Rechtbank Den Haag Sector Bestuursrecht Paleis van Justitie – Prins Clausplein 60 2595 AJ Den Haag Postbus 20302 2500 EH Den Haag Den Haag, 12 december 2010 Onderwerp: Procedurenummer:
aanvulling beroepschrift 10 / 8603 PRBESL
Edelachtbaar college, Middels een beroepschrift d.d. 3 december 2010 heb ik beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente Den Haag (hierna:”Gemeente”) m.b.t. de bouwvergunning en het projectbesluit inzake het bouwplan Tinaarlostraat / Wapserveenstraat. Op 10 december 2010 heb ik een brief van de rechtbank d.d. 8 december 2010 ontvangen, waarin mij o.a. werd medegedeeld, dat het beroep geregistreerd is onder procedurenummer 10 / 8603 PRBESL. De brief van de rechtbank vermeldde een tweetal zaken die volgens mij niet juist zijn en mij werd een termijn gegeven om de ontbrekende gegevens aan te vullen. In de brief werd vermeld, dat in het door mij ingediende beroepschrift de gronden voor het beroep ontbraken en dat op mijn procedure de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Met de bovenstaande vaststellingen ben ik het oneens. In onderstaande zal ik deze gemotiveerd betwisten en zal dit schrijven indienen als aanvulling op mijn beroepschrift en bij de voorlopige voorziening. Belanghebbende Sedert november 2006 ben ik de eigenaar van een nieuwbouwwoning (rijwoning) aan de Wapserveenstraat. Mijn woning grenst aan het bouwplan waartegen ik beroep heb ingesteld. Uit dien hoofde ben ik rechtstreeks en direct getroffen in mijn belang door de verleende bouwvergunning en het vastgestelde projectbesluit. Uit dien hoofde heb ik eerder ook een zienswijze ingediend tegen het ontwerp-projectbesluit en de af te geven bouwvergunning. Crisis- en herstelwet In de brief van de rechtbank wordt melding gemaakt van het gegeven dat het project Tinaarlostraat / Wapserveenstraat onder de werking van de Crisis- en herstelwet valt. Dit kwam voor mij als een verrassing. Op de website van de Rijksoverheid (www.rijksoverheid.nl) komt dit project niet voor op de lijst van de 70 projecten die zijn aangemeld en wel vallen onder de Crisis- en herstelwet (bijlage II bij de Crisis- en herstelwet). Voorts is in de gehele procedure op geen enkele wijze door de Gemeente melding gemaakt van het feit dat op deze procedure de Crisis- en herstelwet van toepassing is. 1/5
Tevens is in dit bouwplan ook géén projectuitvoeringsbesluit genomen en ook niet ingediend, hetgeen noodzakelijk is om onder de werking van de Crisis- en herstelwet te vallen. De Gemeente vermeldt namelijk dat het een reguliere bouwvergunning met projectbesluit betreft en dat beroep openstaat bij de rechtbank, sector Bestuursrecht tegen haar besluit. Volgens de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht bestaat hierna de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State. De bovenstaande door de Gemeente benoemde procedure staat haaks op de procedure van de Crisis- en herstelwet waarin niet twee maar één beroepsinstantie openstaat en een projectuitvoeringsbesluit noodzakelijk is om naar de vereenvoudigde procedure te kunnen gaan (direct naar de Raad van State in plaats van naar de rechtbank). De brief van uw rechtbank is in dit opzicht niet juist en ik verzoek u dan ook dit gegeven te rectificeren en deze procedure aan te merken als een reguliere procedure voor een ontheffing op het bestemmingsplan (ruimtelijke ordening). Gronden van het beroep In het door mij ingediende beroepschrift heb ik uitgebreid gemotiveerd waarom ik het niet eens ben met de door de Gemeente genomen beschikkingen en heb ik tevens vermeld op welke gronden ik beroep instel. Uw constatering dat de gronden van het beroep ontbreken in het beroepschrift, deel ik dan ook niet en ik verzoek u deze bij te stellen. In het onderstaande zal ik deze ter uwer informatie nogmaals benoemen. Ik verzoek u deze gronden van het beroep op te nemen in het beroepschrift en deze ingelast te beschouwen in de procedure. Ik zal daarbij de volgorde van de door mij aangegeven gronden (zoals aangegeven in het beroepschrift) aanhouden. Onderbouwing voor keuze projectbesluit ontbreekt In het beroepschrift heb ik aangegeven dat de Gemeente afwijkt van het vigerende bestemmingsplan en een ontheffing daarop verleent zonder dat deugdelijk te motiveren. De Gemeente rechtvaardigt haar keuze voor het instrument van het projectbesluit slechts door het bouwplan van “gemeentelijk belang te vinden”. Hier laat de Gemeente bewust na om te motiveren waarom zij voor het instrument van een projectbesluit heeft gekozen. Er is dus strijd met het motiveringsbeginsel. Gelet op de grote financiële belangen van mijzelf en de omwonenden op een strikte naleving van het bestemmingsplan, ben ik de mening toegedaan dat de Gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld door het instrument van het projectbesluit te kiezen en wel op zodanige wijze dat ik werd geconfronteerd met dit projectbesluit toen alle voorbereidingsbesluiten reeds waren genomen en de formele aanvraag was goedgekeurd. Dat de Gemeente het bouwplan achteraf wil inpassen in het vigerende bestemmingsplan (in een nieuw bestemmingsplan) met dit projectbesluit, gaat mij te ver. Ik vind dat in strijd met de zorgvuldigheidsnorm die een gemeente dient toe te passen. Communicatie De Gemeente vermeldt in haar antwoord op de zienswijze dat er een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden door de projectontwikkelaar en de Gemeente. Zij stelt alle belangen te hebben meegewogen en dat de keuze mitsdien gerechtvaardigd was. 2/5
In haar motivering geeft de Gemeente aan, dat zij de omwonenden heeft gehoord in 2001 / 2002 tijdens inspraakavonden van direct omwonenden. Voorts stelt de Gemeente dat zij conform de wensen van de omwonenden zoals die indertijd zijn vastgelegd, heeft ingestemd met dit bouwplan. De bovenstaande redenatie is in strijd met de zorgvuldigheid die de Gemeente had moeten betrachten in het beoordelen van de stukken van de projectontwikkelaar en de omwonenden. De inspraak waarnaar de Gemeente verwijst, betreft ìnspraak van toenmalige bewoners die in de inmiddels gesloopte woningen woonden. De huidige bewoners die in de nieuwbouwwoningen (uit de periode 2004 – 2010) wonen, zijn niet betrokken geweest in de inspraak en zijn door het toelaten van het bouwplan in hun financiële belangen geschaad. Doordat er geen enkele wijze van inspraak is geweest, is er volgens mij dan ook volledig voorbijgegaan aan de belangen van deze bewoners. Immers, ik had met de andere omwonenden suggesties kunnen inbrengen en mee kunnen praten over de voorstellen. Nu word ik en met mij de andere omwonenden, geconfronteerd met een flatgebouw met 5 bouwlagen dat zal leiden tot een waardedaling van mijn woning. De Gemeente geeft als motivatie voor het project aan, dat communicatie wel degelijk heeft plaatsgevonden en dat de omwonenden inspraak hebben gehad, hetgeen dus niet het geval is geweest. Dit is in strijd met de zorgvuldigheidsnorm die de Gemeente hier zou moeten toepassen en dus in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Stedenbouwkundig In het antwoord op de zienswijze geeft de Gemeente een niet correcte weergave van de geplande locatie van het 5-laags appartementengebouw van het bouwplan. Zij vermeldt niet dat het aangrenzend aan 4-laags eengezinswoningen gebouwd gaat worden en het stedenbouwkundig niet aansluit op de gevel, maar geeft aan dat deze gebouwd gaat worden in de directe nabijheid van een 5-laags appartementengebouw. Voorts geeft zij aan, dat de woningen aan de Buinerveenstraat op 80 meter afstand liggen van het bouwplan. In werkelijkheid is het 5-laags appartementengebouw aan de Hoogeveenlaan op een afstand van circa 50 meter gelegen en zijn de 4-laags eengezinswoningen aan de Hoogeveenlaan binnen een afstand van 20 meter gelegen. Ook staan de aan de Wapserveenstraat grenzende woningen aan de Buinerveenstraat op een veel kortere afstand dan de genoemde 80 meter, deze afstand geldt slechts voor de aan de overkant van het buurtparkje gelegen woningen van de Buinerveenstraat. De Gemeente is ook hier onzorgvuldig geweest in het benoemen van de werkelijke situatie en heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van een gemeente verwacht mag worden. Tevens heeft de Gemeente hier gehandeld in strijd met het beginsel van fair play. Zij weet als geen ander de situatie ter plaatse en geeft desondanks een verkeerde voorstelling van zaken, hetgeen ik als partijdig beschouw (in het voordeel van de projectontwikkelaar). Dit zijn beginselen van behoorlijk bestuur die niet zijn nageleefd door de Gemeente. Vormgeving en architectuur De ingediende bezwaren tegen de vormgeving en de bouwwijze van het appartementengebouw zijn niet inhoudelijk behandeld en gemotiveerd door de Gemeente. 3/5
Ook is niet ingegaan op verbetervoorstellen of voorstellen voor een andere locatie binnen het bouwplan. De Gemeente heeft deze gewoonweg genegeerd in haar antwoord op de zienswijze. Dit is in strijd met het motiveringsbeginsel en dus niet conform de beginselen van behoorlijk bestuur. Parkeernorm en de parkeervoorziening In de door mij ingediende zienswijze heb ik aangegeven dat de Gemeente is uitgegaan van een onjuiste ruimtelijke onderbouwing en dat er verkeerde aannames zijn gemaakt omtrent de parkeervoorzieningen in het bouwplan. Ik heb berekend, dat er onevenredig veel parkeerplaatsen uit de openbare parkeerruimte door het bouwplan / plangebied ingenomen zullen gaan worden en dat door verkeerde aannames parkeeroverlast gaat optreden zodra dit bouwplan is gerealiseerd. Daarop heeft de Gemeente in haar berekening van de parkeernorm en parkeergelegenheid het plangebied vergroot en heeft het plangebied uitgebreid met de Bentelostraat. Zij heeft dientengevolge in een lopende procedure de regels veranderd die toegepast zijn en daarmee het plangebied gewijzigd. De Gemeente heeft, nadat zij de door mij ingediende zienswijze had ontvangen, geconcludeerd dat zij fout zat. Vervolgens heeft zij deze fout rechtgezet door het plangebeid uit te breiden met een straat, hetgeen niet was voorzien in het projectbesluit. Tevens heeft zij aangegeven dat het geen probleem moet zijn om 300 meter te lopen voor een parkeerplek. Zij heeft derhalve de aanvraag van de projectontwikkelaar ambtshalve aangevuld zodat deze kon kloppen. Gezien de te verwachten parkeerproblematiek is deze handelswijze voor mij niet acceptabel. In plaats van de ontwikkelaar van het bouwplan te verzoeken met een oplossing te komen binnen het bestaande plangebied, wentelt de Gemeente dit af op de buurt. In de Bentelostraat gaat het op termijn weer mis, doordat er ter plekke een brede buurtschool en woning(nieuw)bouw gerealiseerd gaat worden. Gezien de ligging van het bouwplan (in Escamp) en de minder dan 90% parkeerdruk die de Gemeente zelf aangeeft, is dit voor mij niet acceptabel. Het bovenstaande lijkt mij in strijd met het fair play beginsel. De overheid handelt met deze handelswijze niet onpartijdig en volledig in het belang van de projectontwikkelaar. Ook dit vormt een strijd met een beginsel van behoorlijk bestuur. Door deze handelswijze van de Gemeente is er namelijk strijd met het vertrouwensbeginsel, het fair play beginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Parkeren op eigen terrein Voor alle 66 eengezinswoningen van het naastgelegen project “Zuiderhof” alsmede voor alle 72 eengezinswoningen van het project “De Ley” is parkeergelegenheid verplicht op eigen terrein gerealiseerd. Kopers van deze woningen hebben dus niet de keuze om hun (eerste) auto op straat te parkeren en daartoe een parkeervergunning aan te vragen. De kopers van de te realiseren eengezinswoningen binnen het bouwplan kunnen echter naar vrije keuze kiezen om een bewonersvergunning te krijgen om op straat te parkeren of een parkeerplaats te kopen in de stallingsgarage onder het te realiseren appartementengebouw. 4/5
Hier ontstaat rechtsongelijkheid en meet de Gemeente met twee maten. Tevens hanteert de Gemeente in haar parkeerbeleid het uitgangspunt dat bij nieuwbouw zoveel mogelijk geparkeerd dient te worden op eigen terrein. In dit geval wordt daarin op geen enkele wijze in voorzien door het betrokken bouwplan. In strijd met het beleid staat de Gemeente nu toe om een aanzienlijk aantal parkeerplaatsen aan de openbare ruimte te onttrekken. Tegelijkertijd heeft zij de parkeercapaciteit op de Wapserveenstraat onlangs verminderd door de indeling van de parkeervakken te wijzigen (achter elkaar parkeren in plaats van dwars parkeren). Vervolgens zadelt zij de omringende bewoners op met de overlast die dit gaat opleveren. Ook dit levert een strijd op met het gelijkheidbeginsel, het fair play beginsel en het rechtszekerheidbeginsel en is dus in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur. Afsluiting Ik ga ervan uit, dat ik met het bovenstaande de gronden van het beroep voldoende heb aangegeven c.q. onderbouwd, Hoogachtend,
Bijlage:
bewijs bij rechtbank ingekomen beroepschrift (in 4-voud).
5/5