Snelstartgids 00825-0111-4774, versie EA Oktober 2013
Rosemount 3051-druktransmitter met FOUNDATION™-Fieldbus Rosemount 3051CF-serie flowmetertransmitter met FOUNDATION™-Fieldbus
Snelstartgids
Oktober 2013
MEDEDELING Deze installatiegids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 3051-transmitters. De gids bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud en probleemoplossing, of voor explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de handleiding van de 3051 (publicatienummer 00809-0100-4774) voor nadere instructies. Deze handleiding is op www.emersonprocess.com/rosemount. ook in digitale vorm beschikbaar.
WAARSCHUWING
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken: Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding van de 3051 voor bepalingen in verband met veilige installatie. Verwijder bij een explosiebestendige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het apparaat. Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel. Om proceslekken te voorkomen, mag u alleen die O-ringen gebruiken die speciaal ontworpen zijn om af te dichten in combinatie met de bijbehorende flens-adapter.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Voorkom aanraken van de draden en aansluitingen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die elektrische schokken kan veroorzaken.
Inhoud Stap 1: Monteer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 3 Stap 2: Labeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 7 Stap 3: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 8 Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . pagina 8 Stap 5: Controleer de configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 10 Stap 6: Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 13 Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .pagina 13
2
Snelstartgids
Oktober 2013
Stap 1: Monteer de transmitter Toepassingen voor vloeistofstroom 1. Installeer de taps in de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten.
stroomrichting
3. Monteer de transmitter met de aftap-/ontluchtingskleppen omhoog.
Gasstroomtoepassingen 1. Breng tappunten aan in de boven- of zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of boven de tappunten.
stroomric Flow stroomric
Stoomstroomtoepassingen 1. Installeer de taps in de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten.
stroomrichtin g
3. Vul de impulsleidingen met water.
3
Oktober 2013
Snelstartgids
Paneelmontage1
Buismontage Coplanar-aansluiting
Traditionele flens
Rosemount 3051T
Rosemount 3051H
1.Dit product wordt zonder paneelbouten geleverd.
4
Snelstartgids
Oktober 2013
Overwegingen m.b.t. boutbevestiging Volg met het oog op de optimale prestatiekenmerken van de transmitters deze montagerichtlijnen om een goede afdichting te waarborgen als voor de installatie van de transmitter de montage van procesflenzen, kranenblok of flensadapters is vereist. Gebruik uitsluitend de met de transmitter meegeleverde bouten of bouten die door Emerson als reserveonderdeel worden verkocht. In Afbeelding 1 staan veelgebruikte transmitterconstructies afgebeeld met de vereiste boutlengte voor een correcte montage van de transmitter. Afbeelding 1. Veelgebruikte transmitterinstallaties A. Transmitter met Coplanar-flens
C. Transmitter met traditionele flens en optionele flensadapters
D. Transmitter met Coplanar-flens en optionele kranenblok- en flensadapters
4 x 57 mm (2,25 inch) 4 x 44 mm (1,75 inch) B. Transmitter met Coplanar-flens en optionele flensadapters 4 x 44 mm (1,75 inch)
4 x 38 mm (1,50 inch)
4 x 44 mm (1,75 inch) 4 x 73 mm (2,88 inch)
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Controleer het materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met Afbeelding 2. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Afbeelding 2, kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process Management. Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten: 1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig en op bouten van roestvast staal is een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te vergemakkelijken. Voor geen van beide bouttypen mag voor het aanbrengen extra smeermiddel worden aangebracht. 2. Draai de bouten handvast aan. 3. Haal de bouten kruislings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de initiële momentwaarde. 4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde. Zie Afbeelding 2 voor de definitieve momentwaarde. 5. Controleer of de flensbouten uit de isolatorplaat steken voordat u er druk op zet. 5
Oktober 2013
Snelstartgids
Afbeelding 2. Momentwaarden voor de flensbouten en flensadapterbouten
Boutmateriaal
Markeringen kop
B7M
Koolstofstaal (CS)
316
Roestvast staal (SST)
316 R
B8M
STM 316
316 SW 316
Initiële momentwaarde
Definitieve momentwaarde
34 Nm (300 inch-lb.)
73,5 Nm (650 inch-lb.)
17 Nm (150 inch-lb.)
34 Nm (300 inch-lb.)
O-ringen bij flensadapters
WAARSCHUWING Als er verkeerde O-ringen op de flensadapters worden aangebracht, kan lekkage van procesmedium ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. De twee flensadapters zijn herkenbaar aan de unieke O-ringgroeven. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is voor d e specifieke flensadapter, hieronder afgebeeld. Rosemount 3051S / 3051 / 2051 / 3001 / 3095
Flensadapter O-ring
Elastomeer op PTFE-basis Rosemount 1151
Flensadapter O-ring
PTFE-elastomeer
6
Snelstartgids
Oktober 2013
Telkens als de flenzen of adapters worden verwijderd, moeten de O-ringen op het oog worden geïnspecteerd. Vervang de O-ringen als er tekenen van schade zijn, bijvoorbeeld inkepingen of kerven. Bij vervanging van de O-ringen moeten de flensbouten en uitlijningsschroeven na het aanbrengen opnieuw tot het juiste moment worden aangehaald, ter compensatie van verschuivingen doordat de O-ring van PTFE nog geheel in de groef moet vallen.
Montagerichting inline-verschildruktransmitter De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline-overdruktransmitter bevindt zich in de kraag van de transmitter, achter de behuizing. Het ontluchtingstraject ligt 360° rond de transmitter tussen de behuizing en de sensor. (Zie Afbeelding 3.) Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies, zoals verf, stof en smeermiddel, door de transmitter zo te monteren dat vervuiling niet kan ophopen. Afbeelding 3. Drukpoort aan lage kant inline-verschildruktransmitter
Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
Stap 2: Labeling Inbedrijfstellingslabel (papier) Gebruik het verwijderbare label dat met de transmitter wordt meegeleverd om bij te houden welk apparaat zich op een bepaalde locatie bevindt. Zorg dat het label voor het fysieke apparaat (het veld PD-label) op beide plaatsen goed is ingevuld op het verwijderbare inbedrijfstellingslabel en scheur bij elke transmitter het onderste gedeelte eraf. Opmerking
De apparaatbeschrijving die in het hostsysteem is geladen, moet dezelfde versie (revisie) zijn als dit apparaat. U kunt de apparaatbeschrijving downloaden van www.rosemount.com.
COMMISSIONING TAG Device ID:
0011513051010001440-121698091725
PD Tag:
Tear Here COMMISSIONING TAG Device ID:
0011513051010001440-121698091725
PD Tag:
7
Oktober 2013
Snelstartgids
Stap 3: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of het optionele LCD-display beter te kunnen aflezen: 1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los. 2. Draai de behuizing eerst rechtsom naar de gewenste stand. Als de schroefdraad niet genoeg ruimte biedt om de gewenste stand te bereiken, draait u de behuizing linksom naar de gewenste stand (tot maximaal 360° vanaf de grens van de schroefdraad). 3. Draai de stelschroef voor de rotatie van de behuizing weer aan.
Stelschroef voor draaien behuizing (5/64-inch)
Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in Gebruik gewone koperdraad met een doorsnee die groot genoeg is om ervoor te zorgen dat de spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter niet onder 9 V-gelijkspanning zakt. Sluit voor voeding van de transmitter de voedingsdraden aan op de aansluitklemmen die op het etiket op het aansluitklemmenblok staan aangegeven. De voedingsaansluitklemmen zijn polariteitsongevoelig, dat wil zeggen dat bij het aansluiten op de voedingsaansluitklemmen de elektrische polariteit van de voedingsdraden er niet toe doet. Bij het aansluiten van draden op de schroefaansluitingen is het gebruik van gekrimpte kabelschoenen aanbevolen. Draai de bouten van de aansluitklemmen aan om te zorgen dat er goed contact is. Verder is er geen voeding nodig.
8
Aardklem A
B
Voedingsaansluitingen “NC” is een “No Connect”-aansluitklem (niet gebruiken)
Snelstartgids
Oktober 2013
Aarding van signaalbedrading Laat de signaalbedrading niet samen met elektrische bedrading door een doorvoerbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen. De buitenkant van de elektronicabehuizing en de binnenzijde van het compartiment voor aansluitingen zijn voorzien van aardklemmen. Deze aarding wordt gebruikt als er klemmenblokken voor overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, of om aan de plaatselijke voorschriften te voldoen. Zie stap 2 hieronder voor meer informatie over de vereiste aarding van de kabelafscherming. 1. Verwijder het behuizingsdeksel met de aanduiding Field Terminals. 2. Sluit het bedradingspaar aan en aard het zoals aangegeven in Afbeelding 4. De kabelafscherming moet: a. kort worden afgesneden en geïsoleerd zodat deze niet tegen de transmitterbehuizing aankomt; b. constant zijn aangesloten op het aansluitpunt; c. op een goed aardpunt op het voedingsuiteinde zijn aangesloten. Afbeelding 4. Bedrading Afstand zo klein mogelijk houden A
Afscherming afknippen en isoleren B
Aarden voor overspanningsbeveiliging C
DP
E Afscherming D isoleren
Afstand zo klein A mogelijk houden
Afscherming weer verbinden met aardpunt voeding
3. Het behuizingsdeksel terugplaatsen. Aanbevolen wordt om de bouten van het deksel zo ver aan te draaien dat er geen ruimte meer is tussen het deksel en de behuizing. 4. Sluit alle ongebruikte doorvoerbuisaansluitingen en dicht ze af.
9
Snelstartgids
Oktober 2013
Voeding Voor een goede werking en een volledige functionaliteit heeft de transmitter een spanning tussen 9 en 32 V d.c. (9 en 15 V d.c. voor FISCO) nodig.
Spanningsstabilisator Voor een Fieldbussegment is een netspanningbewaker nodig om het voedingsfilter te isoleren en het segment los te koppelen van andere segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.
Aarding De signaalbedrading van het Fieldbussegment kan niet worden geaard. Als een van de signaaldraden wordt geaard, wordt het volledige Fieldbussegment uitgeschakeld.
Aarding draadmantel Ter bescherming van het Fieldbussegment tegen ruis wordt gewoonlijk een aardingstechniek gebruikt waarbij de afgeschermde draad op één punt geaard wordt, om te voorkomen dat een aardlus gecreëerd wordt. Gewoonlijk wordt voor het aardpunt een punt in de buurt van de voeding gekozen.
Afsluiting signaal Bij elk Fieldbussegment moet zowel aan het begin als aan het einde van het segment een afsluitweerstand worden aangebracht.
Stap 5: Controleer de configuratie Bij elk host- of configuratieapparaat voor Foundation-Fieldbussen werkt het weergeven en uitvoeren van configuraties anders. Sommige maken gebruik van Device Descriptions (DD) of DD-methoden voor configuratie en om gegevens op verschillende platforms consequent weer te geven. Het is niet vereist dat een host- of configuratieapparaat deze functies ondersteunt. Volg de volgende blokvoorbeelden voor het uitvoeren van een basisconfiguratie van de transmitter. Raadpleeg voor geavanceerder configuraties de naslaghandleiding van de 3051 (publicatienummer 00809-0100-4774). Opmerking
DeltaV-gebruikers dienen DeltaV Explorer te gebruiken voor het hulpmiddel- en het transducerblok, en Control Studio voor de functieblokken.
10
Snelstartgids
Oktober 2013
Configureren van het AI-blok Configuratieparameters AI-blok Gebruik de voorbeelden voor druk, DP-flow en DP-niveau als richtlijn. Parameters
Voer gegevens in
Kanaal
1 = druk of 2 = sensortemp.
L_Type
Direct, indirect of vierkantswortel
XD_Scale
Schaal en meeteenheden
Opmerking: Uitsluitend meeteenheden selecteren die worden ondersteund door het apparaat.
Out_Scale
Pa
bar
inH2O @ 68 °F
psi
inHg @ 0 °C
kPa
mbar
mmH2O @ 68 °F
g/cm2
mmHg @ 0 °C
mPa
atm
ftH2O @ 68 °F
kg/cm2
mmH2O @ 4 °C
torr
inH2O @ 4 °C
Schaal en meeteenheden
Voorbeeld druk Parameters
Voer gegevens in
Kanaal
1
L_Type
Direct
XD_Scale
Zie lijst met ondersteunde meeteenheden.
Opmerking: Uitsluitend meeteenheden selecteren die worden ondersteund door het apparaat. Out_Scale
Stel waarden in buiten het bedrijfsbereik.
Voorbeeld DP-flow Parameters
Voer gegevens in
Kanaal
1
L_Type
vierkantswortel
XD_Scale
0—100 inH2O bij 68 °F
Opmerking: Uitsluitend meeteenheden selecteren die worden ondersteund door het apparaat. Out_Scale
0—20 GPM
11
Oktober 2013
Snelstartgids
Voorbeeld DP-niveau Parameters
Voer gegevens in
Kanaal 1 L_Type Indirect XD_Scale 0—300 inH2O bij 68 °F Opmerking: Uitsluitend meeteenheden selecteren die worden ondersteund door het apparaat. Out_Scale 0—25 ft.
Om de druk weer te geven op de LCD-meter: Parameter
Voer gegevens in
Display Parameter
1
Block Type #1
Sensortransducerblok
Block Tag
TRANSDUCER
Param Index
Primaire variabele
Units Type
auto
12
Oktober 2013
Snelstartgids
Stap 6: Trim de transmitter Opmerking
Transmitters worden volledig gekalibreerd geleverd, volgens gewenste specificatie of volgens de standaardinstelling van een volledige schaal (meetbreedte = bovenste meetgrens).
Nulpuntstrim Een nulpuntstrim is een afstelling op één punt om effecten met betrekking tot montagestand en leidingdruk te compenseren. Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de egalisatiekraan open staat en alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld. De transmitter laat uitsluitend het trimmen van een bovenste meetgrensnulfout van 3-5% toe. Voor een grotere nulfout moet de offset met behulp van XD_Scaling, Out_Scaling en Indirect L_Type, die deel uitmaken van het AI-blok, worden gecompenseerd.
Gebruik van het hostsysteem Voer een nulpuntstrim uit indien het hostsysteem de methoden in het kader van het TRANSDUCER 1400-blok ondersteunt. Als het host-systeem deze methoden niet ondersteunt, raadpleegt u de naslaghandleiding van de 3051 (publicatienummer 00809-0100-4774).
Productcertificeringen Goedgekeurde productielocaties Emerson Process Management — Rosemount Inc. — Chanhassen, Minnesota, VS Emerson Process Management GmbH & Co. OHG — Wessling, Duitsland Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited — Singapore Beijing Rosemount Far East Instrument Col., Limited — Peking, China Emerson Process Management — Daman, India
Informatie over Europese richtlijnen De EG-verklaring van overeenstemming staat op pagina 20. De recentste versie is beschikbaar op www.emersonprocess.com. Certificering voor gewone locaties voor Factory Mutual
De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht en getest, waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandveiligheidsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is geaccrediteerd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
13
Snelstartgids
Oktober 2013
Certificeringen explosiegevaarlijke locaties Certificeringen Noord-Amerika FM-goedkeuringen E5 Explosieveilig voor Klasse I, Divisie 1, Groep B, C en D. Stofontstekingsbestendig voor klasse II, divisie 1, groepen E, F en G. Stofontstekingsbestendig voor klasse III, divisie 1. T5 (Ta = 85 °C), in fabriek afgedicht, behuizingstype 4X I5 Intrinsiek veilig voor gebruik in klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; klasse II, divisie 1, groep E, F en G; klasse III, divisie 1 indien aangesloten volgens Rosemount-tekening 03031-1019; niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D. Temperatuurcode: T4 (Tomg = 60 °C) Behuizingstype 4X Zie voor de ingangsparameters controletekening 03031-1019. Canadian Standards Association (CSA)
Alle door de CSA voor explosiegevaarlijke locaties goedgekeurde transmitters zijn gecertificeerd conform ANSI/ISA 12.27.02-2003. E6 Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D. Stofontbrandingsveilig voor klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G. Geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D gevaarlijke locaties binnen en buiten. Behuizing type 4X, in de fabriek afgedicht. Enkele afdichting. C6 Goedkeuring explosieveiligheid en intrinsieke veiligheid. Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D wanneer aangesloten conform Rosemount-tekeningen 03031-1024. Temperatuurcode T3C. Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D. Stofontbrandingsveilig voor klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G. Geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D gevaarlijke locaties. Behuizingstype 4X, in de fabriek afgedicht Zie voor de ingangsparameters controletekening 03031-1024. Enkele afdichting.
Europese certificeringen I1 ATEX intrinsieke veiligheid en stof Certificaat: BAS97ATEX1089X; Baseefa11ATEX0275 Toegepaste normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2009, EN60079-31:2009 Markeringen: II 1 G Exia IIC T4 (—60 °C Tomg +60 °C); II 1 D Ex ta IIIC T50 °C T500 60 °C Da 1180
Tabel 1. Ingangsparameters Ui = 30 V Ii = 300 mA Pi = 1,3 W Ci = 0 μF
14
Oktober 2013
Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur kan de 500 V-isolatietest vereist volgens EN60079-11 niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van de apparatuur. 2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring. IA ATEX FISCO intrinsieke veiligheid Certificaat: BAS97ATEX1089X; Baseefa11ATEX0275 Toegepaste normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2009 Markeringen: II 1 G Exia IIC T4 (—60 °C Tomg +60 °C) IP66 1180
Tabel 2. Ingangsparameters Ui = 17,5 V Ii = 380 mA Pi = 5,32 W Ci = 5 μF Li = 10 μH
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur kan de 500 V-isolatietest vereist volgens EN60079-11 niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van de apparatuur. 2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet echter worden opgelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring. N1 ATEX type n en stof Certificaat: BAS00ATEX3105X; Baseefa11ATEX0275 Toegepaste normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2010, EN60079-31:2009 Markeringen: II 3 G ExnA IIC T5 Gc (—40 °C Tomg +70 °C); II 1 D Exta IIIC T50 °C T50060 °C Da Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): De apparatuur kan de 500 V-isolatietest vereist volgens bepaling 6.8.1 van EN60079-15 niet doorstaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het installeren van de apparatuur.
15
Oktober 2013
Snelstartgids
E8 ATEX drukvast en stof Certificaat: KEMA00ATEX2013X; Baseefa11ATEX0275 Toegepaste normen: EN60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079-26:2007, EN60079-31:2009 Markeringen: II 1/2 G Exd IIC T6/T5 Ga/Gb, T6 (—50 °C Tomg +65 °C), T5 (—50 °C Tomg +85 °C); II 1 D Exta IIIC T50 °C T50060 °C Da 1180 Vmax = 55 V dc
Temperatuurklasse
Omgevingstemperatuur
Process Temperature (procestemperatuur)
T6
—50 °C tot +65 °C
—50 °C tot +65 °C
T5
—50 °C tot +80 °C
—50 °C tot +80 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit apparaat bevat een membraan met dunne wand. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan zal worden blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur. 2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden. 3. De elektrische capaciteit van het wikkellabel bedraagt 1,6 nF en is hoger dan de limiet in tabel 9 van EN60079-0. De gebruiker moet de geschiktheid voor de specifieke toepassing vaststellen.
Japanse certificeringen E4 TIIS drukvast Ex d IIC T6 Certificaat
16
Beschrijving
C15852
3051C/D/1 FOUNDATION-Fieldbus — zonder meter
C15853
3051C/D/1 FOUNDATION-Fieldbus — met meter
C15858
3051T/G/1 FOUNDATION-Fieldbus, SST, siliconen — zonder meter
C15859
3051T/G/1 FOUNDATION-Fieldbus, legering C-276, siliconen — zonder meter
C15860
3051T/G/1 FOUNDATION-Fieldbus, SST, siliconen — met meter
C15861
3051T/G/1 FOUNDATION-Fieldbus, legering C-276, siliconen — met meter
Snelstartgids
Oktober 2013
Certificeringen Australië I7 IECEx intrinsieke veiligheid Certificaat: IECExBAS 09.0076X Toegepaste normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2011 Markeringen: Ex ia IIC T4 (—60 °C Tomg +60 °C)
Tabel 3. Ingangsparameters Ui = 30 V Ii = 300 mA Pi = 1,3 W Ci = 0 μF Li = 0 μH
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van 90 V, kan het de volgens IEC60079-11 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van het apparaat. 2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet er echter op worden gelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring. E7 IECEx drukvast en stof Certificaat: IECEx KEM 09.0034X; IECEx BAS 10.0034 Toegepaste normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-26:2006, IEC60079-31:2008 Markeringen: Ex d IIC T6/T5 Ga/Gb, T6 (—50 °C Tomg +65 °C), T5 (—50 °C Tomg + 80 °C); Ex ta IIIC T50 °C T50060 °C Da
Temperatuurklasse
Omgevingstemperatuur
Process Temperature (procestemperatuur)
T6
—50 °C tot +65 °C
—50 °C tot +65 °C
T5
—50 °C tot +80 °C
—50 °C tot +80 °C
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit apparaat bevat een membraan met dunne wand. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan zal worden blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur.
17
Snelstartgids
Oktober 2013
2. Raadpleeg de fabrikant voor informatie over de afmetingen van de drukvaste naden. 3. De elektrische capaciteit van het wikkellabel bedraagt 1,6 nF en is hoger dan de limiet in tabel 9 van EN60079-0. De gebruiker moet de geschiktheid voor de specifieke toepassing vaststellen. N7 IECEx type n Certificaat: IECEx BAS 09.0077X Toegepaste normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-15:2010 Markeringen: II 3 G, Ex nA IIC T5 Gc (—40 °C Tomg 70 °C) Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. De apparatuur kan de 500 V-isolatietest vereist volgens IEC60079-15 niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van de apparatuur.
Certificeringen Inmetro E2 INMETRO drukvast Certificaat: CEPEL 97.0073X [verv. VS, Singapore]; CEPEL 07.1383X [Verv. Brazilië] Toegepaste normen: ABNT NBR IEC60079-0:2008, ABNT NBR IEC60079-1:2009, ABNT NBR IEC60079-26:2008, ABNT NBR IEC60529:2009 Markeringen: Ex d IIC T6/T5 Ga/Gb, T6 (—50 °C Tomg +65 °C), T5 (—50 °C Tomg + 80 °C) Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Dit apparaat bevat een membraan met dunne wand. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan zal worden blootgesteld. De aanwijzingen van de fabrikant voor installatie en onderhoud dienen nauwgezet gevolgd te worden voor veiligheid tijdens de te verwachten levensduur. 2. Bij een omgevingstemperatuur boven 60 °C moet de isolatietemperatuur van de kabelbedrading ten minste 90 °C bedragen voor overeenstemming met het gebruik van de apparatuur. I2 INMETRO intrinsieke veiligheid Certificaat: CEPEL 97.0072X [verv. VS, Singapore]; CEPEL 07.1412X [Verv. Brazilië] Toegepaste normen: ABNT NBR IEC60079-0:2008, ABNT NBR IEC60079-11:2009, ABNT NBR IEC60079-26:2008, ABNT NBR IEC60529:2009 Markeringen: Ex ia IIC T4 Ga (—20 °C Tomg +60 °C) Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
1. Als het apparaat is uitgerust met een optionele overspanningsbeveiliging van 90 V, kan het de volgens IEC60079-11 vereiste 500V-isolatietest niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het installeren van het apparaat. 2. De behuizing is mogelijk vervaardigd van een aluminiumlegering en is afgewerkt met een beschermende polyurethaanverf; in zone 0 moet er echter op worden gelet dat de behuizing niet wordt blootgesteld aan stoten of schuring. 18
Oktober 2013
Snelstartgids
3. Alleen de capacitieve sensor kan in contact met zone 0 worden geïnstalleerd; de transmitter moet worden geïnstalleerd in zone 1 of 2. 4. De transmitter moet worden gevoed door bijbehorende apparatuur die zijn voorzien van een galvanische scheiding tussen in- en uitgang.
Certificeringen China (NEPSI) E3 China drukvast Certificaat: GYJ09.1065X; GYJ10.1313X [flowmeters] Toegepaste normen: GB3836.1-2000, GB3836.2-2000, GB4208-1993, GB12476-2000 Markeringen: Ex d IIC T6/T5, T6 (—50 °C Tomg +65 °C), T5 (—50 °C Tomg +80 °C) I3 Certificaat: GYJ091067X; GYJ101312X [flowmeters] Toegepaste normen: GB3836.1-2000, GB3836.4-2000, GB4208-1993, GB12476-2000 Markeringen: Ex ia IIC T4
Tabel 4. Ingangsparameters FOUNDATION-Fieldbus Ui = 30 V Ii = 300 mA Pi = 1,3 W Li = 0 Ci = 0 FISCO Ui = 17,5 V Ii = 380 mA Pi = 5,32 W Li 0 μH Ci = 5 nF
N3 China type n Certificaat: GYJ101111X Toegepaste normen: GB3836.1-2000, GB3836.8-2003 Markeringen: Ex nA IIC T5 (—40 °C Tomg +70 °C)
Combinaties van certificeringen Er wordt een roestvaststalen certificeringsplaatje meegeleverd als optionele goedkeuring is voorgeschreven. Nadat een apparaat is geïnstalleerd waarop meerdere goedkeuringstypes staan vermeld, mag het niet opnieuw worden geïnstalleerd met gebruik van andere goedkeuringstypes. Breng een permanente markering aan op het goedkeuringslabel om de gebruikte goedkeuring te onderscheiden van de niet-gebruikte goedkeuringstypes. K2 K5 K6 K7 K8 KB KD
combinatie van E2 en I2 combinatie van E5 en I5 combinatie van C6, E8 en I1 combinatie van E7, I7 en N7 combinatie van E8, I1 en N1 combinatie van E5, I5 en C6 combinatie van E8, I1, E5, I5 en C6
19
Snelstartgids
20
Oktober 2013
Oktober 2013
Snelstartgids
21
Snelstartgids
22
Oktober 2013
Oktober 2013
Snelstartgids
23
Oktober 2013
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1017 Rev. S Wij, Rosemount Inc. 8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-9685 VS verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Druktransmitters model 3051 vervaardigd door Rosemount Inc. 8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-9685 VS waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de recentste wijzigingen, welke staan vermeld in het bijgevoegde schema. De aanname van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, zoals vermeld in het bijgevoegde schema.
Vice President of Global Quality (functie – in blokletters)
Kelly Klein
22-juli-2013
(naam – in blokletters)
(datum van uitgifte)
Documentnaam: 3051_ CE-markering
24
Pagina 1 van 4
3051_RMD1017_S_dut.doc
Snelstartgids
Oktober 2013
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1017 versie S EMC-richtlijn (2004/108/EG) Alle druktransmitters model 3051 EN 61326-1:2006 EN 61326-2-3:2006
Richtlijn Drukapparatuur (97/23/EG) Modellen 3051CA4; 3051CD2, 3, 4, 5; 3051HD2, 3, 4, 5 (tevens met optie P9) Druktransmitters Beoordelingsbesluit kwaliteitssysteem – EG-certificaat nr. 59552-2009-CE-HOU-DNV Overeenstemmingsbeoordeling module H Overige toegepaste normen: ANSI/ISA61010-1:2004, EN60770-1:1999
Alle andere druktransmitters van model 3051 Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
Hulpstukken transmitter: Membraanafdichting – procesflens – verdeelstuk Goed vakmanschap (Sound Engineering Practice)
Model 3051CFx-flowmetertransmitters (alle 3051CFx-modellen zijn SEP, tenzij anders vermeld in onderstaande tabel) Beoordelingscertificaat kwaliteitssysteem – CE-41-PED-H1-RMT-001-04-USA Overeenstemmingsbeoordeling module H Evaluatienormen: ASME B31.3:2010
Model/bereik 3051CFA: 1500 lb.en 2500 lb.alle leidingen 3051CFA: Sensormaat 2 150 lb. leiding van 6 inchtot 24 inch 3051CFA: Sensormaat 2 300 lb.leiding van 6 inchtot 24 inch 3051CFA: Sensormaat 2 600 lb.leiding van 6 inchtot 16 inch 3051CFA: Sensormaat 2 600 lb. leiding van 18 inchtot 24 inch 3051CFA: Sensormaat 3 150 lb. leiding van 12 inchtot 44 inch 3051CFA: Sensormaat 3 150 lb. leiding van 46 inchtot 72 inch 3051CFA: Sensormaat 3 300 lb. leiding van 12 inch tot 72 inch 3051CFA: Sensormaat 3 600 lb. leiding van 12 inchtot 48 inch 3051CFA: Sensormaat 3 600 lb. leiding van 60 inchtot 72 inch 3051CFP: 150#, 300#, 600# 1-1/2" 3051CFP: 300# & 600# 1-1/2" 3051CFP: draad- en lasverbinding van 1 1/2 inch
Documentnaam: 3051_ CE-markering
Pagina 2 van 4
Categorie Richtlijn Drukapparatuur Vloeistof groep Vloeistof groep 2 1 II SEP I SEP II I II I III II II I III II III II III II IV III I SEP II I II I
3051_RMD1017_S_dut.doc
25
Oktober 2013
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1017 versie S
ATEX-richtlijn (94/9/EG) Druktransmitter model 3051 Certificaat intrinsieke veiligheid en stof BAS97ATEX1089X Apparatuurgroep II, categorie 1 GD Ex ia IIC T5/T4 Ga Ex ta IIIC T50°C T50060°C Da Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-31:2009, EN60079-11:2012 Overige toegepaste normen: EN60079-0:2012 Certificaat type n en stof BAS00ATEX3105X Apparatuurgroep II, categorie 3 GD Ex nA IIC T5 Gc Ex ta IIIC T50°C T50060°C Da Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-15:2010, EN60079-31:2009 Overige toegepaste normen: EN60079-0:2012 Certificaat stof Baseefa11ATEX0275 Apparatuurgroep II categorie 1D Ex ta IIIC T50°C T50060°C Da Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-31:2009 Overige toegepaste normen: EN60079-0:2012 Certificaat drukvastheid KEMA00ATEX2013X Apparatuurgroep II, categorie 1/2 G Ex d IIC T6 of T5 Ga/Gb Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-1:2007, EN60079-26:2007 Overige toegepaste normen: EN60079-0:2012
Documentnaam: 3051_ CE-markering
26
Pagina 3 van 4
3051_RMD1017_S_dut.doc
Snelstartgids
Oktober 2013
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1017 versie S Aangemelde instantie Richtlijn Drukapparatuur Druktransmitters model 3051 Det Norske Veritas (DNV) [nummer aangemelde instantie: 0575] Veritasveien 1, N-1322 Hovik, Noorwegen
3051CFx-serie flowmetertransmitters Bureau Veritas UK Limited [nummer aangemelde instantie: 0041] Parklands 825A, Wilmslow Road, Didsbury Manchester M20 2RE Verenigd Koninkrijk
ATEX aangemelde instanties voor onderzoekscertificaat, type EG DEKRA [nummer aangemelde instantie: 0344] Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 5185, 6802 ED Arnhem Nederland Postbank 6794687 Baseefa. [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
ATEX aangemelde instantie voor kwaliteitsborging Baseefa. [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
Documentnaam: 3051_ CE-markering
Pagina 4 van 4
3051_RMD1017_S_dut.doc
27
Snelstartgids
00825-0111-4774, versie EA Oktober 2013
Rosemount Inc.
Emerson Process Management bv
Emerson Process Management Latijns Amerika
Emerson Process Management nv/sa
8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317, VS T (VS) (800) 999-9307 T (andere landen) (952) 906-8888 F (952) 906-8889
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise Florida 33323 VS T + 1 954 846 5030
Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E
[email protected] www.emersonprocess.nl
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited 1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/65 6777 0743
Emerson Process Management GmbH & Co. OHG Argelsrieder Feld 3 82234 Wessling, Duitsland T 49 (8153) 9390 F 49 (8153) 939172
Beijing Rosemount Far East Instrument Co., Limited No. 6 North Street, Hepingli Dong Cheng District Peking 100013, China T (86) (10) 6428 2233 F (86) (10) 6422 8586
© 2013 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder. Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co Rosemount en het Rosemount-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Rosemount Inc.