PROJECT GEGEVENS Organisatie: Stichting WORMM Werkgroep Openbare Ruimte Moet Mooier Contactpersoon: Tanja Elstgeest Walenburgerweg 94 A 3 3033 AH Rotterdam Tel: 010 4 670 490 / 06 28 63 53 38 E-mail:
[email protected] Projectnaam: WORMM VERKAST Organisatie: Teun Castelein - ruimtelijk vormgever, Utrecht Tanja Elstgeest - curator Witte de With / De Vleeshal, Rotterdam Roel van Gerwen - landschaparchitect bureau Vista, Amsterdam Wim Groen - econoom en mediator, directeur OAG Joris Hekkenberg - architect, AI architecture and urbandesign, Rotterdam Stefan Witteman - architect, MVRDV, Rotterdam Jan Zoet - directeur Rotterdamse Schouwburg Leon Zoet - aannemer, directeur Doeland Oude Wetering Locatie: WORMM Verkast vond plaats in een kas van Gebr. Van Ruiten B.V.: Zuideinde 119, 2371 BT, Roelofarendsveen Data: 4 maart – 6 juni 2004 Bezoekersaantallen: Totaal discussieavonden: 540 Totaal zondagmiddagen: 525 WORMM Verkast werd financieel ondersteund door: Bouwbedrijf Jos Jansen, Rijpwetering Gemeente Alkemade Heembouw Groep, Roelofarendsveen Stimulerings Fonds voor Architectuur, Rotterdam Met veel dank aan: Sharon Bakker, Paul Beuk, Diny Castelein, Nel Elstgeest, Nel Groen, Riet Hekkenberg, Loes Nabuurs, Dimmie Olijerhoek, Angelique Oomen, Monique Rietbroek, Dennis Wesselman Alle sprekers en panelleden Alle vrijwilligers en folderdelers Met speciale dank aan: Paul, Marc en Evert van Ruiten, Gebr. Van Ruiten B.V., Roelofarendsveen Boekhandel Veenerick Drukkerij Brummelkamp, Hoofddorp Derk van Berkel, DAT, Amsterdam Elstgeest Potplanten B.V., Roelofarendsveen Werkgroep Cultuur Alkemade
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-1-
INLEIDING Het project WORMM Verkast ontstond vanuit de behoefte mee te denken en een discussie aan te wakkeren over de ontwikkeling van het landschap en de openbare ruimte in de gemeente Alkemade. Door middel van een serie lezingen, presentaties en activiteiten wilde WORMM inspiratie bieden op het gebied van de architectuur, de kunst en een goed landschapschappelijk beleid. Daarnaast wilde WORMM een bewustzijn creëren onder de bevolking en de beleidsmakers dat er belangrijke veranderingen op dit gebied te verwachten zijn en iedere beslissing grootschalige gevolgen kan hebben voor de toekomst. Kennis, onderzoek en draagvlak zouden de beleidsmakers en landeigenaren kunnen ondersteunen in de toekomstige ontwikkeling van het gebied. Uitgaande van het feit dat de situatie in de gemeente Alkemade niet uniek is, zagen de leden van WORMM de serie lezingen en activiteiten tevens als een pilot-project met Alkemade als casestudie voor een onderzoek naar de toekomst van een dorp in het Groene Hart. Steeds opnieuw bleek dat juist de ligging van Alkemade in het Groene Hart en aan de snelweg A4, bepalend is voor de druk op het landschap en de grond in de gemeente Alkemade. WORMM nodigde nationale en regionale deskundigen uit op het gebied van openbare ruimte, architectuur, kunst, sociale ontwikkelingen, beleid, economie en landschap en vroeg hen een visie te formuleren over de huidige status en toekomst van de dorpen van Alkemade. Om vorm te geven aan de agrarische en waterrijke identiteit die de dorpen van Alkemade bindt, koos WORMM als locatie voor deze serie een leegstaande tuinderskas aan het Braassemermeer. Hoewel de lezingen gerangschikt waren naar onderwerp en de sprekers het lang niet altijd eens waren, kwamen een aantal onderwerpen steeds opnieuw ter sprake in de verschillende avonden: De wateropgave en het landschap Zowel Rik de Visser, Zef Hemel als Joost Schrijnen waarschuwde in hun betoog voor de aankomende waterbergingsopdracht van de nationale overheid. Alle gemeentes in ZuidHolland zullen aan deze waterbergingstaak moeten deelnemen, ook de gemeente Alkemade. Het is dus verstandig deze taak nu al in de structuurvisie op te nemen. Rik de Visser raadt aan deze waterbergingstaak in de droogmakerijen onder te brengen en zuinig te zijn op de Veenweidegebieden tussen Rijpwetering en Leiderdorp. Dit alles moet in nauw overleg met de boeren gebeuren. Daarnaast zal er een goed evenwicht moeten worden gevonden in de mogelijkheden en valkuilen van de recreatie in dit gebied.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-2-
De rol van de overheid De gemeente krijgt vanuit de nationale en provinciale overheid steeds meer verantwoordelijkheden en taken zelfstandig uit te voeren. Vaak ontbreken echter de daarbij behorende financiële en inhoudelijke middelen. Joost Schrijnen raadt aan contact te zoeken met de gemeentes in de omgeving en met de provincie Zuid-Holland om uiteindelijk gezamenlijk naar oplossingen te zoeken en niet te handelen vanuit een optiek waarbij alleen binnen de grenzen van de eigen gemeente wordt nagedacht. De economie De structuurvisie en het transformatieplan gaan ervan uit dat de glastuinbouw moet verplaatsen van de Oostpolder en het Noord- en Zuideinde naar het gebied rondom de Floraweg en Geestweg in Roelofarendsveen. De sprekers op de avond ‘Bloem van de Randstad’ pleitten echter voor een meer individuele aanpak: er zijn sterke en minder sterke bedrijven. Richard Mentink en Peter Smeets spraken daarbij over het belang van het investeren in innovatie in de glastuinbouw wat onder andere multifunctioneel ruimtegebruik kan opleveren. De overheid zou in een bescheiden positie dergelijk onderzoek moeten ondersteunen en faciliteren. De land- en tuinbouw zouden daarnaast veel harder moeten werken aan een positief imago en in moeten spelen op de modeverschijnselen van de consumptiemaatschappij (Peter Smeets).
De architectonische ontwikkeling en de identiteit van de dorpen Uitgangspunt is dat de dorpse identiteit de drager moet zijn van het gemeentebeleid. Deze identiteit is echter niet zo maar vast te leggen. Kunstprojecten (zie bijvoorbeeld de lezing van Jeanne van Heeswijk) en landschappelijk en architectonisch onderzoek kunnen helpen een dergelijke visie te ontwikkelen. Het verhaal van LA4sale van Pepijn Godefroy benadrukt de urgentie van het zoeken naar de karakteristieke eigenschappen, naar de bouwstenen, van het landschap en zijn bebouwing. De ‘Vechtvisie’ van LA4sale (zie pag. 24-25) geeft een helder voorbeeld hoe deze eigenschappen op rationele wijze kunnen worden vertaald naar een stedenbouwkundig plan en naar beleidsmatige uitgangspunten. Door de landschappelijke symfonie van LA4sale te combineren met de door ONIX geschetste, ‘vreemd vertrouwde’ bouwstenen werd op de avond over architectuur een handvat geboden hoe Alkemade zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen. De meningen waren verdeeld over de ontwikkeling van het grootste dorp van Alkemade: Roelofarendsveen. Terwijl Stefan Metaal bijvoorbeeld graag de dorpse identiteit en de krachten van de oude dorpelingen met de nieuwe dorpelingen wilde bundelen om zo een dorpse woongemeenschap te behouden, noemde Rob van Engelsdorp Gastelaars Roelofarendsveen vanwege de glastuinbouw een “lelijk dorp” wat te groot was geworden om een echt dorpskarakter te hebben. Hij vond dat men in Roelofarendsveen zich beter kon richten op het zeer gewilde suburbaan wonen om met de winst die dit oplevert te kunnen investeren in het landschap en de andere (kleinere) dorpen. Vele sprekers raadden Alkemade aan de entree van de gemeente aan de A4 een ander aanzien te geven en meer gebruik te maken van de mogelijkheden die een waterrijk en landschappelijk gebied als Alkemade bezit, om zo in de toekomst bekend te staan als het Land van Kaag en Braassem. WORMM Verkast, maart – juni 2004
-3-
Het project WORMM Verkast mag een geslaagd project genoemd worden. Het totaal aan sprekers en activiteiten vormden een rijk palet aan ideeën, meningen en analyses over het gebied. WORMM is van mening dat zij met dit project de betrokken partijen en de bevolking een handvat hebben aangeboden in verdere ontwikkelingen. Het publiek was betrokken en vaak werd er aan de bar van de WORMM-kas nog lang nagepraat over het onderwerp van de avond. De openbare ruimte en het landschap van de gemeente is weer een publiek gesprek en vaak ook een gemeenschappelijk belang geworden. Op dit moment bezinnen de leden van WORMM zich op de rol die zij in de nabije toekomst kunnen gaan spelen om de ideeën die op deze avonden geopperd en besproken zijn ook voorbij de ideefase te kunnen trekken en de kennis die in dit project is opgedaan op een goede manier met andere dorpen of geïnteresseerden te delen. Wij zien u graag terug bij onze verdere projecten. Met vriendelijke groeten, WORMM
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-4-
DE KAS Als locatie voor de manifestatie WORMM Verkast, koos stichting WORMM voor een in onbruik geraakte tuinderskas van de Gebr. Van Ruiten B.V. aan het Braassemermeer. De leden van de werkgroep (met name Teun Castelein, Joris Hekkenberg, Stefan Witteman, Leon Zoet) maakten een ontwerp voor de kas, waarin transparantie en oorspronkelijkheid de kernwoorden werden voor de inrichting. De volle grond van de kas werd betegeld met eenvoudige grijze straattegels die werden doorgetrokken in de bekleding van de bar en keuken. Een strook langs de zijkant werd vrij gelaten en werd in de tulpenperiode vol gezet met tulpen van de Gebr. Van Ruiten, en later in het seizoen met geraniums van Elstgeest Potplanten. De meubels werden gemaakt van houten kisten en pallets uit de tulpenindustrie. De kas werd verlicht door een combinatie van kroonlichters en tl-balken, mede ontworpen door Paul Beuk. Het woord ‘wormm’ werd door middel van witkalk op de kas gespoten. De stoelen en ook de koffiekopjes werden verzameld via een korte oproep in het plaatselijke weekblad: een bonte verzameling van zo een 200 verschillende stoelen en kopjes vulden de overwegend strak ingerichte ruimte. Midden in de ruimte werd een enorme maquette van de gemeente Alkemade geplaatst, schaal 1:2000 die speciaal voor het project werd gebouwd. Vanwege de veiligheid moest er een tweede entreedeur worden ingebouwd: Heembouw Groep zorgde voor een passende entree vanaf de dijk naar de kas. Toiletten werden geplaatst en de verwarming werd gerepareerd. Uiteindelijk was de kas klaar voor de ontvangst van het publiek van de manifestatie WORMM Verkast. De kas werd het symbool voor de veranderingen in de glastuinbouw die de ontwikkelingen in het gebied kenmerken en de roep van de bevolking om een open discussie over de toekomst van hun dorpen.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-5-
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-6-
DORPSTROTS donderdag 4 maart OPENING: door Liefde voor Harmonie SPREKERS: Wil van der Meer (acteur, cabaretier) Stefan Metaal (stadssocioloog) over oude structuren en nieuwe dorpelingen Jeanne van Heeswijk (kunstenares) over de rol van kunst en cultuur in een gemeenschap. Rob van Engelsdorp Gastelaars (voormalig lid van de VROM-raad) over de sociale en economische dynamiek in Groene Hart gemeentes. PANEL: Ed van Berkel (ondernemende Veender); Nico van Brussel (fractie Mooi Alkemade); Karin vd Kaaden (fractie CDA); Paul Koek (slagwerker, theatermaker), Frans Schoonderwoerd (wethouder Gemeente Alkemade, portefeuille sociale zaken).
Op een zeer druk bezochte eerste avond van WORMM Verkast opende de Liefde voor Harmonie officieel de WORMM-kas en de manifestatie. Op deze avond getiteld ‘Dorpstrots’ ging WORMM op zoek naar de sociale rekbaarheid van Alkemade en stelde de vraag: Wat is dorps? Is import stimulerend voor de gemeenschap of verstoort het juist de verbanden? WIL VAN DER MEER De spits werd afgebeten door Wil van der Meer. Met liedjes en korte anekdotes vertelde deze acteur over zijn haat/liefde verhouding met zijn geboortedorp Roelofarendsveen. Op poëtische wijze verwoordde hij de afstand die hij tot het dorp heeft genomen toen hij de confrontatie met het grootstedelijke aanging. STEFAN METAAL Stefan Metaal sprak over oude structuren en nieuwe dorpelingen. In zijn lezing legde hij uit dat dorpsheid of een dorps karakter een waarde op zich vertegenwoordigd die ook in de toekomst bestaansrecht zal blijven behouden. Want hoewel er in de planologie, architectuur en sociale discussies een dominantie bestaat van de stedelijke cultuur, hebben dorpen volgens Metaal wel toekomst in Nederland. In het algemeen bestaat er grote ontevredenheid over de alomtegenwoordige anonimiteit en het ontbreken van een relatie met de plek waar men woont. Metaal acht het dorp in staat een oplossing te bieden voor deze ontevredenheid. Nu bijna iedereen in een buitenwijk is opgegroeid (Nederland als één groot Almere) gaan nieuwe dorpelingen op zoek naar ‘nieuwe dorpsheid’. Het dorp hoeft niet meer de stad te kopiëren en de dorpsidentiteit wordt het belang van zowel de oude als de nieuwe dorpelingen.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-7-
Om te voorkomen dat het dorp een buitenwijk wordt, moet volgens Metaal niet geforceerd worden vastgehouden aan het oude dorpsleven. Bij de nieuwe dorpsheid gaat het uiteindelijk om de combinatie, de uitwisseling tussen die twee groepen dorpelingen, en hun collectieve inzet voor het behoud van het dorpse cultureel kapitaal. JEANNE VAN HEESWIJK De kunstenares Jeanne van Heeswijk liet aan de hand van een project in Oud Beijerland (Hoekse Waard) zien, hoe kunst gebruik kan maken van de sociale cohesie binnen een dorpsgemeenschap en die cohesie kan versterken. Het onderwerp van haar project betrof de nieuwbouw van een stadhuis voor Oud Beijerland dat door haar interventies veranderde van een modernistisch fremdkörper in een ‘Huis voor de Gemeenschap’. Van Heeswijk oriënteerde zich eerst door twee jaar lang met de oude en nieuwe dorpelingen en met de verenigingen te praten en organiseerde in samenwerking met verschillende andere kunstenaars en vormgevers enkele interventies in het gemeentehuis. Bij de keuze en uitvoering van de projecten zijn de dorpsgemeenschap en de gebruikers van het gemeentehuis zoveel mogelijk betrokken geweest. Het project laat zien dat de zorg en de verantwoordelijkheid voor het publieke leven en de publieke ruimte een verantwoordelijkheid is die niet enkel bij de overheid ligt, maar gedragen moet worden door de gehele gemeenschap. ROB VAN ENGELSDORPS GASTELAARS De laatste spreker ziet geen toekomst voor het dorp. De economische basis van het traditionele dorp, de agrarische sector, beslaat in de huidige dorpsgemeenschappen in Nederland hooguit twintig procent. De nieuwe dorpelingen rukken op, tachtig procent van het inkomen van de dorpen komt uit de steden. De twaalf armste gemeentes in Nederland bestaan uit dorpen. De grond In Nederland wordt voor landbouw eigenlijk te duur, met uitzondering van een aantal noordelijke gemeentes. Hierdoor worden de dorpen geconfronteerd met een sociaal probleem: de landbouw heeft als ruggengraat, als drager van de samenleving in de dorpen betekenis verloren. Toch bestaat er een grote behoefte bij stedelingen om in een rurale omgeving te wonen er bestaat een ‘warme liefde voor het boerenland’: kleine dorpen, leegte, rust, koeien en boerderijen. Het dorp als decor dus. Roelofarendsveen is volgens Engelsdorp Gastelaars al lang geen dorp meer en moet dat ook niet proberen te zijn. Door de tuinders in deze omgeving is de gemeente Alkemade te lelijk om aan de schoonheidsidealen van de nieuwe (stedelijke) dorpelingen te voldoen. Alkemade moet daarom inzetten op het suburbaan wonen. Suburbaan vertegenwoordigt veruit de snelste economische groei, de grootste sociale veiligheid, de hoogste welstand en het hoogste innovatiegehalte.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-8-
GROEN IS GRAS dinsdag 16 maart INLEIDING: door Roel van Gerwen (stichting WORMM) OPENING: door Maarten en Ik SPREKERS: Jeroen de Willigen (stedenbouwkundige, De Zwarte Hond, Rotterdam) over De Blauwe Stad in Groningen: een spectaculair voorbeeld van de maakbaarheid van het Hollandse landschap. Gerard van der Meer (stichting Oud Alkemade) over de geschiedenis van de polders van Alkemade. Rik de Visser (directeur van bureau VISTA, Amsterdam) over de kwaliteiten, problemen en ontwikkelingsmogelijkheden van de landschappen in de Deltametropool, de Leidse Regio en specifiek in Alkemade. PANEL: Hans Démoed (hoofd Wonen en Milieu, Gemeente Alkemade), Dirk Halfwerk (voormalig coördinator Landschap Beleidsplan Leidse Regio), Fer Felder (projectdirecteur AM-Wonen), Kees Uit den Boogaard (wethouder Gemeente Alkemade, portefeuille ruimtelijk ordening)
ROEL VAN GERWEN Op deze avond werd gesproken over de mogelijkheden en beperkingen van het landschap in de regio. Veel landschap in het Groene Hart is nu in handen van boeren en tuinders als onderdeel van hun bedrijfsvoering. Het lijkt er echter op dat er in de toekomst steeds minder boeren en tuinders in het Groen Hart over zullen blijven. En als de agrarische bestaansreden van het landschap vervalt en de uiterlijke kenmerken van dit zelfde landschap kunstmatig in stand worden gehouden alsof het boerenlandschappen zijn uit de Gouden Eeuw, zijn we dan niet ‘landschapje aan het spelen’? In de kersverse Nota Ruimte wordt meer vrijheid geboden aan bouwen in het Groene Hart. Verschillende ontwikkelaars staan al likkebaardend klaar om te starten met bouwen. Loopt het Groene Hart de komende decennia vol met villawijkjes in schaamgroen, of is de ontwikkelaar, met een actief sturende en regisserende overheid, juist de motor voor het beheren en ontwikkelen van het landschap in de toekomst? En al het water wat de komende decennia moet worden geborgen, omdat de wereld aan het opwarmen is, levert dat geen mooie nieuwe landschappen op? Wat is landschappelijke kwaliteit, welke landschappen moeten op slot, welke kunnen actief worden ontwikkeld, of belangrijker: wat is onze landschappelijke droom? Kees Uit den
WORMM Verkast, maart – juni 2004
-9-
Boogaard (wethouder Ruimtelijke Ordening, Gemeente Alkemade) vertelde dat hij droomt over fietsen over de einden van de kavels van het transformatiegebied Roelofarendsveenzuid, als waande hij zich in de Weerribben. Hebben wij allen dit soort droombeelden? Of het landschap nu door de boeren, de waterschappen, de overheid, de grote steden, de natuurbeschermingsorganisaties of de marktpartijen wordt onderhouden: iemand moet het landschap betalen. Het is een vraag die letterlijk door Hans Démoed (hoofd Wonen en Milieu, Gemeente Alkemade) aan WORMM stelde: ”Hoe gaan we al dat landschap betalen?” Ook op deze vraag werd geprobeerd een antwoord te formuleren. MAARTEN EN IK – Het Dorp De avond wordt muzikaal geopend door Wijnand en Maarten van der Meer die op contrabas en gitaar enkele dorpse liederen vertolken en een korte conference houden over de betekenis van het dorp.
JEROEN DE WILLIGEN – De Blauwe Stad Jeroen de Willigen presenteerde het plan De Blauwe Stad. De Blauwe Stad werd bedacht voor Oost Groningen in de jaren 80, in een tijd dat er in dit gebied 30 tot 35% werkloosheid heerste en het slecht ging met de landbouw. Opdracht was een plan te maken voor 1500 woningen, gecombineerd met natuur en water. Omdat men niet te veel druk wilde leggen op de bestaande dorpen, werd er gekozen voor de creatie van nieuwe dorpen zodat de oude dorpen niet plotseling enorm in omvang zouden groeien waardoor de sfeer in de kernen verstoord zou worden. De Blauwe Stad werd bedacht in een gebied met een oppervlakte van 1200ha waarvan 800ha voor een meer bestemd zou worden. Het meer moest een toeristische trekpleister worden voor dagjesmensen en een vakantiebestemming voor het weekend. Er werden verschillende woonmilieus bedacht: - Wonen in het riet: in de nabijheid van de natuurzone - Wonen in het bos: woonkavels in een nieuw aangepland bos - Wonen in het dorp: nieuwe dorpen waarvoor bestaande dorpen uit de omgeving model stonden - Wonen op eilanden: een waterrijk landschap waar iedereen aan het water kan wonen. Dit geheel van 1500 woningen leverde echter financieel niet voldoende op om het natuurgebied te bekostigen. In samenwerking met Staatsbosbeheer werden er daarom tachtig extra woningen ontwikkeld die aan dit natuurgebied gekoppeld werden (5000m2 per kavel, per huis). Voor het project was €200 miljoen gereserveerd, waarvan €35 miljoen is bijgedragen door de overheid en €165 miljoen via de woningverkoop werd opgebracht. De Blauwe Stad heeft nu een spinn-off naar de randgebieden. Er wordt door derden voor €135 miljoen in de randen van het gebied geïnvesteerd. Op dit moment wordt er aan het meer gegraven. Over twee jaar zal de eerste modelwoning gereed zijn. Dit project was voornamelijk haalbaar omdat alle grond al in bezit was en er dus niet onderhandeld moest worden met verschillende grondeigenaren wat extra vertraging en hoge kosten met zich mee zou brengen.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 10 -
GERARD VAN DER MEER – De Geschiedenis van de Polder Gerard van der Meer gaf een korte geschiedenisles over het ontstaan van de polders en de vervening van het gebied in en rond Alkemade. Hij toonde de eerste kaarten waarin delen van de gemeente Alkemade worden genoemd: De Kaag voor het eerst in de 13e eeuw en ‘Roelof Arendszoon-veen’ voor het eerst in 1457. Op de oudste kaart van het gebied tussen 1610-1635 is de gemeente te zien voor de bedijking en de vervening. Het bestaat voornamelijk uit laag water en rietlanden en vele kleine molens die het water naar de buren pompen. Het water bezorgde de bewoners veel overlast. Roelofarendsveen en Oude Wetering waren in die tijd al flink bebouwd en ook De Kaag is op de kaart te herkennen, net als de Buurt bij de Buurterpolder. Gerard van der Meer vertelde het verhaal van het landschap dat ontstond door het steeds opnieuw handmatig ingrijpen van de bevolking in haar gevecht tegen het water. De polders werden vanaf het begin van de 17de eeuw een voor een ingedijkt en vervolgens ontveend. Vaarroutes werden gegraven en molens werden geplaatst om de polders leeg te malen. Op een kaart van 1631 is het gebied ontgonnen. Om de Grote Veenderpolder werd een dijk gemaakt en de Heymanswetering, de Oude Wetering en het kanaal door de toenmalige Haarlemmermeer werden gegraven. In de eeuw die volgt werden de polders een voor een ontveend: ofwel planmatig, ofwel via wilde vervening door individuen zonder vergunningen (zoals in de Oostpolder) om de eigen akkers op hoogte te houden. Bij het vervenen werden slagturven op een legakker gestapeld. De turven moesten binnen zijn voor oktober, of werden naar de steden vervoerd, en diende o.a. als brandstof. In de winter bouwde men aan de sluizen en dijken. De tuinders gebruikte het slip uit de sloten en meren om hun land op te hogen waardoor het weer droog werd, opnieuw indroogde en opnieuw moest worden opgehoogd. Ook groef men met name in ‘De Veender- en Lijkerpolder buiten de Dijken gebleven’ extra sloten om op die manier ‘smal-land’ te creëren: smalle stroken land met sloten ertussen waardoor het water snel af kon vloeien en het land droger bleef. De Vrouwevennepolder (ten westen van Oud Ade) is niet verveend, dit kun je zien aan de verkaveling (blokverkaveling). Het veen was hier niet dik genoeg of te zanderig. In de jaren 60 zijn vele sloten in Alkemade weer gedempt en werd het land opnieuw tussen de tuinders verdeeld om op die manier bredere kavels te krijgen, passend bij de modernere tuinbouw. Tot slot verzucht Gerard van der Meer: “Het land blijft inklinken, de hele Braassemermeer is er als het ware al ingegaan, maar het blijft inklinken, dus wat kun je er nù nog mee?” RIK DE VISSER – Het Geluk van Alkemade Volgens Rik de Visser heeft Alkemade geluk vanwege zijn ligging in de Deltametropool en zijn centrale ligging ten opzichte van Leiden en Amsterdam. Geluk door de rijkdom aan landschapshistorie en de waarde als recreatie- en zeilgebied. Maar Alkemade is ook een transformatiegebied van de glastuinbouw, een “lelijk dorp”, een dorp waar veel te ontdekken is en dat zijn geheimen niet direct prijs geeft. Een gebied als omschreven in Speurders met de Kameleon, met veel verschillende landschappen en waar meer gebeurt dan je denkt in een kas met uitzicht op het Braassemermeer. Een gebied dat jaren op slot WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 11 -
heeft gezeten door het Groene Hartbeleid, maar waar nu weer meer mag, zoals bouwen, omdat veel mensen hier willen wonen. Het landschap van de gemeente kenmerkt zich door glastuinbouw op het hoge land, authentieke veenweidegebieden (de oudste ontginningen uit de vroege Middeleeuwen), grote veengebieden in het oosten, droogmakerijen in het westen, afgewisseld met kleinere en dunnere veenweidegebieden. De oude veengebieden zijn om in te lijsten, ze hebben een enorme natuurwaarde voor dieren, vogels en je kunt er prachtig fietsen. De droogmakerijen zijn jonger en minder interessant (vaak akkers en spruitpolders). In dit gebied is er veel gras. Wanneer de landbouw zich terug zou trekken ontstaat meer ruimte voor groene gebieden van grote veencomplexen en kleinere veenparken. Rond Alkemade vind je het veenweidelandschap (fijner verkaveld) wat beter geschikt is voor bollenteelt, bos(teelt), akkerbouw, maneges, campings en waterberging, gecombineerd met woonmilieus. Het veenweidegebied is een natuurgoed waar zorgvuldig mee omgegaan moet worden. Het veen verdwijnt door inklinking. Door verbranding (met name veroorzaakt door de landen tuinbouw) vindt verarming plaats en dus verdwijnt het langzaam. Omdat de veenlaag dun is, is dat in het gebied rond Alkemade een groot probleem. Als het veen verdwijnt, ontstaat een droogmakerij, wat minder interessant is. De Visser houdt een pleidooi voor het veenweidegebied: “Red die veenweidegebieden, zorg voor vernatting, en dus voor meer natuur om dit gebied te behouden”. West-Nederland heeft een landschap met diepe putten (de droogmakerijen), die in de winter alsmaar drooggemalen moeten worden en in de zomer van water moeten worden voorzien. Dit levert problemen op als wateroverlast, verdroging en het verzakken van boezemkaden en dijken (de doorbraak in de dijk bij Wilnis is daar een gevolg van). Een nieuwe ontginnings-strategie moet ontwikkeld worden, waarbij water, nieuwe natuur en nieuwe vormen voor landbouw en wonen naast elkaar kunnen bestaan (zoals ook gebeurd is bij De Blauwe Stad). De opgave voor Alkemade is op de eerste, tweede en derde plaats de waterproblematiek. Men moet het water kwijt kunnen, er moet seizoensberging komen. De opgave omhelst daarna het behoud van het cultureel erfgoed. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente Alkemade om natuurgebieden te maken die minder kwetsbaar zijn. Door de aanleg van de HSL bijvoorbeeld, verdwijnen de weidevogels. Er zou een verbreding van het natuuraanbod moeten komen. De Commissie Water in de 21e eeuw is in het leven geroepen omdat de waterhuishouding in Nederland niet goed geregeld is. Er is te weinig ruimte voor water in het huidige landschap. Door klimaatsveranderingen valt er meer neerslag en tegelijkertijd vindt er een verbranding plaats van het veen. Vroeger kon men meer water vasthouden in de gebieden zelf, de zogenaamde plasdras veenweidegebieden. Nu zijn ze heel droog t.b.v. het gras en is er dus weinig natuurlijke waterberging. Almere is een goed voorbeeld van een Atlantis dat steeds verder zakt. Vroeger lag het zes tot zeven meter boven N.A.P., nu één meter eronder. Als er niets gebeurt, zal het in twintig tot dertig jaar verdwenen zijn. Er is een landschapsbeleidsplan opgesteld om voor de lange termijn maatregelen te nemen. Op een kaart met waterberging-locaties is het gebied rondom Oud Ade en de Kagerplassen aangewezen voor een meer dynamisch waterbeheer. Het dilemma bij het veengebied is dat de landbouw nu de drager is van het gebied, terwijl landbouw slecht mogelijk is bij vernatting, behalve wanneer de landbouw zich meer richting agrarisch natuurbeheer zou ontwikkelen. Op het gebied van recreatie liggen in de gemeente veel mogelijkheden. Ook op het gebied van ‘landelijk wonen’ liggen er kansen in de gemeente Alkemade. Er is nu veel behoefte aan wonen in de stad en daarom worden er bijvoorbeeld in Amsterdam rond de IJ-oevers locaties gecreëerd. Maar tegelijk is er ook behoefte aan kleinschaliger wonen in het groen. Er zijn vele ontwikkelingen op het gebied van nieuwe dorpen, dorpsuitbreidingen en het in lage dichtheden ‘landelijke wonen’. De Vinex-locaties zijn vormen van groenstedelijk wonen (35 woningen/ha), maar vaak mono-functioneel en anoniem van karakter. WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 12 -
Vista heeft een onderzoek gedaan naar het rendabel maken van landelijk wonen in een groen (betaald) landschap. Hiermee wil Vista tegemoet komen aan de behoefte die de Deltametropool heeft aan ‘groen wonen’. De ervaring leert namelijk dat het groen anders niet van de grond komt. In de gemeente Alkemade is bijvoorbeeld onderzocht hoe in het glastuinbouwgebied het wonen gecombineerd zou kunnen worden met een vaar/waterstructuur. De winsten die gemaakt worden op het wonen, dienen teruggeïnvesteerd te worden in het groen. Er zijn voorbeelden uitgewerkt met diverse ontwikkelaars, waarbij de som van tien woningen tien ha groen opleverden. De Visser ziet een ‘Blauwe stad’ in Alkemade wel voor zich, maar ook ziet hij landgoederen, appartementen in het bos, of in het riet. Particulieren zijn volgens De Visser heel belangrijk voor ontwikkelingen in het landschap. De totale groenstructuur tussen steden is grotendeels gecreëerd door particulieren en hier teren we nog steeds op, want van bijvoorbeeld de (door de overheid bedachte) ‘Randstadgroen-structuur’ is nooit iets terecht gekomen Voorjaar 2004 zal de nieuwe Nota Ruimte verschijnen waarin gemeentes en marktpartijen veel meer invloed krijgen. Mooi Alkemade staat voor de uitdaging/opgave de kansen die er liggen te benutten. De Visser heeft hiervoor twee adviezen: schep ruimte voor het private initiatief en wees creatief in het maken van nieuwe landschappen. Hij vraagt zich hardop af waarom we alles kunnen verzinnen op het gebied van technologie, maar zo weinig innovatief zijn als het om het landschap gaat? Ten slotte zijn er voorbeelden zoals de Oostvaardersplassen en het eiland Wieringen waar het wel bleek te kunnen. Tot slot vat Rik de Visser zijn visie op de aanpak voor de gemeente Alkemade als volgt samen: 1. Wees extreem zuinig op het veenweidegebied, neem nu maatregelen om in de toekomst een interessant (natuur)gebied te bezitten 2. Transformatie van het kassengebied: doe dit op een kleinschalige, gevarieerde manier. Het gebied is mooi door zijn lelijkheid met een spannend karakter 3. Droogmakerij: creëer een complete transformatie aan de A4, à la De Blauwe Stad, met nieuwe oplossingen voor waterhuishouding, wonen en nieuwe natuur 4. Werk aan de presentatie van de gemeente rondom de infrastructuur. Deze gebieden worden nu te veel gebruikt voor functies die niet plekgebonden zijn. Je zou er een prachtige, representatieve entree voor de gemeente moeten maken.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 13 -
IK EIS HET PARADIJS donderdag 1 april OPENING: door Familie van Veen INLEIDING: door Teun Castelein (stichting WORMM) SPREKERS: Bercy Florian (de VRBLDNG, co-auteur van City Branding. Image building – Building Images, 2002) over het imago van dorpen Kurt van der Heden (boer, Oud Ade) over de mogelijkheden van recreatie voor het boerenbedrijf Tracy Metz (recensente NRC-Handelsblad, auteur van Pret, leisure en landschap, 2002) over het Nederlandse landschap ingericht op ‘belevingskwaliteit’. PANEL: Marike Koek-Nieuwint (fractie Mooi Alkemade), Wil Reijnders (wethouder Gemeente Alkemade, portefeuille welzijn), Jaap Toorenaar (imagebedenker, reclamemaker), Wil van Veen (natuurliefhebber)
Op deze avond over imago en inspiratie in de dorpse omgeving, opende de Familie van Veen de avond met een swingend blaasoptreden, uitgedost in fleurige pakken en jurken, zoals een gezellige Veense familie betaamt. TEUN CATSELEIN – Het Imago van Alkemade Teun Castelein, ruimtelijk vormgever en een van de drijfveren achter stichting WORMM, houdt een inleiding over het imago van Alkemade. Hoe staat Alkemade nu bekend en hoe zou dat in de toekomst moeten worden? Aan de hand van een diaserie laat Teun Castelein een aantal mogelijke nieuwe imago’s voor Alkemade zien waarin de kracht van Alkemade zichtbaar wordt gemaakt: een waterrijk gebied met woningen die hun gezicht naar het water keren, de tulp als symbool van de gemeente ook daadwerkelijk aanwezig in het landschap, hedendaagse experimentele architectuur in een landschappelijk gebied. Castelein vraagt zich af of we het geblokte karakter van het aquaduct niet kunnen uitbuiten en of we trots zijn op het ‘sexy imago’ van de reclameborden met teksten als “Wil je weten hoe ik rij?”. Alkemade weet kennelijk (nog) niet hoe het zich moet verkopen en in de wereld bekend wil staan.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 14 -
BERCI FLORIAN – Village-Branding Florian is co-auteur van het boek City Branding en is eigenaar van bureau de VRBLDNG Hij noemt zichzelf een denker met idealistische ideeën en vraagt zich in zijn werk af wat mensen werkelijk willen. De afgelopen twintig tot dertig jaar lijkt het alsof alles hetzelfde wordt. Er is één wereld met één markt. Iedereen wil hetzelfde en werkt via dezelfde effectieve methodes. Standaarden worden ontworpen. Er lijkt één economie te ontstaan met één algemeen doel: zo snel mogelijk rijk en beroemd worden. Dit leidt tot één oplossing, één soort tv programma, één cultuur, één stijl, één stad en nog meer van hetzelfde. Om je toch te kunnen onderscheiden van deze eenheidsworst, moet je met elkaar een strategie bedenken. Onderscheid kun je bereiken, óf door veel geld en steeds groter wordende uitspattingen, of door oorspronkelijkheid van binnenuit te halen. Met andere woorden: zoek uit welke binding mensen hebben met hun plek, wat ze gemeenschappelijk hebben en wat hun drijfveer is. Florian’s advies luidt dus: ga brainstormen over wat je met elkaar hebt! Het is daarbij belangrijk om er niet vanuit te gaan dat alles hetzelfde blijft. In Alkemade bijvoorbeeld is het einde van de glastuinbouw een feit. Het is daarom interessant om erover na te denken wat er op de plaats moet komen van al die kassen. “Verbeelding is belangrijker dan kennis”, zei Einstein ooit. Het gebied van Alkemade zal een soort overgangsgebied worden tussen stad en platteland. Tijdens zijn rondrit door Alkemade viel het Florian op dat er een grote verscheidenheid aan stijlen is in de gemeente. De vraag is hoe ver je wilt gaan met verstedelijking en wat je wilt met recreatie. Hoe groot en bekend wil je worden en wat is je toekomstige woonvisie? Er zijn heel veel mogelijkheden, maar het is zaak na te denken over je identiteit voordat je plannen gaat realiseren en bureaus van buiten inschakelt. De bureaus zullen in de rij staan, maar het is essentieel om zelf de agenda te blijven bepalen.
KURT VAN DER HEDEN – Recreatie op het Boerenbedrijf Kurt van der Heden heeft een boerenbedrijf nabij de oprukkende stad (Leiderdorp en Leiden). Van der Heden is van mening dat boeren hun grond niet moeten laten opkopen door organisaties voor natuurbehoud. Boeren zijn zelf goed in staat om hun land op een natuurvriendelijke wijze te onderhouden. Grond is schaars in het Groene Hart en dus is het belangrijk om de grond zo veel mogelijk meervoudig te gebruiken, bijvoorbeeld door landbouw, natuur en recreatie te combineren in een doordachte samenhang. Van der Heden heeft zelf zestig melkkoeien. Daarnaast organiseert hij rondleidingen, dagarrangementen en wandelingen met eten erbij op en rond de boerderij. Aan deze evenementen kunnen maximaal 150 personen deelnemen. Onder leiding van een gids wordt er door de polder gewandeld. Ook kan zijn boerderij sinds kort worden gehuurd als alternatieve trouwlocatie. Van der Heden is tevens lid van het Verenigd Agrarisch Natuurbeheer Vanade. Boeren die lid zijn van deze organisatie beschermen de vogelnesten op hun land, verlagen hun slootkanten voor meer begroeiing en spreken een maaibeleid af. Vanade gaat er vanuit dat er in de WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 15 -
toekomst een kleiner aantal boerenbedrijven over zal blijven, er meer grond aan wegen zal worden opgeofferd en er recreatie op wandelpaden en fietspaden en in de sloten mogelijk moet zijn. Een beperkt aantal overnachtingplaatsen op en rond het boerenbedrijf moet ook mogelijk zijn om publiek te houden en daaruit inkomsten te verkrijgen. Het boerenbedrijf zal een ontmoetingsplek worden voor informatie en de verkoop van streekproducten. Boerderijen zijn ‘stukjes paradijs die fungeren als een collectieve achtertuin van de stedeling en de dorpsbewoners’ en daarom zal ook de stad (financieel) moeten bijdragen om die achtertuin mooi en groen te houden. Vraag (zaal): Is landbouw nog haalbaar met de Europese regelgeving en quotaregelgeving? Het spreekwoord zegt ‘De boer leeft arm en sterft rijk’. Kurt van der Heden beaamt deze laatste opmerking: Wanneer hij zijn grond zou verkopen, zou hij waarschijnlijk kunnen rentenieren, maar leven als een boer zonder grond is voor hem geen optie. Vraag (zaal): Hoe ver ga je in recreatie? De recreant wil luxe en hoeveel mensen kun je kwijt zonder dat het landschap wordt aangetast? Van der Heden geeft aan dat die grens moeilijk te bepalen is. Er moet een plek om te overnachten komen in de omgeving, maar dit moet niet een heel groot complex worden. Nu zijn de evenementen die hij organiseert vol als zijn eettafels vol zijn: meer dan 150 mensen kan hij niet kwijt in zijn schuur om te dineren. In de toekomst zullen er echter meer algemene kaders moeten worden geformuleerd.
TRACY METZ – Pret en Alkemade Tracy Metz is auteur van het boek Pret, leisure en landschap, waarin zij de invloed van vrije tijdsbesteding op de inrichting van Nederland beschrijft. Vanwege haar werk als journalist, ziet zij veel van verschillende gebieden in Nederland. Metz vond Alkemade een wonderlijke mengeling van dorpen en bebouwing, natuurlandschap met strakke slootjes en megastructuren als de HSL en A4. De lokale problemen reflecteren de problemen op landelijk niveau. Nationale problemen zoals de herstructurering van de lokale industrie, de verdubbeling van het aantal woningen en de opkomst van de recreatie, spelen ook in Alkemade een rol. Tracy Metz ziet Alkemade als ‘een planologisch wak’. Er is nog niets gepland, maar ‘het houdt de adem in voor wat komen gaat’. Ze raadt Alkemade aan voorbereid te zijn op wat nog komt. Alkemade bestaat uit verschillende dorpen en men moet zich bezinnen op wat wel of niet toegestaan is. Nu het Rijk zich steeds verder terugtrekt, moet de rol van de gemeente duidelijk zijn. De gemeente moet de regie houden. Vaak is het in dorpen moeilijk handhaven, omdat iedereen elkaar kent. Er moeten echter ook vervelende mensen zijn die zaken verbieden, want als je ruimte wilt behouden moet je streng zijn. Toestemming voor een eerste hal of schuur is vaak het begin van het einde.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 16 -
Door de recreatiedruk is er gevaar voor privatisering van de ruimte. Dit is in een extreme vorm terug te vinden in Zeeland. Zeeland is nu één lang lint van vakantiehuisjes langs de kust dat niet openbaar toegankelijk is. Het is verbazingwekkend te zien waar mensen zoal recreëren: aan de Maasvlakte of langs de berm, tussen het beton en de auto’s. De gemiddelde recreant wil dat alles vanaf de snelweg goed bereikbaar is. Volgens Tracy Metz zijn er twee mogelijkheden om het boerenland te exploiteren: 1. als nostalgische plek (voor rust en stilte zoals dat ‘vroeger’ was) of 2. als gierende pret, zoals de ‘Boer Inn’ waar men wedstrijden houdt in koeienvlaaien gooien, slootje springen, polderlopen etc.. De koeien in de wei lopen slechts op deze ‘boerderij’ om vlaaien te produceren voor de wedstrijden. Gierende pret is de pest voor je landschap, vindt Metz, maar de vraag is wat dan wel? Er moet een bezielend plan gemaakt worden dat bij de gemeente past. Om te zorgen dat het niet uit de hand loopt moet de gemeente een sturende rol spelen. Het plan zal een mengeling moeten zijn van werken (de bedrijvigheid en bronnen van inkomsten moeten blijven), wonen en recreëren. Houdt de ruimte de ruimte in Alkemade. Er is nog wat ruimte voor verdichting hier en daar. En houdt ten slotte de ‘terloopsheid‘ vast, het gewone is ook onderdeel van deze gemeente. Jaap Toorenaar (panellid) wil graag antwoord geven op een nog niet gestelde vraag: “Hoe denkt U over de naam Alkemade?” Volgens hem is Alkemade een niets zeggende naam. Niemand zegt: “Ik ben een Alkemadenaar”. Mensen zeggen: “Ik ben een Ripper” of “een Veender”. Als we de naam van onze gemeente zouden veranderen in Land van Kaag en Braassem, zou iedereen de gemeente kennen en zou de grond- en huizenprijs omhoog schieten.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 17 -
HET CENTRUM VAN DE WERELD donderdag 15 april SPREKERS: Joost Schrijnen (directeur Ruimte en Mobiliteit - provincie Zuid-Holland) over de ontwikkelingen in de Deltametropool en het Groene Hart en de invloed daarvan op Alkemade. Zef Hemel (directeur Academie van Bouwkunst Rotterdam) over het spanningsveld waarin de Groene Hartgemeentes verkeren, goede voorbeelden en slechte voortekenen. PANEL: Wim Groen (econoom en mediator), Frank Heemskerk (econoom en PVDA kamerlid) Piet van Veen (PVDA raadslid, gemeente Alkemade), René van de Velde (landschapsarchitect, Deepend), Martin Woestenberg (freelance journalist)
ZEF HEMEL – Transformaties in het Groene Hart Hoe is het gebied rond Alkemade ontstaan? Drie eeuwen geleden begonnen menselijke activiteiten het gebied merkbaar te beïnvloeden. Eerst was er de periode van vervening, landbouw, droogmalerij. Een open structuur van lintdorpen, kenmerkend voor deze omgeving, kwam uit deze activiteiten voort. Vroeg in de twintigste eeuw kwam de verstedelijking van Westelijk Nederland op gang. De term ‘Randstad’ werd bedacht als naam voor een groen gebied met stedelijke gebieden daar omheen. De urbanisatie bleek echter veel meer versplinterd te verlopen, resulterend in de structuur van grotere en kleinere gemeenten zoals die nu bestaat. De typische structuur van lintdorpen door een groene ruimte is nagenoeg verdwenen. Kijk op een kaart van Westelijk Nederland en je ziet ten zuiden van Amsterdam een radiaal stelsel van autowegen liggen: de A4, de A44, de A2. Parallel loopt een stelsel van waterwegen: plassen, de ringvaart, veenstroken. Al vanaf 1930 had Amsterdam een stelsel voor ogen waar wegen en waterwegen het verkeer vanuit de steden naar de werkrespectievelijk recreatiebestemming zouden leiden. Destijds had men nog optimistische (of naïeve?) verwachtingen omtrent de maakbaarheid van een dergelijk gebied. Maar natuurlijk bleken er in de daarop volgende decennia meer krachten op te treden dan werd voorzien (de planoloog spreekt graag van dynamiek). Het zogeheten ‘natte hart’ bleek niet het geplande stervormige patroon te gaan vertonen. In plaats daarvan ontpopte zich een versnipperd stedelijk veld van wonen, mobiliteit, economische activiteit en recreatie. En Alkemade ligt hier middenin geklemd. Waardoor is het zo anders gelopen met het Groene Hart dan destijds werd bedacht? Naast maatregelen door de overheid spelen dus ook andere krachten mee en die kunnen behoorlijk grillig zijn. Een belangrijke factor is de toegenomen particuliere keuzevrijheid: bedrijven en burgers maken andere keuzes voor hun vestigingsplaats, woonplaats, werkplek
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 18 -
en recreatiegedrag. Ook brengt het ontstaan van een infrastructuur zelf weer ontwikkelingen teweeg. Afslagen van autowegen geven niet meer alleen toegang tot je woonplaats als je terugkeert van je werk, maar vormen zelf locaties van economische activiteit. Wat planologen in de afgelopen eeuw wel hebben geleerd, is dat in situaties van veel en beweeglijke krachten er eigenlijk maar beperkt gepland kan worden. In plaats van met plannen wordt dan gewerkt met scenario’s en studies. Palet is hier een voorbeeld van: een studie naar mogelijke ontwikkelingen waarbij rekening gehouden wordt met zowel (beperkte) planning als met particuliere keuzen. Volgens Palet ontstaat een zeer divers geheel van activiteiten in het gebied, waarbij de verdere urbanisatie van Alkemade een onontkoombaar gegeven is. Vormt Alkemade nu slechts het lijdend voorwerp van deze ontwikkelingen of heeft de gemeenschap zelf ook instrumenten om bij te sturen? En valt er nog wel wat te redden? Zef Hemel stelt dat het voor Alkemade van groot belang is kennis te nemen van zowel de overheids- als particuliere invloeden, in scenario’s te leren denken én goed te beseffen welke effecten het ontstaan van infrastructuur teweeg kan brengen. Daarnaast doet hij ons nog wat suggesties aan de hand: - Sloop bijvoorbeeld eens de afslag Roelofarendsveen en koop de bedrijventerreinen af! Het kost een paar centen, maar voor je het weet ben je weer een groene gemeente want ‘’wat niet ontsloten is, ontwikkelt zich niet”. - Contourbeleid: binnen een omlijnde driehoek mag geen ontwikkeling plaats vinden. Dit vereist wel een combinatie van geld, invloed en een beheersorganisatie die door diverse partijen gesteund dient te worden. Dit is slechts enkele gemeenten in Nederland ooit gelukt. Concluderend denkt Zef Hemel zelf dat een mengvorm van ‘paletwerking’ en contourbeleid het beste perspectief zou bieden. JOOST SCHRIJNEN – Alkemade als onderdeel van een groter geheel. Joost Schrijnen opent zijn lezing door ons wakker te schudden uit ons ‘wij willen ons mooie natuurlandschap houden’ denken: dit gebied is het resultaat van uw eigen gebruikmaking ervan! U heeft het eeuwenlang geëxploiteerd en zal dit blijven doen! En houd toch ook eens op over die natuur! Alkemade heeft geen natuur! Dat is cultuur! Alles is ten slotte zo gemaakt! En hoezo ‘onze natuur’? Van wie is die natuur eigenlijk? Wie is er bang voor de metropool? Joost Schrijnen zet Alkemade in grootschalige contexten neer. Die van Europa bijvoorbeeld. Londen, een stad op enkele honderden kilometers van Alkemade verwijderd, kan met recht een metropool genoemd worden. De verstedelijking is daar zo ver gegaan, dat de gemiddelde werknemer in ‘inner London’ geen betaalbare woning meer vindt binnen één uur reistijd. Zo ver is het in de Randstad, de Hollandse metropool, nog niet. Maar een metropool is het wel degelijk. En Alkemade ligt er middenin. Een dorp? Wij zijn stedelingen! En als deel van een metropool bekeken is het in Alkemade zo gek nog niet. Want veel grootstedelijke problemen hebben ons nog niet bereikt. Meer problemen aan ons hoofd Een andere reden om Alkemade in ruimer verband te bekijken, is dat er andere problemen zijn die op lokaal niveau niet aangepakt kunnen worden maar wel van grote invloed op onze omgeving zijn. De economische positie van Nederland in Europa bijvoorbeeld. Maar ook de stijging van het waterpeil. Want Nederland wordt steeds natter en maatregelen daartegen kosten steeds meer geld. Hoe moet dit gefinancierd worden en door wie?
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 19 -
Een mooi landschap heeft een prijskaartje ‘Natuur’ is een kostbare gebiedsbestemming. Het levert immers geen land- of tuinbouwproducten op, kan niet met huizen worden bebouwd of voor industrie worden ingezet. Daarnaast wonen en werken er geen belastingbetalers. Een natuurgebied beschermen betekent automatisch dat die sociale woningbouw en industrie dus ergens anders moeten komen. Maar waar? In de gemeenten naast ons? En hoe lang zijn ontwikkelingen tegen te houden? Leiden kan niet eeuwig ‘op slot’ blijven en er komt vast ooit weer een nieuwe Schipholbaan. Het ‘droog houden’ van het gebied moet ergens uit gefinancierd worden. Hoe lang kun je dan nog volhouden dat het Groene Hart behouden moet blijven? Natuur en het Groene Hart, zo stelt Joost Schrijnen, bestaan eigenlijk niet. Het zijn ouderwetse constructies in ons hoofd. Constructies die onmogelijk overeind te houden zijn, want globalisering, metropolisering en andere veranderingen zijn onze economische realiteit. Besluitvormingsprocessen binnen en tussen gemeenten Het aantal platformen dat iets over Alkemade te zeggen heeft is erg groot. Zo gelaagd en complex, hoe kun je dit als individu bevatten? En wat kun je op gemeentelijk niveau bepalen? Krijg je daar dan ook het geld en andere instrumenten voor? Hoe meer decentralisatie, des te meer afstemming nodig is tussen gemeenten onderling. Gemeenten kunnen met elkaar tot deals komen: ik jouw waterberging, jij mijn afvalopslag. Wie leidt dat proces dan in goede banen? Want elke gemeente zal de situatie voor zichzelf trachten te optimaliseren en zo veel mogelijk nadelen naar andere gemeenten willen schuiven. Zonder toezicht gaat dan het recht van de sterkste (meestal de rijkste) gelden. Gemeenten of provincies kunnen door hun bestemmingsplan te veranderen - natuurgebied wordt bijvoorbeeld industrieterrein - hun vermogen beïnvloeden. Uit de voorbeelden van Joost Schrijnen én uit de discussie die volgt kan geconcludeerd worden dat decentralisatie veel voordelen kan bieden. Voordat decentralisatie effectief kan zijn dient echter de structuur van besluitvorming sterk verbeterd te worden. Zo is meer duidelijkheid en consistentie nodig over wat centraal gebeurt en wat decentraal. Daarnaast zijn op decentraal niveau de middelen nog niet toereikend: zowel de financiën als de kennis en informatievoorziening.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 20 -
BLOEM VAN DE RANDSTAD donderdag 6 mei EXTRA: rondleiding bedrijf Gebr. Van Ruiten. Zuideinde 119 SPREKERS: René Bakker (tuinder in Roelofarendsveen) over de kunst van het klein blijven, individuele wensen en noodzaken in de glastuinbouw Richard Mentink (adviseur glastuinbouw en transformatie) over nieuwe vormen van glastuinbouw Peter Smeets (onderzoeker bij Alterra) over de toekomst van de Nederlandse glastuinbouw PANEL: Ger Loos (voorzitter WLTO), Nico van Ruiten (secretaris Stiveen en voorzitter Agrarische Commissie), Johan van der Pol (Dura Vermeer Infrastructuur).
De vijfde WORMM Verkast avond ging over de toekomst van de tuinbouw in de gemeente Alkemade. Van economische, planologische, sociale en milieutechnische kanten, wordt er druk uitgeoefend op de land- en tuinbouw. Omdat met name de bloemen- en plantenteelt een belangrijke economische motor is van het gebied, probeert WORMM de discussie op gang te houden en vroeg zij de mening van een aantal experts over de toekomst van de land- en tuinbouw in en rondom Alkemade. RENE BAKKER – Het eigen bedrijf René Bakker is potplantenkweker op de Floraweg in Roelofarendsveen. Bewust koos hij voor een relatief kleine en specifieke bedrijfsvoering. Roelofarendsveen, het dorp waar hij opgegroeid is en zijn bedrijf heeft, heeft voor hem een hoge onbetaalbare sociale waarde. Het feit dat hij een bedrijf aan huis heeft en daarmee nauw betrokken is bij het gezinsleven is een bewuste keuze. Nadat hij ervaring op had gedaan bij andere kwekers, kocht René Bakker in 1990 zijn eigen bedrijf. Hij investeerde, zocht naar nieuwe ideeën en een goede voor hem geschikte teelt. Er zijn vele bedreigingen voor de tuinbouw en dus ook voor zijn bedrijf: de gasprijs stijgt exorbitant, de milieueisen worden strenger, de import uit andere delen van Europa is sterk concurrerend en nu is daarnaast het probleem ontstaan dat het gebied waar zijn bedrijf staat tot transformatiegebied is bestempeld. Eigenlijk heeft hij nog een soort geluk: zijn bedrijf bevindt zich buiten het gebied waar afgelopen maand de Wet Voorkeursrecht (Wvg) is ingegaan.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 21 -
Er wordt gezegd dat er een gebrek aan duurzaamheid is in de bedrijven in het transformatiegebied. René Bakker vraagt zich af wat de definitie is van deze ‘duurzaamheid’. Op dit moment is zijn bedrijf weldegelijk ‘duurzaam’ en maakt de politiek het voor hem en voor 35 andere kwekers in het gebied zeer moeilijk om goed te functioneren en vooruit te zien. Als ondernemer ben je verplicht beslissingen te nemen op het moment dat het noodzakelijk is. De politiek kan eindeloos plannen maken en maakt het de ondernemer op die manier onmogelijk in de toekomst te kijken en een goede bedrijfsvoering te houden. Omdat de milieuwet eist dat een bedrijf 25 meter van een woning afstaat en 50 meter van een woonwijk (lees: vier woningen bij elkaar), is ook woningbouw een bedreiging voor de tuinbouw. De gemeente geeft nu vaak vergunningen af zonder rekening te houden met deze afstandswet waardoor de kweker uiteindelijk extra dure milieumaatregelen moet nemen in zijn bedrijf. René Bakker hoopt nog heel lang zijn bedrijf te kunnen draaien op de plek waar het nu staat. Verhuizen is voor hem eigenlijk geen optie, omdat een groot deel van zijn geluk het bedrijf aan huis is. RICHARD MENTINK – Dubbel-ruimte gebruik Richard Mentink is medeontwikkelaar van een nieuw Nederlands glastuinbouwgebied: de Zuidplaspolder. In dit gebied heeft men de ambitie geformuleerd om er een toplocatie voor de tuinbouw te maken. Het is een van de toekomstige ‘Green Ports’ van Nederland. Mentink werkt samen met de WLTO, de LTO, milieuorganisaties en vele andere partijen die in dit gebied vertegenwoordigd zijn. Zijn advies is: wees ook in Alkemade zuinig op glas!. Voor de Zuidplaspolder is met name het zogenaamde ‘dubbelruimtegebruik’ essentieel. Kassen worden gemengd met woningbouw, waterberging, recreatie en bedrijventerreinen. Door middel van een drijvende kas, kan ook aan de wateropgave van het land worden voldaan. Er worden experimenten gedaan met het bouwen van kassen op woningen, bedrijven en bijvoorbeeld sporthallen. Daarnaast wordt er druk geëxperimenteerd en onderzoek gedaan met de ‘energieleverende kas’: 10.000 m2 kas kan honderd woningen van warmte voorzien. Het is daarbij essentieel om de kas niet te ver weg van de woningen te bouwen, want door transport van warmte gaat er veel warmte verloren. Doel is om de Zuidplaspolder in warmte zelfvoorzienend te maken. In deze theorie en manier van werken wordt een tuinbouwondernemer dus in de toekomst: waterexploitant (condens is ook goed water), verhuurder van bedrijfsruimtes en warmteleverancier.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 22 -
PETER SMEETS – Gucci in de Polder Peter Smeets werkt voor Alterra en plaats de toekomst van de tuinbouw graag in een wat breder perspectief. Vooraf aan zijn lezing formuleert hij zijn uitgangspunten: 1. we leven in een netwerksamenleving, dit heeft consequenties voor ieders ondernemerschap 2. beschermde teelten hebben vele toekomsten 3. zonder landschapsdialoog verandert ook Roelofarendsveen in een ‘suburb’ aan de snelweg – het landschap ben jezelf. Kort schetst hij vervolgens de ontwikkeling van de Europese samenleving: 1750: agrarische samenleving 1750 – 1970: industriële samenleving 1970 – verder: informatie en netwerksamenleving Europa bevindt zich dus aan het begin van een nieuwe samenlevingsstructuur waarbij kennis centraal staat. Door vergrijzing, migratie en politieke verschuivingen, verdwijnt bovendien de natiestaat. Het bedrijfsleven werkt daarom meer en meer op een mondiaal schaalniveau. Ook leven we in een periode van zogenaamde ‘glacial time’ en moeten dus rekening houden met allerlei tijdsdimensies en snelheden. De Deltametropool is voor Nederland een belangrijk gebied, ook voor de land- en tuinbouw. In Europa hoort landbouw namelijk bij de stad, het concentreert zich er rondom heen. Was ‘voedsel en veiligheid’ vroeger de belangrijkste motor van het economische en sociaal leven, nu houden eerder de zogenaamde ‘metazaken’ de samenleving draaiende. Mede vanwege deze omkering, kun je tegenwoordig je geld verdienen met dromen en verhalen. Ook bloemen, planten, groente en fruit zijn daarmee onderhevig geworden aan de modegrillen van de consument. Boeren en tuinders moeten daarom de ‘kings and queens of fashion’ worden en ‘innovatie’ wordt het sleutelwoord voor de toekomst van de tuinbouw. Kings and queens of fashion Terwijl de oude generatie nog gelukkige herinneringen heeft aan de boerderij (het gemengde bedrijf waar kinderen uit de stad heen kwamen om aan te sterken), heeft de huidige generatie een veel negatiever beeld van de land- en tuinbouw. Het beeld van deze generatie vormde zich met name door de discussies en mediaberichtgeving over milieuproblemen, vogelziektes, gekke koeienziekten, afslachtingen, slechte leefomstandigheden voor dieren en smaakloze groentes. De land- en tuinbouw moet daarom actief nieuwe beelden gaan maken om deze beeldvorming te keren. En dat kan! Nederland scoort in relatie tot bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland op vele punten goed in de land- en tuinbouw. Het heeft de hoogste productie per hectare, er heerst een grote maatschappelijke betrokkenheid, er is veel wetenschappelijk onderzoek en er worden goede prestaties geleverd op het gebied van de voedselveiligheid. Innovatie Het is belangrijk om de diversiteit in de land- en tuinbouw te beschermen. De nieuwe AcroEcoindustrie vraagt om een: - hoog kennisniveau van ondernemers en management - goede infrastructuur Met de Rotterdamse haven en de luchthaven Schiphol, kan Nederland ook in de toekomst een strategisch knooppunt blijven. Echter, dan moeten we wel zorgen dat we op kennisniveau voorop blijven lopen. In de nieuwe Nota Ruimte zijn er vijf Green Ports gedefinieerd: Westland, Aalsmeer, Bollenstreek, Boskoop en het Agrologisch Venlo cluster. Daarnaast zijn er tien projectlocaties aangewezen. Voor deze Green Ports en projectlocaties is innovatie in de vorm van 1) onderzoek, 2) gecombineerde ruimtefuncties en 3) oplossing van waterberging problematiek, essentieel. Dit kan alleen tot stand komen wanneer er een goede samenwerking wordt gevonden tussen: kennis, overheden, burgers en maatschappelijke WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 23 -
groeperingen. Wanneer er één van de vier partijen ontbreekt, zal er zeker een rechtszaak volgen. Landschapsdialogen moeten echter eerst ruimte geven aan innovatie, daarna moet er draagvlak worden gecreëerd en dan pas kunnen nieuwe ideeën geïmplementeerd worden. Door direct op de rem te springen kom je nergens en dus moet de overheid niet voorop lopen. De overheid remt namelijk per definitie en moet dus verleid worden om mee te denken en plannen te maken. De overheid zelf moet daarnaast van binnenuit initiatieven faciliteren. Smeets raadt de Gemeente Alkemade aan om in de Oostpolder een regie van diversiteit te voeren. Het is de kunst om de lokale wortels van het gebied te combineren met een mondiale blik. De hardware (techniek, asfalt, beton), de orgware (organisatie) en de software (de plannen) zullen hieraan moeten worden aangepast.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 24 -
WOON IN EEN DROOM donderdag 20 mei OPENING: door Stefan Witteman (stichting WORMM) SPREKERS: Pepijn Godefroy (landschapsarchitecten en oprichter van LA4sale, Amsterdam) over bouwen in het landelijk gebied Alex van de Beld (architect en oprichter van ONIX, Groningen) over de visie van ONIX PRESENTATIES: Architectenbureaus uit de omgeving geven hun visie op bouwen in de gemeente Alkemade Harry van Veen (Van Veen Architecten) Jan van Rijn (Van Rijn & Partners, VRP) Stefan van der Zwet (Heembouw Groep)
PEPIJN GODEFROY – Bouwen in het landelijk gebied Het werk van landschapsarchitectenbureau LA4sale richt zich voornamelijk op het landelijk gebied. Dit is een bewuste keuze, ten slotte richt bijna iedereen zich al op de stad. La4sale ziet een duidelijk verschil tussen verstedelijking, het uitbreiden van de stad en bouwen in het landschap, dat vooral gericht moet zijn op uitbreiding van het landschap. Het uitgangspunt van LA4sale is dat bebouwing iets aan het landschap moet bijdragen, het moet de identiteit van het landschap versterken. Het bezwaar dat LA4sale heeft tegen veel uitbreidingswijken in het landelijk gebied is dan ook niet dat een wijk lelijk is maar dat het ‘een wijk’ is. Met een voorbeeld, de Vechtvisie, laat Godefroy zien dat het niet alleen van belang is welke woningtypologieën er worden gebouwd maar ook hoe gebouw, tuin en landschap met elkaar zijn verbonden. Een woning moet worden ingepast in het landschap. De verguisde villa van Michael Graves aan de Vecht heeft volgens hem dan ook weldegelijk een uitgesproken Vecht’s karakter. Er staan ten slotte meer ‘patserige’ villa’s langs de Vecht en dus ontbreekt hier alleen de groene voet. Voor een dergelijke denkwijze, definieerde LA4sale het begrip ‘korrel’. De korrel is een gebouw inclusief de bijbehorende buitenruimte. In de Vechtvisie onderzocht LA4sale, in opdracht van de Vechtplassencommissie, het precieze karakter van het Vechtse landschap. Aan de hand van een serie computermontages onderzochten ze de passende korrel, de ritmiek en structuur van het landschap. Naast de villa’s staan er boerderijen, woonhuizen en grote landgoederen. LA4sale ontdekte hierin systematische wetmatigheden. Het Vecht-landschap was gecomponeerd als een symfonie. Toen LA4sale de wetmatigheden van het Vecht-landschap onder de knie had, konden ze dit ook uitbreiden. Volgens de historische wetmatigheden van het landschap, zouden er nieuwe landgoederen moeten komen die door particulieren in stand werden gehouden. Dit was echter in de hedendaagse tijd onbetaalbaar. Wat LA4sale voorstelde was daarom een
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 25 -
samplekorrel: op één landgoed werden verschillende korrels gestapeld. Die korrels delen dan hun groene voet op een wijze die past binnen het type Vecht-landschap en voegen toch iets nieuws toe aan het geheel. De Vechtvisie levert bouwstenen / korrels die de identiteit van het landschap versterken. Deze visie moet vervolgens omgezet worden in beleid dat houvast biedt voor ontwerpers en architecten. Een bestemmingsplan zou volgens LA4sale dan ook niet langer ‘functie’ moeten bestemmen, dit leidt tot monoculturen en dus tot verstedelijking. Een bestemmingsplan moet ruimtelijke richtlijnen aangeven en specifieke identiteitskenmerken. Ontwikkelen gebeurt dan op basis van de ruimtelijke identiteit van het landschap.
ALEX VAN DER BELD – een nieuwe ontwerphouding Alex van der Beld is architect en oprichter van het bureau ONIX. Als reactie op de actuele roep om regiospecifieke architectuur, proberen zij een nieuwe ontwerphouding te ontwikkelen. Ze doen dit door een kritische positie in de hedendaagse woningbouwpraktijk in te nemen. Naast onderzoek bestaat hun praktijk dan ook vooral uit het bouwen. Het idee moet zich in de tijd bewijzen. ONIX gaat er vanuit dat regiospecificiteit van binnenuit moet ontstaan en dus niet achter een bureautafel opgelegd kan worden. Ook authenticiteit, een hang naar het ‘echte’, is een gevaarlijk begrip om te hanteren als je iets nieuws bouwt. Met hun architectuur probeert ONIX daarom een ‘vreemd vertrouwd’ beeld te bereiken, enerzijds herkenbaar (vertrouwd) in het landschap en tegelijkertijd toch vernieuwend. Naar aanleiding van zijn excursie door de gemeente Alkemade presenteert Alex van der Beld drie studies voor woningbouw in de Oostpolder. In de Oostpolder die vooral wordt gedomineerd door kassenbouw vallen hem twee typen tuindershuizen op, de ene evenwijdig aan de kavel de ander dwars op de kavel. Deze bestaande typologieën dienden als uitgangspunt voor drie nieuwe, ‘vreemd vertrouwde’ bouwtypen. 1. De woning met kas, een variant op het ONIX ontwerp voor een woning met overmaat. Het is een vrijstaande woning die zich kan uitbreiden in een aangebouwde kas. De vorm van de woning is gebaseerd op de tuindershuizen in de gemeente Alkemade. 2. De geschakelde variant van het bovenstaande typewoning levert een hogere bebouwingsdichtheid en tevens het vertrouwde beeld van de opeenvolgende glazen kappen van kassen die nu het gebied kenmerken. 3. Het superblok waarin ruimte is voor kleinere woningen, appartementen en ouderenwoningen. Dit type manifesteert zich als een gigantische kas.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 26 -
Door nieuwe typologieën te introduceren wordt de valkuil van het steven naar authenticiteit vermeden. De drie verschillende types vormen een oplopende schaal, van individuele woningbouw tot het collectieve bouwblok. Ze kunnen gezien worden als bouwstenen voor een gefaseerde transformatie van de Oostpolder. VISIES UIT DE OMGEVING HARRY VAN VEEN Harry van Veen definieert zijn rol als architect las het oplossen van en het beantwoorden aan de vraag van de opdrachtgever. In Alkemade voelen de mensen zich betrokken bij hun eigen dorp. Ze houden niet van grote veranderingen. Tegelijkertijd moet er een grote inhaalslag worden geslagen, omdat er een grote behoefte is aan woningen. Voor het bouwen van nieuwe woningen hanteert hij de volgende uitgangspunten. - Mensen wonen graag in hun eigen dorp en dus moet er overal gebouwd kunnen worden. - Bouwen naar behoefte, veel dezelfde type woningen blokkeert de doorstroming. - Begin bij woningen voor starters en ouderen. Voor de actuele bouwopgave betekent dat het volgende: - Veiling terrein: Vol bouwen met starters en oudere woningen. - Oostpolder: neem de tijd, denk er over na. - Diversiteit in woningen is noodzaak JAN VAN RIJN – Van Rijn & Partners (VRP) Aan de hand van een anekdote uit zijn jeugd schets Jan van Rijn een beeld van het oude Roelofarendsveen. Als hij over het Noord- en Zuideinde van school naar huis liep, kwam hij langst verschillende Veense ‘wurften’. Veense wurften zijn kleine dorps gemeenschapjes: compact, ieder met een eigen karakter en met veel gezamenlijke voorzieningen. Van Rijn ziet in de oude Veense wurften een model om de huidige transformatie van de Oospolder aan te pakken. Hij wil nieuwe wurften bouwen: - die specifiek zijn - geclusterd en daardoor betaalbaar zijn - ieder met eigen karakter Hij kan zich zelfs voostellen dat de wurften worden afgesloten met een slagboom. Bij de oude wurften werd immers ook de plankbrug ingehaald ten tijden van onheil. Om binnen de (dorps)samenleving meer samenhang te bereiken zou, in navolging van veel Scandinavische landen, op scholen meer verhoudingenleer (de gulden snede) moeten worden onderwezen. Voor de architectonische uitwerking van de wurften ziet Jan van Rijn wel wat in de concepten van het gewilde wonen waarbij mensen zelf meer ontwerpen. STEFAN VAN DER ZWET – Heembouw Groep Volgens Stefan van der Zwet zijn er even veel verschillende dromen als er mensen zijn. ‘Dorps wonen’ is volgens Van der Zwet alleen weggelegd voor Oud Ade, Rijpwetering en Nieuwe Wetering, dat zijn nog dorpen. Roelofarendsveen en Oude Wetering zijn al lang geen dorpen meer. Hoe moet je omgaan met woningbouw? Voor de Oostpolder stelt Van der Zwet de volgende criteria: 1) structuur handhaven (water), 2) elementen behouden (bijvoorbeeld de wallen met Elzen). Diversiteit is volgens Van der Zwet het sleutelwoord. Daarom moet er vooral veel verschillende architectuur gebouwd worden. Er moet onderscheid gemaakt worden in Centrum wonen (kleine kavels, minder groen, grotere series, betaalbaar) en Landelijk wonen (grotere kavels, veel groen, kleinere series, onderscheidend). Voor de uitvoering van dit beleid is naast de rol van de overheid (visie / plannen / regie = publiek) een rol weggelegd voor de markt (ontwerpen/organiseren/uitvoeren = private samenwerking). Als advies voor het komende slotdebat op 3 juni geeft hij mee: Overheid zorg dat uw visie concreet wordt en doe het niet alleen! WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 27 -
ZAKEN DOEN! donderdag 3 juni
Onderleiding van Jan Zoet en Roel van Gerwen, werd de reeks debatten en lezingen van WORMM Verkast afgesloten met een openbare discussie. Tijdens deze laatste bijeenkomst werd teruggekeken op de resultaten en vragen die de avonden hadden opgeleverd en werd door de aanwezige raadsleden en bezoekers gereageerd en gestemd op elf concrete stellingen. Deze stellingen en de uitkomsten zijn in de bijlage in kaart gebracht. Via deze stellingen werd ‘een agenda voor de ruimtelijke ordening’ opgesteld die een leidraad zou kunnen zijn voor de aanpak van het transformatiegebied, de verfijning en invulling van de structuurvisie en de andere opgaven op het gebied van ruimtelijke ordening en de woonomgeving van Alkemade. De lessen die geleerd zijn in de voorgaande avonden werden op die manier overgedragen aan de bestuurders van Alkemade. Dat bij de gemeenteraad behoefte bestaat aan een ondersteunend advies voor de grote veranderingen die in de gemeente Alkemade plaats gaan vinden, werd duidelijk uit de laatste stelling van deze avond. WORMM stelde voor een ‘dorpsbouwmeester’ aan te stellen, in navolging van de rijksbouwmeester of de stadsarchitect, een permanente ondersteunende adviseur, die een kwalitatieve bijdrage levert aan de ruimtelijke beleidsvorming van de gemeente Alkemade. Volgens WORMM is dit hard nodig zeker nu de rijksoverheid een groot deel van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de ruimtelijk ordening verschuift naar lokale overheden. Door een meerderheid van de aanwezigen werd op dit voorstel positief gereageerd.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 28 -
CULTURELE MIDDAGEN op zondag in samenwerking met DAT Naast de debatavonden, organiseerden WORMM in samenwerking met DAT en ander plaatselijke partners, een serie culturele evenementen en middagen die inhoudelijk verbonden waren met de debatten van WORMM Verkast. De middagen haakten op een meer ontspannen wijze in op de problematiek en schoonheid van het landschap en de openbare ruimte van Alkemade. Op die manier droeg WORMM op een positieve wijze bij aan een bewustwording van de kracht van het landschap.
VEENSE LUNCH zondag 7 maart Op deze middag werden bewoners en bestuurders van de gemeente Alkemade uitgenodigd voor een lunch in de kas. De lunch werd verzorgd door DAT en bestond geheel uit producten uit de streek: Veense broodbollen, boter en melk van de boer, appelsap uit de plaatselijke appelgaard, huisgemaakte jam van fruit uit de moestuin en cake naar oma’s recept. Op informele wijze werd er nagepraat over de eerste avond van WORMM Verkast. De lunch was uitverkocht.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 29 -
DOOR DE OGEN VAN DE SCHRIJVER zondag 21 maart Op een zonnige maar winderige zondagmiddag, verzamelde ongeveer tachtig mensen zich bij de WORMM-kas voor een middag rond het boek ‘Grand Café Boulevard’ van Tomas Lieske. Na het ontvangst werd er een wandeling gemaakt over de dijk van het Braassemermeer, door de weilanden, en over het erf van een boer die speciaal voor deze wandeling toestemming gaf. De wandeling was een goede introductie voor de lezing van Tomas Lieske, die vertelde over zijn werk en delen voorlas uit ‘Grand Café Boulevard’. Het verhaal van het boek speelt zich af in het drassige landschap van Alkemade, de vochtige boerderijen en schrale winters, de sombere wolkenluchten, afgewisseld met de frisse lente met de dauw op de weilanden. Lieske beschrijft niet werkelijk een specifieke bestaande plek in het gebied, maar gebruikt het landschap van Alkemade als decor en kneedt de ‘ideale’ fragmenten van het landschap tot een geheel. Na afloop van de lezing was er warme soep voor alle aanwezigen. Deze middag werd georganiseerd in samenwerking met boekhandel Veenerick.
HUISMUSSERIJ zondag 4 april Op deze middag was iedereen in de WORMM-kas uitgenodigd om ouderwets te komen recreëren. De bar was open, er werden soep en tosti’s geserveerd en op de tafels stonden ouderwetse bordspellen en kaarten. Ook kon er worden getafeltennist en gesjoeld.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 30 -
EXPEDITIE HSL zondag 18 april Op deze zondagmiddag vertrokken twintig deelnemers met een bus voor een tour langs de HSL-werken in en rond de Gemeente Alkemade. Er werd verteld over de vorderingen van de werken, de problemen die men tegen was gekomen, de schoonheidsidealen en de uiteindelijke resultaten. De middag werd afgesloten in de WORMM-kas.
DE WORMM WORKSHOP zondag 9 mei In een workshop over de toekomst van Alkemade, werden bewoners uitgenodigd in kleinere groepen met de (landschap-)architecten van WORMM te discussiëren over specifieke ruimtelijke problemen in Alkemade. Het eerste vraagstuk geleid door Roel van Gerwen ging over het transformatiegebied. Ter voorbereiding op de tuinbouw avond werd er met enkele tuinders uit het gebied gesproken over hoe zij de toekomst van het tuinbouw-transformatiegebied zagen. Hoe kan er op een zo natuurlijk mogelijke, weinig drastische wijze een transformatie tot stand worden gebracht die voor tuinders financieel en soms emotioneel haalbaar is? De meningen over de toekomst van de tuinbouw bleken nogal van elkaar te verschillen. De mening van de WLTO werd niet meer door alle betrokken tuinders gedeeld. Juist door deze verschillende meningen werd het belangrijk gevonden eens heel exact in kaart te brengen hoe de tuinders in het transformatiegebied hun eigen toekomst zagen. Op die manier zou er een persoonlijk en diverse strategie kunnen worden ontwikkeld, aangepast op de individuele wensen en belangen van de verschillende bedrijven.
Het tweede vraagstuk handelde over de kerk van Oude Wetering. Met de aanwezigen werd besproken of het theoretisch mogelijk was deze kerk om te bouwen tot cultureel centrum ter vervanging van het dorpshuis van Roelofarendsveen (De Alkeburcht) en welke aanpassingen daarvoor noodzakelijk zouden zijn. Onder leiding van Stefan Witteman en Jan Zoet werd er gekeken naar de omgeving, naar de mogelijkheid de kerk als het ware naar het Braassemermeer toe te keren en een landschappelijke relatie te maken dus de kerk en de
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 31 -
lager gelegen grasvelden. Ook werd er gekeken of er met minimale middelen kon worden voldaan aan de eisen die aan een theater/dorpshuis worden gesteld. Dit tweede vraagstuk deed nogal wat stof opwaaien in de lokale kranten. Het kerkbestuur en het bestuur van de Alkeburcht wisten niets van deze ideeën en voelde zich als zodanig zeer gepasseerd. Ook vonden veel mensen het niet passend om te speculeren over een eventuele wijziging van de functie van een kerk. WORMM had deze workshop echter niet bedacht om te provoceren en ging slechts in op een zeer prille ideevorming bij enkele leden van de fractie die een oplossing trachtte te vinden voor de ruimtelijke en financiële problemen bij de Alkeburcht en de leeglopende kerken van Alkemade. MOONLIGHT CINEMA: DE KAS zondag 23 mei Op een frisse zondagavond in mei, organiseerde DAT een openlucht filmavond. In het kader van de ideeën om recreatie te combineren met tuinbouw en woning, fungeerde de WORMM-kas op deze avond als projectiescherm voor de film ‘Fucking Ǻmǻl’. Gehuld in warme dekens zaten de bezoekers op de dijk van het Braassemermeer en keken gezamenlijk naar deze ‘feel-good’ movie die zich afspeelt in het kleine dorpje Ǻmǻl in Zweden “waar de hippe zaken pas komen als in de tijdschriften staat dat ze alweer uit zijn”. DAT zorgde voor warme dranken en hapjes en het uitzicht over de donkere Braassemermeer deed de rest. TUSSEN DE SCHUIFDEUREN zondag 6 juni Op zondag 6 mei organiseerde de Werkgroep Cultuur Alkemade het project ‘Tussen de Schuifdeuren’. In de huizen van verschillende bewoners uit Alkemade werden tentoonstellingen, optredens, korte voorstellingen, vertellingen en presentaties georganiseerd. Via verschillende routes werden de bezoekers naar deze huizen geleid. De WORMM kas fungeerde als eindpunt van deze dag. In de kas werd ook een tentoonstelling georganiseerd met kunstwerken van plaatselijke kunstenaars. WORMM en WCA sloten op deze wijze samen een kritisch cultureel seizoen.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 32 -
PUBLIEKSBEREIK EN MEDIA BEZOEKERS De eerste avond van WORMM Verkast was heel druk bezocht: 150 bezoekers waren nieuwsgierig geworden naar de activiteiten in de omgebouwde kas en waren benieuwd naar de discussies en onderwerpen die in dit project besproken zouden worden. Al sinds de gemeentelijke verkiezingen en de onverwachts grote winst van de nieuwe partij Mooi Alkemade in 2001, was de plaatselijke politiek als discussieonderwerp terug in de huiskamers en de kroegen van Alkemade. Een onafhankelijke groep mensen die op deze actieve wijze aandacht wilde besteden aan de discussie over de toekomst van de dorpen en de ontwikkelingen in het landschap, bleef niet onbenoemd. De meningen over de doelstellingen en de beweegredenen van de groep waren (en zijn nog altijd) verdeeld. WORMM heeft echter veel tijd besteed aan het inlichten van verschillende belangenorganisaties (de politieke partijen, de WLTO, architectenbureau’s) over de beweegredenen en de ideeën achter WORMM Verkast. Misverstanden over een nietonafhankelijke positie of een politiek belang van WORMM, werden op deze manier uit de weg geruimd. WORMM wilde een open debat voeren en de verschillende partijen informatie en inspiratie verschaffen voor toekomstige ontwikkelingen in de gemeente. Door ook meer ‘luchtige’ elementen aan het programma toe te voegen, een avond specifiek aan tuinbouw te wijden, mensen uit te nodigen voor in de panels en de WORMM-folder huis-aan-huis te delen, slaagde WORMM erin een groot deel van de plaatselijke bevolking te bereiken. Op persoonlijk uitnodiging vonden ook buitenlokale deskundigen en geïnteresseerden hun weg naar de kas. De debatten werden steeds gevolgd door een vaste kern van ongeveer vijftig mensen bestaande uit leden van de politieke partijen en mensen die geïnteresseerd waren in de ontwikkeling van het landschap en/of de architectuur. Afhankelijk van de avond werd deze zogenaamde vaste kern aangevuld met mensen die specifiek voor een bepaald onderwerp de WORMM-kas bezochten. De culturele activiteiten op de zondagmiddagen waren zeer verschillend bezocht, afhankelijk van het onderwerp en de activiteit. Met name de Veense lunch, de lezing van Tomas Lieske en het eindfeest plus de tentoonstelling in samenwerking met de WCA werden goed bezocht. Totaal bezochten 1065 mensen de activiteiten van WORMM Verkast.
Dorpstrots / Veense lunch Veense lunch Groen is gras Tomas Lieske en wandeling Ik eis het paradijs Huismusserij Het centrum van de wereld Expeditie HSL Bloem van de Randstad WORMM workshop Woon in een droom Moonlight cinema Zaken Doen ! Eindfeest TOTALEN
donderdag 150
zondag 82
85 83 85 20 40 25 75 20 55 45 50 540
250 525
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 33 -
PERS EN COMMUNICATIE Wormm maakte voor het Wormm verkast project twee folders die informatie gaven over de activiteiten. Deze werden huis-aan-huis verspreid in de Gemeente Alkemade en naar een adressenlijst gestuurd die speciaal voor het project was samengesteld. Om de week werd een e-mailing verstuurd met daarin het programma van de aankomende week. Het emailing bestand was samengesteld uit persoonlijke (zakelijke) adressenbestanden van de leden van WORMM plus een aantal bestanden van werkgroepen uit de Gemeente Alkemade. Ten slotte maakte WORMM een website waarin uitgebreid aandacht werd besteed aan het project WORMM Verkast. De website draait op het adres: www.wormm.nl MEDIAREACTIES Op een regionale schaal kan WORMM zeer tevreden zijn over de aandacht die het project kreeg in de media. Het Leidsch Dagblad publiceerde een aantal artikelen van Joris Rietbroek over de activiteiten en voorstellen van WORMM en ook het Witte Weekblad en de Rijn en Gouwe deden een aantal keren verslag van de bijeenkomsten. Het Witte Weekblad schreef een groot artikel met foto’s over de lezing en wandeling met Tomas Lieske. Daarnaast kreeg WORMM ruimte in het leden blad van de Vereniging Mooi Alkemade. Op landelijk niveau werd er aandacht besteed aan WORMM Verkast op ArchiNed. Verder slaagde WORMM er minder in aandacht te krijgen voor het project. Door middel van het project zijn er echter wel belangrijke contacten gelegd met personen die zich met gelijksoortige onderwerpen bezighouden.
WORMM Verkast, maart – juni 2004
- 34 -