POLITIEK
EN CULTUUR
VRAAGSTUKKEN VAN OORLOG EN VREDE
24sTE .JAARGANG
NO. 4
APRIL 1964
PRI..JS F 0.50
APRIL 1964
. tp•
.,
pag.
VRAAGSTUKKEN VAN OORLOG EN VREDE: De trekker en de vingers De koude oorlog en zijn oorsprong
M. Bakker
145
,J. Op 't Ende
154
F. B.
183
Luns, Ontwapening en Veiligheid Een Verklari'qg van het Nederlandse Pugwash-comité
Monopolies en Individu De Zaanstreek
188
W. Swart
168
C. Hulst
173
POLITIEK EN CULTUUR verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 23 11 38. De abonnementsprijs is f 5,50 per jaar, f 2,75 per half jaar, losse nummers 50 cent. Ons gironummer is 173127, gemeentegiro: P 1527. Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie p /a Pegasus. Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C. Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565
· .24e Jaargang no. 4
•
aprU JH4
Politiek en Gultuûr maandblad, gewiJd a21n de theorie en praktijk van het marxlsme•lenlnlsme onder lelding van het partiJbestuur der c.p.n.
De. trekker en de ving~rs · EEN vat1 de belaQ.grijkste verschijnselen van de .laatste jaren, en daarmee één dat voor de komende ontwikkeling in de wereld van het allergrootste gewicht is, is het ontbindingsproces dat de NAVO,. de Noord-Atlantische Verdrags-Organisatie, doormaakt. Het verschijnsel verdient alle aandacht, omdat het enerzijds de verzwakking van het imperialisme weerspi~gelt, anderzijds de groei te zien geeft van ultra-reactionaire, avontuurlijke krachten die, als ze macht genoeg krijgen, in liet tijdperk van de H-bom verschrikkelijk~ rampen over de mensheid kunnen brengen. De tiè~ijzeri van ontbinding in de NAVO komen dagelijks voor, in steeds) nieuwe gedaanten. We· herinneren hier aan het .geschil over Cyprus als het meest recente en meest sprekende geval --. een conflict, waarin de twee NAVO-landen Griekenland en Turkije,.. als woedende beesten tegenover elkaar staan. Men kan echter, zoals gezegd, het ontbindingsproces dagelijks met· nieuwe voorbeelden aantonen: Frankrijks erkenning van China, Skandinavische bezoeken aan Moskou, het voortdurende. conflict tussen de EEG (vooral Frankrijk) ~en Engeland, etcetera. In kringen van NAVO-politici is het gewoonte geworden, deze verschijnselen van uite~envallen aan te duiden met "het wer~en v~n middelpuntvliedende krachten". · Wil men in het kort de oorzaken van dit proces aangeven, 'dan springen de volgende in het :Oog: · - De politieke mislukking van ~<;Ie NAVO. De NAVO had als voornaamste doel, door een grote politieke, economische en militaire druk op de socialistische· landen, het socialistische kamp tot de ondergang te brengen. Deze politiek is mislukt door de kracht van het socialisme en de vredesstrijd der volkeren. We hoeven dat in het bestek van dit artikel niet nog eens uiteen te zetten, omdat het al herhaaldelijk van communistische kant beschreven is. Van belang is hier er op te wijzen, dat de "dood-druk.:politiek" in sterke mate gebaseerd was op atoomchantage. Wat er verder ook op Eisenhower aan te merken valt, en dat is niet weinig, men moet de man nageven, dat hij een der eersten is geweest die de mislukking heeft in~ezien, toen hij, na afloop van de conferentie van
145
·,
;
Qenève in 1955, ~erklaarcf'e dat atoomoorlog zelfmoord zou betekenen. En dat was dan nög twee jàar voor de eerste Spoetnik. - Het tweede element dat de ontbinding in de NAVO in de hand heeft gewerkt, is de relatieve versterking van de ec:Onomische macht der Europese NAVO-landen ten opzichte van Amerika. De NAVO was gebaseerd op de Amerikaanse atoombom en het Amerikaanse economische overwicht. Thans vormt de EEG een volwaardige concurrent van Amerika op het gebied van de internationale handel. De pwductie in de landen van de EEG is jaar op jaar belangrijk sneller gestegen dan de Amerikaanse en dit proces vindt nog steeds voortgang. Het zijn aeze factoren - de mislukking va;n de anti-socialistische politiek en de economische groei der Europese kapitalistische landen- die voornamelijk ten grondslag liggen aan de crisis in de NAVO. Natuurlijk zijn het niet de enige. De gevolgen van het uiteenvallen van het kolonialisme bijvoorbeeld spelen een rol van bete• · kenis, evenals nog andere kwesties. Maar wij hebben juist de beide voornaamste ontbindende krachten genoemd, om te onderstrepen dat het hier geen toevalligheden betreft. Bij beschouwingen over de rol van Frankrijk bijvoorbeeld in het hele gebeuren, wordt in burgerlijke kring nogal eens gesteld, dat een en ander volkomen afhankelijk zou zijn van de persoon v~n De Gaulle. Maar niets is minder waar. Zeker, De Gaulle heeft op veel Franse activiteiten een persoonlijk stempel gezet. Maar niemand kan er aan twijfelen, dat hij toch in de eerste. plaats de vertegenwoordiger is van een machtige stroming in het Franse imperialisme en dat wat hij doet, in het belang is van deze groep. Het ' denken en handelen van deze groep - en dus van De Gaulle - is .een uitvloeisel van de verschijnselen die wij hierboven hebben opge~~
-
Men heeft dus te maken met duurzame verschijnselen, die men dientengevolge ernstig moet nemen. En dat geldt dan met name voor het punt waar het in dit artikel om gaat, de strijd om {de atoombewapening binnen de NAVO, in het bijzonder in zijn huidige, concrete vorm, de zgn. multilaterale kernmacht. · WAAROM "EIGEN" A-WAPENS?. JN dezelfde tijd, waarin de macht van Amerika begon te tanen door het verlies va~ de bewapeningsvoorsprong op de SowjetUnie en de snelle groei van de economie der Europese kapitalistische landen, zag men een versterkte drang bij deze laatste landen om 2ichzelf van atoombewapening te voorzien. Engeland vervaardigde de H-bom en begon aan een uiterst kostbaar eigen raket-program. In Frankrijk 1 waar in 1958 De Gaulle aan de macht kwam, werd een plan voor een zgn. force de frappe opgesteld, voor een atoom- . slagwapen. West-Duitsland ontwikkelde een zeer omvattend program voor atoomenergie en ging zich toeleggen op de productie van raketten.
146
Elk van deze landen had hiervoor zijn eigen redenen. Engeland, dat tot dan toe Amenka's voornaamste partner was geweest in de NAVO, stelde alles in het werk om deze positie te behouden. Frankrijk, dat een soort bijhangsel in de NAVO-leiding vm:mde, wilde z-ich een vooraanstaande plaats verwerven nu de Amerikaanse macht verminderde. · West-Duitsland wilde zich natuurlijk al lang niet tevreden stellen met de ondergeschikte rol die men het, op grond van de uitslag van de oorlog, had toebedeeld en streefde eveneens naar een plaats aan de top. De officiële redeneringen die voor dit streven werden gebruikt zijn evenzovele drogredenen. De Franse overweging voor de opbouw van een eigen kernmacht heette te zijn, dat men het vertrek der Amer.ikanen uit Europa verwachtte en daarom voor zichzelf wilde kunnen zorgen bij "Russische bedreiging". In werkelijkheid . bleek gedurende de laatste jaren het Gaullistische regiem, hoewel het nog zonder een atoommacht van betekenis is, zelf alle moeite te doen om de Amerikanen uit Europa te doen vertrekken - om te beginnen uit Frankrijk zelf. · Terwijl de Engelse, Franse en Westduitse regeringen ieder op hun beurt stelden dat zij, bij niet-dëelneming van Amerika aan een Europees conflict, zelf èen afdoende antwoord wilden geven, waren de werkelijke redenen voor hun koortsachtige atoomopbouw geheel anders'V.an aard. Het beZ)t van een atoommacht toch moest hen in staat steüen enerzijds een stevige -plaats in de leidende kring van de NA,VO te verkrijgen, anderzijds de nodige internationale chantage te kunnen uitoefenen. De toegang tot de "inner circle", de kern van de NAVO, is· voor alle imperialisten uitermate belangrijk. De bewapeningsindustrie is in alle kapitalistische landen een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste bedrijfstak geworden. Een vinger in de pap van de NAVO-plannenmakerij hebben, betekent een enorm voordeel bij de jacht op bewapenings-orders. Trouwens, ook de aanmaak van atoomwapens zelf is een g~gan tisch winstbedrijf, waarvan het mes naar twee kanten snijdt. I:tl-,de eerste plaáts is er de directe winst bii de productie, maar er \s vooral het, vaak op ~taatskosten, verzamelen van kennis op het gebied van atoomenergie, die later kan worden verwerkt bij de industriële toepassing daarvan. Het was opvallend, dat bij de deelname van Nederland aan de studiecommissie voor een multilaterale kernmacht als een van de voornaamste argumenten gold, dat men industriële profijt van de opgedane kennis zou kurinen hebben. Maar de bewapeningsorders, hoe belangrijk ook, vormen slechts één kant van de profijtbasis. • De NAVO speelt ook een grote rol ~bij de imperialistische politiek tegenover de vroegere koloniale landen. Zeggenschap binnen de NAVO hebben betekent ook, meepraten over deze vraagstukken. 147
Men denke slechts aan het Suez-conflict, de steeds oplaaiende geschillen over het oliegebied van het midden-Oosten, de Älgerijnse oorlog en de Cyprische kwestie, om te begrijpen, hoeveel er de Westeuropese mogendheden aan gelegen is om de gang van zaken in d~ NAVO mede te kunnen bepalen. · CHANTAGE-POLITIEK HET andere, door ons reeds genoemde, element dat eert grote rol · · · · · speelt bij het streven naar eigen atoo~I,~,.bewapening is dat van de chantage. Imperialisten zijn in de eerste plaats rovers - tegenover de volkeren, maar ook tegenover elkàar. In de zogenaamde Nassau-overeenkomst tussen Amerika en En- ·· · geland, die ruim een jaar geleden werd gesloten en die de directe. aanleiding vormde voor Frankrijk om Engeland buiten de EEG te houden, werd in beginsel besloten, dat Engeland zijn atoommacht in een soort NAVO-atoommacht zou inbrengen. Maar met nadruk: werd daarbij gesteld, dat Engeland zich het recht voorbehield om zijn atoombommen te gebruiken voor "nationale doeleinden". Dat was chantage, in de meest onverl'\ulde vorm, tegenover de volkeren in AZië en Afrika, die tegen de Britse onderdrukking:vechten. Trouwens, de Franse atoomproeven in de Sahara, geçtaan tij dans de Algerijnse vrijheidsoorlog, hadden mede !zulke !Chantagedoeleinden. Van niet minder belang is d.e chantage van de imperialisten tegen elkaar. Deze speelt, traditiegetrouw, vooral in de Westduitse politiek een grote rol. West-Duitsland zit op het belangrijkste. knooppunt van-de NAVOpolitiek, aan de grens van de socialistische landen. Hét is, behalve Noorwegen in zijn noordelijke puntje en Italië bij Triest (waar het aan Joegoslavië grenst, dat echter geen deel uitmaakt van het Warschau-pact) het enige land dat tegen socialistische landen aanligt - en nog wel tegen gebieden die het opeist: de DDR en het VtQegere Sudeten-gebie(j. van Tsjechoslowakije. Het Westduitse streven is er op gericht, de oude Duitse grenzen te herstellen. Zowel de Berlijn-politiek als ~e stelselmatige provocaties tegen de DDR laten er geen twijfel over bestaan, dat dit het voornaamste doel is wat men zich in Bonn stelt. · Tot nu toe is dèze r~vanche-politiek echter praktisch belemmerd, doordat West-Duitsland, hoezeer ook herbewapend, nog niet in staat is een atoomvuist te maken. Het is echter duidelijk, dat de Westduitse positie wezenlijk zou veranderen als de militaristen daarginds zelf de beschikking zouden· hebben over atoomwapens. Het gevaar van een provocatie zou daardoor honderdvoudig ver. groot worden alsook de mogelijkheid voor de Westduitse generaals, industriëlen en politici om de andere NAVO-bondgenoten in voort. durend gevaarlijker koude-oorlogsposities te manoeuvreren.
148
DUBBELZINNIGHEID TEGENOVER deze druk neemt Amerika een uiterst dubeelzinnige . positie in. Het wenst om economische, politieke en militaire . redenen zijn overmacht op het gebied. van de atoombewapening t~~ behouden en zoveel mogelijk de spreiding van atoomwapens te voorkomen. . Tegelijkertijd wenst het de NAVO in stand te houden en is het bereid, allerlei concessies te doen aan de steeds sterker wordende druk van de bondgenoten. Binnen Amerika zelf werken daarbij uiteraard diverse, vaak tegengestelde krachten. Steeds sterker wordt de groep die begrijpt, dat men tegen de Sowjet-Unie geen militaire provocaties op touw moet zetten. Kennedy was er een vertegenwoordiger van. Aan de andere kant zijn er de ultra's, de nu-of-nooit-Heden, die op die manier de ondergang van hun stelsel menen te kunnen voor~ komen. De wordingsgeschiedenis van de huidige poging, een multilaterale kernmacht te vormen, geeft een duidelijk beeld van deze twee.. slachtigheid. Het eerste plan om de Westeuropese mogendheden een vinger aan de atoomtrekker te geven, kwam tot stand door samenspel van Adenauer, de NAVO-bevelhebber Norstad. en onze bierkoning Stikker, ')n diens .functie van secretaris-genaraal van de NAVO. Het hield 'in, Q.at van de NAVO een "vierde" atoommacht zou worden gemaakt 1- naast Amerika, de Sowjet-Unie en Engeland. De Amerikaanse regering vond het plan te riskant en werkte het onder tafel.-Al gauw daarna trad Norstad af, om opgevolgd te worden door Lemnitzer. Het volgende plan, afkomstig van de Amerikaanse regering en gepresenteerd met behulp van Engeland, was, dat die NAVO-landen die ook A-wapens hadden (Engeland en Frankrijk) deze samen zouden voegen met een deel van de Amerikaanse, in een multinationale .atoommacht. Elk land zou uiteindelijk de beslissings~ macht over zijn eigen inbreng houden, maar de groep zou als een geheel optreden. Frankrijk weigerde en er kwam woedend verzet van West-Duitsland, dat zich buiten de club gesloten zag. Frat$rijk ilp zijn beurt zag zich teruggebracht in een zeer ondergeschikte .positie tegenover Amerika. · Het directe gevolg van het plan was, dat Frankrijk en West-Duitsland hun "as" sloten, om 'gezamenlijk militair op te treden. De Gaulle verklaarde zelfs,· dat hij geen bezwaar had tegen een eigen atoombewapening van West-Duitsland. Tegelijkertijd werd het denkbeeld van een "Europese kernmacht", berustend op Frans-Duits samengaan, gelanceerd. Vooral aan de Duitse kant was deze manoeuvre de meest platvloerse chantage, die echter prpmpt slaagd~. Binnen enkele weken kwam er een nieuw plan op tafel, nu voor een multilaterale kernmacht. Die. NAVO-landen die het wilden, konden meedoen om eeQ. vloot met polarisrak·etten en atoomwapeps te bemannen, die niet
149
'I
meer onder één mogendheid zou vallen, maar waar ieder zeggenschap in zou hebben, naar gelang van zijn financHHe bijdrage. Amerika zou de raketten en de atoomkoppen leveren. Dit plan viel in West-Duitsland in goede aarde. Het land verklaarde zich bereid tot veertig procent van de kosten bij te dragen, tegen Amerika ook veertig, Engeland tien en de kleinere landen elk een paar prooent. Thans studeren in Parijs militairen en diplomaten op de mogelijkheden van uitvoering; ondertussen is reeds besloten, een eerste proefschip te lanceren, een Amerikaanse torpedobootjager, met gemengde bemanning en atoqmraketten aan boord. De houding van de Nederlandse regering tegenover dit plan is bepaald niet geruststellend. Eerst was ze tegen, na enige tijd liet ze ziCh overhalen om aan de . "studie" deel te nemen, thans levert ze reeds militairen voor de proefvaart - steeds maar zeggend, dat ze nog niets besloten heeft. Dit gedrag heeft in Nederland begrijpelijke ongerustheid gewekt. ONGERUSTHEID DEZE ongerustheid wordt ook gede~ld door de Partij van de Arbeid, een feit, dat door ons met oprechte voldoening begroet is. Want hoewel de motieven van het PvdA-bestuur op een" aantal punten verschillen van de onze, voor het eerst is er hier sprake van, dat socialisten en communisten zich in een belangrijk vraagstuk van oorlog en vrede een gelijk doel stellen. ·Wij schreven: de motieven verschillen op een aantal punten. De PvdA-leiding legt de nadruk op de noodzaak dat de NAVO één geheel moet blijven, zij vindt dat de deelnemende Europese landen liever meer aan conventionele (dat is niet-atoom-) bewapening moeten bijdragen. Bij nadere beschouwing blijken deze argumenten, die wel op de voorgrond worden geplaatst, niet de meest dringende te zijn. · · Ze komen bij\loorbeeld ook voor in het recente advies van de PvdA-commissie inzake de problemen van vrede en ontwapening. Maar de hoofdzaak in dat stuk is, dat de Partij van de Arbeid verdere spreiding van atoomwapens wil voorkomen, getuige de volgende aanhef van het hoofdstuk "Het atoomvraagstuk in de NAVO" {Paraat 6-3-'64, pag. 11) : "In Europa, waar reeds atoomwapens hun intrede hebben gedaan, is het onze primaire taak weerstand te bieden tegen het onder invloed van het toegenmhen nationalisme aangewakkerde verlangen om zelf dé beschikkingsmacht te krijgen over atoomwapens". En dat wordt dan. als volgt toegelicht: "Sommigen vrezen, dat hEit verlangen van West-Duitsland naar een met Engeland en Frankrijk te vergelijken status dit land ertoe zou kunnen brengen ook te gaan streven naar een opbouw van een nationale atoommacht. Men dient echter te bedenken, dat het voor de Bondsrepubliek nagenoeg onmogelijk is een atoommacht op te bouwen zonder de .medewerking van haar bondgenoten. Zo
150
een derg-elijk streven zich .mocht gaan manifesteren; dan zal daaraan resoluut weerstand ·moeten worden geboden door de. overige NAVO-partn~rs, die zullen moeten blijvèn'eisen, dat West-Duitsland het Verdrag van Parijs van 1954, dat haar de productie van
[email protected] verbiedt, blijft nakomen en evenz·eer zullen moeten blijven weigeren aan West~Dut$land kernwapens ten behoeve 'van een nationale atoommacht te leveren".
HET KERNPUNT OE PvdA-corhmi~ie (en haar "Otandpunt wordt door het partijbestuur onderschreven, lezen wij) heeft hier dus wel degelijk het kernpunt, zoals ook wij dat zien, centraal gesteld. Voor een goede verstaander constateert zij, dat er in West-Duitsland een sterke stroming is die beschikkingsmacht over atoomwapen,s wenst, waarvan echter het door de commissie genoèmde ,verdrag de eigen fabricage verbiedt. Maar juist daarom is West-Duitsland zo gesteld op deelname aan de multilaterale kernmacht, of aan een Frans-Duitse "Europese kernmacht". Want dat is precies de weg om de Parijse Aceoorden te vermijden of op te heffen. Dé;l.t heeft Vondeling :heel goed begrepen, toen hij een jaar geleden"bij een interpellatie over de multilaterale atoommacht, zei: "Mis51?hien zal de Regerinf zeggen: het is niet onze bedoèling dat er meer vingers aan de trekker zullen komen, maar het is wel de bedoeling van generaal De Gaulle. ·Het is ook op den duur de bedoeling van Kai Uwe von Hassel (de Westduitse minister van Oorlog, M. B.) zoals blijkt uit zijn mededelingen aan de speciale ambassadeur van president Kennedy, Livingstarre Merchant. Over een jaar of vier moet die mogelijkheid er zijn, te meer daar Duitsland daarvoor direct geld op tafel wilde le&gen." _ Vondeling overdreef niet. Een maand na de interpellatie zei dezelfde Van Hass·el: "Het zal nodig zijn om de Amerikaanse bondgenoot ervan te ov·ertuigen, dat hij afstand moet doen van Zijn vetorecht. Om deze krachten (de multilaterale atoommacht, M.
;:tl
pag. 5}: "Kan ~en zich nu voorstellen. dat in geval van een Engelse bereidheid 'om van een nationale atoommacht af te zien, WestDuitsland het tegenovergestelde besluit zou nemen? Dat lijkt alleen denkbaar, wanneer een extreem nationalisme in Duitsland de overhand krijgt, en daar ziet het voorshands gelukkig niet naar uit. Zou echter een del'$elijke ontwikkeling zich' toch voordoen, dan staat ook wel vast,· dat een dergelijk Duits ,r:egiem met een MLF ( Multi-Lateral Force, de gangbare afkorting van multilaterale ·kern-, macht, M. B.) waarin elk. der partners het vetorecht heeft, geen genoegen zou nemen en alleen met een zelfstandige atoommacht tevreden zou zijn". ' . · Van der Stoel benadert de zaak hier wel '-'mt van -de naïeve kant. In de eerste plaats blijkt, uit het citaat van Vondeling en ook uit dat van Von Hassel zelf, dat West-Duitsland helemaal geen MLFmet-vetorecht wil. Maar bovendien - waar ligt de grens tussen het huidige regiem en het "extreme nationalisme", waar v. d. Stoel over spreekt en dat hij nog niet ziet? · Men mag toch niet vergeten, dat het huidige Westduitse bewind · in hoofdz·aak op dezelfde kapitaalskrachten steunt, die de extremè nationalist Hitier destijds aan de macht hebben geholpen en gehouden. Maar de feiten liggen ook dichter bij huis. In een artikel van de uiterst goed geïnformeerde kolomschrijver Sülzberger in de New York Times van 4 maart beschrijft deze {uit Rome) de pogingen die gedaan wottden, Italië bij het project te betrekken. . Hij zegt {in een samenvatting van het artikel, zoals die in een publicatie van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is verschenen) : "Bonn waarschuwde dat bij een mislukking van het MLF-project, het Duitse nationalisme zal herleven met als gevolg 'de eis van een zelfstandig, Duits kernwapen of een militair-nucleaire overeenkomst met Frankrijk". ' Dat is een onthulle~de uitlating, die in de pers niet die aandacht heeft gekregen, welke zij verdient. Want wat staat hier? Dat de officiële diplomaten van Bonn, om hun zin door te drijven, reeds nu de buitenwereld chanteren met de dreiging van dat "nationalisme", dat een eigen kernmacht en een atoomverdrag met Frankrijk tot stand zou brengen. Het gaat dus in het geheel niet om veraf-liggen~e gevaren, maar om zeer concrete en zeer tastbare. Van der Staels gedachtengang is: Er dreigt, althans. nu, geen Westduitse atoombewapening, dus is er ook geen reden om WestDuitsland met een MLF tegemoet te komen. Vondelings gedachtengang is: De MLF is een eerste tegemoetkoming aan Duitslands wens tot zeggenschap over atoomwapens, die tot een eigen atoommacht moet leiden. De beide gedacht8'Ilgangen sluiten elkaar niet geheel uit, men vindt ze min of meer verenigd in het ~ommissie-standpunt.
152
~
.
..
Maar de denkwijze van Vondeling komt ons realistischer voor' en wij ~llen. ons ook wel niet vergissen, als wij verond~rstellen, dat zij overheerst in de PvdA - en daardoor iri sterke mate het afwijzende standpunt van die partij tegen een multilaterale kernmacht heeft bepaald. · Verder echter kunnen wij dan toch weer de volgende uitlating van Van der Stoel volledig onderschrijven: "Realiseert men zich overigens wel voldoende wat men doet wanneer men een MLF opricht om een Duitse nationale atoombewapening te _voorkomen? ...·" Uit vrees dat Duitsland een zelfstandige atoombewapening zal gaan opbouwen, wil men het land dus een ·semi-nucleaire status geven. In de hoop een uitbreiding van het aantal nationale atoommachten te voorkomen, gaat men een nieuwe atoommacht oprichten". VOOR EEN GEEST VAN EENSGEZINDHEID EN in de PvdA, èn in de CPN, alsook in de PSP en eveneens. in vele · andere groepen - wij denken aan katholieken en protestanten - leeft dus een sterk verlangen om de ontwikkeling, die plaats heeft, een halt toe te roepen .. Zoals in het begin van dit artikel gesteld is, gaat het hier o:th diep ingrijpende zaken. Men kan ntet verwachten, dat het een of _andere tactische wijzigingetje zus of zo,. het hele proces stop Kan zetten 'dçl.t gaande is. Daarv~~r "is een krachtige, duidelijke contra-politiek nodig. Van de PvdA-zijde worden op dat punt enkele suggesties gedaan: een niet-aanvalsverdrag tussen NAVO en Warschau-pact, een verdrag ter voorkoming van verrassingsaanvallen in Europa, de schepping van een atoomvrije zone in Europa. Het zijn ronduit pos~tieve gedachten en het zou van het groojste belang zijn als wegen konden worden gevonden, om hiervoor tegenover de regering op te treden in een geest van eensgezindheid. Daarnaast is er echter het vraagstuk, dat door de PvdA-minderheid is gesteld, de eenzijdige ontwap,ening, en de gedachte van de CPN, op te treden voor het atoomvrij maken van Nederland 'en het inslaan van een koers naar neutraliteit. , Deze programpunten hebben het voordeel, dat ze niet in de eerSte plaats afhankelijk zijn van de houding van andere mogendheden,· maar dat het in handen van ons eigen volk ligt ze te verwezenlijken. Over al deze vraagstukken moet een discussie mogelijk zijn . .Maar het eerste punt lijkt ons dat, waarover wij thans een gezamenlijk standpunt hebben: Dat een multilaterale of een "Europese" atoommacht voorkomen moet· worden. Men hoeft er niet aan te twijfelen, dat de communisten alles zullen doen om te bereiken, dat deze gezamenlijke opvatting in een ·zo sterk mogelijke daadkracht tot uiting zal komen. ...,.
M. BAKKER
153
.
-
' De koude oorlog en haar oorsprong* HOEWEL wij van dit belangrijke boek reeds in januari 1962 in "Politiek en Cultuur'' een korte bespreking gepubliceevd heb- . ben, kwam het ons om tweeërlei redenen gewenst voor er nogmaals op terug te komen. Sinds 1960 heeft de koude oorlog veel aan scherpte verloren, hetgeen duidelijk wordt gemanifesteerd door het in de herfst van het vorige jaar te Moskou gesloten beperkte\ kernstopverdrag. Nationaal gezien, komt de mislukking van de koude oorlog duidelijk tot uitdrukking in een uitermate gestegen belimgstelling onder alle delen van het Ne,derlandse volk voor de opvattingen van de CPN. Kennelijk beu van de jarenlange "voorlichting" over. het communisme door gerenommeerde anti-communisten, uitsluitend gericht op een verdieping en verscherping van de koude oorlog, komen thans bij de CPN vele aanvragen binnen, en in nog steeds stijgende mate, om voorlichting over de communisten, hun beginselen, hun partij, door de communisten zelf. Grote delen van het Nederlandse volk wensen bovendien fair-play jegens de CPN waar het gaat om het recht van vrije meningsuiting: zendtijd voor radio en t.v. ook . voor hen. D.e tweede reden is, dat we er nog lang niet zeker van kunnen zijn~ dat de koude oorlogvnorgoed tot het verleden behoort. 1964 is in dit opzicht een zeer belangrijk jaar. President Kennedy heeft van Amerikaanse zijde bepaalde stappen naar reële verminderil!g van de internationale spanning bevorderd. Een tastbaat resultaat is hiervan het eerder genoemde verdrag van Moskou. De tragische dood van deze president heeft echter weer nieuwe onzekerheid gebracht, voor. al op het gebied van de internationale betrekkingen tussen "Oost" en "West". Men kan moeilijk zeggen, dat de politiek van president Johnson een duidelijke lijn vertoont, ook al heeft hij verklaard, dat hij de politiek van zijn voorganger zou voortzetten. Zo wordt er de laatste maanden geen enkele voortgang gemeld t.a.v. maatregelen gericht "op verbeter:ingen in de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie. Aan het einde van dit jaar zal in de Amerikaanse verkiezingen worden uitgemaakt, welke partij, welke president er voor de volgende periode in het Witte Huis zal komen. H.oewel de verminderde spanningen, de afgenomen koude oorlog in de eerste plaats te danken zijn aan objectieve omstandigheden als gewijzigde krachtsverhoudingen tussen Oost en West, is het toch duidelijk van groot be~ lang of er in Washingtdh tot een voortzetting van de Kenne'dy-lijn zal worden besloten, of dat Amerikaanse imperialistische diehards zullen proberen deze weer om te buigen in een "sterke" politiek jegens de Sowjet-Unie. Uit deze overwegingen lijkt ons een bestudering van het boe~ van Fleming zeer belangrijk. -Fleming - wij herhalen nog even ~ *) D. F. Fleming! The cold war and its origin, 2 dln_, Dobleday & Co, New York, 1961.
154
is een man van goed burgerlijken Amèrikaansen huize, behorende tot de heersende klasse in de Verenigde Staten. Sinds 1928 is hij professor geweest aan de Vanderbilt Universiteit in de faculteit voor Internationale Betrekkingen. Een tiental jaren deed hij researchwerk, hij heeft veel gereisd, gaf college aan de Cambridge Universiteit in Engeland, was adviseur van het State Department (ministerie van Buitenlandse Zaken der v~erenigde Staten) en was een succesvol radio-commentator. De waarde van zijn boek bestaat vooral in de grote màte van objectiviteH die prof. Fleming consequent heeft nagestreefd. Zoals hij zelf zegt, heeft hij voortdurend getracht ook vanuit Russisch gezichtspunt de gebeurtenissen te beoordelen, of met andere woorden, te komen tot meer rationele verklaringen van de Sowjet-houding, dan er besloten liggen in de begrippen "communistisch streven naar wereldove):'heersing" "rode agressie" en meer van dat soort koude-oorlogsmunitie. Een dergelijke objectiviteit houdt ook in een critische stellingname jegens de Amerikaanse politiek over de jaren 1917-1960. Het resultaat hiervan is onthullend. Fleming kwam door zijn onderzoekingen tot de conclusie, dat er in de jaren 1917-60 slechts twee competente leiders van de Amerikaanse politiek zijn geweest. Dat waren volgens hem Wilson en Roosevelt. Zij alleen bleken te beschikken over staatsman~visie op wereldschaal. Zij slechts bleken uit te gaan van de feitelijke loop der ~istorie, de overigen in de grond van de zaak van enghartig klass-abelang. Wilson en Roosevelt, aldus de mening van Fleming, bleken ~aarachtige voortzetters te zijn van de grote Amerikaanse revolutionáire tradities. Fleming meent zelf, dat Rooseyelt ons de ellende van de koude oorlog had kunnen besparen. Het is onmogelijk in een korte bespreking Fleming op de voet door zijn lijvig boekwerk, waaraan hij meer dan tien jaar werkte, te volgen. Wij proberen enige hoogtepunten nader te belichten. DE PERIODE 1917-1945 QM een inzicht te- geven in de opvattingen van de autel!r achten wij het nuttig uitvoerig gebruik te maken van de gegevens en de interpretaties die hij aan zijn omvangrijk materiaal verbihdt. De eerste vraag die men stellen kan is: Wanneer is de koude hpr-· log eigenlijk begonnen? De titel van het boek geeft de opvatting van Fle·ming afdoende weer - 1917. Uit die lang voorbije periode van de Oktober-revolutie willen wij slechts één passage aanhalen. Volgens de historicus begon de politiek van de koude oorlog toen de internationale réactie - waarbij de Engelsen toen nog toonaangevend waren, ervan overtuigd raakten dat de Öktober-revolutie ernst maakte met de sociale omwentelipg.. Vele van de sociale veranderingen na de Oktober-revolutie zouden volgens Fleming door de conservatieven in die tijd misschien zijn geaccepteerd, "maar de nationalisatie van de industrie, de han~ del en het land - nooit. J. B. Priestley zei eens, dat er kortsluiting in de geesten van de Britse conservatieven ontstond op het hoogte155
·•
punt van de Russische revolutie, die sindsdien nimmer is opg-eheven ..• allen die rijkdom, voorrechten en macht in Rusland bez-eten hadden gingen weg en een geheel nieuwe kring van heersers - afkomstig uit de heffe des volks - nam de· macht over en regeerde uitsluitend krachtens mandaat van de grote massa. Dit, is de reden waarom de Russische revolutie de wereld heeft geschokt als geen andere tevoren en haar als nooit te voren heeft verdeeld." (blz. 4) *). De e-erste periode van de koude oorlog begon reeds in 1922 te verzwakken. In dat jaar sloot Rathenau met de\ Sowjet-regering, vertegenwoordigd door Tsjitsjerin, het Rapallo-verdrag. Rathenau werd kort erop vermoord. Twaalf jaar later herhaalt zich de geschiedenis. De maèhtsgreep van Hitier in 1933 had een schok teweeg gebracht en vele realistisch-denkende politici tot herziening van hun posities - gebracht. De meest vooraanstaande van deze politici was de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken Barthou. Fleming herinnert eraan, d~t de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Barthou enkele dagen na het toetreden van de Sowjet-Unie tot de Volkenbond en een rede van Litwinof, waarin hij de wereld waarschuwde dat de agressors in Europa en Azië niet door papieren obstakels geïntimideerd worden, vermoord weid. Dit gebeurde op 9 oktobe:r 1934 in Marseille door een lid van de Kroatische beweging Oestasji, die "fascistische connecties in Rome, Budapest en Berlijn" had. De koning van Joegoslavië kwam gelijk met Barthou om. Fleming schrijft: "Barthou zag duidelijk dat- Hitier niet door woorden in toom gehouden kon worden, onverschillig hoe· sussend ook, maar alleen door -macht. Hij zag ook, dat die noodzakelijke - macht alleen in Moskou verkregen kon worden. Hij was het, qie Rusland in de Volkenbond had gebracht en de basis had gelegd voor een FranseRussisch verdrag van wederzijdse bijstand. Zijn opvolger Laval (na de Tweede Wereldoorlog als verrader -terechtgesteld red. P..en C.) deelde de opvatting van de Franse rechtsen, dat veiligheid het best door concessies aan Hitier-Duitsland kon worden verzekerd. "In plaats van een Locarno voor het Oosten - zoals door Barthou en Litwinof was voorgesteld - werd een Westers lucht- · machtverdrag ontworpen, dat Hitier de vrije hand liet in het Oosten. Rusland werd pas van dit project op de hoogte gesteld nadat het op grootscheepse wijze was gelanceerd. (blz. 54). Zonder een historische vergelijking te willen maken en rekening houdend met de geheel verschillende situaties van toen en nu, willen wij hier toch op de moord op Kennedy wijzen. Wat Kennedy tijdens zijn presidentschap gedaan heeft, is bekend. Hij legde de belofte af om Cuba niet binnen te vallen en sloot het verdrag inzake de gedeeltelijke kernproefstop. Te oordelen naar Fleming, die ·zijn boek in 1960 afsloot, was deze politiek, gericht op ontspanning, geen toeval. In elk geval haalt hij een redevoerbig van Senator John Kennedy van 1958 aan, waarin hij als fundamentele strategische be*) De cijfers in de tekst verwijzen naar de bladzijden in het besproken boek, waar de aange_brachte passages te vinden zijn.
156
nadering van de toenmalige toestand aandrong op "werkelijke vrede. - op vermindering van de bewapening, vermindering van de spanning en vermindering van het aantal omstreden gebieden." Fleming noemde dit een verklaring van een staatsman. [blz. 928]. Volledigheidshalve citeren wij hier ook een verklaring van een andere senator uit dezelfde periode. Kort nadat de voorzitter van de ·atoomcommissie, dr. Teller - wiens reactionaire rol bekend is in opdracht van de Rockefeller-Stichting een rapport hag gepubliceerd, waarin hij een onmiddellijke verhoging van de bewapenings~ uitgaven met drie miljard dollar had geëist, haakte de tóenmalige senator Lyndon Johnson in en verlangde op grond van genoemd rapport een politiek, gericht op het verkrijgen van controle in de ruimte. Wie dit zou gelukken, aldus zei hij, "verkrijgt controle, totale controlè over de aarde." Dit is ongetwijfeld niet voldoende om de politiek van de huidige president te beoordelen, maar in elk geval wijst het erop, dàt er een belangrijk verschil van opvatting is tus. sen Kenl)edy en zijn opvolger. [blz. 904/5]. "APPEASEMENT" VEROORDEELD LATEN wij nog even terugkeren tot de per.iode van voor de oo~log. Litwinof had volgehouden, dat de vrede één en ondeelbaar was. In zijn terugblik op de voorgeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog geeft Fleming er blijk van, dat hij deze zienswijze deelt. Zijn vonnïs över de vooroorlogse politiek van "appeasement" [van toegeven ~an de fascistische .mogendheden] is absoluut en vernieti. gend. Hij schrijft: "Vereniging om de nazi's in toom te houden was altijd de beste politiek. Zij was gezond, toen Duitsland aan de hoekpijlers van de Europese .orde rukte .en drie verdragen verniétigde door het Rijnland te militariseren; zij was. gezonde politiek, toen Duitsland Spanje binnenrukte, toen het Oostenrijk verkrachtte, toen het zich op Tsjechoslowakije stortte en ziin handen naar Polen uitstak. Bij iedere stap was vereniging tegen de agressor schreeuwende noodzaak en in ieder afzonderlijk geval toonde de Sowjet-Unie overvloedige bewijzen van zijn :t>ereidheid tot eenheid, maar in ieder ge~l werd zijn medewerking afgewezen." [blz. 971. , Het is derhalve begrijpelijk, dat Fleming de gangbare opvatti~en over de gebeurtenissen van 1939 niet kan delen. Hij wijst erop, dat een lange keten van gebeurtenissen aan het Hitler-Stalin pact van 1939 voorafging: ;,De westelijke· mogendheden weigerden de wet van de Volkenbond t6lgen de Japanse agressie in Mandsjoerije door te zetten. Zij deden alwf ze Mussolini tn Abessynië remden, maar waren nooit van plan dit te doen. Met grote vastberadenheid spreidden zij de deken van non-interventie over de Spaanse Burgeroorlog, totdat Italië en Duitsland de Republiek hadden gewurgd. Zij weigerden op te marcheren, toa.n Hitler alle grote verdragen verscheurde waarop de openbare orde in Europa berustte en het Rijnland militariseerde. Voordat Hitler Oostenrijk inpalmde, vertelden
157
zij ~dit land ilóch van de· Volkenbond, nóch van henzelf hulp te verwachten. Met koele vastberadenheid verscheurden zij Tsjechoslowakije en overhandigden geheel Oost-Eurppa en de Balkan aan Hitler. Het was slechts op het moment dat Hitler's machtige W,ehrmacht gereed stond om via Polen tot aan de grenzen van Rusland door te stoten toen het Kremlin het pact sloot, dat hém gedurende bijna twee jaar naar het Westen afleidde." [blz. 1036). Fleming heeft ook voldoende historisch gevoel om de gang van zaken gedurende de Tweede Wereldoorlog critisch te kunnen beoordelen. Hij meent, dat Roosevelt niet alleen erin geslaagd was veel van het wantrouwen tussen de Westelijke Geallieerden en de Sowjet-bondgenoot weg te nemen. Hij stêlt ook, dat Ronsevelt bezig was de grondslag te leggen voor een duurzame ommekeer in de Oost-West verhoudingen van na de oorlog. Volgens zijn opvatting zou het bondgenootschap van de anti-Hitiercoalitie na de oorlog zijn voortgezet, indien Roosevelt niet ontijdig was overleden. Het is hier niet nodig om deze kwestie verder te onderzoeken. Feit is in elk ge. val, dat aan de politiek van Roosevelt een abrupt einde kwam. BEGIN VAN DE NIEUWE FASE
WIJ komen nu aan een belangrijke periode in de geschiedenis van de koude oorlog. Wat gebeurde er onmiddellijk na het einde van Hitier en de nederlaag van Japan? Over deze periode onmiddellijk na 1945 zegt de Amerikaanse historicus: "... we koze..n voor negatie, schaakmat, het bouwen ~an nieuwe Maginot-linies om er achter weg te kruipen. Hadden we. niet de bom? Prompt daarna begonnen we met het omsingelen en het opsluiten van het reusachtige Chinese volk, terwijl we volhielden, dat het internationaal gezien, niet bestond. Zelfs onze meest constructieve poging, het Marshall Plan, was in de grond van de zaak een indammingoperatie tegen de gevreesde communistische vloedgolf, tot de Koreaanse oorlog onze hulp aan het buitenland overweldigend in militaire banen leidde ... In 1958 had ons negati.visme zo diep doorgevreten, dat Mr. Dulles voor de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen kon getuigen, dat het Russische Bolshoi Ballet "in de eerste plaats werd gebruikt om de pogingen van het internationale communisme te versterken". Wij vreesden zelfs Russische balletdanseressen." [blz. 912). ·~DE
TRUMAN-LEER IN VOORBEREIDING
fLEMING neigt klaarblijkelijk tot de opvatting, dat de hervatting van de koude · oorlog begon met de atoomaanval in 1945 op Hlroshima en Nagasaki. Met vele andere Amerikaanse en Westeuropese auteurs trekt hij llet mllltaire nut van deze weergaloosbrute actie in twijfel. Toen tekende zich voor het eerst de na-oorlogse koers van Amerika af. 158
Naar het oordeel van Fleming wer.d deze koers voor het eerst duidelijk in 1947 uiteengezet. Op a· maart 1947 hield pres. Truman een rede op de Baylor Universiteit over de buitenlandse economische politiek, welke in feite een verklaring van onverzoenlijk conflict inhield jegens het communisme en de socia~l-democratie beide. Hij verklaarde, dat vrijheid belangrijker was dan vrede en dat vrijheid van godsdienst en meningsuiting afhingen van vrijheid van onderneming. Het ging hier "om iets fundamentelers dan de wens de winsten voortspruitende uit privaatbezit" (v. d. productiemiddelen red. P. en C.) te be- "' schermen ... De vrijheid van onderneming werd beperkt, wanneer buitenlandse handel werd bedreven door regeringen, of wanneer de regerin, gen de economie planden. In het laatste geval "nemen de regeringen alle belangrijke beslissingen en de handelaar past zich naar beste vermogen aan." Indien deze koers niet wordt omgebogen zal de regering der Verenigde Staten vroeger of later gedwongen worden deze zelfde richtlijnen te volgen in het gevecht om markten en grondstoffen.... Dit was "niet de Amerikaanse weg" en "niet de weg van de vrede". Hetgeen - zegt Fleming, de opvatting van Truman moest suggereren dat de staatshandel (in de Sowjet-Unie en "satellieten") en regaringscontrole op de handel (in Engeland en vele Westeuropese · . · landen) tot oorlog leidt! Dit W'i).s volgens Fleming reeds ernstig genoeg, maar nog onheil-' spellender waren de aanmatigingen van Truman, dat "de hele we, \. reld het Amerikaanse systeem moest overnemen" en dat "het Amerikaanse systeem in Amerika alleen Lon blijven bestaan als het een wereldsysteem..zou worden." De Baylor-rede werd in West-Europa aapdachtiger bestudeerd dan in de Verenigde Staten. Begrijpelijk! · Succesvolle strijd tegen het communisme was immers alleen mogelijk als de andere irrwerîalistische landen tot de status van Ameri' kaanse satellieten waren gebracht. Volgens de auteur bleek er uit, "dat de vertegenwoordigers van het Amerikaanse kapitalisme, na Roosevelt's dood in Wá:s.hington op sleutelposten gekomen, er dezelfde mening over de were}.d op nahielden als Lenin en andere communistische ijveraars. De w~eld kon geen andere systemen herbergen. Of het één of het ander: communisme, of het kapitalisme der vrije ondernemers." (blz. 436/437). • Tot zover voorlopig Fleming. Dit is voldoende getuigenis, dat Fleming de politiek van zijn klasse en ook de economische drijfveren ervan doorziet. Maar zijn vóóroordelen verleiden hem ertoe, hoewel zijn boek een overweldigende stroom van getuigenissen bevat van het consequente streven der Sowjet~Unie naar vreedzame coëxistentie, te vergeten, dat het leidende principe van haar buitenlandse politiek sinds '17, Lenin's politiek is geweest die toen al een historische periode voorzag, waarin kapitalisme en communisme samen zouden moeten bestaan. Het gaat hier echt~r niet om de vraag, hoe de politiek van vreed~ 159
zame oóöxistentie bèoordeeld moet worden, wij volstaan ermee met er op te wijzen, dat het strategische doel van de Truman-politiek, u_oor Fleming _zo treffend omschreven - Amerika's onbeperkte wec~reldheersrchappij op een mislukking is uitgelopen. De Ameri·kaans_e Eeuw van Truman duurde slechts tien jaar. · MOBILISATIE-BEVEL
J)E
rol van de Truman-leer, of zoals Fleming zegt, de TrumanChurchill doctrine, is bekend. Zij gold als het Amerikaanse mobilisatie-bevel in de koude oorlog. Fleming laat er geen twijfel over bestaan, dat "Truman tot de essentie van zijn leer reeds tiesJoten had spoedig na de Londense cnn.ferentie in september 1945, op welke bijeenkomst de Russen weigerden zich ook maar met het geringf:!te eens te verklare;n." (Op· deze· conferentie. volgden de Westerse ministers van Buitenlandse Zaken en die van Tsjang Kai-sjek een "harde lijn" jegens de Sowjet. Unie, waarbij zij voortdurend trachtten de reële Sowjet-doeleinr;len, om te verhinderen dàt Oost-Europa ooit weer ln een anti-Sowjet ,,'cor- ' ' don-sanitaire" zou. worden herschapen, te doorkruisen.} -Over deze conferentie zegt Fleming o.a.: '\Wij waren zeer realistisch waar het onze eigen vitale belangen betrof, maar zeer idea_listisch waar het de vitale belangen van Rusland aanging." (blz. 313).
Ten aanzien van Truman's beslult om zo gauw mogelijk tot een quarantaine-politiek jegens' de Sowjet-Unie over te gaan, vervolgt -Fleming: "Natuurlijk schreef de President ·de Russische onver. murwbaarheld niet op het ' crediet van zijn eigen atoom-diplomati~, zoals zij werd toegepast op Hiroshima, twee dagen voor Rus. land's intrede in de oorlog tegen Japan en later zifh hevige protesten met betrekking tot Oost-Europa. De Russen waren onvermurw. baar geweest en bij de_ eerste de beste gelegenheid zou hij er mee -ophouden hen te behandelen "als een regering, vriendschappelijk gezind jegens de Verenigde Staten", en hen onder quarantaine plaatsen." (blz. 442). . · Dè geschikte situatie ontstond, toen de Britten in februari 1947 .aan de Amerikanen :meedeelden, dat Engeland na 31 maart Hi47 zijn troepen uit Griekenland zou terugtrekken. De geweldige krachts· in~pap.ningen die het kostte om de linksgezindè Griekse rebellen te bestrijden, die een grote meerderheld van het volk achter zich hadden, was te veel voor de door de oorlog uitgeputte Engelse econo· mie. Dit opgeven betekende voor Engeland het definitieve einde van zijn ooi als wereldmacht van de eerste rang. Amerika, ten zeerste beducht voor een overwinning van de linkse · krachten in Griekenland, besloot in Engelands plaats· te treden, door een breed opgezet programma _van militair-economische hulp aan Griekenland -en eveneens aan Turkije, dat men ook al bedreigd· achtte door de Sowjet-Unie. · . Kenmerkend is Fleming's beoordeling van de regering' van Grie.
.
160,
kenland, welke men op het punt stond te gaan redden van ,,communistische overheersing". De bekende Amerikaanse journalist Stawart Alsop seinde uit Athene op 23 feb. 1947: "De voornaamste karakteristiek van deze regering schijnt haar "totale onvermogen" te zijn. Terwijl de meeste Griekse (regerings)-politici geen hogere ambities hadden "dan te proeven van de winstgevende verrukkingen van een vrije-economie op Amerikaanse kosten." · TOETSSTEEN-GRIEKENLAND QP 12 maart 1947 lanceerde Truman zijn leer voor een gezamen-
. lijke zitting van de ~wee Huizen van het Amerikaanse Congres. De zaak waar alles om draaide werd als volgt geformuleerd: "Het moet de politiek zijn van de Verenigde Staten vrije volken te steunen, die weerstand bieden aan onderwerpingspogingen door gewapende minderheden of door buitenlandse druk." "Als Gri·ekenland onder de controle van een gewapende minderheid zou komen", zouden verwarring en wanorde zich door het gehele Middenoosten en. naar het Westen door de landen van Europa verspreiden. Hij vroeg daarom van de afgevaardigden vier honderd m!Jjoen dollar voor GriekenLand en Turkije." Fleming concludeert hieruit, dat de Verenigde Staten niet alleen zouden ingrijpen "bij een communistische opstand of bij een opdringen der Sowjet-Unie". Qe toepassingsmogelijkheden waren uitgebreider: "De al-omvattende. taal [van de doctrine) verbood ieder soort van revolutie, democra~sch of niet". "Het zou moeilijk zijn ergens een revolutie te vinden, die niet het werk was geweest van een gewapende minderheid. Het volk kon later de vechtende rebellen te hulp komen, maar revoluties waren berucht, doordat zij werden gemaakt door betrek- · kelijk kleinegtoepen van vastbesloten gewapende mannen" .... ·"De president vervolgde met te zeggen dat de status quo niet heilig was, maar zo had hij het wel bedoeld. In zoverre het de Verenigde Staten zBlf betrof, was de methode waardoor Amerika zeif geboren was - buiten de wet gesteld. _ · Er zouden hierna g1e·en revoluties meer mogen zijn, niettegenstaande het feit, dat vele honderden miljoenen mensen een miserabel bestaan leden onder het wanbeheer van enkelen. ReVQluties hadde~. voorgoed a.f,gedaan. Al dez,e volkeren die1_1den te b~ven waar ZlJ waren. Ind1en hun regeerders zouden beslmten hun lot ietwat te verzachten, was het tot daar aan toe". "Hetis één ding - zo vervolgt Fleming, - "revolutie te verbieden in een land waar de democratische processen van vreedzame verandering volledig zijn uitgegroeid, iets geheei anders is het zulks voor te schrijven waar geen democratie bestaat of slechts een karikatuur ervan. In plaats. van loyaal te zijn jegens zijn revolutionaire erfenis, en democratische revoluties, waar zij ook mochten ontstaan, te verwel~omen, sprak Truman voor de massa van de Amerikaanse conservatieven en ging een verbond aan met de reactie in de hele wereld. Niet alleen moreel gespro~en was dit fout, het was tevens blindheid op reusachtige schaal. 161
Gedurehde anderhalve eeuw was het~ onze revolutie geweest, onze nieuwe levenswijze, ons voorbeeld, ~dat de harten en wapens van mensen in de hele wereld had geïnspireerd. Indien wij nu verklaarden dat de revolutie geëindigd was, betekende zulks het doden van de Amerikaanse droom. Het betekende onszelf van de toekomst af te sluiten op een moment, dat anderhalf miljard mensen - gevoed door onze revolutionaire traditie, vastbesloten waren voorwaarts te , gaan naar een beter leven. In plaats van de democratische revolutie te stellen tegenover de Rode revolutie, presenteerde Truman aan de communisten het ganse gebied van revolutiom,tire activiteit en doemde zijn eigen volk tot de steriele en hopteloze ,taak alle geforceerde sociale veranderingen waar ook ter wereld, te,,voorkomen. 'Gelukkig waren we gedwongen tot een vrtrege terugtocht van deze onmogelijke positie. In Indonesië zouden wij spoedig de democratische revolutie tegen de Hollandse imperialisten helpen, maar het hoofdmotief hierbij was nog steeds In.donesië van het communisme te redden - niet om de Eilanders het hun rechtens toekomende te geven. Door ons . op de "anti"-zijde te plaatsen stond Truman alle dynamiek ai:m de Sawjets af en veroordeelde zijn landslieden tot een verdediging op wereldschaal van de westerse sociale orde, van de stervende koloniale rijken voor vele jaren daarbij inbegrepen." Men ziet, dat Fleming geheel vanuit burgerlijk standpunt redeneert. Hij redeneert, zoals hij het klassebelang .van de Amerikaanse bovenlaag ziet. Met de hier gegeven omschrijving van Truman's opvattingen was de omsing,eling van de Sowjet-Unie ten doel gesteld; tevens werd een volledige omslag in de Amerikaanse politiek bewerkstelligd. De isolationistische Verenigde Staten, slechts verlangende alleen gelaten te worden, waren tot de gendarme van de wereld geworden. waar de "publieke orde" ook verstoord mocht worden, de Amerikanen zouden er zijn. "Waar ook de Sowjet-regerfng of het communisme zouden pogen voorwaarts te gaan, zouden de Verenigde Staten dit bestrijden. De grootste landmogendheid op deze planeet, gelegen aan de andere zijde van de aarde tegenover de Verenigde 'Staten, moest op alle punten worden omheind. Tot zover en niet verder!" "In de twee voorgaande conflicten om het machtsevenwicht, had Duitsland ~roortdurep.d g,eklaagd dat het werd omsingeld, echter geen van haar opponenten had er ooit over gedroomd dit toe te geven. Nu had Mr. Truman van één van 's werelds grootste forums de geweldigste omsingelingsactie geproclameerd ooit door mensen .ontworpen. Churchilf triomfeert! Toen de Truman-doctrine werd- gelanceertf; was Winston Churchill bovenmate verheugd. Daar had hij alle recht toe, daar het precies dezelfde leer was als hij had. uitgesproken te Fulton, Missouri "op wens" van Truman, slechts een jaar eerder. Niet slechts was zijn leer geaccepteerd, zij werd toegepast op juist die plaats in de werAld, waaraan hij het grootste belang hechtte en waar hij· de meest extreme maatregelen had getroffen (zoals het ~oeren - vlak na de bevrijding - van een maandenlang
162
:,
durende complete oorlog · tegen de ELAS/EAM verzetsbeweging) (red. P. en C.) teneinde de Britse controle te bestendigen en de Griekse monarchie te herlnstalle11en". {blz. 446/447/448). NEDERLAND GESCHOKT HOE werd deze Tl'liman-leer. in de wereld buiten Amerika ontvangen? Dat wil zeggen in de eerste plaats bij de potentiële ~ond• genoten der Verenigde Staten. Hoe reageerde daar de publieke opinie? Fleming constateert overal bij de grote massa - vrees. In Engeland sprak Churchill slechts voor een minderheid, in Frankrijk had "twijfel de overhand op de hoop". In Italië werd de "gunstige opinie getemperd door wijdverbreide vrees voor oorlog. Zo was het ook· in Tsjechoslowakije. In de Lage Landen en in Scandinavië, waar in politiek opzicht "enige van de meest volwassen volkeren der wereld wonen", waren de "meeste mensen geschokt door de sterke taal die Truman had gebruikt" ·en waren zij bepaald nerveus ten aanzien van de consequenties. Zelfs de conservatieven ( I I red. · P. en C.) ,,helden er toe over te vragen of het wijs was ge'weest". In de Verenigde Staten zelf schreef Walter Lippmann: "Vandaag lutden ze de klokken, morgen wringen ze hun handen." WilHam L. Shirer, (schrij\'er van "Opkomst en Ondergang van het Derde Rijk") betreurde het feit, dat we ge,en flauw idee hebben van een'l?olitiek voor de dappere Grieken, terwijl Churchill "voortstrompelde van de ene blunder naar de andere" tot· hij de weg had " geplaveid voor de huidige tragische situatie. Fleming zegt: "De Grieken waren in overweldigende mate republikeins gezind geweest, toch hadden wij niets gedaan toen Churchill weer· dezelfde Ge(frge II in het zadel hielp, die de fascistische dictatuur van Metaxas had opgericht. Generaal Marshall had juist in China geleerd dat het grote dwaasheid was ongelimiteerde hulp te geven aan reactionaire regimes, toch volgden wij nu weer datzelfde spoor. Hij vond het voor ons ev·en absurd militaire druk uit te oefenen aan de grenzen van de Sowjet-Unie, als voor de Sawjets om hun militaire macht in Mexico . , tegen ons te gebruiken." Hij was ook in hoge mate sceptisch ten opzichte van de PG$ingen om de Sowjet-Unie in quarantaine te houden. Dat hadden alle Westeuropese naties geprobeerd met hun "cordon-sanitaire" politièk na 1919. Adolf Hitier had het opnieuw op reusachtige schaal geprobeerd met hulp van Japan en Italië. Of wij nu konden slagen in een derde poging, geheel op eigen kracht . . . moest nog worden bewezen.'' (blz. 448/449/450/451). DE DULLES-PERIODE fLEMING laat er geen twijfel over bestaan, dat een van de diepere oorzaken waarom de Verenigde Staten de koude oorlog uiteindelijk verloren, zeker ge~ocht moet worden in de feitelijke afwijzing door de grote massa s van 'de Truman-leer, en later de Dulles-"rollback" -politiek. 163
·Hij ltrgt er· de nadruk op, dat in fèite de. gehele. Amerikaanse po- ., · litiek, na Roosevelt, niet meer gebaseerd was op nuchtere··feiten, maar op "wiShful thinking" van de reactionaire regerende klasse in .de Verenigde Staten en hun spaarzame buitenlandse aanhang, waarbij ·de grote massa's goeddeels wet~den misleid door tenden- . tieuze berichtgev)ng, van wat wjj plegen te noemen een gelijkge: schakelde pers, die i:n hoge mate corrupt was. De grote volkmassa's - ziek van oorlog en vernietiging, met een sterk verlangen naar werkelijke vrede, hebben in de grond van de zaak deze agressieve Amérikaanse politiek nooit geaccepteerd eJ;I ten minste aan de rechtvaardige grondslagen .ervan ten zeerste g~twijfeld. Maar aan dit falen ging een verdere verseperping van de koude oorlog-vooraf. Na de Truman-leer kwam de toespit~ing en verscherping ervan door Dulles. Deze republikeinse minister van Buitenlandse Zaken domineert· weldra de nieuwe president Eisenhower volkomen. Hij is het, die de buitenlandse politiek der Verenigde Staten bepaalt en hij wenst een offensiever optreden jegens de Sowjet-Unie. ,,De "roll-back"-politiek is de republikeinse voortzetting van de Trumandoctrine. Dulles is de man die bereid is te gaan tot de rand van de afgrond, die er op het laatste moment van wordt weerhouden de atoombom te gebruikén in Indo-China en de Koreaanse oorlog. Dulles is bij uitstek de man die uitgaat van een "politiek van kracht". Maar juist onder zijn bHwind blijkt hoe deze politiek werkt als een boemerang. Op technisch-militair geb'ed verliezen de Amerikanen de suprematie aan de Sowjet-Unie: spoetniks en intercontinentale ballistische raketten. Fleming toont aan, dat dit een logisch gevolg is van de Amerikaanse politiek sinds 1945: het· niet-afstand doen van de geheimen der atoombom aan de vrienden en Geallieerden uit de· Tweede Wereldoorlog, zulks tegen het advies der geleèrden en Roosevelt-staatslièden als Henry Stimson in. De geleerden. verklaarden geheimhouding illusoir - theoretisch was ook aan de Sawjets bekend noe het kernsplitsingsproces werkte. Voor de technische uitwerking, het bouwen van de fabrieken en installaties om de bom te kunnen .fabriceren hadden naar de merti.ng der Amerikaanse deskundigen de Sawjets slechts enkele jaren nodig - hetgeen z-oals bekend tenvolle werd bewaarheid. Stimson met anderen van de Roosevelt-administratie gingen ervan uit, dat men om het Russische vertrouwen te winnen, moest beginnen met de Russen vertrouwen te schenken. Dit was naar hun mening de enige gezonde Amerikaanse politiek, nodig om met de Russen samen de vrede te kunnen verzekeren en een oplossing te vinden voor de vele problemen, waarmede de natiès na de Tweede Were1doorlög werden geconfronteerd: Juist de politiek van kracht was het echter, .die deze problemen verscherpte en - naar de mening van Fleming - de Amerikanen de koude oorlog deden verliezen. · Topconferenties, bij herhaling door de Russen voorgesteld om de spanningen te verminderen en oorlàgspreiging uit te bannen, wer164
•
·.' den voortdurend ofwel doör de Amerikanen uit" de weg gegaan, of gesaboteerd door het stellen van voor de Sawjets onv~rvulbare eise'Yl, welke erop waren gericht de resultaten van Wereldoorlog II in voor het Westen gunstige zin te niet te doen. Gold bij Dulles. vóór het overgaan van het overwicht naar Sowjet-zijde, de Amerikaanse militaire suprematie als motief om topconferenties niet te houden - de Russen moesten eerst murw worden gemaakt door de politiek van kracht. Na het ove!rg,aan der suprematie in Russische handen, kon echter weer niet worden onderhandeld, omdat eérst minstens gelijke sterkte moest worden bereikt. Resultaat, zo concludeert Fleming - was de verscherpte bewapeningswedloop. KOREA JN dit per~pectief gezien komen "Korea" en "Hongarije" in .een dutdelijk licht te staan. De overgebleven scherpslijpers van de. koude oorlog plegen met de regelmatigheid van een klok ernaar te verwijzen in de veronderstelling, dat deze twee namen voldoende zijn om de agressiviteit van de socialistische landen en de oorzaken van de koude oorlog. te verklaren. Fleming laat zich betrekkelijk te· rughoudend uit over de Korea-oorlog. Het enige bewijs voor "communistische agressie" vindt men in documenten en meldingen van de Zuid-Koreanen. En vervolgens zegt Fleming dit: "Er bestaat ernstige twijfel over Syngman Rhee's aandeel in het ontstaan van· de Koreaanse oorlog." Vastg~teld kan worden, aldus Fleming, dat Rhee en zijn minister Vlan Defensie maandenlang haddel\ gedreigd Noord-Korea binnen te vallen. Zij warèn klaar om "Pjongjang in een paar dagen te nemen" en "alle noodzakelijke gevechten te leveren". Voorts is komen vast te staan, dat Rhee beslissend was verslagen in de verkiezingen van 30 mei 1950, een verkiezing waartoe de Amerikaanse regering hem had aangezet. Zijn regime "stond op het punt ineèn te storten". Hij had geen politieke toekomst, tenzij er oodog zou uitbreken, en zijn wilskracht was ruim voldoende om oorlog te doen ontbranden. Zijn voor-oorlogse dreigingen naar het Noorden te zull~n marr cheren, werdetl tijdens de oorlog buiten beschouwing gelaten, maar er na werd het bericht dat Acheson, minister van Buitenlands~\ Zaken der Verenigde Staten, "nooit geheel zeker was, dat Rhee \de. rode aanval van 1950 niet had uitgelokt" ( I) in voldoende mate gerechtvaardigd. "De brandende passie van Rhee zijn land met wapengeweld te verenigen werd de gehele oorlog door gedemonstreerd . . . . Rhee deed alles wat hij kon om te voorkomen, dat een wapenstilstand' zou worden getekend en om de ten uitvoerlegging ervan te saboteren, met name door verscheidene duizenden omstreden krijgsgevangenen los te laten. Tenslotte kwam hij naar de Verenigde Staten, hoo.nde ons om onze schuchtere vrees en dee_d een beroep op het Congres een wereld-atoomoorlog te wagen teneinde hem Noord-Korea te geven ... Daar hij aandrong op de zelfmoord 165
van het menselijke ras, tenminste van dat uit het Westen, teneinde het (verovering van Noord-Korea) te bereiken, is het geheel
~
die wij absoluut niet kunnen delen, maar interessant wordt hij als hij over de achtergronden komt te spreken. (blz. 806 e.v.]. Hij zegt, dat het einde van de Hongaarse contra-revolutie de ontknoping bracht van de lange Amerikaanse campagne over "bevrijding" van Oost-Europa. Dit was een van Dulles' leidende politieke ideeên. Tt]dens de campagne voor de pres~dentsverkiezingen in 1952 verving hij de politiek van in bedwang houden - "contalnment" - door "bevrijding". En hij bewee~de zelfs, dat·de politiek van containment, die dus ln zijn ogen een te zachte vorm van koude oorlog was, naar de derde wereldoorlog zou leiden. Amerika zou alles moeten doen om de "satellieten" van Rusland te scheiden. En Eisenhower had toen in een toespraak tot de Conventie van het Amerikaanse Leg_loen verItlaard, dat het Amerikaanse geweten geen vrede zou kennen "zolang deze volkeren geen meester over hun eigen lot zijn". Fleming wijst erop, dat deze redevoering "afgezien van een openlijke belofte om gewapende hulp te zenden zover ging als woorden konden gaan om rebellie in DosteEuropa aan te moedigen en tegelijkertijd steun toe te zeggen. "De leuze "RoU Bac,kl" (terugrollen) weergalm166
de over de gehele wereld en veroorzaakte ernstige onger~stheid." · Hij verklaart, dat dezelfde leuze in de verkiezingscampagne van '56 opnieuw een rol speelde, terwijl in de vier tussenliggende jaren de "bevrijdingscampagne" voornamelijk door de organisaties van Radio Vrij Europa en de Stem van Amerika werd gevoerd. Vooral de eerste voerde dag en nacht propaganda tegen de communistische regeringen, wakkerde ontevredenheid en de geest van revolte aan. "Gedurende vier jaren werd week in week uit onderstreept, dat de communistische regeringen slecht waren en dat er iets gedaan moest worden." De verklaringen van Eisenhower en Dulles achteraf, na de. ineenstorting van de contra-revolutie, noemt Fleming zwak en weinig overtuigend. Deze verklaringen "negeerden hèt activistische karakter van de bevrijdingscampagne. Dulles was niet tevreden met het in bedwang houden, hij moest iets sterkers hebben. Het terugrollen was het antwoord, een woord vol van actie "en hij herinnert aan een redevoering van Dulles in 1953 toen hij de volkeren van de socialistische landen beloofde "U kunt op ons rekenen." Uitdrukkelijk wijst Fleming erop, dat dit soort verklarjngt:m niet voor consumptie thuis waren bestemd. Dulles had weliswaar gesproken over "vreedzame bevrijding" maar zulk een ding bestaat niet. Hij noemt het een tegenspraak in zichzelf. Weliswaar zegt Fleqling verder, dat deze hele bevrijdingscampagne niet bewijst, dat de Du.lles-kringen in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de gebem~~nissen in Hongarije, maar dit argument iS even zwak als de argumenten waarmede Dulles en Eisenhower toen hun handen in onschuld trachteft te wassen. Wij hoeven thans niet meer te herhalen, dat wij sommige stellingen van Fleming niet kunnen onderschrijven. Maar dat n~emt niet weg, dat de publicatie van zijn omvangrijk werk een daad van grote betekenis blijft. Zijn beschouwingen over de periode van na 1956 zijn evenzeer het bestuderen waard als die van voor deze periode. Telkens weer geeft Fleming blijk van een realistische kijk op de' achtergrond van internationale conflicten en dit geldt ond.er meer ook voor zijn beschouwing over de pogingen van de Nederlandse imperialisten hun koloniale bezit in Indonesiê te bè'h.ouden. Het geldt vooral ook voor zijn kijk op de rol van· Adenauèr\1 die volgens hem gepoogd heeft de koers van Dulles na diens dQod voort te zetten. Al met al mag men zeggen, dat Fleming het onbehagen in brede Amerikaanse kringen over de periode van de koude oorlog vertolkt. Hij laat het echter niet bij een algemene beschouwing, doch steunt zijn opvattingen met een overvloed van materiaat Het resultaat was. een boek met een brede visie, waaruit een grote mate van eer. lij kheid spreekt en oprechte bewogenheid om het lot van de mensheid. Derhalve zijn wij het eens met dr H. Aptheker, die het werk van Fleming een grote bijdrage tot de vrede heeft genoemd.
J. OP 'T ENDE
•
167
·MONOPOLIES
en.
INDIVIDU·.
NOG nooit hebben de monopolisten twijfel laten bestaan aan hun · afkeer van het socialisme. Niet dat ze de ware oorzaak van hun afkeer wereldkundig maken, zover laten ze zich niet in de kaart kijken. . Ze zullen nooit beweren, dat hun afkeer van het socialisme zijn oorzaak vindt in de liquidatie van de uitbuiting •van de ene mens door de andere. Nee, zij en hun ideologen beweren tegen het socialisme te zijn omdàt het individu ten onder gaat in de "collectivistische maatschappij", in de "ongenuanceerde eentonigheid van de grijze massa". · De persoonlijkheid zou slechts tot volle ontplooiing kunnen komen 'in de gezegende atmosfeer van het "vrije westen", "de vrije Wereld" enz . . Onder het kapitalisme ademt de mens pas vrij en kan elk indi· vidu tot bloei komen. Maar achter de façade van schone woorden vinden we slechts de huichelarij van de bezittters van alle rijkdom, de monopolies met huil enorme bedrijven, waar duizenden werkers moeten zorgen dat de wlJ?.ststroom blijft vloeien. Als de bourgeoisie spreekt over vrijheid, bedoelt ze "Cle vrijheid van uitbuiting. Als zij spreekt over "het vrije individu" heeft ze slechts haar eigen klasse-privileges voor ogen. • Het klasse-ëgoisme van de bezitters kent als hoogste moraal slechts één devies: "een ieder voor zich en god voor ons allen." Het valt moeilijk aan te nemen, dat de montage-hallen van Philips, waar de werkers dagelijks dezelfde handelingen moeten verrichten aan lopende banden met uitgekiende tijden, de meest uitgelezen ruimten zijn waar de persoonlijkheid zich ten volle kan ontplooien. Onder het kapitalisme, waar voor elke procent loonsverhoging gevochten moet worden, waar de woningnood zijn uitwerking heeft op het leven van de mensen, waar. studeren aan universiteiten slechts voor weinig arbeiderskinderen is weggelegd, waar het cynisme van de monopolisten spreekt in het openlijke streven naa1; ontspanning op· de arbeidsmarkt (hetgeen niet anders dan werkloosheid betekent), daar is niet veel ruimte openg•elaten voor de "vrijheid van het individu". · De onvoldoende beloning, de grote eentonigheid van het werk en het jachtig•e tempo zijn niet bevorderlijk de mens een gevoel van vervulling in zijn arbeid'te geven. ' De winst is het wachtwoord van de ondernemers, daaraan moet alles ondergeschikt worden gemaakt. En in de tijd van voortschrijdende. mechanisatie onder het kapitalisme neemt de vervreemding van de arbeid toe.
168
•
Maar de ondernemers zijn slimme jongens, overal weten ze raad mee. Oe onbevredigdheid, de leegte die ontstaat door het kapitalisti· · sche productieproces weten ze zelfs nog ten nutte te maken. aan hun winstbejag. De 'advertenties van grote warenhuizen en firma's, die consumptiegoederen of gebruiksvoorwerpen aanbieden, prijzen niet in· de eerste plaats meer de kwaliteit of duurzaamheid van hun waren, maar dichten ze allerlei mystieke eigenschappen toe, eigenschap·pen die de mensen gelukkiger maken, plezier in hef 1even geven enz. Als je bepaalde producten niet hept ben je niet "iri". Groter comfort zou moeten dienen om groter geluk te bereiken. Met hun pagina's grote advertenties zouden ze zelfs een eskimo een ongelukkig gevoel kunnen geven, omdat hij nog geen ijskast heeft. Met het toenemen van het comfort wordt het leven wel gemakkelijker, maar de vervreemding houdt daardoor niet op te bestaan. Ook bij de werving van personeel wordt hetzelfde thema bespeeld. Enerzijds tracht de reclame alles te doen om de mensen "statusminded" (zich gedragen, doen en handelen, hebben, wat bij een bepaalde maatschappelijke stand behoort) te maken bij de aanschaf van hun goederen, anderzijds speelt men er weer op in om personeel te .krijgen. Prot. dr. H. Thierry, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Am- · sterdam, zei in een rede voor een ledenvergadering van de Prot. Christ. ~rkgevers in Nederland o.m.: "Deze (de arbeider, schr.} vraagt een zekere zelfstandigheid: Hij wil initiatief, creativiteit en erkenning van zijn persoonlijkheid". Dat hij in eerste instlilntie een behoorlijk loon wenst, daar werd maar liever niet ov·er gesproken. Maar in de winkel van sinkei is alles te koop. Wil men creativiteit en initiatief - ook dat kunnen de ondernemers leveren . . . maar je moet dan wel bij ze komen werken. In vele advertenties vinden we de genoemde "goederen" aangeboden. Over loon wordt in deze adv·ertenties niet of slechts in vàge termen gesproken. Het werk dat wordt aangeboden is vrijwel altijd "afwisselend", "interessant", "prettig", "aantrekkelijk", "gezellÎ'g" en "creatief". Het bedrijf waar het werk verricht wordt is "modern" en "fascinerend" en de mensen die gezocht worden moeten meestal "dynamisch" zijn en "zelfstandigheid" op grote prijs stellen. De tussen aanhalingstek·ens geplaatste termen zijn niet aan onze fantasie ontsproten, maar werden opgepikt uit een paar advertentiepagina's van enkele dagbladen. Een baan op fabriek, kantoor, atelier, in een warenhuis of in de -~ haven? Zoek maar uit, het werk ligt voör het opscheppen, de ene betrekking is nog mooier en sleurverlossender dan de andere ... althans in de advertenties. De ondernemers hoeven maar naar de grote reclamebureaux te
169
stappen en het meest vervelende en eentonige werk wórdt omgetoverd in al het schoons dat ons vanuit de advertenties tegemoet springt. In deze periode van volledige werkgelegenheid weten de onderneiJlers, dat zij hun advertenties richten tot mensen die al werk heb. ben, of niet veel· moeite hebben een nieuwe werkkring te vinden en · daarom suggereren ze al deze bijzonderheden, ze weten dat de mensen naast een goed loon naar steeds groter bevrediging van hun persoonlijke ambities, hun vervulling als mens zoeken. In de concurrentie kan je echter niet als een heilsoldaat te werk gaan. "Als u er een hekel aan hebt om in bedompte ruimte te werken, of u altijd opgesloten voelt als u tussen vier muren verblijft en eentonige arbeid moet verrichten ... " zo luidt een advertentie voor havenarbeiders,' " ... dan bestaat er· een beste kans, dat U de man bent die wij zoeken. Belangrijker nog, dan zijn wij het bedrijf waar U het werk vindt, dat U aantrekt." We zien dus, niet iedereen komt voor deze baan in aanmerking "er bestaat een beste kans" voor vrij ademen in een onbeperkte ruimte, zonder muren. Er wordt geboden: "Pittig werk ... en een pittig loon." Dan volgt een heel relaas hoe afwisselend het werk wel is. Want, lezen we o.a., het werk wordt verricht "op diverse. soorten schepen . van allerlei afmeting." Wie dan nog mocht twijfelen dat er een buitenkansje geboden wordt, komt dan zeker wel onder de indruk als hij leest, dàt "behalve het afwisselende werk en de gezellige omgang onder elkaar ons bedrijf nog meer aantrekkelijkheden biedt." ·De vraag is nu maar, wat die aantrekkelijkheden -zijn. Want daarov·er kon de directie wel eens een andere mening hebben als de arbeiders, zoals dat het geval zou kunnen zijn met de "gezellige omgang onder elkaar." We denken niet dat de directie het harde arbeidstempo, dat het beroep van havenarbeider nog gevaarlijker maakt dan het al is, er onder verstaat. Het werk in de haven is berucht om zijn vele ongevallen. En de lOonsverhogingen die er in de haven gekomen zijn, voor het zeer zware en vaak zeer vuile werk dat de havenarbeiders moeten verrichten, hebben ze eer te danken "aan de gezellige omgang onder . elkaar" dan aan de goedgeefsheid van de havenbaronnen, want voor elke cent loonsverhoging hebben de havenarbeiders hun tanden moeten laten zien. In februari verschenen in een aantal dagbladen grote advertenties voor verkoopsters ·in een in heel Nederland bekend warenhuis. De directie' komt woorden en superlatte-o-en tekort om alle heerlijkheden voor ogen te toveren. Aan niets zal het de toekomstige verkoopster ontbreken. Het banale "verkoopsters gevraagd" is dan
170
ook weg gelaten: de .directie zegt "Wij willen graag het meisje leren kennen dat onze cliënte de eerste lipstick aanreikt." En· wat het warenhuis zelf aangaat? " ... Wat een licht, wat een ruimte I Modern en gezellig tegelijk. En kijk daar toch eens: een disco-corner vól grammofoonplaten . . . een gezellige koffiebar." "In de bonte wereld van een warenhuis is het overal even boeiend. Boeienä om dáár verkoopster te worden en klanten te adviseren."
/
Met tweemaal boeiend achter elkaar moet het in dat warenhuis wel heel plezierig zijn om te werken. Trouwens werken . . . het woord werken komt in de hele advertentie niet voor, alleen maar klanten "adviseren" bij hun keuze. Het meisje dient zich in de verheven rol te zien van iemand, die vanuit superleuze hoogte de klanten een bijzonder soort geestelijke bijstand verleent. Over het loon wordt niet gesproken, wel wordt "een heel moderne, gedegen verkoopstersopleiding in het vooruitzicht gesteld en "daar breng je het vèr mee I" Wie zou er bij zo een baan ook nog aan loon denken, je zou haast geneigd zijn om geld mee te brengen. Alle dingen die jonge mensen plezierig vinden in het leven, worden. als middelen gebruikt in de strijd op de arbeidsmarkt. Mà:~ de vrijheid van het individu gaat nu ook weer niet zo ver dat allè~ mag. . , Vorig faar kwam bedoeld groot warenhuis in de pers, omdat een stoffeerder in het Haarlemse filiaal op staande voet ontslagen werd ... de man had namelijk zijn baard laten staan. Er zijn grenzen aan de persoonlijke vrijheid, nietwaar, al zou je dat aan de advertenties niet zeggen. Ook in de Zaanse levensmiddelen-industrie heeft men de discotheek bij de hand. Hier om het inpakken van koekjes te verlichten. De directie van zo'n Zaans bedrijf roept dan ook uit volle borst: "Kom bij ons werken, het is er zo gezellig!" "Wat verdien je? Hoe verdien je het?" "De dames die bij ons werken, weten het antwoord: Goed en Prettig!" . We vonden in een oud nummer van P.S.· (bijlage van Het Parool) een artikel over een bezoek bij dit zelfde bedrijf. We willen hieruit een paar stukjes aanhalen om te laten zien, · hoe "prettig" het werk in dit bedrijf wel is. De meisjes en getrouwde vrouwen die op dit bedrijf werken ~o men hoofdzakelijk uit Amsterdam en worden met treinen en bussen vervoerd. De dag begint voor hen al vroeg, om ongeveer 7 uur vertrekken de treinen, en enkele bussen nog eerder. "De vrouwelijke arbeid bestaat vrijwel uitsluitend uit inpakken aan band of machine, het verpakken van het ingepakte of het wegen der waren." De nieuwelingen worden eerst getest voor welk soort werk ze
" geschikt, dus productief zijn. Niet allen zijn geschikt 'Om het meest
de hele dag aan de band in te pakken. · "Er zijn meisjes die eczeem krijgen van de zenuwen áls ze aan een band moeten inpakken, omdat ze met geen mogelijkheid, of nauwelijks, de vereiste minimum-snelheid halen en de chocolaatjes of brosse biscuits gewoon uit liaar vingers laten vallen ... " Voor hen is er dan weer wat anders te doen. De verslaggeefster, die overigens meent dat de meisjes er verge. leken bij vroeger toch maar op vooruit zijn gegaan, zegt verder: "De eentonigheid valt voor wie dit werk doen blijkQaar erg mee. Er is steeds weer andere biscuit in te pakken. Er is groot verschil in "aanpak" van bijv. erernaroosjes of speculaas. De ene dag is de biscuit brosser en is er meer breuk dan de andere." We zouden er aan toe kunnen voegen: vergeet ook niet, dat het de ene keer om vierkante en dan weer om ronde koekjes gaat I We zien: de eentonigheid valt inderdaad wel mee. Niet iedere dag worden er biscuits ingepakt, ter afwisseling zijn er ook. nog wel eens·cremeroosj~s in te pakken. Maar soms wordt het de verslaggeefster van "Het Parool" wel eens te erg en dat wil k·ennelijk nogal wat zeggen. "Bij de inpaksters van de kaneelbeschuitjes ben ik verbijsterd weggelopen, omdat je al zenuwachtig wordt als je er naar . kijkt alleen. Het was bijna niet menselijk meer, net hamsters!" We weten in elk geval wat de directie van dH bedrijf onder "prettig werken" verstaat. ·Vooral ook in de administratieve sfeer waar het werk in doorsnee zeer eentonig is, wordt vaak door de ondernemers gespeculeerd op de wens de verstarring te ontvluchten. Typistes die de hele dag rapporten, staten, adressen of fakturen moeten tikken en daarvoor vaak verschUlende .diploma's moeten hebben, kunnen in dit wl;lrk moeilijk een levensvervulling zien. Zij vinden echter aanbiedingen in overvloed die ander werk beloven. We lazen een advertentie. waarin een "star-typiste" gevraagd werd, ·bij het woord "star'' denk je natuurlijk aan film-diva's of starmannequins en dat was waarschijnlijk ook de bedoeling van de opsteller. Ergens anders werd een typiste gevraagd, d~e het "routinewerk beu" was. Een concurrent van eerder bedoeld warenhuis vroeg om "medewerksters die belangstelling hebben voor een administratieve loopbaan", er werden mensen gezocht met "ervaring, capaciteiten en biizondere belangstelling". Wlie is er niet graag "startypiste, wie is nu niet "het routinewerk beu" en wie heeft er nu geen "bijzondere" belangstellingen, dus solliciteer je om dan later te ontdekken dat het nieuwe werk niet zoveel verséhilde van het oude. De leegte, het gebrek aan voldoening, door het kapitalistische productieproces. zelf opgeroepen, wordt door de ondernemers handig gebruikt. Ontgoocheling en teleurstelling zijn maar menselijke zwakheden
Slot op pag. 187 172
De Zaanstreek "DE Zaanstreek is een tunnel waard!" zeiden de Zaanse industriëlen. Volkomen juist, want niets is er voor een industriestreek zo belangrijk als het bezit van goede uitvalswegen om de . productie zo ·snel en voordelig mogelijk op de plaats van bestem. ming te krijgen en omgekeerd: te zorgen dat de bedrijven niet zon- é. der grondstoffen komen te zitten. Als U weet, dat per jaar een omzet wordt gehaald van meer dan één miljard gulden, dan begrijpt U wel dat bovenstaande een lev~ensbelang van de industrie is. Intussen zijn de werkzaamheden aan de tunnel· in volle gang, dus dit probleem wordt opgelost. De tunnelbouw werd noodzakelijk door de ingrijpende veranderingen, die in de structuur van de Zaanstreek plaatsgevonden hebben. I
Zoals elders in het land, is de industriële ontwikkeling in de Zaanstreek nog steeds in volle gang. Nieuwe bedrijven ontstaan, oud~re breiden uit en vernieuwen daarbij het machinepark, voeren automatisering door es, ... toch blijft de vraag naar .nieuwe arbeidskr~chten groot. Ondanks de vreselijke woningnood, zijn er toch na de oorlog vele honderden nieuwe woningen bij gebouwd, waardoor hele nieuwe wijken zijn ontstaan, die, in het bijzonder, wat betreft Zaandam, steeds meer een verstedelijking te zien geven. Was het inwoneraantal van deze ~tad in 1940 nog 38024, op 1 januari 1963 was dit 51689. De Zaanstreek is ·van oudsher een industriestreek. Dat betekent dus, dat we hier een oude bourgeoisie hebben, maar ook een ervaren arbeidersklasse. Niet voor niets werd er vroeger altijd gesproken van de rode Zaan. En dat is nog steeds zo. We behoeven alleen maar naar de uitslagen. van de Kamerverkiezingen van 196'3.te kijken om ~it te bewijzen. Hierbij behaalden de linkse partij~ gezamenlijk 55,1 pCt der uitgebrachte stemmen: CPN 12,1 pCt, PvdA 32,4 pCt en PSP 10,6 pCt. Uiteraard geeft dit· geen volledig beeld van de linkse invloed, omdat in de praktijk vele gelovige arbeiders optreden tegen de partij waarop zij hun stem hebben uitgebracht. Een belangrijke vraag die we hierbij kunnen stellen is: worden deze krachten wel volledig benut, wordt deze overheersende invloed van de arbeidersbeweging in de Zaanstreek in grote resultaten uitgedrukt? Om hierop een antwoord te geven zullen we aan, het slot wat uitvoeriger ingaan op de recente ontwikkeling van de arbeidersbeweging in de Zaanstreek. Nu eerst terug naar de industrie.
•
173
ZAANSE INDUSTRIETAKKEN HET zal de lezer bekend ·zijn, dat de voedingsindustrie de boventoon voert. Hieronder geven we een overzicht van het aantal mensen dat in de verschillende sectoren van het bedrijfsleven in 1962 werkzaam was.
.
Voedingsindustrie Metaalnijv·erheid Hout, kurk, stro Chemische nijverheid Papiernijverheid Grafische nijverheid Overige sectoren
gemiddeld 8.197 5.126 " 3.414
"
2.34~
"
1.471 711' 2.068 (Oostzaan niet in-
.. "
"
be~repen)
Wat de personeelsbezetting betreft, hebben er de laatste jaren geen grote verschuivingen plaats gevonden. In Zaandam echter is ·de personeelsbezetting van de metaalnijverheid groter dan die van de voedingsindustrie. Werkten er in -1959 gemiddeld 3149 in de metaal, in 1962 waren dit er 3376. In de v10edingsindustrie liep het aantal werkers in de zelfde periode terug van 3736 tot 3284, waarbij de omzet praktisch gelijk bleef. Een en ander wordt o.m. veroorzaakt door de groei van de jacht- en scheepsbouw en electra-technische bedrijven. Bij de stormachtige ontwikkeling welke de industrie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog doormaakt, blijft ook de Zaanstreek niet achter. Wie een tochtje door de Zaanstreek maakt, ziet niet alleen dat er verschiUende nieuwe bedrijven zijn ontstaan, maar dat ook de oude grote uitbreiding hebben ondergaan. Dit van buiten af gezien. De grootste veranderingen hebben zich in de bedrijven voltrokken, door de voortdurende modernisering en automatisering van de productie.
·
Zoals we reeds opmerkten, blijft de vraag naar arbeidskrachten groot, ondanks· dat er meer dan 20.000 mensen çte bedrijven bevolken. Vanzelfsprekend levert de Zaanstreek zelf het "leeuwenaandeel" aan personeel, doch reeds vóór de oorlog moesten,.de bedrijven vele werkkrachten uit de naaste omgeving halen. Deze kwamen in ho'ofdzaak uit Amsterdam en Kennemerland. Dat het aantal werkforenzen na de oorlog in omvang is toegenomen, is een verschijnsel dat niet alleen in de Zaanstreek valt waar te nemen. Als oorzaak wordt dan veel genoemd: de verbetering van de wegen en de toename van het gemotoriseerde verke.er. Doch het gebrek aan woningen in de Zaanstreek enerzijds, en anderzijds de verdrijving· van landarbeiders, kleine boeren en tuinders van het platteland, dwingen hen de lange tochten naar de Zaanse bedrijven te maken. Wanneer de groei van het aantal werkforen:zJen geen bijzonder stempel zou drukken op de Zaanstreek, rouden we hier niet zo lang bij stil behoeven te staan. Uit onderstaande gegevens zal blijken, dat 174
•
dit wel het geval is. We citeren een gedeelte uit het "Rapport inzake de struktuur van de Zaanse arbeidsmarkt". " ... Duidelijk wordt het toenemende belang ~an de forenzen in het licht gesteld door het feit, dat in 1947 12,2 pCt van de in het Zaanse economische leven benodigde mannelijke arbeidskrachten uit forenzen bestond, terwijl dit percentage voor 1957 25 bedroeg. ·sterker nog komt· dit tot uitdrukking in het aandeel, dat de forenzen hebben in het totaal van de personeelsbezetting in de Zaanse industriële bedrijven, waarvan zij nagenoeg 37 pCt uitmaken. Een vergelijking met de situatie in 1947 leert zelfs, dat de toeneming van het aantal in de streek werkende mannen sinds dat tij.dstip nagenoeg uitsluitend te danken is aan de tewerkstelling van de forenzen". Toeneming tewerkgestelde mannen in de Zaanstreek 1947-1957 alleen in de nijverheid:
1947: 18139 1957: 23594 toeneming '47-'57:. 5455. Toeneming ter plaatse wonenden: 1380. Toeneming van foren~ zen: 4075.
Van het totaal aantal in de nijverheid werkende forenzen komt echter 82 pCt terecht in de houtverwerking, de metaalnijverheid of de levensmiddelenindustrie. Opvallend is, dat 10 Zaanse bedrijvim 6044 for.enzen aantrekken, hetgeen. 78 pCt van alle in d~ nijverheid werkende forenzen is. In \lle bedrijven met meer dan 250 man personeel werken 6678 forenzen~ ofwel 86 pCt van alle werkforenz.en. De 10 grootste bedrijven zijn voor hun personeel voor 50 pCt afhankelijk van de werkforenzen:. Hoewel hoofdzakelijk de grote bedrijven de totale omvang van het forenzenwezen bepalen, wil dit niet zeggen, dat de kleinere bedrijven minder afhankelijk van elders woonachtige werkkrachten zouden· zijn. In iets meer dan 28 pCt van de 183 industriële bedrijven maken de forenzen 20, of meer procent uit van de totale arbeidsbezetting. Er zijn zelfs 4 bedrijven, waar meer dan 50 pCt van de arbeiders forenzen zijn. De grootste betlri}ven trekken naar verhouding meer forenzen aan uit West-Friesland, de ~op van Noordholland en Ams(erdam, terwijl de bedrijven met minder dan 250 werknemers proceatueel meer . werknemers uit Middengewest, Noordkennemerland, Zuid~ kennemerland en overig Nederland in dienst hebben. ' Het grootste gedeelte van deze forenzen komt dus uit het noordelijke gedeelte van Noordholland; van Den Helder tot Medemblik. Het zal de lezer duidelijk zijn, dat de dagelijkse bustochten steeds zwaarder op deze mensen gaan drukken. Een wer~dag van 9 uur met zo nu en dan nog een paar overuurtjes plus de reis maken te~ zamen een arbeidsdag, welke een eeuw geleden normaal was. Is het zo, dat de werkforenzen uit het noorden komen, de meeste woonforenzen hebben hun werk in Amsterdam. W:at voor een groep is dit? Hetzelfde rapport geeft ons daar een antwoord op. · " ... Uit het voorgaande valt af te leiden, dat men bij de woon175
· forenzen met een méer geschoolde groep te doen heeft, .die in sterker mate werk vindt in de verzorgende bedrijven. De grote Amsterdamse industrieën trekken dan ook slechts een gering aantal Zaanse arbeidskrachten aan. Men kan derhalve niet spreken van een afzuigende werking van de Amsterdamse industrie, het zijn veeleer de ondernemingen met een niet industrieel karakter en de verzorgende bedrijven in handel en verkeer, die aantrekking uitoefenen op een groep geschoolde Zaankanters." DE WONINGSITUATIE IN DE ZAANSTREEK WE willen de lezer niet vervelen met een lijst van de honderden woningzoekend.en in de Zaanstreek. Maar hoe beroerd de situatie is toont ons het onderstaande overzicht van huisvesting van echtparen, welke in het jaar 1~62 in het huwelijk traden: Gemeente van vestiging
Zelfstandig in een Elk af zon- Inw. bif onderhuur derlijk vreemden bij ouders bij familie woning
Zaandam Koog a.d. Zaan Zaandijk Wormerveer Krommenie Wormer Assendelft Westzaan Jisp
111 15 12 34 32 24 22 3 1
25 1 1 3 4
Zaanstreek in procenten
254 43,3
36 6,1
21 2 3 1
6 2 1 2 4 1 1
2
27 4,6
17 2,9
126 10 8 29 15 12 19 10 1
15 1
230 39,2
23 ·3,9
3 1 2 1
(ij (Ij
ö
f-<
304 29 24 74 53 42 44 15 2 587 100
Het grootste slachtoffer van de woningnood is de arbeidersklasse en zij staat dan ook vooraan in de strijd om drastische verbetering van de woningsituatie te verkrijgen. De CPN speelt daarbij een leidende rol. Doch ook de Zaanse bourgeoisie is ten zeerste gebaat bij een uitbreiding van de woningbouw, omdat zij nu genoodzaakt is bussen en treinen te laten rijden om de arbeiders naar de bedrijven te brengen en zij .graag deze onkosten bij de winsten wil voegen. · Hier volgen een paar aanhalingen uit de rede, welke de heer Jac. Verkade hield op een vergadering van de Kamer van Koophandel van 14 januari 1962. . . . "Nu doet zich na de oorlog een steeds toenemende spanning voor op de arbeidsmarkt en dat terwijl in de oorlogsjaren de woningbouw vrijwel heeft stilgestaan. Het werknemerspotentieel is te klein; de bbuw van woningwetwoningen te gering in aantal ... Het pendelen is beperkt wat de afstand betreft, .het geeft alleen niet voldoende oplossing al was het aUeen al omdat het voor de betrokken onderneming·en een labiele zaak wordt, wanneer een t·e groot percentage van haar werknemers niet in de streek van vestiging der 176
bedrijven woont ... Ook de gespannen arbeidsmark remde de economische ontWikkeling. Ik meen, dat de. Zaanstreek hiervan meer in het bijzonder te lijden had. Vandaar, dat wij graag al onze krachten inspannen om vergroting van het jaarlijkse bouwvolume te krijgen, teneinde in de Zaanstreek de ontwikkeling mogelijk te maken, zoa.ls deze nu eenmaal voorzien· wo11dt. Dat wij daarbij weT eens op onbe. grip stuiten mag ons teleurstellen, het mag ons er echter niet van weerhouden steeds weer op het zelfde aambeeld te hameren ... " Intussen hebben de industriëlen zelf een bouwmaatschappij in het leven geroepen. Het betreft hier het "Bouwbureau Zaanse Industrie N.V.'.' Participanten in deze N.V. zijn Bruynzeel, Albert Heijn en Verkade. Door het optreden van de raadsfractie der CPN is voorkomen~ dat wanneer een arbeider van 1baas zou veranderen hij op straat ge- · zet zou worden. Ziet men dus geen kans op deze manier de arbeider, aan het bedrijf te ketenen, dan zijn er werkgevers enz. welke een ander middel te baat nemen: de economische 'dwang. De premiewoningen moeten een énorme som huur opbrengen, wat door een ar-· beider niet op te brengen is. De directie draagt dan zelf bij in deze hoge kosten. Maar wil een· arbeider weg, dan koi:nt deze huur .volledig voo.r. zijn rekening. .
..
DE ONKERKELIJKHEID EEN.....,bijzonderheid van de Zaanstreek is, dat de onkerkelijkheid hier zeer gmot is, een proces dat steeds v-erder gaat. Dit bewijst onS het resultaat van de volkstellingen van 1947 en 1960. Was· het percentage in 1947 45,3, in 1960 bedroeg dit 48,0 pCt. In feite ligt dit percentage veel hoger, omdat er velen, in het bijzonder jongeren, wel bij een bepaalde kerk zijn ingeschreven, maar in de praktijk de kerk de rug toe hebben gekeerd. Vooral van katholieke zijde probeert men dit tegen te gaan. Een speciale· commissie Opbouw Zaanstreek, tracht op alle manieren haar invloed daarop aan tè wenden. Is het niet door de stichting van bijzondere scholen, da~}let wel voor tehuizen van bejaarden of op het gebied van d-e sport. . . . Dit verschijnsel wordt ook door het Kath. Sociaal Instituut \&'.esig, naleerd, dat naar aanleiding van de volkstelling-1960 opmerkte,\ dat de omvang van de "onkerksheid" niet volledig in de cijfers \tot . uiting k.omt, aangezien velen wel opgeven dat zij tot een bepaalde kerk behoren, maar zich in feite niet aan de "daarmee overeenko· mende gedragsregels" houden. Zo stemde bv. in de provincie Noordholland, waartoe. ook de Zaanstreek behoort, 17 pCt der katholieke stèmgerechtigden bij de verkiezingen van 1962 niet op de KVP. Maar ook .afgezien daarvan; blijft het percentage onkerkelijken in de Zaanstreek het hoogste in Nederland: Bij de volkstelling-1960 gaf 18,4 pCt der bevolking op niet tot een kerkgenootschap te behoren. Voor Noordholland was dit percentage 37 pCt en voor de Zaanstreek, zoals hierboven gezegd, 48 pCt. Voor de gemeenten noteren we de volgende afzonderlijke cijfers: 177
Koog a.d.Zaan--- 57,2 pCt, Zaandijk en Westzaan- 55,7 pCt, Oostzaan - 53,3 pCt, Wannerveer 50 pCt en Zaandam 49,8 pCt. Krommenie onderscheidt zich in zoverre van de rest, dat de onkerkelijkheid tussen de twee volkstellingen van 1947 en 1960 iets verminderd is, nl. van 43,3 tot 42,9 pCt. Dit werd, naar moet worden aangenomen, t-eroorzaakt door het vertrek van een aantal inwoners naar elders en de vestiging van een groter aantal uit de kop van Noordholland. Het spreekt vanzelf, dat de hier aangevoerde Zaanse cij,fers bij de beoordeltng van de politieke verhoudingen een belangrijke rol spelen.
hier
DE ZAANSE MIDDENSTAND ()AT de middenstand in de Zaanstreek te maken heeft met de enorme concurrentie van het groot-winkelbedrijf is niet vreemd aan de vernoudingen in ons land. Waar het om gaat is, dat de arbeidersbeweging de problemen van: de middenstand moet leren kennen en wegen moet vinden om gezamenlijk op te treden tegen de regeringspolitiek, tegen de grote monopolies. • · · Vooral in deze tijd, waarin men tracht de middenstander duidelijk te maken, dat looneisen in zijn nadeel zouden zijn en aan de andere kant béweert, dat de verhoging van de prijzen het werk van de kleine winkelier is. Aan het verslag van de Kamer van Koophandel '62 ontlenen we het volgende: · . . . Er zijn e,chter aanwijzingen, dat het marktaandeel van· het midden- en kleinbedrijf minder sterk is gestegen dan van het grootbedrijf in de detailhandel. Zo was de omzetst~jging in de traditionele bedieningszaken in het levensmiddelenbedrijf 4 pCt, terwijl deze in de zelfbedieningszaken, waar het grootbedrijf sterk is vertegenwoordigd, 11 pCt bedroeg." Iets verder lezen .we: "Trouwens, niet alleen de consument wordt blijkbaar door het grootbedrijf geïmponeerd. Ook de overheid, de beleggingsmaatschappijen en de bouwondernemingen schijnen in de grootbedrijven een betere partnér te zien, waannee ze sneller tot resultaten kunnen komen dan met een (versnipperde] middenstand. Voorbeelden hiervan kunnen we zien in het winkelcentrum Amstelveen, de ontwikkeling van de plannen tot stichting van een winkelcentrum in Amsterdam-Noord (Bliikslotermeer] en de uitgifte van de grote gunstig gelegen terreinen in het hart van Zaandam aan V. & D., de gang van zaken betreffende de terreinen rond de nieuwe brug en de nieuwe Peperstraat, enz." Uit bovenstaande blijkt wel duidelijk, dat de middenstand het zwaar te verduren heeft. In het bij zonder zullen onze raadsfracties veel kunnen doen om de belangen van de middenstand te behartigen., 178
HET ZAANSE BOERENBEDRIJF HET zou ~en tekortkbming zijn, wanneer we dit punt zouden ~er gaten. Weliswaar speelt de industrie de hoofdrol, maar toch zijn er nog Zaanse dorpen, waar vele boerenbedrijven zijn gevestigd. Hieronder laten we· U zien, hoeveel arbeidskrachten er op 29 april '62 in land- en tuinbouw werkzaam waren.
Gemeen1e Zaandam . Koog a.d. Zaan Zaandirk Wormexveer Krommenie Wormer As·seDdelft Westzaan Jisp ZaalliStreek
bedrijfshoofden
Medewerkende gezinsleden
vreemde arbeidskrach1en
M
V
M
V
M
1
7
2
11 3
61 9 7 20
4
56
1 1
96 236 79 63
5 2 1
2 8 10 14 68 25 9
627
11
147
Totaal
V
1
2
3 13 25 26 14 36
4 30 5 5
119
72
p
1
M
V.
79 16
2 2
9 30 78 114 334 109
4 14 25 31 16
77
37
846
131
.
~
.We hebben hier du;; ii't hoofdzaak te maken met gezinsbedrijven, waarbij heel weinig gebruik gemaakt wordt van vre·emde arbeids.... krachten. Naarmate de industriäle groei verder gaat, met daarbij een groei van het aantal woningen, wordt het boerenbedrijf steeds verder verdrongen. Te oordelen naar het struktuurplan zal dit in de nabije toekomst veel grotere vormen gaan aannemen. In overleg met de boeren zal ten opzichte hiervan een juiste politiek bepaald moeten wol'den. Dit zal de basis kunnen vormen voor de onontbeerlijke samenwerking van arbeiders en boeren. Ook hier geldt, dat de gemeenteraadsfracties grote invloed kunnen uitoefenen, vooral waar het in vele gevallen om het bereiken van e.en voor de betrokken boeren zo gunstig mogelijke regeling met de bE)lrokken gemeente gaat. ·, \
*
JN hèt eerste hoofdstuk van de discussiegrondslag voor het 21ste partijcongres lezen we onder meer: "De PvdA en de haar volgende socialistisch denkende mensen staan aan een tweesprong: ofwel voortzetting van de politiek die heeft geleid tot aftakeling en verlies van stemmen welke hoofdzakelijk de reactionaire partij en ten goede kwamen, ofwel machtsvorming· tegen de reactie samen met de .communisten." Heel duidelijk komt dit probleem voor de sociaal-democraten in de Zaanstreek naar voren.
179
. Bekijken we eens de geme,enl:eraden. Na de oorlog, werden de colleges overeenkomstig de linkse· meerderheid in de raad gevormd door socialisten en communisten. Dè koude oorlog maakte hier een eind aan. De "Rooms-rode" regeringscoalitie vond toen in de Zaanse raden haar weerspiegeling tegen de stemmenverhouding in, de communisten werden uit de. commissies geweerd. Door allerlei andere omstandigheden [zoals de koloniale oorlog) werd eveneens de verhouding tussen de sociaal-democraten en commu, · nisten slechter. Daarbij werd in eigen rijen nog als eens de fout gemaakt om geen onderscheid te maken tussen leiders en aanh&ng. Dat de verdeelde vakbeweging hierbij eveneens een negatieve J.'Ol vervulde, heeft de . ervartng wel geleerd. De koude-oorlogspoU.tiek met daarmee verbonden de dreiging van de atoombom, en de steeds zwaarder wordende militaire lasten wel'd destijds slaafs aanvaaiXl door de leiding van de PvdA. Dit ' , · bracht grote ontstemming onder de vredelievende aanhang ii:l deze kring teweeg. De PSP-leuze "Socialisme zonder Atoombom" vondook in de Zaanstre~k gehoor. De PSP deed haar intrede. De strijd - · binnen onze partij tegen de rechtsen bracht een aantal van onze ·· ·· kiezers er toe zijn stem uit te brengen op de PSP. Keren we terug tot de raadsfracties van de PvdA. Terwiji in het parlement de PvdA in de oppositie is, treffen we in vele raden nog de oude coalitie aan, ondanks een linkse ·meerderheid, met alle • schadelijke gevolgen van dien. Dit heeft ook zijn uitwerking op de "' positie van de PvdA. In Assendelft b.v. had de PvdA bij de Statenverkiezingen in 1962 nog 29,7 pCt van de stemmen, met de Kamerverkiezingen in '63 liep het percentage _terug tot 26,4 pCt. Het opmerkelijkste was echter, dat daar, waar de PSP met de raadsverkiezingen in 1962 niet deelnam, praktisch al deze stemmen op een paar procent na, naar onze partij gingen. staten '62
gemeenteraad '62
Assendelft
PSP CPN
6,6 Ofo 11,5 °/o
17 °/o
7,6 Ofo 17,6 Ofo
22,9 °/o
Oostzaan
PSP CPN
De betekenis van deze cijfers is duidelijk. Bij de kiezers, die op ·de PSP gestemd hebben, gaat het vooral om mensen, die op deze wijze hun ontevredenheid over de toenmalige politiek van de PvdAleiding hebben willen uitspreken en die onder bepaalde omstandigheden ook bereid zijn op de CPN te stemmen. Het is aannemelijk, -dat zij er nu nog ~o over denken, vooral gezien het feit, dat de activiteit van de PSP zich na de verkiezingen tot de gemeenteraden hoe belangrijk die ook zijn - beperkte en dat zij in de loonstrijd geen rol van betekenis speel~e. Juist op dit gebied zijn er tegenstel-
180
~. lingen tussen Zaanse PSP-leden (die veelallid van het NVV zijnl en - . '
de OVB. Om terug te keren tot de PvdA: het ligt voor de hand, dat de politieke ontwikkeling in de Zaanstreek, evenals de algemene ontwikkeling binnen de PvdA (waarbij wij vooral denken aan de vraagstukken van oorlog en vrede), ook veranderingen t&Weeg hebben ge. bracht in het denken van de Zaanse PvdA. Dit komt o.m. tot uiting in de verbeterde verhoudingen in de diverse gemeenteraden - een v,erbetering, die ook duidelijk tot stand is gekomen nà dè verkiezing van een communistische wethouder in Koog a. d. Zaan - en herstel van de rechten der CPN-fracties in de commissies van andere · gemeenteraden. In de praktische politiek van de gemeenteraden blijkt vaak overeenstemming tussen CPN en PvdA te bestaan. Dit geldt overigens ook voor de PSP in een aantal gemeenteraden. Er zijn dus goede , vooruitzichten voor de ontwikkeling van samenwerking tussen socialisten en communistèn. • Hetzelfde kan men zeggen ten aanzien van de vakbondspolitiek. Steeds meer NVV-ers, en vooral jongeren, keren zicb bv. tegen het weren van communisten uit de bonden. Uit het bovenstaande blijkt wel duidelijk, dat de mogelijkheden in de Zaanstreek voor een eensgezind optreden, nooit zo gunstig zijn_ geweest als nu. Natuurlijk moeten we rekening houden met de plaatselijke verschillè~. Daarnaast zullen_ er nog vele klippen moeten worden om- ~ zeilden Qbstakels uit de weg worden geruimd. . . Het ·vereist van de partij een nauwkeurige bestudering van de plaatselijke verhoudingen en mogelijkheden, de juiste taktiek en geduld.
Kan de partij in verband met de nieuwe oriëntering zijn rol als voorhoede van de Zaanse arbe~dersklasse vervullen? Uitgaande van de reeds vastgestelde resultaten kunnen we zeg.gen, dat de partij de juiste koers volgt. Hoe kan het ook anders als men bedenkt, dat de partij gebruik kan maken van de rijke ervaring, welke zij in de loop van tientallen járen heeft opgedaan en vele oude ervaren kameraden onder haar leden telt. Talrijk zijn de partijgenoten, welke een actieve en soms leidende rol spelen in 'maatschappelijke en culturele organisaties. ·. Toch moeten we vaststellen, dat de groei van de partij ten achter blijft bij de steeds gunstiger wordende omstandigheden. We zullen dus de oorzaken van dit achterblijven moeten ontdekken. Zonder in algemeenheden te vervallen kunnen we het er · wel mee eens zifn, dat veel afhangt van het politieke leven van de afdeling en nauw daarmee samenhangend van de organisatie. Een feit is, dat er te weinig ledenvergaderingen plaats vinden. Het gevolg is, dat de· besluiten in een klein collectief worden genomen wat dan weer betekent, dat alle werkzaamheden door weinig kameraden moeten worden gedaan. Een oorzaak is, dat de belangrijkheid van de leden, welke niet direct aan de werkzaamheden van de partij deelnemen, wordt on-
.
181
-
· _derschat Ze worden soms beschouwd- als papieren leden, alleen maar nuttig voor de penningmeester. Deze mening zullen we moeten bestrijden, want het zijn toch immers onze leden, of ze nu een bepaalde functie hebben of niet, welke onze partijpolitiek op hun bedrijf en in hun kennissenkring uitdragen. Zij leggen voor het afdelingskader "de loper uit" naar nieuwe leden en abonnee's. Meer belangstelling is ook vereist \/\oor de jeugd en de betekenis van de áctiviteit van het ANJV. Ongetwijfeld is het van groot belang, dat de Zaanse partij over vele oudere en ervaren leden beschikt.· Maar toèh is het. een feif, dat het aantal jongeren naar verhouding achter blijft, hoewel er de laatste tiJd een aantal voor de partij gewonnen zijn. Wat het openbare optreden van de CPN in de Zaanstreek betreft, willen wij er op wijzen, dat het contact met de bewoners .van nieuwe wijken nog onvoldoende is. Wanneer een eerste kennismaking· niet direct rfisultaat oplevert, denken sommige activisten dat het vergeefse moeite is. Het gaat hier in hoofdzaak om arbeiders van de g~te bedrijven en heel· vaak om "nieuwelingen", die pas onlangs de land- en tuinbouw hebben verlaten om zich in de Zaanstreek te vestigen. Vaak komen zij met illusies die niet verwerkelijkt worden. Zij hebben nu "vast werk", zijn verlost van de nadelen van de seizoenarbeid en van de lange bustochten. Maar · daar staat tegenover, dat zij hun eigen tuintje missen, van lage naar zeer hoge huur moesten overstappen en de volle last van de prijsstijgingen ondervinden. In de bedrijven leren zij de communisten als consequente verdedigers van hun belangen kennen. Het is onze taak dit groeiende vertrouwen door behartiging van hun· belangen in de nieuwe buurten en versterking van het persoónlijke contact te stimuleren. · Dit geldt echter in nog sterkere mate voor de massa van de PvdA. De strijd voor de versterking van de eenhefd vereist niet alleen activiteit in de bedrijven, maar ook het scheppen van een sfeer van wederzijds vertrouwen in de buurten. Dit kan door ver- · sterking van persoonlijke contacten, e.n de ontwikkeling van gemeenschappelijk optreden voor diverse doeleirtden. De structurele veranderingen in de Zaanstreek scheppen gunstige voorwaarden voor de nieuwe oriëntatie van de partij. Het gaat er nu vooral om, van die omstandigheden gebruik te maken. C. HULST
182
Aantekening:
Luns, ontwapening en veiligheid 8EGÎN maart heeft de heer Luns, minister van Buitenlandse Zaken, de Tweede Kamer een lijvige nota inzake "Ontwapening, Veili.gheid, Vrede" aangeboden, die bij wijze van uitzondering opge· fleurd was door een feestelijk~ omslag. Voor zover wij kunnen zien, is dit één van de weinige opbeurende gezichtspunten, waardoor het stuk zich van andere producten van de bewindsman· onderscheidt. Een positieve kant is in elk geval de uitvoerige documentatie omtrent internationale overeenkomsten en resoluties aartgaande het onderwerp, die in de aanhang van de ;nota is opgenomen. · Twee der voornaamste uitgangspunten van Luns' analyse van het vraagstuk zijn: 1. De socialistische landen zijn verantwoordelijk voor de huidige toestand. De geschiedenis heeft uitgewezen, dat zij er niet voor terug zouden deinzen ter verwezenlijking van h~n doel: verbreiding van hun ideologie over de gehele wereld, van alle middelen "inclusief de militaire" gebruik te maken. 2. '·Om oorlog effectief te helpen voorkomen "is handhaving van het mácptsevenwicht tussen Oost en West noodzakelijk." (blz. 7). Hieruit! valt op te maken, dat in de gedachtenwereld van de heer Luns geen beweging zit; hij houdt vast aan de uitgangspunten van de koude oorlog, zoals die tien jaar geleden ar golden. "De Russen zijn schuld", de Macchiavelliaanse machtspolitiek is nog steeds goed en het idee van Von Klausewitz blijft geldig, dat hij die de ' · vrede wil zich op oorlog moet voorbereiden. De politiek van het handhaven van machtsoverwicht, gevolgd door· die van machtsevenwicht (toen de eerste soort niet houdbaar bleek) heeft echter juist tot de huidige toestand geleid! Dit inzicht ligt bv. aan de rede ten grondslag, die prof. Röling op tweede Kerstdag 1963 voor de VPRO over het vraagstuk van vreedzame '\ coëxistentie heeft gehouden. Men vindt het ook terug in het elders in qit nummer besproken advies van de PvdA-commissie inzake vraagstukken van vrede en ontwapening. De politiek van handhaving van het machts'evenwicht komt in de concrete situatie van onze tijd tot uiting in de handbaving van het atoom-raketwapen. Wanneer de commissie Ruygers· v. d. Stoel in haar advies aan het PvdA-bestuur zegt, dat verdere uitzaaiing van het atoomwapen over de wereld "het grootste gevaar voor vr~de en veiligheid" is, dan houdt dat juist de erkenning in, dat de politiek van handhaving van het machtsevenwicht als instru-ment in het streven naar duurzame vrede onhanteerbaar is geworden, zoals het in het verleden gebleken is onbruikbaar te zijn. Ook Luns kan aan de harde feiten niet voorbij .gaan. 183
.
.
~
.
Hij zeBt bv., dat handhaving van het machtsev~nwioht niet "het alfa en omega" van internationale veiligheid kan .zijn.."Het tegen- . dèel is het geval. Met de ontwikkeling der wapentechniek is immèrs het inzicht gegroeid, dat de veiligheid in steeds sterkere mate afhankelijk wordt van de doorvoering van maatreg~len van wapenbeheersing" (blz. 8), waarop een heel hoofdstuk volgt waarin deze kwestie nader wordt besproken. Het is een merkwaardig staaltje van redenering. Men schept een wapenarsenaal "ter verdediging van de vrede en ter bescherming · van het Westen". Als men het heeft, blijkt dat het buitengewoon -gevaarlijk voor de gewenste veiligheid is. Maar Jnplaats van nu tot ontwapening over te gaan en zich met man en macht, onbeschroomd en oprecht, te beijveren de daaraan verbonden vraagstukken op te lossen, zegt men: Nu we die levensgevaarlijke bewapening hebben, moeten we maar een nieuw apparaat scheppen om, die wapens "te beheersen". Maar. het gaat toch echt niet alleen om "beheersing" van de nieuwe wapens - hoe belangrijk het vraagstuk van het voorkomen van oorlog door een incident, vergissing of ongeluk ook moge zijn ' - afdoende "beheersing" ligt in ontwapening opgesloten. Min. Luns ontkomt zelf niet aan deze conclusie. Hij zegt: "De revolutionaire wapentecl;mologische ontwikkelingen der naoorlogse jaren hebben de mensheid immers voor het eerst in de geschiedenis gebracht in een situatie waarin een toenemende bewapening, bedoeld om de veiligheid te verhogen, in feite, meer en meer onveiligheid gaat brengen. Het is juist deze entwikkeling, welke ontwapening in onze tijd tot een dringende noodzaak heeft gerilaa,kt en haar evenzeer onderdeel heeft doen worden van het nattonale veiligheidsbeleid van staten als het streven om, zolang ontwapening uitblijft, door het handhaven van een doeltreffende nucleaire· en conventio,nele afschrikkingsmacht de oorlog te helpen ·· voorkomen." [blz. 10). · Hoe langer de tegenwoordige toestand voortduurt, hoe onveiliger wordt de wereld. Men is geneigd aan te· nemen, dat zich toch wel iets aan het bewegen is in de gedachten ·van de heer Luns. ·Maar, helaas, de rest van zijn betoog bestaat grotendeels in het 1::1ijeenrapen val}. feiten, vermeende feiten en onjuiste beweringen die moeten aantonen, hoe moeilijk het vraagstuk van de algemene en totale ontwapening wel is, een argument waar men in het algemeen mee kan instemmen, maar dat ons niet veel verder brengt. In~feite "echter dient het betoog om het "op-de-plaats-rusthouden" aannemelijk te maken en de zaken te laten z.oals ze zijn. Voor dit doel is de minister bereid, zichzelf uitvoerig tegen te spreken. Want nadat hij uiteen heeft gezet, dat de wereld alleen maar on.veHiger wordt naarmate de ,bewapenings~edloop voortduurt, worden wij geconfronteerd met een passage, die zo verhelderend is voor de geestesgesteldheid van Luns, dat we haar maar in haar geheel zullen aanhalen: .,Hoe belangrijk ontwapening ook moge zijn, toch kan niet uit het oog wor-
184
den verloren; dat beperkte of ingrijpende wapenredueties dan wel uitschakeling· · van de oorlog als hanteerbaar middel van buitenlands beleid niet automatisch -· de· vrede brengt. Slechts een overspannen opvatting van ontwapening kan leiden tot de conclusie dat ontwapening gelijk is aan vrede. Het is de opvatting van de Sowjet-Unie. Zij kan niet staande worden gehouden in het licht van de internationale realiteit. De realiteit gebiedt immers· te erkennen dat de wereld wordt , beheerst door ideologische en belangentegenstellingén tussen staten en statengroepen en dat deze tegenstellingen, ook al zullen bepaalde uitstaande conflicten ih samenhang met algemene en volledige ontwapening zijn opgelost, het ontwa- , peningaproces zullen blijven vergezellen en ook na v-oltooiing daarvan aanwezig zullen zijn, wellicht zelfs in versterkte mate. De economische sterkte van staten zal een factor blijven of worden van nieuwe controverses. Politieke tegenstellingen zullen bij het wegvallen van de wapens heviger kunnen oplaaien, verhoogde technologische strijd zal zich wellicht aftekenen en sociale sytémen zullen voortgaan met elkaar te wedijveren. Strijd met primitieve middelen blijft zelfs mogelijk. Ontwapening zal de machtsdrang van ·staten en statengroeperingen niet tegengaan of doen verdwijnen, hetgeen met name geldt voor de Sowjet-Unie dat herhaaldelijk heeft verklaard de verbreiding van het communisme over de wereld juist bij ontwapening met meer kracht te zullen nastreven. Het is onder die omstandigheden duidelijk dat een stabiele vrede meer vraagt dan alleen maar het verminderen en vernietigen van wapens." (blz. 14).
Kort en goed: Onze wereld wordt steeds onveiliger - maar laten we oek weer niet overdrijven, als we ontwapend hebben, blijft ze nóg ~nveillg. · ·Er i~echter nog nooit door een verstandig mens gezegd, dat door ontwapentng belangentegenstellingen, ideologische tegenstell1ngen, politieke ·meningsverschillen automatisch verdwijnen. Luns trapt dus open deuren in. . Ongetwijfeld zal hij van "machtsdrang" vervuld blijven, het verschil is echter dat hij, noch wie dan ook, na ontwapening die machtsdrang door gebruik van of dreigen met atoomwapens en raJmtten waar kan màken. Zeker, "strijd met primitieve middelen blijft mogelijk". ~aar dors.vlegels, stiletto's en mestvorken zijn nu eenmaal van een andere orde van .&rootte als kernbommen. Het argument maakt een · caricatuur van het vraagstuk, töch zullen we de laatsten zljQ. om · Luns te beletten zijn fètes op de dorsvloer uit te vechten. Algemene ontwapening .betekent aanvaarding van het prindp,e der vreedzame coëxistentie. De beschrijving die Luns van de toestand geeft, die door ontwapening zal ontstaan; komt ongeveer over~ een met de zienswijze die prof. Röling in zijn hierboven aangehaal!. de redevoering ten beste heeft gegeven. Het verschil is alleen: Luns voorziet die toestand van een min-teken, Röling van een plus-teken, zoals dat ook volgens Luns in de opvatting van de Sowjet-Unie gebeurt. Vreedzame coëxistentie betekent niet, zo zegt Röling, "dat de competitie en concurrentie tussen Atlantische Gemeenschap en het Sowjet-blok zouden ophouden. De strijd 'daartussen gaat door. Maar zonder dat die strijd het gebruik van militairE> macht inhoudt" en daar gaat het om.
185
•
Vreedzame coëxistentie veronderstelt volgens de. Groningse geleerde, "dat wij onze levenswijze handhaven en de communisten de hunne, dat beide stelsels blijven concurreren" en dat betekent
*
ZEKER, hij ziet zich gedwongen het principe van algemene ontwapening te aanvaarden. Maar verder gaat hij niet. Zijn hele . nota bestaat in feite uit een poging tot geschiedschrijving, waarbij de objectiviteit zoek is. Waar hij stelling neemt in gerezen problemen verdedigt hij reactinnaire posities. Als voorbeeld noemen we slechts het standpunt inzake het voorstel tot het sluiten van een non-agressieverdrag tussen de NAVO en het Warschau-pact, een idee dat door het Nederlandse Pugwash-Comité met kracht verdedigd wordt. Volgens Luns is er een beslissende reden om er tegen te zijn. ~ulk een verdrag zou· "de splitsing van Duitsland ... formaliseren" {blz. 30) Anders gezegd: met het oog op de positie van Erhard, die evenmin als Adenauer iets wil weten van erkenning der DDR, wordt het voorstel afgewezen. Dit is blijkbaar de kern van zijn nota. Beziet men deze opvatting samen met de bezwaren van Luns tegen de door de Sowjet-Unie, Zweden en andere landen naar voren gebrachte plannen tot het tegengaan van verdere spreiding van kernwapens (blz. 20) én de plannen tot ontwapening, dan blijkt dat Luns mét Erhard van me~ ning is dat er niets concreets gedaan kan worden, voordat het Duit186
se vraagstuk is opgelost. M.a.. w. aan Bonn wordt de beslissende positie toegekend I Afwijzend staat hij tegenover het Rapacki-plan. Hij kan zich wel verenigen met het idee van het instellen van kernvrije zones in Afrika en Latijns-Amerika, maar dit houdt volgens hem nog niet in; dat het idee ook automatisch pp "Europa en Azië plus de Pacific" kan worden toegepast (blz. 25/26]. Een dergelijke zone in· het gebied van de Middellandse Zee b.v. zou "ernstige verstoring van het machtsevenwicht alsmede een ·bedreiging van de veiligheid van de betrokken landen" betek·enen (blz. 28). Wij noteren hierbij, dat de commissie Ruygers-v. d. Stoel in haar rapport uitdrukkelijk laat weten, dat zij het Midden-Oosten als geschikt gebied voor het instellen van een atoomvrije zone beschouwt, terwijl zij de mogelijkheid om het idee op andere gebieden toe te passen, open ·laat. Het meest kenmerkende van de hele nota van de regering is eVenwel het feit, dat er geen enkel zelfstandig geluid in is te vinden, geen spoor van eigen initiatief of van een plan voor een Nede;andse bijdrage tot versterking van de v;ede. Tenzij men zulke toezeggingen al haar bereidheid tot het eventueel toelaten van waarnemingsposten tegen verrassingsaanvallen als .zodanig wil beschouwen. Het Pugwash-Comité heeft - zoals elders onderstreept wordt op dit punt van de eigen Nederlandse bijdrage de nadruk gelegd. De Nota is er. geen antwoord op, ze lag waarschijnlijk al gereed, toen 'het Comité zijn brief aan de regering verzond. Maar op een antwoàrq zal worden aangedrongen en ongetwijfeld met steeds groter nadruk. F. B.
Vervolg van pag. 172 waar een ondernemer Zich niet om bekommert, sentimentaliteit past hem niet. , Dat desondanks de g~wone mensen het leven ·de moeite wa~d vinden, geleefd te worden, is niet te danken aan de monopolisten. Met hun hobbies, hun belangstelling voor vele dingen weten zij hun leven meer kleur te geven. Maar steeds meer mensen vinden een diepe lèvensvervulling in de strijd voor een beter leven, bevrijd van de knellende banden van de kapitalistische uitbuiting. De strijd voor de vrijheid, voor vrede en socialisme heeft velen tot grote daadkracht en een actief leven geïnspireerd, wetend dat in het socialisme, waar de mens niet meer het object voor de· winstzucht van weinigen zal zijn, alle belemmeringen voor de ontplooiing van de werkelijke vrije mens zullen zijn weggenomen. . W. SWART
187
·Een
verklaring .va·~ ·;.het
Nederlandse Pugwash Comité Op 21 febr. j.l. zond het Nederlandse Pugwash Comité de volgende brief aan de regering-Marijnen, waarin een reeks voorstéllen worden gedaan, die \IOlgens de opvatting van het comité· "konkrete stappen in de richting van ontwapening . en wereldvrede" bevatten: VEELVULDIG wordt in algemeenheden gesproken oyer de wenselijkheid van . de vrede en de noodzaak hiervoor offers te brengen. Als het Nederlands Pugwash Komitee, waarin verschillende wetenschappen zijn vertegenwoordigd, zich thans tot u richt, dan is dit uit verontrusting over de geringe voortgang, die gemaakt wordt in de richting van. een versteviging van vreedzame internationale verhoudingen. · LastQer dan het spreken in algemeenheden is het om reële en konkrete stappen te doen om de internationale Ve!'houdingen veiliger te makén en de kansen op een atoomoorlog te verhinderen. Het akkoord over de gedeeltelijke kernstop heeft de internationale atmosfeer verbeterd, maar het zou een illusie zijn om te menen, dat hierdoor de vrede verzekerd is. De bewapeningswedloop duurt ·nog steeds voort. Spanningen als bij de Cuba-crisis kunnen zich telkens weer herhalen. Op de ~nternationale Pugwash Konterenties komen geleerden van Oost; en West en de niet-verbonden lande.n geregeld bijeen om gezaménlijk te overleggen over de gevaren van een kernoorlog en over de middelen om deze té voorkomen. Zij zijn het er over eens dat wederzijdse ontwapening met deug·delijke kontrole het allereerst in aanmerking komende middel is om een duurzame stabiele· vrede te vestigen. Zij zoeken in langdurige en gedetailleerde besprekingen een weg _in, deze richting en hebben reeds veel konkrete voorstellen gedaan om dit doel te bereiken. De verslagen van de vertrouwelijke besprekingen worden aan de regeringen toegezonden. Verscheidene voorstellen zijn reeds in de politieke ontwapeningsbesprekingen overgenomen. Niettemin zijn wij van mening dat de regeringen met groter kracht dan tot nu toe ernaar moeten streven om konkrete stappen te doen in de richting van ontwapening. en een stabiele vred~. . In het bijzonder richt het Nederlands Pugwash Komitee zich tot de Nederlandse· Regering om op dit gebied ook eigen initiatieven te nemen. Met name zien wij mogelijkheden dat door Nederlandse initiatieven bijgedragen wordt tot ontspanniJ;lg van de internationale verhoudingen in Europa. Wij zijn ons bewust van de grote gekompliceerdhëid van deze problemen, maar achten het niettemin van groot belang dat hier krachtige initiatieven .genomen worden. 1. Het wederzijds aanvaarden van waarnemings-posten in de landen ·van NAVOen Warschau-pakt om misverstanden •betreffende militaire activiteiten te voorkomen en het gevaar van verrassingsaanvallen te verminderen. 2. Wederzijdse verklaringen van NAVO- en Warschau-pakt-landen dat in Centraal Europa (West- en Oost-Duitsland, Polen, Tsjechoslowakije, zo mogelijK ook Benelux en Hongarije) geen raketten van lange of middelbare afstand met kernwapens of strategische atoombommenwerpers gestationeerd zijn of zullen worden. 3. Een non-agressie pakt tussen de NAVO en de landen van het Warschau-pakt, mits hierbij de vrije toegang tot West-Berlijn is verzekerd.
188
.. Eim beperkte kernwape~vrije zone van bij. voorbeeld 50 à 100 k11J ter weerszijden van de scheidingslijn tussen NAVO- en· Warschau-pakt-landen. 5. Verklaringen van de kernmogendheden geen nieuwe kernwapens, ook geen taktische, over te brengen naar de landen van Centraal Europa. 61 Terugtrekken van de taktische kernwapens uit de landen van Centraal Europa, waarbij tevens de konventionale strijdkrachten tot. overeengekomen sterkten beperkt worden op zodanige wijze, dat hieruit geen eenzijdig voordeel resulteert. · Deugdelijke kontrole op de overeengekomen maatregelen is volstrekt noodzakelijk. Wij willen nog · opmerken dat ieàer van bovengenoemde stappen op .zichzelf waarde zou hebben en uitgevoerd zou moeten worden, zodra men het erover eens is, ook al is nog. geen overeenstemming bereikt 'over verdere stappen. Het Nederlands Pugwash Komitee is ervan overtuigd dat de verwerkelijking van · deze of daarmee sterk verwante maatregelen een grote ontspanning in Europa teweeg zou brengen. Het realiseert zich ten volle dat met bovenstaande stappen, evenals met andere stappen .in d~ richting van ontwapening, vele problemen samenhangen, die uitvoerige· diskussie en studie :vereisen. Het acht deze problemen van zodanig primair belang dat het Nederlands Pugwash Komitee daarom aanbeveelt: I. Het besteden van meer aandacht aan het probleem van ontwapening en wereldvrede welke grotere aandacht ook organisatorisch tot uiting zou dienen te kolllen in de Ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Economische zaken. 1 • II. Het ·instellen van eim speciale regeringsinstantie, mogelijkerwijs een Ministerie, ter behartiging van de pro.blemen van vrede en ontwapening, analoog aan de U.S. Arms Control and Disannament Agency van de ~merikaanse regering; III. '·Het instellen van een advieskommissie van de Regering -over deze pro.blemep 'waarin ook de wetenschap ruim zal zijn vertegenwoordigd. IV. · Het')krachtig bevorderen van de wetenschap van oorlog en vrede (polemologie) door het mogelijk maken en stimuleren van onderzoek in academisch verband; onder andere mét voldoende financiële· middelen. V. Het stimuleren van Oost-West diskussies over maatregelen tot ontspanning in Europa. Dergelijke Oost-West gesprekken tussen kerkelijke instellingen, wetenschappelijke onderzoekers, schrijvers en journalisten dienen door de Regering te worden bevorderd. In de huidige internationale verhoudingen acht het Nederlands Pugwash Kolllitee het van het grootste belang dat verdere verspreiding van iie kernwapens tot landen, die deze thans nog niet bezitten, wordt tegengegaan. In verband hiermee ware het te wensen dat landen, die het gedeeltelijke kernstopakk0o0rd vim Moskou niet ondertekend hebben, alsnog hiertoe zouden overgaan.· Ç)ok is het te hopen dat in andere delen van de wereld (o.a. Latijns-Amerika, Aifika, Azië, Balkan, Skandinavië), ·kernwapenvrije zones zullen wordep ingesteld. 'Wij achten het zorgelijk dat reeds 3 NAVO-landen over kernwapens beschikken.' Het Nederlands Pugwash Komitee acht een verspreiding van beschikkingsmacht over kernwapens over meer landen, zoals zou kunnen gebeuren door de multilaterale kernmacht', een gevaar, i.h.b. indien WestDuitsland· of West-Duitsers daardoor zelfstandige beschikkingsmacht over ·· kernwapens zouden krijgen. . Een dergelijke West-Duitse beschikkingsmacht zou tot overmatige- Oost-Europese reacties en stijgende internationale spanning leiden wegens de nog steeds grote vrees in Oost-Europa voor Duitsland, welke gedeeltelijk historisch bepaald is, en gedeeltelijk samenhangt met bestaande politieke verlangens van We$t-Duitsland, zoals het herstel van de grenzen van .1937. In het bovenstaande wordt vooral gesproken over verhoudingen in Europa en daarmede samenhangende aan te bevelen stappen. Het Nederlands Pugwash 4".
189
I
Leden: Dr. Mr. P. A. H. Baan, hoogleraar psychiatrie, R.U. Groningen. Dr. P. J. Bouman, hoogleraar sociologie, R.U. -Groningen: Dr. C. J. Bouwkamp, hoogleraar toegepaste wiskunde, T.H. Eindhoven. · Dr. G. K. 8raun, hoogleraar toegepaste wiskunde, R.U,., Utrecht. Dr. H. C. Burger, Oud-hoogleraar medische fysica, R.U. Utrecht. Dr. J. M. Bijvoet, Oud-hoogleraar algemene en anorganische scheikunde, R.U. Utrecht; DP. 8. Delfgaauw, hoogleraar wijsbegeerte, R.U. Groningen. Dr. C. J. Dippel, scheikundige, Philips' Natuurkundig Laboratorium, Eindhoven. Dr. J. D. Fast, hoogleraar algemene metaalkunde, T.H. Delft. ·Dr. A. de .Froe, hoogleraar antropobiologie en menselijke erfelijkheidsleer, G.U. A!'I16terdam. Dr. H. J. Groenewold, hoogleraar theoretische natuurkunde, R.U. Groningen. Dr. N. M. Hugenholtz, hoogleraar theoretische natuurkunde, R.U. Groningen. Dr. W. T. Koiter, hoogleraar toegepaste mechanika, T.H. Delft. Dr. B. Landheer, hoogleraar sociologie, R.U. Groningen. Dr. M. Mulder, hoogleraar sociale psychologie, R.U. Utrecht. Mr. W; H. Nagel, hoogleraar penologie en criminele ·sociologie, R.U. Leiden. Dr. 8. R. A. Nijboer, hoogleraar theoretische natuurkunde, R.U. Utrecht. Dr. N. G. M~ Orie, hoogleraar in de leer de~ longziekten, R.U. Groningen. Dr. J. Presser, hoogleraar nieuwste geschiedenis, c;u. Amsterdam. Dr. A. Quispel, hoogleraar plantenfysiologie, R.U. Leiden. Mr. B. V. A. Röling, hoogleraar volkenrecht, R.U. Groningen. Dr. A. Charl. Ruys, hoogleraar bacteriologie, epidemiologie en immuniteitsleer, 'G.U. Amsterdam. Dr. M. J. Sirks, Oud-hoogleraar variabiliteit en erfelijkheidsteer, R.U. GrQningen. Dr. E. C. Slater, hoogleraar fysiologische chemie, G.U. Amsterdam. Dr; .Ph. B. Smith, hoogleraar experimentele natuurkunde, R.U. Groningen. Dr. F. H. Sobels, hoogleraar stralengenetica, R.U. Le~den. Dr. M. J. Steenland, boogleraar algemene natuurkunde, T.H. Eindhoven. Dr. J. Tinbergen, hoogleraar ontwikkelingsprogrammering, Ned. Econ. Hogeschool, Rotterdam. Dr. H. A. Tolhoek, hoogleraar theoretische natuurkunde, R.U. Groningen. Dr. J. B. UbbinR, hoogleraar wijsbegeerte v. d. exacte natuurwetenschappen, R.U. Leiden. · Dr. E. V. W. Vercruijsse, hoogleraar toegepaste sociologie, R.U. Leiden. Dr. E. J. W. Verwey, direkteur I;'hilips' Natuurkundig Laboratorium, Eindhoven. Dr. H. de Waard, hoogleraar experimentele natuurkunde, R.U. Groningen. Dr ..P. J. Waardenburg, oogarts, geneticus, Arnhem. Dr. W. Wiersma, hoogleraar wijsbegeerte, G.U. Am~erdam. Dr. S. A. Wouthuysen, hoogleraar theoretische natuurkunde, G.U. Amsterdam. COMMENTAAR
HET pestuur van het Pugwash-comité heeft niet alleen om
publi~
catie van, maar ook om commentaar op zijn brief aan de Nederlandse regering_ verzocht. ' 190
Qns voornaamste commentaar bestaat in het voldoen aan de wen~ tot publicatie. Dit betekent niet, dat wij alle gedachten van de ondertekenaars onderschrijven - het betekent echter wel, dat wij de brief van zeer groot belang achten. Om met de critiek te beginnen: Wij weten niet welke waarde het Pugwash-comité precies hecht aan sommige van de ontler de punten I tot V verstrekte adviezen aan de regering . .In elk geval zit er in het voornemen van het comité om aan de brief een zo groot mogelijke publiciteit te geven een gezonde gedachte, nl. dat mobili·, sering van de publieke opinie een der eerste voorwaarden is voor verwerkelijking van de verlangens, die in de kringen van· het Pugwash-comité - en naar we mogen aannemen - in veel bredere kringen van de intellectuele wereld leven. · Van de regering-Marijnen is niets te verwachten, tenzij zij onder druk van alle krachten wordt geplaatst, die naar vrede verlangen en die met het Pugwash-comité van mening zijn, dat Nederlandse initiatieven onontbeerlijk en van grote betekenis voor de veiligheid van Europa zijn. GeZien dezê::;;.s;...it_u_a"""t-ie-h-·e"'"b"!"b-e-n-w""i-j-b-v-.-b-e""'d-e-n""'k-in_g_e_n_t_e_g_e_n_p_u_n_t~II. waàrin de regering gevraagd wordt een speciale overpeidsinstantie, "mogelijkerwijs een Ministerie" in te stellen ter behartiging van de problemen van vrede en ontwapening". Dit lijkt ons niet de meest dringende eis, want wat kan men ervan verwachten onder .leiding van eèn kabinet, dat ontwapening juist niet als meest dringende taak bescnouwt? m ...... Vervolgens willen wij herhalen, dat het standpunt van het Pugwash-comité inzake de mogelij~heden van Nederland om door eigen initiatieven bijdragen tot internationale ontspanning te leveren, volledige ondersteuning verdient. Het is bekend, dat de positie van Nederland als een klein land temidden van de grote mogendheden, in het verleden al te vaak als dooddoener aangevoerd werd om zelfstandig optreden van Nederland af te wijzen. Het is een ged(lchte, die gedurende geruime tijd de geesten van vele kringen heeft beheerst. Wij zijn er steeds van uitgegaan, dat deze stelling onjuist is en daarom begroeten wij het des te eerder, dat het Pugwash~c.omité een nieuwe belangrijke bijdrage heeft geleverd tot het vernietigen van een legende die op niets berust. Het is zonder meer duidelijlt, dat bv. een stap in de geest van punt 6 [terugtrekken van de tak\. tische kernwapens uit de landen van Centraal Europa) verregaande gevolgen in andere landen zou hebben. Of om de kwestie van de andere 1kant te benaderen: De leidende NAVO-machten (Amerika, West-Duitslimd, Engeland) hebben steeds de grootst mogelijke waar. de gehe~ht aan het wimien van de opeenvolgende Nederlandse regeringen voor hun plannen. Verscheidene keren werd Den Haag in de na-oorlogse jaren met een verrassend bezoek uit Washington vereerd, da·t meestal het karakter van een overval had, wanneer het erom ging, eventuele twijfels aan de juistheid van Amerikaanse koude-oorlogsstappen te overwinnen. Hoe moet men het verras. sende bezoek van Erhard aan Den Haag verklaren, wanneer het rs~:-...:~-~-
,~
~r:•...:~.;.,._.-;v-.::---.~......".T.•p-•~-;.aa.:Jlllh'?'-·~
191
•
I
waar was, dat Nederland geen zelfstandige rol in de Europese ~lttiek zou kunnen spelen? · Het is bekend, dat het argument "Nederland is te klein om doeltreffende initiatieven" te nemen in de eerste plaats door degenen werd gehanteerd, die van dergelijke initiatieven niets willen weten, om de eenvoudige reden, dilt zij voorstanders van voortzetting van de bewapeningswedloop zijn. Een reden te me_er om er geen geloof aan te hechten.
*
. WIJ achten het niet nodig de onder de punt13n 1 tot 6 beschreven
•·
· ideeën tot bevordering van verdere outspanning hier i.p. details te onderzoeken. Over het vraagstuk van West-Duitsland en de rtmltilaterale atoommacht wordt- elders in dit nummer gesproken. Wel willen wij de aandacht vestigen op het volgende: De bladen van de regering hebben nauwelijks aandacht aan de brief geschonken. Het Algemeen Handelsblad echter leverde een commentaar, dat .. , typerend is voor de krampachtige houdin& van de steeds smaller wordende groep, die de zaken wil laten zoals ze zijn; typerend ook voor het gebrek aan argumenten, waaronder haar woordvoerders ge})ukt gaan. _ \. Wat heeft dit blad tegen de ontwapeningsvoorstèllen van het Pugwash-comité in te brengen? . Volgens dit blad zijn de voorstellen van de geleerden "onverbrekelijk met de spanning van de koude oorlog verbonden", ja, ze zijn een verlaat echo uit de "somberste tijp. van de koude oorlog", ze doen denken aan de diplomatie van de jaren '50, ze zijn een po·ging om een "verouderde discussie" weer op te rakelen. Nu kan men direct antwoorden, dat dit blad in de jaren '50 tot de meest opgewonden tegenstanders behoorde van ideeën als door het Pugwash-comité naar yoren worden gebracht. Het beschouwde toen bv. het Rapacky-plan als een achtepbakse aanval op de "veiligheid" van West-Europa. Maar als men de argumentatie van het blad verder bekijkt, dan moet men wel de indruk· krijgen, dat maatregelen tot ontwapening of verdere verzachting van de internationale spanning overbodig zijn, omdat de wereld in pais en vree leeft. Of nauwkeuriger gezegd: volgens deZie kringen zijn maatregelen tot ontspanning, maatregelen waardoor een begin wordt gemaakt met' ontwapening, al:een nodig wanneer men op de rand van de afgrond staat. Het blad had ook kunnen zeggen: we zijn tegen ieJiere maatregel tot vermindering van de spanningen, omdat er al te veel ontspanning is. Wij echter blijven mét het Pugwash-comité van mening, dat de weg van ontspanning verder gegaan moet worden en dat de gevaren groot blijven, zolang de bewapeningswedloop voortduurt. En is het geen feit, dat de eerste stappen in deze richting nog gezet moet•en worden? Verzachting van de koude oorlog is eèn groot ding, maar het is geenszins voldoende.
----
192
POLITIEK EN CULTUUR
IS BELANGRIJK VOOR U MAAR OOK VOOR ANDEREN! Voor U, die geïnteresseerd bent in de Nederlandse en internationale vraagstukken op het gebied van politiek, economie, kunst, literatuur en vele andere onderwerpen is PO LITIEK EN CULTUUR ongetwijfeld een belangrijk tijdschrift. P & C helpt U Uw kennis te verdiepen, geeft U belangrijke informatie en is een steun bij Uw politieke werk!
POLITIEK EN CULTUUR is dus ook belangrijk voor uw geestverwant! POLITIEK EN CULTUUR is trouwens belangrijk voor iedereen, die het communistische standpunt ten aanzien van politieke en culturele problemen wil kennen! Win een abonnée voor P & C! Wijs op de mogelijkheid juist nu een kennismakingsabonnement te men - 9 nummers (april - december 1964) voor slechts f 3,50.
ne~
Gebruik deze bon voor een nieuwe P & C abonnee. Ondergetekende, naam
woonplaats
adres abonneert zich tot wederopzeggen op Politiek en Cultuur en wenst de nummers van april t/ m december 1964 te ontvangen tegen de speciale prijs van f 3,50. Betaling_p~e_ r ________________________ D_a_tu_m _________________
Handtekening
Wat is Historisch Mate ialisme? Samengesteld door de schrijvers van de reeks "Grondslagen van het MarxismeLeninisme''. 148 bladzijden. Halflinnen band. Prijs f 5,90.
Wat is Dialectisch Materialisme? Samengesteld door de schrijvers van de reeks "Grondslagen van het MarxismeLeninisme". 162 bladzijden. Halflinnen band. Prijs f 5,90.
Indien u nu beide boeken aanschaft ontvangt u ze voor slechts f 10,80 (losse prijs 2x f 5,90 = 1 11,80!) U verdient dus direct reeds EEN gulden. Bovendien geheel gratis de grammofoonplaat van "De Internationale". Maar doet u het nu en stelt het niet uit, want deze aanbieding is slechts geldig tot 1 mei 1964.