W E R K D O C U M E N T
Permanente educatie door Greetje Pothast
oktober
(9 7 2 5
I
.
R I J K S D I E N S T
I
V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S L E L Y S T A D
Permanente educatie Inleiding In dit onderdeel van het hoofdstuk over Almere-Buiten wordt ingegaan op de ontwikkelingen op het terrein van de "Buitenschoolse educatie", alsmede de (ruimtelijke) gevolgen daarvan voor het structuurplan AlmereBuiten. De uitdrukkelijke en uitgebreide aandacht welke hier aan dit onderwerp wordt besteed, is ingegeven door het groeiend belang en de groeiende belangstelling voor velerlei vormen van onderwijs na het volgen van het gewone dagonderwijs tot 17/18 jaar. I. De landelijke ontwikkeling van de permanente educatie De permanente educatie is een belangrijk onderdeel van de cultuurpolitiek. De culturele doelen zoals mondigheid, verantwoordelijkheid en geestelijke gezondheid worden 0.a. d.m.v. de educatieve voorzieningen gerealiseerd. In 1960 kwam de ontwikkeling van de gedachte van de permanente educatie in Nederland op gang. Marga Klomp6 stelde in de Memorie van Toelichting van C.R.M. : "De permanente educatie gaat ervan uit dat het totaal van opvoedingsprocessen niet op een bepaald moment kan worden afgesloten, maar doorgaat". De Knelpuntennota van C.R.M. (1974) gaf aanleiding tot het instellen van 3 commissies:
-
'
de commissie Open School (1974), de commissie Bevordering Plaatselijke Educatieve Netwerken (1975), de commissie Betaald Educatief Verlof (1977).
I. De Open School Doe1 van de Open School is het aanbieden van leermogelijkheden voor volwassenen. De Open School heeft geenszins de bedoeling naast allerlei bestaande instellingen voor volwasseneneducatie te gaan werken, doch zal zich als organisatie veeleer bezighouden met cogrdineren, stimuleren en dienstverlenen. Dit zal dan gebeuren vanuitl educatieve centra (per 250.000 tot 300.000 inwoners). Zo'n educatief centrum moet niet als leerinstelling worden beschouwd, het zal niet meer zijn dan een kantoor waar het co6rdinerend werk wordt gedaan. Getracht wordt om tot een samenwerking te komen van de afzonderlijke landelijke instellingen en organisaties (het erkende schriftelijk onderwijs, de omroepen, ev. de educatieve uitgeverijen) en de plaatselijke instellingen (avondscholen, instellingen voor vormings- en ontwikkelingswerk, bibliotheken enz.). Plaatselijk en/of regionaal zullen er educatieve netwerken komen, waarin de begelejdings- en ondersteuningsgroepen gaan samenwerken. De Open School coErdineert het werk van de landelijke samenwerkingsverbanden en zorgt voor afstemming van de activiteiten daarvan op de ~laatselijke netwerken. De taak van de Open School is: - de behoeften zo goed mogelijk peilen, - proberen aanbod en behoeften op elkaar af te stemmen, zo nodig nagaan hoe in behoeften kan worden voorzien, waarvoor nog geen aanbod bestaat.
-
-
In 1977 zijn enige proefprojecten Open School gestart voor volwassenen met niet veel meer dan basisonderwijs. Het plan is echter om op den duur te komen tot een volledig scala van voorzieningen voor volwassenen, van alfabetiseringsprogramma's tot post-academisch onderwijs.
2. Plaatselijke Educatieve Netwerken Uitgangspunt bij de instelling door C.R.M. van de Commissie Bevordering Plaatselijke Educatieve Netwerken was de gedachte dat de overheid een even zware verantwoordelijkheid heeft voor het terrein van de volwasseneneducatie als voor het oberig onderwijs. Met name de lokale en regionale overheid dient een zodanig educatief beleid te voere'n dat een plaatselijk netwerk van educatieve voorzieningen voor volwassenen gewaarborgd wordt. Een educatief netwerk moet voorzien in educatieve behoeften zoals die vanuit allerlei levenssituaties kunnen ontstaan. Ze moeten naar aard en niveau een breed en gevarieerd aanbod van voorzie'ningen omvatten. Het begrip educatie omvat de sectoren die zich bezighouden met onderwijs (dag-, avond- en part-timeonderwijs), het sociaalcultureel werk, vormingswerk in internaatsverband en bepaalde opbouwwerkactiviteiten, m.n. gericht op educatieve activiteiten in de buurt en gericht op vrijwilligersorganisaties die zich voor een deel of geheel bezighouden met educatieve activiteiten. Deze verschillende educatieve werksoorten dienen nu een samenhangend programma aanbod te realiseren. Dit gebeurt nu in het kader van de plaatselijke educatieve netwerken. Het opstellen van een educatief plan en programma is voorwaarde om in aanmerking te komen voor de Rijksbijdrageregeling voor plaatselijk vormings- en ontwikkelingswerk voor volwassenen (C.R.M., 1976). Een educatief plan moet voorzien in de thans bekende educatieve vraag en dient de educatieve behoeften van achtergestelde groepen op te sporen. Het gaat hier om een meerjarenplan, voor een periode van 4 3 5 jaar dat jaarlijks bijgesteld moet worden: Dit meerjarenplan wordt vervolgens ieder jaar geconcretiseerd in een jaarplan. Het plan geeft aan op welke wijze door een samenhangend patroon van voorzieningen een gevarieerd aanbod van vorming, scholing en onderwijs voor volwassenen kan worden gerealiseerd teneinde aan de educatieve behoefte te kunnen beantwoorden. Het is belangrijk dat in het plan prioriteiten aangegeven worden. Het olan zal in ieder geval moeten omvatten:
- op welke wijze in de behoefte aan vormings- en ontwikkelingswerk en
,
onderwijs voor volwassenen kan worden voorzien door bestaande instellingen en groepen op sociaal-cultureel en educatief gebied en welke nieuwe initiatieven daarvoor nodig zijn; - prioriteiten; - de financiering van de in het plan opgenornen voorzieningen; - de wijze waarop de inspraak van betrokkenen heeft plaatsgevonden. Verder zal er jaarlijks een programma van activiteiten opgesteld moeten worden, op basis van bovengenoemd plan. In dit programma moet 0.m. worden aangegeven:
- door wie het onderdeel zal worden uitgevoerd; - welke onderdelen door samenwerking van instellingen of groepen worden uitgevoerd;
- op welke bevolkingsgroep het onderdeel speciaal gericht is; - welke onderdelen een experimenteel karakter dragen;
-
welke prioriteiten worden gesteld;
- op welke wijze de financiering van de onderdelen zal kunnen plaatsvinden.
-
Educatieve netwerken moeten de mensen de kans geven en hen stimuleren om zoveel mogelijk in hun eigen woon- en leefgebied van allerlei soorten educatief aanbod gebruik te maken en dit aanbod verder te ontwikkelen dan we1 zelf te organiseren.
3. Betaald Educatief Verlof Zeer waarschijnlijk zal nog in 1977 een adviescommissie ingesteld worden die moet gaan adviseren over de problemen en mogelijkheden van het betaald educatief verlof. Hierbij zou iemand betaald of doorbetaald worden om gedurende een bepaalde tijd deel te nemen aan erkend onderwijs, scholingswerk of vormingswerk. Dit betaald educatief verlof zal in de toekomst verleend kunnen worden aan werknemers onder een arbeidscontract, aan huisvrouwen (rechtstreeks of via verlof aan de echtgenoot), aan zelfstandigen, aan arbeidsongeschikten enz. Momenteel is dit reeds wettelijk geregeld voor leden van ondernemersraden.
11. Een educatief netwerk in Almere-Buiten
Teneinde na te gaan welke voorzieningen in het kader van de educatieve netwerken waarschijnlijk in Almere-Buiten gerealiseerd zullen moeten worden, zal eerst nader ingegaan worden op een aantal vragen zoals:
- welke educatieve behoeften zijn te onderscheiden? probleemsituaties en probleemgroepen); - welke functies van educatief werk zijn mogelijk? - welke instellingen kunnen zich met het aanbod van
(aan de hand van
educatief werk bezighouden en welke accommodaties zijn hierover nodig in Almere-Buiten?
1 . De educatieve behoefte
Het verkrijgen van inzicht in de behoefte en een inventarisatie daarvan is een eerste noodzakelijke stap om tot een educatief plan te komen. Op basis hiervan kan men overgaan tot een formulering van het noodzakelijke aanbod. De commissie "Bevordering Plaatselijke Educatieve Netwerken" maakt in haar 2e advies "Door planning tot educatieve netwerken" (1977) onderscheid tussen:
- behoeften die in een manifeste vraag tot uiting komen en waaraan reeds tegemoet wordt gekomen door het bestaande aanbod;
- behoeften die we1 in een manifeste vraag worden uitgedrukt maar waar
-
nog geen aanbod voor is; behoeften die nog niet in een vraag worden uitgedrukt (de zgn. sluimerende of latente behoeften).
De commissie stelt verder dat de afstemming van educatieve activiteiten niet eenvoudigweg te verzekeren is door een markt- of behoeftenonderzoek. Aanbeveling wordt gedaan voor begeleidend onderzoek van de praktijk, waarin gebruik gemaakt wordt van een experimenteel aanbod en zich geleidelijk ontwikkelende processen van vormingswerk en opbouwwerk. We1 wordt in ieder geval bijzondere aandacht gevraagd voor die groepen die door de bestaande mogelijkheden onvoldoende worden bereikt (de zgn. kansarme groepen). De commissie "Open School" heeft 3 groepen kansarmen onderscheiden, t.w.:
-
werkende volwassenen die zowel in hun gezin als in hun werk de gevolgen van een onvoldoende of verouderde opleiding~ondervinden en die hierdoor niet gemakkelijk meer van baan veranderen, terwijl ze dat graag zouden willen; (werkende) jong-volwassenen met lager onderwijs en ev. nog enkele jaren voortgezet onderwijs, die in hun leven en werken ervaren dat ze over onvoldoende maatschappelijke kwalificaties beschikken; (gehuwde) vrouwen die in hun behoefte aan betere integratie in het maatschappelijk leven en aan hernieuwde deelname aan het arbeidsproces gehinderd worden door onvoldoende of verouderde opleiding.
Naast bovengenoemde groepen kansarmen spreekt men ook nog we1 over "objectieve behoeften". Deze behoeften kunnen afgeleid worden uit feitelijke maatschappelijke (prob1eem)situaties waarin individuen en groepen kunnen verkeren. Een gericht educatief aanbod zou dan kunnen bijdragen tot verheldering van de situatie of tot oplossing van de betreffende problemen. Mogelijke "probleemgroepen" kunnen zijn: werklozen, bejaarden, buitenlandse werknemers, "groene weduwen", gehandicapten, enz.
2. Functies van educatief werk
Allereerst lijkt het zinnig na te gaan welke soorten educatieve activiteiten ofwel functies van educatief werk mogelijk zijn. Het V.N.G. heeft hiervan een indeling gemaakt in het boekje "Planning van Plaatselijk Educatief Werk" (1976). Veelal zullen de verschillende functies elkaar duidelijk overlappen. Een instelling kan activiteiten op het terrein van verschillende functies ontplooien. Voor een nieuwe functie hoeft niet altijd een nieuwe instelling gecrezerd te worden, er kan ook in worden voorzien door een ruimere opstelling van bestaande instellingen ofwel door samenwerking van enkele bestaande instellingen. Het is nu nog niet mogelijk exact aan te geven welke functies meer tot ontwikkeling gebracht zullen moeten worden dan andere. Dit hangt ervan af hoe de situatie zich ter plaatse in de loop der jaren zal ontwikkelen. We1 is het mogelijk op basis van de doelgroepen per functie van educatief werk aan te geven waar prioriteiten gesteld kunnen worden. (Voorrang aan kansarmen en probleemgroepen). De volgende educatieve functies zijn te onderscheiden: Educatieve functie in relatie tot hec beroeps- en hec beroepenleven en veranderingen op de arbeidsmarkt: Het gaat hierbij in de eerste plaats om beroepsgerichte educatieve actiL viteiten in het kader van om-, her-, bij- en nascholing. Het werk vindt plaats vanuit 0.a.:
- centra voor vakopleiding;
-
part-time opleidingen;
- Teleac-cursussen. Doelgroepen: m.n.
-
werkende volwassenen met onvoldoende en/of verouderde opleiding; werkende jong-volwassenen met onvoldoende opleiding; - vrouwen met onvoldoende en/of verouderde opleiding die (opnieuw) aan het arbeidsproces willen deelnemen. -
In Almere-Buiten zullen bij voldoende deelname cursussen gestart kunnen worden in de bestaande schoolgebouwen t.b.v. het dagonderwijs. Anders , is men op Almere-Stad aangewezen. Educatieve functie gericht op het 2e weg- en/of 2e kans onderwijs: Diplomagerichte educatieve activiteiten die volwassenen alsnog de kans bieden een diploma van het reguliere onderwijs te behalen. Werksoorten:
.
- schriftelijk onderwijs; - avondonderwijs; - dag-avondonderwijs (b.v. moedermavo's), Doelgroepen: Volwassenen en jong-volwassenen met onvoldoende opleiding die behoefte voelen om meer kennis, vaardigheden en inzichten te verwerven teneinde beter geyntegreerd te raken in de maatschappij. Het duidelijkst blijkt deze behoefte te leven bij vrouwen die vroeger weinig onderwijskansen hebben gehad. Anke Lacor stele in het werkdocument "Werk, Vrouw, Almere" (1975) dat 23% van de niet-werkende gehuwde vrouwen zegt behoefte te hebben aan verdere opleiding en scholing.
In Almere-Buiten zullen activiteiten in het kader van het avondonderwijs waarschijnlijk ondergebracht kunnen worden in de schoolgebouwen t.b.v. het dagonderwijs. Onderwijsactiviteiten die overdag plaatsvinden zullen ofwel ondergebracht moeten worden in extra ruimten die bij de schoolgebouwen gerealiseerd kunnen worden, ofwel plaats kunnen vinden in de buurtcentra en/of het versterkte wijkcentrum (multi-functionele accommodatie) in het centrum. Bij onvoldoende belanestelling in.Almere-Buiten is het mogelijk de cursussen in Almere-Stad te volgen. Educatieve functie die bijdraagt aan maatschappelijkc en politieke bewustwording, mondigheid en emancipatie van individuen en groepen in de concrete plaatselijke situatie: Aan deze functie zal waarschijnlijk grote prioriteit gegeven moeten worden. Deze functie zal zich met name richten op zgn. kansarmen en probleemgroepen. Activiteiten in dit kader kunnen met name van fundamenteel belang zijn in de specifieke situatie van Almere; een in opbouw zijnde, totaal nieuwe stad met inwoners uit alle streken van Nederland maar met name uit de s t a d s v e r n i e u w i n g s g e b i e d e n van Amsterdam. Het verhuizen naar Almere zal van hen veel aanpassinsvermogen kunnen vergen en mogelijk we1 met enige probleemsituaties gepaard gaan. Het kan hier activiteiten betreffen zoals:
-
-
-
vrouwenpraatgroepen en V.0.S.-cursussen georganiseerd door vrouwenorganisaties; vormingswerk in afdelingen van politieke partijen, vakbonden; plaatselijk vormingswerk met groepen in achterstandssituaties, georganiseerd en gedaan door vormingscentra, het V.J.V., volksuniversiteiten, het N.I.V.O.N., het buurt- en clubhuiswerk; het vormingstoneel; educatief werk vanuit wereldwinkels, wets- en onderwijswinkels, ouderparticipatieprojecten, inspraakprojecten, kerken; cursussen "pensioen in zicht", cursussen voor werklozen; vormingscursussen voor 0.R.-leden; volkshogescholen;
Doelgroepen: t
I
-
de gehele plaatselijke bevolking; met name kansarmen en groepen in probleemsituaties.
In Almere-Buiten zullen deze cursussen ondergebracht kunnen worden in de buurthuizen, het versterkte wijkcentrum (multi-functionele accommodatie), , de kerkcentra. Ook zal 's avonds gebruik kunnen worden gemaakt van ruimte in de schoolgebouwen t.b.v. het dagonderwijs. Bij onvoldoende belangstelling in Almere-Buiten zal men naar Almere-Stad moeten. Dit zal waarschijnlijk m.n. het geval zijn wat betreft de meer specifieke activiteiten van vormingscentra, volksuniversiteiten etc. Educatieve functie gericht op creativiteitsbevordering en kunstzinnige vorming : Dit kan omvatten: verbale-, bewegings- en dramatische expressie, filmische, manuele en muzikale expressie. Deze activiteiten kunnen een bijdrage leveren tot optimalisering van bovengenoemde functie door bevordering van de expressieve en communicatieve vaardigheden in brede zin. Instellingen die zich hiermee bezighouden zijn:
- creativiteitscentra;
-
muziekscholen;
, . . - volksuniversiteiten; .. - volkshogescholen; - culturele verenigingen, vrouwenorganistaties, vorningscentra;'- ', i - het buurt-. en . clubhuiswerk; .. , . . . . . . - .. .. - musea. ,
Doelgroepen: . .
.
.
......
....... .
- de gehele bevolking. . .
.,
...
-. . .
- -.,;. . .-.- -r-- ... ' .
,I'l
...
In Almere-Buiten zullen dezeactiyiteiten,plaats kunnen vinden in het..versterkte wijkcentrum (multi-functioneel gebouw), in de buurtcentra en 's avonds in de s~ho'olgebouwent .b.v. - het dagondewijs. Bij onvoldoende deelname in Almere-Buiten zullen de meer.specifieke cursussen in Almere. . . Stad gevolgdkunnen worden. Educatieve functie gericht,op overig "vrije cursusopties": Deze functie is gericht op vaardighedewen op (aspecten van) algemene ontwikkeling en informatie zonder noodzaak van diplomaverwerving en .. zonder directe oriznkatie .. op'emcancipatorische bewustwording vanuit de eigen situatie. Instellingen:
.
1
- volksuniversiteiten; - nutsdepartementen; ~ o e l ~ i o e ~ e n '-:
-
'
-
.
,.
- verenigingen, vrouwenorganisaties. . . ,
,
.
.....
, ..
.
,
..
.
,
., .
de gehele bevolking;
De activiteiten zullen bij voldoende deelname kunnen starten in AlmereBuiten. Hiervoor zal gebruik kunnen worden gemaakt van ruimte in de buurtcentra, in het versterkte wijkcentrum (multi-functionele accorrmodatie) en 's avonds in de schoolgebouwen t.b.v. het dagonderwijs. Overige activiteiten zullen in Almere-Stad plaatsvinden. (Steun)functie die"zich richt op informatie, docimentatieen voorlichting: Deze functie ondersteunt alle eerder genoemde educatieve functies en kan als pnmisbaar worden beschouwd,vo,or het educatieve werk.
,., ,
Instellingen:
-
bibliotheken; voorlichtingscentra; documentatiecentra.
. .
Doelgroepen:
-
de gehele bevolking.
Ter bevordering van de overzichtelijkheid worden de bovengenoemde functies van educatief werk verkort in een schema weergegeven, met vermelding van ev. ruimten waarin de activiteiten plaats kunnen vinden. Boven.dien zal per functie aangegeven worden of de activiteiten gebruik kunnen maken van multi-functionele ruimten of specifieke ruimte-eisen stellen. Zie hiervoor tabel I.
,
.
. . . . . .
.
.
,
..
.
.
I
,
.
. .:
..
. .
.. i, .:, .
.
. . . ..
.
> .
.
'
.. . .
.. ,i .
:.
:
. . . .,
:
,.
.
..
.
,'
-8-
-
-
--.
- ... .. . ...-..- -...... ,
r-
Funct~esvan educatief buur? . . werk .
,
versterkt wijkcentrum
€L-
I. beroepsgericht ! 2 i - T w e g en/of 2e kans/ . m. . .. . . . 3. emancipatorische bewustwording . m m/s
~-
I .
s
s
m
1
i
m/ s . . .. . . . ..m- ..: .. -- -m -:c-:s/ tatie en voorl.
I
m/ - s
. -. ... .. .~ .. ... . .
.
.
s
m= multi-functionele ruimten, dit kunnen zgn. vergaderruimten zijn ofwe1 leslokalen. De oppervlakte kan varigren van ca. 60 tot 80 m 2 s= specifieke ruimten. Dit kunnen de volgende ruimten zijn:
.
.
.
-
.
.
.
.
vaklokalen in scholen, zoals talenpracticum, schei- en natuurkunde lokalen, werkruimten van het nijverheids- en technisch onderwijs (in de toekomstige middenschool), handenarbeid-, teken- en muzieklokalen; creativiteitsruimten in de buurtcentra en in het versterkte wijkcentrum, donkere kamers, een grote zaal voor manifestaties en culturele evenementen.(zgn. mini-theater) in het versterkte wijkcentrum en grote zalen in de buurtcentra die gebruikt kunnen worden voor kinder-, volksdans en bewegingsexpressie, recreatief dansen, balle5, dramatische vorming en tal van andere activiteiten (ca 250 m ); bibliotheek; >
b
- informatie/voorlichtingscentrum; - wereldwinkel;
.
-
wets- en onderwijs'winkels (deze kunnen Lv. ook incidenteel in een vergaderruimte gehouden worden).
.
3. Specifieke accommodaties voor educatieve activiteiten
.
.
Aan de hand van de mogelijk te verwachten activiteiten, de instellingen waardoor deze activiteiten meestal verzorgd worden en de ruimte-eisen (zie tabel 1 . ) wordt nu nagegaan welke accommodaties hiervoor benodigd zijn in Almere-Buiten. Enerzijds kunnen de educatieve activiteiten plaatsvinden in ruimten die primair voor andere doeleinden dienen, zoals: .
.
.
.
: ,1
.~, ; 9, : .
Tabel ' I : Functies van .educatief werk in relatie tot de ruimten waarin deze plaatskunnen vinden in Almere-Buiten
.
.
-
s~hool~ebouwen voor dagonderwijs (zowel middenscholen als K.B.0.-scholen) ; - buurtcentra; - kerkcentra (ingeval activiteiten door de kerken georganiseerd worden en die kerken over een eigen gebouw beschikken. Dit hangt echter van het kerkelijk initiatief af). Deze voorzieningen worden elders in het structuurplan aande orde gesteld. We1 kan het nodig zijn voor deze voorzieningen extra ruimte te reserveren met het oog op extra activiteiten in het kader van het educatieve' werk. Gedacht kan worden aan een extra creativiteits- en/of vergaderruimte per buurtcentrum en aan enige extra lokalen bij de middenscholen.
. .,,
.'
Anderzijds zullen er accommodaties gerealiseerd moeten worden die meer specifiek voor educatieve activiteiten gebruikt zullen worden. Daarvan zal in het nu volgende gedeelte een globale (bruto) raming gegeven worden voor wat betreft de te reserveren oppervlakte. Ook zal voor zover mogelijk aangegeven worden waar de voorzieningen idealiter gesitueerd kunnen worden. a. Creativiteitscentrum, muziekschool, cultureel centrum (theater en concertzaal) en vormingscentrum: Aangezien Almere-Buiten qua inwonertal (ca. 40.000 inwoners in de eindfase) en gezien de nabijheid van Almere-Stad niet in aanmerking komt voor een vestiging van elk van deze voorzieningen afzonderlijk, wordt voorgesteld tot een combinatie hiervan te komen in een multi-funcionele accommodatie. Deze zal dan voor geheel Almere-Buiten moeten functioneren. Centrale situering in het hoofdcentrum verdient uit bereikbaarheidsoverwegingen de voorkeur te hebben. De ruimtebehoefte kan er dan als volgt uitzien:
- beeldende en dramatische vorming - muzikale vorming en ballet - vormingswerk
-
grote zaal voor manifestaties en culturele evenementen
+ -
3.000m
2
In dit multi-functionele centrum kunnen ev. ook voorzieningen zoals een informatie/voorlichtingscentrum, een wereldwinkel en wets- en onderwijswinkels ondergebracht worden. Het is nu nog niet mogelijk de ruimteverdeling binnen dit multi-functionele gebouw over de verschillende activiteitssoorten exact aan te geven. De toekomstige ontwikkeling van de deelname aan deze activiteiten is nog onzeker i.m.v.:
- de ontwikkeling van de hoeveelheid vrije tijd; - de ontwikkeling van de werkgelegenheid (het aantal werklozen)
-
de deelname aan het dagonderwijs; er is de laaste jaren een tendens waar te nemen dat jongeren langer aan het dagonderwijs deelnemen; - de deelname aan het muziekonderwijs en aan creatieve activiteiten is sterk aan veranderingen onderhevig en neemt de laaste jaren nogal toe, tmede vanwege het bevorderen,van de algemene muzikale vorfning en van de creativiteitsontwikkeling op de basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Het verdient sterk de aanbeveling in de direct nabijheid van dit centrum een bibliotheekvoorziening te situeren. Deze voorziening wordt hieronder nader uitgewerkt. b. De Bibliotheek: Volgens het Nederlands Bibliotheek- en Lectuurcentrum is het doe1 van de bibliotheek mede vooral die activiteiten te ondersteunen die erop gericht zijn ongelijkheden door achterstandssituaties op te heffen. Dit zou moeten gebeuren in samenwerking met instellingen op het gebied van onderwijs, vorming, ontwikkeling en cultuur. De bibliotheek zelf is echter geen vormings- maar een dienstverlenend instituut. Het is dus niet de bedoeling zelf vormende, op groepen gerichte activiteiten te ontplooien. Het N.B.L.C. is echter we1 van mening dat in of nabij elke bibliotheekvestiging we1 de mogelijkheid aanwezig moet zijn om groepen te ontvangen. Hierbij wordt 0.a. gedacht aan leespromotie zowel voor volwassenen als voor kinderen.
Voor Almere-Buiten kak gedacht worden aan 2 filialen van de centrale bibliotheek in Almere-Stad. Het ene filiaal zou dan bij bovengenoemde multi-functionele accommodatie gesitueerd moeten worden, terwijl het andere nabij een buurthuis in een of ander deel van de stad gebouwd kan worden. De ruimtebehoefte per filiaal bedraagt:
-
leeszaalruimte overige ruimten
+ +
2 400 m 800 m2
totaal
+ -
1 .ZOO m 2
c. Recapitulatie: Het voorafgaande samenvattend kan geconcludeerd worden dar in AlmereBuiten voor educatieve voorzieningen gereserveerd moet worden:
- -+ -+ + -
-
L
3.000 m voor een multi-functioneel (cultureel-educatief) centrum; 2 2.400 m voor 2 bibliotheekfilialen. 5.400 m
2
totaal
Bovendien is het aan re raden enige ruimte (P.M.) extra te reserveren bij buurtcentra en schoolgebouwen. Het verdient de voorkeur de multi-functionele accommodatie in de buurt van 66n der schoolgebouwen voor vervolgonderwijs te situeren i.v.m. mogelijk multi-functioneel gebruik van deze schoolgebouwen.