aan de Europes e Commissie worden gemeld anders is deze per def initie onrec htmatig. Stadion in eigendom van BVO of andere private partij steun bij de (ver)bouw van een stadion; een financiële bijdrage van de gemeente is alleen mogelijk als het stadion beschikbaar is voor ac tiviteiten die ten goede komen aan de algemene bevolking (multifunc tioneel gebruik). Bij de financiële bijdrage kan gedac ht worden aan garantstelling, lening, bijdrage in de bouwkosten of in de kosten van s pec iale f aciliteiten. Steun in de exploitatie van een stadion Dit wordt door de Europes e Commissie als niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt gezien, dit mag dus alleen voor als er sprake is van reddings- of herstructureringssteun Het is van groot belang dat het stadion, als het voor staatssteun in aanmerking wil komen, ook faciliteiten biedt voor versc hillende ac tiviteiten en gebruikers omdat het dan als 'algemene infrastructuur' kan worden aangemerkt. Dat betekent dat het stadion dus niet exclusief voor de voetbalclub bestemd is, er mag geen sprake zijn van exc lusieve bevoordeling van één of meerder ondernemingen, er moet s prake zijn van multifunctioneel gebruik.
Beoordeling rechtmatigheid De steunverlening is gemeld
Het s tadion is in eigendom van stadion bv. en in principe is er s prake van multifunctioneel gebruik van het stadion. Aan de multifunctionaliteit van het stadion wordt gewerkt. Er is een c onc ert van Marc o Bors ato en Frans Bauer voorzien, maar dit is afhankelijk van toestemming van de Raad van State.
Stadion bv betaalt een marktc onf orme huur aan Voetbal bv
Hoewel de multifunctionaliteit van het stadion in praktijk nog niet is gerealis eerd, wordem de plannen en intenties hiervoor als haalbaar beschouwd
Voorw aarden van de Europese Commissie voor reddings- of herstructureringssteun De BVO moet in moeilijkheden (s aneringssteun) De BVO Emmen was tec hnisch f ailliet, er was dus zitten dus niet als er sprake is van een tekort; niet alleen s prake van een tekort. De BVO had ook grote organis atorische moeilijkheden O verheidssteun kan alleen als laatste (naast De steun van de gemeente was een laats te redmiddel aandeelhouders , eigenaren, of schuldeis ers) redmiddel dienen om een f ailliss ement te voorkomen; Steun moet altijd aan de Europes e Commissie De steun is inclusief het reddings plan gemeld worden gemeld inc lusief een hers tructurerings- of liquidatieplan Voorw aarden van EC voor herstructureringssteun De steun wordt verleend voor een herstructurering van de BVO. De herstructurering berus t op een haalbaar, s amenhangend en ingrijpend plan om de levens vatbaarheid van de BVO op langere termijn te hers tellen. Aan dit plan moet de overheid zich verbinden en dit plan wordt vooraf aan de Commissie ter goedkeuring voorgelegd. De steun wordt verleend onder voorwaarde dat de oorzaak van verliezen wordt weggenomen. Het hers tructureringsplan moet een omsc hakeling van
36
De steun berus t op een haalbaar, s amenhangend en ingrijpbaar plan om de levens vatbaarheid te hers tellen (het reddingsplan gebas eerd op het UNO/Trip onderzoek). Het plan is bij raads bes luit vastges teld en voorgelegd aan de Europes e Commissie Er is s prake van het realis eren van een structurele oplossing
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
de BVO beog en zodat deze alle kosten zelf kan dragen. De BVO mag na de herstructurering géén even sterke positie op de relevante markten innemen als voorheen. De s teun moet dus gepaard gaan met een gedwongen beperking. T e denken valt aan een verplic hte degradatie van de BVO. De Commissie zal de marktsituatie en de toekomstige pos itie van de BVO in de markt meenemen in haar beoordelingen van de steun. Er moet een jaarlijks vers lag aan de Commissie worden gestuurd ter c ontrole van de uitvoering van het herstructureringsplan, totdat de doels tellingen van de herstructurering zijn bereikt. Het hers tructureringsplan moet volledig worden uitgevoerd. Herstructureringssteun mag slec hts één maal in een periode van tien jaar worden verleend. Dit is inclusief eventuele niet-aangemelde steun.
W anneer de dec entrale overheid overgaat tot reddings- en/ of herstructureringssteun moet er een streng toezic htregime door de dec entrale overheid worden opgezet. De gemeente c ontroleert de inkomsten en uitgaven van de BVO.
A A N
B V O
E M M E N
Hoewel in het rapport van UNO/Trip wordt aangegeven dat de BVO Emmen te hoge ambities heef t, zijn hieraan door de BVO geen praktische cons equenties, zoals een s tap terug van cluster C naar D, verbonden.
De steun is gemeld maar de rekenkamerc ommissie heef t niet gec onstateerd dat er een jaarlijks verslag aan de Europes e Commissie is ges tuurd.
Als er in 2002 s prake is geweest van reddingssteun i.p.v. hers tructureringssteun dan is tot nu toe aan het criterium voldaan. De periode van tien jaar is ec hter nog niet verstreken en daarom kan de rekenkamerc ommissie dit criterium niet beoordelen. Er is een streng toezichtregime opgezet: de gemeente heef t in beide bv’s een prioriteits aandeel en heef t inzic ht in de financiële administratie van de BVO
Besluit en randvoorwaarden van de gemeenteraad van Emmen Zoals bij de beschrijving van fase drie in hoofdstuk twee is aangegeven, heeft de gemeenteraad bij amendement17 een groot aantal randvoorwaarden gesteld aan de oplossingsrichting voor de BVO Emmen. De tekst van het amendement is opgenomen in kader 2.5 in hoofdstuk 2. In hoeverre de gemeente Emmen het raadsbesluit rechtmatig heeft uitgevoerd, is beoordeeld met behulp van de voortgangsrapportages aan de raad18 en de rapportage van de externe accountant19. Op 23 december 2004 is de eindrapportage met als bijlage de laatste voortgangsrapportage, zonder behandeling, vastgesteld in de raad. De voortgangsrapportages bevatten vooral informatie over de voorwaarden ten aanzien van de reddingsoperatie. De rapportage van de accountant richt zich vooral op de door de raad gestelde voorwaarden. Uit de rechtmatigheidstoets blijkt dat aan bijna alle randvoorwaarden van het gemeentebestuur van Emmen is voldaan. Aan de randvoorwaarden 4 en 5 is per eind mei 2004 al voldaan. Lopende het jaar 2004 is er gewerkt aan de overige 17
Raadsvoorstel- en besluit ‘gemeentelijke bijdrage aan BVO Emmen’ Stuknr. B. en W . 004/25 6 mei 2004 en stuknr. Raad RA04.0074 13 mei 2004 18 Voortgangsrapportages over gemeentelijke bijdrage oplossingsrichting BVO Emmen van 27 mei 2004, 14 juli 2004, 30 september 2004 en 12 november 2004. De eindrapportage is op 23 december 2004 in de raad behandeld en vastgesteld. 19 Presentatie Deloitte ‘Rapportage inzake stadionbedrijf Emmen bv.’ 8 februari 2007 gepresenteerd in de raadscommissie Bestuur en Middelen gemeente Emmen RIS.2558
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
37
randvoorwaarden. Een relevante opmerking bij de laatste voortgangsrapportage en eindrapportage is dat deze, onder voorbehoud van het besluit van Provinciale Staten over deelname in de reddingsoperatie, zijn opgesteld. Omdat de rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat aan de meeste randvoorwaarden is voldaan, volgt hieronder een opsomming van de voorwaarden waaraan niet of gedeeltelijk is voldaan of waar een oordeel, volgens de rekenkamercommissie, (nog) niet mogelijk is. 2d. Het instellen van Raden van Commissarissen voor zowel de Stadion BV als de Voetbal BV, waarbij volgens een nader uit te werken model het college van B en W de leden benoemt en ontslaat en waarbij aan de beide Raden van Commissarissen een gemeentelijk waarnemer wordt toegevoegd met vetorecht ten aanzien van alle financiële aangelegenheden van de betreffende BV, die afwijken van de goedgekeurde begroting. Aan de oorspronkelijke voorwaarde 2d is gedeeltelijk voldaan. Uit de voortgangsrapportage van 30 september blijkt dat dit iets afwijkend van het oorspronkelijke amendement is ingevuld. Het toevoegen van een gemeentelijk waarnemer met vetorecht is niet uitgevoerd. Dit is overigens volgens het Nationaal Referentiekader ook niet toegestaan. Aan de verdere inhoud van deze voorwaarde is wel voldaan. De aard van de controle en verantwoording van financiële aangelegenheden is vastgelegd in een overeenkomst Financieel Toezicht. De rekenkamercommissie beoordeelt daarom dat er is voldaan aan de rechtmatigheid van deze voorwaarde. 2e. Aan de Voetbal BV wordt, onder nader uit te werken voorwaarden en gehoord de Raad van de gemeente Emmen, een Eigen Vermogen van € 500.000,-- in depot beschikbaar gesteld. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. De invulling is bij de eindrapportage geregeld maar is niet doorgegaan omdat Provinciale Staten niet akkoord zijn gegaan met deelname aan dit onderdeel van de reddingsoperatie. De accountant concludeert in zijn rapportage dat er niet aan deze voorwaarde is voldaan, omdat de provincie niet meedoet aan de reddingsoperatie en de provinciale bijdrage hiervoor gereserveerd was. 2o. Van de spelers van de BVO Emmen wordt verwacht dat zij zich gedurende de looptijd van hun contract bij de BVO maatschappelijk verdienstelijk maken. De rekenkamercommissie kan met de informatie uit de voortgangsrapportages niet concluderen dat aan deze voorwaarde is voldaan. Het onderzoek heeft ook geen andere relevante informatie voor de beoordeling van deze randvoorwaarde opgeleverd. De accountant heeft deze voorwaarde bij zijn onderzoek niet betrokken.
38
A N A L Y S E
S T E U N V E R L E N I N G
A A N
B V O
E M M E N
2p. De structurele jaarlast voor de gemeentelijke begroting gemoeid met deze gekozen oplossing zal maximaal € 121.793,-- bedragen. Het onderzoek biedt geen uitsluitsel over het feit of aan de uitvoering van deze randvoorwaarde is voldaan. Uit de laatste voortgangsrapportage blijkt dat de invulling hiervoor geregeld is, maar onder voorbehoud van het besluit van Provinciale Staten. Zoals bekend is dit besluit negatief, het is dus niet duidelijk of de structurele jaarlast maximaal 121.793,-- euro zal bedragen. De accountant heeft deze randvoorwaarde niet betrokken in zijn onderzoek. Eindoordeel rechtmatigheid De rechtmatigheid van de uitvoering van de reddingsoperatie 2004 is beoordeeld op de nationale en Europese regels voor steunverlening en de randvoorwaarden van het college en de gemeenteraad. Om een eindoordeel te vellen over de algemene rechtmatigheid heeft de rekenkamercommissie percentages vastgelegd met betrekking tot het aantal voldane voorwaarden. De oordelen met bijbehorende percentages zijn: § Goed er is aan 80% -100% van de voorwaarden voldaan. § Redelijk tot matig er is aan 60% - 80% van de voorwaarden voldaan. § Slecht er is aan minder dan 60% van de voorwaarden voldaan. In tabel 3.7.a zijn deze percentages vertaald in aantallen. In de tabel 3.7.b zijn de algemene beoordelingen opgenomen. Hierin is wederom moet de kleurcodes gewerkt, groen staat voor goed, oranje voor redelijk tot matig en rood voor slecht. Tabel 3.7.a Norm beoordeling algemene rechtmatigheid Uitgangspunt Nationale en Europes e regels voor steunverlening
Goed Van de 13 voorwaarden is er aan 13 voorwaarden voldaan
Redelijk tot matig Van de 13 voorwaarden is er aan minimaal 10 voorwaarden voldaan
Slecht Van de 13 voorwaarden is er aan minder dan 10 voorwaarden voldaan
Randvoorwaarden college en gemeenteraad Emmen
Van de 19 randvoorwaarden is er aan 19 voorwaarden voldaan
Van de 19 randvoorwaarden is er aan 15 voorwaarden voldaan
Van de 19 randvoorwaarden is er aan minder dan 15 voorwaarden voldaan
Tabel 3.7.b Beoordeling algemene rechtmatigheid Uitgangspunt Nationale en Europes e regels voor steunverlening Randvoorwaarden c ollege en gemeenteraad Emmen
3.6
Beoordeling Van de 13 criteria is er aan 10 voorwaarden voldaan, aan 2 niet voldaan en 1 voorwaarde is niet te beoordelen. Van de 19 randvoorwaarden is er aan 16 randvoorwaarden voldaan, aan 1 voorwaarde is niet voldaan en 2 voorwaarden zijn niet te beoordelen.
Tussenconclusie
De BVO is met de reddingsoperatie gered van een technisch failliet. Hoewel het ten tijde van dit onderzoek nog te vroeg is om te spreken over een structurele oplossing, is hiervoor wel alles in gang gezet. Zowel de BVO als de gemeente
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
39
hebben in 2004 alles uit de kast getrokken om tot een (financieel) gezonde en zelfredzame voetbal- en stadionorganisatie te komen. De reddingsoperatie is daarmee doeltreffend geweest. De doelen die verbonden zijn ‘aan het hebben van een BVO’ zijn niet allemaal gerealiseerd. Er is sprake van een overschatting van de externe economische effecten. De stuwende werking van de BVO op bedrijfseconomische ontwikkelingen (Businesspark Meerdijk en ontwikkeling hoeken van het stadion) blijft achter bij de verwachting. De doeltreffendheid van de verwachte maatschappelijke effecten staat in een positiever daglicht. Hoewel deze moeilijk meetbaar zijn, acht de rekenkamercommissie deze effecten redelijk aantoonbaar. Het feit dat de gemeente al bij aanvang van de voorbereidingen voor het besluit over eventuele steun drie uitgangspunten formuleert, getuigt van een doelmatige insteek van het proces. Zowel de voorbereiding als de besluitvorming is gedegen en onderbouwd gebeurd. De rekenkamercommissie constateert wel dat de gemeente bij de praktische uitvoering van het besluit tot hulp, is doorgeschoten in het formuleren van voorwaarden. Dit heeft in praktijk tot de opzet van een ondoelmatige organisatie geleid (ook wel de waterhoofdconstructie) deze is weergegeven in bijlage 2. De rechtmatigheid van zowel het raadsbesluit als de criteria van de Europese Commissie is redelijk. De rekenkamercommissie is zich ervan bewust dat zij redelijk strenge normen heeft gebruikt voor de beoordeling. De reden hiertoe is dat de rechtmatigheid van, met name de Europese regelgeving, zeer relevant is. Als er immers aan één voorwaarde van de Europese Commissie niet is voldaan, kan dit (juridisch) reden zijn voor een verplichte terugvordering van de steun.
40
C O N C L U S I E S
4
E N
A A N B E V E L I N G E N
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Op basis van het uitgevoerde onderzoek en de daaruit voortvloeiende bevindingen is de Rekenkamercommissie Emmen van oordeel dat het beleid gericht op steunverlening aan de BVO Emmen in de periode vanaf 2004 tot heden niet geheel doelmatig maar wel doeltreffend en rechtmatig is geweest. In het onderstaande wordt op deze deelaspecten nader ingegaan.
4.1 Doeltreffendheid De aanpak van de gemeente heeft in belangrijke mate tot de beoogde doelen geleid. Doeltreffendheid van de hulp De BVO is met de reddingsoperatie in 2004 gered van een technisch failliet. Hoewel het ten tijde van het onderzoek nog te vroeg is om te spreken over een structurele oplossing, is hiervoor wel al het nodige in gang gezet. Zowel de gemeente als de BVO hebben in 2004 alles uit de kast getrokken om tot een (financieel) gezonde en zelfredzame voetbalorganisatie te komen. De reddingsoperatie is daarmee doeltreffend geweest. Beleidsdoelen gemeente Het beleid ten aanzien van de BVO is niet expliciet uitgewerkt in beleidsnota’s zoals de sportnota, de economische zaken nota, toerisme en recreatie. Bij de raadsvoorstellen worden echter wel telkens de beoogde effecten van het hebben van een BVO beschreven en deze zijn vastgesteld door de raad. De doelen die verbonden zijn aan het ‘hebben van een BVO’ zijn niet allemaal gerealiseerd. Er is sprake van een overschatting van de economische effecten. De stuwende werking van de BVO op bedrijfseconomische ontwikkelingen (Businesspark Meerdijk en ontwikkeling van de hoeken van het stadion) blijft achter bij de verwachting. De doeltreffendheid van de verwachte maatschappelijke effecten staat in een positiever daglicht. Hoewel deze moeilijk meetbaar zijn acht de RKE deze effecten redelijk aantoonbaar. Voortbestaan club Door de voortdurende discrepantie tussen de ambities van de BVO en de hiervoor beschikbare middelen blijft het risico bestaan dat de BVO verplichtingen aangaat die zij niet kan dragen. Met de door de gemeente geïnitieerde organisatorische structuur is echter vanuit bestuurlijk en organisatorisch perspectief een goede basis gelegd voor de beheersing van dit risico en daarmee het voortbestaan van
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
41
de BVO op langere termijn. Ten aanzien van het stadion blijft de gemeente enig financieel risico lopen aangezien de exploitatie van het stadion erg afhankelijk is van het bestaan van de BVO.
4.2 Doelmatigheid De steunverlening van de gemeente Emmen aan de BVO heeft een gematigd karakter en kan zeker niet worden getypeerd als ‘bodemloze put’. De huidige steunverlening van de gemeente aan de BVO bestaat uit een tweetal verstrekte leningen aan het stadionbedrijf (Stadionbedrijf Emmen BV) voor een totaalbedrag van € 3.374.000,- alsmede een deelneming in het stadionbedrijf, deze is voor een bedrag van € 1.800.00,- opgenomen in de balans van de gemeente. Er zijn geen rechtstreekse financiële banden tussen de gemeente en het voetbalbedrijf (FC Emmen BV). De hulpverlening in 2004 is de derde keer dat er hulp moet worden verleend in de onderzoeksperiode (1992 – heden). Gedurende deze periode is de tendens waarneembaar dat in het maatschappelijk verkeer steeds minder gemakkelijk wordt gedacht over het verlenen van steun aan BVO’s. Ook bij de gemeente Emmen is dit het geval. In de eerste twee fasen, dus tot 2004 helpt financiele steun van de gemeente de BVO vooral uit de acute problemen maar biedt de hulp geen structurele oplossing. Procesmatig wordt de besluitvorming rond eventuele steun door de gemeente in 2004 doelmatig ingestoken. Zowel de voorbereiding als de besluitvorming is gedegen en onderbouwd gebeurd. Zo worden bij aanvang van de van de voorbereiding van de besluitvorming drie uitgangspunten geformuleerd. De RKE constateert wel dat de gemeente bij de praktische uitvoering van het besluit tot hulp, is doorgeschoten in het formuleren van voorwaarden. Dit heeft in de praktijk tot de opzet van een ondoelmatige organisatie geleid (ook wel waterhoofdconstructie genoemd). Ook leidt de huidige organisatievorm tot een mate van openbaarheid van de gang van zaken bij de BVO die niet altijd wenselijk is. Wij adviseren de raad daarom de huidige organisatie-inrichting te evalueren en waar mogelijk en nodig te stroomlijnen.
4.3 Rechtmatigheid Er is geen formeel schriftelijk vastgelegd integraal gemeentelijk beleidskader ten aanzien van top- en breedtesport. Topsport wordt echter wel in de sportnota genoemd maar wordt daar niet verder uitgewerkt. In de praktijk zijn topsport en breedtesport gescheiden: breedtesport ontvangt wel subsidie en de BVO niet. De BVO wordt in de vorm van een deelneming in en leningen aan het stadionbedrijf gesteund.
42
C O N C L U S I E S
E N
A A N B E V E L I N G E N
De rechtmatigheid van het raadsbesluit ten aanzien van geldende algemene en specifieke beleidskaders en de criteria van de Europese Commissie, is redelijk. Er wordt in voldoende mate uitgegaan van geldend gemeentelijk beleid. Uit toetsing van het besluit aan de criteria van de Europese Commissie blijken enige risico’s. De RKE is zich er van bewust dat zij redelijk strenge normen heeft gebruikt voor de beoordeling. De reden hiervoor is dat de rechtmatigheid van met name de Europese regelgeving, zeer relevant is. Als er immers aan één voorwaarde van de Europese Commissie niet is voldaan kan dit (juridisch) reden zijn voor een verplichte terugvordering van de steun. Met name de rechtmatigheid van het gemeentelijke prioriteitsaandeel waarmee de gemeente rechtstreeks de gang van zaken binnen de BVO kan bepalen, verdient in dit kader heroverweging.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
43
44
C O N C L U S I E S
5
5.1
E N
A A N B E V E L I N G E N
HOOR- EN WEDERHOOR
Zienswijze college van burgemeester en wethouders
Bij brief van 14 november 2007 kenmerk 07.31782 heeft het college van burgemeester en wethouders haar zienswijze op het rapport “Samen Scoren” overeenkomstig artikel 3.4 lid 8 van de verordening op de rekenkamercommissie 2004 aan de rekenkamercommissie kenbaar gemaakt. Een afschrift van de brief is in het rapport opgenomen op blz.46.
5.2
Reactie Rekenkamercommissie op zienswijze college
De reactie van de rekenkamercommissie op de zienswijze van het college is weergegeven op blz.48.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
45
Concernstaf
Aan Rekenkamercommissie Emmen t.a.v. mr. M. Zijlstra, voorzitter Postbus 30001 7800 RA EMMEN
ons kenmerk
uw brief van/kenmerk
07.31782
07.31549
behandeld door
telefoon
fax
Emmen,
(0591)6851 11
(0591)68 55 99
14 november 2007
Dave van Alebeek
bijlage(n)
afdeling
B&F
ondelWerp
Ontwerp-onderzoeksrapport "Samen Scoren" Een onderzoek naar de financiële relatie tussen de BVO en de gemeente Emmen Geachte Rekenkamercommissie, In de vergadering van 13 november 2007 van ons college hebben wij het ontwerponderzoeksrapport "Samen Scoren" Een onderzoek naar de financiële relatie tussen de BVO en de gemeente Emmen van de Rekenkamercommissie Emmen behandeld. U heeft ons middels uw brief van 11 oktober 2007 overeenkomstig artikel 3.4 lid 6 van de verordening "Rekenkamercommissie geme-ente Emmen-2004" in de gelegenheid gesteld om onze zienswijze op het onderzoek en het ontwerp-rapport met de daarin opgenomen conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken. Wij onderschrijven de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie Emmen, zoals verwoord in het ontwerp-onderzoeksrapport "Samen Scoren" Een onderzoek naar de financiële relatie tussen de BVO en de gemeente Emmen, op basis van het uitgevoerde onderzoek door de Rekenkamercommissie Emmen, met inachtneming van de hierna volgende opmerkingen. In het oordeel van de rekenkamercommissie Emmen, dat het beleid gericht op steunverlening aan de BVO Emmen in de periode vanaf 2004 tot heden niet geheel doelmatig, maar wel doeltreffend en rechtmatig is geweest, kunnen wij ons vinden. Ook ons college is voorstander van een evaluatie en indien nodig en mogelijk aanpassing van de organisatie-inrichting en een heroverweging ten aanzien van het gemeentelijke prioriteitsaandeel in FC Emmen BV. Bij de conclusies en aanbevelingen ten aanzien van de doeltreffendheid, zoals verwoord in het ontwerp-onderzoeksrapport, plaatsen wij nog de kanttekening, dat wij van oordeel zijn dat er ons inziens wel degelijk sprake is van een stuwende werking van de BVO op de bedrijfseconomische ontwikkelingen, maar dat ontwikkeling van Businesspark Meerdijk en de verdere ontwikkeling van het stadion (inclusief de invulling van de hoeken) nu eenmaal enige tijd kost. Een dergelijke gebiedsontwikkeling kost gemiddeld· circa 7 tot 10 jaar. Wij merken hierbij nog op dat de ontwikkeling van businesspark
46
C O N C L U S I E S
E N
A A N B E V E L I N G E N
-2-
Meerdijk geheel verloopt volgens de planning op basis van de door SNN in het kader van de subsidieverstrekking gestelde voorwaarden voor de ontwikkeling van dit gebied. Afgezien van de hierboven genoemde zienswijze van ons college op de conclusies en aanbevelingen uit het ontwerp-onderzoeksrapport maken wij in zijn algemeenheid hierna nog enkele opmerkingen met betrekking tot de uitvoering van het onderzoek en de rapportage naar aanleiding van dit onderzoek. De Rekenkamercommissie heeft haar bevindingen grotendeels gebaseerd op verkregen informatie en oordelen van derden en niet op basis van diepgaander eigen onderzoek. Het gevolg is dat de door de Rekenkamercommissie gepresenteerde conclusies en aanbevelingen niet in alle gevallen door de Rekenkamercommissie zelf zijn geverifieerd. Als voorbeeld kan worden genoemd het oordeel omtrent de invulling van de door de raad gestelde randvoorwaarden (blz. 38 en 39 van het ontwerp-onderzoeksrapport). Hier wordt bij 2 randvoorwaarden aangegeven dat de Rekenkamercommissie niet kan beoordelen of aan deze randvoorwaarden is voldaan, waar op basis van diepgaander onderzoek door de Rekenkamercommissie naar onze mening wel een oordeel gegeven had kunnen worden. Zoals hiervoor reeds opgemerkt, bevatten de conclusies en aanbevelingen met betrekking tot de rechtmatigheid enige inconsistenties (blz. 39,41 en 43). De op bladzijde 39 door de rekenkamercommissie vastgestelde normen voor het eindoordeel omtrent de rechtmatigheid, worden in tabel3.7a en vervolgens in tabel3.7b op deze zelfde bladzijde namelijk afwijkend toegepast. Dit leidt ook tot een verschil in het eindoordeel ten aanzien van de rechtmatigheid. Waar de ene keer sprake is van het oordeel "goed" ten aanzien van de rechtmatigheid, is elders in de rapportage sprake van het oordeel "redelijk tot matig" ten aanzien van de rechtmatigheid.
Hoogachtend, \. burgemeester en wethouders van Emmen, . de gemeentesecretaris, de burgemeester,
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
47
5.2
Reactie Rekenkamercommissie op zienswijze college
Het college geeft aan de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie te onderschrijven. Zorgvuldige uitvoering van het onderzoek vereiste een aanzienlijke doorlooptijd. De RKE verwacht met deze rapportage een lange periode, waarin sprake was van complexe relaties tussen de gemeente en de BVO, op een zodanig transparante wijze in kaart te hebben gebracht dat alle betrokkenen zich erin kunnen vinden. Met de RKE is het college van mening voorstander te zijn van een evaluatie en indien nodig van een mogelijke aanpassing van de organisatie-inrichting en open te staan voor een heroverweging ten aanzien van het prioriteitsaandeel in FC Emmen BV. Met het college is de RKE van mening dat de ontwikkeling van het Business Park Meerdijk en de ontwikkeling van het stadion circa 7 tot 10 jaar doorlooptijd kost. De conclusies ten aanzien van de overschatting van de doeltreffendheid van de steunverlening van de gemeente aan de BVO hebben betrekking hebben op de periode van onderzoek (1999 – 2007). De mening van het college dat de Rekenkamercommissie haar bevindingen grotendeels gebaseerd heeft op informatie en oordelen van derden worden niet gedeeld. Een hernieuwde analyse van de onderzoeksaanpak bevestigt dat alle binnen de gemeentelijke organisatie beschikbare dossiers zijn onderzocht. De op basis van dit dossieronderzoek vastgestelde bevindingen en getrokken conclusies zijn vervolgens door middel van interviews met de bestuurlijke en ambtelijke hoofdrolspelers getoetst en verder verdiept. Op een tweetal door de raad gestelde randvoorwaarden (pagina 38 en 39) wordt nader ingegaan. Het betreft hier de volgende vragen: • maken de spelers van de BVO zich voldoende maatschappelijk verdienstelijk? • blijft de structurele met de BVO samenhangende jaarlast voor de gemeente lager dan € 121.793, -? Uit de notulen van de raadsvergadering (kenmerk RA04.0074, 2004) wordt slechts benoemd dat de raad van de spelers van de BVO verwacht dat zij zich maatschappelijk verdienstelijk maken. Er wordt niet normatief aangegeven wat hiermee exact wordt bedoeld. De RKE is gebleken dat de spelers van de BVO zich in de afgelopen jaren op verschillende wijzen maatschappelijk verdienstelijk hebben gemaakt. Vanwege het ontbreken van een concrete normstelling valt niet vast te stellen of hiermee aan de verwachtingen van de raad in voldoende mate is voldaan. Ten aanzien van de tweede vraag kan worden gemeld dat de werkelijke jaarlast € 111.919, - bedraagt mits de rekenrente van 5% over de inbreng van het eigen vermogen ad € 1.800.000, - niet hoger wordt dan de berekende 5%. Tot nu toe wordt voldaan aan deze door de raad gestelde voorwaarden.
48
C O N C L U S I E S
E N
A A N B E V E L I N G E N
De door het college genoemde inconsistenties betreffende de beoordeling van de rechtmatigheid zijn te herleiden op een onjuiste interpretatie van tabellen. De eerste tabel op pagina 39 heeft betrekking op de normstelling ten aanzien van de rechtmatigheid, de tweede tabel heeft betrekking op de beoordeling van de mate van rechtmatigheid. Hier is geen sprake van twee beoordelingen. Uit de reactie van het college blijkt dat de rapportage door het college zeer zorgvuldig is gelezen en beoordeeld. Dit wordt bijzonder op prijs gesteld. Met een door alle betrokkenen gedragen analyse wordt zowel door de raad, het college als door de rekenkamercommissie de gewenste adequate en rechtmatige samenwerking tussen de gemeente en de BVO ondersteund.
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
49
B I J L A G E N
BIJLAGE 1 HUIDIGE ORGANISATIE VOETBALCLUB Organisatieschema (uit presentatie accountant op 8 februari 2007)
Bron: Deloitte 2007
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
51
B I J L A G E N
BIJLAGE 2 LIJST MET GEÏNTERVIEWDE PERSONEN • • • • • • •
Dhr. G. Evenhuis – wethouder economische, sociale zaken en sport gemeente Emmen Dhr. R. Kamps – voormalig voorzitter bestuur BVO Emmen Dhr. J. Kuper – wethouder financiën gemeente Emmen Dhr. R. Lubbers – bemiddelaar in reddingsoperatie BVO Emmen Dhr. A. Oldenbeuving – lid stuurgroep reddingsoperatie BVO Emmen Dhr. J.T. Oosterhoff – lid stuurgroep reddingsoperatie BVO Emmen Dhr. H. Zwiers – voormalig voorzitter raad van advies BVO Emmen
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
53
B I J L A G E N
BIJLAGE 3 LIJST MET BESTUDEERDE DOCUMENTEN Raadsstukken • Raadsbesluit ‘BVO Emmen op zoek naar zekerheden’ 28 juni 2002 • Raadsbesluit ‘ontwikkeling businesspark Meerdijk’ 26 september 2002 • Besluit B&W ‘Definitieve uitwerking opdrachtformulering due diligence onderzoek UNO Bedrijfsadviseurs’ 23 maart 2004 • Raadsnotulen vergadering 25 maart 2004 • Raadsnotulen vergadering 13 mei 2004 • Raadsbesluit Verstrekken krediet t.b.v. onderzoek situatie BVO Emmen en overbrugging exploitatie BVO Emmen tot 1 mei 2004’25 maart 2004 • Verslag commissie Bestuur en Middelen 22 april 2004 • Raadsbesluit ‘Gemeentelijke bijdrage aan oplossing BVO Emmen’16 mei 2004 • Presentatie rapport Deloitte ‘Rapportage inzake stadionbedrijf Emmen bv.’ raadscommissie Bestuur en Middelen 7 februari 2007 Nota’s, beleidsplannen en rapportages • Voortgangsrapportage businesspark Meerdijk 1 februari 2006 • Sportnota 2002 september 1993 • Voortgangsrapportages over gemeentelijke bijdrage oplossingsrichting BVO Emmen voor de raad. D.d. 27 mei 2004, 14 juli 2004, 30 september 2004 en 12 november 2004. De eindrapportage is op 23 december 2004 in de raad behandeld en vastgesteld. • Ondernemingsplan Stadion bv. 5 juli 2004 • Beleidsplan BVO Emmen 2004 - 2007 Algemene regelgeving betaald voetbal • Nationaal Referentiekader steun aan betaald voetbal Ministerie van Binnenlandse Zaken • Voetbalbrieven van ministerie van Binnenlandse Zaken • KMPG rapport ‘de gemeente als twaalfde man’ 2002 Onderzoeken naar BVO • Memorandum UNO/Trip 15 april 2004 • Rapportage Oranjewoud inzake multifunctioneel stadion 1999 • Rapport Reitsema en Geene Planning en controldocumenten • Programmabegrotingen 2003 – 2007 • Jaarrekeningen 2003 – 2007
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
55
Briefwisselingen • Brieven van burgers aan gemeente over steunverlening BVO Emmen • Brieven van ministerie van Binnenlandse Zaken inzake steunverlening aan BVO Emmen en melding staatssteun aan Europese Commissie 2004 • Briefwisseling tussen BVO Emmen en gemeente inzake reddingsoperatie • Briefwisseling tussen BVO Emmen en sponsors/ crediteuren inzake reddingsoperatie
56
BIJLAGE 4 GEMEENTELIJKE KOSTEN PER SPORTPARK Sportparken 2007
Sportpark Veenoord
Door gemeente Emmen begrote onderhoudskosten in 2007
€
124.779,00
€
165.934,00
€
95.493,00
€
63.340,00
€
41.637,00
€
152.792,00
€
56.685,00
€
90.466,00
€
43.297,00
€
175.673,00
€
57.523,00
€
191.114,00
€
691.326,00
€
27.575,00
€
56.413,00
VV SV Twedo Sportpark Schoonebeek VV SVV'04 Sportpark Nieuw-Schoonebeek VV Schoonebeek Sportpark Sluisvierweg VV WKE Sportpark Emmerschans VV EHS'85 Sportpark Oude Roswinkelerweg VV Drenthina Sportpark Weerdinge VV Weerdinge Sportpark Nieuw-Weerdinge VV NWVV VV Titan Sportpark Roswinkel VV Roswinkel Sportpark Emmer-Compascuum VV CEC Sportpark Barger-Compascuum VV SVBC HV HVC Sportpark Zwartemeer VV Zwartemeerse Boys Sportpark Meerdijk
exclusief FC Emmen
SC Angelslo Rugbyclub Emmen Emmen Lacrosse Club Mixed Hockeyclub Emmen SHV Bedrocks Boule & Petanquevereniging Emmen Boule vermaak sportvereniging GSC Emmen WSV Emmen COVS FC Emmen Sportpark Barger-Oosterveld VV SVBO Sportpark Bargeres VV Bargeres
FI NANCIËLE R ELATI E BVO EMM EN EN GEM EENTE EMMEN
57
Sportpark Rietlanden
€
197.696,00
€
51.812,00
€
465.885,00
€
98.809,00
€
74.342,00
€
48.967,00
€
19.810,00
VV DZOH Korfbalvereniging EKC 2000 Sportpark Nieuw-Dordrecht VV DVC'59 Sportpark Klazienaveen VV Klazienaveen VV Zwartemeer Sportpark Erica VV Erica '86 VV SC Erica Sportpark Weiteveen VV SV Weiteveense Boys Sportpark Zandpol VV Zandpol Sportpark Markeweg Overige voorzieningen Sportpark Klazienaveen-Noord
€
5.556,00
(alleen kap.lasten)
€
16.285,00
(alleen kap.lasten)
€
451.917,00
€
3.465.126,00
VV VEV Diverse algemene kosten t.b.v. sportparken
58