PENTAGRAM 2002 NUMMER
Tu ‘ee///dd//c/e/ijh
EC
3
t! jc/sc/7r!/~ 1(11/ h t
•RIUM ROSICRUCIANUM
®P ZOEK NAAR DE HEILIGE GRAAL?
1~E WERELD IS VOL GRAAL OEKERS
DE
E~LTISCHE GRAAL
DE
N D
ARTH RSAGE
GRAAL IS IN IEDER EN AANWEZIG
PARCIVAL
—
DE WEG VAN DE ZOEKER
DE KATHAREN OP WEG NAAR DE HEILI E GRAAL OVER DE WORTELS
N DE BETEKENIS VAN DE GRAAL EGENDEN
DE REIS VAN Oos NAAR WEST HET KONINGSBOEK VAN DE ANTIEKE KITESJ
—
SYMBOOL V
EE
P
GESCHOND
R EN KO ~ OS
Redactie C. Bode, AH. vd. BruI, 1W. v.d. Brui, R. Bhrmann, P. Huys, H.P. Knevel, A. Stokman-Griever, G. Uljée Secretariaat C. Bode, G. Uljée Redactie-adres Pentagram, Maartensdijkseweg 1, NL-3723 MC Bilthoven e-mail:
[email protected] Abonnementen-administratie Stichting Rozekruis Peru, Bakenessergracht 5, NL-2OlljS Haarlem Postbank 522103 e-mail:
[email protected] België Lectorium Rosicrucianum v.z.w. Lindeniei 2, B-9000 Gent Vertegenwoordigd door R Steenhout s-mail:
[email protected] Abonnementsprijs Nederland en België: Per jaar € 22,50 Losse nummers €4,50 Andere landen: Per jaar € 29,50 Verschijnt in de volgende talen Nederlands, Bulgaarse, Braziliaanse, Duits, Engels, Finse, Frans, Griekse, Hongaars, Italiaans*, Pools*, Russisch*, Slowaaks~’, Spaans*, Tsjechische, Zweeds.e
TIJDSCHRIFT VAN DE INTERNATIONALE SCHOOL VAN HET GOUDEN ROZENKRUIS LECTORIUM ROSICRUCIANUM
Het tijdschrift Pentagram stelt zich ten doel de aandacht van de lezers te vestigen op een nieuwe tijd die aangebroken is in de ontwikkeling van de mensheid. Het Pentagram is door alle tijden heen het symbool geweest van de wedergeboren mens, de nieuwe mens. Het is eveneens het symbool van het universum en zijn eeuwige wording, waarin het Godspian tot openbaring komt. Een symbool heeft echter alleen waarde indien het aanzet tot verwerkelijking. De mens die het Pentagram in zijn micro-kosmos, in zijn eigen kleine wereld verwerkelijkt, bevindt zich op het pad van transfiguratie.
Het blad verschijnt zesmaal per jaar (* viermaal per jaar)
Het tijdschrift Pentagram roept de lezer op deze © Stichting Rozekruis Pers. Zonder voorafgaande schrifte lijke toestemming is overname van (delen van) artikelen niet toegestaan. ISSN 1380 -9997
geestelijke revolutie in zichzelf te doen plaatsvinden.
PENTAGRAM THEMA NUMMER:
2
O~ ZOEK NAAR DE HEILIGE GRAAL?
Qp ZOEK NAAR
3
DE
WERELD IS VOL GRAALZOERERS
DE KELTISCHE GRAAL EN DE
DE HEILIGE GRAAL
ARTHURSAGE ix
D~ GRAAL IS IN IEDEREEN AANWEZIG
12
Tal van spiritueel georiënteerde groepen voeren ïS 24
DE KATHAREN OP WEG NAAR
OVER DE WORTELS EN DE EETEKENIS VAN DE GRAALLEGENDEN
29
Middeleeuwen. Toen waren de Graallegenden de
DE
REIS VAN
OosT
NAAR
WEST 32
opnieuw aan de mensheid werd gebracht.
DE WEG VAN DE
DE HEILIGE GRAAL
wel net zo bekend en gezocht als in de
‘verpakking’ waarin een eeuwenoude boodschap
—
ZOEKER
het Graalsymbool in hun vaandel. De Graal is actueel. Misschien langzamerhand
PARCIVAL
HET KONINGSBOEK VAN DE ANTIEKE PERZEN
39 KITESJ
—
SYMBOOL VAN EEN
ONGESCHONDEN KOSMOS
24~JAARGANG NR. MEI/JUNI 2002
3
Qp ZOEK NAAR DE HEILIGE GRAAL?
De «queeste», de zoektocht naar de Graal, is een tijdloos gegeven. Het is een universeel symbool voor het zoeken naar de Waarheid: de altijddurende Waarheid die voor de mens wordt ge plaatst op het moment dat hij de gren zen van zijn eigen mogelijkheden heeft bereikt. Dat was in de Middeleeuwen zo, dat is ook nu zo. Maar inmiddels heeft de mensheid en iedere mens als individu een ontwikkeling doorge maakt. Ten goede of ten kwade; naar boven als opgang naar de Geest Gods, of naar beneden om zich steeds verder in te graven in de materie. —
—
Elk
tij dsgewricht heeft specifieke nieuwe mogelijkheden. Maar ook duide lijke grenzen die het verleden moeten af sluiten. Het heeft geen zin die grenzen al leen maar te doorbreken om in het verleden te zoeken naar dingen die nu nog hetzelfde zouden zijn. Alleen de Waarheid is hetzelfde, hoewel zij zich elke seconde anders, nieuw voordoet. En de mens wordt steeds opnieuw uitgeno digd om in dat proces van vernieuwing mee te gaan als een bewuste deelhebber aan de Schepping. De Graal van nu is dan ook niet de zelfde als de Graal van eeuwen geleden. En in de toekomst zal zij evenmin het zelfde zijn als nu. Maar haar essentie ver andert niet. En alleen die essentie kan de zoeker een stap verder helpen op zijn le venspad. De ene Graallegende is nog 2
mooier, boeiender en symbolisch zuiverder dan de andere. Maar zij helpen de zoe ker niet verder als hun innerlijke bood schap niet van binnenuit wordt verstaan en gezocht om in het eigen leven te ver werkelijken. Daarom is dit themanummer over de zoektocht naar de Heilige Graal geen his torisch verslag, maar de getuigenis van een bewust en integer op weg zijn naar het verwerkelijken van de Moderne Hei lige Graal. Als levend mengvat, waarin de goddelijke Liefde kan worden ontvangen en omgezet in de kracht die anderen hun levenspad wijst en verlicht. De auteurs die aan dit themanummer hebben meegewerkt, putten dus niet uit het rijke verleden van de mens, maar rich ten zich op de glorieuze toekomst die zich juist in deze tijd opent voor de mensheid. Wij hopen dat deze teksten, die be werkt zijn aan de hand van toespraken van het Graalsymposion dat op 24 mei 2001 gehouden werd in het Conferentie oord Christianopolis te Birnbach, Duits land, uw inzicht in het Mysterie van de Graal mogen verdiepen. Redactie PENTAGRAM
DE
WERELD IS VOL GRAALZOEKERS
De bekende Graallegenden geven slechts een bescheiden beeld van de enorme uitwerking die hun boodschap heeft gehad. Zij toonden een spirituele weg die ook voor de mens in het moderne jachtige leven van groot belang is. Hun bron is de Gnosis, de Uni versele Waarheid die door mensen wordt opgevangen en uitgedragen in een levende, levensvernieuwende prak tijk.
De zoektocht naar de Graal is dus geen
De Graal als bron van het leven. Het hert symboliseert de dorstende ziel, de pauwen symboliseren de dualistische mens die zich laaft aan het levende water. Reliëf in steen, Italië, 9e of eeuw n.Chr. Staatliche Museen, Berlijn
fictie. En evenmin een stuk geschiedenis waarover men wetenschappelijk of filoso fisch kan discussiëren. Het is een levenspraktijk die direct en ingrijpend aansluit bij de zoeker op weg naar de levende waar heid. Om de grootsheid van deze eeuwenoude, zo actuele impuls enigermate te kunnen omvatten, moet de zoeker zich verbinden met de bevrijdende boodschap die schuilgaat achter de heldendaden van de ridders uit het verleden. Dit proces heeft twee aspecten, twee dimensies. Enerzijds een menselijke, uitgedrukt in de vele kleurrijke avonturen van de rid ders. Anderzijds de goddelijke dimensie, die na de volbrachte heldendaden wordt bereikt. Het menselijke aspect komt di rect naar voren in de strijd tegen eigen waan, afstomping en de schande van de onwetendheid aangaande het hogere leven. Dat zijn de karakteristieke vijanden van de mens die op zoek gaat naar de Graalburcht in zichzelf. Parcival slaagt erin deze vijanden te
.
1
..:...~ .~.
~<—~-.
~..
overwinnen met behulp van de innerlijke kracht die hem steeds opnieuw wordt ge schonken. Maar ondanks zijn moed en vindingrijkheid lijkt het er dikwijls op dat hij het licht nog niet kan vinden. On rust drijft hem voort. Onrust, gevoed door 3
zijn verlangen naar de Graal. Na zijn over winning op de rode ridder kan hij de burcht van koning Arthur binnengaan. De rode ridder kan worden gezien als de natuurziel die zich richt op het aardse leven. Voor de bonafide zoeker is dit de eerste hindernis die hij moet nemen om het hogere zielenleven te kunnen berei ken. Zijn bloedserfenis, zijn daaruit voort vloeiend karakter en de omgeving waarin hij leeft, zijn eveneens belemmeringen die overwonnen moeten worden. Dat over winnen betekent een louteringsproces in de ziel die zich voorbereidt op haar ont moeting met de Geest Gods. COLLECTIEVE ERFENIS BEVAT DE GEHELE HISTORIE VAN DE MENSHEID
De plaats waar dit innerlijk conflict zich afspeelt, ligt tussen het bewustzijn en het onderbewustzijn. In het onderbe wustzijn bevinden zich die krachten, die zich hebben ontwikkeld door afscheiding uit de oorspronkelijke, goddelijke orde. Dat zijn oude, zeer machtige krachtcon centraties die nog voortdurend worden gevoed. Zij vormen de collectieve erfenis van de mensheid waarin haar gehele ge schiedenis is neergelegd. Tevens bevatten zij de particuliere erfenis uit voorgaande levens die bij de ontwikkeling van een nieuwe persoonlijkheid de basis vormt voor haar structuur. Dât nu zijn de vijan den en obstakels die Parcival moet over winnen tijdens zijn zoektocht naar de Graal. Hij laat zich daardoor niet tegen houden. Hij bezit de innerlijke kracht om te gaan met een zwaard, dat krachtiger en scherper wordt naarmate hij voortgaat. Dit zwaard is een geestelijk wapen. De on 4
ontbeerlijke hulp voor diegene, die met de demonen uit zijn eigen onderwereld wil afrekenen. De Graalburcht is voor de zoeker dus geen vervallen slot ergens in de Pyre neeën. Die getuigenissen uit het verleden kunnen de zoeker hoogstens stimuleren, maar zij zijn niet het doel van zijn levensreis. De Graalburcht die voor de moderne mens gebouwd is, is een veld van vernieu wende energie, onderhouden door een ge meenschap van zielen die zich geheel en al op haar ontwikkeling richten. Die Heilige Graal wordt gevormd en gedragen door de op aarde levende mensen die door hun innerlijke strijd en loutering de Graal heb ben gevonden. In deze levende Graal wordt de regenererende energie van de kosmische Christus opgevangen en over de mensheid uitgestort. Wie met die kracht in aanraking komt, zal haar met vreugde begroeten en ontvangen en daar van willen getuigen. Maar die kracht moet ook worden verwerkt. En dan vormt die kracht geestelijk zwaard waarmee Parci val strijdt. Het zwaard waarover Jezus spreekt in Matth.io:34: «Ik ben niet ge komen om vrede te brengen, maar het zwaard». Dat zwaard heeft het vermogen
en de macht het zuivere van het onzuivere te scheiden. De moderne Parcival gaat zijn weg van innerlijke vrijmaking binnen een groep die vergeleken kan worden met de Tafelronde aan het hof van koning Arthur. Deze tafelronde, deze gemeenschap van gelijkgezinden, heeft de taak zich toe te bereiden als een graal, een mengvat, een krater, om daarin de goddelijke krachten op te vangen en door te geven aan allen die ernaar verlangen.
INNERLIJKE LOUTERING OM DE ZIEL GEREED TE MAKEN
De wereld is vol Graalzoekers. Op elk niveau van leven bevinden zich mensen die zich bewust of onbewust met dat zoe ken bezighouden. Zolang dat proces on bewust verloopt, bestrijden zij elkaar hun vondsten en bevechten zij de rode ridder tevergeefs. Maar wanneer zij, zoals Parci val, gedreven worden door het innerlijk verlangen de medemens te dienen, gaan zij zich bewust worden van hun levensstrijd. Dan wordt die strijd een innerlijke loutering, een toebereiden van de ziel. En in hun woorden, geschriften en daden ge tuigen zij van de hulp en vertroosting die zij steeds opnieuw mogen ondergaan, Zo lang zij de Graal als doel voor ogen hou den. Immers, het doel, de Graal, voedt hen reeds van verre. Zolang de ziel zich laat voeden door het leed en de strijd van de aardse mens, zal zij de Graal niet als haar levensdoel kunnen onderscheiden. Daarvoor is haar waarnemingsvermogen teveel verminkt. Daarom moet de oude zielenstructuur worden vervangen door een nieuwe, die door de vernieuwende kracht kan worden gevoed en die daarop dan ook op de juiste wijze kan reageren. Wanneer dat nu het geval is, wat zal haar dan nog kunnen schaden? De dood? Zij heeft dan immers alle facetten van de dood het dagelijks bestaan van onbewust leven overwon nen! Daarom is de Graal het mysterie van de zich vernieuwende ziel op weg naar de eeuwigheid. Dat is een van de redenen waarom de Graalprocessen in het verleden in kleur rijke symbolentaal konden worden be —
—
schreven. Zij die daar aan toe waren, kon den het begrijpen. Voor de anderen waren het schitterende verhalen die het verlan gen naar hoger, beter leven konden voe den. Wie op zoek gaat naar de Graal, moet in zijn diepste innerlijk afdalen. Daar ligt het begin van zijn reis en nergens anders. Het aanknopingspunt is het verlangen naar het mysterie van de veranderende ziel. Want de vertroosting die uitgaat van de Graal schenkt de pelgrim de vreugde van een groeiende, authentieke kennis die wordt aangeduid als de Gnosis. Lang voordat hij hoeder van de Graal kan zijn, is hij er reeds mee verbonden. Ook al weet hij dat nog niet en ondergaat hij zijn zoek tocht als een lange, smartelijke en onze kere weg. De Graal als inwijdingsmysterie is nu dus net zo levend als rond het jaar 1200. Toen werd deze kennis doorgegeven in beelden en verhalen waarvan u er enkele in deze uitgave van PENTAGRAM kunt lezen. In onze tijd wordt dit mysterie op andere manier verklaard, omdat de mo derne mens onderzoekt met zijn verstand. De Graal ontsluit zijn geheimen echter uitsluitend voor diegenen, die met hun ge hele hart bereid zijn de consequenties van een ontmoeting met deze vernieuwende levenskracht te trekken. Wie de weg wil gaan, kan haar ook nu nog vinden. De Graal heeft zijn wortels buiten de tijd. Met onuitputtelijk geduld roept hij alle zielen en leidt hij hen naar de poort van het eeuwige leven.
5
DE KELTISCHE GRAAL EN DE ARTHURSAGE
De Europese wortels van de Graal legenden liggen bij de Kelten. Zij kenden geen vast omlijnde staatsvorm, maar vormden een maatschappij op basis van de impulsen van de Druïden die via barden in de vorm van vertel lingen en zangen aan het volk doorgege ven werden.
arnutum, het huidige Chartres in Frankrijk, wordt beschouwd als de be langrijkste ontmoetingsplaats van de Druïden. In het omringende woud be vond zich een onderaardse grot waar het beeld van de Virgo Paritura (de maagd die zal baren) werd bewaard. Daar wachtten de Druïden op de geboorte van hem, die in de afgrond zou afdalen en deze zou overwinnen. In Bretagne, Ierland, Wales en Schotland zijn nog vele sporen van
deze religieuze cultuur aanwezig. De Kel tische mythologie werd onder andere in woorden neergelegd in De vier takken van de Mabinogion. Daarin wordt even eens gesproken over een Graal, zij het in een andere dan de bekende vorm. Hier was het een ketel of cauldron die dient als inwijdingsattribuut. In feite waren er twee ketels: de ketel van weder geboorte en de ketel van volmaaktheid. Over de eerste ketel wordt gezegd dat een in de strijd gevallen held zou herleven, nadat hij in de ketel was ondergedompeld. De andere ketel was gevuld met het voed sel dat de herboren held nodig zou hebben om verder te gaan. Deze ketel was leeg voor diegenen, die hem naderden zonder als held te hebben geleefd.
DE
KETEL VAN CERIDWEN
Ceridwen was een Keltische moedergodin. Zij bezat een ketel waarin zij de vloeistof bereidde die wedergeboorte of gedaanteverwisseling teweeg kon bren gen. Een jonge knaap die één druppel van die vloeistof zou opdrinken, zou alle geheimen kennen en na een reeks gedaan tewisselingen geboren worden als de grote Druïde en bard Taliesin, eerst nog leerling van Merlijn en later zelf Merlijn genoemd. De naamTaliesin betekent ‘stra lend voorhoofd’. De ketel en de kelk zijn vrouwelijke symbolen en zij verbeelden het ontvangende principe; de lans en het zwaard zijn symbolen van mannelijke kracht.
Arthur trekt het zwaard uit de steen.Victoria & Albert Museum, London. 6
.~
~
~
~
4.
S
‘
.~
S..
•
-
-
—
•
~%\
~
~
•~J
..~e.V
~
~.•.
-
t’
..
1•
-. .
.~.• —
:.~
~
-.
•
‘-
~Ç3t.~
—.
...
-~ ~ _...~.‘.•,• .:.l; •
• —
:~‘~‘~•.
•
jA
j~I
S1~~
••
~-~•~4 •..~-:::;~-.
~~L--~- ~ f~j~1
-~
•.t
~
‘j~__~_ DE
~.
t
~
— •
.~-
~ £‘ ~ ~
—
~r
\..\~
~
~SY~$ ~
~ •.‘i.~
• •
~
~ ~
~
~-
t
Ç
)~
A
-~~3 —
~.•
::..~ ~
~
•
~
-
-
KELTISCHE ZONNEKRUIZEN
Het Keltische hoogkruis toont aspec ten van de vermenging van oosters chris tendom en westerse Druïdenwijsheid. Het is echter niet alleen een uitbeelding van het fysieke lichaam, maar ook van de ontmoeting tussen Geest en materie. Dik wijls zit er een zonnewiel of een werveling in het midden van het kruis,vergezeld van in elkaar grijpende drievuldigheidstekens. Het opgerichte kruis is ook symbool van een mens, staande met uitgebreide armen, de voeten vast op de grond. Op het snij punt van de beide balken bevindt zich de zon die hoofd en hart omvat: een beeld van de door de Geest Gods vernieuwde mens. Uit de verbinding van de oostelijke Graalstroming en de Graaltraditie van de
druïdische Kelten ontstonden het Kelti sche christendom en de Tafelronde van Koning Arthur. Merlijn was de grote ingewijde in de mysteriën van de Druïden. Uit dien hoofde was hij bekend met hetgeen er zou geschieden. Daar hij volgens de legen den toegang had tot alle levenssferen, kon hij de voorwaarde scheppen waaronder Arthur ter wereld zou komen in Tintagel, een kasteel aan de kust van Cornwall, in het Zuidwesten van Engeland. Merlijn had met Koning Uther Pendragon afge sproken, dat hij de jonge prins zou meene men en opvoeden op een veilige plaats. Toen Arthurs vader stierf, ontstond er on enigheid over zijn opvolging, daar nie mand wist dat de koning een zoon had. Op Kerstavond verscheen er op het 7
Galahad voegt zich bij deTafel ronde en bezet de lege zetel. Italië, ca. 1390.
Cauldron — Gundestrup ketel. Verguld zilver. Denemarken, e eeuw v~Chr. Nationaal Museum, Kopenhagen.
marktplein plotseling een steen, met daarin gestoken een zwaard. In vlam mende letters stond op dit zwaard ge schreven dat diegene die het uit de steen kon trekken, Koning van Engeland zou worden. Menig ridder beproefde zijn krachten en uiteindelijk was het de jonge en argeloze Arthur die het zwaard zonder enige moeite uit de steen haalde. Daarmee verried hij zijn afkomst en zijn roeping. Merlijn, die dit volgens de legende in scène had gezet, werd adviseur van de jonge koning en samen brachten zij vrede en welvaart in het land. Toen nu de Graal naar Engeland was gebracht, had Merlijn van de grote visser instructies gekregen een Tafelronde te stichten. Koning Uther Pendragon had hem gevraagd deze erfe nis door te geven aan zijn zoon. Arthur zou geschikt zijn om deze taak te verrich ten. Hij zou een nieuwe broederschap stichten en daarin allen bijeenbrengen, die door hun woord en daad het kwaad bestreden. Merlijn verschafte Arthur het magische zwaard Excalibur om voor de goede zaak te gebruiken. De drager van 8
dit zwaard geschonken door de Dame van het Meer was onoverwinnelijk. Het volk wilde echter niet alleen een koning die overwon, maar ook een konin gin aan zijn zijde. Die vrouw, Koningin Guinevere, bracht ongeluk over de broe derschap van edele ridders. Haar ver standhouding met Lancelot, de beste vriend van Koning Arthur, bracht proble men met zich mee. Koning Arthur rea geerde niet met afgunst, haat en woede, —
—
maar met begrip. Ook had hij moeilijkhe den met zijn haifzuster Morgan le Faye die hem verleidde en een zoon schonk, Mordred, de grote tegenspeler van Ko ning Arthur. Morgane la Faye trachtte de Tafelronde te breken, maar stuitte daarbij op de hoge moraal van de deelnemende ridders. Vooral Galahad liet zich niet door haar beïnvloeden. MOET NU OMKEREN»
Toen Galahad door Merlijn naar de Ta felronde werd geleid, nam hij zonder moeite plaats op de 13e zetel, die bekend stond als de ‘gevaarlijke zetel’. Op dat mo ment verscheen zijn naam in lichtende let ters op de leuning van de stoel. Hij was de ridder waarop allen zo lang hadden ge wacht. Tegelijkertijd werd ook de Graal door engelen binnengedragen en iedere ridder ontving daaruit het beste voedsel. Deze gebeurtenis sprak de ridders dusda nig aan dat zij besloten de Graal, die in middels weer uit het gezicht was verdwe nen, te gaan zoeken. Alleen Koning Ar
thur bleef achter op Camelot. Ridder Gawain sprak als afscheidswoord: «U moet nu omkeren, want u bent niet ie mand van ons ». Ook Merlijn ging niet mee om de Graal te zoeken. Hij had zijn taak vervuld en trok zich uit deTafelronde terug. Tenslotte moest Koning Arthur tegen zijn eigen zoon Mordred strijden. Zijn ad viseurs raadpieegden de sterren en advi seerden hem zijn tent de volgende dag niet te verlaten. Die nacht droomde de ko ning dat hij vastgeketend was aan het Rad van het Lot dat door de godin Fortuna in beweging werd gehouden. De ene keer be vond hij zich aan de top als koning, de an dere keer was hij een bedelaar onderaan het rad. Nu begreep hij de onbuigzame wetmatigheid van het Wiel van Incarnatie. Hij overzag zijn leven en ontdekte de be trekkelijkheid van het streven naar aardse goedheid en volmaaktheid. Met die inzichten gewapend ging hij de volgende dag het gevecht aan met zijn zoon. Zij brachten elkaar dodelijke won den toe. Mordred stierf en Koning Arthur 9
Galahad vindt de Graal.Wandkleed van Burne-Jones, uitgevoerd door William Morris. Birmingham City Museums & Art Gallery.
42;.._j an’,r’,.ç,t&. r,rtr,t~tc~ t ,t,±,:.2,,4.C,Wtt’C~V ‘.ttt~tr
.41
r -
41sanø>,U.’,r
>t~: ,~3nCtttl,~fll.1,rJ.’tl,ftaCW ii,,,,,
1 ~
~
&~
t
l’t
IfltIIIt .,,u, 131
Ç1~4413~t4 ~111t
1~
B’,C
t~trrt~e~
t
La, ‘1n1114t ttn,nVICtU9 t ~ L3Ç1t *~t, 5~3133 3..’, 33.333. ~33I,,tte33C 3.11113 gz11w,1r3t.3.3.-~U3. t,,,,t,’not’ eo*ï;tr~ t’,33t’1I.3,, ,~4- 3.tiltlfl&’W$fll*3.tdt3. t’
~»
8.3133113 1,1103333t,1st;t,lsr»LC 3~tltl3’311tl333.t ~1,O ~33ttt : ,,-d’d..~fl4w t fl.czc-3.rnlt lSfltfl%fllt,, AtCtltC1ILlttt ittfl~33333~l1tt3311tD,3.tr
3.cl 33
E ‘~3.~3 «~3~3. .33 ,,c,l, i:;,,sts,Ø14. •t~Ç3.wqÇ:ttr. r,il3sdS~1,.n,a’ ,3.’133~
1C33t3t’tt,.. t:.. 131,1*33.3
—.
,33’~333.t3.1113.33.1,’t,3.,1t.l
~ .. .2’, ‘~ —
~
j
‘4.. ~3.t ot~3’ cgçn~,,rxt,r~l$1t’
,.,2
.,,,r,
.‘,4.tttra~,Gt,at..,.pt
~‘.
liet zich door zijn vriend Bedivere naar een meer brengen dat in de buurt lag. Daar gaven zij het zwaard Excalibur terug aan de Dame van het Meer. Een boot met negen vrouwen bracht Koning Arthur naar het glazen eiland Avalon om hem daar te verplegen en hem gereed te maken voor zijn terugkeer als de tijd daar toe gekomen zou zijn. De zoektocht naar de Graal werd voortgezet. Hoewel vele ridders daarbij omkwamen of verdwaalden, werd de hei lige kelk door drie ridders gevonden: Bors, Parcival en Galahad. Maar slechts één van die drie mocht de Graal ook wer kelijk naderen en de legende verhaalt dat «hij daarop verdween uit de wereld».
«Kijk, dat waren nog eens helden! Ar thur, Lancelot, Parcival en Galahad. Be stonden zij nog maar!» De mens is door de eeuwen opgevoed met het beeld dat de ware held buiten hem leeft. Daarom kan hij zich na zo’n prachtig verhaal rustig omdraaien en met zijn dagelijks leven ver dergaan. Het leven gaat door. Eten, drin ken, slapen. En misschien in de vakantie even omrijden naar Tintagel om te kijken of je daar nog iets kunt vinden... En de boodschap van de Graal dan? Die klinkt in elk facet van deze nobele ge schiedenis door. Het levensverhaal van de mens. De ingegrifte feiten van zijn zoek tocht door het leven en zijn idealen, zijn moedeloosheid, zijn ontdekkingen en zijn teleurstellingen. Wat heeft hij ge zocht? Wat zoekt hij nu, in deze tijd van snelle machines en kunststof? Zijn hele leven is niet anders dan dat van de ridders op zoek naar de Graal. De één gedreven door een hoog ideaal en het verlangen zijn medeschepsel te dienen, de ander uit de zucht naar macht over de natuur en haar bewoners. Iedereen heeft zo de ver schillende aspecten van de queeste in zich. In iedereen ligt de Koning Arthur verborgen. Een goede koning is dan ook geen tiran, maar draagt bewuste verantwoor delijkheid voor al het leven dat aan zijn lei ding is toevertrouwd. Hij gebruikt zijn onderdanen dan ook niet om zijn eigen doeleinden te bereiken, hij buit hen niet uit. Als een waarachtige ridder strijdt hij niet voor eigen voordeel. Bestaan zulke ridders nog? Iedereen heeft nog wel iets van die in nerlijke stem zijn geweten die hem aanspoort het rechte pad te gaan. Om iets van die stem te kunnen vernemen, is in nerlijke rust en stilte vereist. Luisterend naar die stem, kan de dolende ridder zijn ware levensdoel herkennen, ontdekken en bereiken. —
DE TAFELRONDE NOG ALTIJD EVEN
De Queeste van de Graal,
ACTUEEL
opgetekend door Walter Map. Bridgeman Art Library, Londen.
Wie wordt niet geroerd door de edel moedigheid, dapperheid en tragiek van deze wonderbaarlijke geschiedenis? 10
—
DE GRAAL IS IN IEDEREEN AANWEZIG*
U kent wellicht de legende van de Heilige Graal. Deze oeroude legende vertelt dat de Graal de schaal is die Jezus de Heer gebruikt heeft bij het Heilig Avondmaal. Jozefvan Arimathea heeft, volgens de sage, het bloed van de Gekruisigde daarin opgevangen en daarna de Graal onder zijn bescherming genomen. Zijn opvolgers hebben de Graal naar het Westen gevoerd, waar zij tot nu toe in het verborgene wordt be waard. «
Deze sage, die door de mystieken op alle mogelijke wijzen misbruikt is voor emo tionele speculatie en in de Middeleeuwen diende als onderwerp voor vele dichtwer ken der mystieke imitators, geeft in haar soberheid volkomen de gnostieke waarde aan die u nodig hebt om te begrijpen wat de Graal is, hoe zij vervaardigd moet wor den en waar zij te vinden is.
Wij verwijzen u, om geheel door te dringen in dit mysterie, allereerst naar het evangelieverhaal over de uitzending van Petrus en Johannes, om het Avond maal toe te bereiden. Het is de leerling zelf die de Graal moet maken, opdat deze daarna door Jezus de Heer zal kunnen worden gebruikt. Anatomisch wordt de Graalbeker aangeduid door de drie plexicirkels, namelijk de strottenhoofd-plexicirkel, de longen-plexicirkel en die van het hart. Het boveneinde van de heilige beker correspondeert dan met het strotten hoofdstelsel, de steel van de kelk staat in de longen opgericht en de voet van de kristallen bokaal is geplant in de hartmond. De mogelijkheid tot vervaardi ging van de bruiloftsbeker is dus in iedere mens aanwezig.» Overgenomen uit: Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri,De Universele Gnosis, Rozekruis Pers, 3e druk,
1992
Gewapend met het Schild des Geloofs en gesteund door de duiven van de Heilige Geest trekt een ridder ten strijde tegen het kwaad Summe de vitijs, Peraldus, 1240. British Library, London 11
PARCIVAL
—
DE WEG VAN DE ZOEKER
De Europese Middeleeuwen gaven grote onrust te zien. De kerk trachtte haar plaats in de samenleving te handhaven. Vrijheid van meningsuiting was niet toegestaan en afwijkend geestelijk leven werd vernietigd. Het Westen werd opgeroepen om tegen de Islam op te trekken. Maar de cultuur van het Midden-Oosten stond toen op een aan zienlijk hoger peil dan die van het Westen en de kruisvaarders brachten dan ook veel nieuwe impulsen voor hun eigen cultuur mee naar huis. e inquisitie werd opgezet om elke loot van vernieuwend geestelijk leven binnen de aanvaarde dogma’s uit te roeien. De spirituele vernieuwingsdrang zocht dan ook geheel eigen wegen om zich uit te drukken en mee te delen. De geschiedenis van Parcival en zijn zoektocht naar de Graal, zoals bijvoorbeeld verteld door Chrétien de Troyes en Wolfram von Eschenbach, staat daarmee in verband. Oppervlakkig bezien zijn het avonturenromans over heldendaden, trouw, moed en minne van ridders. Zij beschrijven de schoonheid en de deugdzaamheid van uitverkoren dames en de beproevingen die de ridders voor hen moesten door staan. Maar men kan er ook een inwijdings weg in vinden. Versluierd weliswaar, maar met behulp van enige sleutels goed te be grijpen. In rijke, sprookjesachtige beelden hielden de Bogomielen, deTempelieren en de Katharen zo hun eeuwenoude wijsheid 12
levend en zij slaagden erin hun gedachtegoed door te geven aan het nageslacht. Hoewel Woifram von Eschenbach ge bruik maakte van de onvoltooide roman van Chrétien de Troyes, gaf hij aan dat hij uit een andere bron had geput. Hij beriep zich op de magiër Kyot, een ingewijde die de geschiedenis van de Graal had ontdekt in een vergeten handschrift inToledo. Dat handschrift kwam van de oosterse wijs geer Flegetanis, die in de sterren had gele zen over de Graal. «Een engelenschaar droeg hem naar de aarde, zij vloog weer opwaarts naar de sterren... » Kyot poogde te ontdekken waar deze kostbare gave des hemels was gebleven en hij kwam terecht bij het geslacht Anschauwe. Dat was geen bestaand vorstenhuis, maar een geslacht dat de zuiver geestelijke aanschouwing had bereikt. Overigens gaf Wolfram von Eschen bach nog op een andere wijze te kennen dat de oorsprong van de Graallegende niet bij hemzelf lag. Hij schreef dat hij zelf geen geleerde was, maar een ridder die niet eens kon lezen en schrijven. Nu behoeft men dat niet letterlijk te nemen. Het toont veeleer aan, dat Von Eschen bach een bescheiden man was die zijn kleurrijke verbeelding van het hoogste goed ontoereikend achtte. Hij beschreef immers in de couleur locale van die tijd hoe de naar God verlangende ziel door vele louteringen en beproevingen heen versmelten gaat met de geestelijke krach ten van de Graal. Die weg is nu nog net zo belangrijk als toen. Zij is thans echter aangepast aan de mogelijkheden en on mogelijkheden van de huidige mensheid.
f~ic
Welwillend en juist geïnterpreteerd, kan deze symboliek de lezer vaak ontwikke lingen en processen in het eigen leven ver klaren. DE
REINE DWAAS DOOR MEDELIJDEN
VERLICHT
pzw qc~-c~oY c~1u~I.wfL mc~vr~toz11crt~:.
nooit. Smart: wij dragen allen de last van de zonde. Aldus ligt Amfortas, de oor spronkelijke goddelijke mens, doodziek in de Graalburcht en wacht op zijn verlos sing. Ieder mensenkind draagt deze Am fortas in zich en de Graalburcht is om hem heen als een symbool van de microkosmos. Indien nu de preherinnering dat wil zeggen: de herinnering aan dat gene, wat geweest is voordat de mens zijn bestaan van leven en dood ging leiden als dat nu in een zoeker gaat spreken, kan hij zich bewust gaan worden van de Schepping en zijn plaats in de Schepping. Een profetie geeft aan dat alleen een reine dwaas die door medelijden is ver licht, de ongeneeslijk zieke kan verlossen. Zijn innerlijke erfenis heeft Parcival op de weg van verlossing geplaatst. Zijn vader heeft als moedig ridder alles verzameld
~‘C
—
Woifram von Eschenbach beschreef de weg van een mens, die vanuit zijn aardse natuur terugkeert naar zijn god delijke oorsprong. Adam had zich in eigendunk losgemaakt van de hand Gods. En gehoorzaamheid was nu juist de enige eis die God de mens stelde, wilde deze onsterfelijk worden. « Zo ken nen wij sinds Adams geslacht allemaal smart en vreugde», was de verklaring van Trevizent voor het bestaan van de mens. Vreugde: God verlaat zijn schepselen
—
13
Arthur en de Graalridders gaan op weg om de Graal te zoeken. Frans handschrift, eeuw.
wat het aardse leven hem kan bieden en zijn moeder symboliseert het lijden van de ziel. Zij is gezonden om een kind de ge legenheid te schenken de weg naar de Graal terug te vinden en zo de verlossings weg voor anderen zichtbaar te maken. In Parcival werken dus de collectieve erfenis van de ervaringen van de gehele mensheid (de vader) en het vermoeden van zijn god delijke roeping (de moeder). Het pak symboliseert de zuivere en ongekun stelde ontvankelijkheid van de ziel. De op voeding van zijn moeder richt zich daarom alleen tot zijn ziel. Neemt de mens die aanwijzingen echter uitsluitend in hun letterlijke betekenis, dan veroor zaakt hij leed en laadt hij schuld op zich. Parcival moet dan ook eerst, door vele er varingen heen, het verschil leren. Een mooie en lieftallige vrouw kan dus als een natuurlijk wezen worden ervaren, maar ook als symbool van een reine ziel. DOOR HET MIDDEN GAAN
Onderweg ontmoet Parcival verschil lende malen Sigune, die hier de stem van de preherinnering verbeeldt. Daarom noemt zij ook zijn naam en vertelt zij hem over zijn afkomst. «Parcival ben je ge noemd. Dat woord betekent: door het midden gaan.» Zijn weg naar waarachtige kennis voert dan ook door de diepten van de aardse natuur. Toch vindt hij ook daar zijn innerlijke opdracht nog niet en hij verlangt het uiterlijke ridderschap, gesym boliseerd in haar edelste vorm als de Tafelronde van koning Arthur. Deze groep rid ders heeft alles bereikt wat binnen de aardse natuur mogelijk is. De ridders, koningen, vrouwen en andere figuren die Parcival tijdens zijn zoektocht ontmoet, kunnen worden gezien als uitbeeldingen van zijn gevoelens, inzichten en verlangens. Hij komt dan ook steeds oog in oog met belemmeringen die hij in zichzelf moet 14
aangrijpen en oplossen. Zo bevrijdt hij Kondwiramur uit de handen van haar vijanden en hij huwt haar. Dat is de blijvende verbinding met degene die hem <(tot de liefde leidt» (conduit a l’amour), de nieuwe ziel! Door het oorspronkelijk verlangen gedreven (Von Eschenbach stelt het voor als verlangen naar zijn moeder) en innerlijk geleid door Kon dwiramur, gaat Parcival op weg naar de Graalburcht. Doordat hij nog te veel de lessen van Gurnemanz volgt, begrijpt hij niet wat er in de Graalburcht van hem wordt verlangd. Hij kan de verlossende vraag nog niet stellen. ZIJN OVERWINNINGEN BRENGEN HEM NIET DICHTERBIJ
Het zwaard van Amfortas is hem ver der behulpzaam bij het onderscheiden van het aardse en het goddelijke. Hij leert zijn fouten zien en herstellen. Door Kundry’s vervloeking wordt hij zich bewust van zijn nalatigheid ten opzichte van zijn ho gere levensopdracht. Hij erkent zijn on vermogen en verlangt nu alleen nog de Graal te vinden en verenigd te worden met Kondwarimur, de nieuwe levensbe zieling. Ook als ridder op zoek naar de Graal raakt hij in talloze gevechten gewikkeld. Von Eschenbach gebruikt de figuur van ridder Gawan om veel van Parcivals bele venissen uit te beelden. Deze strijdt in de eerste plaats tegen de waanvoorstellingen van de mens. Hoewel hij daarbij successen boekt, brengen de overwinningen hem niet dichter bij de Graal, omdat zij nog al tijd worden behaald met zijn aardse wil. Zij vormen echter wel het uitgangspunt dat nodig is om de Graalburcht te kunnen vinden. Ontmoedigd, vertwijfeld en met een hart vol haat jegens God, dwaalt hij rond. Hij lijdt eronder dat hij de wonderkelk niet kan vinden. In zijn allergrootste ver-
latenheid en hulpeloosheid kan de hulp van God hem weer bereiken. Hij ontmoet een grijze ridder die met zijn gezin barre voets door de sneeuw trekt. Deze ridder zegt hem dat het Goede Vrijdag is en dat hij op die dag op de genade van God mag hopen. Zich bezinnend op die woorden, geeft hij zijn paard de vrije teugel en het brengt hem naar de kluizenaar Trevizent. Deze verbindt een nieuw begrip van Goede Vrijdag met het bewustzijn van Parcival. Immers, dat is de dag waarop hij van God kan houden! Parcival ziet in dat hij zijn eigen wil moet overgeven aan God om Jezus’ offer van Goede Vrijdag te kunnen begrijpen: ~Heer, Uw wil ge schiede». Dat is de waarachtige liefde. Pas door die innerlijke overgave kun nen de goddelijke krachten de mens sterken en naar ver lossing leiden. Op die basis kan hij nu de drie laatste gevechten door staan. Met het zwaard van de rode ridder heeft hij zijn uiterlijke conflicten uitgevochten. Met het zwaard van Am fortas strijdt hij tegen zijn innerlijke tegenstander. Gra moflanz is het streven naar aardse macht, Gawan het streven naar aardse goedheid en Feirefis het streven naar aardse wijs heid en kennis. Feirefis wordt beschreven als een zwart-wit gevlekte ridder, omdat hij alle rijkdom en kennis van deze we reld, zowel goede als slechte, in zich heeft verzameld. «NIEMAND KAN DE GRAAL NAJAGEN, DIE NIET IN DE HEMEL BEKEND IS»
overwonnen, zodat er een verzoening plaats kan vinden. Als drievoudige over winnaar is Parcival een reine dwaas ge worden. Dat wil zeggen: iemand die niet meer met zijn ik strijdt en geen bevredi ging van dat ik zoekt. Hij heeft leren in zien hoe ver de mens verwijderd is van God. Dat hij zichzelf heeft verwijderd en afgezonderd. Zo is in hem het verlangen naar herstel ontwaakt. Het heilbegeren, het verlangen om weer heel te worden en zich weg te schenken aan de wil van God. Daarom zegt Trevizent: «Niemand kan de Graal najagen, die niet in de hemel be kend is, zodat hij bij name tot de Graal wordt geroepen.» Pas als de conflicten in het eigen wezen achter de rug zijn, kan de boodschapper der Goden de weg naar de Graalburcht tonen. Daar, in de eigen microkosmos, vindt de bewuste ontmoe ting met Amfortas plaats. Nu pas kan Parcival uit waarach tige liefde en diep me dedogen de verlossende vraag stellen: «Oom, wat verwart U?» Het is de vraag die iedereen eenmaal aan zichzelf zal moeten stellen. En het antwoord het herstel van de lij dende microkosmos zal hij dan in zich zelf en in zijn medemensen kunnen ver werkelijken. Een deel van Parcivals taak was een broeder mee te brengen naar de Graalburcht. Hij kiest Feirefis en deze wordt na zijn doop uitgezonden om de Graal aan de mensheid te brengen en haar uit haar lijden te verlossen. Parcival de Graalkoning met Kon dwiramur aan zijn zijde. Het gezuiverde hart en het vernieuwde verstand verenigd. Lohengrin is de zoon, de vernieuwde mens die uitgaat in de wereld om haar te redden. —
—
—
De drie conflicten in de eindfase ver tonen sterke gelijkenis met de drie verzoe kingen van Jezus in de woestijn. De mislei dende aardse krachten mogen echter niet worden gedood, maar moeten worden
15
De Graaltempel in het midden van de zod jak geplaatst. Lars Ivar Ringbom, Stockholm, 1951.
e geheimzinnige Graal was een hemelsteen die allen in haar nabijheid voedde met haar levenskracht, Zij werd bewaakt en beschermd door de oude en zieke koning Amfortas, die woonde in een moeilijk toegankelijke burcht. De koning kon alleen worden genezen door een ridder, die dankzij zijn reine en edele levenswijze zijn ridderschap zou bewijzen en de Graal burcht zou kunnen vinden. Daar zou hij dan een specifieke vraag tot de koning moeten richten om het raadsel van diens lijden te kunnen oplossen. Parcival was degene die dit ridderschap ambieerde en ook bereikte, Zijn ouders waren van koninklijke bloede. Zijn vader was de strijdbare ridder Gamuret van Anschauwe, zijn moeder, 1—lerzeloyde, een koningin uit het Graalsgeslacht. Gamuret stierftijdens een veldtocht nog voordat Parcival geboren werd. Daarop trok 1-Jerzeloyde zich met haar zoon terug in een bos, zodat de opgroeiende Parcival niet met rondtrekkende ridders in contact zou kunnen komen, Op die ma nîer wilde zij hem behoeden voor leed, ziekte en dood. Maar toen de jonge Parcival op een dag toch een groep ridders ontmoette, was hij zo diep onderde indruk, dat hij nog maar één wens kende: zelf ridder worden. Hij wilde naar het hofvan koningArthur gaan, waar hij, zo hadden de ridders hem verteld, tot ridder kon worden geslagen. Herzeloyde liet hem niet graag gaan. Zij maakte voor hem een narrenpak, in de hoop dat hij zou worden uitgelachen en ontmoedigd zou terugkeren. Ook gafzij hem enkele adviezen en toen zijafscheidhad genomen van haar zoon, brak haar hart. Deze was echter reeds welgemoedop weg gegaan en bereikte niet lang daarna de burcht van ridder Gurnemanz. Deze leerde hem hoe hij lans en zwaard moest hanteren en vooral ook aan welke regels hij zich moest houden, wilde hij ooit een echte ridder worden. Liasse, de dochter van Gurnemanz, vertelde Parcival dat haar nicht, koningin Kondwiramur werd belegerd door een koning die haar met geweld wenste te huwen Parcival ging meteen op weg om deze aanvaller te zoeken, Hij vond en versloeg hem en trouwde met Kondwiramur. Spoedig echter verliet hij haar om zijn moeder te bezoeken, Onderweg kwam hijbij een meer in een verlaten gebied. Een rijk geklede visser wees hem daar de weg naar een burcht waarbij zeer hoffelijk werd ontvangen. Tijdens de voortreffelijke avondmaaltijd zat hij als gast naast de visser die tevens slotheer was en aan een ernstige ziekte bleek te lijden. Er werd een bloedende lans bin nengedragen. En een schaal, waarvan een wonderbaarlijke werkzaamheid uitging. De gastheer schonk Parcival vervolgens een kostbaar zwaard met een robijn gevat in de handgreep. Parcival was ten zeerste verbaasd, maar hij vroeg niets. Toen hij de volgende ochtend opstond, trofhij de burcht leeg aan en geërgerdging hij op weg. Onderweg ontmoette bijzijn nicht Sigune en van haar vernam hij, dat hij in de Graalburcht was geweest. Tot zijn schrik besefte hij dat hij de zieke koning vragen had moeten stellen om hem van zijn ziekte te kunnen verlossen. Daarom nam bi/zich nu voordat verzuim snelgoed te maken en na een avontuurlijke tocht kwam hij in het kampement van koning Arthur terecht. Daar werd hij opgenomen in de tafelronde van ridders. Maar toen verscheen Kundry, de boodschapster van de GraaL Zij vervloekte Parcival om zijn gedrag in de Graalburcht. De jonge ridder voelde zich
16
• onteerd en trok de wereld in om de Graalburcht te zoeken en zijn fouten goed te maken, Zijn pogingen wareh vergeefs en zijn tocht duurde vele jaren. Hoewel hij uit alle strijdperken als over winnaar naar toren trad) bleefhij opstandig. Verslagen door God en zijn lot. Op het dieptepunt van zijn vertwijfelingzatParcivalinvolk wapenrusting opeen schitterend paard dat hij van een verslagen Graalridderhad afgenomen. Hijliet het diçrzijn eigen weg volgeii en kwam zo hij de hut van de kluizenaar Trevizent, een broer Dan zijn moeder en van de zieke graalkoning A#nfortas. Vroeger was Trevizent een roemrijk ridder, maar hij had zich uit het wë reldlijk ridderschap teruggetrokken toenAmfortas zijn ongeneeslijke wond had opgelopen. Dat de zieke Graalkoiiing nog in leven was~ was te danken aan de werkzaamheid van de Oraal, dîe hem steeds nieuwe levenskracht schonk. Parcival bleefveertîen dagen in de sobere verblijfplaats van de kluizenaar en daar werd hij ingelicht over de wonderbare kelk en alles wat daaromheen gebeurde. Hij hervond zijn geloofin God enpoogde.het leed te verzachten dat hij in zijn onwetendheid had veroorzaakt. Wolfram von Eschenbach schrijft: «Daar werd hij door zijn gastheer van zonden vrijgemaakt en deze raadde hem ook aan weer aan het ridderfijke leven deel te nemen, » Vervolgens keerde hij terug naar het ridderbestaan en hier moest hij zijn drie moeilijkste gevechten nog leveren. Pas daarna ervoer hij tegen wie hij had gestreden.’Het Jaatste gevecht was meteen even o*overwinneljke ridder als hij zelfDe strijd was zofel en zo hard) dat Parcival uiteindelijk zijn machtige zwaard brak op de helm van zijn tegen stander. De helden stonden tegenover elkaar en maakten zich bekend. Beiden bleken te stammen uit het geslacht Von Anschauwe. Beiden waren zonen van Gamuret. De oudste, Feirejis, was een der rijkste man~nen op aarde en hij bezat vele koninkrijken. Zijn hu.idwas zwart-wit gevlekt en hij vereerde de godenJupiter enjuno, Beide broeders werden nu als de roemrijkste en beste ridders door Arthur opgenomen in de Tafelronde. En op dat moment verscheen Kundry met de mededeling dat Parcival nu tot Graalko ning was gekonn en dat hij voor het uitvoeren van zijn taak een begeleider mocht kiezen. Parelval koos Feirefts ed beiden werden door Kundry vetgezeld naar de Graalburcht. Geheel en algericht op de Graal, stelde hij nu de vraag: «Oom, wat heeft u in verwarring gebracht? Oom, wat ont breekt u?» Na deze vragen herstelde Amfortas in zeer korte tijden Parelval was nu de nieuwe Graalkoning. Koningin Kondwiramur ‘&ercl eveneens uitgenodigd om naar de
aas&*1
Graalburcht te komen en daar ontmoette Parcival voor het eerst zijn tweelingzonen Kardeiss enLohengrin. De laatste zou eenmaalzijn erfgenaam en opvolger worden. In de Graalburcht werdfeest gevierd. De Oraal werd door de maagdefijke koningin Repanse de Scboye, de zuster van A mfortas, binnengedragen. Borden en bokalen werden nn vanuit de won derbaarljke knik gevuld en rondgereikt. Toen Peirefts dat allemaal zag gebeuren, werd hij spon taan verliefd op de draagster van de Graal, hoewel hij de Graal zelfnog niet kon zien. Een nog ongekende en onweerstaanbare liefde dwong hem ertoe zich van zijn goden en zijn vrouw te schei den en zich te laten clopen. Daarna kon ook hij de Graalaanschouwen en Repanse deSchoye werd zijn bruid,
17
DE KATHAREN OP WEG NAAR DE HEILIGE GRAAL
Het optreden van de Katharen in het gebied rond de Middellandse Zee valt samen met de bloeiperiode van de Euro pese Graalverhalen. Troubadours ver telden aan vorstenhoven het epos van de Graal en zij bezongen daarbij de goddelijke liefde in mystieke beelden. De Katharen bleven echter niet stil staan bij de verhalende en beschou wende kant. Zij zochten de Graal in een dagelijks toegepaste levenshouding van reinheid en moed.
In 950 fl. Cbr. brachten de Bulgaarse Bogomielen de zuivere christelijk-gnos tieke leer van Mani verder naar het Wes ten. Na het jaar iooo namen de Katharen die fakkel van de christelijke verlossings leer over en binnen korte tijd ontwikkelde zich een grote en bloeiende beweging die heel het Westen heeft beïnvloed. Aan het einde van de 12e eeuw was de bood schap van de Graal nog vrijwel onbekend in Europa. Maar tegen het einde van de 13e eeuw kwam daar verandering in. Het met de krachten van de Geest gevulde vat, zoals Hermes Trismegistos dat noemde, was in Europa verschenen om daartoe ge rijpte mensenzielen te vervullen met de verlossende goddelijke Liefde. Het middelpunt van de beweging van de Katharen lag in Aquitanië in ZuidFrankrijk. Daar ontstond een buitenge woon rijke cultuur. Vooral in de Langue doc werd de minnezang beoefend en de zuiver christelijke boodschap van de Katharen verkondigd. De weg naar de 18
Heilige Graal voert de moderne zoeker dan ook naar de Sabarthez, meer speciaal naar het dal van de Ariège. Op het wapen van de Sabarthez staan de woorden Sabar thez, custos summorum, Sabarthez, bewaker van het allerhoogste. Dit aller hoogste wordt gesymboliseerd door de gevleugelde heilige Graal en een stralende zon. De Sabarthez, metTarascon als hoofd stad, ligt in het lieflijke dal van de Ariège en strekt zich uit tot in het hooggelegen dal van Sem. Rondom dit gebied strekte zich het graafschap Foix uit. Op een honderd meter hoge rots in de stad Foix staat nog altijd het majestueuze slot van de graven van Foix, beschermheren van de Katharen. In de Middeleeuwen was deze burcht beroemd om troubadours als Chrétien de Troyes, Bertrand de Bom en Wolfram von Eschenbach die daar dikwijls te gast waren. TOEVLUCHTSOORD VOOR GEESTELIJK VRIJEN
Het dal van de Ariège heeft wijd vertakte grottenstelsels die kilometers ver in de bergen doorlopen. In die grotten, Sommige klein, andere met hoge ge welven, vonden de Katharen onderdak. Maar v66r hen hadden anderen al be scherming en genezing gevonden in dit uitgebreide complex met zijn warme bronnen en die zo specifieke sfeer die het een toevluchtsoord maakte voor hen die hun geloof vrijelijk wilden belijden. Aan de hand van gevonden grottekeningen kan worden nagegaan dat dit gebied al
:1
jaar geleden bewoond werd. De heuvels en spelonken van de Sabarthez hebben ook de Kelten en Druïden als cultusplaatsen gediend. Er zijn sporen gevonden van de Manicheeërs, Paulinianen en Priscillianen, voorgangers van de Katharen en stuk voor stuk groepen die zich baseerden op de Gnosis en haar wijsheidsstromen. De naam Kathaar is afgeleid van het Griekse ~oâtharos’, hetgeen ‘zuiver’ betekent. De Katharen noemden zichzelf eenvoudig ~hristenen’ en de bevolking sprak over hen als de ‘bons omes’ en ‘bonas femZO’fl 12.000
.
nas’. Onder elkaar gebruikten zij de namen ‘amici Dei’ of ‘amicz de Dieu’ of ‘crezens’. Het woord Kathaar werd voor de eerste maal gebruikt in het midden van de 12e eeuw om een groep Keulse ket ters aan te duiden1. Daarna werd het vooral in de officiële beschrijvingen genoemd. De naam Albigenzen werd hun gegeven door de kerk, die deze naam aan alle zogenaamde ketterse bewegingen in Aquitanië gaf. Het woord Albigenzen staat niet in verband met de stad Albi 1fl Zuid-Frankrijk. Het werd gebruikt door de Kerk en de Noord-Fransen om ketters .
19
Afbeelding van een trou a our in de Manesse Codex. Universiteit Heidelberg.
te beschrijven die geen Waldenzen waren en in het zuiden woonden. Overigens werden ketters in Engeland ook Albigen ses genoemd. Men werd niet zomaar Kathaar door bijvoorbeeld de doop of door een verkla ring van intrede in die geloofsgemeen schap. Als eis werd gesteld een lange voor bereiding in christelijke levenspraktijk naar het voorbeeld van Jezus. De Katha ren zagen heel goed in, dat een vormendienst met nagebootste en verminkte ritu alen de ziel niet zou kunnen verlossen uit haar gevangenschap. Daarvoor moest het christelijke inwijdingsmysterie van de Heilige Graal worden ontsloten, in een consequente en integere christelijke le venshouding. DE
WEG DOOR DE SYMBOLISCHE MUUR EN
DE MYSTIEKE POORT
Wanneer wij een adspirant-adept op zijn weg mogen volgen, kunnen wij het beste aanvoelen hoe serieus en voi over gave de Katharen zich wijdden aan het proces van innerlijke transformatie. De vastbesloten kandidaat keerde zijn bur gerlijk leven de rug toe en wees het huwelijk, aards bezit en het genot van vlees en wijn af. Hij beoefende het endura, een vrijwillig proces van neutralisatie van alles wat hem aan het aardse leven bindt, teneinde zijn ziel te laten ontwaken en opgroeien. Deze voorbereidingstijd duurde enige jaren en werd doorgebracht in de grotten van Ussat-Ornolac in het Ariège dal. Sommige grotten dienden als tem pels, andere als woonplaatsen. De ingang van die woonplaatsen was soms met een muur en een poort afgesloten. Deze zoge 20
naamde spoulgas waren moeilijk toegan kelijk. Tot in de 13e eeuw lagen deze grotten aan de oever van een groot meer dat doorliep tot Tarascon. De kandidaat die be sloten had de weg van de Heilige Graal te volgen, moest eerst een symbolische muur passeren. Daarmee nam hij afscheid van de wereld en kreeg hij toegang tot de wereld van hen, die de Geest Gods zoch ten. Met hulp van oudere broeders legde hij dat pad schrede voor schrede af. Die stadia werden zwijgend volbracht in een dagelijks programma van vasten, werken en leren. Zo werd de kandidaat be kwaamd in de wijsheid der sterren (astro sofie), de geneeskunst en vooral in de mys teriën die verband hielden met de fasen van zijn innerlijke ontwikkeling. Voor de Katharen bestond de weg naar de Heilige Graal uit bevrijdende kennis en dienend leven. Kort voordat de kandidaat voor zijn taak werd gewijd,’stierf’ hij een symbolische mystieke dood na een pe riode van vasten die veertig dagen duurde. In de grot Keplèr moest hij drie dagen in een grafkuil doorbrengen om naar zijn aardse natuur te sterven. Daardoor kon zijn ziel haar vrijheid verkrijgen en in na volging van Jezus het ~onsummatum est’ het is voibracht uitspreken. Het Graalmysterie is ten nauwste ver bonden met het sterven van de aardse na tuur. Het opschrift op de Graalbeker, waar door de kandidaat tot de broederschap wordt geroepen, kan dan ook als een grafschrift worden beschouwd. Het endura had echter niets te maken met de dood van het lichaam of met enige pijniging of kwelling. Het endura was en is dat nog altijd! zui ver een proces, waarin alle banden die het —
—
—
—
bewustzijn vasthouden in het verleden, verbroken worden. Het oude ik geeft zich in dat proces aan de vernieuwende Christuskracht, zodat de ziel kan worden wedergeboren. Op de derde dag van zijn verblijf in de grot van Keplèr werd de kandidaat door zijn begeleider opgewekt uit het graf. Nu kon hij het consolamentum, het sacra ment van de troost, ontvangen en kon zijn reine ziel met de Geest Gods worden verbonden. Deze grote gebeurtenis vond plaats in de grot van Bethlehem. De kan didaat betrad deze tempelgrot via de ‘mys tieke poort’. In de grot van Bethlehem stond een granieten altaarsteen met daarop een wit linnen kleed en een Bijbel die was opengeslagen op het Evangelie van Johannes. In een uitsparing in de rotswand stond de Graalkelk, verborgen ach ter een gordijn. Het in de rotswand uitge hakte symbool van het Pentagram was, net als het altaar, van druïdische oorsprong. Om het consolamentum te mogen ontvan gen, moest de kandidaat plaats nemen in de uitgehakte vijffioek. Met opgericht hoofd en gespreide armen en benen vormde hij zo een vijfpuntige ster. De geboorte van Christus werd tij dens deze inwijding een fysieke ervaring. Antoine Gadal, patriarch van de Katharen en behoeder van hun schat, schreef: « Niets zou in staat zijn de Mens, die in Bethlehem tot aanzijn kwam, te doen beven, of van de goede weg te doen afwij~ ken. Niemand ter wereld was in staat de Mysterieuze Kracht, die hij vertegenwoor digde, te overwinnen!»2
Als de kandidaat nu zijn pad had voleind en parfait of volmaakte was gewor den, verliet hij het heiligdom door de mys
tieke poort, celebreerde hij een rituaal en gaf hij zijn zegen aan zijn metgezellen. Daarna ging hij de beroemde weg van de Katharen, die ook nu nog bestaat: over de Montagne Sacré naar de Montségur, waar de parfaits verzamelden, voordat zij uit gingen in de wereld om hun medemensen het Licht te brengen. DE
ERFENIS VAN DE KATHAREN IS NOG
ALTIJD ACTUEEL
De Montségur is hoog op een rots ge legen en heeft de vorm van een schip. Deze burcht werd gebouwd op een plaats waar lang daarvoor een zonnetempel had gestaan, waarin de mysteriën van Zara thustra werden verbonden met de mensen van die tijd. In de kapel bevindt zich een vensteropening waardoor op St. Jan, 24 juni, om 12.00 uur een zonnestraal naar binnen valt en op de muur aan de over kant het symbool van de Zonnelogos ver licht. Toen het leger van de inquisitie in 1244 de burchtbewoners dwong te capituleren, kregen de Katharen nog enig uitstel om hun spirituele werk te kunnen voleindi gen. Op de avond voordat zij werden ver brand, ontvingen allen die hun overtui ging wilden handhaven, uit handen van grootmeester Bertrand Marti het consola mentum, om zo hun ziel met de Geest Gods te verbinden. De geheimzinnige schat van de Katharen werd verborgen in de grotten in het dal van de Ariège. Op i6 maart 1244 gaven 205 mannen en vrou wen zich vrijwillig over aan de vlammen van de brandstapel. Toen zij zich hand in hand en zingend op de brandstapel be gaven, sprak aldus de legende een —
—
21
J
~
.~ ~.
~ ~
troubadour die zich onder de toeschou wers bevond, de volgende profetie uit: «Na 700 jaar zal de laurierboom bloeien op de as van deze martelaren.» In 1944 beklom de patriarch van de Broederschap der Katharen, Antoine Gadal, samen met zeven getuigen, de Montségur en vervulde de profetie van de troubadour. Zo bleek opnieuw dat zoe kers naar het heilige Licht dat wordt ver bijzonderd in de Heilige Graal, wel kun nen worden vervolgd, gemarteld en ge dood, maar dat het Licht zelf nooit kan worden vernietigd en dat het altijd weer terugkeert naar de plaats waar het een maal heeft geschenen. In Albi bouwden de Katharenvervol gers een vestingachtige kathedraal om te laten zien dat zij het Katharisme hadden overwonnen. Die kathedraal staat er nog altijd en overheerst het stadsbeeld. Zo werd een van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van de ~hristelijke’ kerk afgesloten. De alles vergevende liefde van de Graal en de daaruit voortvloeiende ab solute strijdloosheid van de Katharen heb ben echter eveneens een stempel gezet. In Albi hebben zich nadien onvermoede en wonderbaarlijke processen afgespeeld, die hebben geleid tot een spirituele om wenteling en een volkomen nieuwe im puls op de geestelijke bevrijdingsweg van de mensheid. DE
MENSHEID BEVRIJDEN VAN DE
HISTORISCHE CHRISTUSFIGUUR
Niet ver van Albi had de Bulgaarse pa triarch Nicetas in 1167 aan de kathaarse Broederschap de opdracht gegeven de mysteriën van de christelijke inwijding in 22
Europa bekend te maken en te versprei den. De mensheid moest worden bevrijd van de historische Christus en de daarom heen geweven dogma’s. Want door die beelden werd en wordt zij afgehouden van de bevrijdende mogelijkheden die door de kosmische Christuskracht worden gebracht als een Graal, gevuld met het Licht dat alle duisternis uit de zielen der mensen verdrijven zal. Wie door dat inzicht wordt aangeraakt, loopt een ongeneeslijke wond op die hem aanspoort om de universele waarheid te zoeken. Hij zal de wedergeboorte van de ziel nastreven en zich niet langer laten misleiden door de zangen van zijn ik, dat alleen de veiligheid en macht van het eigen wereldje hoopt te bevestigen. De mensheid moet opnieuw uit het liefdeoffer en de wonderbare spijziging van de Graal leren leven. In de rozentuin van Albi, grenzend aan het bolwerk van de inquisitie, werd in 1954 het universele Licht aan de Jong Gnostieke Broederschap van het Gouden Rozenkruis overgedragen, teneinde het werk dat de Katharen waren begonnen, uit te bouwen en te spreiden over de ge hele wereld. Jan van Rijckenborgh, Groot meester van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis, ontving vervolgens het Grootmeesterzegel uit handen van Antoine Gadal. Hetzelfde zegel dat de Bulgaarse patriarch Nicetas in de 12e eeuw aan de Broederschap der Katharen had overgedragen. Als zichtbaar teken van deze geeste lijke verbinding werd op 5 mei 1957 in Ussat-les-Bains in het dal van de Ariège een monument opgericht dat de naam ‘Galaad’ draagt. De naam Galaad of Gala-
.•~•
51
~>.
.
~‘••
~
Jø5
5,
~-.
had komt veelvuldig voor in de Graal legenden. Letterlijk vertaald betekent die naam ‘Steenhoop der Getuigenis’. Op het vierkant van het monument ligt de steen van het altaar waaraan de parfait na zijn inwijding in Bethlehem zijn eerste rituaal celebreerde. Deze steen werd door de laat ste patriarch van de Kathaarse Heiligdommen geschonken aan de Jong-Gnostieke Broederschap. Zo symboliseert dit monu ment de ononderbroken inspanning om de mensheid uit haar geestelijke gevangen schap te verlossen, uitgedrukt in de Driebond van het Licht: Graal, Kathaar en Kruis met Rozen. EEN NIEUWE DIMENSIE KAN WORDEN ONTSLOTEN EN BETREDEN
Het spreekt vanzelf dat bijvoorbeeld de grot van Bethiehem en de Kathedraal in Ussat-les-Bains ook nu nog speciale plaatsen zijn, waar de sfeer van innerlijke zuiverheid en dienstbaarheid nog altijd kan worden geproefd. De Lombrives of Kathedraal heeft een ruimte van ca. 8o meter hoog, waar de Katharen hun dien sten hielden. In 1328 vierentachtig jaar na de val van de Montségur werd deze grot definitief van de buitenwereld afge sloten en konden de 510 bewoners niet langer vanuit de omgeving worden ge voed. Hun overblijfselen zijn daar later te ruggevonden. De boodschap van de Graal mag dan in kleurrijke beelden aan de mensheid zijn overgedragen, het is beslist geen sprookje, maar een levende en vibrerende werkelijkheid in onze moderne tijd. Die realiteit kan niet worden ontdekt door dweperij en gespit in het verleden. Het is —
—
een dimensie die ontsloten kan en moet worden door de nuchtere praktijk van het endura: het opgeven van aardse belan gen en het streven naar de binding met de Geest Gods, de Universele Gnosis. Volgens de hermetische wet ‘zo boven, zo beneden’ heeft de Graal een macrokos misch, een kosmisch en een microkos misch aspect. Het macrokosmisch aspect is het Al van Openbaring, het kosmisch aspect heeft te maken met de Aarde als woonplaats van de mensheid, het micro kosmisch aspect is de Graalbeker in de mens zelf. Die kelk moet worden terugge vonden, gereinigd en toebereid om de hei ligende kracht van de Geest te kunnen ontvangen. Dat wonder is er voor iedereen. En daarom beroert het beeld van de levende Graal de diepste lagen van het bewustzijn en brengt het de sluimerende en ingekap selde ziel tot leven. De herinnering aan haar realiteit die eens is geweest en die steeds opnieuw voor de mensheid wordt geplaatst, maakt van de mens een zoeker naar God. De tijdioze vraag: «Wilt u de Graal ontvangen?» wordt dan ook even tijdloos beantwoord met de woorden: «Er is maar één wet. Een heilig, diep ver langen!»
i
Eckbert van Schönau, Sermones contra Catha ros, 1163.
2
A. Gadal, Op weg naar de Heilige Graal. Rozekruis Pers, Haarlem. 1960. 3~ druk
1991.
23
OVER DE WORTELS EN DE BETEKENIS VAN DE GRAALLEGENDEN
Montsalvat, de Graalburcht. Daar bevond zich volgens legenden de orde van de Graalridders, de bewaarders van de Graal. Zoals koning Arthur en zijn ridders vormden zij een tafelronde. Wanneer zij tezamen waren en de Graal werd binnengedragen, werden allen op wonderlijke wijze gevoed. Alleen al de aanblik van de Graal ver leende hen eeuwigdurende jeugd.
In legenden wordt de
Graal beschreven als de beker die tijdens het Laatste Avond maal door Christus werd gebruikt. Josef van Arimathea zou in het bezit zijn ge weest van deze beker en daarin het bloed van de Verlosser hebben opgevangen. De heilige Graalbeker die wonderen kan bewerkstelligen, is een motief dat over de gehele wereld wordt aangetroffen. Legen den uit de Europese Middeleeuwen hebben vertakkingen met tradities in vele landen. In verschillende godsdiensten werden de zon en de maan voorgesteld als kelken gevuld met goddelijke spijzen. Helden mochten daaruit, als loon voor hun edele daden, nieuwe kracht ont vangen. In de Griekse filosofie werd gesproken over het mengvat of de ‘krater’, waarin de opperste god de bouwstoffen van de schepping vermengt met zonlicht. Deze beker werd aan nieuw geschapen zielen gereikt, opdat zij wijsheid zouden ontvangen. In een Grieks inwijdingsmysterie wordt verhaald over een mystiek feest dat sterk doet denken aan de gemeenschappe 24
lijke maaltijd van de Graalridders. Uit een heilig vat, de ‘kernos’, wordt de deel hebbers een drank gereikt die hen toegang kan verschaffen tot een hogere wereld. Een dergelijk beeld komt ook voor in de Keltische traditie. Daar gaat het om een ketel of ~auldron’, waarvan de in houd geestelijke wedergeboorte kan be werkstelligen. In sommige legenden wordt in plaats van een heilige kelk een kostbare steen of parel als symbool ge bruikt. In de meeste legenden wordt aangege ven dat de Graalbeker in een speciaal daartoe gebouwde tempel of burcht werd bewaard. Bijvoorbeeld een hoge, ronde tempel met een gouden koepel waarin het firmament met behulp van edelstenen was afgebeeld en waarlangs een gouden zon en een zilveren maan hun banen be schreven. Een dergelijke tempel moet, vol gens sommige onderzoekers, in Perzië op de heilige berg Shiz hebben gestaan. Daar brandde het heilige vuur en deze plaats het belangrijkste heiligdom van Perzië gold als geboorteplaats van Zarathustra. In boeddhistische legenden wordt ver haald over de mystieke berg Meru in Japan, die volgens de beschrijvingen even eens doet denken aan een Graaltempel. Boeddha zit daar met zijn bodhisattvas op de top en om hen heen cirkelen de zon en de maan.
— —
HET HOOGSTE NIVEAU DAT DE ZIEL KAN BEREIKEN
Al deze legenden getuigen van het feit dat een confrontatie met de geestelijke
Twaalf broeders. KnihaVâclava z Jihlavy,Tsjechië.
waarden van de Graal het leven totaal en fundamenteel kan veranderen. Dat wil zeggen: de mens heeft de mogelijkheid in zich’ om een zeer speciale kracht te ont vangen en daarmee te werken. Die kracht van kosmische oorsprong wordt wel aan geduid als het goddelijke bloed. Wie erin slaagt die energie te vinden en te ontvan gen, zal daardoor ingrijpend worden ver anderd en in staat worden gesteld om de goddelijke wijsheid eerstehands te ont vangen. Het mysterie van de Graal is dus geen uiterlijk proces, maar speelt zich af op het hoogste niveau dat de ziel kan be reiken. Om dat mysterie enigermate te kun nen ontsluieren, kan men te rade te gaan
bij de bonafide Rozenkruisers. Hun mys teriën staan regelrecht in verbinding met die van de Graal. Zij gaan er van uit, dat er niet alleen een zichtbare en tastbare we reld is, maar ook een hogere bestaansorde die niet met de zintuigen waarneembaar is. De zichtbare wereld met al haar aan zichten ook de mens wordt geboren, bereikt in haar ontwikkeling een hoogte punt en zal daarna weer verdwijnen. Uit ervaring kan ieder nagaan dat die wereld geen volmaaktheid kent. Zij wordt echter gedragen en gevoed door een onverganke lijke, eeuwige wereld. Volgens de oor spronkelijke wijsheidsleer zijn de bewo ners van deze hogere wereld volmaakt en daardoor onsterfelijk. —
—
25
Nu kan de spannende vraag worden gesteld en daarin ligt het aan knopingspunt met de mysteriën van de Graal bestaat er een brug tussen de volmaakte en de onvolmaakte wereld? Een sfeer of gebied of dimensie waarin eeuwigheid en tijdelijkheid met elkaar kunnen samengaan? Strikt geredeneerd niet. Een beetje eeuwig of een beetje volmaakt en een beetje sterfelijk of een beetje onvolmaakt dat gaat niet. Er zijn dus kennelijk twee principieel van elkaar gescheiden levensvelden. Toch bestaat er een overgangsgebied waarin die twee werelden voor korte tijd met elkaar kunnen samenwerken. Dat ge bied openbaart zich in een pulserende be weging en trekt zich dan weer terug. Vol maakte wezens uit het eeuwig bestaande levensveld verbinden zich in een ritmi sche beweging met de bewoners van het vergankelijke levensveld om hen op te hef fen tot een hoger levensplan. Dat proces wordt wel uitgebeeld met het symbool van het kruis. De eeuwigheid de verti cale balk daalt af in de vergankelijkheid de horizontale balk en doorbreekt daarmee de sterfelijkheid. Het is een krui siging waarin de volmaakte wereld zich offert aan de onvolmaakte door zich daar mee te verbinden. —
—
—
—
—
—
Zij
—
TOONDEN DE WEG EN LEEFDEN HEM
VOOR
Grote wijsheidsleraren als Boeddha, Zarathustra en Jezus hebben die brug tus sen de beide werelden gebouwd, versterkt en verklaard, om de mensheid van dienst te zijn. Daarmee brachten zij het offer van hun reine bloed. Zij toonden de weg en leefden haar voor. Zij openden de poort tussen beide werelden. De door hen ge26
bouwde geestelijke brug wordt nog altijd in stand gehouden door diegenen die hen in het zuivere woord en in de zuivere daad navolgen. Zo’n brug is een wonder. Deze feite lijk onbestaanbare, tijdelijke schakel tus sen eeuwigheid en tijd wordt in de vele le genden aangeduid als de Graal, de beker of het mengvat, waarin tijd en eeuwigheid met elkaar worden vermengd. Het is een ruimte, een beschermd levensveld, als een derde natuur, waarin de zoekende ziel haar weg door de wereld van tegen stellingen kan leren vinden om de eeuwig heid te mogen ontdekken. In verschillende Graallegenden wordt verteld hoe de Graalridders uitgaan om hun heldendaden te verrichten. Dat is nog altijd even actueel als vele eeuwen ge leden. Maar de moderne mens kan de vol maakte wereld zijn uiteindelijke reisdoel niet zomaar waarnemen. Zijn zin tuigen zijn daar niet op ingesteld. Hij ervaart wel dat er iets moet zijn, maar hij heeft er geen duidelijk beeld van. Dat ver ontrust hem en zet hem aan tot zoeken. Hij gaat zich afvragen waarom hij leeft, waartoe het leven dient en waarom zoveel mensen en misschien ook hijzelf zo uitzichtloos moeten lijden. Argeloos gaat hij net als Parcival op zoek en zijn weg zal zeker die van een Graalridder kruisen. Wie zo op zoek gaat, is wellicht al, zij het nog onbewust, in aanraking geweest met de Graal. —
—
—
—
DE
—
—
ZOEKENDE ZIEL KOMT IN EEN
OVERGANGSGEBIED
‘s Nachts, tijdens de slaap, kan iets ge beuren wat overdag niet zomaar mogelijk is. Dan maakt een deel van de persoonlijk heid zich los van het lichaam en trekt naar
die onzichtbare levensvelden die overeen komen met het innerlijke leven. Wanneer er nu een sterk, nog ongericht en onbe wust verlangen is om de zin van het leven te doorgronden, trekken de hogere aan zichten van de ziel ‘s nachts naar de gebie den die daarmee in verband staan. En dan kan de zoekende ziel in dat overgangsge bied komen, dat tussen de beide werelden bestaat. Hier wordt zij dan aangeraakt door de zuivere energie van de Graal. Dat gebeurt in diepe slaap, in de droomloze fase, als het bewustzijn zover is uitge schakeld dat het geen belemmering kan zijn. Dat gebeurde met Parcival, toen hij voor de eerste keer de Graalburcht betrad en niet begreep wat daar gebeurde. Hij verliet de Graalburcht even onwetend als hij gekomen was en moest nog een leven vol ontberingen leiden, voordat hij be wust kon gaan zoeken en de weg vond. De weg die door het Gouden Rozenkruis wordt gewezen, is erop gericht bij de mens een nieuwe, onbelemmerde ziel te wekken en haar in binding te brengen met de goddelijke Geest. Dat wil zeggen dat het Gouden Rozekruis de weg opent voor de ongeconditioneerde zoeker Par cival die voert naar de Graalburcht, het oorspronkelijke levensveld van de ziel. Deze weg wordt in alle Graallegenden be schreven, hoewel inhoud en vorm niet al tijd hetzelfde zijn. Dikwijls worden slechts enkele fasen van Parcivals ontwik keling aangegeven. Zo is bijvoorbeeld de Parcival van de Franse dichter Chrétien deTroyes (12e eeuw) een fragment. Daarin wordt niet verhaald dat Parcival bewust terugkeert in de Graalburcht. De Parzival van de Duitse dichter Wolfram von Eschenbach (ca. 1170-1220) toont wel de hele weg, maar geeft versluierd aan dat er een nieuw bewustzijn nodig is om die te —
—
kunnen afleggen. Een in de mens aanwe zige, nog verborgen bron moet eerst wor den ontdekt. In de sagen rond Koning Arthur is het beeld duidelijker. Daarin wordt gespro ken over ridder Galahad de onberispe lijke. Samen met Parcival en een andere ridder van de tafelronde gaat hij op weg om de heilige Graal te zoeken. Als zij de Graalburcht naderen, nemen zij een licht waar dat niet van de zon komt. Galahad wordt de Graalkoning. Hij is de vol maakte en verbeeldt het nieuwe zielenbewustzijn dat in de mens wordt opge wekt. Hij symboliseert dus tevens een on bekend aspect van de mens. Een mens is nu eenmaal niet wat hijzelf denkt dat hij is, want in hem sluimert een bewustzijn dat zijn ware aard aangeeft: hetzij dat hij streeft naar het hoogste goed, dan wel dat hij streeft naar de grootste macht. Zodra het eerstgenoemde bewustzijn wordt ge activeerd, wordt de weg naar bewust erva ren van de Graal geopend. DIKKE MUREN VAN EIGEN ONMACHT
Er sluimert dus een nog onbekend as pect in de mens, een aanzicht van de Graal. Het opwekken van dit element is volgens de Rozenkruisers het ware doel van het leven op aarde. En daar de mens heid nu overal tegen hoge en dikke muren van onmacht oploopt, is het moment ge komen dat het geheim van de Graal op nieuw kan worden ontsluierd. Want daarin ligt de uitweg verborgen. Graallegenden doken zowel in het westen als in het oosten van Europa en zelfs in Perzië ongeveer terzelfder tijd op, namelijk rond de 12e eeuw n. Chr.Was dit toeval? Dienaren van de Graal zagen een tijd naderen, waarin de verbinding met de 27
hogere wereld voor de meeste mensen op de achtergrond zou raken of zelfs geheel zou verdwijnen. De mensen zouden onder de invloed van wetenschap en tech niek een mentaliteit ontwikkelen die hen zou afsluiten van de geest-zielenwereld. Dat is wellicht een van de redenen, waarom toen de Graallegenden in om loop werden gebracht. Met hun wonder lijke mystiek en romantiek zouden deze verhalen de harten van de mensen ook in de navolgende eeuwen nog kunnen aan spreken. De diepzinnige symboliek zou in een tijd van grote zielenood als wegwij zer kunnen dienen. Ook in deze zo roerige en onzekere tijd kunnen de oude Graallegenden nog vele harten beroeren, omdat zij tonen dat die oeroude innerlijke weg ook nu weer, juist nu, begaanbaar is gemaakt. Begaan baar wil zeggen dat de zoekers van nu, net als de ridders van Koning Arthurs ta felronde, deel kunnen krijgen aan de ho gere wereld. In tal van legenden wordt over twee tafelronden gesproken: die van de Graal ridders en die van koning Arthur. Hier mee wordt aangetoond dat de eenheid van de hogere wereld gesymboliseerd door de tafelronde van de Graalridders ook in de lagere wereld gerealiseerd moet worden: de tafelronde van koning Arthur. De deelnemers die zich op de ontmoeting met de Graal voorbereiden, moeten zich stap voor stap innerlijk zuiveren en bevrij den van alle invloeden die hen in het la gere leven vasthouden. In dat proces zul len zij geleidelijk versmelten met de ho gere tafelronde, overeenkomstig de —
—
28
woorden van Christus: ‘De Vader en ik zijn een, en u zult een met mij zijn’. Op deze weg wordt het Avondmaal niet meer symbolisch genuttigd, maar direct en concreet. Ieder lid van de groep zal de geconcentreerde goddelijke energieën mogen assimileren naarmate hij daartoe geschikt is en die energieën verdragen kan. Door deze assimilatie begint het pro ces van zijn innerlijke verandering. De Graal wordt in hem opgericht. Doordat dit ook bij de andere leden van de groep gebeurt, wordt de onzichtbare geestelijke kelk binnen de groep van gelijkgezinden geopenbaard en midden in de wereld ge plaatst. In het Corpus Hermeticum, een oud Egyptisch inwijdingsgeschrift, staat te lezen: «Hij heeft een grote krater, met de krachten van de geest gevuld, omlaag ge zonden, en een boodschapper geschonken met de opdracht aan de harten van de mensen te verkondigen: dompelt u onder in deze krater, gij zielen die dit kunt; gij die gelooft en vertrouwt dat gij zult opstij gen tot Hem die dit mengvat omlaag ge zonden heeft; gij die weet tot welk doel gij geschapen zijt. Zovelen aan de verkondi ging gehoor gegeven hebben en door on derdompeling in de krachten van de geest gereinigd zijn, hebben aan de Gnosis, de levende kennis Gods, deel gekregen, en werden, daar zij de geest ontvangen had den, volmaakte mensen. » Jan van Rijckenborgh, De Egyptische Oergnosis en haar Roep in het Eeuwige Nu, dl. Pers, Haarlem. 1983.
2.
Rozekruis
DE
REIS VAN OOST NAAR WEST
Eén van de vele Graallegenden ver haalt hoe de geheimzinnige kelk in het Westen terecht is gekomen. Lang voor dat Merljn geboren werd, was de Graal in bezit van een oosterling die Jozef werd genoemd. Hoe hij de beker had verkregen, was niet bekend. Even min wist men wie de maker was ge weest en waaraan de beker zijn wonderlijke eigenschappen ontleende. bepaalde momenten riep Jozef zijn familie en vrienden bijeen voor een maal tijd aan een zilveren tafel. Als allen hun plaats hadden ingenomen, haalde hij de Graal te voorschijn en plaatste deze in een lichtende nevel midden op de tafel. Vervolgens vroeg hij een oude visser om naar de rivier af te dalen en de zilveren vis te vangen die daar in het heldere water zou rondzwemmen. De visser had die tocht al menigmaal gemaakt en tel kens weer was hij teruggekomen met een grote, glanzende vis. Jozef gaf hem dan de opdracht de vis toe te bereiden op een vuur van helder gloeiende kool. En als de vis gereed was, werden de gasten voorzien van zijn kostelijke vlees hoevelen er ook waren! Wie van deze wonderbaarlijke zil veren vis had gegeten, voelde zich geluk kig en blij en bleek sterk genoeg om het goede te doen en het kwade te weerstaan. Na afloop van deze maaltijd gingen allen weer naar hun woonplaatsen terug. En hoewel de ceremonie honderden jaren achtereen werd herhaald en velen daar door een gelukkig leven mochten leiden, —
kenden alleen Jozef en de oude visser het geheim van de Graal en de Vis. Zo moch ten zij de mensen helpen. Maar in die tijd waren er niet alleen maar zulke goede mensen. Het land waar Jozef en de visser woonde, werd geregeerd door een boosaardige vorst die al menig maal had gepoogd de kostbare beker te roven. Maar ook in de gevangenis had Jozef de geheime schuilplaats van zijn schat niet verraden. En dus bleven zijn vijanden zoeken en zij bedreigden Jozef en zijn familie en vrienden, maar niets hielp. «HEB VERTROUWEN. NEEM DE BEKER EN GA»
Op een dag nu dat Jozef in zijn tuin werkte, ontving hij bezoek van een lich tende gestalte die hem aanraadde de beker naar een land ver weg, over de zee, in het Westen, te brengen.Jozef vroeg hem hoe hij dat zou moeten doen. «Ik ben al leen maar een tuinman en ik ben gewend in de korenvelden te werken. Maar ik heb geen schip en ik ken niemand die een schip zou kunnen varen. » De gestalte zei hem echter dat hij niet bang moest zijn. «Heb vertrouwen. Roep uw familie en vrienden bijeen, neem de zilveren tafel en de beker en ga!» Toen verdween hij en Jozef ging naar huis en liet de visser komen. Hij vroeg hem het reisgezelschap bijeen te roepen en voor de grote, onbe kende reis gereed te maken. Spoedig waren allen gereed en zij gin gen op weg: lozef, de visser, hun kinderen en hun vrienden. Zij droegen samen de zil 29
veren tafel enjozef droeg de Graalbeker in een kistje dat fraai was versierd met hon derden kostbare stenen. Dagen aaneen lie pen zij voort en tenslotte kwamen zij bij de zee. De blauwe oceaan strekte zich voor hen uit, hier en daar geheimzinnig oplichtend in een roze en paarse gloed. Laag hangende wolken aan de einder zagen eruit als eilanden, omringd door de gouden glanzen van de ondergaande zon. Gingen zij daarheen? Waren dat de eilanden in het Westen, waarover Jozef had verteld? Tussen de reizigers en de eilanden lag een groot en diep water met lange fluisterende golven. Om die watervlakte over te steken, hadden zij echter een scheepje nodig, maar er was geen zeil te zien. Er was niets waarmee zij de grote overtocht zouden durven wagen. Jozef stond aan de oever en allen die hem hun vertrouwen hadden geschonken, keken afwachtend naar hem op. Toen zweefde er een stem over het water naderbij en allen konden duidelijk horen dat die stem zei: «Neem uw witte ondermantel Jozef, en spreid die uit op het water!» Jozef deed wat hem werd gezegd. Hij nam zijn witte linnen mantel en legde die op die het rimpelende wateroppervlak. En zie! Daar vormde de mantel zich tot een scheepje. En opnieuw klonk de stem, als de lichte twinkeling van een vogellied in de late avond: «Ga nu aan boord, Jozef, en laat allen volgen. Jozef nam het kistje met de beker op en ging vol vertrouwen aan boord. De witte mantel bleek sterk genoeg om hem te houden en het scheepje lag rustig en vast alsof een anker het op zijn plaats hield. Toen volgden de anderen. Zij droe gen de zilveren tafel aan boord en plaat sten deze in het midden van het scheepje. Zodra ieder nu de plaats aan de tafel had ingenomen die hem toekwam, begon het 30
scheepje als door een geheimzinnige kracht voort te bewegen en snel voeren zij weg naar het Land in het Westen. DE
TAK HAD GEWORTELD IN DE BEVROREN
GROND
De zon ging onder, de maan rees en nog altijd voer het scheepje voort, sneller dan enig ander schip dat zou kunnen. Maar ook de maan ging weer onder en achter hen verscheen opnieuw de zon. In de gouden lichtstralen die alles weer tot leven wekten, zag Jozef nu de witte zandstranden en de hoge rotsen van het Land in het Westen. Het zag er prachtig uit. Maar toen de reizigers naderbij kwamen, ontdekten zij dat zij de warme zomer met volle fruitbomen hadden verwisseld met een land waar de winter heerste. Het was er koud en alles was met sneeuw bedekt. De rotsen glinsterden van het ijs dat de nacht over hen spreidde en het ruisen van beken en rivieren lag verborgen onder harde korsten. Het mantelscheepje voerde de reizigers naar een kleine baai en in een koude noordenwind haastten de schepe lingen zich aan wal om beschutting te zoe ken. Jozef ging als laatste van boord en de stem gebood hem zijn mantel weer op te nemen en om te slaan. 0 wonder, de man tel was droog en warm en behaaglijk! Achter elkaar klommen de reizigers nu omhoog. Jozef voorop met het kistje, achter hem de visser en vervolgens de dra gers met de zilveren tafel en allen die ver der waren meegegaan op deze avontuur lijke reis. Zij liepen over bergen en door dalen totdat zij op een vriendelijke plek kwamen. Jozef leunde op zijn staf en keek rond om te zien of dit een goede plaats was om zich te vestigen. En terwijl hij daar zo stond, begon de staf te trillen en uit de bast braken takken en knoppen
te voorschijn, bedekt met een kleed van witte bloemen. De tak had geworteld in de bevroren grond. De boom groeide snel en werd zo groot dat Jozef er gemakkelijk onder kon staan. Toen hij een van de bloe sems aanraakte, begon het te sneeuwen en de kleine witte bloemen verspreidden een heerlijke geur. Jozef riep de visser en zijn volgelingen en vroeg hun de zilveren tafel onder de boom te zetten. En allen namen plaats. Toen zond Jozef de visser uit om de zilve ren vis te zoeken. En in een beek vlakbij ontdekte hij hem, zoals altijd op hem wachtend. Hij nam de zilveren vis op en bracht hem naar Jozef en vervolgens be reidde hij zijn vangst op een vuur van gloeiende kooltjes. Inmiddels had Jozef de Graalbeker midden op de tafel gezet en allen waren nu gereed om deel te nemen aan de zo vertrouwde, magische maaltijd. Onder de bloeiende boom ont vingen zij die eerste maaltijd in het Land in het Westen, terwijl de heuvels en dalen rondom langzamerhand verdwenen onder een dikke laag sneeuw. DE
.1
~~
T ~
t~*~,j
~A4 Jezus als visser. Koptische papy rus. Staatliche Museen, Berlijn. Grafsteen uit de eeuw, Spanje. Museum van Lerida.
KELK WAS GEHULD IN EEN LICHTENDE
WOLK
Terwijl zij daar nu zo bijeen zaten en de wonderbare maaltijd gebruikten, wer den zij gadegeslagen door een oude man in een lange mantel. Het was een Druïde die toevallig voorbijkwam. Verbaasd staarde hij naar al die donkere mensen in hun kleurrijke oosterse kleding, die onder een bloeiende boom aan een zilveren tafel zaten te eten. Maar vooral de kelk, verhuld in een lichtende wolk, sprak hem aan. Toen allen hadden gegeten, stond een van hen op en nam de schitterende beker be hoedzaam in zijn handen. De anderen stonden eveneens op en namen de zilve
ren tafel en zo liepen zij weg van de bloei ende boom in de sneeuw. De Druïde liep naar de boom toe en raakte haar aan. De boom was echt, de bloesem was echt en hij rook haar delicate geur. Toen ging hij terug naar zijn eigen woonplaats en daar schreef hij alles op wat hij had gezien en beleefd. De koning van het Land in het Westen schonk aan Jozef en zijn volgelin gen de grond waar de boom nu stond en daar bouwden zij hun kapel en zij moch ten er nog vele jaren ongestoord vergade ren rond de Zilveren Tafel en vertoeven onder de beschermende en genezende in vloed van de Graal. 31
1
~-
~
-‘
-Q:~---~ -
~•~:—~ ~
—
~ ~_~-~-•
•~‘~)4~)~
— -
-
~~
~
1’
4
~.
~
HET KONINGSBOEK VAN DE ANTIEKE PERZEN Iran, het voormalige Perzië, is al eeuwenlang het middelpunt van de Arabische wereld. In het Westen wordt vaak over het hoofd gezien, dat de verschillende Ara bische landen heel verschillende tradities en wortels hebben. De tot nu toe bekende Perzische mythologie en overleveringen gaan terug tot ver v66r de invoering van de Islam. 32
Onderzoek toont aan dat het streven om mensen bewust te maken van hun ware bestemming universeel is. Getuige nissen in woord, geschrift en uitbeelding zijn over de gehele aardbol te vinden. Het is als een gouden draad die zoekers van alle volkeren en culturen door de eeuwen heen met elkaar verbindt. Nadat de Islam in Perzië staatsgods dienst was geworden, bleven er stromin gen en impulsen actief die de oude spiri tuele Iraanse erfenis trachtten te doen herleven. Zij zochten de innerlijke lijnen die bewaard waren gebleven en pasten deze aan het tijdsbeeld aan. Zo werd de gouden draad waar nodig hersteld en in ere gehouden. In de 12e eeuw verbond de Perzische wijsgeer Shihab ad-Din Yahya al-Suhra wardi (1154-1191) de leer van Zarathustra en de oude Iraanse overleveringen met de hermetische wijsheid en het Griekse neo platonisme. Hij putte uit deze bronnen om zijn oude boodschap te actualiseren, want die beide wijsheidsstromen waren in zijn tijd zeer bekend en gewaardeerd. In één van zijn vertellingen brengt hij in enkele zinnen het beeld van de Graal tot leven. Een helder en krachtig beeld, dat de diepe waarheid van de spirituele verlos singsleer uitstraalt. De bronnen van zijn opmerking over de Graalwerkzaamheid liggen in de Perzische prehistorie verbor gen. —
DE
—
MAGISCHE SCHAAL MET ZEVEN CIRKELS
Iedere Iraniër kent en vereert het Koningsboek, de Shah-nameh, dat in het jaar 1000 n. Chr. door de grote dichter Fir dausi werd samengesteld en dat uit 5o.000 verzen bestaat. In Iran heeft het ongeveer dezelfde waarde als de Odyssee van Homerus of de Goddelijke Komedie van Dante in het Westen. Het Koningsboek is
een gigantisch epos dat verhaalt over de alleroudste tijden, toen wijze vorsten hun volkeren rechtvaardig wisten te leiden en zij hun culturen tot grote bloei brachten. Jamshid, de vierde koning uit die periode, was belangrijker dan zijn voorgangers. Er wordt van hem verhaald dat zijn troon zich in de lucht bevond en dat hij een magische schaal met zeven cirkels bezat. Deze schaal staat in de Perzische mythologie bekend als ‘de Kelk van de Jamshid’. Later werd hij ook omschreven als ‘De schaal die het Universum weerspiegelt’. Toen Jamshid echter ingenomen raakte met zijn eigen werken, werd hij ondergeschikt aan de Boze. «Ik ken op aarde alleen nog mijzelf. De koninklijke troon heeft nog nimmer een beroemd man als ik gezien.» Zo verdwaald in zijn eigen geest, werd hij door een jonge man die in opdracht van de Boze handelde, van zijn troon gestoten. Die daad was het begin van de nog altijd durende strijd tussen goed en kwaad, gesymboliseerd in de strijd tussen Iran enTuran. Koning Jamshid was geen uitvinding van Firdausi. Zijn beschrijvingen van het Iraanse verleden en van de eerste 17 konin gen knopen aan bij het werk van de grote wijze Zarathustra (ca. 628-551 v.Chr.), die in Perzië de monotheïstische leer van Ahura Mazda en diens tegenspeler Ahri man verkondigde. Jamshid was de oer koningYima uit de overleveringen van Za rathustra, die teruggaan tot de prehistorie van India. De regeringsperiode van Yima staat bekend als de Gouden Eeuw, waarin ziekte noch dood heersten. Hij was een wijs en rechtvaardig vorst en stond bekend als de Goede Herder. Het aantal onsterfelijken nam onder zijn beleid zo snel toe, dat hij besloot de Aarde driemaal te vergroten. De demon 33
Het Hemelse Eiland, toege schreven aan Mirza Ah, ca. 1560
Mahrkuscha zond echter een geweldige vloedgolf, gevolgd door hete zomers en grote droogte en alleen Ahura Mazda kon nog voorkomen dat de mens werd uitgeroeid. Hij gaf Yima opdracht een onderaardse woning te maken waarin alle mensen en dieren een veilig onder komen konden vinden en waar water, bo men, bloemen en vruchten voor hen in overvloed aanwezig waren. DE
GOUDEN EEUW WAS VOORBIJ EN YIMA
WAS STERFELIJK GEWORDEN
Er wordt wel gezegd dat de catastrofe te danken was aan Yima’s hoogmoed. Hij zou zich van zijn Schepper hebben afge wend en zich in leugens hebben gehuld. De Gouden Eeuw was toen voorbij en Yima werd een sterfelijk wezen. Toen hij zijn onwaarheden uitsprak, trok het Licht der Glorie (Xvarnah) zich terug. Vol gens Iraanse opvattingen bezaten alle legi tieme koningen dit licht. Zarathustra zegt: «Het verlicht iedere hemel, die boven lich tend straalt, die reikt tot op en rond deze aarde, net als een tuin die in de geestelijke wereld gesticht is, lichtstralend over de drie delen van de aarde ». Deze oeroude mythen geven een beeld van een fase van de ontwikkeling van de mensheid toen het koning-priesterschap nog bestond. De mensheid werd toen geleid door koningen die de Kelk van de Jamshid of het Licht der Glorie be zaten. Zij waren verbonden met Gods Geest en zij hadden tot taak hun volk te beschermen met behulp van een geor dende en rechtvaardige maatschappij, zodat het volk zich kon ontwikkelen. Niet alleen de Perzische, ook de Oud Egyptische mythen spreken over derge lijke priester-koningen. In de verhalen en legenden over de strijd tussen Iran en Turan treedt een 34
man op die een belangrijke plaats inneemt in de speurtocht naar de Graal. Zijn naam is Kay Chosrou en hij is de achtste en laatste koning van de dynastie der Kayaniden. Zijn leven vertoont tal van overeenkomsten met dat van de ridders in de Graallegenden die in het Westen bekend zijn. Zijn grootvader de koning van Iran wist niet wat hij deed, toen hij het demo nenrijk aanviel. Zijn tegenstanders namen hem gevangen en maakten hem blind. Door toedoen van de held Rustam die een zevenvoudige weg van gevaren aflegt, keert de koning uiteindelijk terug op de Iraanse troon. Zijn zoon neemt de strijd tegen Turan over, maar door de omstan digheden gedwongen, sluit hij zich aan bij zijn vijand en huwt de Turaanse ko ningsdochter Farangis. Kort daarop ver liest hij door verraad zijn leven. Farangis is zwanger en brengt na de dood van haar echtgenoot een zoon ter wereld die de naam Kay Chosrou krijgt. —
—
RIJKEN VAN GOED EN KWAAD MET ELKAAR VERWEVEN
De verwikkelingen tussen Iran en Turan tonen aan dat in de tijd van Kay Chosrou in de Vroegste Iraanse historie de rijken van het Goed en Kwaad reeds met elkaar verbonden en verweven waren. De nieuwe vorst, Kay Chosrou, is het pro totype van deze vermenging. Zijn grootvaders waren respectievelijk koningen van Iran enTuran. Zoals ook in de westerse Graallegen den blijken de hoeders van de magische schaal danig verzwakt. Er is een krachtige daad nodig om de Kelk van dejamshid, de schaal met de zeven cirkels waarin het heelal zich weerspiegelt, terug te brengen op aarde om de mensen vrij te maken. De jeugd van Kay Chosrou lijkt op die —
—
::
van Parcival. Ook diens vader wordt door terraad vermoord. Beiden zijn kinderen van een prinses en groeien öp bij hun moe der in. de een~aamheid van het woud. Reeds als knapen voelen ~ij zich. aange~ trokken tot het ridderschap. Als Kay Chcisrou voor het eerst voor de heerser .van Turan staat, houdt hij, zich van ‘de domme en laat niet. merken of hij zijn ‘ç~re afkomst kent. Ook Parcival gedraagt ‘zich als ‘een’ onnozele hals die zijn eigex~ naam niet kent ltay’ Chosrou komt uiteindelijk in iran bij zijn grootvader die hem al snel ko ning maakt. Hij zweert zijn vermöorde vader. ‘te zullen wreken en niet te rusten tot hij de boze vorst vanTuran heeft overwonnen. Zowel Kay Chosrou als Parcival stelt zich ten doelde oorspronkelijke toestand van goddelijke gerechtigheid te herstellen, ‘En dan komt opnieuw de Graal in beeld: een jonge Iraniër is in handen van Turan gevallen. Om hem te redden trekt Kay ~hosrou op de Perzische nieuwjaarsdag een speciaal gewaad aan en zet de kroon der Kayaniden op zijn hoofd, Dan neemt hij de magische schaal met de zeven cir kels, waarin het universum zich weerspie geiten zoekt of hij de jongen in één van de zeven werelden kan vinden. Spoedig komt het tot de beslissende strjd’tussen Iran enTuran. Kay Chosrou verslaat de Turaanse koning en deze vlucht naar zijn schitterende paleis in Gangbehest. Na een lange belegering ver slaat Kay Chosrou zijn tegenstander en dan begint er een verlichte periode van 6e jaar4 Aan het einde van zijn leven trekt Kay Chosrou met acht ridders naar een hoge berg. Als hij zijn metgezellen waarschuwt voor een naderende sneeuwstorm en hen aanraadt terug te keren, geven drie ridders daaraan gehoor. Vijf trekken met hun
vorst verder tot zij bij een bron komen, Hier neemt de koning afscheid van zijn ridders, baadt in het watër des levens en wordt vanaf dat momezit niet meer gezien. De ridders zoeken nog lang naar hem en zij gaan uiteindelijk in ‘de sneeuwstörm ten onder. ‘Ds
GE AAL EN HET LICHT VkN DE GLORIE
De Perzische legende over de schaal met de zeven drkels die het universum weerspiegeh vertoont sterke overeen komst met de bekende Graallegenden. Deze schaal staat in verbînding met het oorspronkelijke licht dat voor het gewone~ bewustzijn ontoegankelijk is en door de duisternis wordt beloerd en aangevallen. In diezelfde context wordt in de, over levering van Zarathustra gesproken over Xvarnah~ het Lkht van de Glorie, dat de Aarde omspant en de vorsten van Iran’ hun koningschap verleent. In een zoroas trische hymne wordt verhaald, hoe het Licht van de Glorie achtereenvolgens aan acht koningen wordt doorgegeven. De laatste heet Kavi Husravah, de zoro astrische naam voor Kay Chosrou. Ook hij Zarathustra blijken de acht koningen uit de Kayanîdendynastie lichtdragers te zijn. Het getal acht acht koningen en de. acht ridders die Kay Chosrou begeleiden doet denken aan de westerse overleve ring van Josef van Arimathea, die het bloed van Christus opvangt in een kelk die door acht nakomelingen wordt be hoed. —
—
INNERLIJKE PLAATSVERVANGER IN DE MEN5 ZELF
Nu wij enkele beelden uit de Oud-Per zische Graallegende hebben leren ken nen, rijst de spannende vraag, hoe en aan wie deze erfenis werd doorgegevenWaar 35
—
/ S.;.
- •~
:-~.
vr;’ ei.
*
r’ :~ ti
‘Pl
i~r loopt de gouden draad verder? Daar elke cultuur een eigen taal en kenmerken heeft, hebben o0k de mensen nit die tijd een andere taak en andere mogelijkheden Nisami. British Museum, I~ondon~ om hun doel te bereiken door een inner lijk veranderingsproces te ondergaan4 Het is interessant dat de Graallegenden in de ta~ eeuw niet alleen in het Westen, maar ook in Perzië een renaissance beleef den4 In de Perzisch-Arabische wereld nam Suhrawardi het Graalthema op en voegde • er zoals g~zegd zoroastrische, Oud Perzische, hermetische en Griekse ele menten aan toe. Het ging hem niet zozeer om een zuivere filosofie of theologie, maar om de praktische levenservaring van de waarheidszoeker. Deze kon na vele ervaringen een blik werpen in de schaal met de zeven cirkels en zo verbon den worden met een nieuw, hoger levensveld. Daarom sprak hij niet meer over
De draak die de schat bewaakt, wordt overwon nen. Hemseh,
—
36
priester-koningen die optreden als plaatsvervangers van de Schepper, maar over de innerlijke ~plaatsvervanger’ in iedere mens zelf. In het Perzië van Suhrawardi beston den vele symbolen die verwezen naar het lichtland van de goddelijke Geest. Uit de tijd van Zarathustra was een rijke erfenis voorhanden. Maar ook van het uitge breide Rijk van Licht van Manii werkten nog vele elementen door. Mani werd door de Islam wel als ketter gezien en be handeld, maar fragmenten van zijn leer zijn bewaard gebleven in teksten van la tere Perzische mystici en gnostici. In zijn hymnen en psalmen beschreef Manï het Lïchtland van God, waarnaar de vergan kelijke en verblinde mens moet streven. De hiernavolgende Manichese teksten tonen aan dat Mani wortelde in de traditie van de Oud-Perzische wijsheid, terwijl hij zich Apostel van Jezus Christus volgens de wil van God noemde. «De Geest van de waarheid kwam en maakte ons van da wereld los. In hem schouwend zien wij daarin het universum. Hij toont ons dat er twee ordeningen zijn: de ordening van het Licht en de ordening van de duisternis. De Lichtordening doordringt de ordening van de duisternis. Vanafhet begin is de duistere ordening gescheiden van de lichte...
—
DE SnoMEw VAN VERLICHTING
In de tt eeuw putte Suhrawardi uit deze bron en hij richtte de Ishraq op, de Stromen der Verlichting, ook wel aange duid als ~Het Stralen van het Morgenrood’. Hij liet een zeer omvangrijk werk na4 Gedeeltelijk in het Arabisch, gedeeltelijk in het Perzisch schreef hij theologische ver-
handelingen, maar ook allegorische, her metische vertellingen. Zelf verklaart hij op verschillende plaatsen met welke geeste lijke traditie hij zich verbonden voelt, en steeds weer benadrukt hij, dat het niet om de kennis gaat, maar om de concrete ervaring: « Wat de vrienden van het pad be treft, zij nemen in hun zielen lichten waar, die hen buitengewone verrukking bereiden, omdat zij zich nog in hun aardse leven be vinden. Het is voor de beginner eenflitsend, vluchtig licht, voor de gevorderde een gelijk matig licht en voor de voortreffelijke mens een donker, hemels licht. Wat het donkere licht betreft, dat de kleine dood naderbij voert, de laatste die het werkelijk kende onder de Grieken, was de wijze Plato, en van de groten wier naam in de loop der ge schiedenis werd bewaard: Hermes. » Suhrawardi heeft slechts enkele regels aan de schaal of graal gewijd. Hij ging ervan uit dat zijn lezers de geschiedenis van de mythische koning Kay Chosrou wel zouden kennen. «De Graal, de spiegel van het universum, behoorde aan Kay Chosrou. Hij kon alles wat hij wilde erin lezen, hij kon de verborgen dingen schouwen en de geopenbaarde dingen herkennen. Men zegt, dat de Graal zich in een kegelvormig leren omhulsel bevond dat met tien banden was verzegeld. Toen Kay Chosrou eens iets van de onzichtbare dingen wilde zien, liet hij de hoes loswikkelen. Toen alle banden los waren, was de Graal niet te zien. Toen zij in de werkplaats van de omwikkelaar weer was samengebonden, was de Graal (weer) te zien. Het Oud-Perzische motief van de schaal als spiegel van het universum stamt dus uit een zeer ver verleden en was nog in de dagen van Mani bekend. Uit Suhrawardi’s woorden blijkt dat de Graal indaalt in de natuur van de mens om hem daaruit te verlossen. Het
onsterfelijke daalt neer in de sterfelijk heid. De aardse natuur is het omhulsel waarin de Graal gebonden ligt. Binnen dat omhulsel moet nu de nieuwe ziel ont waken om de Geest te kunnen ontvangen. Kay Chosrou bezat deze verbinding in principe reeds. Verblijvend in zijn lichaam, werd de Graal zichtbaar, dat wil zeggen: actief werkzaam in de aardse na tuur. Zodra hij de tien banden losmaakte en zich geheel toewendde tot de onzicht bare dingen, was de Graal niet meer zicht baar. Want opgaan in de Geest, betekent verlaten van de stof. EN
HOE WORDT NU DE GRAAL GEVULD
MET DE GEEST?
«Op de dag dat de zon zich in het len tepunt bevond», aldus Suhrawardi, «hield Kay Chosrou de Graal tegen de zon. Toen er een machtig licht op viel, werden alle regels en afbeeldingen der wereld in haar geopenbaard.» En hij besluit: «Toen ik van de meester de beschrijving hoorde van de Graal der Jam, werd ik zelf de Graal der wereld, de spiegel van de Jam. In de Graal der wereld, de spiegel, herin neren zij zich dat iedere Graal een vlam is, die ons laat sterven». Steeds weer wijst Suhrawardi erop dat het natuur-ik van de mens moet sterven, zodat een nieuwe ziel geboren kan wor den. Door de werking van de Graal wijkt het lagere voor het hogere. Dat is zijn boodschap aan de mensen van zijn tijd: de eigen handeling, de eigen verandering. Die leer werkte nog lang na zijn dood door. Hij had zijn broederschap in het leven geroepen, de Ishraqiyun, die zich ook wel naar de legendarische Kay Chos rou, de Chosrawiyun, noemde. Deze broederschap bleef ook na zijn dood be staan en er zijn sporen van gevonden die tot in deze moderne tijd doorlopen. ~ 37
i&~k t? -
— ~-
—~‘..~—--—~~ ‘ -
-
c7-...
.C.~c’?~~”
7
ê
-v cc
-
~ t
‘S,:’
~r
-?
4
t
~
‘9 —cl
KITESJ
—
SYMBOOL VAN EEN ONGESCHONDEN
KOSMOS
De Graal is een symbool van een geestelijke realiteit die niet met het normale menselijke bewustzijn begrepen kan worden; niet eens kan worden benaderd! Van dit symbool gaat een dynamische, scheppende kracht uit die overal genezing en vernieuwing brengt. Bovendien activeert en dynamiseert deze kracht het bewustzijn en de daaruit voort vloeiende activiteiten van de mens en opent zij de poorten naar intuïtieve inzichten die het normale dagelijkse bewustzijn kunnen verlichten. e Graal wordt omschreven als een beker of kelk, een kostbare, lichtende edelsteen, een zuiver vuur, een bovenaardse doordringende toon, een alles ge nezende en heiligende kracht die andere voeding overbodig maakt, als zuiver licht van wijsheid en ook als een verborgen stad. De hoge geestelijke realiteit laat zich kennelijk niet exact beschrijven of etiket teren door het aards bewustzijn. Mis schien wel daarom is de Graal een begrip dat de mensen overal ter wereld diep i het hart aanspreekt. De niet gematerialiseerde Graal is een vurige, geestelijke energie die en alle le genden zeggen daarover hetzelfde niet door de sterfelijke mens kan worden gena derd, zonder dat hij zich daarop terdege en volgens een helder plan heeft voorbe reid. Zou hij dat toch doen, dan zou die unieke, onaardse energie hem zonder meer verbranden. —
—
Paneel met Het visioen van Kitesj onder water, T Zubkova, 1968. ]~mpera, goud en lak op papier maché.
De kosmische Graal is onverganke lijk. Zijn impulsen treden periodiek op in de wereld: enerzijds in symbolen, die krachtlijnen weergeven van haar energie, anderzijds als bevrijdende en vernieuwen de energie zelf. De symbolen spreken het intuïtieve bewustzijn van daarvoor gevoe lige mensen aan en activeren hen tot zoe ken en nieuw, bewust handelen. Uit dat handelen kan een nieuw type mens voort komen, die de leiding van zijn dagelijks leven overdraagt aan het onsterfelijke be ginsel in hem. Dit beginsel is de basis van de eeuwige ziel. Met haar vermogen kan de voorbereide mens de Graal bewust ontmoeten en hem dienen. De Graal die nen betekent: het goddelijk plan met we reld en mensheid kennen en er bewust aan meebouwen. De gereinigde, ver nieuwde en dus eeuwige ziel kan zijn plaats innemen in de grote, oeroude, we reldomvattende Broederschap van de Graal. IN
DAT GEBIED IS DE GRAAL NIET TE
VINDEN
Zo bezien, wordt het enigszins duide lijk, waarom in alle Graallegenden onge wisheid bestaat over de aard en de richting van de zoektocht. Waar is de Graal te vin den? Wat is het juiste moment om op weg te gaan? Wat is het juiste uitgangspunt voor de queeste? In het begin zoekt de mens alleen nog naar de afspiegeling van zijn eigen gedachten. Dat is een gebied waar de Graal zeer zeker niet zal worden gevonden. Hoogstens verfijnde en geïdea liseerde verbeeldingen van de werkelijk39
• •
christelijke magie net zo beoefend als in de rest van Europa. Rusland stond in die tijd sterk onder invloed van de hoogont wikkelde Perzische cultuur, waarin ook de oudst bekende sporen van de Graal legenden zijn gevonden. Naast de broederschap van ridders speelde ook de legende van Kitesj een belangrijke rol. De Russische componist Nikolaj Rimski-Korsakov (1844-1908) schreef in 1907 de opera Skazanije o nevidimom grade Kitesje i deve Fevronii
(Over de onzichtbare stad Kitesj en jonkvrouwe Fewronia). In deze opera wordt de voorbereiding tot opname in de Graalbroederschap duidelijker weergege ven dan in de West-Europese Graal legenden. WIJsHEID VAN DE MIDDELEEUWSE VOLKSZIEL
De Witte Ridder strijdt tegen Iwan. Houtsnede uit Sprookjes van de Russische wouden en steppen, Dr.Boris Raptschinsky.
heid. En het wekt dan ook geen verwondering dat zoveel zoekers en hemelbestormers, ondanks hun eerlijke en dappere pogingen, aan het einde van hun levensweg nog met lege handen staan. De mens die zijn levenspad heeft veredeld en naar het innerlijk rid derschap heeft gezocht, kan de Graal pas vinden en leren behoeden, als hij alles achter zich heeft gelaten. Als hij niet meer denkt, voelt en handelt naar het aardse bewustzijn; als al die elementen van het aards bewustzijn in hem gestorven zijn en er ruimte is gemaakt voor de levende, eeuwige ziel. In de Middeleeuwen bestond er in het toenmalige Rusland een broederschap van ridders die streefden naar eerlijkheid en innerlijke adeldom. Zij wilden God dienen, het vaderland beschermen en armen, zieken en zwakken helpen. Aan vorstenhoven en in voorname huizen wer den filosofie, astrologie, alchemie en 40
De librettoschrijver W. J. Belski heeft een synthese gevormd van kerngedachten uit een schat aan Russische mythen, sagen en legenden. Daarin neemt een episode uit De sage van jonkvrouw Fewronia uit de stad Murom de centrale plaats in. Mele dins Kroniek van Kitesj (1251) over de bouw van Klein- en Groot-Kitesj in drie jaar, over de 75 jaar dat beide steden heb ben bestaan en over de vernietiging van Klein-Kitesj in 1239, vormt een historisch raamwerk, waarbinnen de vertelling zich afspeelt. In intensieve samenwerking met Rimski-Korsakov gaf WJ. Belski uitdruk king aan de wijsheid van de middeleeuwse volksziel. De opera toont weinig dramatische handelingen; daardoor komen, volgens WJ.Belski, de emoties van de zangers dui delijk naar voren. In de poëtisch-lyrische muziek van Rimsky-Korsakov worden de subtiele gemoedsstemmingen net als in de Zauberflöte van Mozart levendig. Zij brengen de drie fasen van bewustzijn helder tot uiting: —
—
•
•
•
het praktische verstand, dat beperkt is tot dagelijkse levensverschijnselen op aarde; de intuïtieve mystieke ervaring van het licht dat geen schaduw werpt. In het gemoed van de mens die het licht bewust opneemt, komt het zuivere geloof van het oorspronkelijk christendom tot uiting. Dat is het geloof dat wijsheid schenkt; het spiritueel bewustzijn, zoals dat in Fewronia ontwaakt nadat zij bovenmenselijke beproevingen heeft ondergaan die haar verder leiden in het veld van geestelijke ontwikkeling,
Het spiritueel bewustzijn verbindt Fewronia met het licht van de Graal en met het gebied waaruit de Graalbroederschap haar krachten put om in het aardse levens veld te kunnen werken Deze verbinding wordt in de opera uitgebeeld door de para dijsvogels Alkonost en Sireen Zij treden steeds op als Fewronia een beproeving heeft doorstaan en tot een hogere bewust zij nservaring geleid wordt
natuurlijke menselijke ziel die haar wijsheid uitdraagt. Zij werkt met genees krachtige kruiden en schenkt haar kennis vrijelijk weg aan mens en dier. Intuïtief be grijpt zij de processen die zich afspelen in het planten- en dierenrijk en zij omringt haar medeschepselen met inzicht, mede gevoel, hulp en een ondersteunende liefde. De levende wezens in het woud vertrou wen haar. Zij leeft met hen in harmonie en begrijpt, respecteert en bevordert de natuurlijke processen waarin al die schepselen zijn opgenomen. Fewronia heeft een belangrijke fase van haar ontwikkeling gerealiseerd. Zij bezit een stralende ziel, het licht van intuï tief inzicht en als derde de hoogste vorm van liefde die de mens bereiken kan Op die basis wordt zij beproefd en door .ervaringen gevoerd die een te veel aan de na tuur gebonden ik niet zou kunnen doorstaan SLAPENDE HOGERE VERMOGENS STIMULEREN
De beproevingen beginnen met de PROTOTYPE VAN DE ZUIVERE MENSELIÎI(E ZIEL
Klein en Groot-Kitesj waren ge bouwd als burchten Van het oorspronke lijke christelijke geloof Hun burgers kon den er ~ jaar lang hun mystieke weg vo1 gen en zo hun zielen ontwikkelen, het doel van het leven van de mens In de le gende van Kitesj heeft de vorst een diep mystiek religieus bewustzijn van waaruit hij zijn idealen voorleeft voor zijn volk Dat mystieke bewustzijn verenigde alle burgers en leidde hen direct naar een nieuw zielenbewustzijn, dat het doel van het•levënverklaart. Jonkvrouw Fewronia woont alleen in een uitgestrekt en wild woud aan de Wolga, tegenover de stad Klein Kitesj Fe wronia is het prototype van de zuivere, .
.
.
ontmoeting met prins Vsevolod Hij is tij dens een jachtpartij in het woud ver dwaald en zwerft vermoeid en gewond rond Dan ziet hij Fewronia Zij zingt en is omgeven door Vogels, een beer en reeën en zoekt naar genezende kruiden De prins kijkt verbaasd toe Hij raakt in de ban van dit tafereel een naar aardse maat staven volmaakte en bezielde mens in de wildernis van het woud’ Fewronia bekijkt hem in alle rust en zij ziet dat de prins lijdt en worstelt met innerlijke conflicten. Zij vraagt zich af hoe een principieel edel mens een prins op zijn jongere broeders kan jagen om hen te doden. Zij .bernerktdat de prins. het licht dat in hem zelf is, nog niet heeft ontdekt Hij is een gelovige, maar niet meer dan dat Hij heeft nog ceremomen en moreel ethische levensregels nodig om —
.
:.
.•
zijn levensweg te kunnen vervolgen. Hoe wel hij zeker over een groot geloof be schikt, heeft hij zijn eigen spirituele kern nog niet mogen opwekken. En daarom handelt hij alleen naar de aanwijzingen van zijn geschoold verstand. Intuïtief in zicht is hem nog onbekend. En dus richt Fewronia zich tot hem en onderzoekt of het mogelijk is zijn nog slapende hogere vermogens te stimuleren. Vsevolod wordt begroet met eenvou dige woorden die zijn hart openen. Hij krijgt van Fewronia brood, honing en water. In de esoterie wordt met deze sym bolen gewezen op geestelijk voedsel. DE CHRISTUSKRACHT LEEFT IN IEDERE MENSENZIEL
De prins beseft dat Fewronia in al de meest ontwikkelde vrouwen van Klein-Kitesj. Zij heeft volkomen harmonisch haar plaats in de schepping ingenomen en werkt met de natuur en haar schepselen mee, waar zij maar kan. Immers, Christus woont in iedere mensenziel, voelt en leeft met ieder levend wezen mee. Zij is in staat het licht dat haar bewustzijn verlicht weg te schenken aan de lijdende prins Vsevo lod. Hij neemt die hulp in dankbaarheid aan en leert zo dat hij de dieren en andere schepselen niet langer als zijn buit mag be schouwen, maar dat hij hen dient te be schermen en ondersteunen. Zodra deze innerlijke verandering in de prins plaats heeft gevonden, kan Fe wronia zijn aanzoek aannemen. Prins Vsevolod voert haar als zijn bruid vanuit haar vertrouwde wereld naar het onbe kende leven van de stad met haar bewo ners. Fewronia ziet de burgers van Klein Kitesj. Zij bekijkt de burgers van Klein-Ki tesj met verbazing en medelijden. De ma nier waarop deze mensen hun dagen doorbrengen, is haar volkomen vreemd. Daar de bewoners van Klein-Kitesj erhaar eenvoud superieur is aan
42
varen dat Fewronia licht uitstraalt, noe men zij haar de Jonkvrouw van het Licht. Zo gewaardeerd, tracht zij gehoor te vin den voor haar gedachten over het leven en het doel van de mens en poogt zij de mensen te stimuleren tot zelfonderzoek.
Haar deemoed, wijsheid, onderschei dingsvermogen, medelijden, goedheid, waarheid, tolerantie, vreugde, kracht en gerechtigheid spreken echter maar weini gen aan. De burgers van Klein-Kitesj zijn hoofdzakelijk op het materiële leven ge richt en hun begrip is daardoor traag ge worden. Fewronia ziet de beperkingen van dat oppervlakkige leven en bemerkt dat de stadsbewoners haar liefde en wijze woorden toch maar liever negeren. IN
SLAVERNIJ GAAN OF HET EIGEN GELOOF
AFZWEREN
Doordat zij zich afsluiten voor ver nieuwing van inzichten en levenswandel, kunnen zij een geweiddadige verandering niet meer afwentelen. De Tataren rukken op naar het Westen en op hun verwoes tende veldtocht door Zuid- en MiddenRusland naderen zij Klein-Kitesj. Daarna zal Groot-Kitesj ook zeker vallen. De be woners van Klein-Kitesj staan nu voor een beslissende keuze: zich overgeven aan de Tataren, in slavernij gaan en het eigen ge loof afzweren, of trouw blijven aan hun geloof en in de strijd voor hun ideaal on dergaan. In deze crisis vernemen vele burgers die innerlijke stem die hen aanspoort de spirituele impuls te volgen en, omwille van hun zielenheil en het behoud van het heilige Groot-Kitesj, de strijd aan te gaan. Prins Vsevolod is inmiddels met enkele ridders naar Groot-Kitesj gereden om hulp te halen. DeTataren verschijnen ech ter sneller dan verwacht. In de vreselijke strijd die dan ontbrandt, worden de bur gers, behalve Fewronia en een dronkaard,
gedood. Niemand had zich bereid ge toond de Tataren te helpen en hen de ge heime weg naar Groot-Kitesj te wijzen. Het bewustzijn van de dronkelap is door zijn genotsleven verduisterd. Hij is zich niet meer van een ziel of hogere waar den bewust en klampt zich vast aan het materiële leven. Als de Tataren hem onder handen nemen, blijkt hij al snel be reid deTataren naar Groot-Kitesj te leiden om zo zijn leven te behouden. De Khan der Tataren neemt de mooie Fewronia mee als oorlogsbuit en zij wordt zijn slavin. Als zij samen met de dronke lap gevangen wordt genomen, probeert zij haar metgezel vergeefs te overtuigen dat hij als Judas handelt wanneer hij de ge heime weg naar Groot-Kitesj verraadt. Zij keert dan in tot zichzelf en bidt om be scherming van de burgers van Groot-Ki tesj, omdat zij zich in hun dagelijks leven door de kracht van het ware geloof laten leiden. Op die basis kunnen zij worden gered. Hij
—
—
—
TREEDT DE TATAREN STRIJDLOOS
TEGEMOET
De aardse machten en krachten ge symboliseerd door de Tataren trachten Fewronia voor zich te winnen, maar zij blijkt onaantastbaar en onkwetsbaar te zijn. Zij is niet bang voor geweld en heeft alleen maar medelijden met de moord zuchtige Khan die wegzakt in een roes van alcohol. En dan ontwikkelt zich een nieuwe reeks dramatische gebeurtenissen. Prins Vsevolod trekt met een kleine groep rid ders tegen deTataren op. Hij heeft zich ge wapend met de Helm van de Hoop, het Schild van het Vertrouwen en het Zwaard van de Geest. Uit deze attributen blijkt dat hij op zoek is gegaan naar de Graal en de strijd aanbindt met alles wat hem daarvan wil weerhouden. Hij is een pure Graalrid der geworden, want de legende verhaalt —
—
dat hij de Tataren strijdloos tegemoet treedt. Dergelijke opmerkingen in de legende van Kitesj en in zoveel andere Graal legenden tonen aan, dat het hier gaat om de beschrijving van innerlijke, spiri tuele reinigingsprocessen waartoe iedere mens eenmaal wordt geroepen. Prins Vsevolod en zijn ridders begeven zich midden tussen deTataren en sterven. De burgers van Groot-Kitesj en hun Ko ning Juri vragen de hemelse moeder hen met haar reine krachten te omhullen en te beschermen. En het wonder geschiedt: de stad wordt in een vuurnevel gehuld. De herders die het wonder gadeslaan, zingen: «Kitesj wordt het hoofd en hart van de wereld». De stad verzinkt in het kristal heldere meer Swetlijar en stijgt tegelijker tijd op naar de hemel. Het Tatarenleger op de oever van het meer wordt door onbe schrijfelijke angst vervuld en vlucht weg in de omringende bossen. Fewronia ziet hoe Groot-Kitesj in een nieuwe dimensie opgaat. De twee myste rievogels nu zichtbaar nodigen haar uit met de stad mee op te gaan in het licht. Zo heeft zij haar doel bereikt: er be staat voor haar geen dood meer. Gehuld in licht wordt zij door de Graalridders wel kom geheten. Zij ontmoet Vsevolod die na zijn sterven op het slagveld is herrezen en nu als Graalridder verder naar zijn doel wordt geleid. Vsevolod en Fewronia wor den Graalkoning en Graalkoningin van Groot-Kitesj. —
43
hij de Roz~.xiwi~
•
1~
1. L..L •
~.
•:
.
•,
••
•~
SYMPOSION REEKS
N
0
Vijfdelen verschenen Ca. 64 pag. €
ii,—
p. dl
Vijf delen tesamen €
41,25
Te bestellen bij:
Rozekruis Pers, Bakenessergracht 5, 2011 JS Haarlem www.rozekruispers.com — info @rozekruispers.com Intersentia, Churchillaan 108, b-2900 Schoten— mail @intersentia.be