25-9-2013
Permanente educatie SEH
Lindenhaeghe
Introductie en werkafspraken
Geen voorstelronde maar…
3
1
25-9-2013
Agenda
Sociale zekerheid ( AOW/ANW/WW ) Tijdelijke meerdere woningen (crisismaatregel) LTI/LTV Normering 2013 Aftrekbeperking nieuwe hypotheken KEW/SEW/BEW 30 jaarstermijn renteaftrek Restschuld in de praktijk Beklemmingen KEW/SEW/BEW Praktische vertaling in de praktijk
4
Actualiteiten
5
Belastingplan 2014 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Verhoging tarief 1e schijf box 1 Aanpassing algemene heffingskorting Aanpassing arbeidskorting Accijnsverhoging Aanpassing motorrijtuigenbelasting Aanpassing stamrechtregeling Geen inflatiecorrectie IB/LB Verlenging pseudo-eindheffing Extra vrijstelling schenkbelasting
6
2
25-9-2013
Actualiteiten pijler 1
7
Voorzieningen AOW ANW WW
8
AOW- leeftijd Sinds 1/4/2012 vanaf dag waarop men 65 jaar wordt AOW-pensioenleeftijd gefaseerd omhoog met inwerkingtreding van Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op 1/1/2013 Wettelijke AOW leeftijd al in 2018 verhoogd naar 66 jaar!
9
3
25-9-2013
AOW-leeftijd (Wet) Geboren Voor 1 januari 1948
10
AOW in:
Start AOW
2012 of eerder
65
Na 31 december 1947 en voor 1 december 1948
2013
65 + 1 mnd
Na 30 november 1948 en voor 1 november 1949
2014
65 + 2 mnd
Na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950
2015
65 + 3 mnd
Na 30 september en voor 1 augustus 1951
2016
65 + 5 mnd
Na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952
2017
65 + 7 mnd
Na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953
2018
65 + 9 mnd
Na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954
2019
66
Na 31 december 1953 en voor 1 oktober 1954
2020
66 + 3 mnd
Na 30 september 1954 en voor 1 juli 1955
2021
66 + 6 mnd
Na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956
2022
66 + 9 mnd
Na 31 maart 1956 en voor 1 januari 1957
2023
67
Na 31 december 1956
2023
Nog niet bekend*
* De AOW-leeftijd na 2024 is afhankelijk van de levensverwachting. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd steeds 5 jaar tevoren vastgesteld
AOW-leeftijd (Herfstakkoord) Geboren Voor 1 januari 1948
AOW in:
Start AOW
2012 of eerder
65
Na 31 december 1947 en voor 1 december 1948
2013
65 + 1 mnd
Na 30 november 1948 en voor 1 november 1949
2014
65 + 2 mnd
Na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950
2015
65 + 3 mnd
Na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951
2016
65 + 6 mnd
Na 31 juni 1951 en voor 1 april 1952
2017
65 + 9 mnd
Na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953
2018
66
Na 31 december 1952 en voor 1 september 1953
2019
66 + 4 mnd
Na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954
2020
66 + 8 mnd
Na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955
2021
67
Na 31 december 1954
2022
67
Na 31 december 1954
2023
67
* De AOW-leeftijd na 2024 is afhankelijk van de levensverwachting. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd steeds 5 jaar tevoren vastgesteld 11
Voorbeeld Jan is geboren op 10/10/1953 Tot vorig jaar ging Jan ervan uit dat hij per 1e van de maand waarin hij 65 wordt AOW ontvangt Door het verschuiven van de AOWleeftijd start de AOW pas als hij 66 jaar is NB. bij het Herfstakkoord pas bij 66 jaar en 8 maanden 12
4
25-9-2013
ANW
13
Actualiteiten ANW Kabinet wil uitkeringstermijn beperken tot 1 jaar Wet vereenvoudiging regeling SVB: verval halfwezenuitkering
14
Recht op halfwezenuitkering Als partner is overleden en nabestaande eigen kind heeft jonger dan 18 jaar Ook als partners gescheiden waren Ook als partners niet meer samenwoonden Uitkering vervalt niet door huwelijk of samenwonen 15
5
25-9-2013
Verval halfwezenuitkering Voor oorspronkelijk rechthebbenden nabestaandenuitkering omhoog Indien op of na 1 april 2013 voor het eerst recht op nabestaandenuitkering, geldt deze verandering per 1/7/2013 Indien voor 1 april 2013 al recht op halfwezenuitkering, dan geldt deze verandering per 1/10/2013 16
En wat betekent dat dan? Voorheen was er een uitkering voor de partner van € 1.136 per maand en een halfwezenuitkering van € 250 per maand. Huidig is de uitkering € 1.386 per maand. Maar de hoogte is wel inkomensafhankelijk!!
17
Sociale zekerheid na ontslag
18
6
25-9-2013
Werkeloosheidswet (WW) WW wordt gezien als overbrugging tussen twee banen Recht op WW-uitkering: 1. werknemerseis 2. werkeloosheidseis 3. weken-/jareneis Duur: minimaal 3 en maximaal 38 maanden 19
Sociaal akkoord 11/4/2013 Uitkeringsduur: Maximaal 24 maanden per 1/1/2019 Afbouw van 38 maanden naar 24 maanden, per 2016 met 1 maand per kwartaal Aanvulling op deze regeling geregeld tussen werkgevers en werknemers blijft mogelijk 20
Wijzigingen IOAW en IOW In het sociaal akkoord is afgesproken dat IOAW blijft bestaan voor werknemers (50+ op eerste dag werkeloosheid) die vóór 1 januari 1965 zijn geboren Kabinet-Rutte-Asscher wil dat 55+ vanaf 2014 ook recht kunnen krijgen op IOW (tijdelijke regeling vanaf 1 december 2009 tot 1 juli 2016) 21
7
25-9-2013
Verschil IOW en IOAW IOAW Voor langdurig werklozen van 50 tot AOW-leeftijd Hoogte uitkering afhankelijk van eigen inkomen oudere werkloze en inkomen partner Sollicitatieplicht partner
IOW Voor mensen tussen 60 en AOW- leeftijd. Inkomen partner buiten beschouwing
Doorlopende regeling Gemeente voert uit
Tijdelijke regeling UWV voert uit
Partner niet verplicht te solliciteren
22
Actualiteiten pijler 2
23
Aanpassing Witteveenkader Wetsvoorstel aanpassing in 2015 Pensioenleeftijd 67 jaar Eindloon:1,9% (2014) en wordt wellicht 1,55% in 2015 Middelloon:2,15% (2014) en wordt wellicht 1,75% in 2015 Geen fiscaal gefaciliteerde pensioen-opbouw over inkomen boven € 100.000 (wordt wellicht € 60.000) Beschikbare premie wordt gericht op 40 jaren opbouw en mag niet meer zijn dan 70% van gemiddeld pensioengevend salaris 24
8
25-9-2013
Actualiteiten pijler 3
25
Jaarruimte: – 2013: 17%(IG-AF) - 7,5A - F - VB – 2014: 15,5%(IG-AF) - 7,2A - F - VB – 2015: 12,7%(IG-AF) - 6,4A - F - VB Max.premiegrondslag naar € 100.000 Dotatie oudedagsreserve: – In 2013 12% – in 2014 10,9% – in 2015 8,9%
Herziene eigenwoningregeling
26
Annuïteiten Bijleenregeling Aflossingsstand Aflossingsachterstand Verhuisregelingen Informatieplicht Restschuld Overgangsrecht KEW/SEW Overgangsrecht EWS
Crisismaatregel Tot wanneer?
27
9
25-9-2013
Crisismaatregel Tijdelijke verhuur in verkoop staande woning? Woning naar Box 3 Geen bijleenregeling Bij einde verhuur weer naar Box 1 Tot wanneer?
28
Crisis maatregel (2) Vroegere eigen woning staat leeg: Woning max.2 jaar (+ kalenderjaar) als eigen woning aangemerkt, indien: 1) belastingplichtige aannemelijk maakt dat de woning bestemd is voor verkoop 2) de vroegere woning niet tijdelijk wordt verhuurd N.B. geen EWF, wél aftrek rente. Crisismaatregel? Tot wanneer? 29
Crisismaatregel (3) Toekomstige eigen woning nog niet bewoonbaar: Woning max.2 jaar (+ kalenderjaar) als eigen woning aangemerkt, indien: 1) belastingplichtige aannemelijk maakt dat de woning leeg staat, of 2) in aanbouw is. N.B. geen EWF, wel aftrek rente. Crisis maatregel? Tot wanneer? 30
10
25-9-2013
Casus Anne en Wim wonen al in de nieuwe woning, terwijl de oude woning te koop en leeg staat. De EWS op de oude woning is € 150.000 en WEV is € 200.000. De hypotheek op de nieuwe woning is € 250.000 1. Hoeveel EWS is er aan aanwezig en voor hoelang? Stel de woning wordt verhuurd per 1 april 2013 voor een jaar. 2. Wat zijn hiervan de fiscale gevolgen? 31
Antwoord
32
1. In totaal is er € 400.000 (150+250) EWS voor een periode van het lopende kalenderjaar plus 2 jaar. NB. crisismaatregel duurt maximaal tot 1 januari 2014 en betreft de woningen die in 2010 te koop zijn gezet. 2. Bij verhuur van de woning per 1 april 2013 gaat oude woning naar Box 3 en is er direct sprake van EWR van € 50.000 (200-150). De woning komt nooit meer in box 1. Denk weer aan crisismaatregel. Tijdelijke oplossing is huurcontract t/m 31 december 2013 dan nog geen toepassing EWR, maar per 1 januari 2014
Wetgeving herziening Aflossingsstand Art 3.119d
Aflossingsachterstand Art 3.119e
Verhuisregelingen Art 3.119f
Bijleenregeling Art.3.119aa Art 3.119c
Annuïtaire systematiek Art.3.119a Art 3.119c
Overgangsrecht SEW/KEW Art 10bis.2 e.v.
Overgangsrecht EWS Art 10bis.1
Restschuld Art 3.120a Informatieplicht Art 3.119g
11
25-9-2013
Geschiedenis
31 december 1995: consumptief 1 januari 2001: 30-jaarstermijn 1 januari 2004: bijleenregeling 29 oktober 2012: restschuld 1 januari 2013: annuïteit 1 juli 2013: NHG € 290.000 1 januari 2014: 0,5% aftrekbeperking 1 juli 2014: NHG € 265.000
34
Herziene eigenwoningregeling Per 1 januari 2013 Eerst de nieuwe regeling Dus (nog) GEEN overgangsrecht
35
LTI / LTV Normering 2013 GHF en NHG waren altijd leidend Sinds 12 december 2012: Tijdelijke Ministeriele Regeling: FM/2012/1887M van MinvFin
36
12
25-9-2013
LTI (Loan To Income) Bij twee inkomens: financieringslastpercentage van hoogste inkomen plus 33,33% van laagste inkomen Bij studieschuld: 0,75% van oorspronkelijke studieschuld meenemen als last
37
LTV (Loan To Value) Hoogte Hypothecair krediet t.o.v. waarde woning: 105% vanaf 1 januari 2013 104% vanaf 1 januari 2014 103% vanaf 1 januari 2015 102% vanaf 1 januari 2016 101% vanaf 1 januari 2017 100% vanaf 1 januari 2018 38
Voorwaarden EWS
Art 3.119a-119g Wet IB 2001 Aflossen tenminste annuïtair in 30 jaar Contractueel overeengekomen Voorwaarden gelden per leningdeel Aflossingsverplichting moet worden nageleefd Speciale regeling bij achterstand 39
13
25-9-2013
Tijdelijke (betalings)problemen Aflossingsachterstand moet uiterlijk hersteld worden aan einde kalenderjaar jaar van ontstaan van achterstand (31/12/jaar 2) Indien niet hersteld, vervalt recht op renteaftrek per 1 januari van jaar 3
Jaar achterstand
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
40
Onbedoelde fout in betaling Bij achterstand door onbedoelde fout binnen 2 jaar na ontstaan ervan herstellen Indien niet hersteld, vervalt recht op renteaftrek na afloop van 2-jaars tijdvak (vanaf moment achterstand) Bewijslast belastingplichtige Jaar achterstand
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
41
Onvoldoende betalingscapaciteit Herstel door uiterlijk aan einde kalenderjaar jaar 3 nieuw aflossingsschema vast te stellen samen met schuldeiser Bij uitblijven nieuw aflossingsschema vervalt renteaftrek per 1/1 jaar 3. Bewijslast belastingplichtige Jaar achterstand
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
42
14
25-9-2013
Uitzondering | betalingsuitstel Indien niet hersteld per 1/1 jaar 3 en op 31/12 jaar 3 geen aflosschema opgesteld, renteaftrek mogelijk mits schuldeiser instemt met betalingsuitstel tot uiterlijk einde jaar 4 (31/12/jaar 4) Als schuldeiser niet instemt, vervalt renteaftrek per 1/1 jaar 5 Bewijslast belastingplichtige Jaar achterstand
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
43
Informatieplicht
44
Over gedane aflossingen Over wijzigingen leningvoorwaarden Renseigneringsplicht voor professionele geldverstrekkers Bij overige geldverstrekker doorgeven: – via modelformulier – binnen maand na afloop kalenderjaar – bij uitblijven verlies aftrek in dat jaar
Vraag Hoe werkt het nu als er sprake is van nieuwbouw en dat rekening gehouden moet worden met bouwrente?
45
15
25-9-2013
Aflossingseis Stand eigenwoningschuld (EWS) wordt standaard getoetst op: 31 december kalenderjaar Extra toetsmomenten: – bij vervreemding eigenwoning – bij wijziging rentevoet – bij oversluiting
46
Aflossingsstand (AFS) Artikel 3.119d Wet IB 2001 Bedrag en stand van resterende looptijd Vast te stellen bij beschikking door de belastingdienst Al dan niet op verzoek van de inspecteur Met name toe te passen bij doorstromen 47
Voorbeeld 1 Aflossingsstand Albert koopt op 1/1/2013 een woning: EWS € 200.000 Verkoop op 1/2/2018 (geen EWR): EWS € 180.000 Op 1/12/2018 koopt Albert een nieuwe woning voor € 180.000 Albert gaat tijdelijk in een huurwoning Nieuw aflossingsschema: 360 -/- ((5 x 12) + 1) = 299 mnd 48
In de periode 1/2/2018 - 1/12/2018 geldt géén aflossingseis
16
25-9-2013
30-jaarstermijn Gewijzigde werking 30-jaarstermijn Voor 2013: uitgangspunt oorspronkelijke hoofdschuld Vanaf 2013: uitgangspunt eindbedrag annuïteit voor resterende termijn (in maanden)
49
Vraag 1 Emile koopt op 1/1/2013 een woning (EWS € 200.000). Verkoop vindt plaats op 1/2/2018 (EWS € 180.000). De EWR bedraagt dus € 20.000. Op 1 december 2018 koopt Emile een nieuwe woning voor koopsom € 280.000.
50
Wat is de aflossingsstand? a) Deel 1 € 180.000 voor 299 maanden, deel 2 € 80.000 voor 360 maanden b) Deel 1 € 160.000 voor 299 maanden, deel 2 € 100.000 voor 360 maanden
Vraag 1 Emile koopt op 1/1/2013 een woning (EWS € 200.000). Verkoop vindt plaats op 1/2/2018 (EWS € 180.000). De EWR bedraagt dus € 20.000. Op 1 december 2018 koopt Emile een nieuwe woning voor koopsom € 280.000.
51
Wat is de aflossingsstand? a) Deel 1 € 180.000 voor 299 maanden, deel 2 € 80.000 voor 360 maanden b) Deel 1 € 160.000 voor 299 maanden, deel 2 € 100.000 voor 360 maanden
17
25-9-2013
Vraag 2 | goedkoper wonen Rayan koopt op 1/1/2013 een huis (EWS €200.000). Op 1/1/2018 gaat hij verbouwen (kosten € 50.000). EWS (1) bedraagt dan € 180.000. EWS (2) bedraagt € 50.000. Op 1/1/2023 gaat Rayan goedkoper wonen (geen EWR). EWS (1) is dan € 150.000 en EWS (2) € 45.000. De koopsom bedraagt € 160.000. Wat is de juiste aflossingsstand? a)EWS(1) EWS(2) b)EWS(1) EWS(2)
€ € € €
150.000 voor 240 maanden en 10.000 voor 300 maanden 115.000 voor 240 maanden en 45.000 voor 300 maanden
52
Vraag 2 | goedkoper wonen Rayan koopt op 1/1/2013 een huis (EWS €200.000). Op 1/1/2018 gaat hij verbouwen (kosten € 50.000). EWS (1) bedraagt dan € 180.000. EWS (2) bedraagt € 50.000. Op 1/1/2023 gaat Rayan goedkoper wonen (geen EWR). EWS (1) is dan € 150.000 en EWS (2) € 45.000. De koopsom bedraagt € 160.000. Wat is de juiste aflossingsstand? a)EWS(1) € 150.000 voor 240 maanden en EWS(2) € 10.000 voor 300 maanden b)EWS(1) € 115.000 voor 240 maanden en EWS(2) € 45.000 voor 300 maanden 53
Vraag 3 | Goedkoper wonen + EWR Tanja koopt op 1/1/2013 een huis (EWS € 200.000). Op 1/1/2018 gaat zij verbouwen (kosten € 50.000). EWS (1) bedraagt dan € 180.000 en EWS (2) € 50.000. Op 1/1/2023 gaat Tanja goedkoper wonen
54
(EWR € 20.000). EWS (1) bedraagt op dat moment € 150.000 en EWS(2) € 45.000. De koopsom bedraagt € 160.000 Wat is de juiste aflossingsstand? a) EWS(1) € 140.000 voor 240 maanden b) EWS (1) € 115.000 voor 240 maanden en € 25.000 voor 300 maanden
18
25-9-2013
Vraag 3 | Goedkoper wonen + EWR Tanja koopt op 1/1/2013 een huis (EWS € 200.000). Op 1/1/2018 gaat zij verbouwen (kosten € 50.000). EWS (1) bedraagt dan € 180.000 en EWS (2) € 50.000. Op 1/1/2023 gaat Tanja goedkoper wonen (EWR € 20.000). EWS (1) bedraagt op dat moment € 150.000 en EWS(2) € 45.000. De koopsom bedraagt € 160.000
55
Wat is de juiste aflossingsstand? a) EWS(1) € 140.000 voor 240 maanden b) EWS (1) € 115.000 voor 240 maanden en € 25.000 voor 300 maanden
Voorbeeld 2 Aflossingstand Sander koopt in 2013 een woning voor € 200.000 (EWS € 200.000). Hij verkoopt in 2018 voor € 220.000 Beschikking Aflossingstand: EWS = € 180.000 (EWR € 40.000) Restduur = 300 maanden In 2023 koopt Sander een nieuwe woning voor € 225.000 (EWR is vervallen) EWS (1) = € 180.000, duur 300 mnd EWS (2) = € 45.000, duur 360 mnd 56
Vraag Willem koopt een woning voor € 300.000 en financiert volledig. Na vijf jaar gaat Willem trouwen met Keet. Vlak voor het huwelijk bedraagt de EWS € 270.000. Stel ze trouwen in gemeenschap van goederen. Hoe wordt dan de EWS verdeeld en voor welke duur? a) Willem EWS € 270.000 duur 25 jaar b) Willem EWS € 135.000 duur 25 jaar en Keet €
57
135.000 duur 25 jaar c) Willem EWS € 135.000 duur 25 jaar en Keet € 135.000 duur 30 jaar
19
25-9-2013
Vraag Willem koopt een woning voor € 300.000 en financiert volledig. Na vijf jaar gaat Willem trouwen met Keet. Vlak voor het huwelijk bedraagt de EWS € 270.000. Stel ze trouwen in gemeenschap van goederen. Hoe wordt dan de EWS verdeeld en voor welke duur?
58
a) Willem EWS € 270.000 duur 25 jaar b) Willem EWS € 135.000 duur 25 jaar en Keet € 135.000 duur 25 jaar c) Willem EWS € 135.000 duur 25 jaar en Keet € 135.000 duur 30 jaar
Economische benadering Sinds 1/1/2013 voor 1e eigenwoning In bepaalde gevallen gaat vermogen inclusief ‘fiscaal verleden’ over naar andere partner Dus eigenwoning inclusief EWS, EWR en AFS Voorbeelden: – boedelmenging door huwelijk – vererving tussen partners 59
Vraag | overlijden Ad en Bep zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij hebben een woning gekocht voor € 300.000. Na tien jaar overlijdt Ad. Bij overlijden is de waarde van de woning € 400.000. Bep is enig erfgenaam. EWS bij overlijden is € 270.000. Wat is de EWS van Bep na overlijden van Ad en voor hoelang? Optie 1 EWS(1) = € 135.000 (20 jr) EWS(2) = € 135.000 (30 jr)
Optie 2 EWS = € 270.000 (20 jr)
60
20
25-9-2013
Vraag | overlijden Ad en Bep zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Zij hebben een woning gekocht voor € 300.000. Na tien jaar overlijdt Ad. Bij overlijden is de waarde van de woning € 400.000. Bep is enig erfgenaam. EWS bij overlijden is € 270.000. Wat is de EWS van Bep na overlijden van Ad en voor hoelang? Optie 1 EWS(1) = € 135.000 (20 jr) EWS(2) = € 135.000 (30 jr)
Optie 2 EWS = € 270.000 (20 jr)
61
Vraag 1 | echtscheiding Raf en Sil zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Na vijf jaar gaan Raf en Sil scheiden. Op dat moment is de waarde van de woning € 400.000 en de EWS € 300.000. Raf blijft in de woning wonen. En Sil koopt een nieuwe woning voor € 210.000 Wat is de EWS van Raf na de scheiding? Optie 1 EWS (1) = € 150.000 (25 jr) EWS (2) = € 200.000 (30 jr)
Optie 2 EWS(1) = € 300.000 (25 jr) EWS(2) = € 50.000 (30 jr)
62
Vraag 1 | echtscheiding Raf en Sil zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Na vijf jaar gaan Raf en Sil scheiden. Op dat moment is de waarde van de woning € 400.000 en de EWS € 300.000. Raf blijft in de woning wonen. En Sil koopt een nieuwe woning voor € 210.000 Wat is de EWS van Raf na de scheiding? Optie 1 EWS (1) = € 150.000 (25 jr) EWS (2) = € 200.000 (30 jr)
Optie 2 EWS(1) = € 300.000 (25 jr) EWS(2) = € 50.000 (30 jr)
63
21
25-9-2013
Vraag 2 | echtscheiding Raf en Sil zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Na vijf jaar gaan Raf en Sil scheiden. Op dat moment is de waarde van de woning € 400.000 en de EWS € 300.000. Raf blijft in de woning wonen. En Sil koopt een nieuwe woning voor € 210.000 Wat is de EWS van Syl na de scheiding? Optie 1 EWS (1) = € 150.000 (25 jr) EWS (2) = € 60.000 (30 jr)
Optie 2 EWS(1) = € 150.000 (25 jr) EWS(2) = € 10.000 (30 jr)
Optie 3 EWS(1) = € 160.000 (30 jr)
Optie 4 EWS(1) = € 210.000 (30 jr)
64
Vraag 2 | echtscheiding Raf en Sil zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Na vijf jaar gaan Raf en Sil scheiden. Op dat moment is de waarde van de woning € 400.000 en de EWS € 300.000. Raf blijft in de woning wonen. En Sil koopt een nieuwe woning voor € 210.000 Wat is de EWS van Syl na de scheiding? Optie 1 EWS (1) = € 150.000 (25 jr) EWS (2) = € 60.000 (30 jr)
Optie 2 EWS(1) = € 150.000 (25 jr) EWS(2) = € 10.000 (30 jr)
Optie 3 EWS(1) = € 160.000 (30 jr)
Optie 4 EWS(1) = € 210.000 (30 jr)
65
Vraag Vincent koopt op 1/1/2013 woning van € 200.000 (EWS € 200.000 op basis van SEW). Hij verkoopt de woning op 1/1/2018 voor € 220.000. De Beschikking AFS luidt: EWS € 180.000, restduur 25 jaar, EWR € 40.000. Vincent gaat in een huurwoning wonen en vindt een partner, Melissa. Op 1/1/2019 trouwen zij in gemeenschap van goederen. Op 1/1/2020 kopen zij een nieuwe woning voor € 250.000. Wat is de aflossingsstand voor Vincent en Melissa? a) Vincent: EWS € 85.000 voor 300 maanden en Melissa: € 125.000 voor 360 maanden b) Vincent: EWS(1) € 90.000 voor 300 maanden en EWS(2) € 15.000 voor 360 maanden en Melissa: EWS(1) € 90.000 voor 300 maanden en EWS(2) € 15.000 voor 360 maanden 66
22
25-9-2013
Vraag Vincent koopt op 1/1/2013 woning van € 200.000 (EWS € 200.000 op basis van SEW). Hij verkoopt de woning op 1/1/2018 voor € 220.000. De Beschikking AFS luidt: EWS € 180.000, restduur 25 jaar, EWR € 40.000. Vincent gaat in een huurwoning wonen en vindt een partner, Melissa. Op 1/1/2019 trouwen zij in gemeenschap van goederen. Op 1/1/2020 kopen zij een nieuwe woning voor € 250.000. Wat is de aflossingsstand voor Vincent en Melissa? a) Vincent: EWS € 85.000 voor 300 maanden en Melissa: € 125.000 voor 360 maanden b) Vincent: EWS(1) € 90.000 voor 300 maanden en EWS(2) € 15.000 voor 360 maanden en Melissa: EWS(1) € 90.000 voor 300 maanden en EWS(2) € 15.000 voor 360 maanden 67
Vervolgvraag Wat is het antwoord, als hij koopt op 1 januari 2012?
68
Overgangsrecht EWS Art. 10bis.1 Wet IB 2001
69
23
25-9-2013
Overgangsrecht EWS Alle op 31 december 2012 tot EWS van belastingplichtige behorende schulden worden aangemerkt als bestaande EWS
70
Vier aanvullingen 1. Indien voorafgaand aan vervreemding van EW in 2012 EWS aanwezig was en voor 31/12/2003 weer nieuwe EWS 2. Indien EWS in 2013 is ontstaan tgv. op 31 december 2012 bestaande onherroepelijke, schriftelijke koopof aanneemovereenkomst 71
Vraag bij 2 Hoe kan er gebruik gemaakt worden van het oude regime bij (echt)scheidingensprocedure, terwijl er nog geen koopovereenkomst in?
72
24
25-9-2013
Vier aanvullingen 3. EWS die in 2013 ontstaat tgv. op 31/12/2012 bestaande schriftelijke, onherroepelijke overeenkomst van belastingplichtige voor verbetering of onderhoud van EW 4. Indien belastingplichtige op 31/12/2012 twee woningen heeft, wordt op overblijvende woning rustende EWS aangemerkt als bestaande EWS 73
Stappenplan bij wijzigingen 1. Vaststellen 2. Vaststellen 3. Vaststellen 4. Vaststellen
EWS aflossingsvorm 31/12/12 restant 30-jaarstermijn nieuwe aflossingsvorm
74
Vraag Voor Pieter geldt het volgende: 1/1/2002: koop woning voor € 300.000 (EWS € 300.000); hypotheekvormen: AV € 200.000/KEW € 100.000 1/1/2014: verkoop voor € 300.000 (EWS € 300.000) 1/3/2014:koop nieuwe eigenwoning voor € 360.000 (EWS € 360.000) Hoe moet Pieter zijn hypotheek afsluiten om maximaal gebruik te maken van het overgangsrecht en renteaftrek? 75
25
25-9-2013
Antwoord Stap 1: EWS EWR = 0, dus EWS (nieuw) = 360.000 Stap 2: aflossingvorm 200.000 AV/100.000 KEW Stap 3: reststand 30-jaar 300.000 duur 216 maanden Stap 4: nieuwe aflossingsvorm 200.000 AV/100.000 KEW duur 216 mnd 60.000 Annuïteiten duur 360 mnd Bij welke verstrekker ga je dit regelen? 76
Vervolg antwoord Nee!!!! Gedragscode schrijft voor max.50% van waarde van woning aflossingsvrij Dus nu: – € 180.000 AV duur 216 mnd – € 100.000 KEW duur 216 mnd – € 20.000 Ann. duur 216 mnd – € 60.000 Ann. duur 360 mnd 77
Vraag
78
Mark en Josine hebben op 1/1/2003 een EW gekocht en gefinancierd met een aflossingsvrije financiering van € 200.000. De bestaande EWS per 31/12/2012 bedraagt € 200.000. Op 1/1/2013 hebben zij vrijwillig € 20.000 afgelost. Per 1/1/2018 verkopen zij de woning voor € 250.000 en aansluitend kopen zij een woning voor € 300.000. Wat is de AFS per 1/1/2018?
26
25-9-2013
Antwoord Eigenwoningreserve bedraagt € 250.000 - € 180.000 = € 70.000 Oude lening van € 180.000 heeft nog looptijd van 15 jaar Deze lening hoeft niet annuïtair te worden afgelost Nieuwe lening van € 50.000 moet in ten hoogste 360 maandelijkse termijnen worden afgelost 79
Vraag
80
Henk heeft op 1/1/2006 een eigen woning gekocht voor € 400.000. Hij sloot een aflossingsvrije hypotheek van € 400.000 (EWS). Op 1/1/2016 verkoopt Henk de woning voor € 400.000. De EWS bedraagt dan nog steeds € 400.000. Henk koopt in 2016 een nieuwe woning voor € 500.000 en sluit hiervoor een hypotheek van € 500.000. 1) Bereken de EWS en aflossingsvorm in 2016 en de restant van de 30-jaarstermijn 2) Wat zijn de gevolgen, als Henk pas in 2018 een nieuwe woning koopt?
Antwoord 1 Stap 1: EWS € 500.000 (EWR = 0) Stap 2: € 400.000 AV Stap 3: € 400.000 duur 240 maanden Stap 4: € 400.000 AV duur 240 maanden en € 100.000 Ann. duur 360 maanden NB. Gedragscode, dus…… 81
27
25-9-2013
Antwoord 2 Verlies overgangsrecht dus: € 400.000 Ann. duur 240 maanden, maar sinds nieuwe besluit mag ook 360 maanden. € 100.000 Ann. duur 360 maanden.
82
Geen verlies overgangsrecht Artikel 10bis.1 Wet IB 2001 EWS wordt niet verlaagd met aflossing Als in kalenderjaar geheel wordt afgelost En uiterlijk volgende kalenderjaar Ten minste voor dat bedrag Opnieuw schuld wordt aangegaan In verband met eigen woning (oversluiten) 83
Om het makkelijker te maken Eduard heeft op 1/1/2001 een eigen woning (EWS € 150.000). Op 1/4/2006 heeft hij de woning verkocht voor € 180.000. Op 1/7/2008 koopt hij een nieuwe woning voor € 210.000. Deze woning houdt hij totdat hij op 1/5/2011 de woning verkoopt aan zijn vriend Berend voor € 230.000. Op 1/9/2013 koopt Eduard een woning voor € 260.000. 1. Wat is de maximale EWS? 2. Welke aflossingsvorm is vereist? 3. Wat is de restant 30-jaarstermijn? 84
28
25-9-2013
Eigenwoningschuld Eduard Verkoop 1e woning EWS 1e woning EWR 1e woning Aankoop 2e woning EWR 1e woning EWS 2e woning Verkoop 2e woning EWS 2e woning EWR 2e woning Aankoop 3e woning EWR 2e woning EWS 3e woning
€ 180.000 € 150.000 € 30.000 € 210.000 € 30.000 € 180.000 € 230.000 € 180.000 € 50.000 € 260.000 € 50.000 – € 210.000
85
Aflossingsvorm Stap 1: EWS 3e woning is € 210.000. Stap 2: Per 31/12/2012 was er geen EWS. Er was geen vervreemding in 2012 dus geen overgangsrecht Stap 3: Verplichte (minimaal) annuïtaire aflossing van € 210.000: € 150.000 duur 263 maanden, € 30.000 duur 326 maanden € 30.000 duur 360 maanden 86
30-jaarstermijn Weet Eduard op de maand nauwkeurig hoe lang er voor welk deel renteaftrek is genoten? NB. bij 1e EWS vanaf 2013: – uiterst belangrijk voor bepalen van looptijd van annuïteit – gebeurt dit niet juist dan verhuist gehele lening naar box 3 en verliest Eduard renteaftrek 87
29
25-9-2013
Overgangsrecht KEW/SEW/BEW Art. 10bis.2 e.v. Wet IB 2001
88
Definitie KEW, BEW, SEW
Artikel 10bis.2 Wet IB 2001 KEW, SEW of BEW Op 31 december 2012 bestaand Indien overeengekomen garantiekapitaal op 31/12/2012 of te betalen bedrag, nadien niet is verhoogd en de looptijd na 31/12/2012 niet is verlengd 89
Overgangsrecht KEW/BEW/SEW
90
Twee aanvullingen: Indien uitkering wordt aangewend voor aflossing van na 31/12/2012 gesloten hypotheek waarvoor al op 31/12/2012 onherroepelijke koopovereenkomst bestond Op 31/12/2012 bestaande KEW, SEW of BEW mag worden omgezet in een andere KEW, SEW of BEW, mits kapitaal niet wordt verhoogd
30
25-9-2013
SEW/BEW zonder EW Door invoering van artikel 10bis.5 is er gelijkstelling gekomen voor SEW en BEW t.o.v. KEW Om gebruik te maken van vrijstelling hoeft er geen sprake te zijn van eigen woning Dit was al van toepassing op KEW
91
Vervallen tijdklemmen Belastingplichtige kan gebruik maken van vrijstellingen ook als niet voldaan aan 15/20 jaar premieduur Met name in onderstaande situaties: – bij (echt)scheiding en beëindiging fiscaal partnerschap – als belastingplichtige gebruikmaakt van vorm van schuldhulpverlening – bij restschuld na verkoop EW 92
Niet altijd gunstig Bij afkoop kan bedrag tegenvallen Na afkoop nieuwe KEW, SEW, BEW niet meer mogelijk (tenzij overgangsrecht ) Bedrag gebruiken ter aflossing EWS Uitkering imputeert op vrijstelling Over aflossing geen renteaftrek meer Buiten eventuele boete op geldlening bij vervroegde aflossing, mogelijk boete bij afkoop polis 93
31
25-9-2013
Vraag Annie heeft op 1 april 2009 een woning gekocht voor € 225.000. Op dat moment heeft zij een spaarhypotheek gesloten voor € 225.000 (EWS). De EWS op 31/12/2012 bedroeg nog steeds € 225.000. Op 1 april 2014 verkoopt Annie haar huis voor € 300.000. Zij besluit tijdelijk te gaan huren 1. Binnen welke termijn moet Annie weer een woning kopen om nog gebruik te kunnen maken van de spaarhypotheek? 2. Wat zijn de fiscale gevolgen? 94
Restschuld Art. 3.120a Wet IB 2001
95
Vraag
96
Jan heeft sinds 1/2/2003 een EW met EWS van € 325.000 (KEW). Hij besluit zijn woning op 1/8/2013 te verkopen voor € 300.000 (EWS € 325.000). Hij koopt een nieuwe EW voor € 350.000 en sluit een hypotheek van € 350.000. 1. Wat is de EWS? 2. Wat is de aflossingvorm? 3. Wat is de restant van de 30jaarstermijn?
32
25-9-2013
Antwoord Vraag 1: negatieve EWR: - € 25.000, dus nieuwe EWS € 350.000 Vraag 2: aflossingsvorm in overgangsrecht dus KEW, restant Ann. Vraag 3: € 325.000 KEW duur 234 maanden € 25.000 Ann. duur 360 maanden € 25.000 AV duur 120 maanden 97
Aftrekbare kosten restschuld Art 3.120a Wet IB 2001 Renten en kosten van restschulden aftrekbaar in box 1 Vanaf tijdstip vervreemding Gedurende maximaal 10 jaar Mits ontstaan tgv vervreemding EW in periode 29/10/2012 – 31/12/2017 NB. er geldt geen aflossingseis! 98
Amortiseren Een hulpmiddel voor de adviseur om cijfermatig inzicht te krijgen in aflossingen, rentebetalingen en restschulden bij annuïtaire geldleningen.
99
33
25-9-2013
Hulpmiddel (HP 10 II B)
100
Annuïteit Voorbeeld: Nieuwe lening van € 300.000 met een looptijd 30 jaar en een rente van 5%. Wat is de restschuld na 250 maanden? 101
Amortiseren
102
34
25-9-2013
Casus Hugo
103
Stappenplan 1. Bepaal de nieuwe EWS: € 300.000 – € 52.000 = € 248.000 2. Bepaal de resterende termijn voor de renteaftrek: 360 mnd – 143 mnd = 217 mnd 3. Bepaal de aflossingseis: Overgangsrecht niet van toepassing, dus verplicht annuïtair aflossen 104
Stappenplan 4. Bepaal duur nieuwe geldlening Hugo mag, ivm. gewenste lage maandlast, lening in 360 maanden aflossen 5. Bepaal restant hoofdsom na 217 maanden
105
35
25-9-2013
Stappenplan Restant geldlening is € 144.924 6. Bepaal of lening verantwoord is obv. inkomen (geen fiscaal voordeel meer, dus netto lasten toetsen ) Maximale lening is € 123.229
106
Stappenplan 7. Lening lijkt dus o.b.v. verantwoorde woonlast niet haalbaar. Maar wat is verantwoord? Hugo mag maandelijks € 676,67 verwonen ( 35.000 x 23,2% ) o.b.v. netto lasten. De restant lening van kan ook worden omgezet naar aflossingsvrij met een bijbehorende last van € 628,01 ( renteaftrek is toch niet meer van toepassing ) 107
Gekregen wat u kwam halen?
108
36
25-9-2013
Bedankt voor uw aandacht! Wordt lid van het Lindenhaeghe Kennis Netwerk op LinkedIn
109
37