Saberdiosieja Nistelrode
info:
[email protected]
Saberdiosieja Nistelrode 2010
INHOUDSOPGAVE NR. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
TITEL LIED Saberdiosieja De klok van Arnemuiden Huilen is voor jou te laat De Zuiderzeeballade Land van Maas en Waal Bloody Mary Het kleine café Ik lig op mijn kussen stil te dromen Patsy Aan het strand stil en verlaten Het dorp Ketelbinkie Een stekkie van de Fuchsia? Een beetje verliefd Je bent niet hip, je bent niet vlot Spiegelbeeld Droomland De glimlach van een kind Bloed, zweet en tranen Roosje, mijn roosje Als de morgen is gekomen Waarom? Ach vaderlief, toe drink niet meer Brandend zand Alle duiven op de Dam Tussen Donzel en Menzel De rokende boer Manuela Kleine Greetje Achter in ‟t stille klooster Medley De woonboot Vrienden voor het leven (Jan Smit) Brabant (Guus Meewis)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
BLZ. 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10-11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 23-24 25 26-27 28 29 30 31-32-33-34
35 36 37-38
pagina 1 saberdiosieja Wij zijn saberdiosieja Saberdijee, jee, jee, holadi-jee Wij zijn saberdiosieja Kom-zing gezellig met ons mee! 1. Als de klok van Arnemuiden. Als de klok van Arnemuiden Welkom thuis voor ons zal luiden Wordt de vreugde soms vermengd met droefenis Als een schip op zee gebleven is Wendt het roer ! We komen thuis gevaren Rijk was de buit maar bang en zwaar de nacht Land in zicht ! En onze ogen staren Naar de kust, die lokkend op ons wacht Rijke zee, waarvan de vissers dromen Want jij geeft brood aan man en vrouw en kind Wrede zee, jij hebt zoveel genomen In jouw schoot rust menig trouwe vriend 2. Huilen is voor jou te laat. Huilen is voor jou te laat, ik kom niet meer. Wacht maar niet op mij, het is de laatste keer. Dat je mij bedrogen hebt, het is te laat. Want mijn liefde voor jou dat is nu toch enkel haat. Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen. Maar je ging toch steeds weer naar die ander heen Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer. Huilen is nu voor jou te laat, nee ik kom niet meer. Ik hoop dat jij gelukkig met die ander bent. Ik heb die mooie uren ook met jou gekend. Maar eens dan komt de dag voor haar net als voor mij. Want wat jij liefde noemt dat gaat ineens voorbij. Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen. Maar je ging toch steeds weer naar die ander heen Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer. Huilen is nu voor jou te laat, nee ik kom niet meer.
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 2 3. Zuiderzeeballade. Opa, kijk ik vond op zolder 'n Foto van een ouwe boot Is dat nog van voor de polder Van die oude vissersvloot Jochie, dat is een gelukkie Ik was dat prentje jaren kwijt 'k Heb nu weer een heel klein stukkie Van die goede ouwe tijd Daar is het water, daar is de haven Waar j'altijd horen kon "we gaan aan boord" De voerman laat er nou paarden draven En aan de horizon leit Emmeloord Eens ging de zee hier te keer Maar die tijd komt niet weer Zuiderzee heet nou IJsselmeer Een tractor gaat er nou greppels graven 'k Zie tot de horizon geen schepen meer Kijk, die jongeman ben ikke, ikke was de kapitein, hehe Hiero, en die grote dikke, dat moet malle Japie zijn Opa, en die blonde jongen Vooraan bij de fokkeschoot Opa, zeg nou wat Die jongen is je ome, die is dood In 't diepe water, ver van de haven In die novembernacht, voor twintig jaar Door 't brakke water is hij begraven Maar als ik nog even wacht zien wij elkaar Toen ging de zee zo te keer In een razend verweer Ongestraft slaat niemand haar neer Nu jaren later hier paarden draven Zie ik de hand en macht van onze Heer Waar is het water, waar is de haven Waar j'altijd horen kon "we gaan aan boord" De voerman laat er z'n paard nou draven En aan de horizon leit Emmeloord Eens ging de zee hier te keer Maar die tijd komt niet meer 't Water leit nou achter de dijk Waar eens de golven het land bedolven Golft nou een halmenzee, de oogst is rijp...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 3 4. Land van Maas en Waal. Onder de groene hemel in de blauwe zon Speelt het blikken harmonieorkest in een grote regenton Daar trekt over de heuvels en door het grote bos De lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch En we praten en we zingen en we lachen allemaal Want daar achter de hoge bergen ligt het land van Maas en Waal Ik loop gearmd met een kater voorop Daarachter twee konijnen met een trechter op hun kop En dan de grote snoeshaan, die legt een glazen ei Wanneer je 't schudt dan sneeuwt 't op de Egmondse abdij Ik reik een meisje mijn koperen hand Dan komen er twee Moren met hun slepen in de hand Dan blaast er de fanfare ter ere van de schaar Die trouwt met de vingerhoed ze houden van elkaar En onder de purp'ren hemel in de bruine zon Speelt nog steeds het harmonieorkest in een grote regenton Daar trekt over de heuvels en door het grote bos De lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch En we praten en we zingen en we lachen allemaal Want daar achter de hoge bergen ligt het land van Maas en Waal We zijn aan de koning van Spanje ontsnapt Die had ons in zijn bed en de provisiekast betrapt We staken alle kerken met brandewijn in brand 't Is koudvuur dus 't geeft niet en het komt niet in de krant Het leed is geleden, de horizon schijnt Wanneer de doden dronken zijn en pierlala verdwijnt Dan steken we de loftrompet en ook de dikke draak En eten 's avonds zandgebak op 't feestje bij Klaas Vaak En onder de gouden hemel in de zilveren zon Speelt altijd het harmonieorkest in een grote regenton Daar trekt over de heuvels en door het grote bos De stoet voorgoed de bergen in van het circus Jeroen Bosch En we praten en we zingen en we lachahahahahahaa Want daarachter de hoge bergen ligt het land van Maas en Waal van Maas en Waal van Maas en Waal van Maas en Waal...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 4 5. Bloody Mary. Steeds zie ik in gedachten weer mijn Mary Vloekend en vechtend gelijk een man Overal waar ze kwam schopte ze herrie Ze kon zeilen zoals nu nog niemand kan refr.: Ze heette Bloody Mary En was de schrik der zee Dus drink op Bloody Mary En op alles wat ze dee Waar haar schip verscheen was het erg gauw knokken En niemand ontsnapte levend aan 't gevecht Beloningen konden op 't laatst geen mens meer lokken Want iederen was aan 't leven meer gehecht refr.(1x) Maar op zek'ren dag 't was net na 't eten Viel Mary overboord en ging toen heen Ze kon niet zwemmen dat was ze vergeten Daarom zonk ze naar de diepte gelijk een steen Dat was dan Bloody Mary Ze was de schrik der zee Dus drink op Bloody Mary En op alles wat ze dee
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 5 6. Het kleine café aan de haven. De avondzon valt over straten en pleinen De gouden zon zakt in de stad En mensen die moe in hun huizen verdwijnen Ze hebben de dag weer gehad De neonreclame die knipoogt langs ramen Het motregent zachtjes op straat De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek Uit een deur die nog wijd openstaat refr.: Daar Daar Daar Daar
in dat kleine café aan de haven zijn de mensen gelijk en tevree in dat kleine café aan de haven telt je geld of wie je bent niet meer mee
De toog is van koper, toch ligt er geen loper De voetbalclub hangt aan de muur De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox Een pilsje dat is-t-er niet duur Een mens is daar mens, rijk of arm, 't is daar warm Geen monsieur of madam maar WC Maar 't glas is gespoeld in 't helderste water Ja 't is daar een heel goed café refr. De wereldproblemen die zijn tussen twee glazen bier opgelost voor altijd Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening of je staat in 't krijt Het enige wat je aan eten kunt krijgen dat is daar 'n hardgekookt ei De mensen die zijn daar gelukkig gewoon ja de mensen die zijn daar nog blij refr.(3x)...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 6 7. Ik lig op mijn kussen stil te dromen. refr.: 'k Lig op m'n kussen stil te dromen Weet je niet dat ik nog van je hou? 'k Lig op m'n kussen stil te dromen Want liefste, ik blijf je steeds trouw De nacht is zo eenzaam zonder jou Ik droom nog van die tijd die er eens was 'k Lig op m'n kussen stil te dromen Want liefste, ik blijf je steeds trouw Weet je nog, de dagen van weleer Wij waren altijd bij elkander Die mooie tijd is nu niet meer Want jij trok toch liever naar die ander refr. Ik wacht al zo lang op jou, m'n liefste Die mooie tijd is nog alleen een droom 'k Lig op m'n kussen stil te dromen Want liefste, ik blijf je steeds trouw Want liefste, o, kom toch weer gauw...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 7 8. PATSY. Vlak bij de haven staan heel oude huizen Donker en somber, bouwvallig en koud Daar woont een meisje, ze noemen haar Patsy zij is het meisje dat veel van me houdt Kaal en versleten zijn Patsy haar kleren Ondanks die kleren hoort Patsy bij mij Thuis wil geen mens van mijn meisje iets weten Toch gaat mijn liefde voor haar nooit voorbij Patsy, 'k hoor toch bij jou Nooit wil 'k een ander als vrouw Ook al woon j'in een krot Met de huisdeur kapot Je weet toch hoeveel 'k van je hou Iedere nacht lig ik rust' loos te dromen 'k Zie hoe je wacht in die sombere straat Denkend' dat ik niet meer bij je zal komen Maar als ik kom is 't misschien al te laat Laatst vroeg een buurman heel zachtjes aan vader Ken jij die Patsy, ze kwam wel eens hier 't Meisje is droef aan haar einde gekomen Gisteren vond men haar in de rivier Patsy, 'k hoor toch bij jou Nooit wil 'k een ander als vrouw M'n geluk is voorbij Jij bent niet meer bij mij Patsy, straks kom ik bij jou...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 8 9. Aan het strand stil en verlaten. Aan het strand stil en verlaten Bij het klimmen van de maan Ziet men daar een aardig paartje Zeer van weemoed aangedaan Liefste ik moet je gaan verlaten Morgen ga ik weer naar zee En dan trouwen als ik thuiskom Hier op Hollands' stille ree Maar zij sprak "ach liefste mijne Spreek zover niet in het verschiet Want de zee ligt vol met mijnen En die dingen zie je niet" Dobb'rend op de woeste baren Stuurde hij z'n scheepje voort Maar wat daar opeens gebeurde Een ontploffing werd gehoord 't Schip verdween al in de diepte Angstig keek hij om zich heen Nergens kon hij redding vinden Mensenlief waar moet dat heen Terwijl hij worstelt met de golven En de dood voor d'ogen ziet Denkt hij aan z'n liefste meisje Die hij thuis daar achterliet Aan het strand stil en verlaten Ziet men daar een meisje staan Die al turend en al smachtend Wacht de komst van haren man Hij zou immers wederkeren Hij beloofde haar toch trouw En dan krijgt zij zo'n verlangen Word ik toch zijn lieve vrouw Maar hij keerde nimmer weder Want de dood waart om ons heen En zij keerde telkens weder Aan het strand stil en alleen...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 9 10. Het dorp.
Thuis heb ik nog een ansichtkaart waarop een kerk een kar met paard een slagerij T. van der Ven. Een kroeg, een juffrouw op de fiets het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar het is waar ik geboren ben. Dit dorp, ik weet nog hoe het was, de boerenkind'ren in de klas, een kar die ratelt op de keien, het raadhuis met een pomp ervoor, een zandweg tussen koren door, het vee, de boerderijen. Refrein: En langs het tuinpad van m'n vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat nooit voorbij zou gaan. Wat leefden ze eenvoudig toen in simp'le huizen tussen groen met boerenbloemen en een heg. Maar blijkbaar leefden ze verkeerd, het dorp is gemoderniseerd en nu zijn ze op de goeie weg. Want ziet, hoe rijk het leven is, ze zien de televisiequiz en wonen in betonnen dozen, met flink veel glas, dan kun je zien hoe of het bankstel staat bij Mien en d'r dressoir met plastic rozen. Refrein: zie boven De dorpsjeugd klit wat bij elkaar in minirok en beatle-haar en joelt wat mee met beatmuziek. Ik weet wel, het is hun goeie recht, de nieuwe tijd, net wat u zegt, maar het maakt me wat melancholiek. Ik heb hun vaders nog gekend ze kochten zoethout voor een cent ik zag hun moeders touwtjespringen. Dat dorp van toen, het is voorbij, dit is al wat er bleef voor mij: een ansicht en herinneringen. Toen ik langs het tuinpad van m'n vader de hoge bomen nog zag staan. Ik was een kind, hoe kon ik weten dat dat voorgoed voorbij zou gaan. Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 10 11. Ketelbinkie. Toen wij van Rotterdam vertrokken Met de 'Edam' een ouwe schuit Met kakkerlakken in de midscheeps En rattennesten in 't vooruit Toen hadden we een kleine jongen Als 'Ketelbink' bij ons aan boord Die voor de eerste keer naar zee ging En nooit van haaien had gehoord Die van zijn moeder aan de kade Wat schuchter lachend afscheid nam Omdat ie haar niet durfde zoenen Die straatjongen uit Rotterdam Hij werd gescholden door de stokers Omdat ie van de eerste dag Toen wij maar net de pier uit waren Al zeeziek in het foc-sle lag En met jenever en citroenen Werd hij weer op de been gebracht Want zieke zeelui zijn nadelig En brengen schade aan de vracht Als ie dan, sjouwend met z'n ketels Van de kombuis naar voren kwam Dan was het net een brokkie wanhoop Die straatjongen uit Rotterdam Wanneer hij 's avonds in z'n kooi lag En na zijn sjouwen eind'lijk sliep Dan schold de man, die wacht-te-kooi had Omdat ie om z'n moeder riep Toen is ie, op een mooie morgen 't Was in de Stille Oceaan Terwijl ze brulden om hun koffie Niet van zijn kooigoed opgestaan En toen de stuurman met kinine En wonderolie bij hem kwam Vroeg hij een voorschot op z'n gage Voor 't ouwe mens in Rotterdam (zie volgend blad……)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 11 In zeildoek en met roosterbaren Werd hij die dag op 't luik gezet De kapitein lichtte zijn petje En sprak met grogstem een gebed En met een 'Een-twee-drie-in-godsnaam!' Ging 't ketelbinkie overboord Die 't ouwetje niet durfde zoenen Omdat dat niet bij zeelui hoort De man een extra mokkie schoot-an En 't ouwe mens een telegram Dat was het einde van een 'zeeman' Die straatjongen uit Rotterdam...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 12 12. Wil u een stekkie van de fuchsia.? refr.: Wil u een stekkie, een stekkie, een stekkie Wil u een stekkie van de fuchsia Heb u een plekkie, een plekkie, een plekkie, Heb u een plekkie voor de fuchsia Het is een makkelijke plant Hij eet als 't ware uit de hand Een beetje mest, een beetje zon Hij doet het best op 't balkon Ik geef een stekkie, een stekkie, een stekkie En als ik 's avonds op visite ga Dan breng ik overal geluk Ik geef een stekkie van de fuch Ik geef een stekkie van de fuchsia Van de fuch, fuch, fuchsia. Iedereen in de stad Heeft al een stekkie van de fuchsia gehad Meneer De Wacht, op nummer acht Heeft al drieëntwintig stekkies grootgebracht refr. Geen huis in de straat Waar niet een fuchsia te bloeien staat Juffrouw Beth uit de flat Heeft een rose fuchsia op haar toilet refr....
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 13 13. Een beetje verliefd. In een discotheek, zat ik van de week, en ik voelde mij, daar zo alleen. 't Was er warm en druk, ik zat naast een lege kruk, ik verlangde zo naar jou, hier aan m'n zij. Ja, ik denk nog steeds, hoe 't was geweest, toen je naast me zat, hier aan de bar. Ik vroeg : "drink je mee ?", dat vond jij okee, toen je proostend, naar me keek, werd ik zo week. refr.: 'n Beetje verliefd, ('n beetje verliefd) ik dacht een beetje verliefd. (haa haa haa) Als ik wist wat jij toen dacht, had ik nooit op jou gewacht. Als 'n kind zat ik te dromen. Deze nacht ben jij voor mij, maar die droom ging snel voorbij. Jij stond op en zei : "Hou m'n plaatsje vrij, ik moet even weg, maar 'k ben zo terug". Ach, die kruk bleef leeg, tot ik in de gaten kreeg, dat je wegging zonder mij, ik was weer alleen. refr.(2x) Deze nacht ben jij voor mij, maar die droom ging snel voorbij. ('n Beetje verliefd) (Haa haa haa)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 14 14. Je bent niet hip. refr.: Je bent niet hip, je bent niet vlot Je ouwe fiets die is altijd kapot Je bent niet rijk, je bent niet knap Je drinkt geen bier maar tomatensap Je hebt een baan waarvan je zegt Hij is niet goed en hij is niet slecht Maar jij bent lief en reuze trouw Jij hoort bij mij en ik bij jou Ja wie had dat ooit gedacht Hoe kan zoiets bestaan Nee dat had ik nooit verwacht Dat ik met jou zou gaan Ik vond je altijd reuze sloom Maar nu ben jij de man Waarvan ik elke nacht weer droom Al denk ik nu en dan refr. Ik weet nog dat het zo begon 't was op een dag in maart Jij kwam, jij zag en overwon En ik was van de kaart Ik stond gewoon totaal perplex Want jij gaf mij een zoen En zei: meid jij hebt zoveel seks Ik kan er niets aan doen refr. Jalalala jalalala jalalalalalalalalala Lalalala lalalala lalalalalalala Lalalala lalalala
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 15 15. Spiegelbeeld. Spiegelbeeld vertel eens even Ben ik heus zo oud als jij Is het waar, ben ik twintig Is m'n tienertijd voorbij 'k Ben wel jong maar ik ben toch niet zo jong meer als ik was 'k Ging zo graag nog een keertje Terug naar de klas (naar de kla-ha-has) Spiegelbeeld 'k kan je haten Want je geeft geen dag terug Waarom gaan toch die jaren Als je jong bent zo vlug 'k Ben wel jong maar er is toch al zoveel herinnering Spiegelbeeld uit al die jaren Vergeet ik geen ding (geen di-hi-hing) Spiegelbeeld m'n eerste vriendje Was een joch zo oud als ik 'k Kreeg van hem m'n eerste zoentje 't Was een heerlijk ogenblik 'k Ben wel jong maar dat zou ik nog zo graag eens overdoen Quick quick slow, de eerste dansles Wat was ik nog groen 'k Heb alleen nog wat foto's en die zeggen 't me weer 't Is voorbij, m'n eerste baljurk Die draag ik niet meer (niet mee-he-heer)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 16 16. Droomland. heerlijk land van mijn dromen ergens hier ver vandaan waar ik zo graag wil komen daar waar geen leed kan bestaan refr. droomland droomland oh ik ver- lang zo naar droomland daar is steeds vree dus ga met mij mee samen naar 't heerlijke droom- land 'k ben daar zo vaak aan 't dwalen 'k hoor naar den vog'len lied 't is of ze mij verhalen van al het schoons dat men ziet refr. droomland ….. zwerver gij vindt daar vrede zieke gij kent geen pijn daar wordt geen strijd ge-streden daar waar mijn broeders nog zijn refr. (2x) droomland….
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 17 17. De glimlach van een kind. "jij "jij "jij "jij
bent bent bent bent
zo wijs", dat zegt een kind zo grijs", dat zegt een kind getrouwd", dat zegt een kind al oud", dat zegt een kind
dan denk je "ja, een rimpel meer" je wordt al echt een ouwe heer maar voor je denkt "hoe moet dat nou" pakt ze je hand en lacht naar jou de glimlach van een kind doet je beseffen dat je leeft de glimlach van een kind dat nog een leven voor zich heeft dat leven is de moeite waard met soms wel wat verdriet, maar met liefde, geluk en plezier in het verschiet de glimlach van een kind dat met een trein speelt of een pop z'n glimlach maakt je blij daar kan geen feest meer tegen op wat geeft het dat je ouder wordt dat maakt toch niets meer uit want je voelt je gelukkig al heb je geen duit la-la-la-la-la…….
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 18 18. Bloed, zweet en tranen. Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan, als ik terug kijk in de tijd. Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag. Geproefd van het leven, zoveel vrienden, ongekend Met bloed, zweet en tranen! Zei ik rot: hier nu maar op. Met bloed, zweet en tranen! Zei ik: vrienden, dag vrienden, de koek is op Ik heb geluk gekend, maar ook verdriet gekend. Hoe vaak stootte ik mijn kop? Maar toch, ik ben tevreden met alles wat ik heb, als je roem voorbij is, moet je kijken wie je nog kent! Met bloed, zweet en tranen! Zei ik: rot hier nu maar op. Met bloed, zweet en tranen! Zei ik: vrienden, dag vrienden de koek is op ik heb het echt gezien, nee ik blijf niet gek, dat ik iemand straks nog mis ik blijf echt alleen, ja echt alleen geen gezeur meer aan mijn kop, ach rot nu maar op met bloed, zweet en tranen zei ik: rot hier nu maar op met bloed, zweet en tranen zei ik: vrienden, dag vrienden, de koek is op (2x)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 19 19. Een roosje, mijn roosje. Hij vergeet nooit die eerste ontmoeting En hij weet nog precies wat ze zei Hij vergeet nooit toen zij in z'n armen Voor 't eerst zei "de liefste ben jij" Hij vergeet nooit die nacht na de trouwdag Haar grapjes, haar ernst en haar trouw En hij weet nog precies hoe ze lachte Toen hij zei "'k maak een liedje voor jou" Refr. Ik geef je een roosje m'n Roosje Ik geef je een roos elke dag En ik hou van jou, tot de wei zonder dauw En de echo niet lacht om een lach Ik zag ze zo vaak in ons straatje Een oud heel tevreden lief paar Als het strand bij de zee waren zij met z'n twee Want ze hielden zoveel van elkaar Ieder kind wist, van hem kreeg je dropjes En zij gaf de kleinste een zoen Ze schuifelden saam naar het hoekje En hij zong z'n liedje van toen refr. Nu loopt hij alleen door 't straatje En staat stil bij de dropjesdrogist Hij koopt daar wat snoep voor een kleintje Dat niet weet dat hij oma zo mist Dan plukt hij een roos uit een tuintje Dat mag want men kent zijn verdriet Dan zet hij die bloem bij haar steentje En zingt daar heel zachtjes haar lied Ik geef je een roosje m'n Roosje Ik geef je een roos elke dag Geen uur gaat voorbij of je bent dicht bij mij Ik kom nu heel gauw als het mag Ik geef je een roosje m'n Roosje Ik geef je een roos elke dag Ik geef je een roosje m'n Roosje Ik geef je een roos elke dag Ik geef je een roosje m'n Roosje Ik geef je een roos elke dag...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 20 20. Als de morgen is gekomen. Ik lig gebroken in mijn bed Heb net de douche weer uitgezet Ik wilde wel maar het ging niet echt M'n kater won weer het gevecht, heb weer verloren van de fles en bovendien.. wil niemand mij zo zien Stond wat te praten in 't café Een aantal vrienden met me mee Ik zag je niet maar jij kwam aan En ging meteen dicht bij me staan Je gooide alle remmen los Leuke tijd, maar nu ben ik het kwijt Refrein: Als de morgen is gekomen En alles wat 'k heb mee gemaakt al lang verleden is Als de morgen is gekomen Verlaat je mijn verleden en ben jij degene die ik mis Ik was zo blij dat jij der was Alleen je vulde steeds m'n glas De lampen aan, mijn lichtje uit Het laatste rondje tot besluit Het was aan 't einde van de dag Maar voor mij, was die al lang voorbij Refrein: Als de morgen is gekomen En alles wat 'k heb mee gemaakt al lang verdwenen is Als de morgen is gekomen Verlaat je mijn verleden en ben jij degene die ik mis Hoop dat me dit nooit meer gebeurt Het is al te laat maar niet getreurd Ik heb geleerd van wat je mij hebt aangedaan Refrein Als de morgen is gekomen En alles wat 'k hebt meegemaakt al lang verdwenen is Als de morgen is gekomen Verlaat je mijn verleden en ben jij degene die ik mis
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 21 21. Waarom refr.: Waarom, waarom, waarom Heb jij me laten staan Waarom, waarom, waarom Deed jij me dat nu aan In 't begin was jij zo verliefd op mij m'n schat 'k Had 't gevoel dat jij me maar alleen aanbad Vertel me nu eens hoe kwam je tot dit besluit Is er misschien een ander, is het nu uit refr. Ik vraag me af wat was er bij ons toch steeds verkeerd Toch hoop ik dat je altijd nog bij me wederkeert Wachten zal ik al duurt 't misschien wat lang Jij bent 't meisje waar ik zo naar verlang Waarom, waarom, waarom Deed jij me dat nu aan Waarom, waarom, waarom Deed jij me dat nu aan...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 22 22. Ach vaderlief, toe drink niet meer. refr.: Ach vaderlief, toe drink niet meer Ik vroeg 't al zo menige keer Want moesjelief huilt telkens weer Ach vaderlief, toe drink niet meer Een moeder zit stil bij 't fornuis Aan 't raam staat verdrietig haar kind Want nog steeds is vader niet thuis Omdat hij 't weekloon verdrinkt Dan rent plots het kind door de kou En hoort in een kroeg vader‟s stem Het pakt hem bedeesd bij z'n mouw En vraagt dan met bevende stem refr. De man stoot 't kind van zich af Dat valt met een smak op de grond Dan ziet hij vol schrik tot z'n straf 't Hoofdje is bloedend verwond Vol schaamte brengt hij dan z'n kind Terug naar z'n huis en z'n vrouw Terwijl ze het hoofdje verbindt Zegt vader vol innig berouw Je vaderlief, die drinkt niet meer Je vroeg 't al zo menige keer Dus moesjelief, kom huil niet meer Want vaderlief, die drinkt niet meer Lalalala, Dus moesjelief, kom huil niet meer Want vaderlief, die drinkt niet meer...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 23 23. Brandend zand. Brandend zand en 'n verloren land En 'n leven vol gevaar Brandend zand berooft je bijna van 't verstand En dat alles komt door haar Zwarte Dino, jij wou Nina Die met Rocco was verloofd En toen Rocco werd gevonden Werd jouw onschuld niet geloofd Brandend zand en 'n verloren land……. In de haven van Marseille Danst jouw Nina nu voor geld Slechts de golven zingen zachtjes Wat van Dino wordt verteld Brandend zand en 'n verloren land 2x 24. Alle duiven op de Dam. Alle duiven op de dam, sja la la lie, sja la la la Ja die weten hoe het kwam, sja la la lie, sja la la la Want ze zaten op je schoot, sja la la lie, sja la la la En je gaf ze stukjes brood, sja la la lie, sja la la la Als een droom keek jij mij lachend aan Mijn hart ging sneller slaan Ik was meteen verliefd op jou En zag ik jou dan weer Dan zei ik keer op keer Er is geen ander meer Waar ik van hou Nooit vergeet ik meer die dag, sja la la lie, sja la la la Dat ik jou voor t eerst daar zag, sja la la lie, sja la la la Mooi is het leven met jou Jij bent de zon in m‟n leven Door deze duiven zijn wij nu een paar Want zij brachten ons twee bij elkaar
(zie volgend blad…..)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 24 Alle duiven op de dam, sja la la lie, sja la la la Ja die weten hoe het kwam, sja la la lie, sja la la la Want ze zaten op je schoot, sja la la lie, sja la la la En je gaf ze stukjes brood, sja la la lie, sja la la la Als een droom keek jij mij lachend aan Mijn hart ging sneller slaan Ik was meteen verliefd op jou En zag ik jou dan weer Dan zei ik keer op keer Er is geen ander meer Waar ik van hou Nooit vergeet ik meer die dag, sja la la lie, sja la la la Dat ik jou voor t eerst daar zag, sja la la lie, sja la la la Mooi is het leven met jou Jij bent de zon in m‟n leven Door deze duiven zijn wij nu een paar Want zij brachten ons twee bij elkaar Ieder jaar als t even kan, sja la la lie, sja la la la Gaan we weer naar Amsterdam, sja la la lie, sja la la la Naar de duiven op het plein, sja la la lie, sja la la la Omdat we zo gelukkig zijn, sja la la lie, sja la la la Sja la la lie, sja la la la Sja la la lie, sja la la la
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 25 25. Tussen Donzel en Menzel. Tussen Donzel en Menzel, tusse de Loo en de Rekt, Li un klein stukske Brabant, wè me altijd wer trekt „k hebbur ens leere loope, mèn part worrik ur oud Nisseroi dè is alles, ès ge dè mar onthoudt Ik kender de mense al van jongsaf on Dur zen durbè worrik nog te voet mè naor school ben gegon Kijk ik over de misse, ur langs dur ut veld Ik zou ut nie kunne misse, Nisseroi vur gin geld. Muziekske. Li de wès op de bleijk en de keijnder op bed Dan wordt ur nog lichelijk koffie gezet Dan zie‟k op de geut net de meule nog ston En hur ik in turrup de kerktorre slon. Tussen Donzel en Menzel, tusse de Loo en de Rekt, Li un klein stukske Brabant, wè me altijd wer trekt „k hebbur ens leere loope, mèn part worrik ur oud Nisseroi dè is alles, ès ge dè mar onthoudt
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 26 26. De rokende Boer (wat dik gedrukt is wordt door allen gezongen) D‟r waar unnen boer en die rookte sigaar En alles in huis da stonk ernaar Tot zelfs het vee en de kiepen die roken naar rook – roken naar rook Z‟n vrouw had al dikwijls gebid en gesmeekt Toch rookte-ie elken dag van de week Want anders zin Gerrit dan raak ik van de kook – finaal van de kook Ik kan het zonder roken nie meer stellen – stellen Ze kunnen men – zit ie- nog meer vertellen – tellen Hij rookte in de kamer en hij rookte in de keuken En overal lagen peuken en overal lagen peuken Hij rookte bij de verkens en hij rookte bij de koeien En zelfs bij het stoeien, trok Gerrit aan z’n sigaar. Maar op unnen dag waar ‟t geval Toen kwam ie ‟s-mergens in de stal En vond zijn Bertha I in ademnood – in ademnood Hij het er de veearts bijgehaald En veertig gulden veur pillen betaald Toen viel zijn Bertha I ter plekke dood – hartstikke dood Hij haalde uit z‟n zak een doos sigaren – garen Da waar op da moment wel te verklaren – klaren. Hij rookte in de kamer en hij rookte in de keuken En overal lagen peuken en overal lagen peuken Hij rookte bij de verkens en hij rookte bij de koeien En zelfs bij het stoeien, trok Gerrit aan z’n sigaar. Z‟n Hanneke viet toen z‟n sigaar En zin: Ge-bent-me-mij-nog-niet-klaar Ze haalde uit durre schort ‟n zwarte sok – zwarte sok Voor elke peuk die ik hier vond In unnen asbak of op de grond Heb ik twee kwartjes in dieje sok gedaan – sok gedaan En Gerrit zat beschaamd ineengedoken – doken En zwoer op da moment nooit meer te roken – roken Hij stopte in de kamer en hij stopte in de keuken En nergens lagen peuken en nergens lagen peuken Hij stopte bij de verkens en hij stopte bij de koeien Hij stopte niet met stoeien, maar wel met z’n sigaar (zie volgend blad…….)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 27 Maar later ging ook Bertha 2 En Gerrit d‟n boer die zin toen mee D‟r zit nou zeker niks in dieje sok – in dieje sok Maar Hanneke zin: bedoelde gij die Die‟s twee keer zo zwaar want gij rookte nie Ge krijgt nou twee nei koeien in oe hok – in oe hok Ik ben in munne sok steeds blijven sparen – sparen Ge rookte nie mer van die stinksigaren – garen Hij stopte in de kamer en hij stopte in de keuken En nergens lagen peuken en nergens lagen peuken Hij stopte bij de verkens en hij stopte bij de koeien Hij stopte niet met stoeien, maar wel met z’n sigaar Hij stopte in de kamer en hij stopte in de keuken En nergens lagen peuken en nergens lagen peuken Hij stopte bij de verkens en hij stopte bij de koeien Hij stopte niet met stoeien, maar wel met z’n sigaar
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 28 27. Manuela Ik was met haar alleen We keken naar elkaar We spraken van de liefde Het was toch zo mooi Het leek een droom die nacht Dat had ik niet verwacht Ze keek me aan en zei 'Wanneer is dit voorbij?' Geluk was toen dichtbij Ik weet nog wat ze zei ' Ik vertrouw op jou, breng mij nu gauw naar huis' refrein: Manuela, Manuela, Manuela, Manu…. We reden door de nacht De radio heel zacht Het kon niet mooier zijn 't Leek een eeuwig refrein Ik raakte zo verward En reed opeens te hard Ze lachte nog naar mij Maar toen was het voorbij Een auto kwam eraan Het is zo snel gegaan Wat heb ik door mijn schuld haar aangedaan refrein Ze lag daar zwaargewond Een glimlach om haar mond Alsof ze zeggen wou 'Het lag niet aan jou' Het was een ongeluk Toch is mijn leven stuk Ik bid tot God dat hij Haar teruggeeft aan mij De dokters vechten door Ze weten niet waarvoor Wat heb ik door mijn schuld haar aangedaan refrein (2x)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 29 28. Kleine Greetje Ik weet in de polder een huisje te staan Verborgen door bloemen en struiken Een slootje ervoor met een stoepje eraan En vensters met rood-witte luiken Daar ga ik elk jaar met vakantie naar toe Ik voer daar de kippen en melk er de koe Ik maai en ik zaai er zo'n beetje En zoen in het klompenhok Greetje refr.: Kleine Greetje uit de polder Kind van 't lage land Blond van haar en blauw van ogen Geef mij toch je hand Kleine Greetje uit de polder Zeg me nu eens gauw Als het koren rijp is Word je dan m'n vrouw Want Greetje heeft mij al haar hartje beloofd Maar eerst moest de tarwe gemaaid zijn Toen vroeg ik haar weer maar ze schudde haar hoofd Nu moest eerst de rogge gezaaid zijn Toen had ze geen tijd want toen werd er gehooid Toen moesten de piepers zo nodig gerooid Een koe werd mama dus had Greetje Geen tijd om te trouwen dat weet je refr. 'k Werd boos, kwaad en nijdig en ging naar haar toe En zou haar eens duid'lijk bevelen Dat hooien noch 't rooien noch 't lot van de koe Mij langer een ziertje kon schelen Ik kwam bij het slootje met stoepje eraan En bleef op de brug vol verbijstering staan Ik mocht er niet binnen want weet je Er was mond- en klauwzweer bij Greetje Refrein:
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 30 29. Achter in het stille klooster. Achter in het stille klooster Klopt een arme moeder aan Ligt mijn zoon hier Zwaar gewond soms Ik zou zo gaarne tot hem gaan Ligt mijn zoon hier Zwaar gewond soms Ik zou zo gaarne tot hem gaan Arme moeder, sprak de zuster Uwe zoon, hij is niet meer Al zijn lijden is geweken Hij stierf voor zijn land en eer Al zijn lijden is geweken Hij stierf voor zijn land en eer In de kamer aangekomen Werpt ze het witte doodskleed af En in tranen valt zij neder Delf voor hem en mij een graf En in tranen valt zij neder Delf voor hem en mij een graf Op het kerkhof ligt begraven Ene moeder met haar zoon En nu strijden zij voor eeuwig Ja voor eeuwig voor God's troon En nu strijden zij voor eeuwig Ja voor eeuwig voor God's troon...
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 31 30. MEDLEY: Op een mooie Pinksterdag: Op een mooie Pinksterdag Als ze even kon Liep ik met m'n dochter aan het handje in het parrekie te kuieren in de zon Gingen madeliefjes plukken, eendjes voeren, eindeloos Kijk nou toch je jurk wordt nat, je handjes vuil en papa boos Vader was een mooie held, vader was de baas Vader was een duidelijke mengeling van Onze Lieve Heer en Sinterklaas Ben je bang voor 't hondje, hondje bijt niet Papa zegt dat hij niet bijt Op een mooie Pinksterdag, met de kleine meid Daar bij de waterkant: En ik heb je voor het eerst ontmoet Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant En ik heb je voor het eerst ontmoet Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant En ik vroeg of jij me kussen wou Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant En ik vroeg of jij me kussen wou Daar bij de waterkant Daar bij de waterkant
(zie volgend blad…….)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 32 Ik heb eerbied voor jouw grijze haren: Ik heb eerbied voor jouw grijze haren Zij bekronen je lieve gezicht Zij verzachten de sporen der jaren, Na een leven van werken en plicht Ik heb eerbied voor jouw grijze haren. Voor je rimpels van zorgen en pijn, Ik wil trachten voor hen die ze dragen, Altijd een bron van vreugde te zijn. Tulpen uit Amsterdam: Als de lente komt dan stuur ik jou Tulpen uit Amsterdam Als de lente komt pluk ik voor jou Tulpen uit Amsterdam Als ik wederkom breng ik voor jou Tulpen uit Amsterdam Duizend gele, duizend rode Wensen jou het allermooiste Wat mijn mond niet zeggen kan, Zeggen tulpen uit Amsterdam Daar was laatst een meisje loos: Daar was laatst een meisje loos Die wou gaan varen, die wou gaan varen Daar was laatst een meisje loos Die wou gaan varen als lichtmatroos Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen, maken de zeilen Zij moest klimmen in de mast Maken de zeilen met touwtjes vast Zij moest komen in de kajuit Kreeg een pak ransel, kreeg een pak ransel Zij moest komen in de kajuit Kreeg een pak ransel En toen was het uit (zie volgend blad….)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 33
Daar is de orgelman: Daar is de orgelman, daar is de orgelman Met z'n piere piere piere pierement Daar is de orgelman, daar is de orgelman Met z'n aria's en deuntjes die iedereen kent Ieder z'n eigen lied, ieder z'n wens Vergeet 't centenbakkie niet want ook een orgelman. Is maar een mens, rel-del-rel-del Ik hou van Holland: Ik hou van Holland, landje aan de Zuiderzee Een stukje Holland draag ik in m'n hart steeds mee Daar waar die molens draaien in hun forse kracht En waar de bollen bloeien in hun schoonste pracht Ik hou van Holland, met je bossen en je hei Jouw blonde duinen in een bonte rij Op heel dees grote aard, al ben 'k van huis en haard Is het kleine Holland mij 't meeste waard Er zitten twee motten: Er wonen 2 motten in m‟n ouwe jas En die 2 motten die wonen d‟er pas Je raakt gewoonweg van je stuk als je het ziet dat pril geluk hij vreet m‟n hele jas kapot alleen voor haar, die dot van een mot Ik noem haar Charlotte en hem noem ik Bas Die dotten van motten in m‟n ouwe jas.
(zie volgend blad….)
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 34 Breng eens een zonnetje: Breng eens een zonnetje Onder de mensen Een blij gezicht te zien Doet je toch goed Vervul zo nu en dan Hun liefste wensen Een beetje levensvreugd Schenkt nieuwe moed Breng eens een zonnetje Onder de mensen Een blij gezicht te zien Doet je toch goed Vervul zo nu en dan De liefste wensen Het spreekwoord zegt Wie goed doet goed ontmoet
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 35 31. De woonboot: Nelis en Leentje dat waren twee mensen, heel doodgewoon net als de rest. Ze wilden gaan trouwen maar hadden geen woning en daaraan had Leentje geweldig de pest. Maar op een dag toen moest het gebeuren: ze kochten een bootje het was wel geen pracht. Maar het kon hen niet schelen, ze waren gelukkig en legden hun bootje bij ons in de gracht. refrein: En we hebben een woonboot, het ligt in de Amstel, we hebben een schuitje, ‟t is ons ideaal. En ben je een keertje bij ons aan de Amstel, kom dan in ons bootje gerust allemaal. Maar op een morgen zei plotseling Nelis “Kijk nou eens Leentje, hoe dat nou toch komt. Ik zit hier verdorie met m‟n voeten in ‟t water, er zit een gat als een vuist in de romp”. Het water steeg snel en de meubels die dreven, de kans op verdrinking die was toen heel groot. Want geen van beiden konden ze zwemmen, ze dreven de deur uit op een tafelpoot. refrein… We hebben de boot naar de helling getrokken. Daar stopten ze heel vakkundig het lek. Leentje kon toen haar meubels gaan poetsen, want de stof van de cluppies zag blauw van de drek Maar ze lagen niet lang bij ons in de Amstel, toen kwam er een smeris zo een met een pet. Hij zei: “Jullie moeten hier wegwezen mensen Jullie hebben de Amstel met dat bootje besmet.” refrein Ze hebben de schuit uit de Amstel getrokken. Ze protesteerden maar t gaf hun geen biet, want je moet weten ‟t is “Jan-met-de-pet” maar. Die moeten ze hebben en de groten dus niet. refrein 2x
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 36 32. Vrienden voor het leven (Jan Smit) Je komt er achter Vroeg of laat Een goede vriend Een beste maat Je hebt ze nodig In het goede en in 't kwaad Want de weg van 't bestaan Is soms heel onaangenaam Er wordt gevallen En meteen weer opgestaan Ik heb vrienden voor het leven Gesteund door lief en leed Wat een vriend aan mij kan geven Is geld niet aan besteed Je hebt vrienden waarmee je kan lachen En waardoor je de tijd snel vergeet Of een vriend die je pijn kan verzachten Als je „t even niet meer weet Zonder woorden Merk je snel Deze vriend Begrijp me wel Goed vertrouwen Is het enige dat telt Zelfs een blik zegt genoeg Voor die hechte vriendenploeg Er wordt gelachen Met z'n allen in de kroeg Ik heb vrienden voor het leven Gesteund door lief en leed Wat een vriend aan mij kan geven Is geld niet aan besteed Je hebt vrienden waarmee je kan lachen En waardoor je de tijd snel vergeet Of een vriend die je pijn kan verzachten Als je „t even niet meer weet Je hebt vrienden waarmee je kan lachen En waardoor je de tijd snel vergeet Of een vriend die je pijn kan verzachten Als je „t even niet meer weet Niet meer weet
Saberdiosieja Nistelrode 2010
pagina 37 33. Brabant (Guus Meeuwis) Een muts op mijn hoofd, mijn kraag staat omhoog. Het is hier ijskoud, maar gelukkig wel droog. De dagen zijn kort hier, de nacht begint vroeg. De mensen zijn stug, en er is maar een kroeg. Als ik naar mijn hotel loop, na een donkere dag, dan voel ik mijn huissleutel, diep in mijn zak. Ik loop hier alleen in een te stille stad ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad, maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht, en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht. Ik mis hier de warmte van een dorpscafé, de aanspraak van mensen met een zachte G. Ik mis zelfs het zeiken, op alles om niets, was men maar op Brabant, zo trots als een Fries. In het zuiden vol zon, woon ik samen met jou, het is daarom dat ik zo van Brabanders houd. Ik loop hier alleen in een te stille stad ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad, maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht, en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht.
Saberdiosieja Nistelrode 2010
De Peel en de Kempen, en de Meierij, maar het mooiste aan Brabant, ben jij dat ben jij Ik loop hier alleen in een te stille stad ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad, maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht, en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht.
Saberdiosieja Nistelrode 2010