Quickscan Europese regelgeving bij herbestemming
In opdracht van het Nationaal Programma Herbestemming
Foto omslag: Fort aan de Klop Oplevering rapport januari 2011 Muilwijk Landschap Advies Marieke Muilwijk
[email protected] www.mla.nu Contactpersonen opdrachtgever: Frank Strolenberg en Judith Toebast
Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en de schrijver.
Inhoudsopgave
Inleiding
1
De Nederlandse praktijk
3
De praktijk in het buitenland
6
Discussie
7
Kennisagenda
8
Bijlage 1 Herbestemming en natuurwetgeving in Nederland
9
Bijlage 2 Herbestemming en natuurwetgeving in Europa
15
Bijlage 3 Transnationale herbestemmingsprojecten
21
Bijlage 4 Voorbeelden van herbestemming
25
Bijlage 5 Handleidingen en literatuur over herbestemming
29
Inleiding Herbestemming in het buitengebied is onlosmakelijk verbonden met Europese regelgeving, met name die op het gebied van natuurbescherming. Om herbestemming van historische gebouwen en complexen in het buitengebied in Nederland te stimuleren en concrete acties in gang te zetten is inzicht nodig in voor het buitengebied relevante Europese wet- en regelgeving. Vervolgens is de vraag hoe hier planmatig mee kan worden omgegaan en hoe er in de uitvoering omgegaan wordt met het spanningsveld natuur-cultuurhistorie: wat kan er wel en wat mag er niet. Als je de media mag geloven, dan schiet de Europese natuurbeschermingswetgeving zijn doel voorbij. ‘Natuur is prachtig, maar het mag de economische vooruitgang niet in de weg zitten’ wordt vaak gezegd. Maar vormt de natuurwetgeving in de praktijk ook echt een belemmering voor herbestemming?
De kamsalamander en korenwolf worden als ‘vijanden’ van economische ontwikkelingen neergezet in de media. Het werkelijke verhaal achter deze voorbeelden is veel genuanceerder. Volgens Beate Jessel, voorzitter van het Bundesamts für Naturschutz, zijn het niet de korenwolven of kleine hoefijzerneuzen die projecten stilleggen. ‘Nicht der Feldhamster oder die kleine Hufeisennase sind die Baustopper, sondern unprofessionelle Planer und Bauträger, die ihre gesetzlichen Hausaufgaben und Prüfaufträge nicht erfüllen.’ Planologen en aannemers dienen ook hun huiswerk te doen. Ook de beeldvorming over Nederland als ‘het braafste jongetje van de klas’ speelt een rol in het spanningsveld tussen natuur en cultuurhistorie. In Nederland wordt met zekere regelmaat gesteld dat wij de Europese regels wel overdreven strikt moeten naleven. Opvallend genoeg blijkt dat iedereen (behalve de ecologen) het gevoel heeft dat zijn/haar vaderland het braafste jongetje van de Europese klas meent te zijn. Het lijkt haast alsof iedereen grote moeite heeft met het naleven van de Europese natuurbeschermingswetgeving, maar dat ze allemaal nog de hoop/illusie hebben dat het eigenlijk niet zo strikt hoeft. Ze voeren het bijna als verdediging aan dat het nu nog even zo strikt moet, maar dat als ‘we’ nu eens om de tafel zouden gaan zitten met z’n allen in Europa, dat het dan wel te regelen is. Zoals gezegd, dit signaal komt niet vanuit de ecologen, maar wel vanuit de (semi)overheden en ontwikkelaars.
1
De praktijk van natuurbescherming en die van cultuurhistorie zal elkaar moeten leren vinden om samen de opgave van herbestemming in het buitengebied aan te gaan. In opdracht van het Nationaal Programma Herbestemming is daarom deze quickscan gestart naar de vraag hoe diverse landen in Europa omgaan met dit vraagstuk. Praktijkvoorbeelden uit het binnen- en buitenland spelen een belangrijke rol in deze quickscan. Voorbeelden waar natuur- en cultuurhistorische waarden samengaan komen aan bod, maar ook projecten waar dat niet het geval is. Daarnaast wordt kennis aangedragen middels een overzicht van handleidingen en literatuur over herbestemming. Om herbestemming zowel vanuit natuur àls vanuit cultuurhistorie succesvol te laten zijn, liggen er nog diverse opgaven. Er wordt een aanzet gegeven welke onderwerpen verder uitgewerkt kunnen worden.
2
De Nederlandse praktijk Wabo en omgevingsvergunnning Bij een herbestemmingsopgave in het buitengebied in Nederland is de aanvrager zelf verantwoordelijk voor de nodige vergunningen en/of ontheffingen. Om dit te stroomlijnen zijn circa 25 vergunning per 1 oktober 2010 middels de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gebundeld in de omgevingsvergunning. Op het moment dat voorgenomen activiteiten leiden tot een functieverandering of uiterlijke veranderingen van het gebied, dan kunnen deze activiteiten een schadelijke invloed hebben op beschermde planten of dieren. Het volgende stappenplan kan gevolgd worden om te bepalen welke verplichtingen de aanvrager heeft ten aanzien van de Flora- en faunawet. Actie Stap 1
beschrijf type activiteiten of werkzaamheden en reikwijdte effecten
Stap 2
bepaal aanwezigheid beschermde soorten
Uitkomst
onvolledige gegevens: aanvullend inventariseren geen beschermde soorten aanwezig: Flora- en faunawet staat uitvoering niet in de weg (ga naar stap 6) wel beschermde soorten aanwezig: worden er verbodsbepalingen overtreden? (ga naar stap 3)
Stap 3
bepaal mogelijke overtredingen verbodsbepalingen
geen overtredingen: Flora- en faunawet staat uitvoering niet in de weg (ga naar stap 6) wel overtredingen: - andere handelingen mogelijk om zelfde doel te bereiken, die geen overtreding veroorzaken? (stap 1) - bij strikt beschermde soorten alternatieven beschouwen (stap 1) - vrijstelling of ontheffing noodzakelijk (ga naar stap 4)
Stap 4
bepaal of er vrijstellingen gelden
indien vrijstelling geldt: uitvoering kan van start (ga naar stap 6) indien vrijstelling geldt vanwege goedgekeurde gedragscode: uitvoering kan van start, werk aantoonbaar conform de werkwijze zoals beschreven in de gedragscode (ga naar stap 6) indien geen vrijstelling geldt, moet ontheffing worden aangevraagd (ga naar stap 5)
Stap 5
verkrijg ontheffing
onderbouw aanvraag voor soorten uit tabel 2 zodanig dat voldaan wordt aan eisen lichte toets en voor soorten uit tabel 3 en voor vogels zodanig dat voldaan wordt aan eisen uitgebreide toets (ga naar stap 6)
Stap 6
voer activiteiten of werkzaamheden uit
werk zorgvuldig werk conform plan en voorwaarden vrijstelling via gedragscode of voorwaarden ontheffing neem gepaste maatregelen wanneer alsnog verbodsbepalingen dreigen te worden overtreden, evt. is dan een aanvullende ontheffing nodig
Als een activiteit schadelijk is voor planten of dieren die onder de bescherming van de Flora- en faunawet vallen, dan is de aanvrager verplicht om het onderdeel ‘Handelingen met gevolgen voor beschermde dieren en planten' van de omgevingsvergunning in te vullen. De gemeente gaat dan aan
3
het ministerie van ELI toestemming vragen voor de vergunning. Dat houdt in dat ELI een Verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) afgeeft. Deze Vvgb moet de gemeente opnemen in de omgevingsvergunning.
Verantwoordelijkheden aanvrager en gemeente In de Flora- en faunawet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht staat geen wettelijke basis waarop de gemeente vooraf kan eisen dat het onderdeel 'beschermde planten en dieren' ingevuld moet worden. Dit is de verantwoordelijkheid van de aanvrager. De gemeente kan de aanvrager er wel op wijzen dat er mogelijk ook voor andere onderdelen toestemming nodig is. Stel dat iemand bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning (uit onwetendheid) het onderdeel 'beschermde planten en dieren' niet heeft ingevuld. De omgevingsvergunning heeft hij al in huis, als hij erachter komt - voordat hij de schadelijke activiteiten is gestart - dat hij nog een toestemming nodig heeft. Hij kan alsnog toestemming op grond van de Flora- en faunawet aanvragen, maar niet via de omgevingsvergunning omdat dat een integrale aanvraag is. Hij kan daarom bij Dienst Regelingen (ELI) een ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet aanvragen. Pas als dit is geregeld mag hij starten met zijn activiteiten. De plicht om te onderzoeken of een activiteit van invloed is op beschermde planten en dieren ligt bij de aanvrager. De gemeente heeft wel de plicht om de aanvrager hierbij zo veel mogelijk op weg te helpen. Dit kan door de aanvrager er op te wijzen welke beschermde soorten eerder zijn gesignaleerd op en rondom de projectlocatie. De gemeente is verantwoordelijk voor handhaving en toezicht op de voorschriften uit de omgevingsvergunning. Dit geldt ook voor de voorschriften uit de Verklaring van geen bedenkingen.
Voor overheden en aanvragers heeft het Ministerie van Milieu en Infrastructuur een kennissite ontwikkeld. Het Kennisplein Omgevingsvergunning is geïntegreerd in deze website van Infomil http://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/omgevingsvergunning/. Ook het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie geeft informatie over de Flora- en faunawet en de Wabo http://www.hetlnvloket.nl/portal/page?_pageid=122,1780644&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_doc ument_id=289267&p_node_id=10904578&p_mode=.
In het informatieboekje ‘Hoe maak ik een vergunningenplan? Praktische tips voor aanvrager en overheid’ van Senze (november 2010) wordt aan de hand van de casus ‘de verbouwing van een monumentale boerderij en het vestigen van een restaurant’ de Wabo uitgelegd. Er wordt praktisch inzicht gegeven in hoe je zaken aanpakt en vergunningen aanvraagt en in de keuzemogelijkheden die je als aanvrager hebt. http://www.senze-groep.nl/wp-content/uploads/2010/11/Senze-BoekjeWabo.pdf
Natuurkalender Om verstoring van planten en dieren zoveel mogelijk te voorkomen, is het tijdstip of de periode voor uitvoeren van werkzaamheden van belang. Daarom heeft de gemeente Arnhem een Natuurkalender opgesteld. De kalender is bedoeld om de bouwwerkzaamheden en de werkzaamheden binnen het reguliere beheer en onderhoud beter af te stemmen op de bestaande flora en fauna waarden. De Natuurkalender geeft dus aan wanneer welke bouw-, cultuur- en civieltechnische werkzaamheden én beheer- en onderhoudswerkzaamheden wel of niet kunnen worden uitgevoerd, gelet op alle flora en fauna waarden. De Natuurkalender heeft een signaalfunctie voor werkzaamheden in groen, water en gebouwen. De natuurkalender kan alleen gebruikt worden als er voldoende en recent ecologisch onderzoek voorhanden is. Indien dit niet beschikbaar is, dan is een voorbereidend onderzoek nodig bij een ingreep ofwel ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.
4
1. Quickscan naar aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren en een toets aan de bepalingen in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Daaruit volgt welke specifieke maatregelen van toepassing zijn om het voortbestaan van soorten niet in gevaar te brengen. 2. Aanvullend onderzoek op basis van de resultaten van de quickscan naar specifieke soorten. De periode van de uitvoering hangt af van de soort waarvoor het onderzoek nodig is. 3. Een ontheffing Flora- en faunawet op basis van de resultaten van de onderzoeken. De initiatiefnemer is hiervoor verantwoordelijk. Voor een eventuele ontheffing of vergunning kunnen specifieke voorwaarden van toepassing zijn.
Natuurkalender van de gemeente Arnhem: perioden waarin werkzaamheden wel, niet of onder voorwaarden mogen worden verricht, zodat flora en fauna niet wordt verstoord. http://www.arnhem.nl/dsresource?objectid=18119
Voorbeelden herbestemming en natuurwetgeving in Nederland Om een beeld te geven van de invloed van natuur- en andere omgevingswetgeving op herbestemmingsprojecten in Nederland, staat in bijlage 1 een selectie van projecten. Achtereenvolgens komen de volgende 5 projecten aan bod: 1. Groene vestingmuren van ’s-Hertogenbosch 2. Radio Kootwijk 3. Functieverandering van Munitiemagazijncomplex (MMC) Donderen 4. Restauratie en ontwikkeling Ringoven Panningen 5. Herbestemming Oerdijk 192, Okkenbroek, gemeente Deventer
5
De praktijk in het buitenland Herbestemming van historische gebouwen in het buitengebied staat in veel Europese landen (nog) niet hoog op de agenda. Herbestemmingsprojecten worden wel in veel landen uitgevoerd, maar lang niet altijd expliciet als zodanig benoemd. Over restauratiewerkzaamheden waarbij ook beschermde flora en fauna aangetroffen waren, bleek meer informatie beschikbaar. Bij een deel van de voorbeelden van herbestemming vormde de restauratie de meest verstorende activiteit van het project. Het spanningsveld tussen natuur en cultuurhistorie wordt ook in veel andere landen herkend. In een deel van de voorbeelden is dit ook terug te vinden. Niet alleen speelde een gebrek aan kennis van de ecologie een rol, ook de moeizame communicatie tussen cultuurhistorici enerzijds en ecologen anderzijds hinderden projecten. De basis van de verschillende nationale natuurbeschermingswetten is terug te vinden in de Europese Vogel- en habitatrichtlijn. De vertaling in de Europese landen is vrijwel identiek. Dat er toch aanzienlijke verschillen zijn in de praktijk van bijvoorbeeld herbestemming in het buitengebied in de diverse landen, zou kunnen worden toegeschreven aan bijvoorbeeld: - bekendheid van en met natuurbeschermingswetgeving - juridische status en hiërarchie van monumentenbescherming - bereidheid tot samenwerking van ecologen en cultuurhistorici - toegankelijkheid ecologische data - monitoring van effecten op populaties tijdens en na uitvoering werkzaamheden en aanpassingen - beperkte handhaving van omgevingswetgeving
Voorbeelden herbestemming en natuurwetgeving in Europa Om een beeld te geven van de invloed van natuur- en andere omgevingswetgeving op herbestemmingsprojecten buiten Nederland, staat in bijlage 2 een selectie van projecten. Opvallend is het grote aantal projecten waarbij aandacht is voor vleermuizen. De hoge beschermingsgraad van vleermuizen speelt hierbij een rol, maar ook het feit dat dit gebouwbewonende soorten zijn. Het hechte Europese netwerk van vleermuisdeskundigen en de organisatie Eurobats zorgen voor goede documentatie van projecten om zo optimaal mogelijk kennis en ervaringen uit te wisselen. Achtereenvolgens komen de volgende 11 projecten aan bod: 1. Herbestemming U-Boot Bunker Valentin (Duitsland) 2. Herbestemming van monumentaal agrarisch complex Cwrt Farm (Groot-Brittannië) 3. Herbestemming boerenschuur tot kleinschalige bierbrouwerij in Brockhampton Estate (GrootBrittannië) 4. Herbestemming kasteel Grad na Gorickem (Slovenië) 5. Herbestemming cottage Glaninchiquin (Ierland) 6. Herbestemming Paston Barn (Groot-Brittannië) 7. Herbestemming schuur Wiltshire (Groot-Brittannië) 8. Herbestemming militair tunnelstelsel Nietoperek (Polen) 9. Bescherming Jeleniewo Church (Polen) 10. Herbestemming Rijksweldadigheidskolonie van Wortel en Merksplas (België) 11. Herbestemming van Domein Roosendael (België)
Transnationale herbestemmingsprojecten In een aantal transnationale projecten is er specifieke aandacht besteed aan herbestemming met behoud van natuurwaarden. Achtereenvolgens komen in bijlage 3 de volgende 5 projecten aan bod: 1. REVIT – revitalising industrial sites 2. BFR - Baltic Fort Route 3. LIFE – BatAction 4. Hergebruik van voormalige agrarische gebouwen 5. Crossing the Lines
6
Discussie De oorspronkelijke opzet voor deze quickscan was het beschrijven van eventuele beleidsconcurrentie en gezamenlijke knelpunten rondom Europese regelgeving bij herbestemming in het buitengebied. Het beeld dat Europese (natuur)wetgeving een aanzienlijke belemmering vormt bij herbestemming van historische gebouwen, is door deze quickscan sterk genuanceerd. Er blijken vele succesvolle voorbeelden van herbestemming met behoud van beschermde flora en fauna in Europa te vinden. In de meeste gevallen was het succes van de projecten het resultaat van een nauwe samenwerking tussen ecologen en cultuurhistorici vanaf het allereerste begin. Slechte planning en het ontbreken van valide onderzoek, kunnen vertraging en conflicten veroorzaken. Het is dan ook van groot belang om bij het allereerste begin van ieder (herbestemmings)project een inventarisatie van flora en fauna voorhanden te hebben. Met het opzetten van de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) is toegang tot ecologische kennis vereenvoudigd, voor alle partijen. Door in een vroeg stadium te weten welke randvoorwaarden voor het project uit de natuurwetgeving (en natuurlijk de overige wet- en regelgeving) voortvloeien, kun je teleurstellingen voorkomen. Niets blijkt namelijk zo frustrerend te zijn voor cultuurhistorici/eigenaren als het in een (te) laat stadium ontdekken van juridische randvoorwaarden vanuit de ecologie. De verzamelde voorbeelden uit binnen- en buitenland (zie bijlagen 1, 2, 3 en 4) geven inzicht in gevolgde strategieën, planning en creatieve oplossingen. In een aantal gevallen heeft men naar beste inzicht gehandeld en leverde dit innovatieve oplossingen. De verzamelde handleidingen en literatuur over herbestemming (zie bijlage 5) kunnen bijdragen aan het vinden van eventuele compenserende of mitigerende maatregelen. Let wel, het is en blijft maatwerk. Monitoring van uitgevoerde maatregelen moet uitwijzen of deze voor herhaling vatbaar zijn. De sleutel tot succesvolle herbestemming zit ondermeer in een goede samenwerking tussen alle partijen. Ecologen en cultuurhistorici lijken nu nog regelmatig elkaars ‘concurrenten’ in herbestemmingsprojecten. De praktijkvoorbeelden die er zijn laten zien dat er vaak meer kan dan veelal gedacht wordt; er is sprake van op vooroordelen gebaseerde onwetendheid. Bekendheid geven in de verschillende media aan voorbeeldprojecten van herbestemming waarbij ecologie en cultuurhistorie allebei winst hebben behaald, zouden kunnen helpen om de drempel te verlagen en vooroordelen weg te nemen. De impuls die Belvedere heeft gegeven aan de samenwerking tussen planologen en cultuurhistorici, zou nu goed besteed zijn aan de samenwerking tussen ecologen en cultuurhistorici.
7
Kennisagenda Om herbestemming zowel vanuit natuur àls vanuit cultuurhistorie succesvol te laten zijn, zouden de volgende onderwerpen verder uitgewerkt moeten worden, bij voorkeur in internationaal verband. De bijeenkomst van de ‘European Heritage Heads Forum’ eind mei 2011 in Amsterdam, is bij uitstek een geschikte gelegenheid om dit op de Europese agenda te zetten, zeker nu ‘Changes in Rural Heritage’ het thema is. Vooroordelen, onwetendheid en misvattingen - Natuurwetgeving wordt door veel partijen -behalve de ecologen- gezien als een remmende factor. Grotendeels is dit (voor)oordeel gebaseerd op onduidelijke procedures en onvoldoende kennis over en weer. - De praktijkvoorbeelden die er zijn laten zien dat er vaak meer kan dan veelal gedacht wordt; er is sprake van op vooroordelen gebaseerde onwetendheid. - Veel landen denken van zichzelf dat zij de natuurwetgeving strenger toepassen dan hun buurlanden; feit is dat de natuurwetgeving vrijwel overal dezelfde vraagstukken oproept. - Om beter inzicht te krijgen in de omvang van de invloed van Europese regelgeving op herbestemming, is het interessant om de extra kosten (zoals vertraging, meerwerk en/of aanpassing) te kwantificeren bij aangepaste werkzaamheden door de aanwezigheid van beschermde soorten. Beleidsconcurrentie - Natuurbescherming is Europese wet- en regelgeving. Cultuurhistorie daarentegen is nationale/regionale regelgeving. Dat levert vaak een ongelijke strijd op in projecten. Planvorming en uitvoering - Veel problemen in de uitvoering waarbij natuur en cultuurhistorie tegenover elkaar komen te staan kunnen voorkomen worden door een goede planvorming. In Nederland wordt dit uitermate relevant nu de WABO is ingevoerd. - Er dient ten behoeve van de uitvoering een staalkaart te komen van modes operandi in de omgang tussen natuur en cultuurhistorie. Een toegankelijk overzicht van ervaringen met en kennis over compenserende en mitigerende maatregelen bij werkzaamheden aan historische panden moet hier deel van uitmaken. Kennisopbouw en kennisuitwisseling is hierbij van groot belang Afwegingskader en instrument voor ecologische en cultuurhistorische belangen - Afwegingskaders van ecologie en cultuurhistorie zijn niet voldoende transparant en op elkaar afgestemd. - Nu geniet 1 vleermuis in een rijksmonument dezelfde bescherming als 500 vleermuizen in een boomholte of 40.000 vleermuizen in een ondergronds militair complex. Is er een vorm te bedenken waarin zowel de waarde van het cultuurhistorische object wordt meegenomen in de balans tussen cultuurhistorie en natuur, als ook de relatieve natuurwaarde? Er zou een onderscheid kunnen worden gemaakt tussen Rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten enerzijds en zogenaamde Bijlage 1, 2 en 3 plant- en diersoorten anderzijds. Je zou kunnen denken aan een soort ‘erfgoedtoets’ waarbij cultuurhistorie, landschap en natuur geïntegreerd worden. Hiermee zou er naast stimulerend erfgoed beleid ook een (dwingend) sturingsinstrument ontstaan. Kennisopbouw - Door de relatieve jonge leeftijd van de natuurwetgeving is niet altijd duidelijk hoe deze moet worden toegepast, waardoor door ecologen vaak de meest conserverende (= veilige) variant wordt ingezet. Dit levert met regelmaat de nodige spanningen op omdat onduidelijk is hoe en bij wie bezwaar kan worden aangetekend. - Niet alleen cultuurhistorici zitten nog midden in het leerproces rondom herbestemming, ook ecologen en juristen zitten soms om kennis verlegen. Wat te doen als een ecoloog ook geen antwoord heeft op een vraag? Resulteert dit dan automatisch in een afwijzing van je plannen of is er ruimte voor ‘experimenteel onderzoek’? Monitoring van dergelijke projecten kunnen nuttige inzichten opleveren voor alle partijen.
8
Bijlage 1 Herbestemming en natuurwetgeving in Nederland Om een beeld te geven van de invloed van natuur- en andere omgevingswetgeving op herbestemmingsprojecten in Nederland, volgt hier een selectie van projecten. Achtereenvolgens komen de volgende 5 projecten aan bod: 6. Groene vestingmuren van ’s-Hertogenbosch 7. Radio Kootwijk 8. Functieverandering van Munitiemagazijncomplex (MMC) Donderen 9. Restauratie en ontwikkeling Ringoven Panningen 10. Herbestemming Oerdijk 192, Okkenbroek, gemeente Deventer
Groene vestingmuren van ’s-Hertogenbosch http://www.vestingstad.com/content.cfm?contentid=B56E0431-8021-0F650C1B79283DDF8D15#korstmossenonderdeloupe De aanwezigheid van de strikt beschermde tongvaren op de vestingmuren van ’s-Hertogenbosch vroeg om een innovatieve restauratietechniek. Deze nieuwe methode bleek niet alleen voor de flora aantrekkelijk te zijn, maar ook voor het budget.
Tongvaren op een vestingmuur
Radio Kootwijk http://www.apeldoorn.nl/data/TER/docs/politiek/avs/politiekemarkt/2009/april/kootwijkeindcon cept090423.pdf Radio Kootwijk ligt middenin het grootste Natura2000-gebied op land. Hierdoor en door het huidige beheer is het een gebied met zeer hoge natuurwaarden. Naast het voorkomen van veel Natura2000soorten en habitats komen er ook veel diersoorten voor die strikt beschermd worden door de Floraen faunawet. Hierdoor zijn er beperkingen aan het gebruik van Radio Kootwijk. Door echter slim rekening te houden met de huidige waarden, saldering toe te passen en recreatiestromen te sturen kunnen ontwikkelingen wel plaatsvinden. De volgende factoren kunnen invloed hebben: ⋅ Ruimtebeslag ⋅ Verstoring door het gebruik van gebouwen ⋅ Verstoring door mensen / optisch ⋅ Verstoring door verkeer ⋅ Verstoring door geluid ⋅ Verstoring door licht
9
⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅
Verstoring door trillingen Verontreiniging Versnippering Verzuring Vermesting
Niet alle soorten zijn gevoelig voor dezelfde factoren. In de onderstaande tabel is aangegeven welke soort en welk habitattype gevoelig is voor welke factor.
Functieverandering van Munitiemagazijncomplex (MMC) Donderen www.ontwikkelingmilitaireterreinen.nl/files/flora-en-fauna-onderzoek.pdf Hoewel de exacte vormgeving van de geplande ingrepen op dit moment nog niet volledig bekend is, wordt de huidige militaire functie omgezet in een combinatie van recreatieve, educatieve en ecologische functies. Daarbij worden ingrepen voorzien zoals het slopen van een deel van de aanwezige munitiebunkers, een veranderend gebruik van de resterende bunkers en het aanleggen van recreatieve voorzieningen. De betrokken gemeenten Noordenveld en Tynaarlo hebben een voorkeur voor een herbestemming naar een kunst- en cultuurlandgoed. Hierbij wordt uitgegaan van de bouw van een landhuis aan de voorzijde van het complex en het behoud van de munitiebunkers op het achterterrein. De bunkers kunnen bestemmingen krijgen zoals atelier, repetitieruimte, artist-in-residance, expositieruimte of kunstopslag. Daarbij worden ingrepen voorzien zoals het slopen van een deel van de aanwezige
10
munitiebunkers en een veranderend gebruik van de resterende bunkers. Ecologie speelt in de nieuwe functie die het terrein zal krijgen een belangrijke rol, in verband met de ligging van het complex te midden van verschillende belangrijke natuurgebieden en in de EHS. De beoogde plannen veroorzaken een conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van vleermuizen, ten aanzien van paarverblijven en zomerverblijfplaatsen van Gewone dwergvleermuizen die in de bunkers aanwezig zijn. Er treedt ook verlies van zomerverblijfplaatsen op ten gevolge van de voorgenomen sloop van de bunkers. Door middel van mitigatie kunnen deze negatieve effecten worden weggenomen, waardoor ook de bezwaren vanuit de Flora- en faunawet vervallen. Dienst Landelijk Gebied heeft aangegeven één of meerdere munitiebunkers in te gaan richten als permanent vleermuisverblijf. De situatie zal hierdoor naar verwachting voor vleermuizen niet verslechteren en mogelijk zelfs verbeteren. Daardoor vervallen de bezwaren vanuit de Floraen faunawet.
Restauratie en ontwikkeling Ringoven Panningen Ontheffing: FF/75C/2010/0079 Restauratie en ontwikkeling Ringoven Panningen Door de restauratie van de ringoven en de ontwikkeling tot multifunctioneel gebouw worden vaste rust- en verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de gewone grootoorvleermuis verstoord, beschadigd en vernield. Om de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de gewone grootoorvleermuis te waarborgen zijn de volgende maatregelen voorgesteld: ⋅ In de nieuw te realiseren gebouwen worden vleermuisverblijven gerealiseerd voor de gewone dwergvleermuis. ⋅ Op 3 kilometer afstand wordt tegen de Heldensche bossen een vleermuiskelder gerealiseerd voor de gewone grootoorvleermuis. ⋅ Bij de planning van de werkzaamheden wordt rekening gehouden met de seizoensactiviteiten van beide soorten, om verstoring in de meest kwetsbare perioden (voortplanting, winterrust) te voorkomen. Door het uitvoeren van bovenstaande maatregelen wordt voorkomen dat er verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet overtreden worden. De functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en de gewone grootoorvleermuis komt niet in het geding. Een ontheffing is dan ook niet nodig. Gedurende de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Voor het verwijderen van dergelijke verblijfplaatsen is te allen tijde een ontheffing vereist.
De ringoven Panningen
11
Herbestemming Oerdijk 192, Okkenbroek, gemeente Deventer http://www.deventer.nl/bestuur-en-organisatie/burgemeesterwethouders/plannen/bestemmingsplannen/in-procedure-zijnde-bestemmingsplannen/oerdijk-192ontwerpbestemmingsplan/2-vastgesteld-bestemingsplan-roelichting-en-regels Op het perceel Oerdijk 192 is de monumentale boerderij 'De Grote Brander' gelegen. Het gehele complex bestaat uit een historische boerderij (ca. 1675), een historische varkensschuur (ca. 1840), een bakhuisje (ca. 1900) en een aantal recentere bijgebouwen en stallen. De historische boerderij is een rijksmonument. De op het erf gelegen hooiberg is een gemeentelijk monument. Tot eind jaren negentig was de boerderij nog agrarisch in gebruik. Na beëindiging van de agrarische activiteiten heeft de voormalige agrariër nog tot 2002 op het erf gewoond. Vanaf het moment dat de boerderij leeg kwam te staan is door de eigenaar, Stichting IJssellandschap, gezocht naar een nieuwe invulling. De Stichting is voornemens het erf en de daarop gelegen bebouwing te renoveren en waar nodig te verbouwen ten behoeve van de vestiging van een jeugdzorginstelling. De huidige op het perceel aanwezige bebouwing zal worden (her)gebruikt voor deze nieuwe functie(s). De voormalige boerderij zal intern worden verbouwd. Het huidige woonhuis zal ook in het nieuwe concept als woning worden gebruikt. In deze woning komt een beheerdersechtpaar te wonen. De aangebouwde deel zal worden verbouwd tot recreatiezaal voor de dagopvang. In de deel zal ook gedeeltelijk een verdiepingsvloer worden gelegd, zodat op de verdieping drie wooneenheden voor jongeren kunnen worden gerealiseerd. De voormalige koeienstal, ten westen van de boerderij gelegen, zal eveneens worden verbouwd. In deze schuur zullen zeven wooneenheden voor jongeren worden gerealiseerd, bestaande uit een woonkamer met keukenblok en een slaapkamer op de verdieping. De douche- en toiletvoorzieningen worden gedeeld. Naast deze zeven wooneenheden voor jongeren zal er ook één wooneenheid voor een begeleider worden gerealiseerd in de koeienstal. De varkensschuur, kapschuur en wagenschuur zullen allen als zodanig in gebruik blijven. De varkensschuur zal worden hersteld en opgeknapt zodat er opnieuw kleinvee in kan worden gehuisvest. De wagenschuur en kapschuur zullen eveneens worden opgeknapt en hersteld zodat beide kunnen dienen als opslagruimte voor materialen. Bedrijven en milieuzonering Het perceel Oerdijk 192 is gelegen in het buitengebied van de gemeente Deventer. Het toekennen van een nieuwe bestemming aan de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag geen negatieve invloed hebben op de omliggende agrarische bedrijven en hun rechten. In relatie tot de vergunde rechten van omliggende veehouderijen kan qua geurwetgeving gemeld worden dat ingevolge artikel 14, lid 2 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij, voor nieuwe geurgevoelige objecten (verbouwde koeienstal voor begeleid wonen) die in het kader van een RvR-regeling of VAB-regeling worden opgericht een minimale afstand van 50 m buiten de bebouwde kom in acht genomen moet worden ten opzichte van agrarische bedrijven van derden. Binnen 50 m van het plangebied bevinden zich geen agrarische bedrijven. De nieuwe geurgevoelige functies vormen vanuit geuroptiek dus geen belemmering voor de vergunde rechten van de omliggende veehouderijen. Over de inpasbaarheid van de geplande nieuwe activiteiten kan gemeld worden dat deze geen betrekking hebben op de agrarische bedrijfsvoering (aantal stuks vee e.d.), maar uitsluitend betrekking hebben op zorgverlenende functies. Volgens de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, geldt voor deze functie een richtafstand tot een rustige woonwijk van maximaal 30 m. Aan deze afstand wordt eveneens voldaan. Geluid Het plangebied ligt nabij de Oerdijk. Volgens de verkeersmilieukaart (VMK prognosejaar 2020) wordt ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige functies de voorkeursgrenswaarde van 48 dB volgens de Wet geluidhinder niet overschreden. Wanneer wordt voldaan aan de voorschriften uit het bouwbesluit dan wordt voldaan aan het maximale binnenniveau van 33 dB en zal er geen sprake zijn van geluidshinder voor de bewoners en gebruikers van het erf. Volgens de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering wordt voor geluid afkomstig van agrarische bedrijven een richtafstand van 30 meter aangegeven. Vanaf het perceel Oerdijk 192 gezien zijn er binnen deze afstand geen agrarische bedrijven gesitueerd. De nieuwe functie is hiermee ruimtelijk goed inpasbaar in de omgeving. Nader akoestisch onderzoek is niet noodzakelijk.
12
Bodemkwaliteit Uit het historisch bodembestand blijkt dat op de locatie een bovengrondse dieseltank aanwezig is of is geweest. Deze brandstofopslag wordt aangemerkt als verdacht ten aanzien van bodemverontreiniging. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek blijkt dat de locatie geschikt is voor de toekomstige functie wonen met tuin. Luchtkwaliteit Het plangebied ligt nabij de Oerdijk. Volgens de verkeersmilieukaart wordt ter hoogte van deze weg ruimschoots voldaan aan de normstelling volgens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), zowel in de huidige situatie (2010) als ook in de toekomstige situatie (2015 en 2020). In de verkeersmilieukaart is een maximale toename van 100 motorvoertuigen per etmaal toegevoegd voor het beoogde gebruik (een forse overschatting). Ook met de gewijzigde verkeersintensiteiten worden de grenswaarden niet overschreden. Hiermee kan gesteld worden dat aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de mate van blootstelling aan verontreinigende stoffen geoorloofd is. Externe veiligheid Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die visie is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau dat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' en het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB), is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt. Ecologie Het plangebied is niet gelegen binnen de begrenzing van een speciale beschermingszone in het kader van de Vogel- en /of Habitatrichtlijn. De planlocatie ligt op geruime afstand van het Natura2000 gebied de Sallandse Heuvelrug. Op korte afstand ligt wel het beschermde natuurmonument de Oostermaet. Het plangebied zelf is echter niet gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur of een beschermd natuurmonument (Natuurbeschermingswet). Uit het flora- en faunaonderzoek is gebleken dat het plangebied voornamelijk onderdeel uitmaakt van het leefgebied van diverse algemeen beschermde soorten, zoals merel, vink, koolmees, pimpelmees, roodborst, egel, haas, mol, vos, ree, bosmuis, veldmuis, gewone pad en de bruine kikker. Negatieve effecten op individuen van deze soorten zijn door de ruimtelijke ontwikkelingen op het erf te verwachten. Echter negatieve effecten op populatieniveau niet. Het duurzaam voortbestaan van deze soorten is daarom niet in gevaar. Met de ruimtelijke ontwikkelingen worden geen groenelementen verwijderd op of buiten de planlocatie. Negatieve effecten op de in het plangebied voorkomende eekhoorn zijn daarom ook uit te sluiten. Op basis van het onderzoek kan tevens worden gesteld dat het plangebied door diverse strikt beschermde vleermuissoorten gebruikt wordt. Met uitzondering van de gewone grootoorvleermuis zijn geen negatieve effecten op beschermde soorten te verwachten. Met de voorgenomen ingrepen gaan geen vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen verloren. Ook worden geen vliegroutes en foerageergebieden aangetast. Een uitzondering is de kolonie van gewone grootoorvleermuizen die zicht zich in de oude varkensschuur bevindt. Door een toename van de activiteiten door mensen en dieren in de schuur kunnen de vleermuizen verstoord worden. Van belang is dat deze locatie buiten de verbouwingsplannen blijft en beschermd wordt gedurende de verbouwing. Indien de stal wel aan verbouwingsactiviteiten onderhevig is, is een ontheffing noodzakelijk. Gezien de ontwikkelingen op het erf zal de oude varkensschuur intensiever gebruikt gaan worden dan afgelopen jaren het geval is geweest. Geadviseerd wordt daarom toch een ontheffing aan te vragen voor het verstoren of ongeschikt maken van deze vaste rust- en verblijfplaats. Vooruitlopend daarop kunnen mogelijk nu al compenserende maatregelen worden getroffen in de vorm van het realiseren van een geïsoleerde zolderruimte boven de voormalige koeienschuur, waarbij de toegang mogelijk wordt gemaakt middels een smalle sleuf. Hoewel er geen nestlocatie is aangetroffen van de steenuil is de kans wel heel erg groot dat deze op het erf aanwezig is. Geadviseerd wordt daarom bij de verbouwing een toekomstige nestlocatie veilig te stellen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een nestkast op een rustige plek ergens op het erf.
13
Tot slot van deze bijlage nog 2 voorbeelden uit de media, deze zijn niet geverifieerd. Beschermingszone rond rode lijstsoorten beperkt agrarische activiteiten http://www.ivn.nl/docs/
[email protected]&password=9999&group s=IVN&banner=9&province=BR®ion=heeze In het gebied Zevenhuizensche Heide zijn rode lijstsoorten waaronder zonnedauw zijn geconstateerd. Hierdoor wordt er een beschermingszône van 250 meter rondom dit gebied gelegd, waarin agrarische bedrijven een ammoniakplafond hebben. Het betreft in dit geval een drietal moderne gezinsbedrijven die op slot worden gezet.
Vleermuizen wijken voor zorg in oude pand Nieuwediep, Den Helder http://www.noordhollandsdagblad.nl/nieuws/stadstreek/denhelder/article4118469.ece/Vleermuiz en_wijken_voor_zorg_in_oude_pand_Nieuwediep De laatvlieger, de rosse -en de ruige dwergvleermuis worden genoemd als bewoners van de leegstaande scholengemeenschap Nieuwediep aan de Molukkenstraat. Niet voor lang. De dieren moeten een stap opzij doen voor zorgappartementen. Het vroegere lyceum wordt naar verwachting nog dit jaar door de gemeente overgedragen aan de dochtermaatschappij van de Woningstichting, Westerwaard Wonen. Daarna moet gedurende een week of zes overal asbest worden verwijderd. De gymzaal en de aula gaan, zoals eerder bericht, tegen de vlakte. Zij maken plaats voor nieuwbouw.
14
Bijlage 2 Herbestemming en natuurwetgeving in Europa Om een beeld te geven van de invloed van natuur- en andere omgevingswetgeving op herbestemmingsprojecten buiten Nederland, volgt hier een selectie van projecten. Opvallend is het grote aantal projecten waarbij aandacht is voor vleermuizen. De hoge beschermingsgraad van vleermuizen speelt hierbij een rol, maar ook het feit dat dit gebouwbewonende soorten zijn. Het hechte Europese netwerk van vleermuisdeskundigen en de organisatie Eurobats zorgen voor goede documentatie van projecten om zo optimaal mogelijk kennis en ervaringen uit te wisselen. Achtereenvolgens komen de volgende 11 projecten aan bod: 12. Herbestemming U-Boot Bunker Valentin (Duitsland) 13. Herbestemming van monumentaal agrarisch complex Cwrt Farm (Groot-Brittannië) 14. Herbestemming boerenschuur tot kleinschalige bierbrouwerij in Brockhampton Estate (GrootBrittannië) 15. Herbestemming kasteel Grad na Gorickem (Slovenië) 16. Herbestemming cottage Glaninchiquin (Ierland) 17. Herbestemming Paston Barn (Groot-Brittannië) 18. Herbestemming schuur Wiltshire (Groot-Brittannië) 19. Herbestemming militair tunnelstelsel Nietoperek (Polen) 20. Bescherming Jeleniewo Church (Polen) 21. Herbestemming Rijksweldadigheidskolonie van Wortel en Merksplas (België) 22. Herbestemming van Domein Roosendael (België)
Herbestemming U-Boot Bunker Valentin (Duitsland) http://www.oblik.de/projekte/?p=29 In het uiterste noorden van Bremen (Rekum) is de U-Boot Bunker ‘Valentin’ gebouwd tussen 1943 en 1945, in opdracht van Organisation Todt. Hier werkten in de hoogtijdagen 13.000 arbeiders, zo`n 10 uren per dag, aan een nooit opgeleverde scheeps-en reparatiewerf voor de onderzeeboten. De afmetingen van deze bunker zijn 426x97x33 meter, er zit een half miljoen kuub beton in, tot wel 7 meter dik. Aan het einde van de oorlog werd de bunker Valentin door de Geallieerden zwaar gebombardeerd. In de bunker is nooit een U-Boot geproduceerd. Vanaf 2010 is er een tijdelijke tentoonstelling ingericht over de oorlogsgeschiedenis. Op dit moment worden de plannen uitgewerkt voor een permanent herinneringscentrum ‘Mahnmal’. In deze plannen zal rekening gehouden moeten worden met de aanwezige 4500 vleermuizen en de beschermde flora die op het dak is aangetroffen. [meer informatie ontbreekt op dit moment]
Tentoonstelling in Bunker Valentin
15
Herbestemming van monumentaal agrarisch complex Cwrt Farm (GrootBrittannië) www.nationaltrust.org.uk/main/w-bdg-farm.pdf In opdracht van National Trust is in 2007 een monumentaal agrarisch complex gerestaureerd en geschikt gemaakt voor 8 lokale vissers die er hun krabben en kreeften kunnen verwerken. In de gebouwen nestelden steenuilen. Door buiten het broedseizoen de werkzaamheden uit te voeren en nieuwe nestkasten te plaatsen, konden de geplande werkzaamheden zonder bezwaar worden uitgevoerd.
Steenuil voor aanvang van de restauratiewerkzaamheden
Herbestemming boerenschuur tot kleinschalige bierbrouwerij in Brockhampton Estate (Groot-Brittannië) www.nationaltrust.org.uk/main/w-brewery.pdf Om een bierbrouwerij te vestigen in een oude koeienstal, waren meerdere ingrepen nodig. Door de aanwezigheid van meerdere soorten vleermuizen, was het nodig om in het dak een vleermuiskast aan te brengen. Met het uivoeren van deze compenserende maatregel was de weg vrij om de noodzakelijke verbouwingen uit te voeren.
Herbestemming kasteel Grad na Gorickem (Slovenië) http://www.eurobats.org/publications/publication%20series/pubseries_no4_english_2nd_edition.pd f Toen de plannen werden ontwikkeld om kasteel Grad na Gorickem in een bezoekerscentrum voor grensoverschrijdende landschapsparken om te zetten, bood het de mogelijkheid om de vleermuisverblijven te verbeteren voor de tien aanwezige vleermuissoorten. De bouwwerken vereisten namelijk de volledige vernieling en de wederopbouw van delen van het kasteel dat door
16
vleermuizen wordt gebruikt. Op basis van onderzoek werden maatregelen geadviseerd om de vleermuizen tijdens de verbouwing zo min mogelijk te verstoren. Uit de monitoring blijkt dat alle inspanningen succesvol zijn geweest.
Noordwestelijke toren van Grad na Gorickem tijdens en na de reconstructie
Herbestemming cottage Glaninchiquin (Ierland) http://www.eurobats.org/publications/publication%20series/pubseries_no4_english_2nd_edition.pd f Door de renovatie van een oud plattelandshuisje in Glaninchiquin zou een vleermuizen kraamkolonie verloren gaan. Besloten werd om een aangrenzend stenen bijgebouw te optimaliseren als vleermuisverblijf. Een zolder werd gecreëerd in het gebouw, met twee valdeuren en een toegangspunt in één van de geveltoppen direct in de zolder. De vloer van de zolder is geïsoleerd om verstoring vanaf de begane grond te voorkomen. De originele kraamkolonie omvatte 130 vleermuizen in 2003. Ondanks de werkzaamheden waren er ook in 2004 130 vleermuizen. Het bijgebouw was eind 2004 klaar en in 2005 werden daar 120 vleermuizen waargenomen. In 2007 zijn zelfs 150 vleermuizen geteld.
Glaninchiquin voor en na de renovatie
17
Herbestemming Paston Barn (Groot-Brittannië) http://www.eurobats.org/publications/publication%20series/pubseries_no4_english_2nd_edition.pd f Aanvankelijk was het plan om Paston Barn in een bezoekerscentrum voor de nabijgelegen gaswinning te veranderen. Maar toen werd de aanwezigheid van verschillende soorten vleermuizen ontdekt. Natural England heeft toen de schuur voor 50 jaar overgenomen van National Trust. De schuur is volledig gerenoveerd in de loop van de laatste jaren. Een team van ecologen heeft de werkzaamheden begeleid. De goede samenwerking van alle partijen heeft niet alleen het behoud van deze historische schuur verzekerd, ook de vleermuizen hebben hun verblijfplaats behouden.
Herbestemming schuur Wiltshire (Groot-Brittannië) http://www.helm.org.uk/upload/pdf/bats_accessible_20090429095157.pdf?1286460068 Een voorbeeld van herbestemming is de verbouwing van een schuur tot een museum en bezoekerscentrum in Wiltshire. Het pand was de laatste jaren nauwelijks meer in gebruik. Wel is het de verblijfplaats van meerdere soorten vleermuizen. Om de werkzaamheden zo ‘vleermuisvriendelijk’ mogelijk uit te voeren, is voorafgaand aan de werkzaamheden een schema opgesteld met de periodes waarin bepaalde werkzaamheden uitgevoerd zouden mogen worden.
Avebury Barn Museum met 5 soorten vleermuizen
Herbestemming van Domein Roosendael (België) www.roosendael.be Roosendael is het restant van een eeuwenoud abdijdomein in Sint-Katelijne-Waver. Dit domein beslaat circa 17 hectare en is op het Gewestplan ingekleurd als natuurgebied en deels zelfs als natuurreservaat. Sinds 1967 is het ook een beschermd landschap. In de 19de eeuw werd het omgevormd tot buitengoed. Sinds 1960 is het een jeugdverblijfcentrum voor scholen en jeugdverenigingen. Dankzij de restauratie en herbestemming van diverse
18
monumentale gebouwen, te midden van een indrukwekkend natuurgebied maken tegenwoordig veel meer groepen gebruik van het Domein. Volgens de voormalige beheerder was het een kunst om de 7 verschillende decreten, die van toepassing zijn op het gebied, in de praktijk met elkaar te verzoenen.
Vergaderruimte in de kasteelruïne
Herbestemming Rijksweldadigheidskolonie van Wortel en Merksplas (België) http://merksplas-kolonie.blogspot.com Met de afschaffing van de wet op de landloperij in 1993 was de uitbating geen prioriteit meer voor het ministerie van Justitie en werd Wortel-kolonie te koop gesteld. Uit vrees voor versnippering en bijgevolg het teloorgaan van het unieke landschap sloegen de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke instanties in de provincie Antwerpen de handen in elkaar om dit waardevolle natuurgebied voor de gemeenschap te behouden. In 1999 werden zowel de kolonie van Wortel als die van Merksplas beschermd als cultureel-historisch erfgoed. Inmiddels zijn er voor de gebouwen nieuwe gebruikers gevonden. Zo worden in de voormalige landlopersboerderij boerderijklassen gegeven, is er een museum gehuisvest en wordt het als verenigingslokaal Natuurpunt Markvallei gebruikt.
Herbestemming militair tunnelstelsel Nietoperek (Polen) Het ondergrondse militaire complex van Nietoperek wordt beschouwd als de belangrijkste overwinteringslocatie voor vleermuizen van heel Europa en ligt in een Natura2000 gebied. Naar schatting overwinteren er circa 40.000 vleermuizen. Daarnaast is het complex ook aangewezen als Rijksmonument. Vanuit de 2 omliggende gemeenten worden toeristische activiteiten ontplooid om de economie te stimuleren. Hierbij wordt het militair erfgoed als belangrijkste trekker beschouwd. Om inzicht te krijgen òf en op welke wijze er toeristische activiteiten kunnen worden ontwikkeld in het 50 kilometer lange ondergrondse tunnelstelsel wordt er onderzoek uitgevoerd naar de effecten van toeristen op de overwinterende vleermuizen. Dit meerjarige onderzoek is nog niet afgerond.
19
Bescherming Jeleniewo Church (Polen) http://plamkamazurka.blox.pl/2008/12/To-nie-pyrz.html In de kerktoren en op de zolder van de monumentale kerk in Jeleniewo bevindt zich een kraamkolonie van meervleermuizen. Om de vervuiling en beschadiging van de houten kerk in Jeleniewo tegen te gaan, zijn er speciale zeilen opgehangen om de uitwerpselen van de vleermuizen op te vangen. De kerk is een rijksmonument.
De houten kerk uit 1878
20
Bijlage 3 Transnationale herbestemmingsprojecten In een aantal transnationale projecten is er specifieke aandacht besteed aan herbestemming met behoud van natuurwaarden. Achtereenvolgens komen de volgende projecten aan bod: 1. REVIT – revitalising industrial sites 2. BFR - Baltic Fort Route 3. LIFE – BatAction 4. Hergebruik van voormalige agrarische gebouwen 5. Crossing the Lines
REVIT – revitalising industrial sites www.revit-nweurope.org REVIT was van 2003 tot 2007 een Interreg IIIB programma voor effectieve en duurzame herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. De projectpartners zijn Stuttgart (D), de regio Nantes (F), de Britse steden Torfaen (Wales) en Medway (Engeland) en de Nederlandse steden Tilburg en Hengelo. Op de website van Revit is een stappenplan te vinden waarin de opgedane kennis is verzameld. Hierin is expliciete aandacht gegeven aan de ecologische waarden van de terreinen. Niet alleen wordt het belang van een goede inventarisatie benadrukt, ook worden de locale juridische kaders in beeld gebracht. Een voorbeeld uit Nantes is de aanwezigheid van een beschermde plant in de oevers van de Loire. Vanwege deze beschermde status (Franse rode lijst soort en opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn) waren er aanpassingen nodig aan het originele projectplan. Uit Torfaen het voorbeeld van St. Peters Church School. Dit gebouw is een rijksmonument en na een grondige renovatie zou het een nieuwe publieke functie kunnen krijgen. In de 25 jaar dat het gebouw leeg heeft gestaan hebben 3 soorten vleermuizen er hun intrek genomen. In samenspraak met vleermuisdeskundigen zijn alternatieve plekken ingericht voor de vleermuizen in hetzelfde gebouw. Deze ruimten zijn alleen toegankelijk voor vleermuizen. Met deze voorbeelden wil REVIT illustreren hoe nieuwe ontwikkelingen kunnen samengaan met het behoud van de ecologische waarden.
BFR - Baltic Fort Route www.bfr.pl BFR was van 2005 tot 2007 een Interreg IIIB netwerk voor ontwikkeling van economisch hergebruik van cultureel erfgoed, ontwikkeling van transnationale Baltische cultuur en toerisme producten en samenwerking van wetenschappelijke instituten. Eén van de pijlers van dit project was natuurbeheer op de forten. Naast een inventarisatie van aanwezige flora en fauna, is er onderzoek gedaan naar de eventuele schadelijke effecten van vegetatie op de constructies. Het harmoniseren van restauratiewerkzaamheden en de bescherming van flora en fauna, bleek een ingewikkelde opgave. Niettemin zijn er met behulp van dit Interreg project restauratiewerkzaamheden uitgevoerd waarbij de ecologische waarden zijn gerespecteerd. Het ging hierbij niet alleen om bescherming van specifieke soorten, maar ook om Natura 2000 gebieden. Een voorbeeld van een dergelijk Natura 2000 gebied is Fort Hahneberg, waar een actieve verbeteringsopgave is voor de aanwezige soorten.
21
Fort Hahneberg 1993
Fort Hahneberg 2007
LIFE – BatAction www.natuurenbos.be/nl-BE/Projecten/BatAction.aspx Life is een financieel instrument waarmee de Europese Unie natuur-, milieu-, en ontwikkelingsprojecten in haar lidstaten steunt. Life bestaat daarom uit drie thematische onderdelen: "Life-Natuur", "Life-Milieu"en Life-Derde landen". Het Life project Bataction geniet de steun van Life-Natuur. Bataction heeft strategisch gekozen plekken als werkterrein, zoals enkele forten in Antwerpen en mergelgroeven in Limburg. De belangrijkste problemen op een rijtje: ⋅ Regelmatig verdwijnen oude verblijfplaatsen en moderne bouwstijlen met betere isolatie en gewijzigde ideeën van gebouwinrichting zijn weinig uitnodigend voor de diertjes. Bovendien zijn gebouwen die - denk voornamelijk aan kerktorens - hermetisch afgesloten worden tegen duiven meestal ook ontoegankelijk voor vleermuizen. En dat is jammer, want vleermuizen berokkenen geen enkele schade aan het gebouw. ⋅ Onoordeelkundige en ‘wilde' verlichtingvan historische gebouwen. Vleermuizen vermijden nachtelijke verlichting die hen tot een gemakkelijke prooi maakt voor katten, uilen en zelfs dagroofvogels. ⋅ Blootstelling aan toxische houtbeschermingsmiddelen. Het vademecum 'Inrichten van (kerk)zolders voor vleermuizen' dat binnen dit project is gerealiseerd, bevat technische fiches voor een vleermuisvriendelijke inrichting en restauratie van zolders van kerken en andere grote gebouwen. Ook andere gebouwbewoners, zoals de kerkuil en gierzwaluw, komen aan bod. Voor zowel gebruikers, aannemers, architecten en andere partners die bij restauratiewerken betrokken zijn, is het een praktische handleiding waarmee je zo aan de slag kunt. Voorbeeldproject Bataction: Mensen en vleermuizen samen in Fort Kessel In het fort van Kessel (onderdeel van de Antwerpse fortengordel) zorgen de gemeente Nijlen, Gidsenwerking Fort Kessel, Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos alvast voor een passende en blijvende bescherming. Het fort herbergt jaarlijks 350 vleermuizen waaronder de grootste populatie van de zeldzame ‘ingekorven vleermuis’. Dat is één van de meest kwetsbare vleermuissoorten die in de fortengordels verblijft. Het fort is door de Europese Unie aangeduid als Speciale Beschermingszone van de Habitatrichtlijn. Ook vanuit historisch oogpunt is het fort uniek en waardevol. Het monument is één van de weinige forten uit de Antwerpse fortengordels waarvan grote delen intact zijn. Zelfs het originele landschap bleef bewaard. Toch bleef het fort allerminst gespaard van oorlogsgeweld: het kreeg tientallen inslagen te verwerken van de spectaculaire ‘Dikke Bertha’-bommen. De beschieting die tot de overgave heeft geleid is duidelijk zichtbaar.
22
De partners versterken de hoofdfuncties ‘natuur’ en ‘monument’ door de inrichting van twee lokalen als educatieve ruimte. De lokalen zijn zorgvuldig uitgekozen en worden minimaal ingericht. Ze mochten geen vleermuizen bevatten en evenmin dicht bij de kwetsbare vleermuizengedeelten liggen. De lokalen zijn in goede staat en liggen centraal op het wandelparcours. Bij de inrichting wordt zoveel mogelijk teruggegrepen naar de oorspronkelijke situatie van het fort. De poort, de hoofdgang, de deuren, het schilderwerk en de vloer van de lokalen zullen opnieuw een beeld geven van de glorietijd van het fort. Dat gebeurt zonder impact op het vleermuizenbestand – integendeel – er wordt een bijkomend lokaal voor de diertjes voorzien, dat uitstekend geschikt zal zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. In de educatieve lokalen komt informatie over de bouw en geschiedenis van het fort, de vleermuizen en de algemene natuurwaarde. Ook rondom het fort kan je binnenkort het verschil merken. De gemeente plaatst nieuwe banken en informatieborden in samenwerking met Natuurpunt. Ontsierende elementen, zoals kapotte zitbanken en de vuilnisbakken voor het fort, worden verwijderd. De zeer beperkte recreatieve activiteiten die jaarlijks op het fort plaatsvinden, kunnen blijven doorgaan. Het gaat vooral om fietswedstrijden. Men moet wel rekening houden met de veiligheid, het voorkomen van schade aan het monument, en de rust van de kwetsbare vleermuizengedeelten. Het is de eerste keer dat die verwevenheid van functies actief tot stand wordt gebracht in deze Speciale Beschermingszone van de Habitatrichtlijn. Daarbij werd rekening gehouden met de wensen van elke partner. De overeenkomst en de inrichtingswerken kaderen in het LIFE-project BatAction, een initiatief van het Agentschap voor Natuur en Bos in samenwerking met Natuurpunt. Dat project voorziet maatregelen voor de meervleermuis, ingekorven vleermuis en Bechsteins vleermuis in Vlaanderen – drie door de Habitattrichtlijn beschermde soorten. BatAction geniet de steun va het LIFE-fonds van de Europese Unie.
Het speciaal ontworpen schildje voor vleermuisvriendelijke objecten hangt ook op de gevel van Fort Kessel. Hiermee krijgt de eigenaar officieel erkenning voor het feit dat hij trots is op de aanwezigheid van vleermuizen.
Hergebruik van voormalige agrarische gebouwen www.ruimtebijdeboer.nl www.hofgebaeudeboerse.de De landbouw in de Duitse regio Niederrhein en de aangrenzende gebieden in Nederland staat voor nieuwe uitdagingen: waar ooit koeien en varkens stonden, staan steeds vaker bedrijfsruimten leeg. Dit was voor de Landwirtschaftskammer Nordrhein-Westfalen en LTO Noord Projecten aanleiding voor een project om met ondersteuning van de Euregio Rijn-Waal aan weerszijden van de grens een herbestemming te helpen vinden voor leegstaande gebouwen.
23
Voor wat betreft de omgang met natuur- en milieuwetgeving verwijzen ze kort naar de lokale overheden. Op de website zijn Nederlandse en Duitse voorbeelden van voltooide herbestemmingen terug te vinden. Ook interessant zijn de resultaten van de verschillende onderzoeken die in het kader van dit Euregionale zijn verschenen. Het onderzoek van de Universiteit Münster bewijst dat momenteel op 1.900 boerderijen in de Euregio Rijn-Waal rond 3.800 gebouwen leeg staan die op een herbestemming wachten. In 2011 zullen volgens verwachting 6.800 gebouwen met een totaal oppervlak van 1,3 miljoen m2 wachten op een herbestemming. Deze ontwikkeling moet iedereen - diegenen, die in de landelijke ruimte verantwoording dragen, en ook de bezitters van leegstaande gebouwen - ertoe aanzetten, na te denken en te handelen. Drie grensoverschrijdende media zijn hierbij van bijzonder belang: ⋅ Een brochure met handelingsaanbevelingen voor spelers bij plannende en vergunningverlenende instanties, uit de financiële en onroerend goed branche als resultaat van het wetenschappelijke begeleidende onderzoek van de universiteit Münster. ⋅ Een handleiding, die bezitters van leegstaande gebouwen en potentiële gebruikers in Duitsland concrete hulp wil bieden bij het doorlopen van het herbestemmingsproces. Hierin zijn de veelzijdige ervaringen uit driejarig projectwerk meegenomen. ⋅ Een besliswijzer voor vrijkomende bedrijfsgebouwen in Nederland. De hiergenoemde criteria helpen bij de beantwoording van de vraag, hoe deze gebouwen in de toekomst kunnen worden gebruikt. In 2007 werd gezamenlijk met de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland een enquête uitgevoerd onder 738 MKB-bedrijven, waarvan 364 in de Achterhoek. Deze bedrijven werden gevraagd hoe zijn aankijken tegen (her)vestiging in een vrijkomende agrarische bedrijfsruimte. Daarnaast is gevraagd welke eisen zij aan een dergelijke locatie/bedrijfsruimte stellen. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd en in een rapportage vastgelegd. Deze rapportage geeft, vanuit de optiek van de MKB-ondernemer, een helder beeld van de eisen die MKB-bedrijven stellen bij vestiging in een voormalige boerderij.
Crossing the Lines Van 2003 tot en met begin 2007 hebben de gemeente Mortsel (B), de County of Essex (GB) en de gemeente Utrecht samengewerkt in het Interreg IIIB project ‘Crossing the lines’. Bij al deze fortificaties ligt de nadruk op openstelling voor het publiek, culturele manifestaties en toeristische activiteiten. Het hoofddoel van dit Interreg project was het restaureren en herinrichten van hun forten. Eén van de studies naar restauratietechnieken die op Fort aan de Klop in Utrecht is uitgevoerd, was de pilotstudie ‘Climate Control. De kelder van het wachthuis van Fort aan de Klop wordt namelijk door vleermuizen als overwinteringplaats gebruikt. Uitgangspunt bij de restauratie en de herinrichting van het wachthuis is vanaf het begin geweest dat de vleermuizen gebruik moesten kunnen blijven maken van de kelder. Dit stelt specifieke eisen aan het in de kelder vereiste klimaat dat daardoor aanzienlijk zal moeten afwijken van de klimaatsregeling die voorzien is op de begane grond. Door TNO Milieu is onderzoek verricht naar de mogelijkheid om twee gescheiden klimaten in het stenen wachthuis te realiseren. In de kelder (winterverblijf vleermuizen) en op de begane grond (theehuis) worden immers verschillende eisen gesteld aan de klimaatregeling (o.a. temperatuur en luchtvochtigheid). Het eindrapport van TNO concludeerde dat het realiseren van genoemde twee klimaten onder bepaalde voorwaarden mogelijk was. Aan de hand hiervan zijn voorstellen gedaan op bouwkundig gebied, isolatie, temperatuur- en vochtigheidsregeling, verwarmingssysteem en voor wat betreft het voldoen aan de vereisten van de Flora- en faunawet. In nauw overleg met Vleermuisbescherming Utrecht en de Zoogdierenvereniging werd voor de herinrichting van het stenen wachthuis ontheffing aangevraagd van de Flora- en faunawet. Deze ontheffing is op 2 februari 2007 verleend waarna de verbouwing en herinrichting van het wachthuis in het voorjaar van 2007 hebben plaatsgevonden.
24
Bijlage 4 Voorbeelden van herbestemming Herbestemming franse cement fabriek http://www.lanvertdudecor.com/2010/01/recyclage-architectural/#more-2664
Transformatie van een fabriek in Bordeaux tot 2 wooneenheden http://www.architectes-amiens.com/index.php?page=projet&id_proj=4242&id_cat=31
25
7 (More) Amazing Adaptive Reuse Architecture Projects: From Ship Houses to Chapel Bookstores http://weburbanist.com/2008/07/13/7-more-examples-recycled-urban-architecture/
Transformatie van een vervallen varkensstal uit 1780 in Duitsland 7 Brilliant Building Conversion Projects: Superb Examples of Architectural Adaptive Reuse http://weburbanist.com/2008/06/22/7-examples-recycled-urban-architecture/ Deserted Europe: 20 Hauntingly Abandoned Buildings http://weburbanist.com/2009/03/01/deserted-europe-20-hauntingly-abandoned-buildings/ Amerikaanse voorbeelden van herbestemming http://www.thisoldhouse.com/toh/photos/thumbnails/0,,20052183,00.html
26
Herbestemming kerk in Bournemouth http://www.dailymail.co.uk/news/article-1328629/Tesco-opens-latest-convenience-shop-church.html
Supermarktketen Tesco heeft een winkel geopend in een kerkgebouw Herbestemming Zeppelin Hangar nabij Bremen www.tropical-islands.de
27
Herbestemming Molineux Hotel in Wolverhampton http://www.wolverhampton.gov.uk/business/regeneration/molineux_hotel/
Molineux Hotel in Wolverhampton in 2001 en 2009
28
Bijlage 5 Handleidingen en literatuur over herbestemming Nieuwe bestemming voor kloosters en kastelen in Zuid-Limburg http://www.stichtingrecreatie.nl/kicproj.nsf/0/96FCBF0B5077E717C125753500331CEF/$file/Cultuu rhistorie_en_toerisme.pdf Toekomstperspectieven voor kerkgebouwen – revitaliseren, herbestemmen of slopen? John Martens, KU Leuven http://users.telenet.be/jokejohn/Toekomstperspectieven%20voor%20kerkgebouwen.pdf Inrichten van (kerk)zolders voor vleermuizen http://publicaties.vlaanderen.be/docfolder/14604/Inrichten_kerkzolders_lr.pdf Boerderij en landschap - Herbestemming van monumentale boerderijen als impuls voor landschapsbeheer. Verkenning van een nieuwe formule. http://www.alterra.wur.nl/Wever.Internet/Applications/AlterraRapporten/pdf Gedragscode Flora en Fauna http://www.neprom.nl/viewer/file.aspx?FileInfoID=741 Mogelijke nieuwe functies voor boerderijen in agrarische gebied van Brugge www.mercedesvanvolcem.be/#/boerderijen-herbestemming/4542671705 Manifest plattelandsgemeenten in Vlaanderen – met oproep voor meer ruimte en flexibiliteit voor herbestemming van hoeves en het afschaffen van de verplichte gemeentelijk bijdrage van minimaal 7% van de renovatiekosten van beschermd erfgoed http://www.vvsg.be/Omgeving/platteland/Documents/20100608VVSG-ManifestPlattelandsgemeenten.pdf The Conversion of Traditional Farm Buildings: A guide to good practice http://www.helm.org.uk/upload/pdf/Traditional-Farm1.pdf http://www.helm.org.uk/upload/pdf/Traditional-Farm2.pdf The conversion of redundant farm steadings to other uses http://www.scotland.gov.uk/Resource/Doc/156688/0042110.pdf Supplementary Planning Document – Re-Use of Rural Buildings http://www.westdevon.gov.uk/upload/public/attachments/900/AdoptedRuralBuildingsSPD.pdf The Conservation of Historic Farm Buildings - Conservation Guidance Note http://www.wiltshire.gov.uk/historicfarmbuildingsleaflet.pdf Constructive conservation in practice http://www.helm.org.uk/upload/pdf/CC_DPS_WEB.pdf The Conversion of Buildings in the Countryside - supplementary planning guidance notes prepared by the Council to raise awareness of good design and to improve the quality of new development http://www.blackburn.gov.uk/upload/pdf/conversion_countryside.pdf Regeneration and the Historic Environment - Heritage as a catalyst for better social and economic regeneration http://www.helm.org.uk/upload/pdf/Regeneration_and_the_Historic_Environment_2005.pdf?12906 95141 Wildlife and buildings – Technical guidance for architects, builders, regional building managers and others www.nationaltrust.org.uk/main/w-wabman.pdf
29
Bats in traditional buildings http://www.helm.org.uk/upload/pdf/bats_accessible_20090429095157.pdf?1286460068 New uses for old traditional farm buildings: The case of the underground wine cellars in Spain J.M. Fuentes, E. Gallego, A.I. García and F. Ayuga Land Use Policy, Volume 27, Issue 3, July 2010, Pages 738-748 Industrial areas. A survey, analysis and appraisal of the potential for conversion of disused industrial areas in Ticino. i.CUP - Institute for the Contemporary Urban Project USI - Accademia di architettura, Mendrisio Switzerland http://um.ase.ro/no11/8.pdf Leerstand von Gebäuden in Dörfern - Beginn der Dorfauflösung oder Chancen geredigeerd door Doris Schmied Leerstand von Gebäuden in Dörfern ... - Google Boeken Neues Leben für alte Gemäuer - Leerstehende landwirtschaftliche Bausubstanz als gebaute Ressource für eine ökologisch modernisierte Entwicklung ländlicher Räume Stephanie Arens, 2008 http://miami.uni-muenster.de/servlets/DerivateServlet/Derivate-4720/01_diss_arens.pdf
30