Preek over Galaten 5: 25 - 6: 10. Thema: niet alleen, maar samen!
Gemeente van de HEER Jezus Christus, gasten, luisteraars,
Vorige week hebben we gehoord dat de apostel Paulus schrijft dat er twee manieren van leven zijn. Eén die werken van het vlees voortbrengt en die andere manier die, door de Geest geleid, die mooie vrucht voortbrengt. Eén vrucht,
met
verschillende
smaken:
liefde,
vreugde,
vrede,
geduld,
vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Vergelijk het met het beeld van een struik en onkruid. Bij ons in de voortuin stonden een paar stevige struiken, die Janneke en ik graag weg wilden hebben. Maar die stonden zo stevig in de grond dat ik een paar zaterdagen eraan moest trekken, scheppen, knippen en zagen voordat ze er echt uit waren. Het was zelfs zo, dat een van de struiken toen ik dacht dat ik ‘m er bijna uit had, weer nieuwe nieuwe twijgjes kreeg ook al had ik ‘m tot de grond toe afgeknipt. Onkruid daarentegen groeit snel, en alle kanten op. Maar is makkelijk te verwijderen.
Zo is het ook met mensen. Als je je wortels laat groeien in de grond van Gods beloften, sta je stevig. Dan val je niet zomaar om. Dan kan je een tijdlang bijna dood zijn maar dan toch nog vruchten voortbrengen. Maar als je je wortels laat groeien in wat je zelf wilt (in je eigen begeerten, schrijft Paulus) dan lijk je op onkruid. Je groeit alle kanten op. Uit je eigen verlangens komen de werken van het vlees, dat gaat vanzelf. Maar als de tuinman komt dan is het snel afgelopen. Paulus schrijft in vers 17 van hoofdstuk 5 dat een leven uit de Geest in strijd is met wat wij uit onszelf najagen. Het een gaat in tegen het ander.
In hoofdstuk 5 vanaf vers 25 maakt Paulus dat concreet: ‘wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.’ En niet, zoals bij onkruid het geval is, elkaar in de weg zitten. Paulus noemt dat: ‘uit eigenwaan elkaar de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.’ Leven door de Geest is dus heel praktisch: samen één zijn. Echt één. Het woord dat Paulus in vers 25 van hst. 5 gebruikt (de richting volgen) betekent: één rij vormen. Zoals een voetbalelftal bij een aanval van de tegenstander de linies sluit. Zo moeten wij ook leven: niet alleen, maar samen. [dia 1 – titel] Dat is het thema van de preek: niet alleen, maar samen. En laten we dat maar zo concreet mogelijk maken. Af en toe zeg ik iets over de vertaling van een woord of zin. Een leven, geleid door de Geest dat is: samenleven! Laten we eens kijken hoe dat moet. [dia 1.2] Hoofdstuk 6 vers 1: ‘broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die geestelijk bent, hem zachtmoedig weer herstellen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid.’ Het woord dat hier gebruikt wordt en dat vertaald is met ‘een misstap begaan’, betekent letterlijk: overvallen worden, of op heterdaad betrapt worden. Iemand wordt gezien met een andere vrouw. Op een manier die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Iemand verspreekt zich en een leugen of een roddel komt aan het licht. Bij een onverwacht bezoekje blijkt dat iemand zijn buurman of zijn man of vrouw verschrikkelijk uitscheld. Of erger nog. Wat doe je dan? We gaan ervan uit dat, dat doet Paulus hier ook, dat zulke dingen gebeuren in de kerk. Zonde is niet alleen maar theorie. Het gebeurt ook bij ons. Paulus schrijft niet over wat de betreffende broeder of zuster moet doen. Dat is duidelijk. Die moet zijn gedrag veranderen. Maar hij schrijft over wat anderen, binnen de gemeente, moeten doen.
Wat doe je? Er staat: herstel hem. Zorg dat het weer goed komt tussen hem / haar en God. Maak het bespreekbaar, bid samen, biedt praktische hulp. Wat maar nodig is voor herstel. Hoe? [Dia 2] In ieder geval: zachtmoedig. Zachtmoedig, dat is: door de Geest geleid. Niet lomp, niet hard. Niet in het bijzijn van iedereen. Niet meteen bij de kerkenraad. Maar zachtmoedig. In het besef dat ook jij tot misstappen verleid kan worden. Misschien wel dezelfde misstap als die van diegene die je aan wil spreken. Of misschien de misstap, die eruit bestaat dat je ongevoelig bent. Of kwetsend. Er zijn mensen die vatbaarder zijn voor bepaalde misstappen. Omdat ze alleen zijn. Of omdat ze te veel geld hebben, of te weinig. Of omdat ze op een bepaalde manier in elkaar zitten. Omdat ze uit een gebroken gezin komen. Of nooit een gezin hebben gekend. Denk dan niet: dat overkomt mij niet. Wat iemand anders overkomt is een voorbode van van wat er met u, met jou kan gebeuren. [dia 3] Vers 2: draag elkaars lasten, want zo leeft u de wet van Christus na. Paulus spreekt de Galaten aan: willen jullie weten volgens welke regels je moet leven – neem dan de wet van Christus. Wat is dat? Wij Hij heeft gezegd. Over vergeving bijvoorbeeld. 7 x 70 maal. Of in de Bergrede. En vooral wat Hij heeft gedaan: zichzelf gegeven voor onze zonden. Tot in de dood. Welke lasten? [dia 4] Bijvoorbeeld de last van eenzaamheid of ziekte. Van werkeloosheid. Of financiële lasten. Bijvoorbeeld wat we hebben gedaan voor de familie Visser met het kookrooster. Maar vooral ook, en daar wijs ik dus speciaal op, [dia 5] de last van misstappen. Vers 2 hoort bij vers 1 en 3. Een last, dat is iets dat je het zicht op, de vreugde in God ontneemt. En bedenk dan goed dat ziekte of eenzaamheid erg is, maar dat zonde / misstappen nog veel erger zijn. Tussen die ander en God. Draag elkaars lasten. Als de één een misstap begaat, kan de ander niet zeggen ‘daar heb ik niks mee te maken. Want wij zijn één lichaam.
Draag elkaars lasten betekent: diep doordrongen zijn van het besef dat de misstap van de één, mijn misstap is. Dat werken aan het herstel van de één, werken aan mijn eigen herstel is. Een last is dus ook: zonde. Vergelijk het leven dat de gemeente met een auto. Als er iets kapot is, een onderdeel van het geheel, hebben ook de andere onderdelen er baat bij dat het kapotte onderdeel gerepareerd wordt. Maak het goed. Zorg dat het weer werkt. Doen wij dat? Daarvoor is dus nodig dat misstappen niet bedekt worden. De mantel der liefde voorkomt vaak dat misstappen openlijk benoemd, ontdekt, gediagnosticeerd en dus ook behandeld worden. Ook bij ons. Vooral als je elkaar wat langer kent zijn er bepaalde zaken wel bekend maar nog nooit echt geadresseerd. Het is makkelijker om een nieuwkomer te bekritiseren dan iemand van het eerste uur. Toch is het wel de bedoeling dat misstanden benoemd en behandeld worden. Bij kanker, bijvoorbeeld, is vaak een chemokuur nodig. Dat is pijnlijk. Maar wel nodig. Elkaar repareren. [dia 6] Vers 3. Wees niet trots. Paulus schrijft: wie denkt dat hij iets is, terwijl hij niets is, bedriegt zichzelf. Paulus bedoelt niet dat je uit valse bescheidenheid maar niets moet zeggen. Maar wel dat je áls je iets zegt, bedacht moet zijn op trots. Er zijn mensen, ook onder ons, die de confrontatie liever niet aangaan. Dat begint soms al vroeg. Bij een kind zeggen we dat niet voor zichzelf durft op te komen sturen we het op assertiviteitstraining. Met ander woorden: wij zeggen dan tegen zo’n kind, en vaak ook tegen onszelf: je moet positiever over jezelf denken. Maar Paulus schrijft juist: denk niet dat je iets bent.
Daarmee bedoelt hij: denk niet dat ook jij los van Gods genade iets bent. Ook jij moet leven van genade. Vergis je niet. Wees niet trots. Wees niet in je zelfverzekerd, maar in Jezus verzekerd. Verankerd. In de wereld is iemand niet confronteren vaak het gevolg van een gebrek aan zelfvertrouwen. Maar in de kerk is iemand niet confronteren altijd het gevolg van een gebrek aan Godvertrouwen. [Dia 7] Als je de confrontatie uit de weg gaat, ben je bang voor mensen. Dat lijkt misschien nederig, maar dan vergeet je dat we te maken hebben met God. Maar let op: als je de confrontatie aangaat op de verkeerde manier dan ben je trots en arrogant. [dia 8] Vers 4 en 5. Begin bij jezelf. Paulus gebruikt in vers 5 het woord dat hier met ‘last’ vertaald wordt. Je zou ook kunnen zeggen: portie, of: rantsoen. Vers 4 betekent: leg de ander niet langs de lat van jouw verwachtingen. En ook: leg jezelf niet naast die van een ander. Neem het werk van anderen niet als uitgangspunt voor jezelf. Wordt niet arrogant als de ander nóg dieper valt dan jij. En wordt niet onzeker als de ander beter lijkt dan jij. Straks kan je niet zeggen: ‘maar ik was net zo goed als Henk’ of: ‘ik was niet slechter dan Ingrid’. Begin bij jezelf. [dia 9] Vers 6: investeer in verkondiging van het evangelie. Want daar gaat vers 6 vooral over. Op verschillende plaatsen in de Bijbel – Jezus heeft het zelf gezegd – maar Paulus ook in 1 Tim. 5 en 1 Kor. 9 staat dat de arbeider zijn loon waard is. En heus, dat is niet een verkapte vraag om verhoging van mijn honorarium. Het gaat om opleiding, zending, verkondiging.
Het is een Bijbelse opdracht. Als je loon binnenkomt, denk dan niet in de eerste plaats wat zal ik daarmee eens doen. Maar investeer in het meest waardevolle en bovendien meest waardevaste dat er is: Gods goede boodschap. Of investeer je liever in dingen die vergaan?
Daarover gaan ook de verzen 7 en 8. Wat een mens zaait – zaaien is investeren – zal hij ook oogsten. Gebruik je het voor jezelf dan leef je zolang als de spullen die je gekocht hebt. Investeer je in de verkondiging van het evangelie dan oogst je eeuwig leven. De Bijbel belooft 30, 60 of 100 voudige opbrengst voor wie investeert in de goede Boodschap en in zending en evangelisatie en opleiding. Waarom zouden we geld geven voor de verkondiging van het evangelie? Laat me vier redenen noemen: [dia 10] 1. Zonder goede verkondiging wordt de kerk oppervlakkig. Het is voor de kerk het allerbelangrijkst dat de gezonde leer wordt verkondigd. Steeds weer opnieuw en steeds weer op een nieuwe manier. [dia 11] 2. Degenen die verantwoordelijk zijn voor de verkondiging hebben tijd nog om opgeleid te worden, te blijven studeren, te mediteren en te bidden. Meestal besteed ik maandagmiddag, dinsdagmorgen en de donderdag aan het maken van de preken voor de komende zondag. Ook op zaterdag ben ik daar in mijn hoofd mee bezig. Ik ben blij, maar het is ook in jullie eigen belang dat ik dat niet hoef te doen naast een drukke baan. [dia 12] 3. Als je investeert in de verkondiging van het evangelie dan leef je de wet van Christus na. Je draagt een deel van de last. [dia 13] 4. Je investeert in eeuwig leven. Voor jezelf. En voor anderen. [dia 14] Tot slot vers 9 en 10: doe het goede. Met de nadruk op ‘doe’. Het goede: dat zijn al die dingen die voortkomen uit een leven door de Geest, dat is: vertrouwen op Gods beloften. Want de tijd is kort. En de opbrengst is enorm: eeuwig leven. Voor jou en voor anderen.
Paulus schrijft: ‘laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verzwakken zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor gekomen is.’ Nu dreigt er een groot gevaar. Paulus schrijft dit niet voor niets. Het grootste gevaar voor enthousiasme is: tijd. Als je ergens enthousiast voor bent is het makkelijk om het goede te doen. Maar als het nieuwe eraf is, zakt het makkelijk in. Als je iets nieuws krijgt voor je verjaardag dan speel je er elke dag mee, maar na een poosje gaat het vervelen. Wij wilden vroeger persé een konijn. Maar na een paar weken was de lol eraf. Het beest is een eenzame dood gestorven. Het geldt zelfs voor relaties. Een verkering kan de eerste weken of maanden geweldig zijn. Maar na een poosje niet meer zo. Mensen raken gemakkelijk uitgekeken op elkaar, kinderen op speelgoed en christenen op het doen van goede daden. Toen je net belijdenis deed of tot geloof kwam stond je te popelen om iets te doen in de kerk, om gemeenteleden te helpen, las je elke dag in de Bijbel, maar ergens is het een verplichting geworden. Een taak. De bezieling is weg. En dan heb je 2 soorten mensen. Die afhaken. En die uit plichtsbesef volhouden. Niet voor God maar voor mensen. Omdat het enthousiasme voor God weg is. Het is allebei verkeerd. Denk ook aan Annanias en Saffira. God laat niet met zich spotten! Let dan op wat Paulus schrijft. Hij schrijft niet: dat is nu eenmaal zo. Hij schrijft: [dia 15] laten we het goede doen, zonder op te geven. Als je goed hebt opgelet de afgelopen weken dan denk je nu misschien dat Paulus zichzelf tegenspreekt. Want het ging toch om vertrouwen en niet om werken. Toch is dat niet zo. Want een gezond vertrouwen brengt goede vruchten voort. Zo kan Jakobus schrijven dat een geloof zonder werken een dood geloof is. Wat doe je als je geen vruchten bij jezelf of bij anderen ziet? Wat doe je dan? Geen vruchten, dat is een symptoom van een dodelijke ziekte: een uitdovend enthousiasme. En uiteindelijk … een dood geloof. Neem geen genoegen met lauwheid.
[dia 16] Vraag jezelf serieus af: hoe enthousiast ben ik voor God?! Want als je dat niet doet, doe je jezelf tekort, je doet God tekort en ook de ander. Want voor de ander is jouw lauwheid een verzoeking. Tot slot [dia 17]
En wat als je bij anderen geen enthousiasme ziet? Wat doe je dán? Ga je dan weg? Of laat je je leiden door de Geest: ga jij, door de Geest geleid, de confrontatie aan? Zodat het hele lichaam weer enthousiast wordt. Begin bij jezelf maar ga de confrontatie niet uit de weg. Dat is leven door de Geest. Want het gaat erom dat het hele lichaam gezond blijft. In Jezus’ naam. Amen.