Procedure boeking Health Check (HC) Stichting Steun bij Ziekte. Aanmelding HC: 1 Cliënt boekt een afspraak voor de Health Check bij OVGM. Dit gebeurt via www.sbzvitaal.nl. De cliënt boekt een Health Check moment in de online planner. In de onlineplanner worden de eerste 14 dagen geblokt. Dit betekent dat wanneer de cliënt vandaag kijkt voor een afspraakmoment het eerste keuzemoment pas over 14 dagen is. Dat geeft UVC en OVGM response tijd. 2 De afspraak wordt vervolgens per mail doorgezet naar desbetreffende UVC. 3 UVC bevestigt de afspraak (met eventueel aangepaste dd en tijd) per mail binnen 1 werkdag (24 uur) aan OVGM. 4 OVGM bevestigt de afspraak binnen 1 werkdag (24 uur) per mail naar de deelnemer.
Verzekering: Indien cliënt niet verzekerd is voor het ‘Extra Vitaal-pakket’: - Ontvangt cliënt een factuur van OVGM voor de Health Check. - Zodra de betaling heeft plaatsgevonden wordt de afspraak definitief. - Bovenstaande procedure (Aanmelding HC) treedt dan in. - Als cliënt niet (tijdig) betaalt vervalt de afspraak. OVGM meldt dit tijdig (> 24 uur voor plaatsvinden HC) aan UVC. Indien cliënt wel verzekerd is voor het “Extra Vitaal-pakket”: - UVC mailt factuur naar OVGM. - OVGM betaalt factuur aan UVC.
Rechtstreekse aanmeldingen: Indien een UVC rechtstreeks een aanmelding ontvangt van een cliënt wordt deze door het UVC doorgezet of door verwezen naar OVGM. OVGM neemt de aanvraag in behandeling (Aanmelding HC).
No shows: - Bij tijdig afmelden (> 24 uur) van de afspraak worden geen kosten in rekening gebracht bij cliënt. - Bij tijdig omzetten (> 24 uur) van de afspraak worden geen kosten in rekening gebracht bij cliënt. - Niet tijdig afmelden of een no show worden bij de cliënt in rekening gebracht.
Protocollen standaard Health Check Oude Vrielink Gezondheidsmanagement B.V.
Protocol meten van de lichaamslengte Doel: Vastleggen van betrouwbare meetwaarde van lichaamslengte voor het kunnen bepalen van de BMI. Randvoorwaarde: Geijkte lengtemeter. Uitvoering: Belangrijk is dat op uniforme wijze wordt gemeten. Bij meten van de lengte dient de proefpersoon blootsvoets te staan met de hielen, de rug en de billen tegen het standaard statief. Het hoofd dient zo te worden gehouden dat de denkbeeldige lijn tussen de uitwendige gehoorgang en het oog evenwijdig loopt aan de grond. De proefpersoon wordt gevraagd goed rechtop te staan. Haarspelden en elastieken moeten uitgedaan worden. Vervolgens wordt de lengte gemeten met een nauwkeurigheid van één centimeter. Protocol meten van het lichaamsgewicht Doel: Vastleggen van betrouwbare meetwaarde van lichaamsgewicht voor het kunnen bepalen van de BMI. Randvoorwaarden: Geijkte weegschaal. Uitvoering: De weegschaal moet op een vlakke vloer staan. Proefpersoon dient zo min mogelijk kleding te dragen en heeft geen schoenen aan. Laat losse spullen uit zakken verwijderen. Het gemeten (analoge) gewicht wordt afgerond op halve kilo’s. 97,4 kg wordt afgerond naar 97 kg en 97,7 kg wordt afgerond naar 98 kg. Het gewicht wordt gecorrigeerd. In de zomer: minus 1,0 kg. In de winter: minus 1,5 kg.
Protocol bepalen BMI en meten middelomtrek (taille) Doel: Vastleggen van betrouwbare meetwaarde van body mass index en de middelomtrek. Achtergrondinformatie: De NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement beveelt in navolging van de WHO aan om de BMI voor de classificatie van overgewicht en obesitas te gebruiken. Bij een BMI die rond de grens van obesitas schommelt, is de middelomtrek als aanvullende maat te gebruiken. Het risico op HVZ is toegenomen bij een middelomtrek > 80 cm bij vrouwen en > 94 cm bij mannen. Bij een middelomtrek > 88 cm bij vrouwen en > 102 cm bij mannen is het risico op morbiditeit duidelijk verhoogd.
De BMI en de middelomtrek voorspellen het risico op ziekte of sterfte door HVZ even goed. Er bestaat een grote samenhang tussen deze maten. De toegevoegde waarde van meting van de middelomtrek is afhankelijk van een correcte meettechniek. De middelomtrek heeft aanvullende waarde bij personen ouder dan 55 jaar. Of dat ook zo is bij personen jonger dan 50 jaar is niet goed bekend. Bron: NHG-Standaard Benodigdheden: • meetlint (taillemeter), rekenmachine of schuiftabel om de BMI uit te rekenen middels Queteletindex (l2/gwicht) Uitvoering: • Laat de cliënt rechtop staan met de voeten ongeveer 25 tot 30 cm uit elkaar. • Meet halverwege het laagste punt van de onderste rib en bovenvoorzijde van de bekkenkam (horizontaal streepje zetten op dit punt). • Meet (bij voorkeur) op de blote huid, na een normale uitademing, zonder dat de centimeter druk uitoefent op de huid. • Meet met de centimeter (plastic) over de horizontale streepjes heen, recht over de buik. • Meet twee keer de omtrek en noteer de gemiddelde waarde in cm afgerond op 0,5 cm. • Noteer de waarde op achterzijde van de flyer.
Protocol meten van de bloeddruk (handmatig) Doel: Verzamelen van bloeddrukgegevens (volgens de auscultatieve methode van Riva Rocci = RR) om een beeld te krijgen van de gezondheidssituatie van de cliënt. Achtergrondinformatie: Bij de bloeddrukmeter hoort een standaard manchet (met haak of klittenband). Bij corpulente cliënten is het soms nodig een bredere manchet te gebruiken. Systolische druk (hoogst meetbare arteriële druk) ontstaat wanneer de linker kamer van het hart zich samentrekt om bloed in de aorta te pompen. Normaal waarde is minder dan 160. Diastolische druk (laagst meetbare arteriële druk) ontstaat, wanneer de linker kamer zich ontspant om weer vol te stromen met bloed. Normaal waarde is minder dan 90. Randvoorwaarden: • Bloeddrukmeter, stethoscoop, banden (bloeddrukband normaal en groot) Uitvoering: • Ontbloot de bovenarm. Zorg dat de trui, blouse, e.d. niet om de arm knellen. Anders uit laten doen! • Plaats de (linker) onderarm horizontaal met een licht gebogen elleboog. Plaats de onderarm op een tafel. • Lokaliseer de plaats waar gemeten moet worden (zie figuur). • Zorg dat je vlak boven de elleboogplooi en aan de binnenzijde van de bicepspees zit. Bij de handmatige meting moet daar de stethoscoop komen. • Plaats de luchtvrije manchet op harthoogte, drie cm boven de elleboogplooi, met de
sensor exact op de plek die bij punt drie is gelokaliseerd, glad en stevig om de bovenarm. Er mogen geen kledingstukken tussen de huid en de manchet zitten en de slang moet vrij hangen. Afhankelijk van de dikte van de arm, de normale, brede of kleine manchet gebruiken. • Sluit het ventiel van de bloeddrukmeter. • Plaats het membraan op de arteria brachialis (bovenarmslagader) in de elleboogholte. • Plaats eventueel bij het oppompen de vingers op de polsslagader. Je kunt zo beoordelen of de hartslag regelmatig is en of de band strak genoeg is opgepompt (de polsslag verdwijnt door het oppompen). • Pomp de manchet op tot 220 mmHg of tot ruim boven de waarde waarbij de pulsaties van de polsslagader wegvallen. • Laat de manchet rustig volledig leeglopen. • Noteer de gevonden boven- en onderdruk. Herhaal de procedure voor een tweede meting. Houd de laagst gemeten waarde aan naar de deelnemer.
Bij de handmatige meting is de bovendruk de waarde waarbij je de eerste tonen (hoe licht ook) begint te horen. De onderdruk is de waarde waarbij de tonen verdwijnen. Bij sommige mensen blijven de tonen bestaan tot aan nul. Je neemt in dat geval de waarde waarbij de tonen sterk in geluid afnemen.
TIP: Als je de waarden slecht hoort: Houd de onderarm op harthoogte, laat de persoon dan in de hand knijpen en strijk het bloed uit de onderarm. Pomp de manchet op en laat pas daarna de hand ontspannen en op de tafel zakken. Meet vervolgens als boven.
Protocol meten van de bloeddruk (automatisch) Bloeddrukbepaling met Omron R5-I. Voor gebruik van andere apparatuur houdt de eigen procedure aan.
Laat de persoon zijn/haar sieraden afdoen.
De bloeddrukmeter dient ca. één cm. onder de bal van de hand te zitten en (niet te stevig of te los) door middel van klittenband te worden gesloten. De blauwe O/I-toets moet naar boven gericht zijn!
Plaats het opbergdoosje van de bloeddrukmeter of handdoek onder de arm, zodanig dat de meter ter hoogte van het hart wordt gehouden. Als de hand te hoog wordt gehouden, leidt dit tot te lage meetwaarden. Wordt de hand te laag gehouden, dan zijn de gemeten waarden te hoog.
Na een druk op de knop begint het apparaat te meten. Op de blauwe O/I-toets drukken. De LCD-indicator springt van 888 op 0. De vastgestelde bloeddrukwaarde wordt op de display aangegeven en vervolgens het aantal polsslagen per minuut.
Op de O/I-toets drukken om het apparaat uit te schakelen. Het apparaat schakelt na circa vijf minuten automatisch uit.
Beoordeel de waarden en voer de meting voor de tweede keer uit. Houd de laagst gemeten waarde aan voor de deelnemer. Een onregelmatige hartslag geeft problemen bij het meten. Er kunnen schommelingen zijn in de gemeten bloeddruk (hoge en lage bloeddrukwaarden). Een onregelmatigheid van de pols wordt aangegeven via het “piepje” van de automatische bloeddrukmeter.
Protocol meten van het cholesterol en glucosegehalte Doel: Vastleggen van betrouwbare meetwaarde van totaal cholesterol en glucose. **Opmerking:protocol betreft het prikken met een Accutrend GC en wegwerp prikpennen. Voor het prikken met eigen apparatuur volgt geen procedure. Indien relevant volgt nog een protocol voor het prikken met andere apparatuur.
Randvoorwaarden: De uitvoerend medewerker: • Reinigt voor en na het cliëntcontact de handen. • Heeft bij de behandeling altijd handschoenen aan. • Werkt volgens hygiëne-eisen: • In de afvalbak: - gebruikte handschoenen met bloed verontreinigde gazen; - gebruikt verband. • In naaldcontainer: - gebruikte naalden - gebruikte capillairen en plungers • Prikincidenten worden direct gemeld bij de huisarts • Bij mamma-amputatie en okseltoilet: niet aan de behandelde zijde prikken. Benodigdheden: • Geijkte draagbare bloedglucose/cholesterolmeter en bijpassende niet-verlopen en gecodeerde teststrip • Wegwerp Prikpen met bijbehorende lancetten geschikt voor eenmalig gebruik. • Watje / gaasje en pleister • Desinfectans • Handschoenen Uitvoering: Het cholesterolgehalte wordt gemeten met een Accutrend GC. Het cholesterolgehalte kent een 24-uurs-ritme. Draag handschoenen als je bloed prikt. • Zorg dat de persoon warme vingers heeft. Dit geeft namelijk een goede bloeddoorstroming. Laat de persoon eventueel in zijn handen wrijven of wrijf zelf de vinger warm. Tevens kan er gebruik gemaakt worden van een bakje warm water. • Zorg dat je alle spullen die je nodig hebt voor een meting klaar hebt liggen: Cardio Check p.a., container bloedafval, teststrips (chol + glu panels), Capillary tubes en plungers, twee gaasjes (zelstofdeppers), pleister, desinfecterende handgeld, alcoholdoekjes, losse prikkers (Accu-Chek), latex handschoenen. • Zet het toestel aan door op een van de twee toetsen te drukken.
• Wacht tot het scherm INSTALL MEMO-chip verschijnt. Breng de MEMO-chip met de inkeping naar boven in het toestel. Druk stevig maar zacht tot de MEMO-chip volledig inzit. Zorg ervoor dat de chip niet buigt. • Verwijder de beschermstrip van de Cardio Check p.a. en schuif de teststrip nog niet volledig in de Cardio Check. • Laat bij voorkeur de cliënt zijn handen wassen en maak de te prikken vinger van de persoon schoon met een gaasje met alcohol (meestal de middelvinger omdat die vinger over het algemeen wordt gebruikt en dus minder hinder zal veroorzaken voor de deelnemer). • Stel de naalddiepte in van de Accu Chek. Plaats deze vervolgens op de zijkant van de vinger. Druk boven op de Accu-Chek, houdt hierbij lichte druk op de vinger. • Veeg met behulp van een gaasje de eerste druppel bloed weg (hier kan namelijk wondvocht inzitten). • Zorg dat er zonder te stuwen een flinke druppel bloed uitkomt. • Zuig het bloed op met behulp van de capillaire tube. Het capillair in het begin loodrecht op de vinger plaatsen. Hierna de houder licht schuin houden (niet omlaag houden anders komen er luchtbellen in het capillair). De capillair moet helemaal gevuld worden (tot aan zwarte streepje). Mocht er niet genoeg bloed uitkomen dan een tweede keer prikken (om stuwing te voorkomen). • Plaats strip zo ver mogelijk in het toestel. • Tijdens PLAATS STAAL boodschap brengt u het bloed aan op het witte reactievlak van de teststrip, met behulp van de plunger. De teststrip volledig vullen, er mag geen wit reactievlak meer zichtbaar zijn. De tube inclusief plunger direct verwijderen in afvalcontainer bloed. • Bij de deelnemer een pleister op het wondje plakken. Ruim de vieze deppers op door, bij het uit doen van de handschoenen, ze in de handschoenen te leggen en de handschoen er overheen te trekken zodat er geen direct contact meer mogelijk is met de vieze deppers of watten. • Wacht tot de test voltooid is en lees de resultaten af. Door te drukken op de NEXT knop verschijnt de glucose waarde. • Na afloop van de testdag de cardiocheck p.a schoonmaken met een gaasje met wat alcohol. Droog het optische glaasje direct droog met een wattengaasje.
Persoonlijk adviesgesprek Naar aanleiding van de resultaten van de Health Check wordt het volgende “stappenplan” gehanteerd in het adviesgesprek: 1)
Doel van het adviesgesprek benoemen De verkregen testresultaten voorzien van praktische tips en adviezen. Vaststellen van realistische doelen (korte termijn en haalbaar). Deelnemer enthousiastmeren over gezonde en actieve leefstijl.
2)
Opbouw van gesprek Vragen naar eerste indruk afname Health Check. Resultaten doornemen en ingaan op vragen deelnemer. Zo goed mogelijk adviezen en tips concretiseren voor persoonlijke situatie deelnemer.
Naast de opbouw van het adviesgesprek in inhoudelijke elementen is het van essentieel belang in een gesprek een goede gesprekspartner te zijn. Door je goed te verplaatsen in een deelnemer en achter zaken als motivatie, interesse en hobby’s te komen is een eerste stap gezet naar beïnvloeding van de deelnemer. De navolgende opbouw is van toepassing op de gesprekken met de deelnemer. Stap 1
Openstaan
a. Analyseer het profiel van de deelnemer vóór het gesprek. b. Stel samen met de deelnemer het gespreksdoel vast (de deelnemer begrijpt wat er bereikt moet worden) Door aan de volgende punten aandacht te besteden kun je bovenstaande haalbaar maken: -
creëer rustige omstandigheden sluit aan bij de deelnemer bied ruimte voor ‘emotie’ check of de deelnemer aandacht heeft voor leefstijl en wat de deelnemer er van weet (wat is de intentie van de deelnemer)
Stap 2
Begrijpen
a. Sluit aan bij de huidige leefstijl van de deelnemer b. Geef eenvoudige, heldere informatie Door aan de volgende punten aandacht te besteden, kun je bovenstaande haalbaar maken: -denk aan de 5 B’s o Belangrijk: sluit aan bij voorkennis, interesse, doelen o Bruikbaar: geef concrete informatie over huidige leefstijl o Begrijpelijk: geef eenvoudige en heldere informatie o Boeiend: gebruik vergelijkingen o Beklijvend: bied structuur (belangrijkste eerst benoemen, herhaal kernpunten, check of de informatie is begrepen)
Stap 3
Willen
a. Sluit aan bij de motivatie van de deelnemer Door aan de volgende punten aandacht te besteden, kun je bovenstaande haalbaar maken: -
Bespreek de voordelen van het opvolgen van de adviezen en de nadelen van het niet-opvolgen. Vat keuzes van de deelnemer samen en bespreek te de volgen wegen. Betrek eventueel familie en naasten.
Stap 4
Kunnen
a. Bespreek eventueel praktische problemen Door aan de volgende punten aandacht te besteden, kun je bovenstaande haalbaar maken: -
Bespreek de vaardigheden die nodig is voor het bereiken van het doel. Maak een concrete uitvoering, planning.
Stap 5
Doen
a. Geef concrete adviezen Door aan de volgende punten aandacht te besteden, kun je bovenstaande haalbaar maken: -
Maak haalbare doelen
Stap 6
Blijven doen
a. Geef complimenten over ‘gedragsverandering’, benadruk wat er goed is gegaan b. Geef aan wat er eventueel nog verbeterd kan worden c. Stimuleer dat gedragsverandering onderdeel wordt van het dagelijks leven/leefstijl d. Anticipeer op terugval door opnieuw adviezen te geven e. Vraag wat je nog meer voor de deelnemer kunt betekenen.
OVGM Juni 2015
Adviesgesprek ten aanzien van biometrische waarden
BMI Criteria: Gewenste BMI: ≤ 70 jaar: tussen de 18,5 en 25 overgewicht: 25 – 30 obesitas 1: 30-35 obesitas 2: 35-40 > 70 jaar: tussen de 18,5 en 26,9 overgewicht: 27 – 30 obesitas 1: 30-35 obesitas 2: 35-40
Uitleg deelnemer: De BMI is het lichaamsgewicht in kilogrammen gedeeld door de lichaamslengte (cm) in het kwadraat. Deze index wordt gebruikt om te bepalen of er sprake is van overgewicht. De gewenste BMI waarde ligt tussen de 18,5 en 25. Overgewicht is een risicofactor m.b.t. hart- en vaatziekten (HVZ). Dit omdat overgewicht een extra belasting voor het hart geeft en het vrijwel altijd samenhangt met andere risicofactoren. Ook is de kans op lichamelijke klachten bij overgewicht groot. BMI zegt daarentegen niet alles want er wordt geen onderscheid gemaakt in vetmassa en vetvrije massa. Met andere woorden iemand met een goed BMI kan een verhoogd vetmassa hebben en iemand met een verhoogde BMI kan een prima vetpercentage hebben. Opmerking: een BMI < 18,5 (ondergewicht) kan een risico zijn voor je gezondheid: je kunt een tekort hebben aan voedingsstoffen, je conditie kan achteruit gaan en je kunt je sneller lusteloos en moe voelen. Voor de onderliggende reden hiervan wordt geadviseerd een huisarts te raadplegen.
Taille Criteria: Mannen Vrouwen
Verhoogd risico ≥ 94 cm ≥ 80 cm
Duidelijk verhoogd risico ≥ 102 cm ≥ 88 cm
Uitleg deelnemer: De tailleomtrek geeft de hoeveelheid vet in de buikholte aan. De plek waar het vet in je lichaam zit, is van invloed op je gezondheid. Vet in de buik (appelfiguur) zit rond de organen en is daarom slechter voor je gezondheid dan vet op de heupen en bovenbeen (peerfiguur). Iemand met veel buikvet loopt meer kans op gezondheidsrisico’s, zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Mannen hebben vaker een appelfiguur en hebben meer kans op deze risico’s. Voor ouderen > 70 jaar is een verhoogde taille een belangrijke factor voor HVZ.
Vet Criteria: Mannen Vrouwen
40 jaar en ouder 20,0 % of minder 30 % of minder
Uitleg deelnemer: De vetmeter meet de weerstand van het lichaam en geeft een indicatie van het lichaamsvetpercentage. Een te hoog vetpercentage is een risicofactor voor hart- en vaatziekten en is een risicofactor voor klachten aan het bewegingsapparaat,met name rug en onderste ledematen. Bij afvallen is het de vraag of je vet verliest. Ouderen verliezen met het ouder worden spiermassa. Belangrijk is dat ouderen in beweging blijven om deze afname tegen te gaan.
Informatie Health Check Stichting Steun bij Ziekte ‘Adviesgesprek’
Bloeddruk Criteria: Normaal Borderline Verhoogd
Bovendruk < 140 140 – 159 ≥ 160
Normaal Borderline Licht verhoogd Matig verhoogd Ernstig verhoogd
Onderdruk < 90 90- 94 95 - 104 105 - 114 ≥ 115
Bloeddruk: in principe doorverwijzen naar eigen huisarts bij waarden 140/90 en hoger. Afhankelijk van de hoogte wordt het direct of later consulteren van een huisarts aangegeven (bovendruk ≥ 160: graag zsm naar huisarts laten gaan, bij onderdruk ≥ 115 idem). Bij ouderen vanaf 80 jaar ligt de grens van een verhoogde bovendruk op 160 i.p.v. 140. Belangrijk is de anamnese van aanwezigheid/bekendheid van ziekten (hoge bloeddruk).
Uitleg deelnemer: Door samentrekking van de hartspier wordt bloed door de bloedvaten gepompt. De druk die ontstaat op het moment dat de hartspier samentrekt noemen we de bovendruk. De druk die ontstaat op het moment dat de hartspier ontspant noemen we onderdruk. Bij een bloeddrukmeting worden beide waarden gemeten. De ideale bloeddruk heeft een waarde van 120 mm HG bovendruk en 80 mm Hg onderdruk. Omdat de bloeddruk sterk kan wisselen (over de dag: ’s ochtends en ’s avonds wat lager dan ’s middags) moeten meerdere metingen op meerdere dagen gedaan worden om de conclusie van een verhoogde bloeddruk te kunnen trekken. Een (langdurig) verhoogde bloeddruk voelt een persoon vrijwel nooit en is één van de risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Een bloeddruk is vrijwel nooit te laag; alleen als je duizelig wordt en het evenwicht niet meer kunt bewaren, bijvoorbeeld bij opstaan uit een stoel. Dan huisarts laten raadplegen. Aanvullende info: Met het ouder worden zal de bloeddruk hoger worden (> 80 jr dient RR < 160), de bloedvatwand wordt wat dikker en stugger en het constant houden van de bloeddruk bij houdingsveranderingen (liggen naar staan) wordt trager. Hierdoor kan het bij het opstaan langer duren voordat de bloeddruk is aangepast met als gevolg duizeligheid (hersenen krijgen even te weinig bloed).
Cholesterol Criteria: Ideaal Acceptabel Verhoogd Te hoog
< 5,0 mmol/l 5,0 – 6,4 mmol/l 6,5 – 8,0 mmol/l ≥ 8,0 mmol/l
Uitleg deelnemer: En groot deel van het cholesterol maakt het lichaam zelf aan in de lever. Het overige krijgt je lichaam via voeding binnen. Bij cholesterol kun je onderscheid maken tussen goede; HDL cholesterol en slechte; LDL cholesterol. Bij deze meting meten we de HDL en LDL tezamen, ook wel het ‘totale cholesterol’ genoemd. Het totaal cholesterolgehalte behoort in de ideale situatie lager dan 5 mmol/l te zijn. Indien de waarde is verhoogd, bij meting van 6,5 mmol/l en hoger, is het verstandig bij de huisarts een uitgebreide bepaling te laten doen. Bij een hoge totale cholesterol waarde is de verhouding tussen het goede en slechte cholesterol meestal ongunstig.
Informatie Health Check Stichting Steun bij Ziekte ‘Adviesgesprek’
Aanvullende info: een te hoog cholesterol is te beïnvloeden door een gezonde leefstijl mits er geen sprake is van een erfelijke belasting. Voldoende bewegen, geen stress, niet roken en gezonde voeding met essentiële vetzuren (vette vis zoals makreel, paling, haring, zalm) en zo min mogelijk verzadigde vetzuren (vol vette kaas (48+), worst, vet vlees, volle melkproducten, koek, gebak, snacks en zoutjes). Bij erfelijke belasting zijn medicijnen noodzakelijk voor het verlagen van het cholesterol.
Bloedglucosespiegel Criteria: Normaal Hoog
Tussen de 4 en de 7,8 mmol/l ≥ 7,8 mmol/l
Opmerking: anamnese belangrijk voor aanwezigheid van diabetes.
Uitleg deelnemer: De bloedglucosespiegel is een maat voor de hoeveelheid glucose (bloedsuiker) die opgelost is in het bloed. De bloedglucosespiegel varieert over de dag. Vlak voor het eten zal deze wat lager zijn dan zo'n anderhalf uur na de maaltijd. Dit komt doordat er glucose uit het voedsel in het bloed komt. Bij deze meting wordt glucose niet nuchter geprikt. Een normale waarde ligt tussen de 4 en de 7,8 mmol/l. Bij een meting boven de 7,8 mmol/l wordt geadviseerd contact op te nemen met de huisarts voor een nuchtere bepaling. Aanvullende info: Ideaal is dat de bloedsuikerspiegel weinig tot geen piekmomenten heeft. Je kunt je voorstellen dat het eten van snelle suikers (chocolade, koekjes, ed) een snelle stijging maar ook daling van de bloedsuikerspiegel te weeg brengt. Dit is een belasting voor het systeem om de waarden onder controle te houden. Regelmatig en gezond eten met voldoende vezels zorgen voor een geleidelijk toename en afname van de bloedsuikerspiegel. Overgewicht heeft een directe relatie met het ontstaan van diabetes.
Informatie Health Check Stichting Steun bij Ziekte ‘Adviesgesprek’