L
rgelstad eiden
Magazine van Stichting Orgelstad Leiden • Nummer 1 • 2009
“Het IS ook leuk natuurlijk, die vingers!” Interview met titulair organist Leo van Doeselaar
Engels orgel voor de Hooglandse Kerk Hommage aan Cornelis Schuyt 1
Concertagenda | Kinderpagina’s | Verhalenwedstrijd
Nieuw: een orgelmagazine voor de stad Leiden Het eerste Leidse orgelmagazine is een feit. Een hartelijk welkom aan alle lezers! Al lang bestond de wens om het totale Leidse orgelaanbod te presenteren in een overzichtelijk magazine. Met daarin in één oogopslag informatie over: • de vele soorten concerten: markt-, lunch-, promenade- en avondvullende concerten • alle orgeldagen en -excursies • de locaties waar de orgels huizen • en natuurlijk de orgels zelf en de mensen erachter De niet te verzadigen liefhebber, de muzikaal geïnteresseerde burger uit stad en regio, de entertainment zoekende toerist, de professioneel nieuwsgierige journalist: uw interesse stond ons voor ogen bij het maken van dit magazine. En ook aan jonge lezers is gedacht. Aan deze bonte verzameling mensen heeft Leiden veel te bieden. Een gezellige en levendige binnenstad, met fraaie historische panden waarin veel te doen, te zien en te horen valt. Dat komt niet in de laatste plaats door de vele monumentale kerken met daarin prachtige orgels. Deze komen regelmatig tot leven onder de handen van professionele organisten, en ook rondom bespelingen zijn de orgels te bewonderen tijdens de openstellingstijden van kerken. Zo kunt u tijdens een stevige rondwandeling de Marekerk, de Pieterskerk, de Lodewijkskerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk aandoen. Daar vlakbij vindt u de Hooglandse Kerk en de Hartebrugkerk, vanwaar ook de Waalse Kerk en de Lokhorstkerk op een steenworp afstand liggen. Trouwens, fraaie pijporgels vindt u niet alleen in kerken. Ook het Groot Auditorium van de Universiteit Leiden bijvoorbeeld bezit een bijzonder instrument. En wist u dat in de Stadsgehoorzaal van het Stedelijk Concertgebouw Leiden een niet kinderachtig orgel staat dat ooit door de burgerij aan de stad is geschonken? Zowel dit feit als het orgel zelf is in de vergetelheid geraakt: geheel onterecht. Gelukkig wordt het binnenkort weer onder het stof vandaan gehaald. Wij houden u ervan op de hoogte. Een magazine staat of valt met lezers en hun belangstelling. Maar ook het samenstellen ervan bindt een groot aantal instanties en vraagt hun onderlinge samenwerking. Wij prijzen ons gelukkig dat het daar nu van is gekomen. De Stichting Orgelstad Leiden (SOL) heeft zich in een nieuwe jas gestoken en getuigt nu daarvan met dit magazine: een eigentijds product in digitale vorm. Geen papierwerk dus, dat vaak al gauw bij het oud papier belandt, maar een eenvoudig aan te klikken site waar op elk moment van de dag veel informatie is te vinden. Nogmaals: een magazine staat of valt met de lezers en hun belangstelling. Wij hopen dat deze publicatie het veel mensen naar de zin maakt. En dat tevreden lezers ook anderen erop zullen attenderen. Maar mocht u minder tevreden zijn, of heeft u suggesties tot verbetering, ideeën, vragen of nuttige kritiek: laat ons dat dan alstublieft weten. Bel of mail naar de drijvende krachten achter dit project: via hoofdredacteur Theo Visser of via het secretariaat van de Stichting, zie contactinfo op de laatste pagina! Veel lees-, luister- en kijkplezier! Namens de Stichting Orgelstad Leiden,
Jan Krajenbrink, voorzitter
2
I
1
nhoud -09
4 Concertagenda
10 Stichting Orgelstad Leiden
12 Hommage aan Cornelis Schuyt 19 Interview met organist Leo van Doeselaar
36 Orgels en natte regenjassen 41 Verhalenwedstrijd 42 De renovatie in de Marekerk 48 Engels orgel voor de Hooglandse Kerk
24 Stand van zaken in de Pieterskerk
50 Berichten vanaf de stadhuistoren
26 Leidse Orgeldag
52 Leidse orgels op CD
Ki nde r p agi 57 n a’s Achterwerk op de orgelbank
29 Leidse orgels van nul tot nu
62 Colofon & contact 3
Concertagenda Orgel 29 april t/m 8 november 2009
Orgelbespelingen in de binnenstadskerken vinden
Het Wolfertsorgel (1789-1790) van de
al sinds de 17e eeuw plaats. Voor de organist van de
Evangelisch-Lutherse Kerk speelt dit jaar
Hooglandse Kerk is een 17e-eeuwse instructie nog
voor het eerst mee in de Orgelpromena-
steeds in de archieven terug te vinden.
de, de concertserie op zaterdagmiddag.
Foto: Bart van Buitenen.
Foto: Bart van Buitenen.
4
Datum
Tijd
Plaats
Aard
Uitvoerenden
Toegang
29 april
13.00
Academiegeb. Universiteit
Instr. Barokconcert
Ensemble Soluna
gratis
30 april
20.00
Hartebrugkerk
Orgelconcert
Jan Verschuren
€6
6 mei
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
Geerten van de Wetering
gratis
9 mei
10.00-17.00
Hooglandse Kerk
11e Leidse draaiorgeldag
gratis
13 mei
13.00
Academiegeb. Universiteit
Traverso en orgel
14 mei
20.15
Hooglandse Kerk
Orgel, sopraan, cello
Albert van der Heide, Jan Upperman David Boos e.a.
16 mei
13.30
Hooglandse Kerk
Start orgelpromenade
Leidse organisten
gratis
20 mei
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
Harmen Trimp
gratis
23 mei
13.30
Evangelisch-Lutherse Kerk
Orgelconcert
Harmen Trimp
gratis
27 mei
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
gratis
30 mei
13.30
Hartebrugkerk
Orgel, harp
Casper de Jonge Erik van der Heijden, Annemieke Ijzerman
2 juni
20.15
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Philip Scriven (Lichfield Cathedral)
€ 10
3 juni
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
Jeroen Pijpers
gratis
4 juni
20.15
Kerk. Centr. De Regenboog
Orgelconcert
Philip Scriven (Lichfield Cathedral)
€ 10
6 juni
10.00-15.45
Lokhorstkerk e.a.
25e Leidse Orgeldag
Leidse organisten
gratis
10 juni
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgel-fluit
Herman Lodder, Juliëtte de Zwaan
gratis
13 juni
13.30
Lodewijkskerk
Orgel,sopraan
Theo Visser, Liesbeth Houdijk
gratis
14 juni
16.00
Hartebrugkerk
Orgelconcert
Jeroen Pijpers
€6
17 juni
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
Erik van Bruggen
gratis
20 juni
13.30
Lodewijkskerk
Orgelconcert
Geerten van de Wetering
gratis
24 juni
13.00
Academiegeb. Universiteit
Orgelconcert
Guus Theelen
gratis
27 juni
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Julia Tamminen
gratis
4 juli
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Henk Verhoef
gratis
11 juli
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
gratis
16 juli
20.15
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
18 juli
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Joao Vaz Theo Visser (Pilgrim Father Recital) Cor de Jong
25 juli
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Matteo Imbruno
gratis
1 augustus
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Joachim Walter
gratis
8 augustus
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Hartmut Rohmeyer
gratis
15 augustus
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Joseph Ripka
gratis
20 augustus
20.15
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Jos van der Kooy
€ 10
22 augustus
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Anton Doornhein
gratis
5
gratis € 10
gratis
€ 10 gratis
Datum
Tijd
Plaats
Aard
Uitvoerenden
Toegang
29 augustus
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
Rien Balkenende
gratis
5 september
13.30
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
David Boos
gratis
9 september
20.00
Pieterskerk
Orgelconcert
Leo van Doeselaar
Diverse kerken
Open monumentendag
Hartebrugkerk
Orgelconcert
12 september 12 september
13 september
16.00
14.30
Pieterskerk
Mariavespers
Ronald de Jong Currende o.l.v. Erik van Nevel, solisten, Leo van Doeselaar
€6 € 65/60/ 42,50/ 37,50
15 september
20.15
Kerk. Centr. De Regenboog
Orgelconcert
David Bednall (Bristol Cathedral)
€ 10
17 september
20.15
Hooglandse Kerk
Orgelconcert
David Bednall (Bristol Cathedral)
€ 10
19 september
13.30
Hartebrugkerk
Orgelconcert
Carl Visser
gratis
26 september
13.30
Lodewijkskerk
Orgelconcert
Hans de Jong
gratis
10 oktober
13.30
Evangelisch-Lutherse Kerk
Orgelconcert
Michiel Ras
gratis
15 oktober
20.15
Hooglandse Kerk
Orgel-koor
Michael Hedley, Capella Nicolai
€ 10
17 oktober
13.30
Evangelisch-Lutherse Kerk
Orgel-fluit-saxofoon
Theo Visser, Pieter de Mast
gratis
23 oktober
20.15
Hooglandse Kerk
Orgel-koor
Theo Visser, Leids Cantate Consort
8 november
16.00
Hartebrugkerk
Orgelconcert
Arno van Wijk
€6
Adressen: • Universiteit: Rapenburg 73 • Hartebrugkerk: Haarlemmerstraat 110 • Hooglandse Kerk: Middelweg 2 • Evangelisch-Lutherse Kerk: Hooglandse Kerkgracht 28 • Kerkelijk Centrum de Regenboog: Watermolen 1 • Lokhorstkerk: Pieterskerkstaat 1 • Marekerk: Lange Mare 48 • Lodewijkskerk: Steenschuur 19 • Pieterskerk: Kloksteeg 16
Organisatoren: • Musici rond het Academiegebouworgel (concerten in het Academiegebouw van de Universiteit) • Commissie Hartebrugconcerten (concerten in de Hartebrugkerk op 30 april, 14 juni, 12 september en 8 november) • Stichting Cathedral Organ Leiden (concerten op 14 mei, 2 juni, 4 juni, 16 juli, 20 augustus, 15 september, 17 september en 15 oktober) • Stichting Orgelstad Leiden: 25e Leidse Orgeldag op 6 juni • CTV Zuid-Holland (11e Leidse draaiorgeldag) • Stichting Pieterskerk (concert in Pieterskerk op 9 september) • Orgelpromenade Hooglandse Kerk (alle overige concerten)
Op 9 september zwaaien de imposante orgelluiken van het Pieterskerkorgel open voor een concert van Leo van Doeselaar vanwege het 888-jarig bestaan van de kerk. Foto: Bart van Buitenen
6
7
Concertagenda Koren 16 mei t/m 1 november 2009 Datum
Tijd
16 mei
20.15
12 juni
20.15
20 juni
Aard
Uitvoerenden
Koorconcert
Leids Kamerkoor La Voce
Marekerk
Koorconcert
Leiden English Choir
20.00
Hooglandse Kerk
Koorconcert
Stichting Leidse Koorprojekten
27 juni
20.15
Lokhorstkerk
Koorconcert
Leiderdorps Kamerkoor
12 september
20.15
Lokhorstkerk
Koorconcert
William Byrd Vocaal Ensemble
13 september
14.30
Pieterskerk
10 oktober
20.15
11 oktober
15.00
14 oktober
20.00
28 oktober
20.00
Plaats EvangelischLutherse Kerk
Stadsgehoorzaal
20.00
Monteverdi
Koor-orkest
Currende, Leo van Doeselaar
Lingua Musica, Con Passione, Leiden Sinfoniëtta
Koorconcert
Capella Vocale
Pieterskerk
Koor-orkest
Exsultate Deo
Pieterskerk
Koor-orkest
Con Amore
Koor-orkest
Leids Kamerkoor
Koor-orkest
Ex Animo
Koor-orkest
Leids Kamerkoor
31 oktober 31 oktober
Mariavespers
Hooglandse Kerk
1 november
Adressen: • Hooglandse Kerk: Middelweg 2 • Evangelisch-Lutherse Kerk: Hooglandse Kerkgracht 28 • Lokhorstkerk: Pieterskerkstaat 1 • Marekerk: Lange Mare 48 • Pieterskerk: Kloksteeg 16 • Stedelijk Concertgebouw Leiden (Stadsgehoorzaal): Breestraat 60
Contactgroep Leidse Koren De Contactgroep Leidse Koren (CLK) heeft tot doel een platform te zijn voor koren in de regio Leiden. De CLK beoogt onder meer een goede communicatie tussen de koren ter bevordering van onderlinge afstemming van concertdata. Ook behartigt de CLK de belangen van de aangesloten koren bij de gemeente Leiden. Daartoe wordt de CLK via de voorzitter vertegenwoordigd in de Werkgroep Amateur Kunst (WAK), welke de gemeente adviseert aangaande subsidies. Om deze doelen te bereiken, wordt een concertagenda bijgehouden op een website en wordt driemaal per jaar een bijeenkomst georganiseerd met de koorvertegenwoordigers.
samenstelling en repertoire van de koren ten behoeve van bijvoorbeeld aspirant koorleden en organisatoren van evenementen. De Contactgroep doet er alles aan om actuele en juiste informatie te verstrekken, maar is afhankelijk van aangeleverde informatie en kan daarom niet verantwoordelijk gehouden worden voor eventuele onjuistheden. Mensen die een koor zoeken, evenals koren uit Leiden of randgemeenten die aansluiting zoeken bij de Contactgroep, kunnen voor nadere informatie contact opnemen met het secretariaat via de website.
In de concertagenda op de website vindt u concerten in Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Warmond van aangesloten amateurkoren. Voor concerten buiten deze regio gaat u naar concerten elders op de website. De korenindex bevat informatie over
Website van de CLK: http://www.leidsekoren.nl
8
De beiaard in de Leidse stadhuistoren. Foto: Gerda Peters
Concertagenda Beiaardbespelingen 14 mei t/m 15 oktober 2009 Datum
Tijd
Plaats
Uitvoerenden
14 mei
19.30-20.15
Stadhuistoren
Gerda Peters
2 juni
19.30-20.15
Stadhuistoren
Malgosia Fiebig
16 juli
19.30-20.15
Stadhuistoren
Bauke Reitsma
20 augustus
19.30-20.15
Stadhuistoren
David van der Vlies
17 september
19.30-20.15
Stadhuistoren
Janno den Engelsman
15 oktober
19.30-20.15
Stadhuistoren
Jasper Stam
9
Stichting Orgelstad Leiden De stad Leiden biedt orgel- en muziekliefhebbers een unieke verzameling aan historische orgels verspreid over een aantal markante gebouwen in de binnenstad. Deze orgels zijn van groot belang, niet alleen voor Leiden zelf, maar ook landelijk, en genieten aanzienlijke bekendheid—een aantal zelfs internationaal. Het nieuwe Flentrop-orgel in het Academiegebouw. Bijzonder zijn de 17e-eeuwse orgelluiken. © Ton Huigen
10
eigenaars/beheerders van de betreffende orgels (veelal kerkbesturen). Zo organiseert SOL concerten, een jaarlijkse orgeldag en een tweejaarlijks internationaal orgelconcours. De stichting geeft een orgelmagazine uit, een informatieboekje, posters en cd’s. Bij restauraties helpt SOL fondsen te werven, te assisteren en te bemiddelen.
Om dit rijke bezit in stand te houden en zo goed mogelijk te benutten werd in 1983 de Stichting Orgelstad Leiden (SOL) in het leven geroepen. Vanaf € 15,- per jaar kunnen donateurs de stichting helpen om zich in te zetten voor de volgende historische orgels: •
• • • • • • • •
in de Pieterskerk: het beroemde 17e-eeuwse Van Hagerbeer-orgel en het 19e-eeuwse Thomas Hillkoororgel in de Hooglandse Kerk: het eveneens befaamde 17e-eeuwse de Swart-Van Hagerbeer-orgel in de Hartebrugkerk: een 19e-eeuws Maarschalkerweerd-orgel in de Marekerk: een 18e-eeuws Garrels-orgel in de Waalse Kerk: een 18e-eeuws Steevens-orgel in de Lokhorstkerk: een 18e eeuws Mitterreitherorgel in de Lodewijkskerk: eveneens een 18e-eeuws Mitterreither-orgel in de Evangelisch-Lutherse Kerk: een 18e-eeuws Wolfferts-orgel in het Academiegebouw van de Universiteit Leiden: een Flentrop-orgel uit 1998, gebouwd in de oud-Hollandse stijl (Van Hagerbeer/Duyschot) als opvolger van het 17e-eeuwse orgel aldaar.
De mensen achter de stichting - in het bestuur of in een commissie - zijn allen op enigerlei wijze verbonden aan de diverse locaties waar de orgels huizen, of betrokken bij de Stichting Cathedral Organ en de organisatie Musici rond het Academiegebouworgel. Wanneer u de doelstellingen van de stichting onderschrijft en de activiteiten wilt ondersteunen, kunt u donateur van SOL worden. De bijdrage bedraagt minimaal € 15,- per jaar. U kunt zich opgeven via een e-mail naar het secretariaatsbureau van SOL (
[email protected]). Mede dankzij Stichting Orgelstad Leiden kon het orgel in de Lodewijkskerk gerestaureerd worden. © Gerco Schaap
Een tweetal wapenfeiten: • de restauratie van het Mitterreither-orgel in de Lodewijkskerk; SOL heeft de restauratie geïnitieerd en samen met vertegenwoordigers van de Lodewijkskerk begeleid. Heringebruikname: 2005. • een nieuw orgel voor het Academiegebouw; SOL heeft dit project in het leven geroepen samen met vertegenwoordigers van de UL ter gelegenheid van het afscheid van Prof. Dr. Leertouwer als rector-magnificus van de Universiteit Leiden. Ook de benoeming van een Universiteitsorganist viel hieronder. Ingebruikname en benoeming van Jan Verschuren: 1998. Stichting Orgelstad Leiden stelt zichzelf ten doel de orgelcultuur in Leiden te stimuleren en de bekendheid van het unieke Leidse orgelbezit te vergroten. Ze biedt een platform voor alle orgelactiviteiten in Leiden en beoogt daarbij een stimulerende, faciliterende en coördinerende rol te spelen in nauwe samenwerking met de
11
Bewaert Heer Hollandt en Salicht Leyden Een hommage aan Cornelis Schuyt (1557-1616) Cornelis Floriszoon Schuyt werd in 1557 geboren in Leiden als het vijfde kind van Floris Corneliszoon Schuyt (1526-1601) en Maria (jonge) Dirksdochter. Vader Schuyt was organist van drie Leidse kerken en was een van de vier Stadsspeellieden* in die tijd. Hij overleed in 1601 en werd in de Pieterskerk begraven. Over de jeugd van Cornelis Schuyt is relatief weinig bekend. In elk geval bezocht hij de Latijnse school en was hij Koraal (jongenszanger) in de Pieterskerk, waar zijn vader organist was. Hij was het enige kind uit het gezin dat musicus werd. Het muziekvak leerde hij van zijn vader en hij heeft ook enige tijd in het buitenland gestudeerd, met name in Italië. In 1581 keerde hij terug in Leiden, waar hij zijn verdere leven heeft gewoond en gewerkt als organist, stadsmusicus, stadsbeiaardier en componist. In 1593 huwde hij Cecilia Pietersdochter van Uytgeest; het huwelijk bleef kinderloos. Hij overleed op 12 juni 1616 en werd net als zijn vader in de Pieterskerk begraven.
12
De Hooglandse Kerk waar Cornelis Schuyt van 1593-1601 organist was, gezien vanaf de Beschuitsteeg. Foto: Theo Visser
Orgel- en religieuze praktijk tijdens Schuyts leven Tijdens Schuyts leven speelden zich de reformatie en de contrareformatie af. Het Concilie van Trente vond plaats en de Tachtigjarige Oorlog hield huis—en daarmee ook beleg en ontzet van Leiden. Ook werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Deze gebeurtenissen hebben wellicht niet direct invloed gehad op Schuyts doen en laten, maar zeker zijn ze van belang geweest voor het (stads)politieke en religieuze klimaat, en daarmee op de orgelpraktijk. Een korte schets.
met het grote orgel en het koororgel. Het koororgel werd gebruikt tijdens de mis, de katholieke eredienst. Het klonk voor en na de gregoriaanse gezangen, en ook begeleidde het de meerstemmige zang in de mis en het lof. Het grote orgel werd tijdens de mis alleen gebruikt bij buitengewone gelegenheden, zoals plechtige missen en processies. De hoofdtaak van het grote orgel lag in bespelingen buiten de eredienst, bijvoorbeeld op markt- en kermisdagen. Terwijl de bespelingen in de eredienst natuurlijk werden uitgevoerd onder het gezag van de kerkelijke autoriteiten vonden de overige bespelingen veelal plaats in opdracht van de stedelijke overheid. Het salaris van de betreffende organisten werd dan ook zowel vanuit de kerk als vanuit de stedelijke overheid opgebracht.
Rooms-katholiek Leiden Van oudsher was het rooms-katholieke geloof het algemeen beleden geloof in Leiden. Al sinds de 14e eeuw was Leiden verdeeld in drie parochies, die kerkten in de (St.) Pieterskerk (1121), de Hooglandse of St. Pancraskerk (1314) en de Onze Lieve Vrouwekerk (1330)*. De Pieterskerk en de Onze Lieve Vrouwekerk beschikten elk over twee orgels, die we nu zouden aanduiden
De reformatie De katholieke kerk kende in de loop van de eeuwen vele vernieuwingsbewegingen, die al dan niet van invloed waren op de invulling van de mis, en daarmee op het gebruik van het orgel voor religieuze doeleinden. 13
eredienst ingevoerd en werden de katholieke kerken onder gereformeerd bestuur geplaatst. In de jaren 1573 en 1574 werd Leiden door de Spaanse troepen onder leiding van hertog Alva belegd. De troepen van Willem van Oranje ontzetten de stad in oktober 1574, een gebeurtenis die nog jaarlijks uitbundig wordt herdacht. Zeven jaar later, in 1581, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden opgericht.
De reformatie, die in 1517 begon, is het meest ingrijpend geweest. Aanvankelijk trachtten Luther, Zwingli en Calvijn de katholieke kerk van binnenuit te hervormen, maar nadat de katholieke leiders de hervormingen resoluut had afgewezen, werd een scheuring onvermijdelijk. Aanhangers van de reformatie werden vervolgd door de kerk en door de staat onderdrukt. In eerste instantie troffen zij een veilig toevluchtsoord in de Noordelijke Nederlanden, maar ook hier vonden later vervolgingen en zelfs executies plaats. Desondanks volhardden de reformatiegezinden.
De organist speelt door… Bij de reformatie werd het orgelspel in de eredienst verboden door de nieuwe geestelijke overheid (synoden); dit gold zowel de solistische als de begeleidende rol van het orgel. Voor dit verbod werden diverse theologische en schriftuurlijke argumenten aangevoerd, maar men werd het over deze kwestie niet eens. In de praktijk kregen de organisten in veel plaatsen de opdracht van de stedelijke overheid om gewoon door te gaan met de bespelingen voor en na de dienst en op andere dagen. De stadsoverheden —ook die van Leiden— handelden daarmee goeddeels onafhankelijk van de streng calvinistische inzichten. Men beschouwde orgels, orgelspel en organisten evenals klokken, klokkenstellers en beiaardiers als onderwerp van staatkundige en niet van kerkelijke aard, hoewel de orgels en klokken veelal in kerken waren geplaatst. De vroeger aangestelde, dus katholieke, organisten zetten hun taak dus voort, ook omdat eigenlijk niemand anders de kunst van het orgelspelen voldoende meester was; bekende voorbeelden zijn Jan Pieterszoon Sweelinck en onze Cornelis Schuyt.
Beeldenstormen Zo vonden bijvoorbeeld clandestiene Interieur van de Onze Lieve Vrouwekerk openluchtbijeenkomsten plaats, waar de gemoederen zeer verhit raakten. Ze mondden o.a. uit in de beeldenstormen, waarin katholieke eigendommen werden aangevallen en vaak geheel of gedeeltelijk vernield of geconfisqueerd. Met de kerkinterieurs sneuvelden vaak ook de orgels. In Leiden woedden de beeldenstormen op 25 en 26 augustus 1566. In de Pieterskerk, bijvoorbeeld, viel het De Swart-koororgel ten prooi aan de “beroerten”, zo melden de archiefstukken*. Het hing destijds nog in de kooromgang –tamelijk laag en daarmee vatbaar voor vandalisme– en werd zodanig “vernielt” dat een bijna gehele vernieuwing noodzakelijk bleek. Aldus begon De Swart in 1582 de herstelwerkzaamheden aan een orgel dat hij in 1560, 22 jaar eerder, had gebouwd. Leidens Ontzet Dit alles vormde de opmaat voor de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tussen de opstandigen in de Noordelijke Nederlanden en de katholieke koningen van Spanje. Leiden koos in 1572 de kant van Willem van Oranje. Nog in datzelfde jaar werd in Leiden de gereformeerde
… en begeleidt de gemeentezang Intussen bleek het geen onverdeeld succes om de gezangen in de eredienst onbegeleid te laten. Ondanks veel tegenstand gingen er steeds meer stemmen op om
14
gulden per jaar. Hiervan werd 300 gulden betaald door de kerkrentmeester en 150 gulden door de stedelijke overheid.
het orgel maar weer in te zetten. In Leiden werd de begeleiding van de gemeentezang in 1637 ingevoerd. De Hooglandse Kerk pakte de zaken direct voortvarend aan. Het orgel verdween uit het koorgedeelte –waar voorheen de mis werd opgedragen– en kwam te hangen tegen de torenwand in het schip, waar het nieuwe liturgisch centrum, de preekstoel, zich bevond. Bovendien werd het orgel door vader en zoon Van Hagerbeer voor zijn nieuwe functie met hoofd- en bovenwerk toegerust.
Cornelis Schuyt als componist Helaas zijn er van Schuyt geen orgelcomposities bewaard gebleven. Wel overgeleverd zijn drie bundels madrigalen, een bundel met instrumentale werken en twee geestelijke vocale werken. Bij het ontbreken van orgelwerk dient hieronder een analyse van Schuyts madrigaaloeuvre* als toelichting op zijn compositietechniek en -stijl.
Cornelis Schuyt als (stads)organist en stadsmusicus Op 1 maart 1593 werd Cornelis Schuyt aangesteld als stadsorganist. Dit kunnen we lezen in het StadsDienaers-Aanneemboek van Leiden. De opdracht wordt daar als volgt omschreven: “Sal speelen op stadsorganen in der kercken … tot zodanigen uyren ende plaetsen …. tot recreatie ende verlustinge van de gemeente ende omme deselve duer middel vandien te meer uyt herbergen ende taveernen te houden … alle dagen na de avontgebeden zullen zijn gedaen … telkens een uur lang”. Schuyt vervulde deze functie als organist van de Pieterskerk tot zijn dood in 1616 en in Exterieur van de Onze Lieve Vrouwekerk de Pancras- of Hooglandse Kerk tot 1601. Daarnaast werd hij in 1593 aangesteld als stadsmusicus met als opdracht les te geven in zang, orgel- en cembalospel en zorg te dragen voor de muziek bij “ordinaryse ende extraordinarise maeltijden”, zoals bijvoorbeeld bij het bezoek van Prins Maurits in 1594, en in 1596 bij het Rederijkersfeest. Deze functie heeft hij vervuld tot 1610. Verder was hij van 1598 tot 1602 stadsbeiaardier op de beiaards in de torens van het stadhuis en de looihal. Aanvankelijk bedroeg zijn salaris 200 gulden per jaar. Aan het eind van zijn leven was dit verhoogd tot 450
Schuyts madrigalen Voor zover nu bekend heeft Schuyt 52 madrigalen nagelaten, verdeeld over 3 bundels die werden uitgegeven in 1600, 1603 en 1611. Voor twee bundels gebruikte hij Italiaanse teksten van o.a. Torquato Tasso en Petrarca; de overige madrigalen schreef hij op Nederlandse teksten van Daniel Heinsius en anderen. De teksten betreffen meestal liefdespoëzie, maar lofzangen en andere wereldlijke onderwerpen zijn geen uitzondering. Naast het tekstgebruik zijn ook de muzikale stijlinvloeden duidelijk te achterhalen. Schuyt maakte als jongeling in Leiden de laatste jaren voor de reformatie bewust mee en is daarmee beïnvloed door de bloeitijd van de Nederlandse meerstemmige muziek; denk bijvoorbeeld aan de Leidse koorboeken. Door zijn verblijf in Italië maakte hij kennis met de renaissance en de Vlaamse en Venetiaanse polyfonie. In zijn composities zijn Italiaanse, met name Venetiaanse, stijlelementen dan ook duidelijk aanwijsbaar. Zijn madrigalen zijn enerzijds actueel en geheel gecomponeerd in de stijl van die dagen, anderzijds zijn ze sterk verankerd in de strenge traditie van de Hollandse school. Het samen-
15
gaan van beide elementen is karakteristiek voor die tijd, waarin middeleeuwse gotische elementen werden samengesmolten met elementen uit de renaissance. Primo libro de madrigali Als we de bundels in volgorde van verschijnen doornemen, doen zich direct Schuyts bekendste werken voor: het beroemde madrigaal “O Leyda Gratiosa” en de vierstemmige canon “Bewaert Heer Hollandt en Salicht Leyden”. Ze staan in de bundel Primo libro de madrigali die in 1600 werd gepubliceerd. Deze bevat 16 madrigalen op Italiaanse teksten (o.a. van Torquato Tasso en Petrarca), die zijn geschreven voor een bezetting met 5 zangstemmen. Hiervan is “O Leyda Gratiosa” een lofzang op de stad Leiden, aan wie Schuyt zijn dank betuigt dat hij er veilig kan leven en componeren. De bundel wordt ingeleid met de 4-stemmige canon “Bewaert Heer Hollandt en Salicht Leyden”. Deze tekst stond destijds op de schilden die aan de voorgevel van het stadhuis hingen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Schuyt deze bundel heeft opgedragen aan zijn werkgever, de gemeente Leiden. Op haar beurt beloonde de gemeente hem met 24 gulden. De eerste pagina van de partituur van “Bewaert Heer Hollandt en salicht Leyden” uit het Primo libro de madrigali (1600). Gepubliceerd met
Hollandsche madrigalen met vijf, ses, ende acht stemmen De tweede bundel Hollandsche madrigalen uit 1603 bevat 14 madrigalen voor een bezetting van 5, 6 of 8 stemmen. In de taalkeuze klinkt de invloed door van Tielman Susato, drukker en uitgever van muziekboeken te Antwerpen, die componisten opriep in de eigen (Hollandse) taal te componeren: “De Hollandse taal is niet onbequaem om de vrolikheyt die in de musyke verheyscht wordet sangwijs lustig uyt te drukken”. Hij vindt dat het madrigaal op Hollandse tekst een plaats moet verwerven in de wereldliteratuur naast de Franse chansons en de Italiaanse madrigalen. Een geslaagd voorbeeld is het Maastrichts Liedboek. Na de val van Antwerpen in 1585 kwam aan deze beweging langzaam een einde. Maar in Leiden, als broedplaats van humanisme en renaissance, heeft deze stroming nog enige tijd voortgeduurd, zelfs tot aan het begin van de 17e eeuw. In zijn Hollandse madrigalen heeft Schuyt o.a. gebruik gemaakt van teksten van Jan van Hout en Daniel Heinsius. Van de Hollandsche madrigalen zijn helaas slechts drie van de vijf (en meer) stemboeken
toestemming van het Regionaal Archief Leiden.
overgeleverd. Alleen de partijen van de superius (sopraan), tenor en bassus zijn bewaard gebleven, zodat we helaas moeten gissen naar de complete composities. Hymeneo, overo Madrigali nuptiali et altri amorosi De derde bundel uit 1611 bevat 22 madrigalen op wederom Italiaanse teksten: Hymeneo, overo Madrigali nuptiali et altri amorosi. Zij zijn geschreven voor een 6-stemmige bezetting. Verder is nog overgeleverd de bundel Dodeci Padovane en altretante Gagliarde Composte nelli dodeci modi met daarin 12 vijf- en zesstemmige instrumentele dansmuziekstukken geschreven in twaalf toonsoorten uit 1611 en “Due Canzone fatto alla francese per sonare”, twee geestelijke vocale werken uit 1611. Schuyts klavierwerken Dat er orgelcomposities van Schuyts hand zijn geweest, lijdt weinig twijfel. Niet alleen past het bij zijn staat
16
Exterieur van de Onze Lieve Vrouwekerk
van dienst; ook is het bewijs op papier geleverd – en tamelijk recent nog aan het licht gekomen. Pas begin jaren negentig stuitte de historicus Bert van Selm in de Leidse universiteitsbibliotheek op een catalogus van Schuyts bibliotheek. Deze werd opgemaakt kort na zijn dood in 1616 en maakt melding van o.a. “Vijf bundelen van verscheyden Tabulaturen, en Compositiën, van M. Corn. Schuyt als van andere, geschreven”.
•
* Geraadpleegde bronnen: • Flor Peeters en Maarten Albert Vente, De orgelkunst in de Nederlanden van de 16e tot de 18e eeuw, Mercatorfonds Antwerpen, Gaade Amerongen, ISBN 90 6017 506 9 • T. Brouwer, Sleutelstad-Orgelstad, Vijf eeuwen orgelgeschiedenis van Leiden, De Walburg Pers Zutphen, ISBN 90 6011 454 X, 1979 • Max A. Prick van Wely, Het orgel en zijn meesters, Kruseman Den Haag, ISBN 90 233 0111 0, 1975 • Louis Peter Grijp, Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam University Press, Salomé, Pelckmans, Meertens Instituut, Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, 2002, ISBN 90 5356 586 8 • L.M.G. Arntzenius, H.H. Badings, J.B. Broeksz, F. Peeters, E.W. Schallenberg, J. Smits van Waesberghe, Encyclopedie van de muziek, Amsterdam Elsevier, Winkler Prins, 1957 • J. Robijns en M. Zijlstra, Algemene Muziekencyclopedie, Russalka Toonkunstenaarsboek, de Haan Weesp, ISBN 90 228 4930 9, 1983 • Alfons Annegarn, Floris en Cornelis Schuyt; muziek in Leiden van de 15e tot het begin van de 17e eeuw, proefschrift Instituut Muziekwetenschap Utrecht, Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Oosthoek- Libertas Utrecht, 1973 Rudolf Rasch en Thiemo Wind, “The Music Library of Cornelis Schuyt”, in Albert Clement en Eric Jas, From Ciconia to Sweelinck, Rodopi, Amsterdam, 1994
* Stadsspeelieden, ook wel pijpers genoemd, waren in dienst van de gemeente. Bij belangrijke gebeurtenissen verzorgden zij de muziek; meestal blaasmuziek (trompet, trombone, kromhoorn, zink, schalmei, etc.). Zij waren dus te horen tijdens bij optochten, processies, ommegangen op kermis- en marktdagen, samenkomsten, feesten, etc.
Of deze klaviermanuscripten ooit zijn gepubliceerd, is niet zeker. Wel zeker is dat deze en andere vruchten van Schuyts arbeidzame leven te weinig opbrachten om zijn weduwe geldnood te besparen. De gemeente Leiden bood haar slechts gedeeltelijke financiële ondersteuning. Aanvullende middelen verwierf ze onder meer met de veiling van Schuyts bibliotheek op 17 maart 1617 door boekverkoper en publicist Jan Janszoon Orlers. De veilingcatalogus maakt weliswaar duidelijk wat er voor ons verloren is gegaan aan werk van Schuyt en anderen; met wat er wel bewaard gebleven is, heeft Schuyt een rijke erfenis achtergelaten.
* Vóór de reformatie werden de Pieterskerk en de Hooglandse Kerk aangeduid als St. Pieterskerk en St. Pancraskerk, onder verwijzing naar de heiligen aan wie ze waren gewijd. Omdat de reformatie zich tegen heiligenverering keerde, verviel een dergelijke naamgeving. * De archieven geven aanleiding tot enige verwarring of het vernielde orgel nu de Hooglandse of juist de Pieterskerk betrof. Brouwer (zie geraadpleegde bronnen) gaat hier uitgebreid op in en concludeert dat het om de Pieterskerk moet gaan. * Een madrigaal is een meerstemmige, polyfone, a capellacompositie op wereldlijke tekst. Karakteristiek voor deze vorm is de afwisseling van homofone en polyfone gedeelten. Beide technieken konden worden ingezet om de teksten (met veelal versregels van zeven en elf lettergrepen) uit te werken tot muzikale zinnen van elke gewenste lengte. Ook kon hiermee de aandacht op een of meer bijzondere woorden worden gevestigd. Als maatsoort komen we bijna uitsluitend de tweedelige maat tegen. De driedelige maat diende slechts ter afwisseling daarvan. In de madrigalen van Schuyt is de melodie vrijwel geheel diatonisch. Chromatiek wordt weinig toegepast; soms indirect als dwarsstand. Dissonanten worden ingevoerd en opgelost volgens de conventionele regels van het contrapunt.
Rob in ‘t Veld
17
18
Organist Leo van Doeselaar:
“Het IS ook leuk natuurlijk, die vingers!” Interview met titulair organist van het Van Hagerbeer-orgel en het Thomas Hill-orgel in de Leidse Pieterskerk Behendig hanteert hij hendels en knoppen. Houdt tegelijkertijd het display in het oog. Bijgeluiden zijn keurig onder controle. Leo van Doeselaar knikt tevreden. Hij beheerst zijn blinkende Vibiemme espressomachine als ware het zijn Leidse Van Hagerbeer-orgel of het Maarschalkerweerd in het Amsterdamse Concertgebouw. We hebben prima koffie. Het
Foto: Dirk Ketting
interview kan beginnen. Het eigene van Leiden En los gaat hij. Heel stellig is hij erover: “Leiden heeft àbsoluut geen doorsnee orgels. Stuk voor stuk zijn het karakteristieke instrumenten. Heel specifiek. Ab-soluut geen doorsnee!” Dit is zijn nadrukkelijke antwoord op de vraag wat hij vindt van Leiden als orgelstad en wat ons onderscheidt in het rijke Nederlandse orgellandschap. Tegelijkertijd is het ook wel lastig voor Leiden, publicitair gezien, om maar liefst tien eigengereide juweeltjes te hebben, in plaats van een of twee orgels waarmee een stad zich in één keer op de kaart kan zetten. Haarlem bijvoorbeeld verkeert in de benijdenswaardige positie dat ze bijna in een adem
genoemd wordt met het Müller-orgel in de Bavo, en dan is er ook nog het Cavaillé-Coll in de Philharmonie. Maar Leo van Doeselaar, die momenteel druk in touw is voor het Haarlemse orgelfestival, is niet te stuiten in zijn roem op de Leidse orgelvariëteit. Het maakt het ook een razend interessante stad voor concoursen. Het Leidse concours, dat eens in de twee jaar wordt georganiseerd door de Stichting Orgelstad Leiden, vindt hij bovendien nog extra bijzonder omdat het speciaal voor conservatoriumstudenten is. Zijn taak bij de jaargangen 2004 en 2006 was om geschikt en uitdagend repertoire te vinden voor die karakteristieke orgels. En vervolgens om toe te zien hoe een student 19
met zijn eigen oorspronkelijke registratieaanwijzingen voor Frans-romantisch orgel. Zo heeft hij o.a. La Nativité in Londen gespeeld op een orgel –helaas is het in de oorlog kapotgegaan– dat heel vergelijkbaar is met het Hill. En in die partituur stonden alle registraties, waar ik anders waarschijnlijk niet eens opgekomen was. Het was alsof hij mij tips had gegeven!” En dan kwajongensachtig: “Nu heb ik er ook wel weer het nodige aan veranderd, natuurlijk…”
in de laatste studiefase zo’n stuk vertaalt naar juist dat orgel toe. “Met zulke specifieke instrumenten wordt je als organist gedwongen om je aan te passen aan die orgels, ook met je programmering. De órgels moet je laten leiden”. “De órgels moet je laten leiden” Dat wordt zo’n beetje de kern van het gesprek. Leo van Doeselaar vertelt over een basishouding die je moet hebben als organist in je benadering van elk volgend instrument dat zich aan je voordoet. Geen orgel is gelijk, daar kan je om te beginnen al niet omheen. “En dan al die prachtige restauraties van de afgelopen twintig jaar. De Marekerk bijvoorbeeld, die houdt de hele geschiedenislijn aan. Al die verschillende karakteristieken: die moet je herkennen en aanpakken. Maar het begint in elk geval met luisteren, daarom zijn orgelexcursies ook zo belangrijk. Je moet eerst naar de goede orgels. Haha, dat kunnen wij met onze Van Hagerbeers makkelijk zeggen,” lacht hij, met weer een verwijzing naar het rijke Leiden, dat behalve in de Pieterskerk ook in de Hooglandse Kerk een orgel van deze makers heeft. Dan is hij weer bloedserieus: “Het instrument is bepalend. Als je een heel mooi orgel hebt, dan dicteert dat welke kant je uitgaat. Je moet je in eerste instantie slaafs opstellen, en zodra je dat gedaan hebt, moet je je muzikaliteit en creativiteit onmiddellijk erop loslaten.”
Professor Van Doeselaar doceert En hoe kwajongensachtig is de jongste generatie organisten? Of laten zij inderdaad de orgels leiden? Leo van Doeselaar doceert sinds 1995 aan de Universität der Künste in Berlijn, o.a. aan het Institut für Kirchenmusik. De orgelklassen zitten overvol en boordevol talent, sterker nog: “Er is zelfs een wachtlijst sinds enkele jaren. Berlijn is een prachtige stad. Iedereen wil er wel studeren. We kunnen ons permitteren alleen de meest talentvolle studenten aan te nemen”. Hij somt een bonte mengeling aan nationaliteiten op. “En er is een uitwisseling met Praag, met Parijs ook. In Warschau borrelt het, in Tsjechië ook. Je voelt dat daar wat loskomt”. Enthousiast beschrijft hij twee van zijn studenten: “Er is een Julia uit Sint Petersburg en een Julia uit Moskou, en ze zijn helemaal tegengesteld. De een is klein en mager en de ander is heel groot. Maar beiden powerful organistes. Spelen heel muzikaal, met geweldige techniek. Hebben beurzen in de wacht gesleept, dus dan moet je echt wat kunnen. Het is enig om te werken met mensen die alles willen!” Maar Professor Van Doeselaar wil op zijn beurt ook van alles. Hij heeft een missie voor zijn studenten. “Niet alleen maar toetsen drukken, niet alleen maar techniek. De muziek moet naar mijn mening altijd bovenaan staan, in zijn breedste vorm. Ook als je improviseert, en als je met andere instrumenten of met vocalisten en koren samenspeelt: mooi fraseren, lichte en zware delen met de tekst mee: tjàmpampam”. Hij lijkt in een andere wereld verzeild, maar dan weer nuchter: “Ach, je probeert je kleine steentje bij te dragen zodat ze een zo goed mogelijk musicus worden. Maar zeg nou zelf, die weelde aan prachtig gerestaureerde instrumenten, die virtuose stukken... Studenten willen ook lekker spelen. Geef ze ’s ongelijk. Het IS ook leuk natuurlijk, die vingers.”
La Nativité op het Thomas Hill: “Alsof Messiaen zelf mij tips gaf.” Daar kunnen heel avontuurlijke dingen uit voortkomen. Zoals het kerstconcert afgelopen december in de Pieterskerk in Leiden. In de loop van 2008 groeide bij Leo van Doeselaar het idee om als afsluiting van het Messiaenjaar de kerstcyclus La Nativité du Seigneur te spelen op het Thomas Hill-orgel. “De klank van dat orgel, zeker in de zachtere registraties, past wel bij die mystieke wereld van Messiaen. Iets minder in de luidste passages, waar het een beetje kracht mist. Maar ik ging me erop instellen om zijn muziek te vertalen naar dat type orgel. Het grappige is dat ik er gaandeweg achter kwam dat Messiaen –die zijn werk overal ter wereld speelde– voor ieder concert een aparte partituur had. Hij zette per orgel heel netjes de registraties erbij. En dan blijkt dus dat hij ontzettend vrij omging
20
21
Over de Mariavespers: “Dat ze de prestanten van het orgel in hun rug meevoelen…” Het komt regelmatig terug in het gesprek. Leo van Doeselaar is een hartstochtelijk voorstander van samenspel tussen orgel en andere musici: “Net als Cornelis Schuyt deed in de Pieterskerk: met koristen en zinken. En Sweelinck speelde àltijd samen”. Niet alleen stimuleert Van Doeselaar zijn studenten erin, maar hij belijdt het zelf maar al te graag. Het voorbeeld bij uitstek: de jaarlijks terugkerende uitvoering van de Mariavespers van Monteverdi in de Pieterskerk. Niet met kistorgel, gelijkvloers met de andere uitvoerenden, zoals zijn collega Stephen Taylor bij alle kleinere bezettingen doet, maar met het Van Hagerbeer vanaf de orgelzolder. Iedereen in de kerk kan via tv-schermen zien hoe hij daar musiceert; en hij op zijn beurt kan meespelen bij gratie van de techniek. Met monitor en speakers houdt hij contact met de zangers, de instrumentalisten en de dirigent—maar verder is er volbloed interactie tussen alle uitvoerenden. “Het effect van zo’n orgel valt niet te onderschatten. We hebben doorgewinterde professionals Foto: Dirk Ketting bij de Mariavespers. Maar ieder jaar weer melden ze me hoe geweldig ze het vinden om samen te musiceren met groot orgel. Bijvoorbeeld hoe ze de prestanten van het orgel meevoelen in hun rug. Geweldig vinden ze dat!”
je toch hoort hoe goed een fluit een fluit nadoet: een sample-instrument avant la lettre!” Die fascinatie met het instrument moet weer de boventoon gaan voeren, vindt Leo van Doeselaar. “Het orgel heeft zoveel mogelijkheden; dat weten mensen niet meer, zelfs muziek liefhebbers niet. Als je wist wat befaamde dirigenten soms voor misvattingen hebben over het instrument…” hij zegt het heel terzijde en bijna besmuikt. Dan gaat hij snel verder over zijn droom: “Het orgel en die fascinatie ermee moeten weer onderdeel worden van de muziekcultuur, een lévende cultuur”. Het orgel als onderdeel van een levende cultuur “In de tijd van Sweelinck kon de gewone man door de week dagelijks naar zo’n imposant orgel gaan luisteren, en dat deed men ook. Orgels zouden ook nu veel meer op die manier gebruikt kunnen worden, meer concerterend ook, en geïntegreerd met vocale en instrumentale ensembles. Orgeltranscripties van orkestwerken kunnen op romantischer getinte instrumenten een belangrijk steentje bijdragen. Het orgel moet als een muziekinstrument op zich worden gezien; oneindig veelzijdig en los van associaties met, met… Ja, nú is de tijd dat we het orgel kunnen loshalen van de associatie met verplichte kerkgang en soms bloedeloos begeleide samenzang. We hebben al die stichtingen die prachtig gerestaureerde instrumenten beheren; we hebben al die festivals. Orgel met ballet en orgel bij stomme films: het Orgelpark in Amsterdam is er enorm mee bezig. Hartstikke leuke initiatieven.” Hij noemt muziekscholen, educatieve projecten van bijvoorbeeld het Concertgebouw, jeugdtheater, de Volksuniversiteit. “Je moet mensen hebben die dat op een enthousiaste wijze overbrengen…”, zo demonstreert hij zelf. “Middelbare scholieren, ja dat is lastig. Die hebben zoveel andere dingen, die zijn moeilijk te mobiliseren”... om dan meteen legio ideeën te noemen voor het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming in het voortgezet onderwijs.
Een instrument met de impact van een space shuttle De impact van het instrument moet in verleden tijden nóg veel groter zijn geweest dan nu. “In de 15e, 16e eeuw was er weinig dat luider kon klinken dan een orgel. En als apparaat, qua technologie, was het ook onovertroffen. Nu misschien vergelijkbaar met de space shuttle. Bovendien kon het orgel alles nadoen: een dulciaan, een zink, ........de menselijke stem! En als
22
Het Leidse goudhaantje: Cornelis Schuyt Welke mogelijkheden ziet Leo van Doeselaar voor orgelstad Leiden om zichzelf goed op de kaart te krijgen? Hij hoeft er nauwelijks over na te denken. “Doorgaan met de succesvolle Orgeldag, de zeer goede samenwerking tussen de Leidse organisten en het orgelconcours voor conservatoriumstudenten in Nederland, België en Duitsland. Cd-opnamen maken van Leidse orgels voor de internationale markt. En in 2016, vanwege zijn vierhonderdste sterfjaar: een groot Cornelis Schuyt festival, met als thuishavens de Pieterskerk en de Hooglandse Kerk, waar hij organist was”. Maar hoe valt dat in te vullen voor orgel, wanneer van Schuyt zelf geen klavierwerken zijn bewaard? “Dat klopt, die zijn er niet meer. We weten wel van een inventarislijst van zijn weduwe dat er zeker twee klavierboeken met zijn eigen composities waren. Wat moet dat allemaal wel niet geweest zijn? Maar ze zijn verloren gegaan: eeuwig zonde. Daarnaast weten we wat hij verder nog bezat aan klavierwerk van anderen; daarvan is wel wat overgeleverd. Dat speel ik ook, èn in die context. Engelse virginalisten zitten erbij. En de verzameling orgelmuziek van Bernhard Schmid uit Straatsburg. Deze wordt langzaamaan uit tabulatuur omgewerkt in ons moderne notenschrift, en dan is het prachtig concertmateriaal. Om samen uit te voeren met Schuyts pavanes, gaillardes en natuurlijk zijn madrigalen. Zo was het altijd: vocaal werk werd in de Lage Landen toentertijd veel eerder gedrukt en uitgegeven dan klaviermuziek. Als Sweelinck geen buitenlandse leerlingen had gehad zouden er ook maar een of twee stukjes bewaard zijn gebleven van zijn klaviermuziek. Nee hoor, Schuyt
moeten we zien als bijna zo belangrijk als Sweelinck, in elk geval als componist”. Galtus & Germer en het mysterie van Satans fluitenkast “En met zo’n Schuytfestival kan je de orgels ook tot leven laten komen. Bijvoorbeeld rond de twee Van Hagerbeer-orgels. Dan kunnen we bij wijze van spreken vader en zoon Van Hagerbeer ten tonele voeren: de 17e-eeuwse orgelbouwers. De Van Hagerbeers waren rond 1640 dé orgelbouwers die je moest hebben voor nieuwe krachtigere orgels of om de oude orgels aan te laten passen aan de nieuwe functie van gemeentezangbegeleiding. Die twee spreken echt tot de verbeelding. Ze wisten prachtig gemeentebesturen en kerkmeesters uit verschillende steden tegen elkaar uit te spelen, maar konden niet altijd even goed met elkaar overweg, geloof ik: de een was de sloddervos en de ander de artiest, zoiets. “Galtus me fecit” staat er op het orgel in de Hooglandse Kerk. Maar het verhaal gaat dat dit het eerste werk is dat zoon Germer zonder zijn vader heeft afgeleverd. ’t Is bij de Van Hagerbeers steeds de vraag: wie heeft wat gedaan?” Zoals Leo van Doeselaar het vertelt, zie je het voor je: de orgelbouwers kibbelend voor de orgels, in kostuum en al. En intussen voeren ze hun toehoorders lekkere brokjes informatie: korte muziekfragmenten, een flintertje orgelbouw, een smeuige historische anekdote, een dosis kunstgeschiedenis aan de hand van zo’n prachtig orgelfront. “Dàn komt een orgel tot leven, reken maar”. Interview Elly van Winden
Leo van Doeselaar speelt tijdens de volgende gelegenheden in de Pieterskerk: Woensdag 9 september 2009: Zondag 13 september 2009: Zondag 20 december 2009:
‘s avonds orgelconcert in de Feestweek t.g.v. het 888-jarig bestaan van de Pieterskerk Mariavespers (zie de agenda op pagina 6) ‘s middags Kerstconcert
Actuele info op www.mariavespers.nl en www.pieterskerk.nl
23
Van knaagkevers en orgelluiken De stand van zaken in de Pieterskerk De bonte knaagkevers zijn uitgeroeid, de zerken gerestaureerd, de nieuwe vloerverwarming is geïnstalleerd en op dit moment wordt nog hard gewerkt aan de restauratie van de koorgewelven. De Pieterskerk gonsde de afgelopen jaren van bedrijvigheid. De twee orgels die het gebouw rijk is, waren daardoor nauwelijks te horen. Maar daar gaat verandering in komen. Hoe staan de instrumenten erbij nu het stof bijna is neergedaald? Het Van Hagerbeer-orgel: beschildering nadert voltooiing Enkele jaren geleden werd de orgelkas geheel geschilderd en gul voorzien van bladgoud. Ook kreeg het orgel nieuwe luiken, nadat de oude –zoals sommige onderzoekers beweren– uit pure armoe waren verkocht na de kruitramp in 1807. Het resultaat: een rijk geheel, in oude glorie hersteld en zorgvuldig gereconstrueerd aan de hand van oude foto’s en schilderijen. Bij deze gelegenheid werden echter de luiken van de hoofdkas provisorisch beplakt met folie in een kleurstelling die niet helemaal bevredigend was. Vandaar dat afgelopen april proeven werden genomen om de exacte originele kleur te achterhalen. Met als resultaat dat de luiken de komende zomermaanden een stemmig bruine kleur zullen krijgen. Als de werkzaamheden begin september zijn afgerond, zal het uiterlijk van het Pieterskerkorgel mooier zijn dan ooit tevoren. Het instrument zelf krijgt in 2010 een grote schoonmaak- en onderhoudsbeurt. Stof en vervuiling als
Voor het rechterluik van de hoofdkas is een proefstuk opgehangen met de ‘nieuwe’ kleur. Foto: Bart van Buitenen
24
onvermijdelijk gevolg van de kerkrestauratie worden dan verwijderd en de mechanieken worden opnieuw afgeregeld. De intonatie (klankgeving) wordt nagelopen en waarschijnlijk wordt er een bas-afsluiter op het hoofdwerk aangebracht –een sinds de restauratie gekoesterde wens van vele bespelers.
instrument dan ook gedemonteerd voor schoonmaak en diverse onderhoudswerkzaamheden. Een gedeelte van het binnenwerk is vervoerd naar de werkplaats van de orgelmaker. Door de demontage is het gewelf in de kooromgang boven het Hill-orgel wel veel makkelijker bereikbaar voor de restaureurs. De werkzaamheden aan het orgel zullen zijn afgerond in 2011.
Het Thomas Hill-orgel: zorgvuldig ingepakt tot 2011 Ondanks de genomen maatregelen heeft ook het Thomas Hill-orgel te lijden gehad van stof en vervuiling door de kerkrestauratie. Eind maart van dit jaar is het
Met dank aan Erik van Bruggen en Jaap van Rijn
Het ontmantelde en ingepakte Hill-orgel. Foto: Theo Visser
25
Voor de e 25 keer: de Leidse Orgeldag Zaterdag 6 juni 2009 om 10.00 uur Het gebeurt al sinds 1983: orgelliefhebbers uit het hele land reizen op een zaterdag in juni naar Leiden voor de Leidse Orgeldag. Als de vele klokken 10 uur hebben geslagen, begint de jaarlijkse parade langs diverse binnenstadskerken. De kerkdeuren van monumentale gevels staan gastvrij open om belangstellenden binnen te laten en de orgels ook buiten te laten horen. Op de orgelbanken: de vaste organisten, merendeels Leidenaren, en soms ook hun leerlingen. Op 6 juni aanstaande organiseert Stichting Orgelstad Leiden voor alweer de 25e maal de Leidse Orgeldag.
26
Het programma 10.00-10.30 uur Lokhorstkerk (Pieterskerkstraat 1) 10.50-11.20 uur Waalse Kerk (Breestraat 64) 11.40-12.10 uur Hartebrugkerk (Haarlemmerstraat 110) Lunchconcert op de beiaard van het Stadhuis 13.30-14.00 Lodewijkskerk (Steenschuur 19) 14.20-14.50 Academiegebouw Universiteit (Rapenburg 73) 15.10-16.00 Pieterskerk (Kloksteeg 16) De toegang is gratis. De organisten De orgels worden achtereenvolgens bespeeld door Peter Kuyt, Theo Visser, Jan Verschuren, Cor de Jong, Jan Verschuren en Henk Gijzen. Gerda Peters tekent voor het beiaardconcert; zij speelt voor deze gelegenheid uitsluitend beiaardarrangementen van orgelmuziek, waaronder statige chaconnes van Fischer, Pachelbel en Buxtehude. De muziek Een tipje van de sluier: op het programma van de organisten staan geliefde toppers als de Toccata en fuga in d-moll van Bach en een deel uit de 5e Symfonie van Widor. Uiteraard klinkt er muziek van de jubilarissen Purcell, Händel, Mendelssohn. Voor de couleur locale zorgt een sonate van Philippus Pool, een 18e-eeuwse stadsgenoot. De afsluiting van de Orgeldag brengt de Spanjaard weer binnen de muren: die van de Pieterskerk, om precies te zijn. Eindelijk kan het Van Hagerbeer-orgel weer vrij klinken—en wel met een programma vol Spaanse orgelmuziek. Nieuws over de orgeldag Nieuws over de orgeldag kan worden gevolgd op www.stichtingorgelstadleiden.nl.
Links De orgeldag is ook een uitgelezen mogelijkheid voor een stadswandeling door de de historische binnenstad. Foto: Bart van Buitenen.
Rechts De orgelbank van de Hartebrugkerk waarop titularis Jan Verschuren op 6 juni plaatsneemt. Foto: Bart van Buitenen
27
28
Wieder an der schönen Orgel Leidse orgels van nul tot nu “Wieder an der schönen Orgel”. Zo moet ooit door niemand minder dan Albert Schweitzer, de beroemde medicus en organist, in de eerbiedwaardig oude lessenaar van het Leidse Pieterskerkorgel zijn gekerfd. Een orgel dat zo iemand verleidt tot een dergelijke vorm van graffiti avant la lettre, moet hoe dan ook de moeite waard zijn. Maar dat geldt niet alleen voor het Pieterskerkorgel. Anno 2009 zijn ook diverse andere orgels in de Leidse binnenstad een feest om te beluisteren. Papierwerk maar ook pijpwerk bewaard gebleven Zoals in vele Nederlandse steden vormen de stedelijke en kerkelijke archieven een rijke bron van kennis over historische orgels. Opmerkelijk is echter dat in Leiden ook een groot aantal van de instrumenten zelf bewaard bleef. In maar weinig Hollandse steden is zoveel van de rijke orgelgeschiedenis –een periode van ruim vijf eeuwen– daadwerkelijk voor het publiek hoor- en zichtbaar. Niet alleen de befaamde Leidse koorboeken getuigen van de rijke kerkmuziekpraktijk in de Sleutelstad van voor de alteratie. Ook is er belangrijk voorreformatorisch orgelbezit bewaard gebleven in de drie stadsorgels zelf.
heel goed het oudst nog klinkende pijpwerk van ons land kunnen zijn. Een groot aantal pijpen bleef ook bewaard van Jan van Covelens, die het Pieterskerkorgel in 1518 herbouwde. De oudste bestanddelen van het orgel van de Hooglandse Kerk dateren uit omstreeks 1565. Het gaat om delen van de kas en een hoeveelheid pijpwerk. In 1583 moest de maker Peter Janszoon de Swart zijn instrument herstellen, nadat het eerder door beeldenstormers was beschadigd. Een halve eeuw daarna verschijnen de orgelmakers Galtus en Germer van Hagerbeer ten tonele. Waarschijnlijk in samenhang met de invoering van de orgelbegeleiding van het calvinistische psalmgezang in 1636 herbouwen zij de orgels van de Hooglandse en de Pieterskerk tot de verschijningsvorm zoals die vandaag de dag in hoofdzaak nog aanwezig is. In de Hooglandse Kerk werd in de jaren 1637-1638 het bestaande zesvoets instrument uitgebreid, onder meer door toevoeging van de laagste drie tonen C, D en E.
Oude orgelmakers en oud materiaal Het oudste pijpwerk van het Pieterskerkorgel wordt wel toegeschreven aan de orgelmaker Jacob van Biltsteyn. Daarmee zou dit materiaal uit omstreeks 1446 Het Maarschalkerweerd-orgel uit 1877 van de Hartebrugkerk, geplaatst in een kas die waarschijnlijk van de hand is van de Utrechtse beeldhouwer Willem Mengelberg. Foto: Bart van Buitenen
29
Leiden, ten huize van zijn zoon Andries. Johannes overleed in 1725 en werd begraven aan de westzijde van het noordertransept van de Hooglandse Kerk. De bijbehorende familiepapieren bleven bewaard in het weeskamerarchief en bieden een haast al te intieme blik in het persoonlijk leven van een van Nederlands belangrijkste orgelmakers.
Hiermee ontstond een achtvoets orgel met bovenwerk, waartoe ook de bestaande orgelkas op geraffineerde wijze werd vergroot en van een goeddeels nieuwe ornamentiek werd voorzien. Nog grootschaliger was de herbouw van het Pieterskerkorgel in de jaren 1637-1643 tot een vierentwintigvoets instrument. Vader en zoon Hagerbeer hergebruikten hiervoor het reeds genoemde oude pijpwerk, alsmede een rugwerkkas die Jacobsz. van Lin in 1626, nauwelijks tien jaar eerder had gemaakt. Pijpwerk van Van Lin werd kennelijk niet hergebruikt. Van dit vierentwintigvoets instrument zijn onder meer de windladen van rug- en bovenwerk nog steeds aanwezig. De classicistische hoofdwerkkas werd waarschijnlijk ontworpen door stadsarchitect Arent van ‘s Gravensande. De vrijwel gelijktijdig naar ontwerp van Van ’s Gravensande gebouwde Marekerk werd eerst in 1733 door de orgelmaker Rudolph Garrels van een orgel voorzien. Garrels maakte daarvoor gebruik van een klein orgel uit de Pieterskerk, dat wordt toegeschreven aan Jan van Covelens en in 1629 door Jan Jacobsz. van Lin werd verbouwd.
Opstel van eenige goederen die in ons huis sijn namentlijk het orgeltie met sijn blasbalken dat in ons voorhuijs staet, de oude pijpen te samen gekost tot Delft, al het oude loot so als het op de solder lijt dat van verschijden orgelties is overgebleven al het gereetschap daer wij meede gewerckt hebben om orgels te maaken geen uijtgesondert en also Andries veel gereetschap heeft angekost so sal het niet meer als bilik weesen dat het gereetschap Andries in eijgendom alles toekompt ook eenigh overgebleeven werkhoutt van wagenschodt en andere klijnigheden meer dat an ons werk hoort
Psalmbegeleiding en publieke orgel bespelingen De verdere wijzigingen aan de Leidse stadsorgels in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw hingen vermoedelijk merendeels samen met het veranderende orgelgebruik ten dienste van de begeleiding van het psalmgezang. Na het overlijden van Germer van Hagerbeer werd het onderhoud van de stadsorgels in 1679 toevertrouwd aan de orgelmakers Roelof Barentsz en diens zoon Johannes Duyschot. In 1690 wijzigde Duyschot onder meer de samenstelling van de rugwerkmixtuur in de Pieterskerk. In de Hooglandse Kerk voegde hij in 1702 de vier hoogste tonen gis en b t/m c toe. Ook werd daar in 1717 de samenstelling van Mixtuur en Scherp verlaagd en een nieuw Cornetregister geplaatst. Duyschot voegde in 1691 het nog steeds aanwezige Vox Humanaregister toe aan het Pieterskerkorgel. Dit zal wel eerder verband gehouden hebben met de publieke orgelbespelingen op weekdagen dan met de orgelbegeleiding tijdens de erediensten. Johannes Duyschot vestigde zich in 1711 definitief te
alle deese bovegenoemde goederen sullen mijn soon Andries alleen toe behooren sonder an imant reekenschap te doen dit bovenstaende is met mijn eijgen hant geschreven en onder teekent 1724 den 30 meij en als ick Johannes Duijschodt ben overleeden hoort het Andries alles toe. Johannes Duijtschodt
De Duyschot-traditie Na een eenmalig Leids optreden van de beroemde orgelmaker Christian Müller – die onder meer in de Hooglandse Kerk in 1722 nieuwe handklavieren aanbracht – kwam het onderhoud van de stadsorgels in 1723 in handen van Rudolph Garrels, die zoals eerder vermeld het vroegere kleine orgel van de Pieterskerk
30
Autograaf opstel waarin Johannes Duyschot zijn orgelmakersgoederen overdoet aan zijn zoon Andries, 30 mei 1724. Hier voor het eerst gepubliceerd, met toestemming van het Regionaal Archief Leiden (weeskamerarchief).
31
in 1733 integreerde in een nieuw orgel voor de Marekerk. Vanaf 1743 werd de Leidse orgelmaker Pieter Assendelft verantwoordelijk voor het onderhoud van de stadsorgels. Na het overlijden van Andries Duyschot zette deze de Duyschot-traditie voort. In 1749 herbouwde Pieter Assendelft het orgel van de Vrouwenkerk, die in gebruik was bij de Waalse gemeente. Dit eenklaviersinstrument, dat drie jaar eerder was geleverd door Gerard Stevens, was naar het oordeel van de keurmeesters Garrels en Groneman een wat buitenissig instrument. Het tweeklaviersorgel dat Assendelft ervan maakte, zal ongetwijfeld meer hebben aangesloten bij de locale gewoonten en verwachtingen. In de Pieterskerk plaatste Pieter in 1744
een nieuw Cornetregister in het rugwerk, terwijl zijn zonen Johannes en Samuel in 1774 Hagerbeers excessieve manuaalomvang vanaf contra F moeten hebben ‘genormaliseerd’. In de Hooglandse Kerk werden in 1767 hoogstwaarschijnlijk eveneens door Assendelft de laagste tonen Fis en Gis toegevoegd, ook moeten de windladen zijn vernieuwd. Een opmerkelijk archaïserend instrument leverde Andries Wolfferts in 1790 aan de Evangelisch-Lutherse gemeente. Via zijn leermeester Jacobus Robbers stond ook deze Rotterdamse orgelmaker nog in de Duyschot-traditie. Zijn Leidse instrument bevat nog belangrijke bestanddelen en kasfragmenten van een vorig orgel dat in 1673 door de lutheranen werd aangekocht van de Haarlemse schut-
Het uitbundige rococo-front van het orgel in de Lokhorstkerk. Foto: Bart van Buitenen
32
terijkapitein Adam van Heteren en in dat jaar werd gerenoveerd door Roelof Barent Duyschot, gevolgd door een renovatie in 1769 door de gebroeders Assendelft. De katholieke schuilkerken en hun orgels Na de alteratie van 1572 werden de katholieken genoodzaakt tot een min of meer ondergronds voortbestaan. Van acht schuilkerken bezit het regionaal archief nog een aantal plattegronden met opstanden, die in de jaren 1745-1747 werden vervaardigd door stadstimmerman Pieter van Drongen. Ook de orgels zijn op deze plattegronden in- dan wel bijgetekend. Uit deze afbeeldingen blijkt dat twee van deze schuilkerkorgels hoogstwaarschijnlijk gebouwd werden door Pieter Assendelft, dan wel door zijn zonen Johannes en Samuel. Eén van de afgebeelde instrumenten – waarvan ook nog een afzonderlijke fronttekening bewaard bleef – moet gezien de stijlkenmerken zijn gemaakt door de uit het Oostenrijkse Graz afkomstige orgelmaker Johannes Mitterreither, welke zich in 1769 vanuit Gouda in Leiden vestigde. Mitterreithers eerste Leidse werk aan een van de belangrijkste schuilkerkorgels bleef grotendeels bewaard. Het betreft de renovatie en uitbreiding in 1769 van het orgel van de schuilkerk aan de Appelmarkt. In dit instrument van een van de orgelmakers Duyschot was overigens het pijpwerk van een nog ouder zeventiende-eeuws instrument opgenomen. Bij gelegenheid van de recente restauratie kon dit oudste materiaal worden toegeschreven aan de orgelmaker Hans Wolff Schonat. Na de beruchte ramp met het kruitschip in 1807 werd het instrument in 1809 in een nieuwe kas naar ontwerp van de Bredase orgelmaker Antonie Christianen geplaatst in de onder architect Giudici tot Lodewijkskerk verbouwde saaihal.
De classicistische hoofdwerkkas van het Pieterskerkorgel, waarschijnlijk ontworpen door stadsarchitect Arent van ‘s Gravensande. Foto: Bart van Buitenen
manuaalomvang van hoofd- en bovenwerk naar boven toe. Ook moeten bij deze gelegenheid de orgelluiken zijn verwijderd. Van Dam en Van Arkel werkten waarschijnlijk eerder bij de orgelmaker Hendrik Hermanus Hess, die vanaf 1781 tot zijn overlijden in 1794 de Leidse stadsorgels onderhield. In 1782 moet Hess een grote hoeveelheid pijpwerk in het Marekerkorgel hebben vervangen. Ook moet hij de orgels van de Hooglandse en de Pieterskerk van nieuwe manuaalkoppelingen hebben voorzien. Van Arkel plaatste in 1819 het orgel van de Vrouwekerk over naar het huidige kerkgebouw van de Waalse gemeente, de vroegere Gasthuiskapel aan de Breestraat. Het instrument werd in 1845 gerenoveerd door de Utrechtse firma Bätz & Co. Hierbij werd onder meer de klaviatuur aangebracht die nu nog steeds in gebruik is. In 1855 leverde Bätz’ vroegere compagnon C.G.F. Witte een nieuw orgel aan de remonstrantse gemeente. Het ging in de jaren zeventig van de vorige eeuw grotendeels verloren.
Het meest exotische onder de Leidse orgels Tezamen met beeldhouwer Johannes Schaddé leverde Mitterreither in 1774 het meest exotische onder de Leidse orgels: het instrument van de doopsgezinde Lokhorstkerk met zijn uitbundige rococo-front. In 1807 werd dit instrument herbouwd en met een bescheiden bovenwerk uitgebreid door de Leeuwarder orgelmaker Lambertus van Dam. Van Dams vroegere compagnon Rijk van Arkel verrichtte vrijwel gelijktijdig diverse werkzaamheden in de naburige Pieterskerk. Hij ondernam onder meer een uitbreiding van de
33
de hand van de Utrechtse beeldhouwer Willem Mengelberg. Een grootschalige herbouw van het Pieterskerkorgel – inclusief een nieuwe klaviatuur en nieuwe windladen voor hoofdwerk en pedaal – werd in 1842 opgedragen aan de Groninger orgelmaker Hendrik Berends en in latere instantie aan diens broer Gerhard Willem Lohman. Hendrik Berends, die van 1842 tot aan zijn overlijden in 1854 in Leiden gevestigd was, leverde bovendien een aantal fraaie dorpsorgels aan kerken in de omgeving van de stad. Lohmans werk in de Pieterskerk werd bij de laatste restauratie weer grotendeels ongedaan gemaakt. Een door de Weduwe Lohman & Co. geleverd orgel van de Christelijk-Gereformeerde Kerk aan de Hooigracht ging verloren. Bewaard bleef daarentegen een orgelfront uit 1864, dat moet zijn geleverd voor een bestaand instrument in de tegenwoordige Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt aan de Herengracht. Oude instrumenten in gemoderniseerde vorm Vervolgens komen de stadsorgels onder de hoede van Johannes Schaaffelt – de vroegere meesterknecht van Lohman – en later zijn opvolger Petrus Cornelis Bik. Hun veelal ingrijpende werkzaamheden, waaronder de complete pneumatisering inclusief nieuwe windladen van het orgel in de Marekerk door Bik in 1925, behelsden andermaal grondige wijzigingen van het oorspronkelijke concept van de stadsorgels. Anderzijds leidden deze moderniseringen er wel toe dat de instrumenten gehandhaafd bleven. Dit in tegenstelling tot zoveel andere Hollandse steden, waar de oude instrumenten vaak geheel vervangen werden. Dat men zich ook in de negentiende eeuw van de eigen waarde van oude orgels bewust was blijkt uit het werk van Jan van Gelder, oud-medewerker van Johannes Schaaffelt, die in 1874 een orgelmakerij vestigde aan de Leidse Apothekersdijk. Mogelijk in samenwerking met de architect H.J. Jesse voorzag Van Gelder een aantal van zijn orgels met bekronende paviljoens, die herinneren aan de zeventiende-eeuwse exemplaren in de Hooglandse Kerk.
Aan het opmerkelijke orgelfront in de Waalse Kerk is af te lezen dat het instrument zich oorspronkelijk in de veel grotere Vrouwenkerk bevond. Foto: Bart van Buitenen
De negentiende eeuw Samenhangend met het herstel van de rooms-katholieke hiërarchie werden diverse oude schuilkerken vervangen door meer representatieve kerkgebouwen, veelal inclusief nieuwe orgels. De kerk van de H. Maria ten Hemelopneming kreeg in 1859 een instrument van de Bossche orgelmaker J.J. Vollebregt; helaas bleven elders slechts fragmenten bewaard. De Petruskerk had aanvankelijk een instrument van François Bernard Loret uit 1842. Dit werd in 1885 vervangen door een opmerkelijk instrument van de gebroeders Franssen, met een front geënt op het beroemde Cavaillé Collorgel van de Parijse Madeleine. Helaas verbrandde dit instrument in 1933. Vrij goed bewaard bleef daarentegen het Maarschalkerweerd-orgel uit 1877 van de Hartebrugkerk, geplaatst in een kas waarschijnlijk van
Restauratie en rehabilitatie In 1903 begon Gerrit van Leeuwen – eerder medewerker van Van Gelder – een van de meest beeldbepalende Nederlandse orgelmakerijen van de twintigste
34
eeuw. Het bedrijf verrichtte in de jaren 1944-1946 een grondige restauratie van het Pieterskerkorgel. De definitieve rehabilitatie van de Leidse stadsorgels werd echter door orgelmakers van buitenaf uitgevoerd. Dirk Andries Flentrop herbouwde het Garrels-orgel van de Marekerk in 1966, ook leverde hij een opmerkelijk instrument aan de Stadsgehoorzaal. In 1987 restaureerde de firma Flentrop het Stevens-/Assendelft-orgel van de Waalse Kerk. Bovendien plaatste het bedrijf in 1998 een nieuw instrument in het Academiegebouw, met gebruikmaking van zeventiende-eeuwse luiken. In 1999 reconstrueerde Flentrop het Mitterreither-/ Van Dam-orgel van de Lokhorstkerk naar de situatie 1809. Een hoogtepunt in de twintigste eeuw vormde de restauratie/reconstructie van het orgel in de Hooglandse Kerk door de Noord-Duitse orgelmaker Jürgen Ahrend in 1980. Verschueren Orgelbouw voltooide in 1998 een reconstructie van het Pieterskerkorgel naar de toestand Van Hagerbeer, met behoud van enkele waardevolle registers van Johannes Duyschot en Pieter Assendelft. In later instantie werd ook het uiterlijk hersteld door middel van reconstructie van de verdwenen orgelluiken. De eenentwintigste eeuw: “Wieder an der schönen Orgel” In 2006 voltooide orgelmakerij Reil de restauratie van het orgel van de Lodewijkskerk. Het werd onder meer uitgebreid met een curieus speeltafelpositief omwille van het liturgisch gebruik. Het instrument keerde weer terug naar zijn oude plaats in de kas van 1809, nadat het bijna vijftig jaar lang aan de andere zijde van de kerk achter een ander historisch front had gestaan. Anno 2009 kan worden uitgezien naar de voltooiing van het Marekerkorgel dat sinds november 2008 wordt gerestaureerd. Deze recente restauraties en de vele historische werkzaamheden die werden ondernomen door generaties van orgelmakers, hebben het bestand aan Leidse stads orgels gemaakt tot wat het nu is: een rijk en veelzijdig bezit waar we meer dan trots op kunnen zijn. Zoals Albert Schweitzer al aangaf: de Leidse orgels zijn het waard om voor terug te komen. Bart van Buitenen
Zicht op het nieuwe speeltafelpositief in de Lodewijkskerk. Foto: Gerco Schaap
35
Van orgels en natte regenjassen Op de maandagavond repeteer ik in een Haagse kerk met mijn kamerkoor. In een belendende zaal is dan ook van alles gaande, dat echter niets met muziek of kerk te maken heeft. Het draait daar om trams en treinen. In de schemerige en soms druilerige avond komen uit alle windrichtingen mannen in alledaagse regenjassen aflopen op de geopende zaaldeur, de handen in de jaszakken gestoken, en een verlegen ‘goedenavond’ mompelend als ze mij tegenkomen. Ze hangen hun jas op en gaan de zaal binnen. Hier wachten hun plakboeken, posters en andere parafernalia over trams en treinen. Ze staan oog in oog met een projectiescherm waarop een avondvullende serie dia’s of films over rollend materieel zal worden afgevuurd. In de pauze bespreken de heren (inderdaad, nauwelijks dames) de Blauwe Tram, de ‘lok’ op het traject Erfurt – Wernigerode of de serienummers van de Arnhemse trolleybus. De anonieme wandelaar in regenjas leeft op tussen soortgenoten; iedereen heeft het hoogste woord. Cultuurdrager Het ‘orgelwereldje’ is weinig anders. Het is niet zomaar dat veel organisten ook een liefde koesteren voor het ‘spoor’, vooral in Nederland en Engeland. Evenals een tram of trein is het orgel een ‘middel tot’, in dit geval muziek maken. Het woord orgel is immers afgeleid van organum, werktuig. Maar nader beschouwd… neem twee pijporgels en neem twee willekeurige andere instrumenten, bijvoorbeeld twee violen of twee vleugels. De violen zijn qua vorm en grootte praktisch identiek, de vleugels ook. Maar bij orgels kunnen de verschillen gigantisch zijn: in grootte, in kleur, in bouwstijl of
in materiaalgebruik. In Hamburg staat de fabriek van Steinway; prachtige vleugels maken ze daar. Serieuze pianisten horen beslist het verschil tussen het ene serienummer en het andere, maar voor het oog zijn de vleugels identiek: allemaal hebben ze drie pedalen, een klavier en hetzelfde aantal toetsen. Ook in Hamburg bevindt zich het atelier (vooral géén fabriek) van orgelmaker Von Beckerath. Geen enkel orgel van deze maker is hetzelfde. Aan een orgel is vaak meteen te zien uit welke eeuw het stamt, want het instrument is meestal gevat in een meubel, de zgn. orgelkas. Als het goed is, correspondeert het innerlijk met het Zoeterwoude-Rijndijk, R.K. OLV ‘Meerburg’kerk. Het orgelfront heeft een open opstelling. De speeltafel is vele meters verderop op de begane grond opgesteld en met de pijpen verbonden door een lange elektriciteitskabel. Foto: Aart de Kort
36
37
en we weer terug willen naar de klank van dat eerste rijtje pijpen. Wat nu? Eigenlijk zouden we een schuif moeten hebben onder de pijpen van de rijtjes twee, drie en vier, die we kunnen gebruiken om de luchttoevoer naar de pijpen van die rijtjes (registers) te kunnen afsluiten. En zo wordt ook inderdaad die schuif (sleep) uitgevonden, die we dan bedienen met een registerknop. De windlade noemen we nu dienovereenkomstig een sleeplade. Met één klavier bedienen we nu dus vier registers oftewel rijen pijpen. Maar stel dat we nu in de linkerhand het geluid van register nummer één willen horen en in de rechterhand dat van register drie? Dat zal niet gaan. Tenzij je een tweede windlade met toetsen maakt waar je dan een soortgelijk register kunt laten horen. Geen probleem, doen we! Natuurlijk zorgen we er wel voor dat die twee klavieren exact boven elkaar komen te liggen, dat is wel zo comfortabel. We praten dan over een twee-klaviersorgel. Nu is het gemak van een extra klavier dat je al van tevoren de gewenste klankkleur of rij pijpen kunt selecteren. Dus bij veel klankwisselingen is het handig om wat extra klavieren te hebben. Weliswaar is de menselijke anatomie ook maar beperkt (één meter is wel het maximum tot waar je met je handen kunt komen), maar toch komen in de 18e eeuw in Frankrijk en Duitsland al orgels voor met vier klavieren! En waarom zou je ook je voeten niet aan het werk zetten? Dus komt er een apart klavier voor de voeten: het pedaal. Stilzitten is er voor een organist dus eigenlijk nooit bij. Orgelspelen is echt topsport.
uiterlijk. Zo hoort een orgel met een prachtig barok uiterlijk ook prachtig barok te klinken. En een orgel met een rechthoekige no-nonsense orgelkas zal een dienovereenkomstige klank hebben. Naast de uiterlijke verschillen door de tijd heen, hebben we ook nog regionale verschillen. Waar de Noord-Europese orgelmakers in de barok de diverse verzamelingen pijpen rangschikten in vlakken en torens, deden de Italianen, Fransen en Spanjaarden dat duidelijk minder of geheel niet. Beschilderde orgelpijpen komen veel voor in het 19e-eeuwse Engeland, maar weer niet in Scandinavië. Sowieso heeft elk land, soms zelfs elke regio, zijn eigen orgelklank: een 19e-eeuws Engels kathedraalorgel is een totaal andere wereld dan een even zo groot 19eeeuws orgel in een kathedraal in Portugal of Oostenrijk. Je kunt zonder overdrijving zeggen dat het orgel aldus een cultuurdrager bij uitstek is: het vertegenwoordigt in uiterlijk en innerlijk zowel bepaalde tijden als diverse regio’s. Zo gek is het dan ook niet dat mensen die enorme verscheidenheid aan orgels verrekte interessant gaan vinden. En dat die mensen erover willen lezen, foto’s van verzamelen, opnames uitwisselen enz. enz. Net zoals die tram- en treinliefhebbers doen. Je raakt niet uitgeluisterd en nooit uitgepraat…. Een rijtje fluiten Maar wat is een orgel nu eigenlijk? In essentie is het een simpele panfluit. Stelt u zich een rij van pakweg 56 pijpjes voor, van hoog naar laag. Zo’n panfluit vasthouden is amper een optie, laat staan met de mond aanblazen. Dus we draaien ‘m om en laten een blaasbalg de pijpjes aanblazen. Niet allemaal tegelijk natuurlijk, daarom sluiten we de pijpen af met klepjes (ventielen) die we kunnen openen op het moment dat we het bewuste pijpgeluid nodig hebben. Om die klepjes te openen maken we een mechaniekje dat we met één vingerbeweging bedienen (toetsen). Maar na een tijdje zijn we het geluid van die panfluit een beetje beu. We willen nog zo’n rij met een ander klankkarakter of een klank die een octaaf (acht tonen) hoger of lager klinkt. Geen probleem: als we beide panfluiten op een gemeenschappelijke windtoevoer zetten (windlade) en we gebruiken het ventielmechaniekje voor beide rijen, dan klinken ze iedere keer gezamenlijk. Vooruit: een derde en vierde rij, wat kan het schelen. Tot het moment dat het ons wel erg luid in de oren klinkt
Innovatie en behoudzucht Wat nog ‘s bijdraagt aan die topsport: slijtage, vocht, droogte, slecht onderhoud, of simpelweg een ondeugdelijke constructie. Op den duur gaat zo’n groot orgel steeds zwaarder spelen; zeker als de organist steeds meer knoppen en geluiden wenst en de mechanieken steeds gecompliceerder worden. In de 19e eeuw komt men op het idee om de rechtstreekse mechanieken te vervangen door luchtdruk (pneumatiek) teneinde de toetsdruk te verlichten en een snellere aanspraak van met name de laagklinkende (want lange en zware) pijpen te verbeteren. Dat lijkt te werken, maar al spoedig merkt men dat dit systeem erg gecompliceerd is en een vertraging kan opleveren: tussen het moment dat de toets wordt ingedrukt en dat de feitelijke toon
38
klinkt, zit een fractie van een seconde. Toevallig is de 19e eeuw ook de eeuw van de elektriciteit, en al gauw wordt ook deze vinding ingezet in de orgelbouw. Nu is het zelfs mogelijk om de gehele mechaniek te vervangen door een contact, een draad en een magneet— heel simpel gesteld. Zo wordt het mogelijk om aan de ene kant van een kerk de pijpen te bouwen en aan de andere kant de klavieren neer te zetten, compleet met allerlei ‘toeters en bellen’—denk aan de mogelijkheden om van tevoren bepaalde registercombinaties in een geheugen op te slaan, of aan een knop die automatisch alle registers in- dan wel uitschakelt. De organist kan nu duidelijk horen hoe de klank van zijn instrument
overkomt in de ruimte. Maar van een echt contact tussen bespeler en instrument is geen sprake meer. En zoals dat altijd weer gaat in de geschiedenis ontstaat er dan in de eerste helft van de 20e eeuw een groep organisten, orgelbouwers en orgelkenners die het motto “terug naar de natuur” belijdt, oftewel: we gaan weer bouwen zoals vroeger, met mechanische overbrenging (tractuur). Op zich was dat geen slecht idee, al heb je natuurlijk ook hier weer fundamentalisten gehad. En ja, ook orgelterreurdaden hebben plaatsgevonden: sommige orgels werden volledig ‘gestript’, en latere toevoegingen (die wij nu weer mooi zouden vinden) werden verwijderd ten gunste van nieuwe onderdelen Vlakke pijpvelden, een ronde middentoren en twee spitse torens in het front van het orgel in de Hooglandse Kerk in Leiden. In het midden van de torens fraai geciseleerde en vergulde frontpijpen. Foto: Theo Visser
39
Rijk beschilderde orgelpijpen in York Minster. Foto: Eric Brons
nooit vanzelf, net zo min als de preekstoel preekt of de zak collecteert. Hiermee snijden we een andere vraag aan: waarom wordt het orgel met de Kerk geassocieerd? Dat is niet moeilijk voor te stellen: het is het enige instrument dat een grote ruimte, die een kerk vaak is , weet te vullen met klank. Niet voor niets schonk Karel de Grote in het jaar 812 een orgel aan de Dom van Aken. Dat konden ze blijkbaar goed gebruiken om de koorzang te ondersteunen en misschien ook nog wat solomuziek ten gehore te brengen. Al gauw was het orgel niet meer weg te denken uit de kerkmuzikale praktijk. En natuurlijk was de uiterlijke verschijning van het orgel ook een extra stimulans voor pastoors, bisschoppen en stadsbestuurders om in hun kerk met een mooi uitziend orgel te pronken. Toen in de 16eeeuw in Holland de reformatie vaste voet aan de grond kreeg, stond men aanvankelijk sceptisch tegenover het (van oorsprong katholieke) orgel: men noemde
waarvan men meende dat die dichter bij het origineel stonden. Ook die trend zwakte weer af met als gevolg dat alles waar een laagje stof op zat angstvallig gekoesterd werd, waarmee soms een muzikale ontwikkeling in de kiem werd gesmoord. Maar ook die trend zal weer voorbijgaan. Benieuwd wat de volgende decennia ons zullen brengen. Eigenlijk hebben we het tot nu toe alleen maar over het instrument gehad; als meubel, als kunstobject, als technisch studieobject, misschien zelfs wel als middelpunt van soms bedenkelijke adoratie. Maar zeiden we in het begin al niet dat het orgel een ‘organum’, een werktuig, is? Het orgel is helemaal niets als er niet op gespeeld wordt, als het niet tot klinken wordt gebracht… door een organist, en beluisterd door een orgel- of evt. treinliefhebber. Laat u dus niet misleiden door het gezegde ‘het orgel speelt’. Het orgel speelt 40
Verhalenwedstrijd
het “Satans Fluytencast”. Gaandeweg echter zag men in dat het orgel wel degelijk van dienst kon zijn bij het begeleiden van de massale psalmenzang. Het orgel kreeg in sommige kringen zelfs een soort cultstatus en de bespelers evenzeer. Nog niet zo lang geleden werd de bekende organist Feike Asma, ooit organist van de Hooglandse Kerk, gezien als een soort orgelbezweerder. Zijn bepaald niet elitaire orgelconcerten werden bezocht door hele volksstammen. Asma kweekte er enorm veel orgelvrienden mee, waarvoor we hem nog steeds dankbaar mogen zijn.
Het orgel in de hoofdrol
De redactie van dit orgelmagazine wil graag lezersbijdragen ontvangen voor de editie van 2010. Verhalen, columns, dialogen, al dan niet geïllustreerd—alles is geoorloofd. Het beste stuk wordt gepubliceerd en valt in de prijzen.
Het wereldlijke (nep)orgel Inmiddels had het orgel ook buiten de kerk een plaats verworven, met name in Engeland en Duitsland. Hier was wel emplooi voor een groot en veelzijdig orgel in een plaatselijke concertzaal: met gelikte orgelbewerkingen maakte een flink publiek kennis met de orkestwerken van de grote componisten zonder dat een heel orkest moest komen opdraven. Bovendien begonnen diezelfde grote componisten (Saint-Saëns, Gounod, Mahler, Strauss) het concertorgel ook te integreren in het orkest. Helaas heeft het concertorgel in Nederland nooit echt een grote betekenis gekregen, ondanks de recente restauraties van de concertorgels in Amsterdam en Haarlem en ondanks de aanwezigheid van dergelijke instrumenten in zalen in bijvoorbeeld Leiden (Stadsgehoorzaal), Rotterdam (De Doelen) en de Muziekcentra te Eindhoven en Enschede. In Den Haag en Utrecht presteert men het al jaren om zonder blikken of blozen een elektronisch substituut het podium op te hijsen wanneer een partituur om een orgel vraagt—wat natuurlijk nimmer goed mengt met de natuurlijke klanken van de andere orkestinstrumenten. Als alle altviolisten door het Noro-virus geveld zouden zijn, haalt men het niet in het hoofd een synthesizer met altvioolsample te gebruiken. Bij orgel maakt het blijkbaar niets uit….
Maarten ’t Hart, Jan Wolkers, en recentelijk nog John Irving lieten zich al vele malen inspireren door orgels en organisten in hun verhalen en romans. Onvergetelijk is bijvoorbeeld het hoofdstuk in ’t Harts Onder de korenmaat over de joggende dominee die op een zondagmorgen onverwacht bij Alexander Goudveyl op de stoep staat: of hij wil invallen voor een zieke organist. De orgelzolder biedt Goudveyl, naast een aangenaam uurtje musiceren, een even onthullende als ontluisterende blik op de gemeente én op de dominee. Diezelfde Maarten ’t Hart zal samen met Maarten Biesheuvel de inzendingen beoordelen. Beiden zijn lid van het Comité van Aanbeveling van Stichting Orgelstad Leiden. Uw bijdrage dient natuurlijk te zijn opgebouwd rond het thema “orgel”; dit mag u opvatten in de ruimste zin van het woord. Het maximum aantal woorden is 2500. Uiterlijke datum van inzending is 1 september 2009. U kunt uw bijdrage sturen naar het secretariaatsbureau van de Stichting t.a.v. dhr. L. Nouwens:
[email protected].
Er valt nog veel te leren. In ieder geval weet de lezer van dit stukje inmiddels al heel wat meer over orgels dan die orkestdirecteuren. En wellicht raken verstokte orgelfanaten geïnteresseerd in trams en treinen…. Aart de Kort
41
De renovatie van het orgel in de Marekerk te Leiden Het orgel in de Marekerk te Leiden heeft een indrukwekkende historie. Maar al jarenlang heeft het instrument een kwakkelend bestaan geleid. Steeds meer kwalen werden hoorbaar en zichtbaar, ook het uiterlijk toonde pokdalig. Verval en achterstallig onderhoud waren hieraan af te lezen. Renovatie was dus onontkoombaar. Tegelijk geeft de aanpak unieke kansen om enkele zaken uit het verre verleden te achterhalen.
42
Het bord met jaartal 1629 zoals we dat aantroffen: een puzzel voor de onderzoeker. Foto: © Jaap den Hertog, Zeist
Renovatie ingeluid Na een jarenlange intensieve voorbereiding is de renovatie in november 2008 van start gegaan. Nadat er voor de orgelkas een indrukwekkende steiger was opgesteld, konden medewerkers van Verschueren Orgelbouw Heythuysen BV op de negentiende november beginnen met het uitnemen van de pijpen. Een week later begonnen de schilders van het schildersbedrijf van Gerard Ridderhof uit Deil met het schoonmaken van de kas. Ook namen ze allerlei kleurproeven als voorbereiding van het beschilderen van de kas. Spannende momenten voor wie in de geschiedenis van dit orgel is geïnteresseerd. Opeens komen allerlei zaken open en bloot te liggen. Het is als een archeologische opgraving waarbij je de diepere lagen van een ontwikkeling te zien krijgt. Dat geeft aanleiding tot het doen van ontdekkingen. Die zijn niet altijd wereldschokkend, maar er komen wel onverwachte details uit het verleden te voorschijn. Als adviseur orgelzaken van het college van kerkrentmeesters heb ik alles precies gevolgd. Ik heb gefotografeerd, ik heb gemeten, soms kwam er zelfs een loep aan te pas om piepkleine details te onthullen. Hier wil ik enkele van de vondsten bespreken. In de loop van dit jaar zal ik alles grootschaliger en preciezer beschrijven. Het ligt in de bedoeling om er dan een publicatie aan te wijden.
In 1733 besloten de Leidse burgemeesters om dit kleine orgel dat niet of nauwelijks meer werd gebruikt, van de Pieterskerk naar de Marekerk te laten verhuizen. Daar was behoefte aan begeleiding van de gemeentezang. Orgelmaker Rudolph Garrels zorgde voor de integrale overplaatsing van het binnenwerk, terwijl de Leidse timmerman Jan van Warendorp een gedeeltelijk nieuwe kas vervaardigde naar tekening van stadsarchitect meester Pieter van Drongen. Net daarvoor had Garrels een orgel in de Grote Kerk te Maassluis opgeleverd Bij het Leidse orgel oriënteerde men zich op het uiterlijk van het hoofdwerk daar. Op de orgelgalerij kwamen het stadswapen van Leiden, een nieuwe balustrade en het vergulde jaartal MDCCXXXIII. Bovenop de kas kwamen de vijf wapens van de toenmalige kerkmeesters. Hoewel orgels steeds meer kerkelijke instrumenten begonnen te worden, wilde de magistraat laten zien dat ze vooral ook stadszaak waren. (Smaak)veranderingen Al meteen na de ingebruikname bleek het binnenwerk ontoereikend om de vele zangers bij de kerkdiensten te ondersteunen. Vandaar dat Garrels een jaar later al voor een stevige uitbreiding van het aantal stemmen zorgde, zodat de klanksterkte wel voldoende was. De bekende Goudse organist Joachim Hess beoordeelde het instrument in 1773 lovend: ‘In dit orgel worden uitneemende fraaje geluiden aangetroffen, en staat teffens in zulk een voor het geluid voordeelige kerk, als ik er weinig aangetroffen hebbe’.
Eerst zet ik nog even de belangrijkste feiten op een rij uit de historie van het orgel in de Marekerk. De vroegste geschiedenis in vogelvlucht De oudste delen zijn afkomstig uit een instrument dat in de kooromgang van de Leidse Pieterskerk heeft gehangen en dat daar dagelijks werd gebruikt bij de orgelbespelingen. Uit de periode rond 1530 stammen nog enkele rijen pijpwerk van Jan van Covelens. Aan de frontpijpen valt af te lezen dat Peter Jansz. de Swart uit Utrecht aan dit orgel heeft gewerkt. In 1629 verrichtte Jan Jacobsz. van Lin een ingrijpende ombouw. In de zeventiende eeuw werkten Galtus en Germer van Hagerbeer (rond 1636) en Johannes Duyschot (rond 1700) aan dit orgel.
Tot 1743 bleef het orgel in de Marekerk bij Garrels in onderhoud. Daarna werd het verricht door diverse andere orgelbouwers, zoals leden van de familie Assendelft, Hendrick Hermanus Hess, Rijk van Arkel, Caspar Weenig, Hendrik Berend Lohman, Johannes Schaaffeld en Pieter Bik. Een merkwaardig moment uit de geschiedenis van dit orgel brak aan in 1780. Toen kwam de beroemde Ludwig König naar de Marekerk om aan het orgel te 43
44
handhaafd. Adviseur was dr. M.A. Vente die op grond van zijn studies van de oude orgelbouw voorstelde om de registers van het pedaal en van het hoofdwerk op een gecombineerde lade te plaatsen. Ook stelde hij voor om een borstwerk te maken, zoals dat in de zestiende eeuw ook zo zou zijn geweest. Daarnaast bleef er een bovenwerk. Het gevolg was dat er een orgelsituatie ontstond die niet was terug te voeren op een eerdere periode van het instrument. In feite is het instrument nu te typeren als een ‘modern’ Flentroporgel met oud pijpwerk en niet te vergeten: een fraaie oude kas die nog grotendeels uit 1733 stamt.
werken. Hoewel niet precies duidelijk is wat hij heeft uitgevoerd, lijkt er op dat de kerkmeesters zichzelf graag de eer gunden om deze beroemde orgelmaker het instrument te laten aanpassen aan de smaak van de tijd. König was immers op grootse wijze in staat om een orgel te maken in de stijl van Empfindsamkeit, de expressieve variant van de galante stijl. Het lijkt er op dat König om een of andere reden geen mogelijkheden zag het orgel in de Marekerk aan te passen. Ging men daarom naar Hendrick Hess? Die verving het grootste deel van het pijpwerk door dat van eigen makelij. Het lijkt erop dat hij het instrument zo een rococoachtige klank heeft willen geven. Het is onbekend of men vond dat hij er in geslaagd was om te zorgen voor een Empfindsame klank.
Onderzoek Uit het voorgaande blijkt al dat we goed geïnformeerd zijn over de historie. Het archief heeft heel wat informatie prijs gegeven. Nu alle pijpen van de lade gingen was er de gelegenheid om te zien welke geheimen de kast en het pijpwerk zouden onthullen.
Verval en restauratie In de negentiende eeuw lieten de kerkvoogden alleen het noodzakelijkste onderhoud uitvoeren. Omdat de balgen van het orgel aan het eind van de eeuw zo lek als een mandje waren en er nauwelijks geluid uit het instrument kwam, verving de Leidse orgelmaker P.C. Bik in 1898 de spaanbalgen door een magazijnbalg (nog altijd aanwezig). Desondanks bood het orgel in de vroege twintigste eeuw een treurige aanblik; de klank was een schaduw van wat het ooit was geweest.
De onderbouw Uit stukken in het archief was al bekend dat twee Korinthische pilasters in de onderbouw, samen met de ornamenten en het raamwerk boven de speeltafel met het jaartal 1629 oud zouden moeten zijn. In 1733 heeft timmerman Van Warendorp daar aan beide kanten een pilaster aan toegevoegd. Nu we de achterkant konden bekijken was duidelijk dat er zoveel verschil in materiaal is dat dit vermoeden blijkt te kloppen. Overigens is nog steeds niet duidelijk waar de ornamenten onder de middentoren en de spitsen oorspronkelijk hebben gezeten. Het lijkt er op dat de onderbouw oorspronkelijk veel meer naar achteren zat, waardoor het hoofdwerk als het ware boven het hoofd van de speler uitstak.
Bik bleef het onderhoud uitvoeren, maar kreeg niet de kans om de achteruitgang tegen te houden. Een tijdlang werd het onderhoud overgenomen door de Leidse orgelbouwer Gerrit van Leeuwen. Deze was gereformeerd en Bik was katholiek. In de tijd van de verzuiling speelden dat soort zaken een hoofdrol. Ook Van Leeuwen verdween weer van het toneel en Bik kwam terug. Hij bouwde in 1932 in de oude orgelkas volledig nieuwe windlades met een pneumatische tractuur. Ook het klankkarakter werd in een meer romantische richting omgebogen door enkele registers te vervangen.
En dan het bord met het jaartal boven de speeltafel. Waar zou dat oorspronkelijk gezeten hebben? De huidige plaats is zeker niet origineel, het wordt zelfs enigszins verborgen door de wangen. We hebben kunnen constateren dat er oorspronkelijk stukken verguld zijn geweest. Mogelijk was het verder zelfs helemaal onbeschilderd. Later is dit bord nogal lelijk met blauw
Omdat het orgel rond 1960 opnieuw in jammerlijke staat verkeerde, is het instrument door Flentrop Orgelbouw te Zaandam in 1965-1966 gerestaureerd. Al het pijpwerk van vóór 1900 bleef bij deze restauratie ge-
Zicht op het geraamte van het hoofdwerk. Ooit bevond zich een gedeelte hiervan in de kooromgang van de Pieterskerk. Foto: © Jaap den Hertog, Zeist
45
46
Het binnenwerk Bij het pijpenonderzoek was er vooral de bevestiging dat het eerdere onderzoek van Jan van Biezen klopte. Van Biezen had al gemeld dat het grootste deel van de pijpen afkomstig is van Hendrick Hess. Opvallend is dat Hess de verplichting had om de pijpen te maken met hetzelfde alliage als de pijpen die hij verving. Daarvan heeft hij zich niets aangetrokken. Wel zien we op bijna al zijn pijpen de sporen van het gieten op linnen. Het handschrift van de pijpenmaker lijkt enigszins op dat van Pieter Johannes Geerkens. Toch is het niet zo waarschijnlijk dat hij dit pijpwerk heeft gemaakt. Maar wie was er dan verantwoordelijk voor?
overschilderd en daarna nog weer met een roodachtige verf. Schilder Ridderhof heeft het nu in een mahoniehout imitatie geschilderd. Daarmee heeft dit bord weer karakter gekregen. Het is eigenlijk jammer dat je er zo weinig van zult zien… Bovenkas Van de kas met het hoofd- en het bovenwerk was al duidelijk dat het gedeeltelijk van 1733 moet zijn geweest. Eindelijk konden we nu de achterkant van de stijlen zien (de voorkanten zijn beschilderd). En jawel hoor: bij het gedeelte van het hoofdwerk zijn de zes binnenste en opgaande stijlen van eikenhout, terwijl de ander stijlen (zoals die van het bovenwerk) van grenenhout zijn. De pedaaltorens en de aansluiting daartoe zijn volledig uit grenenhout opgetrokken. Aangezien het eikenhout (veel) ouder is dan het grenenhout, betekent dit dat nu duidelijk is dat er ook in de Pieterskerk een ronde middentoren was waarin de zeven grootste prestantpijpen stonden. Aan weerszijden waren er ook toen al spitsen met daartussen de spiegelvelden. In feite is de situatie in de breedte niet eens zo veranderd. In de hoogte was dat waarschijnlijk wel het geval, maar we konden niet bepalen in hoeverre de stijlen waren ingekort. Je mag toch verwachten dat de middentoren hoger was dan de spitsen?
In de spiegelvelden in het front (overigens geen echte spiegelvelden, want de pijpen zijn niet aan elkaar gesoldeerd), blijken er alles bij elkaar nog tien pijpen te zijn waarop het handschrift staat van Peter Jansz. de Swart. Dat hoeft niet te betekenen dat hij de maker was. Ook bij het orgel dat nu in Abcoude is, voorzag De Swart de frontpijpen van Niehoff van tooninscripties. En dan zijn er nog pijpen van Jan van Covelens in het borstwerk en in het bovenwerk… Ook daar kwam ik enkele raadselachtige zaken tegen die nog om opheldering vragen. Ten slotte Al is het onderzoek nog niet afgerond, een eerste tipje van de sluier is nu opgelicht. In het najaar zullen de pijpen weer op de lades worden geplaatst en eind november zullen ze weer kunnen klinken. Dan weten we ook meer over de geschiedenis van dit orgel.
En dan werd nog een vermoeden nader bevestigd. Tijdens de voorfase van de renovatie zijn er foto’s opgedoken van het orgel vóór 1932. Daaruit blijkt dat de pedaaltorens niet overhoeks gedraaid waren ten opzichte van de hoofdkas, maar een kwartslag. Het pedaalveld stond dus opgesteld tegen de zijkant van de kas. De holle deuren die er nu zitten zijn uit 1932! Vanaf de steigers was goed te zien dat men alles op een wat grove manier verzaagd heeft om de torens te kunnen draaien. Kennelijk wilde orgelmaker Bik de ruimte in de orgelkas vergroten om zo de pneumatische laden te kunnen plaatsen.
Jaap den Hertog
De orgelkas in de steigers ten behoeve van de (de)montage en het schilderwerk. Foto © Jaap den Hertog, Zeist
47
Engels orgel voor de Hooglandse Kerk Al heeft Leiden een schat aan karakteristieke, sterk van elkaar verschillende orgels: een groot Engels kathedraalorgel ontbreekt nog. En dat terwijl Leiden, en met name de Hooglandse Kerk, al jaren een traditie kent van Engelse orgel- en koormuziek, o.a. Evensongs en op anglicaanse leest geschoeide adventsconcerten. Sinds 2006 is de Stichting Cathedral Organ Leiden (SCOL) bezig om dat groot romantisch Engels orgel voor de Hooglandse Kerk te verwerven. In die drie jaar is al heel wat bereikt, maar er ligt nog veel werk in het verschiet: fondsenwerving, restauratie en… orgelconcerten!
Zo zou het nieuwe Engelse orgel er mogelijk uit kunnen zien .... © Eric Brons
48
De basis: het ‘Father’ Willis-orgel De hoofdtaak van het nieuwe orgel zal zijn om Engelse koor- en orgelmuziek zo getrouw mogelijk te vertolken. De stichting SCOL heeft daarom een instrument voor ogen dat is gebaseerd op de grootte en klankkleur van het type orgel zoals men dat in de grote Engelse kathedralen kan vinden. Denk hierbij aan de beroemde Engelse orgelbouwers ‘Father’ Willis en Harrison & Harrison, die in de periode 1880 – 1920 prachtige instrumenten met een warme en orkestrale klankkleur afleverden. Inmiddels heeft SCOL al een origineel ‘Father’ Willis-orgel uit 1892 kunnen aanschaffen, dat de klanktechnische kern gaat vormen van het nieuwe orgel voor de Hooglandse Kerk. Het werd destijds gebouwd voor St Mark’s Church te Birkenhead, bij Liverpool en bevond zich sinds 1995 in de orgelzaal van Henk Kooiker te Rijnsaterwoude. Inmiddels is het orgel gedemonteerd en opgeslagen in afwachting van een ware transformatie.
bespeelbaar worden met een nieuwe, verplaatsbare elektrische hoofdspeeltafel. De orgelkassen worden nieuw ontworpen, passend bij de stijl van het instrument en rekening houdend met de zo gewaardeerde architectuur van de Hooglandse Kerk. Het nieuwe pijpwerk wordt in stijl van het aangekochte instrument bijgemaakt. Hiermee ontstaat een uniek orgel: een groot 4-klaviers Engels kathedraalorgel, waarin opgenomen een origineel ‘Father’ Willis-orgel van 30 stemmen en drie klavieren met pedaal en een eigen mechanische speeltafel. Stichting Cathedral Organ Leiden (SCOL) In drie jaar tijd heeft de Stichting Cathedral Organ Leiden zich de steun verworven van meer dan 200 donateurs uit zes landen en van culturele fondsen zoals het Prins Bernhard Cultuurfonds en Fonds 1818. Momenteel is SCOL druk doende om donateurs en fondsen te werven om een cruciaal deel van het project mogelijk te maken: de plaatsing en restauratie van dit instrument in de Hooglandse Kerk. De plannen en de uitvoering ervan zijn te volgen via www.cathedralorgan.nl.
Het eindresultaat Want er moet nog zeer veel gebeuren voordat dit basisorgel zijn doel kan vervullen in de Hooglandse Kerk. Niet alleen wordt hierbij het oorspronkelijke instrument met de uiterste omzichtigheid benaderd, dat geldt ook voor de lichte, ruime architectuur van de Hooglandse Kerk. Het eindresultaat is namelijk niet mis: een monumentaal kathedraalorgel met tenminste 55 registers, verdeeld over vier klavieren (Great, Swell, Choir en Solo) en pedaal. Een aantal typisch Engelse registers komen nog niet voor in de Engelse orgels die Nederland rijk is. Zo wordt de bekroning van het orgel gevormd door een Double Open Wood 32’ van volledige lengte (tien meter), een 32-voets tongwerk en een Tuba 8’ op verhoogde winddruk. Hiermee krijgt niet alleen Leiden, maar ook Nederland er een uitzonderlijk orgel bij.
Een impressie in beeld en geluid Deze zomer organiseert SCOL een op Engelse leest geschoeide concertserie in de Hooglandse Kerk en in Kerkelijk Centrum De Regenboog in de Merenwijk te Leiden. Zie de agenda op pagina 5. Voor meer klankimpressies: de internetlink biedt drie korte audiofragmenten van de SCOL-promotiecd “Ouverture”, met hierop Engelse koor- en orgelmuziek, opgenomen met gebruikmaking van het aangekochte ‘Father’ Willis-orgel. Op de foto is een impressie gemaakt hoe het nieuwe orgel in de Hooglandse kerk er mogelijk uit zou kunnen zien. Voor meer informatie: www.cathedralorgan.nl.
Van groeibriljant naar kroonjuweel Het ‘Father’ Willis orgel uit 1892 heeft 30 registers, verdeeld over drie klavieren en pedaal. Bij de restauratie blijven mechanieken, windladen, pijpwerk en speeltafel intact. Het komt te staan aan de noordzijde van het koor. Aan de zuidzijde komt een identieke kas die het pijpwerk van een nieuw vierde klavier en van de grote pedaalregisters zal bevatten. Het geheel gaat
Eric Brons
49
Berichten vanaf de stadhuistoren Wie op marktdagen rond lunchtijd door de Leidse binnenstad wandelt, kan het bijna niet mislopen: een waaier van heldere carillonklanken wordt vanaf de stadhuistoren over de stad uitgestrooid. Maar door wie? Zo mogelijk nog onzichtbaarder dan organisten op hun orgelzolder zijn de beiaardiers in hun klokkentorens. Gerda Peters is er een van. Tijdens het lunchconcert op de SOL-orgeldag speelt zij voor beiaard gearrangeerde orgelwerken.
Foto: Gerda Peters
Welke opleiding heb je gedaan en wat voor werk doe je? In juni 2008 heb ik mijn Master in Carillon behaald aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. Vóór deze opleiding heb ik in Amsterdam aan het Sweelinck Conservatorium mijn diploma’s orgel en kerkmuziek behaald en staatsexamen piano gedaan. Ik ben werkzaam als organist/kerkmusicus in de Pancratiuskerk te Sassenheim en ik geef door het hele land orgel- en beiaardconcerten. Daarnaast geef ik privéles in de Bollenstreek. Vertel eens iets over de opleiding tot beiaardier? De Nederlandse Beiaardschool is de enige opleiding ter wereld waar het vak Beiaard wordt gegeven tot op het hoogste niveau van Master of Music. De NBS valt onder de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Het is dus een reguliere conservatoriumopleiding. Op de NBS staan enkele studieklavieren, maar in de loop van de opleiding schaft iedere beiaardier ook een eigen studieklavier aan voor thuis. Verder kunnen aankomende beiaardiers ervaring opdoen op de Onze Lieve Vrouwetoren en het Belgenmonument te Amersfoort. Daarnaast is ook Leiden een stageplaats; er spelen dus vaak studenten in de stadhuistoren om ervaring op te doen. De meeste beiaar50
fatale stadhuisbrand in 1929 verloren. In 1939 werd een nieuwe beiaard geïnstalleerd, maar in 1943 vorderden de Duitsers daar 43 klokken van. In 1951 werd opnieuw een beiaard gegoten, maar al snel werd die weer aangepast vanwege de grote ontwikkelingen in de beiaardkunst. De huidige situatie is die van 1970. Het instrument heeft 49 klokken volgens de reeks g0 (ca. 5500 kg.) –c1 –d1- chromatisch-c5. Historisch gezien is het dus een interessante beiaard, maar meer nog is het een bijzonder fraai instrument. Vooralsnog is het bij vele beiaardiers bekend als stageplek van de NBS. Maar binnen de beiaardwereld verdient de Leidse beiaard een veel betere plaats dan die nu bezit. Deze zomerserie (zie de agenda op pagina 9) kan daar hopelijk een steentje aan bijdragen.
diers in opleiding hebben trouwens al een andere conservatoriumopleiding achter de rug en zijn zodoende al snel in staat een goede marktbespeling te verzorgen. Een marktbespeling? Ja, zo wordt dat genoemd. Binnen de beiaardwereld kent men twee soorten bespelingen: de marktbespelingen en de (zomer)concerten. Over het algemeen heeft dat consequenties voor de programmering. De marktbespelingen zijn meestal wat luchtiger van invulling, terwijl er binnen de luisterconcerten meer plaats is voor de “serieuzere” muziek. Een slag apart is de zogenaamde meideun: een bijna verdwenen traditie van meer dan een eeuw oud, die gelukkig steeds meer in ere wordt hersteld. De stadsbeiaardier speelt dan in de maand mei op een vaste weekavond een programma met gezellige en vrolijke muziek, zodat de mensen extra in voorjaarsstemming komen tijdens het bijwerken van de tuin en het schilderen van het huis. Een soort arbeidsvitaminen, dus, die meideunen. Zijn beiaardiers ook allemaal organisten? Hoe komt dat, en hoe was dat vroeger? Veel beiaardiers zijn inderdaad gecombineerd organist/beiaardier. Dat is een eeuwenoude traditie. Organisten zijn namelijk gewend aan het pedaalspel en hebben daar zodoende weinig moeite mee. Motorisch gezien lijken de instrumenten wel wat op elkaar. Maar muzikaal gezien heeft de beiaardier meer voordeel aan ervaring op een piano. Een goed gevoel voor dynamiek is namelijk heel erg belangrijk op beiaard. Er moet continu aandacht zijn voor mooi uitgebalanceerd spel. Je moet voortdurend rekening houden met de luide, zware en lang doorklinkende basklokken tegenover de korter en lichter klinkende discantklokjes, die vaak de melodie hebben. Articulatie kun je slechts suggereren, aangezien klokken lang doorklinken. Een echte muzikale uitdaging…
Gerda Peters bespeelt het stokkenklavier van de stadsbeiaard. Foto: Gerda Peters
Wat is er zo bijzonder aan de Leidse beiaard? De Leidse stadhuistoren kent een bewogen geschiedenis, en daarmee de klokken ook. Reeds in de zestiende eeuw was Leiden in het bezit van een beiaard met automatisch speelwerk en met een beiaardier! In de zeventiende eeuw werd een nieuwe beiaard aangeschaft bij Pieter Hemony. Dit instrument ging bij de
51
De Leidse orgels op cd Prachtig natuurlijk, een nieuwe publicatie vol informatie over Leidse orgels, met een rijkgevulde agenda met orgelconcerten en -evenementen in de mooie binnenstad. Maar even prachtig –en ook praktisch– zou het zijn om al die fraaie orgels te kunnen beluisteren vanuit een behaaglijke leunstoel in je eigen huis. Daarom dit artikel met een overzicht van cd’s en grammofoonplaten met opnamen van Leidse orgels. Een aantal hiervan zijn uitgegeven door de Stichting Orgelstad Leiden. Orgelmuziek: algemeen publiek vermaak Leiden bezit een schat aan prachtige oude orgels. Ze worden geroemd door kenners, maar zijn nauwelijks bekend bij de gewone Leidenaar of bij dagjesmensen en toeristen. De orgels worden immers doorgaans tijdens kerkdiensten bespeeld. En omdat de kerkgang drastisch is teruggelopen, komen steeds minder mensen oor in oor te staan met die prachtige instrumenten. Anders was dat in de tijd van de Republiek. Orgelspel was toen op doordeweekse dagen algemeen publiek
vermaak. Vroeger waren orgels namelijk publiek eigendom, want de kerkgebouwen waarin ze stonden, waren van de staat(skerk). De Hooglandse Kerk, Pieterskerk, Marekerk en Waalse Kerk waren toen een openbare ontmoetingsplaats voor iedereen. De officiële staatskerk kreeg de kerkgebouwen slechts ter beschikking gesteld vanuit het eigendom van de overheden. Dat was overigens anders bij de gebouwen (en orgels) van de kerkgenootschappen die niet staatskerk en geen overheidseigendom waren, zoals de rooms-katholieke 52
we dit marginale bestaan van het orgel accepteren. De Stichting Orgelstad Leiden maakt zich er dan ook sterk voor om de Leidse historische orgels vast te leggen op moderne geluidsdragers, zodat zoveel mogelijk liefhebbers hun oor te luister kunnen leggen. Dit overzicht brengt een aantal lacunes aan het licht, waaruit een mooi verlanglijstje voortvloeit. Maar nog meer biedt het een aanleiding om trots te zijn op de orgels en op de opnamen die we binnen handbereik hebben. Voetnoot voor de verzamelaar Het overzicht is gerangschikt naar orgel. Uit het overzicht blijkt dat van bijna elk historisch orgel wel een opname is gemaakt, behalve van die in de Stadsgehoorzaal en het Academiegebouw.
kerk, de lutherse kerk, de remonstrantse kerk en de doopsgezinde kerk. Dat waren vaak schuilkerken: toegestaan mits ze niet zichtbaar of als kerkgebouw herkenbaar waren. Het orgel moet van zich laten horen Inmiddels zijn kerk en staat streng gescheiden, en daarmee is ook de rol van het kerkgebouw in de samenleving beperkt geraakt tot voornamelijk alleen het kerkelijke gebruik. Orgelconcerten vinden uiteraard nog steeds plaats, buiten de diensten, maar dan voor rekening en risico van degene die hiervoor initiatief neemt. En dan wordt het moeilijk, want het orgel is in de muziekwereld wat aan de rand komen te staan, net zoals de kerkmuziek de afgelopen twee eeuwen naar de rand van de muziekwereld is verschoven. Een goede illustratie van deze ontwikkeling is het gebruik van het orgel in de Leidse Stadsgehoorzaal. Nog in 1966 heeft men daar een Flentrop-orgel geplaatst, met de bedoeling het volop te gebruiken bij muziekuitvoeringen. Helaas, in de praktijk van alledag wordt het orgel niet of nauwelijks gebruikt. De website van het Stedelijk Concertgebouw noemt het orgel nog wel, maar alleen in het kader van de vraag hoeveel podiumruimte er beschikbaar is.
Een aantal van de opnamen is uitverkocht, maar vele zijn nog wel verkrijgbaar en anders te leen bij de openbare bibliotheek. Vaak is de in het overzicht genoemde opname slechts een deel van een cd of plaat; in dat geval vermelden we “o.a.” voor de naam van het orgel. Verzamelaars, een goede jacht gewenst met bijgaand overzicht! Hans Nuhoff
Dit soort ontwikkelingen doet al deze mooie instrumenten onrecht en we zouden onszelf tekort doen als 53
orgel
organist
muziek van
titel en jaar van uitgave
producent
o.a. Pieterskerk
Wim van der Reijden
Buxtehude, Bach
Orgelstad Leiden (1984)
Mirasound, Wilp
Van Hagerbeerorgel o.a. Pieterskerk
Han Lammers, Maarten
Kerll, Scheidt, Bach, Van
Musica Organum MO4002 Orgelstad Leiden ll (1985)
[email protected] Mirasound, Wilp
Van Hagerbeerorgel
‘t Hart, Wim van der
der Reijden
Musica Organum MO 20.4009
[email protected]
Pieterskerk
Reijden Nico de Raad
Sweelinck, Frescobaldi,
Nico de Raad plays on the
Fugro TMD 029602
Zipoli e.a.
Van Hagerbeer organ before
Fugro TMD 991101 (ged.
and after the restauration
heruitgave)
and on the Thomas Hill organ
[email protected] Mirasound te Wilp
Van Hagerbeerorgel
o.a. Pieterskerk
André Isoir
Attaignant, Krebs, Satie
(1994/1995/1999) Orgelstad Leiden lll (1990)
Van Hagerbeerorgel Pieterskerk
Leo van Doeselaar
Sweelinck, De Macque,
Musica Organum MO 20.4020 Ars Organorum Europea
[email protected] NorthWest Classics NWC
Kerll, Froberger,
(2000)
121278
Scheidemann e.a. Cornet, Schmid jr., Rossi
Orgels in Nederland (2005)
[email protected] De Banier
(boek + box met 20 CD’s) box
[email protected]
1: 1511-1639 CD 1-4 Encyclopedie ‘Het historische
Stichting Nationaal
orgel in Nederland’ CD 2
Instituut voor de
Van Hagerbeerorgel o.a. Pieterskerk
Leo van Doeselaar
Van Hagerbeerorgel o.a. Pieterskerk
Leo van Doeselaar
Sweelinck, Schuyt
Van Hagerbeerorgel
Orgelkunst te Zaandam; losse CD box bij Pieterskerk
Robert Woolley
Sweelinck
Sweelinck – Robert Woolley
Van Hagerbeerorgel Pieterskerk
Encyclopedie Chandos Chaconne
at the Van Hagerbeer organ Nico de Raad
Thomas Hillorgel
Pierné, Boëlmann,
(2003) Nico de Raad plays on the
Fugro TMD 991101
Gigout, Vierne, West
Van Hagerbeer organ before
[email protected]
and after the restauration and on the Thomas Hill organ o.a. Hooglandse kerk
Feike Asma, Joop Brons
De Swart/ Hagerbeerorgel o.a. Hooglandse kerk
Joop Brons
Telemann, Couperin,
(1994/1995/1999) Orgelstad Leiden (1984)
Mirasound te Wilp
Bach
Musica Organum MO4002
[email protected]
Tunder, Valente
Orgelstad Leiden ll (1985)
Mirasound, Wilp
Musica Organum MO 20.4009
[email protected]
De Swart/ Hagerbeerorgel o.a. Hooglandse kerk
Scronx, Gervaise,
Orgelstad Leiden lll (1990)
Mirasound, Wilp
De Swart/
André Isoir
Löffelholtz, Schmidt,
Musica Organum MO 20.4020
[email protected]
Hagerbeerorgel
Kotter, Paix, Mulliner Book, Pasquini, Dandrieu, Bach
54
orgel
organist
muziek van
titel en jaar van uitgave
producent
Hooglandse kerk
Leo van Doeselaar
Van Noordt
Selection from Tabulaerboeck
NM Classics
De Swart/
van Psalmen en Fantasyen
92024
Hagerbeerorgel Hooglandse kerk
Böhm, Bach, Buxtehude,
(1992) Joop Brons
Toccata Records
Correa de Arauxo e.a.
De Swart/van Hagerbeer orgel
[email protected]
Buxtehude, Böhm,
(1996) De Swart-van Hagerbeer organ Jubal Records
Walther, Pachelbel
(1997)
CD ZV 97204-2
Bach, Buxtehude, Böhm,
Bach and the sources of his
Toccata Records
Fischer e.a.
inspiration (2001)
[email protected]
Joop Brons
De Swart/ Hagerbeerorgel Hooglandse kerk
Francesco di Lernia
De Swart/ Hagerbeerorgel Hooglandse kerk
Matteo Imbruno
De Swart/ Hagerbeerorgel Hooglandse kerk
Arjan Versluis
Lübeck, Buxtehude, Bach Arjan Versluis speelt oude
D.E.Versluis Klassieke
e.a. en improvisatie
muziek en improvisaties
Muziek Productie
Sweelinck, Van Noordt,
(2002) Leiden–NL–Hooglandse
DEV-AV 1002 Tulip Records CD TUR
De Swart/
Froberger, Bovet, Byrd,
Kerk–Theo Visser (2008)
1850001
Hagerbeerorgel
Purcell, Bull, Blow,
In dulci jubilo (2008)
SKD (Herv. Gemeente
De Swart/ Hagerbeerorgel Hooglandse kerk
Theo Visser
Tomkins, De Heredia, Hooglandse Kerk
Bas de Vroome
De Swart/ Hagerbeerorgel o.a. Hooglandse Kerk
Canabiles, De Arauxo Sweelinck, Van Noordt, Buxtehude, Bach,
Hans van Nieuwkoop
Guilain, Daquin Weckmann
De Swart/ Hagerbeerorgel o.a. Hooglandse Kerk
Delft) Orgellandschap Nederland
LBCD Lindenberg
(1992) Jaco van Leeuwen
De Swart/
Scheidemann, De
Encyclopedie ‘Het historische
Stichting Nationaal
Neufville en Bach
orgel in Nederland’ CD 2
Instituut voor de
Hagerbeerorgel
Orgelkunst te Zaandam; losse CD box bij
Hooglandse Kerk
Theo Visser en Henk
Cook, Whitlock, Howells, Ouverture (2005)
Encyclopedie Stichting Cathedral
Cathedral organ
Kooiker
Stanford, Saint-Saëns
Organ Leiden
e.a.
[email protected]
(opname van Willisorgel in studio H.Kooiker) Marekerk Marekerk
Daniel Chorzempa Xavier Darasse
Bach (Orgelbüchlein) Sweelinck
Bach Orgelbüchlein (1977) Goudimel – Six Pseaumes,
Philips Erato
Sweelinck – Oeuvres pour o.a. Marekerk o.a. Marekerk Garrelsorgel
Flor Peeters Ben Fey
o.a. Van den Kerckhoven Buxtehude, Bach,
orgue (1977) ? (1967) Orgelstad Leiden (1984)
Archiv Mirasound, Wilp
Pachelbel
Musica Organum MO4002
[email protected]
55
orgel
organist
muziek van
titel en jaar van uitgave
producent
o.a. Marekerk
Ben Fey
Böhm
Orgelstad Leiden ll (1985)
Mirasound, Wilp
Garrelsorgel o.a. Marekerk
Henk Gijzen
Gijzen
Musica Organum MO 20.4009 Henk Gijzen speelt eigen werk
[email protected] Den Hertog BV te Houten
Garrelsorgel o.a. Hartebrugkerk
Jan Schmitz
Reger, Jongen, Thalben-
op orgels van Rudolph Garrels Orgelstad Leiden (1984)
DH 8206012 Mirasound, Wilp
o.a. Hartebrugkerk
Jan Schmitz
Ball, Martinu Eben
Musica Organum MO4002 Orgelstad Leiden ll (1985)
[email protected] Mirasound, Wilp
o.a. Hartebrugkerk
André Isoir
Bellini, Guilmant
Musica Organum MO 20.4009 Orgelstad Leiden lll (1990)
[email protected] Stichting Orgelstad
Lodewijkskerk
Jeroen Pijpers, Ton van
Sweelinck, Van Noordt,
Musica Organum MO 20.4020 Lodewijk in Leiden; de
Leiden Stichting Restauratie
Mittenreitherorgel
Eck en Jos Laus
Wijtsenbergh, Ruppe,
geschiedenis van kerk en orgel
Orgels H.Lodewijk
Grünberger, Corette,
(boek + CD)
te Leiden (CD alleen
Boëly en Van Koert o.a. Waalse Kerk
Henk Kooiker
Pool
Stevens/Van Assendelftorgel o.a. Waalse Kerk
Erik van Bruggen
Fischer
Stevens/Van Assendelftorgel Lokhorstkerk
verkrijgbaar tezamen met Orgelstad Leiden ll (1985)
boek) Mirasound, Wilp
Musica Organum MO 20.4009
[email protected]
Orgels in Nederland (boek
[email protected]
+CD box met 20 CD’s) Box 3: Anton de Boer
Willaert, Bach, Bach,
Mittenreither/Van
Bach, Mozart, Rinck,
Damorgel
Gounod, Hiller, Dienel,
1742-1786, CD 8-12 Beeld van een klein stadsorgel
Lokhorstkerk te Leiden
Evangelisch Lutherse
Annie Blankenstein-
Keller, Grondsma Buxtehude, Bach,
Het orgel van de Evangelisch
Ariola Eurodisc te
Kerk Wolffertsorgel
Offenberg m.m.v.
Homilius, Couperin
Lutherse Kerk (1974)
Haarlem 88 366 IT
Rüppe
Orgelstad Leiden ll (1985)
Mirasound, Wilp
Adriaan Blankenstein en o.a. Evangelisch
Henk Jasperse Henk Jasperse
Lutherse Kerk
[email protected]
Wolffertsorgel Evangelisch Lutherse
Michiel Ras m.m.v.
Schütz, Bach, Sibelius,
Kerk
Maarten Boonstra,
Poulenc, Shchedrin,
Leiden
Wolffertsorgel
Mariska van der Meij en
Hagen
[email protected]
Wordt in 2009 uitgebracht
Monique Schendelaar Stadsgehoorzaal
Geen opname bekend
Flentroporgel Academiegebouw
Geen opname bekend
Flentroporgel
56
Ev.Lutherse Gemeente
Achterwerk op de orgelbank
Orgels: niet alleen voor mannen in natte regenjassen... n rkerk ging ee te es W e d in ouwdienst aar op Tijdens een tr rop besloot de organist m Daa rzonnen mobieltje af. n (een zelf ve re se vi ro p im e te dit melodietj ). en stuk te spel
op het orgel f ook even spelen Gesineke wilde zel hártstikke t he d von Ze . Kerk in de Hooglandse leuk.
Veel organisten spelen al van jongs af aan. Hoe dat komt, en of het ook iets voor jou is, kun je hieronder lezen. Gesineke Veerman praat met twee jonge organisten en ze heeft grappige en bijzondere weetjes op een rijtje gezet. Ook is ze DOOR een orgel gelopen! Misschien wil jij dat ook wel. Lees verder als je wilt weten hoe een orgel werkt en… hoe je zelf een soort orgel maakt!
57 57
g
Vraa
er of ag hog
lager
rd e winte d u o k een n. rgel op erdag? o n e ighede e d m n t o a k z t n s e i om Kl rm een wa e weers d p o t n h c a a d onge er. elfde, z t e a) Hog r. h e altijd b) Lag rgel klinkt o c) Een
Het langste orgelconcert ooit duurt 639 jaar. Dit stuk van John Cage begon in 2000 en zal zijn afgelopen in 2639.
Zelf doen: flessenorgel Maak zelf een orgel van flessen die je vult met water. Met veel water maak je een korte ‘pijp’ (hoge toon), met weinig water een lange (lage toon).
In Kroatië wordt een orgel bespeeld door de zee…! http://news.nationalgeographic.com/ news/2007/11/071106-organ-video-ap.html
En dan iets triests dat tegelijk heel mooi is: Tijdens een orgelconcert in de Notre Dame op 2 juni 1936 bleef het orgel minutenlang hangen op een pedaaltoon. De beroemde componist Louis Vierne bleek tijdens het spelen overleden te zijn.
Inspiratie nodig? Bekijk op YouTube: ‘Michel Lauziere playing Mozart with rollerblades and 284 bottles’
Het juiste antwoord is b, het orgel klinkt in koude omstandighed en lager dan in warme lucht. Geluid is een trilling van de lucht. Hoe zwaarder de lucht is, hoe moeilijker hij trilt. Op een koude dag is de lucht zwaarder dan op een warme dag
58 58
Jonge organisten
Naar jonge organisten
hoefde Gesineke niet ve r te zoeken. Haar broer vriendin Dorien zijn tw Frits en zijn ee talenten met hart vo or hun instrument.
Frits op het Robustelli-
orgel in Helmond
Dorien op het Schnitg er-orgel in Hamburg Wanneer begon je met orgel spelen? in de Westerkerk. Of Frits: Thuis hadden we toen ik mocht meespele een elektronisch orgel, n Waar moet je op letten in een concert in het Orge daar speelde mijn broer als je orgel wilt leren lpark (www.orgelpark. iedere dag op. Ik kroop sp elen? Moet je bijvoorbe nl) met allerlei beroem ook vaak op de orgelbank eld thuis een orgel de mensen. Ook heel mo . Toen ik een jaar oi hebben? vind ik het als ik sam of tien was, ging ik op en met Frits iets improorgelles bij mijn neef, Frits: Je moet het leuk viseer of speel. Ik weet Joost. vinden om muziek te het niet eigenlijk... Er ma ke n, ma zij ar n da zov t geldt voor ieder instru eel leuke momenten. Dorien: Toen ik een jaa ment. r of vijf was, werd ik Je hoeft thuis helemaa door mijn ouders naar l geen orgel te hebben, pianoles gestuurd, omda dat heb ik ook niet. En t Zijn er ook dingen nie mijn vader dat een mo vooral niet stunten met t leuk aan het orgel? oi instrument vond. Een vuu rwerk hè.. Frits: Meestal speel je paar jaar later ging ik in je eentje, ergens hoog ook zingen in onze Dorien: Je moet een go boven de mensen. Aan de Jeugdcantorij. Toen de ede leraar hebben, dat andere kant is dat ook dirigent mij een keer lij kt mij het belangrijks fijn, omdat je helemaa piano hoorde spelen, vro t. Je hoeft thuis inderl zelf kunt beslissen wa eg hij of ik niet eens he t da ad t ge en je org do et. el te hebben, maar als je orgel wou proberen. Da ergens t leek me wel wat en du kunt oefenen is dat wel s Dorien: Het nadeel van heb ik vanaf mijn tiend handig. het orgel is dat het e orgelles gehad. meestal in de kerk sta at. Daar is het in de Heb je nog een droom op winter heel koud. Dus Waarom koos je juist voo orgelgebied? moet je extra kleren aa r het orgel en niet voor n Fr its : Ik do zou en. nog Ik wel speel soms zelfs met ha viool of fluit of voor iet eens op heel beroemde ndschoenen zons heel anders? orgels willen spelen, bij der vingers. En wat ik Frits: Het leuke aan een voorbeeld die in de No ook jammer vind, is da orgel vind ik dat je er tre t Da me in Pa je een rij s. org Da heel veel verschillende el niet helemaal zelf ku n speel ik een heel erg klanken uit kunt halen nt mo ste eimm en. lijk Frans stuk, en aan . Sommige pijpen, de ton Bovendien kun je meerd het eind gaat iedereen gwerken, kun je wel zel ere stemmen tegelijk, f he el na ha rd ste kla mm pp en. en. elkaar, boven elkaar en Maar het grootste deel, Maar dan word ik wakk door elkaar heen laten de labiaer… Dorien: Ik zou graag wil len, niet. Die moeten ge klinken. En dat is heel len dat meer mensen ove stemd worden door een mooi. r het orgel horen en dat orgelmaker, met speciaa ik later heel veel leerli l gereedschap. Als je ngen heb en dat alle con dan gaat samenspelen Wat was je mooiste org servatoria weer orgelles met een ander instrume elmoment..? nt ga an ge ven en om he da t org t Dorien: Toen ik werd toe het zo populair is gewor el is niet goed gestemd den. , is dat heel gelaten tot het ConserNou Dorien, daar probe vervelend. vatorium. Of toen ik mi ren we in deze orgelkran jn eerste concert speelde t wat aan te doen!
59 59
t k r e w e o H ? l e g r o n ee
In de Filippijnen staat een orgel met pijpen van bamboe. Luister en kijk op http://bambooorgan.org/home.htm
te verlijk een hele gro Het orgel is eigen eluid e pijpen maken g D . en jp pi g in el zam kig een blaast. Geluk als er lucht doorh het lf te doen. Als je ze et ni at d je hoef hine t er een windmac orgel aanzet, kom neer, lgen gaan op en ba as la B . g an g op pjes en en weer, en kle schuiven gaan he azen. t in de pijp te bl ch lu om en op n gaa t De de toetsen van he et m je en op t pedaalklavier! he es : lt ee sp De klepj be en et je voet icht e toetsen die je m d et m f O en dun, open of d . in er le vi k , kla ik d en ot jn gro bt aal anders. Ze zi en geluid. Je he g ei jn zi t ef pijpen zijn allem he Elke pijp en, als van een trechter. rm vo e d en en als zangstemm bb nk he li k of ie d en jp en pi eer. ompetten klinken en, en nog veel m ep pi en pijpen die als tr en m om en die br gisters. n zoemer, of pijp ee s al s, rn oo aken heten de re sh m t em g un k el g or t et he klanken die je m toetsen hoort. De verschillende hoog dat bij de ar na ag la n va je een n rijtje pijpen en te trekken kun pp no Een register is ee k n aa r oo D on. jpen jp hoe lager de to orgel heel veel pi n ee an k rs Hoe groter de pi te is g chillende re 294 Vanwege de vers or zes registers al vo us register kiezen. d je b he an d e er 49 toetsen zijn rijtjes pijpen. J ee tw n re hebben. Stel dat ho rs te ige regis illende nodig. Bij somm ettend veel versch tz on (6 x 49) pijpen er jn zi o Z . wilt ters kiezen als je kunt zoveel regis k. n klanken mogelij va oberen! es ti na bi m co gisters uit te pr re lf klanken en ze om es ri d rsan elsite.nl/registe Kijk op www.org
Zin om je eens af te reageren? Speel dan het orgelstuk voor boze mensen. Kijk op YouTube: ‘Louvier: etude pour agresseurs’. 60 60
Het grootste orgel ter wereld staat in een warenhuis in Philadelphia (VS). Dit orgel heeft 28.462 pijpen en wordt iedere dag tijdens de lunchpauze bespeeld.
Met Theo het orgel in
Theo in ‘zijn’ orgel. De rech topstaande toeters vooraa n horen bij he t register Trompet.
Op een maandagavond mag ik het orgel van de Hooglandse Kerk in met Theo, de organist. Aan het eind van een smalle trap komen we in een houten kamer. Achter een deurtje bevinden zich de toetsen van het klavier en kun je over een balkonhekje de kerk in kijken. ‘Hoe lang doe je er eigenlijk over om het trapje op en af te lopen?’, vraag ik. ‘Een half Onze Vader’, antwoordt Theo. Hij trekt aan wat knoppen en laat zijn favoriete register horen. De Gemshoorn. ‘In de laagte klinkt het melancholisch (triest maar mooi) en omfloerst (alsof het wordt bedekt door een zachte deken). En in de hoogte wordt de toon heel vrolijk.’ ‘Zitten er ook lelijke klanken bij?’ vraag ik. Theo kijkt me verbaasd aan. ‘Lelijk? In dit orgel? Dat is onmogelijk.’ Hij trekt aan wat knoppen. Ze heten Bourdon 16’, Octaaf 4’, Scharp III-IV en Cornet. Die combinatie heeft hij nog nooit uitgeprobeerd. Maar nee, ook dit klinkt mooi. ‘Wat doe je eigenlijk tijdens een kerkdienst als de dominee aan preken is en jij niets hoeft te doen?’ ‘Ik kan niet veel’, zegt Theo. De kamer hierboven is een grote klankkast. Je hoort alles door de hele kerk heen. Een keer heb ik heel zacht mijn nagels geknipt met zo’n knippertje. Toen kwam iemand naar boven gerend om te kijken of er iets met me aan de hand was!’ Een koektrommel openmaken gaat dus ook niet. Jammer. Ik tuur over het balkonhek. ‘Heb je ooit iets naar beneden laten vallen, Theo?’ ‘Alleen in gedachten’, lacht hij. ‘Ik zou wel eens bellen willen blazen of een papieren vliegtuigje de kerk in willen sturen...’ We lopen terug het deurtje door. Dan klimt Theo nog hoger een houten ladder op, en ik klim achter hem aan. Daar staan ze. Rijen pijpen, bedekt onder een dun laagje stof. Ik zie pijpen in de vorm van trechters, pijpen die van boven dicht zijn en pijpen waar een stukje op is gezet. ‘Dat is gedaan om de klank lager te maken’, legt Theo uit. We klimmen nog een ladder op. Alweer rijen pijpen. ‘Welke is nou de Gemshoorn?’, vraag ik. Theo wijst een rij aan. De pijpen zien er heel gewoon uit. Je zou niet zeggen dat daar zo’n mooie klank uitkomt… Wil jij ook met Theo het orgel in? Stuur dan een briefje of een tekening naar
[email protected]. 61 61
Tekst: Gesineke Veerman Illustraties: Irma Pijpers
Colofon & contact Dit orgelmagazine is een nieuwe uitgave van Stichting Orgelstad Leiden secretariaat: Loek Nouwens, telefoon: 06-48346653 e-mail:
[email protected] www.stichtingorgelstadleiden.nl
Redactie
Hans Nuhoff Jaap van Rijn Rob in ’t Veld Theo Visser
Tekstredactie
Elly van Winden
Hoofdredaktie
Theo Visser telefoon: 06-24704395 e-mail:
[email protected]
Vormgeving
Carolina de Klerk Nordholm Nordholm Design & Communication telefoon: 06-28232238 e-mail:
[email protected]
Aan dit nummer werkten mee Eric Brons Bart van Buitenen Leo van Doeselaar Jaap den Hertog Irma Hoogendoorn Aart de Kort Hans Nuhoff Gerda Peters Gerco Schaap Gesineke Veerman Rob in ’t Veld Elly van Winden
Wilt u reageren? Bel of schrijf! Stichting Orgelstad Leiden is opgericht in 1983 en heeft als doel de orgelcultuur in Leiden te stimuleren Foto: Bart van Buitenen
en de bekendheid van het unieke Leidse orgelbezit te vergroten. Ze biedt een platform voor alle orgelactiviteiten in Leiden en speelt daarbij een stimulerende, faciliterende en coördinerende rol.
62