Politiereglement op de begraafplaatsen
Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 1:
Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 2:
De personen, door de nabestaanden gelast met de aangifte van het overlijden, regelen met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begraving. Bij ontstentenis daarvan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan, dit op kosten van de nalatenschap.
Artikel 3:
Behoudens in speciale gevallen en op advies van de behandelende geneesheer vindt de begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten of de crematie met daar opvolgend de begraving, de berging of de verstrooiing van de as, plaats ten vroegste 24 uren na het overlijden. Het gemeentebestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis.
Artikel 4:
Een balseming of enige andere conserverende behandeling wordt enkel toegestaan in de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.
Artikel 5:
Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden.
Artikel 6:
Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het vereiste doktersattest, het overlijden heeft vastgesteld. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de plaatsing van het stoffelijk overschot in een doodskist of een ander lijkomhulsel bijwonen.
Artikel 7:
Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist of het lijkomhulsel na de sluiting niet meer geopend worden.
Artikel 8:
De teraardebestellingen van de stoffelijke resten hebben plaats op één van de in-gebruik zijnde gemeentelijke begraafplaatsen, dit naar keuze van de nabestaanden.
Afdeling 2: Lijkbezorging Artikel 9:
Het vervoer van overleden personen naar een andere gemeente is enkel toegestaan na machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde. Deze machtiging wordt slechts verleend na voorlegging van het document waaruit het akkoord blijkt van de burgemeester van de gemeente van bestemming.
Artikel 10: Het vervoer van het stoffelijk overschot van personen die niet in Geraardsbergen zijn overleden of er niet dood werden aangetroffen, naar een plaats op het grondgebied van Geraardsbergen is enkel toegelaten na machtiging van de burgemeester of zijn gemachtigde.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
1
Artikel 11: Het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten gebeurt individueel met een lijkwagen of op de meest passende wijze. Het toezicht op de lijkstoeten berust bij de burgemeester. Hij zorgt ervoor dat deze ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen. Artikel 12: Het vervoer van gecremeerde stoffelijke overschotten is vrij, een lijkwagen is niet verplicht, doch alles dient te verlopen volgens de regels van de welvoeglijkheid. Afdeling 3: Begravingen Artikel 13: De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bijzetting in een columbarium en de asverstrooiing van: Personen ingeschreven in één van de gemeentelijke bevolkingsregisters en die op het grondgebied van Geraardsbergen overleden zijn of er dood werden aangetroffen; Personen ingeschreven in één van de gemeentelijke bevolkingsregisters en die overleden zijn of dood werden aangetroffen buiten het grondgebied van Geraardsbergen; Personen voor wie een grafconcessie werd verleend; Personen die om reden van verzorging werden uitgeschreven naar een andere gemeente, maar die de meerderheid van hun levensjaren op het grondgebied van Geraardsbergen hebben gewoond; EU-ambtenaren, hun echtgeno(o)t(e) of verwanten ten laste, die ingevolge hun persoonlijk statuut vrijgesteld zijn van inschrijving in de bevolkingsregisters en die werkelijk in de stad wonen. Artikel 14: Bij het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de gemeentelijke diensten tenminste twee werkdagen vooraf verwittigd zijn. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of hun gemachtigde. Artikel 15: De begravingen worden in regelmatige volgorde uitgevoerd. Er zijn percelen voorzien voor begraving in volle grond, grafkelders, kindergraven, de bijzetting in de nissen van het columbarium en de uitstrooiing van de as. Op de gemeentelijke begraafplaatsen zijn tevens ereperken voorzien. Deze zijn voorbehouden voor het begraven van de slachtoffers van de vaderlandsplicht en voor personen die als dusdanig erkende buitengewone diensten aan de gemeenschap hebben bewezen. Artikel 16: De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiing van de as op de gemeentelijke begraafplaatsen met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register dat bijgehouden wordt op de hoofdbegraafplaats van de gemeente. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de nauwkeurige aanduiding van de plaats zich tot de vermelding van de strooiweide. Artikel 17: Bij de teraardebestelling zijn de rouwenden gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn. Artikel 18: De afstand tussen de grafkuilen van de nieuwe graven bedraagt minimum 60 cm. Artikel 19: Er mogen ten hoogste drie lijken boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere doodskist of lijkwade minstens een laag grond van 30 cm dikte wordt aangebracht en waarbij zich boven de bovenste doodskist of lijkwade minimum een laag van 65 cm grond bevindt.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
2
Artikel 20: Bovengrondse begravingen worden niet toegestaan. Artikel 21: Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheid nog niet hebben bereikt, worden op verzoek van de ouders begraven op een voorbehouden gemeenschappelijke ruimte op de gemeentelijke begraafplaatsen. Op deze ruimte mogen individuele aanduidingen (o.a. voornaamplaatjes, sterretjes, …) worden geplaatst. Enkel losse, natuurlijke bloemen zijn toegelaten. Afdeling 4: Ontgravingen Artikel 22: Behoudens de ontgravingen door de gerechtelijke overheid bevolen, mag geen ontgraving worden verricht dan met een schriftelijke toelating van de burgemeester. Het verlenen tot toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Behoudens gerechtelijk bevel is een opgraving van al dan niet veraste stoffelijke overschotten verboden voor het verstrijken van tenminste 15 jaar te rekenen van de datum van de teraardebestelling. Artikel 23: De kosten voor de opgraving, vastgesteld in het belastingsreglement op de opgravingen, en alle bijkomende kosten, van welke aard ook, vallen ten laste van de aanvrager. Artikel 24: De ontgraving is slechts toegelaten: om een lijk of een urne over te brengen van een al dan nietgeconcedeerd graf naar een geconcedeerd graf; op bevel van de gerechtelijke overheid; wegens een bestuurlijke beslissing. Artikel 25: De aanvraag tot ontgraving dient door het naaste familielid of de partner van de overledene schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester. Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende beschikkingen worden nageleefd: dag en uur waarop de ontgraving zal geschieden worden in overleg met de dienst van de begraafplaatsen vastgesteld; het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten door de zorgen van de aanvrager verwijderd worden vooraleer tot de ontgraving wordt overgegaan; het openleggen van het graf, het openen van de grafkelders, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil geschieden door de zorgen van de gemeente; het openen van de nis, het uitnemen van de urne uit de nis en het terug sluiten van de nis, geschieden door de zorgen van de gemeente; onmiddellijk na de ontgraving moeten de stoffelijke overschotten naar de nieuwe bestemming worden overgebracht, mits inachtname van alle terzake geldende voorschriften. Artikel 26: Tijdens de ontgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. Slechts de aangestelden mogen de opgravingen bijwonen. Artikel 27: De aangestelde van de begraafplaats zal voor rekening van de aanvrager van de opgraving de vernieuwing van de kist voorschrijven indien hij zulks nodig acht. In dit geval moet de nieuwe lijkkist de dag voor de opgraving, door toedoen van de aanvrager, op de begraafplaats ter beschikking gesteld worden.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
3
Artikel 28: Alle opgravingen worden opgetekend in een daartoe bestemd register. Afdeling 5: Graftekens, bouw- en beplantingswerken – onderhoud der graven Artikel 29: Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen, zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Artikel 30: Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen, de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. Artikel 31: Op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de graftekens en andere gedenktekens voor de graven in volle aarde geplaatst worden op de voorgeschreven lijnrichting. Zij mogen de volgende afmetingen niet overschrijden: voor gewone gronden vergunde gronden kindergraven grond voor asurnen
1,80m 2,30m 1,20m 0,50m
x x x x
0,80m 1,00m 0,50m 0,50m
x x x x
0,90m 0,90m 0,90m 0,90m
(hoogte) (hoogte) (hoogte) (hoogte)
Artikel 32: Aan de nis van het columbarium mag een gedenkplaat aangebracht worden waarvan de grootte de afmeting van de afsluitplaat niet mag overschrijden. De mogelijkheid wordt tevens geboden om de afsluitingsplaat te vervangen door een sierdeur. Artikel 33: Bij asuitstrooiing op de strooiweide kan op de gedenkzuil een gedenkplaatje aangebracht worden, waarvan de maximum afmetingen 11cm op 14 cm bedragen. Artikel 34: De plaatsing, de wegneming of de verbouwing van graftekens, alsmede het uitvoeren van allerlei werkzaamheden, gebeuren onder het toezicht van de gemeente, die er over waakt dat de gegeven richtlijnen worden opgevolgd. Artikel 35: Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen enkel hulpmateriaal, restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen, dit op kosten van de overtreder.
Artikel 36: De graftekens moeten vervaardigd zijn uit duurzame materialen en dienen zodanig opgericht en onderhouden te worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en geen schade betrokkenen aan de aangrenzende graftekens en graven. Artikel 37: De beplantingen op de graven mogen door hun groei de omliggende gronden en wegen niet innemen en het zicht niet hinderen. De maximumhoogte wordt beperkt tot 0,90m. Zij zullen van ambtswege verwijderd worden bij miskenning van deze voorschriften.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
4
Artikel 38: Op de begraafplaatsen moeten de opschriften en de grafschriften de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied respecteren. Artikel 39: De graftekens moeten in goede staat onderhouden worden. Kronen uit natuurlijke bloemen moeten weggenomen worden zodra zij niet meer fris zijn. De bloemen en planten op de graven aangebracht moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen van de potten geschieden door de zorgen van het gemeentebestuur. Artikel 40: De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de graven. Wanneer een graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling wordt op bevel van de burgemeester ambtshalve overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de in gebreke blijvende familie. Het college van burgemeester en schepenen wordt in dergelijk geval bevoegd verklaard om een einde te stellen aan de eventuele concessie. Artikel 41: Uitsluitend de gemachtigde van de gemeente is ertoe bevoegd te zorgen voor: het aanhechten van een volgnummer aan de kist of de urne het uitstrooien van de as het plaatsen van de kist of de urne in de kuil, de grafkelder of het columbarium het delven van een graf voor begravingen in volle grond en het vullen van de kuil het openen en sluiten van bestaande grafkelders plaatsen en afsluiten van de nis in een columbarium.
Afdeling 6: Graf- en nisconcessies Artikel 42: Concessies voor graven in volle grond, voor grafkelders of voor nissen in het columbarium, alle voor een termijn van 25 jaar, worden verleend door het college van burgemeester en schepenen aan het tarief vastgesteld in het desbetreffend retributiereglement. Artikel 43: In volle grond mag slechts één persoon worden begraven. Artikel 44: In een kelder of in een nis van het columbarium mogen er tot maximum drie personen worden begraven of bijgezet. Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven Bij een aanvraag voor een concessie met grafkelder voor meerdere personen, dient een grafkelder gevraagd voor een zelfde aantal personen. De volgorde van bijzetting in de kelders verloopt van onder naar boven. Artikel 45: De aanvraag tot het bekomen van een concessie wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
5
Artikel 46: Bij het aanvragen van een concessie of van een hernieuwing wordt het volledige bedrag van de retributie in bewaring gegeven van de stadskas. Indien de beslissing gunstig is wordt dit bedrag door het gemeentebestuur verworven. Artikel 47: De termijn van de concessie loopt vanaf de goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 48: Het verlenen van een grafconcessie door de gemeente houdt geen verkoop of verhuring in. De grafconcessies zijn onoverdraagbaar. Artikel 49: Op schriftelijke aanvraag van enig belanghebbende, die erom verzoekt voor de bepaalde tijd verstreken is, kunnen opeenvolgende hernieuwingen van de concessie worden toegestaan. De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien de belanghebbende onvoldoende waarborgen voor het onderhoud kan voorleggen. Artikel 50: De hernieuwingen van de altijddurende concessies verleend voor 13 augustus 1971 worden toegestaan overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. De hernieuwingen van de andere concessies worden voor dezelfde termijn als de oorspronkelijk concessie toegestaan.
Artikel 51: Indien een belanghebbende erom verzoekt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn neemt een nieuwe termijn van dezelfde duur een aanvang vanaf elke nieuwe bijzetting in de concessie. In geval er geen vernieuwing wordt gevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar, die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een aanvraag tot hernieuwing van de concessie kan ingediend worden na het verstrijken van de termijn ervan. Artikel 52: In de gevallen waarbij om een hernieuwing van de concessie wordt gevraagd voor de termijn verstreken is, wordt de door de gemeenteraad vastgestelde retributie proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de lopende concessie overschrijdt. Artikel 53: Als er geen aanvraag voor vernieuwing is gedaan, vervalt de concessie. Geen enkele nieuwe teraardebestelling kan nog toegelaten worden na deze verstrijkingstermijn. Artikel 54: Ingeval een geconcedeerd perceel teruggenomen wordt omwille van het openbaar belang of omwille van dienstnoodwendigheden, kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft slechts recht op een perceel van dezelfde oppervlakte met dezelfde concessietermijn op ander deel van de begraafplaats, terwijl de eventuele kosten van de overbrenging van de stoffelijke resten en het eventuele grafteken ten laste zijn van het stadsbestuur. Artikel 55: Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet-weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, na het verstrijken van de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde termijn, eigendom van de stad.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
6
Artikel 56: Elke concessie kan voortijdig door het stadsbestuur teruggenomen worden in volgende gevallen: in geval van overeenkomstig artikel 39 vastgestelde verwaarlozing bij overbrenging van het stoffelijk overschot naar een andere kelder of een ander graf met concessie op verzoek van de concessiehouder. Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt van ten laatste 1 oktober tot 30 november. Bezwaar tegen deze voortijdige beëindiging kan door iedere belanghebbende bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend voor 31 december. Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden. Voor deze terugname is door het stadsbestuur geen enkele vergoeding verschuldigd.
Afdeling 7: Crematie – columbarium – asverstrooiing Artikel 57: De crematie is onderworpen aan de formaliteiten bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Artikel 58: Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in een gemeente van het Vlaams Gewest heeft plaatsgehad. Ingeval van overlijden buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest is een verlof tot crematie vereist, afgeleverd door de hiertoe bevoegde overheid in het Gewest van overlijden. Artikel 59: §1 De as van de gecremeerde lijken kan in urnen worden geplaatst die binnen de omheining van de begraafplaats: begraven worden op het urnenveld bijgezet worden in een columbarium in gesloten nissen bijgezet worden in een grafkelder §2 De as van gecremeerde lijken kan: uitgestrooid worden op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats door middel van een strooitoestel dat alleen door de gemeentelijke aangestelde mag worden bediend hetzij worden uitgestrooid op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt. Artikel 60: Indien de overledene dit schriftelijk bepaald heeft of, bij gebrek aan een schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek, vooraleer de crematie plaatsvindt, van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad, of indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of de voogd, kan de as van gecremeerde lijken: -
worden uitgestrooid of begraven op een andere plaats dan de begraafplaats.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
7
Deze uitstrooiing of begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats. Indien het een terrein betreft dat niet eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar van het betrokken terrein. De asverstrooiing of de begraving gebeurt aansluitend op de crematie. in een urne ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Indien er een eind komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een andere begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden ofwel uitgestrooid te worden op een aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee. De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen. Artikel 61: Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 58 hiervoor kan, zonder uitdrukkelijke wilsbeschikking, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten in eerste graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven; de deling van de as gebeurt door de beheerder van het crematorium. Artikel 62: De asurnen van een gecremeerde, begraven op de plaats der gewone begravingen, kan op vraag van de nabestaanden, ofwel verstrooid worden, ofwel via een concessie bijgezet worden in een columbarium. Het opgraven van de urnen is onderworpen aan de bepalingen over ontgraving, opgenomen in dit reglement.
Afdeling 8: Politie Artikel 63: De gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk: op dagen met winteruur van 09.00 uur tot 17.00 uur op dagen met zomeruur van 09.00 uur tot 19.00 uur Artikel 64: De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen te nadele van de families zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen, … Artikel 65: Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden: aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 of bij deze politieverordening; goederen te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
8
Artikel 66: Het is verboden: de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaatsen en hun aanhorigheden te betreden of op welke wijze ook te beschadigen; de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; binnen de omheining van de begraafplaatsen en hun aanhorigheden vuilnis of afval neer te leggen, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen op de begraafplaatsen en hun aanhorigheden zich te gedragen op een wijze die met de ernst en de stilte der plaats en met de eerbied verschuldigd aan de doden niet overeenstemt; met voertuigen de begraafplaatsen binnen te rijden, tenzij de voertuigen worden gebruikt door het dienstpersoneel tot uitbating van de begraafplaatsen en tenzij om uitzonderlijke redenen waartoe toelating wordt verleend door de burgemeester; alleen de lijkwagens worden op de begraafplaatsen toegelaten, voor zover de staat van de wegen en gebeurlijk andere omstandigheden zich daartoe lenen. De bestuurders moeten zich houden aan de richtlijnen van het bevoegd personeel. zich op de begraafplaatsen te bevinden buiten de openingsuren. Artikel 67: Honden moeten aan de leiband gehouden worden op de begraafplaatsen. De eigenaars of begeleiders moeten er voor zorgen dat de honden het terrein van de begraafplaatsen niet bevuilen met hun uitwerpselen. Afdeling 9: Strafbepalingen Artikel 68: Onverminderd de toepassing van de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek, worden de inbreuken op de bepalingen van deze verordening gesanctioneerd met een administratieve geldboete, opgelegd door de hiertoe aangestelde ambtenaar, conform de procedure in artikel 119bis, §9 tot en met 12 van de nieuwe gemeentewet. De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de ernst van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De boete overschrijdt, ongeacht de omstandigheden in elk geval niet het bedrag van het wettelijk vastgestelde maximum van 250 euro. Afdeling 10: Slotbepalingen Artikel 69: Alle gevallen niet bepaald in huidige verordening worden geregeld door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 70: Deze verordening wordt van kracht op 1 september 2006. Artikel 71: Dit politiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 112 en 114 van de nieuwe gemeentewet. Artikel 72: Afschrift van dit reglement wordt gestuurd aan de Provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen, de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan de Politierechtbank.
Gemeenteraad 03.07.2006, gewijzigd 14.04.2015.
9