V Informatie Verdriet en pijn in je afdeling.
V1
ROUW EN VERDRIET WANNEER JE AFDELING MET DE DOOD TE MAKEN KRIJGT
Belangrijk ! • Voor de betere leesbaarheid is gekozen in deze tekst over ouders te spreken. Maar Jong Nederland is zich terdege bewust, dat lang niet al haar leden opgroeien in een gezin met een vader en een moeder. Daar waar ouders staat kun je dus, afhankelijk van de leefomstandigheden van het kind, ook ouder, verzorgers of verzorg(st)er lezen. • In dit hoofdstuk is een persoon, die contact onderhoudt met de ouders van de gestorvene heel belangrijk. Deze contactpersoon wordt aangeduid met het symbool 'werkgroep'. Inleiding Wie denkt aan kinderen, jongeren en Jong Nederland denkt direct aan spel, plezier en een uitdagend leven. Niemand associeert deze woorden met de begrippen dood, sterven, rouw. Maar naast alle vrolijke en leuke momenten krijgen afdelingen ook regelmatig te maken met verdriet en rouw. Onderzoek wees uit, dat driekwart van de kinderen voor ze naar het voortgezet onderwijs gaan, de dood van een vertrouwd persoon in de nabije omgeving meegemaakt hebben. Gemiddeld zijn ze acht jaar oud als ze voor het eerst in aanraking komen met een sterfgeval. In veel gevallen zal dit om een opa of oma gaan. Maar het kan ook een vader of moeder van een lid zijn, die de andere jongens en meisjes op de club eveneens goed kennen. Nog ingrijpender is het als het een jeugdlid of leider van de eigen afdeling betreft. Wanneer leiders en kinderen geconfronteerd worden met een sterfgeval zo dichtbij, zijn zij vaak lamgeslagen, overmand door verdriet, weten niet meer wat er gedaan moet worden. Dat is jammer, omdat zij vaak meer voor elkaar en voor hun leden kunnen betekenen dan zij op dat moment denken. Daarom zou het goed zijn als iedere afdeling aan dit nare onderwerp eens uitgebreid aandacht besteedt op een afdelingsvergadering (O1.2). Als Jong Nederland echt wat wil betekenen voor haar leden dan moet er, naast het plezier maken en het samen spelen, ook ruimte zijn om samen verdrietige ervaringen te verwerken. Dat is niet makkelijk, maar • schept een waardevolle band tussen leden en leiding, • geeft steun om het verlies te verwerken en • geeft de kinderen een houvast waar ze hun hele leven mee verder kunnen.
V1.1
LEREN OMGAAN MET DE DOOD
Kinderen die van jongs af aan vertrouwd zijn gemaakt met verlies en dood hebben een voorsprong wanneer ze in werkelijkheid met de dood te maken krijgen. Wanneer nooit met een kind over de dood is gesproken, kan het nauwelijks begrijpen wat dit inhoudt als het er echt mee te maken krijgt. Hoewel dit niet echt een taak is van Jong Nederland, biedt het wekelijkse clubleven tal van mogelijkheden om het praten over 'dood' niet tot een taboe te maken. Hieronder volgt een aantal situaties die je daarvoor kunt gebruiken. • Plant bollen met de Minioren, samen zie je ze groeien, bloeien en dan verwelken. Ze gaan dood. Uit de oude bol komt volgend jaar weer een nieuwe bloem.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V • • •
Chris trapt alle mieren dood. Waarom doet hij dat? Nu zijn de mieren dood, ze leven niet meer. De dode vogel, die de Maxioren tijdens de speurtocht vonden, hebben ze in een doosje gelegd en begraven achter het clubhuis. Leonie vertelt in de kring dat haar hond is doodgereden door een tractor, dat ze hard moest huilen en dat ze hem heeft begraven achter op het land. Zo leren kinderen spelenderwijs dat dood iets is, wat definitief is, wat overal voorkomt, maar ook iets waarover je samen kunt praten. Ze merken ook dat het ene doodgaan erger is dan het andere. Dat een bloem verwelkt vinden ze logisch, dat Chris de mieren dood trapt is gemeen, doch niet echt erg. Maar de hond van Leonie dat is heel zielig. Ze zien dat Leonie er heel verdrietig om is. Ook ervaren ze wat er na de dood gebeurt: een bloem stop je in de groenbak, een mier laat je liggen, maar de vogel en de hond krijgen een begrafenis.
V1.2
DOOD VRAAGT EEN PLAATS
Natuurlijk willen we onze jongeren het liefst ver weg houden van pijn en verdriet. Maar dat kan niet. Dat mag zelfs niet! Wanneer een kind met de dood van een huisdier of iemand die hem nabij was te maken krijgt, moet hiervoor een klankbord zijn. Dit klankbord kan een kind ook bij Jong Nederland zoeken. Momenten als het kringgesprek tijdens de opening, of de boswandeling, of het flakkerend kampvuur kunnen hiervoor gebruikt worden. Het geven van rouwverwerking is geen taak van Jong Nederland, maar naarmate dit sterven meer leden van je club raakt en de leden intenser raakt, moet je daar meer of minder aandacht aan besteden.
Wanneer een opa sterft, kan het voldoende zijn, wanneer je het kind er, tijdens de opening van de club in de kring over laat vertellen. • Was opa al ziek? • Hoe is het gebeurd? • Heb je opa nog gezien? • Ben je mee naar de begrafenis of crematie geweest? • Waren oma en je vader en moeder erg verdrietig? • Had je een goede band met je opa? • Wat zul je het meest missen nu opa er niet meer is? • Wie van de anderen heeft weleens meegemaakt, dat iemand die hij goed kende stierf? Laat de kinderen vertellen. Laat ze vooral onder woorden brengen: • hoe ze zich voelden toen het gebeurde, • waarom het zo moeilijk was, • wat ze heeft geholpen om het verdriet te verwerken, • of ze nog vaak aan die persoon denken, • hoe ze zich dan voelen: zijn ze nog kwaad, verdrietig, denken ze aan leuke goede dingen die ze samen ondernomen hebben. Want ook al was opa oud, veel kinderen hebben juist met hun grootouders een heel bijzondere band. Het doet pijn als deze doorgesneden wordt. Daarbij is het voor veel kinderen ook de eerste maal dat ze met
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V dood te maken krijgen. Belangrijk is dat ze die eerste keer ervaren, dat je over de dood mag praten, dat je gevoelens mag tonen, dat er mensen zijn, die naar je willen luisteren. Niet alle kinderen stellen het op prijs in de groep te vertellen. Jij kent het kind en kunt beoordelen of het wel of niet goed voor hem zal zijn. Twijfel je? Praat er eerst met hem over en vraag of hij het fijn vindt er in de groep over te vertellen.
V1.3
DOOD ROEPT VRAGEN OP
De eerste ervaring met dood gaan van een vertrouwd persoon is voor de meeste kinderen en jongeren een schokkende ervaring. Vaak raken ze een stukje zekerheid kwijt en worden ze geconfronteerd met vragen waar niet altijd, een antwoord op is. • Waarom moest dit gebeuren? • Kan iemand zomaar ineens dood gaan? • Waar blijft iemand die gestorven is? • Kan dit mijn (groot)ouders, mijn vrienden, mijzelf ook overkomen? • Heeft het nog zin verder over de toekomst te denken, als het leven zomaar stoppen kan? Kinderen met een religieuze achtergrond zullen daarenboven ook nog vragen hebben als: • Is er een hemel? • Waarom doet God zoiets? • Bestaat God wel echt? Kinderen met een andere cultuur zullen deze vragen eveneens stellen, maar dan geplaatst in hun culturele achtergrond. Op deze vragen kun je kinderen en jongeren geen vaststaand antwoord geven. Zeker niet als je zelf ook die enorme onmacht voelt, zelf worstelt met het geloof of als je weet dat in het gezin van het kind anders over deze zaken gedacht wordt dan je zelf doet. Ook al kun je de vragen niet beantwoorden, je kunt wel open staan voor het kind. Je kunt het laten praten. Je kunt het vragen stellen: 'Waar denk je zelf dat je vader nu is?' 'Wat zei je moeder?' 'Waar zou jij zelf willen zijn als je dood bent' 'Denk je dat een leven zomaar afgelopen is? Is het daar niet te mooi voor?'. Vaak zal een kind of jongere al vertellend en zoekend een eigen antwoord vinden waar het vrede mee heeft. Jij bent zijn klankbord, niet zijn encyclopedie.
V1.4
KINDEREN BEGELEIDEN
Begeleiding geven aan kinderen en jongeren, die met zoiets ingrijpends als het overlijden van een vriend, clubgenoot of ouder te maken krijgen, is ontzettend moeilijk. Toch hoef je geen deskundige te zijn om dit te kunnen. Belangrijk is je betrokkenheid te tonen en het verdriet een plaats te geven. Waar de leden behoefte aan hebben is: • echtheid in je reactie, • iemand die naar hun verhaal luistert, • persoonlijke aandacht. Troost kun je ook goed geven door lichamelijk contact. Neem ze gerust op schoot, sla een arm om ze heen, geef ze een aai over de bol (V5.1, V7.2). Deze intimiteit heeft de kracht om zonder woorden steun te geven, om vertrouwen te schenken, om te laten voelen dat ze bij jou mogen huilen en praten. Wat je precies wel of niet kan doen is niet te zeggen. Dit is afhankelijk van de relatie die je met de ander hebt en hoe de ander hier tegenover staat. Jouw reactie draagt ertoe bij of de leden gevoelens van angst en onzekerheid wegstoppen en verdringen of er openlijk over praten.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V Stimuleer dat laatste voorzichtig, maar dwing het nooit af! Een leider die er vanuit gaat dat het verlies wel slijt als je er maar geen aandacht aan besteedt, heeft het mis. Kinderen, jongeren en volwassenen kunnen tijdelijk hun rouwgevoelens verstoppen. Maar vroeger of later komen ze ze tegen. Ze dan moeten verwerken is veel moeilijker en pijnlijker. Daarom moeten kinderen en jongeren de kans krijgen verlies van een opa, oma, vader, moeder, broertje, zusje, vriend of clubgenoot te verwerken. Jongere kinderen doen het door situaties na te spelen. Basisschoolkinderen tekenen er graag over. Oudere kinderen en volwassenen doen dat door er veel over te praten, vaak op onverwachte momenten en ook nog lang na de sterfdatum. Veel kinderen willen er wel over praten. Ze doen dat dan vaak kort. Is het gesprekje of het antwoord bevredigend, dan gaan ze daarna weer gewoon verder. Geef de kinderen eerlijke antwoorden en antwoorden op hun niveau. Kinderen denken heel concreet. Vertel je ze bijvoorbeeld, dat Jan voor altijd slaapt, dan kunnen ze • blijven verwachten, dat hij ooit weer wakker wordt, • zelf angst krijgen om te gaan slapen.
groep
Echter lang niet alle kinderen kunnen of durven er zo makkelijk en goed over te praten. Die kinderen hebben een uitgestoken hand nodig. Leiding kan die geven door een sfeer op de clubbijeenkomsten te creëren (V3.1) waarin het mogelijk is, ook lang na het overlijden, over de gestorvene te kunnen praten. Om te vertellen hoe het was als hij er nog geweest zou zijn, om herinneringen op te halen, of om je gevoelens over dit verlies te tonen. Geef kinderen een uitgestoken hand, bijvoorbeeld zoals hierboven beschreven is, maar forceer het niet wanneer een kind hem niet wil pakken. Wanneer kinderen geen kans krijgen hun verdriet te uiten en hun rouw te verwerken kunnen zij problemen krijgen: • ze kunnen zich bijvoorbeeld slecht concentreren, • ze krijgen slaapproblemen, zijn overdag moe en futloos, • ze kunnen vervelend, pesterig gedrag vertonen, • ze kunnen stil en teruggetrokken worden en • zich terugtrekken uit vriendengroepjes. Jongens reageren anders dan meisjes Over het algemeen verwerken jongens rouw en verdriet anders dan de meeste meisjes. Meisjes praten onderling veel met elkaar en mijden daarbij deze onderwerpen niet. Bovendien tonen ze elkaar vrij makkelijk hun gevoelens. Jongens daarentegen praten nauwelijks met elkaar over emoties en uiten zich moeilijk. Jongens verwerken het verlies ook door lichamelijke inspanning. Voor hen is praten niet altijd de oplossing. Schijnbaar snel pakken ze het gewone leven weer op, vertonen hun 'stoere' gedrag en voeren de dagelijkse gesprekken. Daardoor kan het lijken dat jongens het verdriet verwerkt hebben. Het is slechts schijn. Veel jongens kunnen geruime tijd later last krijgen van concentratiestoornissen, slecht slapen en/of teruggetrokken gedrag. Heb je dus veel jongens in je groep, laat je niet misleiden. • Geef zelf openingen om gesprekken over doodgaan te stimuleren en om gevoelens te tonen (V3.1). • Doe actieve spelen, waarin ze zich goed kunnen uitleven. Kinderen rouwen niet de hele dag Rouw laait ineens hevig op en ebt dan weer weg. Ook tijdens een rouwproces hebben Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V kinderen behoefte om 'gewoon' te doen, niet op te vallen, aan afleiding, aan beweging om zo hun emoties de baas te blijven, om af te reageren, om even nergens aan te denken. Vragen, verdriet en gewoon spelen wisselen elkaar af. Het is dus niet gek om, nadat je samen intensief met rouw en verdriet bezig bent geweest, een actief ren- of balspel te spelen. Veel kinderen zullen hier graag aan deelnemen. En wie niet wil, doet dat niet.
V1.5
EEN LID STERFT
Wanneer een van de leden sterft, is dat zeer ingrijpend in je afdeling. Gebeurt dat ook nog eens tijdens een clubbijeenkomst dan staat de leiding voor een zware taak. Naast de klap, de angst, de woede, het schuldgevoel en het verdriet, moet er direct van alles gebeuren en geregeld worden. Wanneer je hier met alle leiders al eens bij stil hebt gestaan en hebt opgeschreven wat er dan gedaan moet worden, kun je elkaar en de leden beter opvangen, dan wanneer je er nog nooit met elkaar mee bezig geweest bent. Zorg dat er een draaiboek (V2.3) aanwezig is voor het overlijden van een lid of leider. Hoop oprecht dat je het nooit hoeft te gebruiken en al het werk voor niets is geweest. Maar heb je het nodig, dan zul je dankbaar zijn, dat je het hebt gemaakt. Een leider of bestuurslid sterft Wanneer er een leider of bestuurslid sterft, telt hetgeen wat hierboven staat ook. Echter een leider of een bestuurslid laat daarbij een open taak achter. Om dit gat zo klein mogelijk te maken en om te zorgen dat de club, ondanks het grote verlies, verder kan draaien, is het verstandig om altijd een aantal organisatorische en bestuurlijke zaken in je afdeling goed geregeld te hebben. Wat voorbeelden: • Zorg dat twee personen: − tekeningsbevoegdheid hebben, zeker waar het gaat om het doen van betalingen en het innen van financiën, − weten hoe de ledenadministratie bijgehouden wordt. • Zorg dat: − het archief goed bijgehouden is, − lopende zaken beschreven staan, of bij meerdere personen bekend zijn. • Zorg dat meer mensen weten waar belangrijke papieren en archieven opgeborgen worden. • Zorg dat verantwoordelijkheden gespreid zijn. • Zorg dat de functies omschreven worden Organiseer de zaken in je afdeling zo, dat niemand onmisbaar is. Je hebt hier profijt van in veel meer situaties dan alleen bij overlijden. Wanneer een bestuurslid, of leider zodanig ziek is, dat genezing niet meer te verwachten is, is het goed voor de afdeling als hij: • zijn tekeningsbevoegdheid overdraagt. Het is makkelijker te regelen als degene, die afstand doet van deze bevoegdheid zelf de verklaring kan ondertekenen. • zijn functie overdraagt aan zijn plaatsvervanger. Hij kan deze dan nog inwerken. Natuurlijk is dit makkelijker geschreven dan gedaan. Emotioneel kan het erg moeilijk zijn deze zaken bij leven te regelen.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
groep
V V2
HET DRAAIBOEK
Maak een werkgroepje, dat het draaiboek voor jullie afdeling maakt of het voorbeelddraaiboek (V2.3) aanpast. • Bespreek dit draaiboek op de afdelingsvergadering (O1.2). • Wanneer iedereen het er mee eens is, geef je in ieder geval het afdelingsbestuur, maar mogelijk alle leiders een exemplaar. Leg eveneens een exemplaar in het clubhuis. Op een bekende plaats en duidelijk herkenbaar.
V2.1
WAT STAAT IN HET DRAAIBOEK?
In het draaiboek staat: • alles wat geregeld en gedaan moet worden zodra je hoort dat een lid of leider gestorven is, • wie wat regelt. Hoewel een draaiboek je veel houvast geeft in een dergelijke situatie, zul je nog tegen zaken aanlopen, die niet in het draaiboek vermeld staan. Dat komt omdat • verdriet en rouw heel persoonlijk zijn, • de plek en het moment van het sterven verschillen: is dit bijvoorbeeld op de terugweg van een kamp, of na een lang ziekbed thuis. Iedere situatie is daardoor anders. Een draaiboek is juist algemeen. Maar door vooraf goed na te denken wat je kunt doen, kun je problemen voorkomen, waarmee je mensen kwetsen kunt. Je krijgt ook meer rust om onverwachte vragen of situaties op te lossen. Ga er bij het maken van een draaiboek, en bij het uitvoeren ervan, van uit dat leden: • op een goede manier afscheid kunnen nemen van hun clubgenoot, • de kans krijgen ook op de club hun verdriet te tonen, hun rouw te verwerken en • de overledene een plaats in hun leven te geven.
V2.2
DE UITVOERING VAN HET DRAAIBOEK
De uitvoering van zo'n draaiboek moet tactvol en snel gebeuren. Er mogen geen fouten gemaakt worden, omdat deze voor de direct betrokkenen erg pijnlijk kunnen zijn. Voorkom daarom dat beslissingen genomen worden door personen, die te emotioneel betrokken zijn. Laat iemand de leiding nemen, die helder denkt en overzicht houdt, zodat alle stappen goed op elkaar volgen, geen mensen worden gekwetst, worden gepasseerd of niet op de hoogte worden gebracht. Bijna altijd komt deze moeilijke taak toe aan de afdelingsvoorzitter, maar ook de vertrouwenspersoon (V7.3) kan geschikt zijn. Leiding geven aan de uitvoering van zo'n draaiboek en het begeleiden van de leden en de leiding is zo zwaar, omdat alle betrokkenen: • verdrietig zijn, • vaak sterke emotionele gevoelens hebben en • veelal overrompeld zijn door wat er gebeurd is. Heeft jullie afdeling goede banden heeft met een dominee of een pastor? Vraag hem dan je bij de begeleiding te ondersteunen. Het grote voordeel is, dat • hij in de meeste gevallen net wat minder sterk betrokken is op de afdeling, waardoor hij een beter overzicht kan houden op wat er gebeurt en moet gebeuren. • hij jou kan opvangen en ondersteunen.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V V2.33
EEN VOORBEELD-DRAAIBOEK
Dit draaiboek is gemaakt op het overlijden van een kind in de afdeling. Natuurlijk kan het ook gebruikt worden bij een ander sterfgeval binnen Jong Nederland. Bijvoorbeeld wanneer een leider, een bestuurslid van de afdeling of het district of een landelijke vrijwilliger sterft. • Bespreek met elkaar wat in jullie situatie aangepast moet worden, • doe dit en • berg het draaiboek op op een plaats waar je het direct kan pakken als het onverhoopt nodig is. Het voorbeeld-draaiboek gaat uit van het plotseling sterven van een kind. Maar kinderen kunnen ook na een ziekbed overlijden. In die situaties is de dood vaak minder onverwacht. Je hebt dan meer tijd om met alle leiding, de leden van de afdeling en mogelijk ook met de ouders van het betreffende kind te praten over de inbreng van de afdeling tijdens de begrafenis of crematie te kunnen praten. Gebruik het draaiboek daarbij als houvast en kijk welke punten in jouw situatie uitgevoerd moeten en kunnen worden. Is een van je leden ernstig, wellicht dodelijk ziek, houd dan toch contact met hem. Houd hem op de hoogte van het clubgebeuren door bezoekjes van leden en leiding of door een dagboekje. Wees tegenover de andere leden open en eerlijk over het ziekteproces. Laat, wanneer het enigszins kan, het zieke kind meedoen. Schenk niet te veel onnodig extra aandacht aan hem. Zieke kinderen vinden juist de school en club zo fijn, omdat ze daar 'kind' zijn en geen 'patiënt'.
Schema 1 EEN LID STERFT TIJDENS EEN CLUBBIJEENKOMST Wat moet er gedaan worden?
Door wie?
Bel zo snel mogelijk 112.
een van de aanwezige
Blijf bij het kind, dat het ongeval overkomen is. Praat met hem. Verleen EHBO.
een van de aanwezige
Haal de aanwezige kinderen weg van de plek des onheils.
een van de aanwezige
Bel zo snel mogelijk de ouders van het betreffende kind. Breng het bericht voorzichtig. Vraag ze zo snel mogelijk te komen. Afhankelijk van de plaats en de situatie van het ongeval kan ook de politie contact met de ouders zoeken.
een van de aanwezige
liefst de teamleider
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V Bel de afdelingsvoorzitter: • licht hem in, • vraag hem zo snel mogelijk te komen, als het kan met anderen uit het bestuur of met andere leiding. Vang de ouders van het gestorven kind op en begeleid ze.
Zodra je weet wat er aan de hand is, neem je de aanwezige groepsleden mee naar een rustige ruimte. • Vertel duidelijk en eerlijk wat er gebeurd is, zodat iedereen dezelfde informatie heeft. • Laat de leden vooral vertellen wat ze gezien hebben en wat ze denken. • Praat met ze, troost ze. • Probeer zelf niet in paniek te raken. Nu hebben de kinderen je nodig! (V2.4) • Zijn de kinderen erg emotioneel en overstuur, laat ze hun ouders bellen, of bel hun ouders. Vraag ze hun kind te komen ophalen. • Geef de ouders duidelijke informatie. • Spreek af op korte termijn bij elkaar te komen voor nadere informatie. Kunnen de leden zelf naar huis, geef ze dan een briefje mee met informatie over wat gebeurd is en de datum die gepland is om er met alle betrokkenen over te praten. (V2.7) Vang de leiding van de betreffende groep op, zodra de leden naar huis zijn. Maak een afspraak, liefst dezelfde dag nog, om af te spreken hoe het verder gaat.
teamleider en/of indien aanwezig Indien mogelijk minimaal twee van de aanwezige
als hij tijdig ter plekke is, anders
teamleider
Vang de teamleider op als deze de eigen leiding heeft opgevangen Licht je medebestuursleden in, vraag ze: • bij het gesprek met alle leiding aanwezig te zijn (V2.7), •
een brief naar de ouders van de leden op te stellen (V2.6),
•
administratieve zaken te regelen: blokkeren uitgaande post en blokkeren uitgaande rekeningen,
•
het Landelijk Bestuur van Jong Nederland en het landelijk bureau in te lichten (V7.6) via het Infocentrum (tel. 0162-454342).
•
Zij geven afdeling, -
je, als jullie dat willen, hulp bij de begeleiding van je schrijven het lid onmiddellijk uit het ledenbestand, blokkeren de uitgaande post, stoppen het toezenden van Idee, tenzij dit door de nabestaanden op prijs wordt gesteld,
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
land
V -
plaatsen in overleg met de afdeling een 'In memoriam' in Idee, helpen bij het regelen van de verzekering, als het een ongeval tijdens een Jong Nederland-activiteit betreft. Licht de andere leiding van de afdeling in (V2.4, V2.7). Bel eerst de leiding van de groepen waar broertjes en zusjes deel van uit maken. Maak een afspraak, liefst dezelfde dag nog, om af te spreken hoe het verder gaat. Ga nu verder bij schema 3.
Schema 2 EEN LID STERFT ELDERS Wat moet er gedaan worden? Controleer of het bericht juist is. Dit hoeft niet als je door de ouders zelf of door de politie op de hoogte bent gebracht. (V2.4)
Door wie?
Licht de leiding in van de groep waar het kind lid van is. (V2.4, V2.7) Maak een afspraak, liefst dezelfde dag nog, om te bespreken hoe het verder gaat. Licht je medebestuursleden in (V2.7), vraag ze: • bij het gesprek met leiding en kinderen te zijn, •
een brief naar de ouders van de leden op te stellen (V2.6),
•
administratieve zaken te regelen: blokkeren uitgaande post en blokkeren uitgaande rekeningen, het Landelijk Bestuur van Jong Nederland en het landelijk bureau in te lichten via het Infocentrum (tel. 0162-454342).
• •
Zij -
Geven je, als jullie dat willen, hulp bij de begeleiding van je afdeling, Schrijven het lid onmiddellijk uit het ledenbestand, Blokkeren de uitgaande post, Stoppen het toezenden van Idee, tenzij dit door de nabestaanden op prijs wordt gesteld, Plaatsen in overleg met de afdeling een 'In memoriam' in Idee, Helpen bij het regelen van de verzekering, als het een ongeval tijdens een Jong Nederland-activiteit betreft.
land
Licht de andere leiding van de afdeling in (V2.4, V2.7). Bel eerst de leiding van de groepen waar broertjes en zusjes deel van uit maken. Maak een afspraak om, liefst dezelfde dag nog, bij elkaar te komen om af te spreken hoe het verder gaat.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V Ga verder bij schema 3
Schema 3 DIRECT NA DE ALLEREERSTE SCHOK Wat moet er gedaan worden? Het gesprek met alle leiding (V2.4): • vertel nog een keer kort wat er precies gebeurd is (V2.7), • bied gelegenheid vragen te stellen en emoties te tonen, • maak afspraken over het verder uitvoeren van het draaiboek met alle betrokken groepsleiding. Maak een briefje voor alle leden van de afdeling en hun ouders. Hierin staat wat gebeurd is. Tevens staat er vermeld wanneer je met de kinderen en eventueel hun ouders zo snel mogelijk bij elkaar komt. (V2.6) Gesprek met leden en eventueel hun ouders:(V2.7) • geef eerlijke en duidelijke informatie, • geef ruimte voor vragen, • maak afspraken over het verder uitvoeren van het draaiboek. Neem contact op met de ouders van het overleden kind. Een bezoek is daarvoor het beste. • Probeer zodra je het slechte bericht hoort, met een paar bestuursleden en leiding nog dezelfde dag op bezoek te gaan bij de ouders van de overledene. Hoe langer je hiermee wacht, hoe moeilijker het wordt. • Vraag telefonisch of het gelegen komt. • Betuig je deelneming. • Toon rustig je emoties, leef mee met de ouders. • Spreek af wie er aangesproken kan worden als contactpersoon binnen Jong Nederland. • Informeer bij de ouders wat zij wel en niet verwachten van de afdeling. Maak afspraken over: hoe de afdeling afscheid mag nemen, of de afdeling een rol bij de begrafenis of crematie kan of mag spelen. • Bied de ouders eventueel andere hulp aan als daar behoefte aan blijkt. • Willen de ouders geen verder contact met en inbreng van de afdeling, respecteer die mening, ook al doet het pijn. • Maak dan geen vervolgafspraken. • Schenk extra aandacht aan het onderdeel 'verder in de afdeling', zie schema 5. • Is een eerste gesprek te moeilijk en te emotioneel om afspraken te maken, dan is het aan te raden een vervolgbezoek te plannen. • Probeer, hoe moeilijk het ook is, contact te houden, al is het maar telefonisch.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
Door wie?
liefst met andere:
teamleider
V Laat alle betrokkenen binnen de afdeling weten wie de contactpersoon naar de ouders is. Laat niemand anders de ouders bellen om iets te regelen of af te spreken.
Schema 4 AFSCHEID EN UITVAART Wat moet er gedaan worden? Bespreek met de leiding en de groep(en) wat jullie tijdens het afscheid en uitvaart willen doen. Probeer de leden iets concreets te laten doen tijdens de begrafenis of de crematie. (V2.12) Let wel: de ouders van de overledene beslissen of ze dit willen!
Door wie?
groep
Overleg met de school of een andere club, waar de overledene op zat, om doublures te voorkomen. Breng, indien nodig, een vervolgbezoek aan de ouders. Overleg met hen welke rol je als vereniging bij de uitvaart en het afscheid kunt hebben. Vraag wat zij prettig zouden vinden en stel daarna jullie ideeën voor. Plaats, als dat gewenst is, een overlijdensbericht in de krant. Doe dat in overleg met de leiding. Is de overledene een Senior of 16+er, betrek dan in ieder geval zijn groepsgenoten erbij.
of
groep
Stel het clubhuis 's-avonds een uur open in de dagen tussen sterven en begraven. • Geef leiding, leden en hun ouders gelegenheid langs te komen, te praten, een kop koffie te drinken. (V2.8) Je kunt ook voorbereidingen voor het afscheid en de uitvaart treffen. (V2.11, V2.12)
groep
Neem als het mogelijk is met de leden afscheid van de overleden clubgenoot. • Overleg hierover met de ouders van het gestorven kameraadje en eventueel met de uitvaartleiding (V2.9). •
Ga zelf van te voren kijken hoe het kind erbij ligt.
•
Licht de ouders van de leden van te voren in over dit bezoek.
•
Zorg voor voldoende begeleiding door leiding en ouders bij dit bezoek.
groep
groep
groep
Bereid de leden voor op het bezoek aan de rouwkamer. • Als kinderen of jongeren niet mee willen, dwing ze dan niet. •
Verzamel ruim van te voren bij het clubhuis.
•
Bereid de kinderen hier voor op het bezoek: wat staat ze te wachten. (V2.9)
groep
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V •
Geef gelegenheid vragen te stellen. De vragen genoemd bij V2.10 zijn nu ook deels van toepassing. Ga na afloop gezamenlijk naar het clubhuis. Zorg voor koffie en limonade. Neem de tijd om samen na te praten. Luister naar de verhalen en vragen. Geef de kinderen hierop eerlijk antwoord, hoe moeilijk het ook is. Bereid het naar de begrafenis of crematie gaan goed voor: (V2.10) • Licht -via de ouders van het overleden kind- de dominee, pastor of degene die de uitvaart leidt in, dat er veel kinderen bij de begrafenis of de crematie zijn. Vertel ook van te voren als jullie iets willen doen of zeggen. •
groep
Zorg voor voldoende begeleiding bij de begrafenis of crematie. groep
•
Bereid de kinderen en -indien nodig- de leiding voor op wat ze te wachten staat.
en/of groep
Ga samen met de leden en hun ouders naar de begrafenis of crematie, mits de ouders dat op prijs stellen. Ga na afloop samen naar het clubhuis, drink er wat en praat met elkaar over wat er gebeurd is, hoe je je voelt, haal herinneringen op aan het clubgenootje.
Schema 5 VERDER IN DE AFDELING Wat moet er gedaan worden? Houd, zeker als jullie daadwerkelijke inbreng bij het afscheid in de familiekring niet gewenst is, een afscheidsdienst op het clubhuis met de hele afdeling. (V2.11) Plaats in het afdelingsblad een 'In memoriam'.
Door wie?
groep
•
•
Bespreek met de leden, zowel uit de groep van het kind, als in de groepen waar broertjes of zusjes zitten hoe je na het afscheid de herinnering levend kan houden. Zie suggesties bij 'na het afscheid' (V3.1). Doe ditzelfde met de leiding op de afdelingsvergadering.
groep
Informeer regelmatig bij de leiding, zeker bij de leiding van de betreffende groep, hoe het met ze gaat. Doe dit expliciet, maar bouw ook regelmatig een informeel moment in, waarin je hier ruimte voor biedt. De suggesties voor kinderen bij V3.1 kunnen hier handvatten voor bieden. Wees extra alert op nieuwe situaties, die de groep voor het eerst meemaakt zonder het overleden vriendje (V3.2) groep
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
of
V Vertel nieuwe leiding wat de groep heeft meegemaakt, ook al is dat een jaar later. Nieuwe leiding kan een nieuwe leider bij de groep zijn of het kan de leiding zijn van een volgende groep waar de kinderen naar toe overgaan. Als je merkt dat je het als afdeling zelf niet kunt bolwerken, schakel dan deskundige hulp in. • Het Landelijk Steunpunt Rouwbegeleiding (LSR) beschikt over honderden verwijsadressen voor ondersteuningsmogelijkheden, ook voor jongeren. Het telefoonnummer is: 030 - 2343868. • Het 'Buro Slachtofferhulp' kan, zeker bij de nazorg, ondersteuning geven. Je kunt ze ook bellen als je als voorzitter of contactpersoon behoefte hebt om je hart te luchten. Kijk voor het telefoonnummer in de gids van je eigen regio. • Je kunt ook samen met iemand van de landelijke organisatie kijken hoe jullie verder kunnen. Bel daarvoor het Infocentrum (C2.15).
V2.4
DIRECT WANNEER JE HET NIEUWS HOORT
Er zijn geen kinderen bij je Laat, wanneer er geen kinderen bij je zijn, je eigen gevoelens de vrije loop. Realiseer je dat het uiten van deze emoties normaal is. Ze zijn een eerste gezonde reactie om het verlies te kunnen verwerken. Begrijpelijk is, dat je op zo'n moment over niets anders denken kan en praten wil. Maar beheers je, vertel het bericht toch niet in het wilde weg door. Het is belangrijk, dat iedereen, die van het overlijden moet weten, op hetzelfde tijdstip op de hoogte gebracht wordt. Een mogelijkheid daartoe is om vanuit het clubhuis te bellen en mensen te vragen om na het horen van het bericht naar het clubhuis te komen, gewoon om samen te zijn, te praten en te overleggen. Is er geen telefoon in het clubhuis, bel vanuit iemands huis. Een ander kan degenen, die het bericht gehoord hebben in het clubhuis opvangen. Overleg met de afdelingsvoorzitter hoe jullie alle leden en hun ouders zo veel mogelijk op hetzelfde tijdstip het droevige nieuws laten weten. Je hoort het bericht gelijk met de kinderen Krijg je het bericht te horen, wanneer er kinderen bij je zijn, realiseer je dan dat dood voor kinderen pas echt angstaanjagend wordt door jouw reactie. Wanneer jij in paniek raakt, gaat gillen, krijsen, smijten of heel stil en onbereikbaar voor de kinderen wordt, dan zullen de kinderen doorslaan, hysterisch worden, geen raad weten met hun eigen gevoelens en angstig worden. Geef daarom in die situatie je eigen gevoelens geen vrijbaan, hoe intens zo'n doodstijding je ook raakt. Laat de kinderen wel merken hoe verdrietig je bent, maar troost hen eerst, beantwoord hun vragen. Sluit je niet op in je eigen verdriet, maar deel het met de kinderen. Alleen op die basis kunnen jullie samen verder.
V2.5 Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V LEDEN EN OUDERS OP DE
HOOGTE BRENGEN
Je kunt het overlijden van een lid van de afdeling op twee manieren aankondigen. • Schriftelijk • Mondeling In de meeste gevallen gebruik je beide manieren. Met een kort briefje (V2.6) breng je de leden en hun ouders op de hoogte. In dat briefje noem je direct een datum, liefst de volgende dag, om bij elkaar te komen. Je kunt dan meer informatie geven, er vooral samen over praten en je verdriet tonen, vragen stellen, beantwoorden en aangeven hoe het verder gaat.
V2.6 VOORBEELD VAN EEN SCHRIFTELIJK BERICHT 29 september 1998
✝ Beste leden en ouders, In dit briefje moet ik jullie en jullie ouders iets heel verdrietigs meedelen. Gisteren, donderdag 28 september, is Jan Weerdam, Maxior van de Woensdaggroep, overleden. Jan werd op de terugweg van het clubhuis geschept door een vrachtwagen. Hij is direct daarna met ernstige verwondingen naar het ziekenhuis gebracht. Helaas heeft medische hulp niet gebaat. Net als wij zullen jullie en jullie ouders enorm geschokt zijn. Veel van jullie kennen Jan goed: de Maxioren, omdat Jan een van hen is. De Senioren, omdat Wilma, Jan zijn zus daar bij zit. Maar ook veel Junioren en Minioren hebben vaak veel plezier met Jan gehad. We kunnen ons voorstellen, dat jullie er, net als wij, over willen praten, of gewoon stil bij elkaar willen zitten. Misschien hebben jullie vragen wat er precies gebeurd is en hoe het verder gaat. Daarom zijn wij donderdag om 19.00 uur in het clubhuis. Iedereen, die wil kan dan langskomen. Met vriendelijke groeten,
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V afdelingsvoorzitter
V2.7
HET BERICHT IN EEN GESPREK VERTELLEN
Kinderen, leiding en ouders vertellen dat een clubgenoot overleden is, is een zware taak. Om te zorgen dat de informatie goed overkomt, helpen de volgende tips. • Probeer je eigen angsten niet over te brengen. Kinderen voelen ze meestal feilloos aan. • Vertel na een korte inleiding wat er gebeurd is: 'Ik moet jullie iets heel naars vertellen. Gisteren is er iets heel ergs gebeurd met Jan Weerdam.' • Vertel eerlijk en duidelijk wat er gebeurd is. Hoe erg het ook is. De waarheid is in veel gevallen minder erg, dan wat de kinderen zich in het hoofd halen. • De informatie moet niet al te zakelijk overkomen, maar wel zeer zorgvuldig en nauwgezet verteld worden. Zo voorkom je misverstanden. • De informatie moet evenmin te emotioneel gebracht worden. • Het is niet nodig er een lang verhaal van te maken. Het kan zelfs zijn, dat de informatie door de schok totaal niet doordringt. Belangrijk is wel dat de boodschap overkomt. • Controleer of de leden die begrepen hebben. Vaak zullen de kinderen, met name die vanaf een jaar of tien, na dit nare bericht stil worden. Zij moeten de eerste schok verwerken. Durf het stil te laten zijn. Daarna zullen de kinderen met vragen komen. Zo niet dan kun je zelf een vraag stellen of vertellen hoe jij je voelt. Misschien kunnen onderstaande suggesties je verder helpen. • Beantwoord vragen, zowel over wat gebeurd is als over hoe het nu verder gaat. • Wees open over je eigen gevoelens. Vertel wat de dood van dit clubgenootje voor jou betekent. • Laat leden vertellen over hun eerdere ervaringen met de dood. • Vragen die je kunt stellen zijn: Wie heeft al eens meegemaakt dat iemand, die hij goed kende, doodging? Hoe hoorde je dat en van wie? Weet je nog hoe je toen reageerde: wat deed je, wat voelde je? Wat herinner je nog het beste van het overlijden en de begrafenis of crematie? • Wat zou je nu het liefste willen doen: huilen, schoppen, hard rennen, heel stil zitten, praten over Jan, muziek aanzetten? Of iets heel anders? Met kinderen hierover praten helpt ze hun eigen reacties en die van anderen te accepteren en te verwoorden. Ouders bij het gesprek Met de leiding moet je zelf de keuze maken of je het gesprek voert met alle leden van de afdeling tegelijk, per groep, met of zonder ouders erbij. Je kunt het gesprek met de hele afdeling voeren als: • de afdeling klein is en • alle leden elkaar goed kennen. Meestal is het beter het gesprek in de eigen leeftijdsgroep te voeren. Dit heeft een aantal voordelen. • De kinderen hebben ongeveer een gelijke leeftijd en een gelijk belevingsniveau. De manier waarop je het slechte nieuws vertelt kun je goed afstemmen op de leeftijd van de kinderen. • De betrokkenheid van de kinderen op het gestorven clubgenootje is ongeveer gelijk. De
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V •
eigen Maxiorengroep kent Jan goed. Zij zullen anders reageren dan de 16+ers, die Jan nauwelijks kennen. De reactie van de Senioren, waarbij Wilma, Jan zijn zus zit, zal daar eveneens weer van verschillen. Het inspelen op reacties, het tonen van emoties is in de verschillende leeftijdsgroepen daarom beter te hanteren. De groep waarin het bericht verteld wordt, is niet zo groot. Als leiding ben je beter in staat kinderen aandacht en troost te geven en al hun vragen te beantwoorden.
Zo'n gesprek voeren in aanwezigheid van ouders is voor de meeste leiders erg moeilijk. Misschien zelfs wel bedreigend. Daarom kan de afdelingsvoorzitter de ouders apart nemen en hen op de hoogte brengen. Ouders krijgen dan de kans de bij hun opborrelende vragen te stellen. Veelal zullen dit andere zijn dan die van de kinderen. De ouders kunnen antwoord krijgen op hun niveau. Zij krijgen ook de gelegenheid hun emoties met elkaar te delen. Toch kan er, zeker bij de jongere leden, voor gekozen worden hun ouders wel uit te nodigen bij het gesprek in de groep. Het voordeel is, dat de ouders precies weten wat er verteld is en hoe hun kind reageerde. Zij kunnen hun kind daardoor thuis beter opvangen en begeleiden.
V2.8
AFSCHEID NEMEN
Niet alleen praten helpt na het horen van zo'n vreselijk bericht. Het is eveneens goed om in daden afscheid te nemen. Concreet met een taak bezig zijn helpt bij de verwerking. Machteloos toezien is erger dan nog iets te kunnen doen of te kunnen zeggen aan je gestorven clubgenoot. Suggesties • Opschrijven wat je het overleden clubgenootje nog had willen zeggen. De kinderen mogen dit zo kort of lang doen als ze zelf willen. Ze mogen dit ook doen met tekeningen, een symbool, een collage, een gedicht of op een andere manier, die zij zelf willen. Wie wil mag zijn blad laten zien of voorlezen aan de groep. Tijdens het tekenen en schrijven zullen als vanzelfsprekend herinneringen opgehaald worden. • Laat de kinderen die al eens een sterfgeval dichtbij hebben meegemaakt vertellen, hoe ze toen met het verdriet zijn omgegaan. • Met elkaar een soort dagboek maken, waarin iedereen iets aan de overledene kan schrijven. • Een condoléanceregister neerleggen in het clublokaal, dat de kinderen en hun ouders kunnen tekenen. • Een rouwadvertentie maken voor het afdelingsblad (P3). • Een stukje tekst of een lied oefenen, dat bij de uitvaart of de herdenkingsdienst voorgedragen kan worden. Deze tekst of het lied kunnen later in het afdelingsblad (P3) opgenomen worden. • In kleine groepjes manieren bedenken om afscheid te nemen. Mogelijkheden vind je bij V2.12.
V2.9 V O O R B E R E I D E N V A N H E T B E Z O E K A A N D E R O U W K A M E R Het kan heel goed zijn voor kinderen en jongeren om hun gestorven clubgenootje nog een keer te zien en afscheid van hem te kunnen nemen terwijl de kist nog open is. Zo'n bezoek echter aan de rouwkamer of het mortuarium kan heel schokkend zijn. Daarom is het van groot belang het goed voor te bereiden. Breng dit bezoek altijd in overleg met de ouders, zowel van die van de leden als van het gestorven kind. De laatsten kunnen bijvoorbeeld een invasie van kinderen in de rouwkamer storend vinden voor de familie of vrienden. In overleg met de begrafenisondernemer kan dan
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V mogelijk een aparte tijd afgesproken worden. Je hebt dan ook de rust en de ruimte bij de overleden clubgenoot te praten, gevoelens te tonen, vragen, die over het kind gaan te beantwoorden. Huilende en verdrietige volwassenen kunnen zo overweldigend overkomen op kinderen, dat zij geen aandacht en concentratie voor de overledene kunnen hebben. Overleg of de ouders van de gestorvene er bij willen zijn. Voor kinderen is het belangrijk zo'n bezoek aan de rouwkamer gezamenlijk af te sluiten. Je zou dit kunnen doen door met elkaar rond de kist het lievelingslied van de overledene te zingen. Bereid dit van te voren voor, maar • kijk ook hier weer wat in deze situatie passend is • wat de kinderen misschien zelf voorstellen.. • wat de ouders van de overledene ervan vinden Bij de voorbereiding aan de rouwkamer hoort ook het vooraf navragen of de overledene toonbaar is. Na een zwaar ongeval is dit namelijk niet altijd het geval. Een kind, dat een zwaar ziekbed heeft gehad, kan bijna onherkenbaar zijn als zijn clubgenootjes hem een poos niet gezien hebben. Controleer zelf vooraf, of dit het geval is. Je kunt de kinderen van de groep dan beter voorbereiden op wat ze te wachten staat. Neem de tijd voor emoties van de kinderen die los komen. Betrek, zeker bij de Minioren en Maxioren, de ouders bij alles wat je deze dagen met de groep onderneemt. Zij weten dan wat er gebeurt en hoe hun kind reageert. Thuis kan er verder over gepraat worden.
V2.1 0
VOORBEREIDEN OP DE BEGRAFENIS OF CREMATIE
De dag dat het kind begraven of gecremeerd wordt is een emotionele dag vol spanning. Maar het kan ook een dag van opluchting zijn. Nog eenmaal kun je iets doen voor de overledene. Dit definitieve afscheid sluit een intense periode af. Kinderen en jongeren, die nog nooit een begrafenis of crematie bijgewoond hebben, zitten vol met vragen, die ze lang niet altijd durven te stellen. Bovendien gaat het vaak om vragen, die voor volwassenen zo gewoon zijn, dat zij zich niet kunnen bedenken dat kinderen er mee rond lopen. Het gaat bijvoorbeeld om onderstaande vragen. • Wat voor kleren moet ik aan? • Is de kist nog open? • Moet je erin kijken? • Gaat iedereen huilen, ook volwassenen? • Is het erg als ik zelf moet huilen? Of juist niet? • Moet je na afloop een hand geven? • En aan wie moet je die geven? • Wat moet je dan zeggen? Naast het beantwoorden van vragen, is het ook goed iets te vertellen over: • wat er gebeurt tijdens een begrafenis, • wat een crematie inhoudt, • wat er gebeurt met iemand, die in de kist in de grond ligt. Koop een pak papieren zakdoekjes. Je kunt ze een kind geven, dat het te zwaar krijgt. Veel kinderen hebben er zelf geen bij zich. Maar nog belangrijker is misschien wel, dat het geven op zich al een troostend gebaar is en een vorm van aandacht, die het kind nu nodig heeft.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V In 'De meest gestelde vragen over kinderen en de dood' vind je een beknopte, duidelijke omschrijving over begraven en cremeren. Daarnaast wordt nog een aantal vragen behandeld, bijvoorbeeld: • Wat vertel je over de dood? • Welke vragen kun je van kinderen verwachten? • Laat je een kind afscheid nemen van de dode? De brochure bestel je door f 6.60 over te maken op rekening 12 03 52 818 t.n.v. Stichting in de Wolken te Heeze onder vermelding van 'vragenboekje'. Is er sprake van een kerkelijke viering en de leden hebben een ander of geen geloof, dan is het zinvol enige uitleg vooraf te geven over de dienst en de gewoonten. Kom je hier zelf niet uit, bel dan de pastor, de dominee of een ander die tot dit kerkgenootschap behoort met de vraag je er iets over te vertellen. Vertel dit dan zelf aan de kinderen. Wanneer zij vragen hebben, zullen ze die jou eerder durven stellen, dan een vreemde. Kom je er niet uit, beloof het uit te zoeken en kom er op terug. Neem naar de afscheidsdienst, crematie of begrafenis ruim voldoende begeleiders mee. Dit kunnen ook ouders zijn. Laat die tussen de kinderen zitten. Zij kunnen dan zachtjes de vragen beantwoorden, die de kinderen ongetwijfeld stellen of een arm om het kind heenslaan die dat nodig heeft of een zakdoekje aanreiken. Geef iemand de taak om tijdens deze dienst te zorgen voor de kinderen, die het niet meer volhouden. Deze kinderen kunnen dan rustig de locatie verlaten. Vaak kennen kinderen het gestorven clubgenootje niet alleen vanuit Jong Nederland. Ze kunnen bijvoorbeeld ook bij elkaar in de klas zitten. Als er zo'n overlap is, overleg dan met de leraar: • wat vanuit de school wordt gedaan. • waar in school- of klassenverband heen wordt gegaan. Zo voorkom je dat • kinderen dubbelop hetzelfde maken of doen, • op dezelfde tijd op twee plaatsen moeten of kunnen zijn, • de ouders van twee kanten dezelfde voorstellen of vragen krijgen.
V2.11
EEN HERDENKINGSDIENST IN DE AFDELING
De herdenking in het clubhuis kan een grote rol spelen in de rouwverwerking. Gezamenlijk stilstaan bij het verlies leidt tot verbondenheid. Deze verbondenheid geeft kracht om samen verder te gaan. De aanwezigen bij deze herdenking vinden troost en steun bij elkaar. Ook na verloop van tijd zullen zij met elkaar makkelijker blijven praten over hetgeen zij meegemaakt hebben. Het tonen van gevoelens, het steun zoeken bij elkaar en het geven van troost is uit de taboesfeer gehaald. De herdenkingsdienst kan overal in het clubhuis gehouden worden, als op de gekozen plek maar sfeer en rust geschapen wordt. Zijn er veel deelnemers dan kan gekozen worden voor de grote sportzaal. Verwacht je weinig mensen, gebruik dan het eigen clublokaal van de gestorvene. Daar hangen zijn tekeningen, staat een werkstuk te drogen en ligt nog een vergeten trui. Vanzelfsprekend moet het lokaal schoon en opgeruimd zijn. Je kunt deze afscheidsdienst met de hele afdeling houden. Voor de volwassenen kunnen stoelen neergezet worden, terwijl voor de
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V kinderen lage banken vooraan staan. Je kunt er bewust voor kiezen om de leeftijdsgroepen bij elkaar te laten zitten. Dit verhoogt de verbondenheid. Je kunt ook de kinderen bij hun eigen ouders laten zitten. Ouders kunnen hun kind(eren) direct opvangen wanneer dit nodig is. Belangrijk is een centraal punt, bijvoorbeeld een mooie grote foto. Bij de foto is ruimte voor bloemen en waxinelichtjes. Hoe ziet een afscheidsdienst eruit: Afhankelijk van: • de sfeer in de afdeling • de religieuze achtergrond van de afdeling en • de belangstelling van het gestorven kind kan de afscheids- of herdenkingsdienst opgebouwd worden. In zo'n dienst kan plaats zijn voor: • een lied Dit kan bijvoorbeeld het lievelingslied van de overledene zijn, de topper van het laatste kamp of een lied met een tekst die tot nadenken stemt. • een woordje Een van de leden of leiding vertelt iets over Jan. Hierbij kun je aangeven dat Jan dan wel gestorven is, maar niet in jullie herinneringen. Iemand kan dan vertellen waarom ze hem zullen missen, iets zeggen wat je Jan nog graag wil had willen vertellen of vragen, iets vertellen over wat Jan graag deed of een grappige anekdote. Na zo'n anekdote mag natuurlijk best gelachen worden. • een stukje muziek Dit kan de lievelingsmuziek van Jan zijn, ongeacht of het gabbermuziek, een kinderliedje of een klassiek nummer is. Ook kunnen leden uit de afdeling of groep een instrument bespelen of samen een lied zingen. • een gedichtje of tekstje Dit kan een bestaande tekst zijn, voorgelezen door een vriendje. Maar ook kunnen eigen gemaakte tekstjes en gedichtjes voorgelezen worden. • een tekening Ieder kind maakt een tekening over iets leuks van Jan. De tekeningen worden als een slinger bij de foto gehangen. Ook kan er per groepje een collage gemaakt worden. Deze wordt rondom de foto gehangen. Jan vormt er als het ware het middelpunt van. • andere suggesties Nog meer suggesties, die ook ingepast kunnen worden, vind je bij V2.12. 'Als vlinders spreken konden', is een boekje met teksten die speciaal voor rouwende kinderen geschreven zijn. Yvonne van Emmerik is de schrijfster. Belangrijk is de kinderen actief bij de dienst te betrekken. Dit kan door ze zelf teksten te laten voorlezen, te laten musiceren. De spanningsboog is, zeker bij jongere kinderen, kort. Daarom moet een herdenking niet te lang duren. Een klein half uur is voldoende. Het kan wat langer als tijdens de dienst iets gemaakt wordt: een tekening, een collage. De kinderen zijn dan erg actief, kunnen praten en even de spanning doorbreken.
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V De afsluiting van de afscheidsdienst is eveneens erg belangrijk. Kinderen moeten niet in diepe rouw weggaan. Het liefst willen kinderen, maar ook volwassenen, tot slot samen iets actiefs doen. Dit gezamenlijke geeft kracht en troost. Suggesties zijn: • jullie gebruikelijke sluitingsceremonie. De foto van Jan maakt deel uit van de kring, • samen iets zingen.
V2.1 2
RITUELEN BIJ DE BEGRAFENIS, CREMATIE OF HERDENKING
Concreet iets doen of voorbereiden helpt bij de verwerking van het verdriet. Een ritueel stelt mensen in staat afscheid te nemen, om een periode af te sluiten. Wanneer je een ritueel samen beleeft, geeft het kracht. Er ontstaan gevoelens van eensgezindheid en saamhorigheid. Bovendien kan door een ritueel zin gegeven worden aan het verlies en verdriet. Een aantal suggesties: • Maak met de afdeling het boekje van de uitvaartdienst, of lever tekeningen van kinderen aan om het boekje te illustreren. • Tijdens de uitvaartdienst in de kerk kunnen jongere kinderen een plaat inkleuren, die aansluit bij de bijbellezing. De tekeningen kunnen rond de kist gehangen worden. • Jong Nederlanders kunnen zelf muziek maken tijdens de dienst of op het kerkhof. • Kinderen kunnen de bloemstukken uit de kerk dragen, leiding kan de kist begeleiden. • Tijdens het zakken van de kist bij de begrafenis, laten de kinderen witte met gas gevulde ballonnen op. Zij zijn symbool van de geest, die omhoog gaat. Slechts het lichaam zakt in de aarde. Witte ballonnen zijn tevens een teken van vrede en van reinheid. • Bij de laatste groet lopen de volwassenen of oudere leden langs de kist, of bij de herdenkingsdienst langs de foto. De Minioren en Maxioren zitten op hun knieën erbij. Zij blazen zeepbellen er naar toe. • De kinderen zoeken een mooie kiezelsteen, boenen hem schoon, poetsen hem glanzend en schrijven hun naam erop. De stenen kunnen bij het graf, de foto of de herinneringsboom/struik gelegd worden. • Plant een boom, struik of bloembollen naast het clubhuis als blijvende herinnering aan de gestorvene. Plant hem in aanwezigheid van alle leden van de afdeling, de ouders, familieleden, vrienden en bekenden van de overledene. Een geschikte struik hiervoor is de vlinderstruik, waar mooie bloemen aan komen, die door veel vlinders bezocht worden. • Alle kinderen nemen als een laatste gift aan Jan, iets van zichzelf mee, bijvoorbeeld: een stuiterbal, een knuffeltje, een autootje, een voetbalplaatje, een zaklantaarn, een cassettebandje met zijn lievelingsmuziek of een mooie schelp. Tijdens de begrafenis, crematie of herdenkingsdienst worden deze voorwerpen bij het graf of bij een foto gelegd. De kinderen, of een paar van hen, vertellen waarom ze juist dat bepaalde voorwerp meenamen. • Richt een plek in waar bloemen of waxinelichtjes neergezet kunnen worden. • Laat de kinderen iets bij het graf, de kist of foto neerleggen: bloemen, een tekening, een laatste gift. Symbolisch ervaren veel kinderen dat als: het verlies onder ogen moeten zien, omdat ze er naar toe gaan, in plaats van er voor weg te lopen. • Schrijf gedichtjes of briefjes, die tot een herdenkingsboekje voor de ouders gebundeld worden. Tijdens de dienst, crematie of begrafenis kunnen er een paar voorgelezen worden. • Wanneer je deze kopieert of opneemt in je afdelingsblad (P3) zijn ze ook voor de
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V • • •
kinderen een herinnering aan Jan. Teken wat je graag met de gestorven clubgenoot deed. De tekeningen bundelen en aan de ouders aanbieden Schrijf op hartjes van vloeipapier wat je nog zou willen zeggen: 'Doei', 'Het ga je goed', 'Ik denk aan je', 'Sorry voor het gepest'. Laat alle hartjes tegelijk op het graf of op een foto naar beneden dwarrelen. Probeer ook een positieve lading aan het zware verlies te geven. Een rector van een school verwoordde dit heel mooi: 'Geniet van het leven, net als Bob deed, met zorg voor elkaar. Blijf zien, dat het leven van jou en van anderen geen vanzelfsprekend recht is, maar een kostbaar geschenk.'
Wat je ook wil doen, overleg altijd met de ouders. Zij beslissen wat er gebeurt!
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V V3
NA HET AFSCHEID
V3.1
NA HET AFSCHEID
Voor veel kinderen is het erg belangrijk, dat hun clubgenoot ook na de begrafenis, crematie en/of herdenkingsdienst niet vergeten wordt. Daarom is het goed samen met de leden van de groep te kijken hoe je dit kunt voorkomen. Wat suggesties: • Geef zelf aanknopingspunten erover te praten. Noem de naam van het kind regelmatig. Niet apart, maar gewoon tijdens activiteiten: 'Wat zou Jan dit spel gaaf hebben gevonden', 'Jammer dat Jan nu niet met jullie over gaat naar de Junioren'. • Wanneer je bidt bij de opening of sluiting voeg er dan een regel aan toe:'Bidden wij ook voor Jan, in de verwachting, dat hij bij U gelukkig is.' • Hang een foto van Jan op. Zorg dat er tijdens de clubmiddagen bloemen bij staan, of een lampje. Pluk samen met de kinderen bloemen. Of laat iedere opening een kind een klein bloemetje bij Jans foto zetten of een waxinelichtje aansteken. • Lees bij de opening een stukje uit een met de groep gemaakt 'herinneringsboekje' voor. Of houd een dagboekje (V2.8) bij en lees daar uit voor. • Bespreek met elkaar wat je doet met de spulletjes van Jan, wat je doet met zijn lege plekje in de kring. Jan zijn spullen hoeven niet gelijk weg. Laat zijn tekening nog maar even hangen, verwijder zijn naam nog niet van het corveebord. Er is vast een vrijwilliger, die het graag wil doen, nu Jan het niet meer kan. Laat de spulletjes nog maar even in de kast van de Maxioren staan. • Geef in geen geval spullen of werkstukken van Jan zo maar even mee met zijn zusje. Gooi ze ook niet weg. Breng ze zelf, eventueel met een paar kinderen, bij de ouders langs. Ouders zullen het prettig vinden, als je ze van te voren belt om af te spreken wanneer dit hun uitkomt. • •
• • • • •
Wees alert op het gedrag van een rouwend kind (V1.4). Geef aandacht wanneer je opmerkt dat hij het nodig heeft. Ook al komt dat moment jou minder goed uit. Vraag regelmatig hoe het met een kind of met de groep gaat. Kinderen laten niet altijd merken dat ze bezig zijn het verlies te verwerken. Een vraag kan echter een welkome aanleiding voor ze zijn er over te beginnen. Ga in op signalen. Bouw bewust momenten in, die kinderen kunnen aangrijpen er over te praten. Dwing ze echter niet. Denk aan een kampvuur, een boswandeling, ga eens gezellig samen met een klein groepje in het gras, of in een tent liggen, nootjes knabbelen, op een lolly zuigen. In die situaties komt een gesprek makkelijk op gang. Ga op Jan zijn verjaardag op visite bij zijn ouders, of maak een tekening, kaart of bloemstukje voor ze, dat je op die dag brengt. Informeer vooraf wel of de ouders het op prijs stellen. Stuur Jan zijn ouders een nieuwjaarskaart. Samen met de kinderen maak je de tekst. De strekking kan zijn: Het zal een moeilijk jaar zijn zonder Jan, maar we wensen u toch een jaar toe met lichtpuntjes en geluk. Maak een stilteplek met boeken over ziekte, dood en rouw. Lees een boek of gedicht over sterven en praat er daarna over. Bekijk samen een prentenboek over dit thema. Geschikt zijn: − Stilte a.u.b. ik denk aan de kip, door H.Hagen − Vaarwel Rune, door M Kaldhol
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V − −
Kikker en het vogeltje, door M. Velthuijs Dat is heel wat voor een kat, vind je niet?, door J. Viorst
In de bibliotheek vind je genoeg boeken die de dood als thema hebben. Een uitgebreide literatuurlijst kun je bij het Infocentrum aanvragen (C2.15). Het is moeilijk te zeggen hoe lang je bloemen rond de foto zet, hoe lang je uit een herinneringsboekje leest, of iets anders doet om Jan in herinnering te houden. Het beste advies is: kijk en luister naar de kinderen. Uit hun reacties hoor je of zij er nog behoefte aan hebben. Zolang een ritueel voor hen waardevol is, blijf je het doen. Ook al vind je zelf, dat het nu wel lang genoeg geduurd heeft. Natuurlijk kan het ook voorkomen, dat de kinderen vinden dat het niet meer hoeft, terwijl het jou nog steun geeft. Stop er dan toch mee of praat er met je leden over waarom voor jou dit ritueel nog waardevol is. Laat de mening van de kinderen doorslaggevend zijn in het wel of niet doorgaan met het ritueel (V3.2).
V3.2
VERDRIET GAAT NOOIT HELEMAAL OVER
Rouw en gemis kunnen nog na jaren doorwerken. Hoe intens en hoe lang het proces duurt zal voor ieder clublid verschillend zijn. De verwerking is afhankelijk van de relatie, die hij met het overleden clubgenootje had. • Was het je beste vriend? • Of zit je nog maar net bij de groep en kende je het gestorven kind nog nauwelijks? • Of had je steeds ruzie met hem? • Of pestte je hem vaak, voel je je daar nu schuldig of verdrietig om? Vrienden van het gestorven clubgenootje zullen hem zeker in nieuwe situaties extra missen: op het eerste kamp, dat hij niet meer meemaakt, het overgaan naar de volgende groep, waar leiding is, die je vriend niet meer kent. Blijf hier als leiding, ook van een groep, waar het overleden kind nooit bij heeft gezeten toch alert op. Bespreek met elkaar en met de kinderen of er ook in de nieuwe groep behoefte is aan een plaatsje voor of een foto van de overledene. De naam van en de herinnering aan het gestorven clubgenootje mogen niet weggewist worden. Maar cultiveer het niet, de kinderen moeten wel verder kunnen gaan met hun leven, ook op de club. Aan het gedrag en de reactie van de kinderen merk je of zij de foto, het noemen van Jan zijn naam of de bloemen nog nodig hebben. Laat die reactie, en niet de schoonmaakwoede of de verwerking van de leiding, bepalend zijn voor het plekje voor Jan op de groep. Al vertelt een kind je nog zo vaak over de dood van een familielid, een vriend of een clubgenoot, vind hem nooit een zeur. Bij jou heeft hij een klankbord gevonden (V1.3). Waardeer dat. Door het jou misschien wel 100.000 keer te vertellen, kan hij met zijn grote verdriet leven en het een plaats geven in zijn bestaan. Wil je je meer verdiepen in dit onderwerp? Dan zijn de boeken • Jong verlies, een handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen, • Afscheid voor altijd, omgaan met verdriet en rouw in het primair onderwijs, • Doodnormaal? Verdriet en rouw bij leerlingen. aan te bevelen. Deze drie boeken zijn geschreven door R. Fiddelaers-Jaspers. V3.3
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend
V JE MOET VERDER Het eerste jaar is niet het moeilijkste Ervaring leerde afdelingen, dat het eerste jaar na het overlijden van een van je leiders of bestuursleden beslist niet het moeilijkste jaar is. Iedereen in de afdeling is dan kost wat kost bereid zich in te zetten voor de afdeling. Na dat eerste jaar wordt het steeds moeilijker. Tijden veranderen, dat vraagt om een nieuwe, andere aanpak dan voorheen. Er moeten beslissingen genomen worden, waarvan je niet meer weet hoe de overledene daarover dacht. Dat kan in een afdeling onderling spanningen geven. Er kan kritiek komen op de nieuwe mensen. Om te voorkomen, dat de sfeer verslechtert en in een roddel- en moppercircuit mensen zwart gemaakt worden, is en blijft het heel belangrijk, dat je met elkaar in de afdeling blijft praten. Tijden en mensen veranderen, jullie moeten samen als afdeling verder. Probeer daarom niet alles wat de overleden persoon gedaan heeft te idealiseren, ook al was het toen nog zo goed. Kijk samen vooruit en bouw aan jullie afdeling. Wat de overledene zeker zou willen is een lekker draaiende afdeling, met veel leden en een goede samenwerking. Houd dat voor ogen! Houd contact met de nabestaanden Laat ouders van een overleden lid, of de partner van een overleden leider of bestuurslid voelen, dat ze nog bij Jong Nederland horen, ook al is hun partner of kind gestorven. De meeste nabestaanden stellen dit erg op prijs. Je kunt dit op verschillende manieren doen. • Stuur ze jullie afdelingsblad toe. • Nodig ze uit bij de opening van een clubjaar, bij een jubileum of andere belangrijke gebeurtenis van de afdeling. • Nodig de partner van een overleden leider of bestuurslid uit voor een leiding- of ledenactiviteit. • Stuur een nieuwjaarskaart. Twijfel je of je de nabestaanden een plezier ermee doet, overleg het dan met ze. Voorkom blunders Wanneer een ouder van een van je leden gestorven is, vraagt dat voor de lange tijd erna om secuur handelen. Onnadenkendheid en onzorgvuldigheid kunnen de achtergebleven ouder en het kind onnodig verdriet doen. Denk bijvoorbeeld extra na wanneer: • het vader- of moederdag is en je met je leden een cadeautje maakt, • je een vader-en-zoon-weekend of een moeder-dochter-activiteit organiseert, • je brieven adresseert: niet aan de ouders van, maar aan dhr. ...., aan mevr. .... of aan de verzorger(s) van .....(C1.6).
Jong Nederland: Speels, Vrolijk en Uitdagend