PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/41718
Please be advised that this information was generated on 2016-05-29 and may be subject to change.
Van zuil naar brug Het c d a en de integratie van minderheden (1980-2005)
Rutger Zwart en Alexander van Kessel
‘Som m igen dachten dat het integratieprobleem zich in de loop van de tijd vanzelf zou oplos sen. En wij als c d a hebben te lang gedacht dat een stevige zuil de beste garantie was voor integratie. Er is echter een belangrijk verschil tussen de katholieke o f protestantse zuil van vroeger. Er is veel m inder diversiteit in inkom en en opleiding, en bovendien zijn er in de isla m itische zuil subzuilen qua land van herkom st. De zuil w ordt dan een gevangenis van ach terstand.’ Deze opvallende w oorden over de integratie van m inderheden sprak prem ier Jan Peter Balkenende op het c d a -congres van 1 novem ber 2003.1 In de pers werd gesproken van een wending van 180 graden door de christen-dem ocraten w aar het de integratie van m in derheden betrof.2 Het c d a was im m ers altijd pleitbezorger geweest van em ancipatie in eigen kring voorafgaand aan integratie in de N ederlandse sam enleving. Bovendien was de partij zelf een product van de verzuilde structuur zoals die een groot deel van de twintigste eeuw bestaan had. Hoe is het
cda
tot deze opvallende koerswijziging gekomen?
M in derh eden b eleid in de ja ren tachtig De N ederlandse politiek bekom m ert zich pas sinds het begin van de jaren tachtig om het probleem van de integratie van m inderheden van allochtone afkom st. Rond 1980 werd du i delijk dat grote groepen etnische m inderheden, vooral afkom stig uit Turkije en M arokko, zich voorgoed in ons land hadden gevestigd. De aanvankelijke veronderstelling dat deze arbeidsm igranten na verloop van tijd weer zouden terugkeren naar hun land van herkomst, bleek een illusie. Het werd van belang deze nieuwkom ers te integreren in de N ederlandse sam enleving. Vanuit het kabinet-Van Agt I w erd een M inderhedennota voorbereid, die uit eindelijk in 1983 het licht zag. Het m otto van deze nota was ‘ integratie met behoud van eigen identiteit’. Dit weerspiegelde een op dat m om ent zeer breed gedragen opinie in de N eder landse politiek. Integratie werd belangrijk gevonden, assim ilatie on nodig.3 Het c d a putte vo o r zijn standpuntbepaling in de integratiekwestie inspiratie uit de eigen partijgeschiedenis - o f beter: die van zijn erflaters a r p en k v p . In de tw intigste eeuw had den im m ers de orthodox-protestanten en de katholieken alle ruim te gekregen om , met behoud van eigen identiteit, in de N ederlandse sam enleving te integreren. Met behulp van eigen scholen en verenigingen waren de van oudsher achtergestelde bevolkingsgroepen geëm ancipeerd tot volw aardige staatsburgers, zo wil het althans de klassieke interpretatie van de verzuilingsgeschiedenis.'1 Bij de behandeling van de M inderhedennota door de Tweede Kam er, in een zestal U itge breide Com m issievergaderingen in f e b r u a r i en m aart 1984, verklaarde C D A - w o o r d v o e r d e r Jan K rajenbrink zich grotendeels akkoord met de centrale doelstelling van de nota. Hij ver dedigde de n adruk op het pluralism e door te verwijzen naar het eigen verleden: ‘ ( ...) het is
51
R U T G E R ZW AR T EN A L E X A N D E R VAN K E S S E L
niet verbazingwekkend dat wij, m ede gezien onze eigen ervaringen, de veelvorm igheid een warm hart toedragen'. Het c d a m oedigde dan ook de oprichting van eigen allochtone orga nisaties aan, ‘zowel om zichzelf te kunnen zijn in, als om deel te kunnen nem en aan de Nederlandse sam enleving’. Het c d a had ook kritiek. De regeringsnota waardeerde de levens beschouwelijke organisaties m inder dan de algemene. ‘Wij zijn wars van “ veralgem enise ring” ’, zo m aakte K rajenbrink de christen-dem ocratische voorkeur duidelijk. Voorts was het voor het c d a van belang dat er ruim te w erd gegeven aan de beleving van religie - ‘één der belangrijkste drijfveren voor de culturele verscheidenheid’ en tegelijk een ‘houvast’. A n d er zijds besefte K rajenbrin k ook dat vo or de allochtone groepen ‘een zekere aanpassing onver m ijdelijk’ zou zijn: nieuw kom ers dienden zich te conform eren aan de N ederlandse rechts staat, ‘de basis van onze sam enleving’. Ten aanzien van de rol van de overheid waarschuwde K rajenbrink ervoor dat die niet te groot m oest worden: ‘De politiek zal zich voor een groot deel m oeten beperken tot het zoveel m ogelijk ruim te m aken vo or een rijk geschakeerd sam enlevingspatroon, vanuit een optim aal respect voor de m ens, dus vo or ieder mens.’ 5 Het gegeven dat veel m inderheden een aan de N ederlandse cultuur w ezensvreem de gods dienst aanhingen (de islam) belem m erde volgens het c d a de integratie niet. Integendeel, juist een sterk beleefde religiositeit zou vanwege de groepsbinding en de stim ulerende w er king ervan em ancipatie en integratie kunnen bevorderen, zoals dat bij de katholieken en de orthodox-protestanten in de twintigste eeuw was gebeurd. Kreeg die godsdienstbeleving geen ruim te, dan zou een deel van de islamieten radicaliseren. Het c d a was daarom ook voorstander van overheidssteun aan de oprichting van m oskeeën en een Nederlandse im am opleiding. De belangrijkste vertolker van het c d a -standpunt was de socioloog en bestuurskundige Kees Klop, stafm edewerker van het W etenschappelijk Instituut vo or het c d a . In een artikel in Christen Democratische Verkenningen introduceerde hij in 1982 het begrip ‘open zuil’. Hij betoogde dat m oslim s, net als vroeger katholieken en protestanten, recht hadden op een geleidelijke ontwikkeling in eigen kring. Een eigen islam itische zuil zou de integratie in de N ederlandse sam enleving bevorderen. Vanuit de bescherm de om geving van eigen organisa ties konden m oslim s participeren in de N ederlandse sam enleving. Geleidelijk zou een wes terse, m eer hedendaagse islam ontstaan, waarna volledige integratie m ogelijk werd. ‘Op lan gere term ijn zal het ertoe leiden dat de tweede en derde generatie het geloof niet verliest en dat ons land verrijkt w ordt met bevolkingsgroepen, die een sterke onderlinge band hebben uit godsdienstige m otieven, sterke onderlinge financiële zorg ook en veel krachtig particulier in itiatief’, zo verwachtte K lop.6 In het vervolg van de jaren tachtig hield het
cda
vast aan dit standpunt. In het verkie
zingsprogram m a van 1989 werd bijvoorbeeld gesproken over de ‘integrerende w erking van godsdienst’ en ‘ het recht van alle culturele m inderheden om ( ...) de eigen em ancipatie na te streven’.7 Bolkestein daagt het c d a uit Het debat over integratie van m inderheden kwam in een nieuwe fase toen W D - l e i d e r Frits Bolkestein in de nazom er van 1991 de m ulticulturele sam enleving ter discussie stelde. Op 6 septem ber hield Bolkestein een redevoering op het congres van de Liberale Internationale in Luzern, w aar hij aanpassing van de islam itische im m igranten aan de liberale westerse
52
VAN Z U I L N A A R B RUG
waarden bepleitte. Hij benoem de vier van die waarden: scheiding van kerk en staat, de v rij heid van m eningsuiting, de verdraagzaam heid en het beginsel van non-discrim inatie. Ieder een die in N ederland w ilde w onen, m oest volgens Bolkestein deze beginselen onderschrijven. De eigen culturele identiteit diende daaraan ondergeschikt te zijn. Expliciet zette de liberale voorm an vraagtekens bij het verzuilingsconcept als integratiestrategie; im pliciet veroordeel de Bolkestein religie als een belem m ering vo o r integratie.8 Het c d a reageerde, bij m onde van onder anderen R uud Lubbers, scherp op Bolkesteins interventie. Begin oktober 1991 bepleitte Lubbers de integratie door m iddel van em ancipatie in eigen kring: ‘N atuurlijk moet iedereen zich houden aan de wet, m aar die m ensen moeten zich ontplooien op hun manier.’ c d a-fractievo o rzitter Elco B rinkm an sloot zich hierbij aan. ‘Bolkestein stelt dat m igranten zich m oeten voegen naar de dom inante cultuur. M aar er is in N ederland geen dom inante cultuur. W ie dom ineert hier nu?’9 Kort daarna, tijdens de Algem ene Beschouwingen in de Tweede Kam er, echoden de Luzernse opm erkingen van Bolkestein nog na. De w d - fractievoorzitter bekritiseerde Lubbers, die kort daarvoor had verklaard dat de leiders van de N ederlandse m oslim s dien den te zorgen voor de interne discipline van de groep. Voor Bolkestein was dat juist ‘antiem ancipatoir’.10 B rinkm an verdedigde het verzuilingsconcept door te verwijzen naar het nationale verleden: ‘Onze historie en onze w elvaart zijn met bloed, zweet en tranen gekleurd geraakt d oor het vrijheids- en em ancipatiestreven van tal van groepen met hun subculturen.’ Hij zag niets in een ‘verplichte aanpassing aan een niet voldoende scherp om lijnde d om i nante cultuur. Em ancipatie in eigen kring bevordert ju ist integratie in de totale sam enleving.’ Hij wees op het in de Grondwet vastgelegde pluralism e van de N ederlandse sam enleving, ‘met wat ik nu m aar noem een zekere soevereiniteit in eigen kring: liberaal, gereform eerd, islamiet o f wat dan ook’.11 I11 zijn bijdrage aan het debat verdedigde ook Lubbers de p lu ri form e sam enleving en het uitgangspunt van em ancipatie in eigen kring. In het bijzonder wees hij op de vrijheid van onderw ijs, die in gelijke mate vo o r allochtonen diende te gelden, en die een bijdrage zou kunnen leveren aan de integratie: ‘ In het verleden is de vrijheid van onderw ijs im m ers ook geen drem pel vo or integratie geweest.’ 12 Nadat Lubbers in een interview in Trouw nostalgisch had teruggeblikt op verzuilde tij den,13 werd het debat buiten het Binnenh of voortgezet. De politicoloog A rend Lijphart, de belangrijkste theoreticus van het verzuilingsconcept, stelde: ‘ De verzuiling is opnieuw b ru ik baar. Het m odel kan opnieuw helpen bij de integratie van m inderheden. D aarvoor moeten we hen het recht op eigen onderw ijs en een eigen cultuur gunnen.’14 In reactie op Bolkestein betoogde ook de m et het c d a sym pathiserende socioloog Anton Zijderveld dat verzuiling nog steeds een geschikt concept was om integratie te bevorderen. N ederland was nam elijk nog steeds verzuild - zij het ideologisch veel m inder scherp. Het lag dan ook voor de hand m oslim s langs dezelfde weg te laten em anciperen en vervolgens integreren. Het ideaal was vo or Zijderveld een m ulticulturele sam en levin g,‘een m ozaïek dat culturele eigenheid respec teert’.15 Lubbers nam op 18 jan u ari 1992 tijdens een spreekbeurt in Oegstgeest afstand van alle ‘malle artikelen van hooggeleerde heren’ over een islamitische zuil. Hij had nooit opgeroe pen tot vo rm in g van een m oslim zuil, zo luidde zijn verweer, m aar slechts het nut van m in derhedenorganisaties w illen beklem tonen. Eigen organisaties, mits die zich niet isoleerden, konden m inderheden de m ogelijkheid bieden ‘zich volwaardiger N ederlander te voelen’.'6 Lubbers nam hierm ee tevens afstand van uitlatingen van het vvD -T w eede-K am erlid
53
R U T G E R ZWART EN A L E X A N D E R VAN K E S S E L
Jan Franssen van enkele dagen daarvoor, die vo or de radio verklaard had ‘geschokt’ te zijn over de snelle toenam e van het aantal islamitische scholen. N aar de m ening van de liberaal stonden de m oslim scholen een vlotte integratie in de weg. Volgens Lubbers waren zij juist een m iddel tot integratie.17 Fractielid K rajenbrink stelde wel dat het tem po van het em anci patieproces hoger zou m oeten liggen dan dat bij de achtergestelde groeperingen in de negen tiende eeuw het geval was geweest. Evenm in hoefde de verzuiling van hem totaal te zijn, m aar K rajenbrink achtte vooral op cultureel en religieus terrein allochtone organisaties wel dege lijk gewenst.18 Tijdens de jaren negentig hield de partij vast aan het ideaal van integratie met behoud van eigen cultuur. O ok het in 1993 vastgestelde - en tot op de dag van vandaag vigerende - Pro gram van Uitgangspunten is positief over de m ulticulturele sam enleving. ‘N ederland on tw ik kelt zich tot een m ulticulturele sam enleving’, heet het in artikel 77. ‘Het is een gezam enlijke verantw oordelijkheid van burgers, m aatschappelijke organisaties en de overheid om aan de m ulticulturele sam enleving gestalte te geven en onverdraagzaam heid uit te bannen.’ C u ltu rele m inderheden m oeten de ruim te krijgen hun eigen organisaties op te richten. Religieuze drijfveren m oeten geëerbiedigd worden. M arginalisering van culturele m inderheden moet ‘m et kracht w orden tegengegaan in het belang van de gehele sam enleving’.19 Van regering naar oppositie Na de forse nederlaag bij de Tw eede-Kam erverkiezingen van m ei 1994 begon de partij aan een periode van acht jaar oppositie. Deze periode in de politieke ‘woestijn’ werd benut voor een fundam entele ideologische heroriëntatie. Daarbij werd met vrucht gebruikgem aakt van het voorw erk dat verricht w7as door m edewerkers van het W etenschappelijk Instituut, onder wie Balkenende en Ab Klink, beiden van af 1984 m edewerker van het instituut.20 Het eerste resultaat van de herbezinning op de partijkoers vorm de het rap port Nieuwe wegen, vaste waarden. Het was het product van denkwerk in het zogenaam de strategisch beraad, dat was ingesteld na de nederlaag van 1994. Voorzitter was voorm alig E urocom m is saris Frans Andriessen, secretaris was Balkenende. Tot de leden behoorden onder anderen Piet Hein D onner en Klink. O ok het integratiestandpunt w erd heroverwogen. In het rapport, dat gekenm erkt werd door de nadruk op gem eenschapsdenken, werd gepleit voor een meer verplichtend inburgeringsbeleid. ‘Inburgering van allochtonen die kiezen vo o r N ederland vraagt van hen dat zij zich de w aarden die aan de rechtsorde ten grondslag liggen en de N ederlandse taal eigen m aken’, zo stelde het rapport. D aarnaast hield het echter vast aan ‘respect vo o r culturele eigenheid over en weer, ontplooiingsm ogelijkheden voor allochtonen en hun organisaties, en gelijke behandeling van en respect vo or godsdiensten’.21 O ok het ve r kiezingsprogram m a uit 1998 stelde nog steeds dat ‘het m ozaïek van culturele m inderheden een aanwinst vorm t op de N ederlandse cultuu r’.22 Klop, op dat m om ent plaatsvervangend directeur van het W etenschappelijk Instituut, hield in een terugblik in c d Verkenningen eveneens vast aan zijn eerdere pleidooi vo o r eigen orga nisaties als integratiestrategie. ‘Al met al ben ik tevreden over de beleidsontw ikkeling die zich voltrokken heeft sinds m ijn artikel in 1982. Niet alleen het c d a heeft deze keuzen gemaakt, m aar ook in de P v d A en G roenLinks hebben lokale bestuurders erkend dat de godsdienst een belangrijke factor is bij integratieprocessen. H un optreden heeft ertoe geleid dat de islam zich in ons land overwegend vestigt in de vorm van h e t“ open-zuilm odel” dat ik heb bepleit.’23
54
VAN ZU II. N A A R B RU G
Toch was de opinie over het integratievraagstuk aan het kantelen. Al eerder hadden p ro m inente c d a -politici gewezen op het noodzakelijk tweezijdige karakter van integratie en de eisen die ook aan de nieuw kom ers dienden te worden gesteld. Z o had Lubbers in m aart 1990 voor de radio gewaarschuwd vo or een ‘ te softe benadering' van allochtonen.24 Het c d a zocht steeds naar een evenwicht tussen rechten en plichten voor de im m igranten, m aar on m isken baar sch o of het accent - m ede onder invloed van internationale gebeurtenissen als de fatwa tegen Salm an Rushdie (1989) en de Tweede G olfoorlog (1990-1991) - op naar het laatste. D aarbij m aakte het sociaal-econom isch achterblijven van de allochtonen bijstelling van het standpunt noodzakelijk.25 Al in novem ber 1994 bepleitte de CDA-woordvoerster in de vaste com m issie vo or Binnen landse Zaken, N ancy Dankers, ‘een snel en verplichtend inburgeringstraject vo or alle nieuw kom ers’. D aarnaast b leef zij vasthouden aan integratie via em ancipatie in eigen kring. Om die reden zouden m inderhedenorganisaties gestim uleerd m oeten worden, zo m eende D an kers. Dezelfde organisaties zouden ingeschakeld kunnen worden bij de inb urgerin g.26 Het W etsvoorstel inburgering nieuwkom ers, ingediend d oor het kabinet-Kok II, werd door het c d a begin m aart 1997 vervolgens als te weinig am bitieus bestempeld w aar het ging 0111 de eisen die het stelde aan nieuwkom ers en gem eenten.27 V oorjaar 1997 hield jaap de H oop Scheffer, kort d aarvoor aangetreden als partijleider, een pleidooi voor een m eer verplichtend karakter van de inburgering van allochtonen. ‘Wie in N ederland wil wonen m ag dat doen m et behoud van de eigen identiteit in school en geloof, m aar m oet wel echt kiezen voor de Nederlandse sam enleving’, aldus De H oop Scheffer.28 In de tweede helft van de jaren negentig was vanuit CDA-kringen geen pleidooi m eer te beluisteren voor verzuiling als integratiestrategie. Er werd echter ook nog niet expliciet afstand van genom en. Een opvallend schot voor de boeg was de verschijning in de zom er van 1999 van een kritisch artikel in c d Verkenningen van de Leidse pedagoge Lotty Eldering. Zij stelde: ‘ In plaats van steeds het recht op behoud van de eigen cultuur te benadrukken, zou de aanwezigheid van allochtone groeperingen met een andere cultuur aanleiding m oeten zijn zich te bezinnen op de Nederlandse cultuur.’ E11 ook: ‘ Im m igranten m oeten eerst belan grij ke waarden en norm en van de ontvangende sam enleving overnem en, voor zij deel kunnen uitm aken van de (inform ele) participatiestructuur.’29 (De Hoop) Scheffer In het begin van de eenentwintigste eeuw werd de roep om een m eer verplichtend integra tiebeleid steeds luider. In januari 2 0 0 0 stelde de eerder vo or de P v d A -denktank Wiardi Beekm an Stichting werkzam e publicist Paul Scheffer in zijn essay ‘ Het m ulticulturele dra m a’ dat de integratie van allochtone nieuwkom ers in de Nederlandse sam enleving was m is lukt. Scheffer wees op de grote verschillen in de positie van de zich em anciperende katho lieke en protestantse bevolkingsgroepen in de twintigste eeuw en de islam itische groep in het huidige tijdsgewricht. ‘ De levensbeschouwelijke verdeeldheid betrof een gem eenschap pelijke geschiedenis, werd in toom gehouden door een algemeen aanvaarde grondwet en kon w orden uitgevochten in een en dezelfde taal. Anders gezegd: de zuilen droegen één dak.’ Scheffer riep op tot een zelfbewuster uitdragen van de eigen taal, cultuur en geschie denis in de confrontatie met nieuwkom ers. ‘ Een sam enleving die zichzelf verloochent heeft nieuwkom ers niets te bieden.’ Het concept van integratie m et behoud van eigen cultuur
55
R U T G E R ZW ART EN A L E X A N D E R VAN K E S S E L
was ‘een vrome leugen, die niet zoals nu door de overheid moet worden aangemoedigd’, aldus Scheffer,30 Opvallend genoeg schaarde CDA-leider De Hoop Scheffer zich grotendeels achter de ana lyse van zijn bijna-naamgenoot, zo bleek tijdens een Kamerdebat naar aanleiding van Scheffers artikel, medio april van dat jaar. Nieuwkomers dienden zich aan te passen aan de dominante Nederlandse cultuur, zo vond De Hoop Scheffer. ‘Dat is geen afzweren o f moeten afzweren van de eigen identiteit. Neen, het hebben van de ambitie om in te burgeren, bete kent het zich eigen maken van de taak, de historie, de rechtsregels en de rechten en plichten van onze samenleving.’ De Hoop Scheffer erkende onverminderd het recht van allochtonen om eigen organisaties op te richten, maar wees er wel op dat die tot dusver niet altijd bijge dragen hadden aan een succesvolle integratie. De overheid zou deze instellingen slechts financieel moeten ondersteunen indien zij een brugfunctie tussen de allochtonen en de Nederlandse samenleving vervulden.3' De Hoop Scheffer kreeg bij de andere fracties en het kabinet weinig steun voor zijn benadrukken van de eigen ‘dominante cultuur’. Die was vol gens de andere fracties niet statisch, maar steeds aan verandering onderhevig - ook onder invloed van nieuwkomers.32 Het heeft er alle schijn van dat De Hoop Scheffer in zijn optreden (deels) gesouffleerd werd vanuit het Wetenschappelijk Instituut. Immers, op de ochtend van het Kamerdebat was in de Volkskrant een artikel verschenen van de hand van de fractievoorzitter én Klink, vanaf voorjaar 1999 directeur van de christen-democratische denktank. Daarin werd het c d a standpunt al prijsgegeven.33 Ruim een week na het Kamerdebat reageerden beiden op de kri tiek die naar aanleiding van het debat was losgebarsten, ditmaal in Trouw. Daarin werd dui delijk gemaakt dat het ‘nieuwe’ CDA-standpunt inzake integratie helemaal niet strijdig was met Abraham Kuypers ‘soevereiniteit in eigen kring’ en al helemaal niet nationalistisch was, zoals sommige critici hadden beweerd.34 Ook de reacties in CDA-kring waren verdeeld. De Hoop Scheffer had volgens de critici in zijn eigen partij de tegenstellingen tussen allochtonen en autochtonen te zeer benadrukt. Hij werd ervan beschuldigd een ‘buikspreekpop van Bolkestein’ te zijn. Tijdens de CDA-partijraad op 13 mei in Nieuwegein moest De Hoop Scheffer zich tegen de kritiek verdedigen. De inte gratie kon dan ook nog steeds geschieden met behoud van eigen cultuur en geloof, zo nuan ceerde hij zijn eerdere betoog. ‘Maar je moet wel weten in wat voor samenleving je woont.’35 De CDA-fractie was evenmin gelukkig met het eenzijdig hameren op de verplichtingen voor allochtonen door haar voorzitter. Juni 2000 publiceerde de fractie de nota Vin integra tie naar participatie, waarin het betoog van De Hoop Scheffer enigszins werd bijgesteld. De fractie erkende dat de ‘dominante christelijke en humanistische cultuur aan verandering onderhevig is’. Ook wees zij op het nut van minderhedenorganisaties. In een toelichtende verklaring stelde echter ook fractielid Gerda Verburg dat niet al deze organisaties een nutti ge bijdrage leverden aan de integratie.36
Een veranderd klim aat Het politieke klimaat werd een stuk ontvankelijker voor het stellen van meer eisen aan nieuwkomers en het benadrukken van de eigen cultuur na de aanslagen van 11 september 2001 in New York en het optreden van de populist Pim Fortuyn. Op 24 januari 2002 hield Balkenende, vier maanden daarvoor de nieuwe leider van het c d a geworden, een lezing voor
56
VAN Z U IL N A A R B RU G
de Dertigersgroep, een club van oudere jongeren in het c d a . ‘Integratie en samenleven kun nen alleen vorm krijgen vanuit aanvaarding van de uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat en aanpassing aan wezenlijke onderdelen van de Nederlandse cultuur’, zo stelde Balkenende. Voor de CDA-leider was ‘de multiculturele samenleving dus niet iets om naar te streven’. Balkenende bleef daarbij Kuypers soevereiniteitsbegrip trouw, aangezien ‘diversiteit principieel wordt erkend zonder afbreuk te doen aan het beginsel van de rechtsstaat’.37 Hij voegde er later aan toe: ‘De soevereiniteit in eigen kring is nooit onbegrensd geweest. Die kringen waren niet autonoom, maar opgenomen in een rechtstraditie.’38 Het betoog van Balkenende week nauwelijks af van dat van De Hoop Scheffer bijna twee jaar eerder. Ook nu waren de reacties, vooral uit linkse hoek, afwijzend.39 De verandering van standpunt leverde het c d a onder het electoraat in ieder geval geen schade op, zo bleek al snel uit de peilingen.40 Bij de Tweede-Kamerverkiezingen op 15 mei 2002 behaalde het c d a een enorme zege. Op 22 juli trad vervolgens het eerste kabinet-Balkenende aan. De christen-democraten konden het eigen standpunt in regeringsbeleid omzet ten - temeer omdat de coalitiepartners v v d en l p f in dezelfde richting dachten. Het door de drie partijen overeengekomen regeerakkoord repte weliswaar nog steeds over ‘integratie van verschillende bevolkingsgroepen met behoud van pluriformiteit op basis van wederzijd se afhankelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardige participatie’, maar wees tevens op de noodzaak van ‘respect voor de fundamentele waarden en normen die de Nederlandse samen leving kenmerken’.41 Ruim een jaar na Balkenendes lezing verscheen het zeer grondige w i-rapport Investeren in integratie, waarin dezelfde opvattingen weerklonken. Het rapport sloot aan bij de denk beelden van de Amerikaanse communitaristische socioloog Amitai Etzioni, die stelde dat een gedeeld waardenkader nodig is voor integratie (‘diversity within unity’ ). Bij integratie han delt het niet alleen om het bevorderen van scholing en werk, maar ook om de sociaal-culturele invalshoek, zo luidde de centrale gedachte van het rapport. Het is van belang dat nieuw komers zich vereenzelvigen met de ‘kernwaarden’ van de samenleving waarin zij terechtko men. De sterke band die veel minderheden met het land van herkomst hebben, bemoeilijkt dan ook de integratie. Het rapport was ook kritisch over het nut van verzuilde organisaties: ‘Eigen instituties kunnen averechts werken en bolwerken vormen, waardoor mensen vreem den van elkaar blijven’.42 Op het CDA-Congres van 1 november 2003 deed Balkenende er nog een schepje bovenop. In ondubbelzinnige bewoordingen nam hij afstand van het verzuilingsconcept: ‘Een islami tische zuil zou nu leiden tot een situatie van “ wij tegenover zij”. Dat moeten we vermijden.’ Dit betekende niet dat het c d a tegenstander was geworden van bijvoorbeeld islamitische scholen, maar wel dat deze eigen organisaties de kernwaarden van de Nederlandse samenle ving moesten onderschrijven. Op die manier zouden de eigen organisaties een brugfunctie kunnen vervullen.43 De rede van Balkenende trok veel aandacht, juist vanwege de openlijke zelfkritiek op het oude CDA-standpunt inzake verzuiling. In zijn eigen partij kreeg Balkenende echter alle steun. Zo bekritiseerde ook minister Donner het zuilmodel: ‘Zuilen werkten zolang we er meer van hadden. Maar een zuil in een inmiddels kaalgeslagen landschap, dat is wederzijds bedreigend.’ Donner wilde mensen hun identiteit niet afnemen, maar dat betekende ook niet ‘dat we alles op de koop toe moeten nemen wat met godsdienst samenhangt, o f het nu huise lijk geweld o f besnijdenis is’.44 De woordvoerster integratiebeleid van de fractie, Mirjam
57
R U T G E R ZW ART EN A L E X A N D E R VAN K E S S E L
Minister-president Balkenende op bezoek in de Fatih-moskee in Eindhoven, waar hij opriep tot een blijvende dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland, 14 november 2004 [Foto:
anp
j.
Sterk, beklemtoonde dat het c d a geenszins beoogde de moslims het recht op eigen organi saties te ontzeggen, maar: ‘ (...) we moeten er nu voor zorgen dat de islamitische zuil zich naar buiten keert’.45 Op 15 maart 2004 zette Balkenende de ideologische achtergrond van zijn standpunten uit een tijdens zijn Kuyperlezing in Princeton. Onder verwijzing naar Etzioni wees hij er nog eens op dat gedeelde waarden en een gezamenlijke verantwoordelijkheid - zoals die in het verzuilde Nederland wél bestaan hadden - noodzakelijk zijn voor het instandhouden van een pluriforme samenleving. Balkenende refereerde daarbij ook aan Kuyper: slechts vanuit ‘zekerheid over de eigen identiteit en de eigen plaats’ kan de dialoog met andere levensbe schouwingen en culturen worden aangegaan.46 In het tezelfdertijd gepresenteerde partijrapport Nederland integratieland van een com missie onder voorzitterschap van de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak kwamen begrippen als zuil o f verzuiling niet meer voor. Het riep op tot het aanleren van de kern waarden van de Nederlandse samenleving tijdens het onderwijs en de inburgeringscursus. Wie in Nederland wilde wonen, werd geacht deze waarden te accepteren. Bij de overdracht daarvan aan nieuwkomers werd de overheid een belangrijke rol toegedacht , maar ook de eigen allochtone organisaties zouden hierbij een brugfunctie moeten vervullen. Volgens het rapport zou de overheid een middenveld van minderhedenorganisaties moeten ondersteu nen, voorzover zij ‘een bijdrage leveren aan de sociale en culturele integratie’.47
58
VAN Z U IL N A A R B RU G
Besluit Het lijkt een grote stap van het open-zuilmodel van Klop naar de zuil als ‘gevangenis van achterstand’ van Balkenende. Lange tijd, zeker tot het midden van de jaren negentig, heeft het c d a vastgehouden aan islamitische verzuiling als beste weg naar integratie. Hierbij speel de de eigen emancipatiegeschiedenis een grote rol, maar ook de wens om minderheden de ruimte te geven om hun geloof in Nederland te beleven. Toen Bolkestein in 1991 betoogde dat minderheden zich zouden moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur, reageerde het c d a daar zeer afwijzend op. Onder aanvoering van Lubbers bleef het c d a het behoud van eigen cultuur vooropstellen. In de tweede helft van de jaren negentig begon het c d a , inmiddels in de oppositie geraakt, zijn opinie bij te stellen. Ideologisch zelfonderzoek, vooral door het Wetenschappelijk Insti tuut, droeg hieraan bij. Pleidooien voor zuilvorming waren niet langer te horen en de partij legde steeds meer nadruk op de plicht voor minderheden om in te burgeren in de Neder landse samenleving en haar kernwaarden te aanvaarden. Elke vorm van cultuurrelativisme werd verworpen; de eigen Nederlandse waarden dienden duidelijk naar voren gebracht te worden. Ook aangaande de waardering van minderhedenorganisaties was er een wending te constateren. De christen-democraten zagen nog wel een taak voor eigen scholen of media, mits die een brug konden slaan naar de Nederlandse samenleving. Eigen organisaties moes ten dus niet langer gezamenlijk een zuil, maar een brug vormen. Opvallend aan de ontwikkeling in het CDA-standpunt was voorts de actieve rol die de par tij ging bepleiten voor de overheid bij het aanleren van de kernwaarden van de Nederlandse samenleving. Partij-ideoloog Klink hierover: ‘We zijn terecht beducht voor staatsopvoeding, een inmenging in onze vrijheden. Maar er zijn waarden die je gewoon in het geweer moet brengen als overheid.’48 In het standpunt van het c d a zijn overigens ook constanten waarneembaar. De partij houdt onverminderd vast aan de vrijheid van onderwijs, een positieve en integrerende rol voor een in vrijheid te beleven religie en vertrouwen in het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering van het integratiebeleid. Maar dat het denken over de multiculturele samenle ving is veranderd, staat vast. Deze ontwikkeling lijkt deel uit te maken van een algehele ide ologische heroriëntatie, die al in de jaren voor 1994 was voorbereid door denkers als Balken ende en Klink. Door de verkiezingsnederlaag van dat jaar ontstond binnen het c d a behoef te aan en ruimte voor herbezinning op de eigen uitgangspunten. Het c d a van Balkenende is mede hierdoor in meerdere opzichten een ander dan dat van Lubbers. De ontwikkeling van het standpunt aangaande de multiculturele samenleving is slechts één aspect van deze ideo logische ontwikkeling.
Noten 1
‘Werken aan samenhang’. Redevoering Jan Peter Balkenende, c o a -congres, 1 nov. 2003.
2
Het Financieele Dagblad, 20 dec. 2003.
3
Alfons Fermin, Nederlandse politieke partijen over minderhedenbeleid i977->995 (Amsterdam 1997)
4
Zie de bijdrage van Paul Luykx aan dit jaarboek.
p. 77-80.
59
R U T G E R ZW ART E N A L E X A N D E R VAN K E S S E L
5
Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(h
tk
)
1983-1984, u c v 48, p. 7-10.
6 C.J. Klop, ‘De Islam in Nederland: angst voor een nieuwe zuil?’, c d Verkenningen 1982, p. 526-533. Zie ook: id em ,‘ Het “ open-zuil” -model als emancipatie- en integratiemechanisme voor nieuwe m inder heden’, in: Verslag van de studieconferentie Godsdienstbeleving van minderheden (Den Haag 1983) p. 4-10. 7
Verantwoord voortbouwen. Program van Aktie '89-'93 (Den Haag 1989).
8 de Volkskrant, 12 sept. 1991; Jan Rath e.a., Nederland en zijn islam. Een ontzuilende samenleving reageert op het ontstaan van een geloofsgemeenschap (Amsterdam 1996) p. 30. 9
nrc
Handelsblad, 5 en 8 okt. 1991.
10
htk
1991-1992, p. 319.
11 Ibidem, p. 322. 12 Ibidem, p. 383-384. 13 Trouw, 26 okt. 1991. 14
nrc
Handelsblad, 10 dec. 1991. Vgl. A. Lijphart, Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse
politiek (Amsterdam 1968). 15 Het Financieele Dagblad, 21/23 sept. 1991; ken-Nederlanders’,
cd
nrc
Handelsblad, 23 dec. 1991; A.C. Zijderveld, ‘Koppelte-
Verkenningen 1993, p. 156-164.
16 Trouw, 21 jan. 1992. 17 n r c Handelsblad, 20 jan. 1992; Ben Pauw, ‘We zijn de kritische grens dicht genaderd’, Bestuursforum 17 (i993) P- 33-3518 CD/Actueel, 1 febr. 1992.
19 Program van Uitgangspunten (z.p. 1993) artikel 77 en 78. 20 Kees Versteegh, De honden blaffen. Waarom het
cda
geen oppositie kan voeren (Amsterdam 1999) p.
212-224. 21
Nieuwe wegen, vaste waarden. Aanzet tot een strategisch beraad binnen het 4;
nrc
cda
(Den Haag 1995) p.
Handelsblad, 6 dec. 2003.
22 Samenleven doe je niet alleen. Verkiezingsprogramma
cda
1998-2002 (Den Haag 1998) p. 21.
23 C.J. K lo p ,‘Religie o f etniciteit als bindm iddel’, Migrantenstudies 15 (1999) p. 246-253. 24
nrc
Handelsblad, 28 mrt. 1990.
25 Fermin, Nederlandse politieke partijen, p. 130.
26
htk
i994-i995> Bijl. 23 684, Integratiebeleid etnische minderheden, en Bijl. 23 901, M inderhedenbe
leid 1995, nr. 3, Verslag van een algemeen overleg, p. 4-5. 27
htk
1996-1997, Bijl. 25 114, Regels met betrekking tot de inburgering van nieuwkomers in de Neder
landse samenleving (Wet inburgering nieuwkomers), nr. 5, Verslag, p. 3. 28 Het Parool, 17 mei 1997. 29 L. Eldering, ‘ Integratie van allochtonen: een kwestie van lange termijn’, 7/8/9, p. 24-35; citaten: p. 24 en 25. 30
nrc
Handelsblad, 29 jan. 2000.
31
htk
1999-2000, p. 4711-4713.
32 Ibidem, p. 4732-4734. 33 de Volkskrant, 18 april 2000. 34 Trouw, 28 april 2000. 35 Algemeen Dagblad, 15 mei 2000. 36 Het Parool, 21 juni 2000. 37
nrc
Handelsblad, 25 jan. 2002.
60
cd
Verkenningen 1999, nr.
VAN Z U IL N A A R BRUG
38 Trouw, 4 febr. 2002. 39 Zie verschillende perscommentaren van eind januari, begin februari 2002. 40 Hans Wansink, De erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers (Amsterdam 2004) p. 130. 41
htk
2001-2002, Bijl. 28 375, Kabinetsformatie 2002, nr. 5, Werken aan vertrouwen, een kwestie van
aanpakken. Strategisch akkoord voor kabinet c d a , l p f , v v d , 3 juli 2002, p. 15-17. 42 ‘c o v in gesprek met Ab Klink over “ Investeren in integratie” en de kernwaarden van onze rechts staat’, c d Verkenningen, lente 2003, p. 118-125. 43 ‘Werken aan samenhang’. Redevoering Jan Peter Balkenende, c;DA-congres, 1 nov. 2003. 44 de Volkskrant., 24 dec. 2003. 45 Trouw, n dec. 2003. 46 ‘ Solid values for a better future’. Redevoering Jan Peter Balkenende, Princeton, 15 mrt. 2004. 47 Nederland Integratieland. Echte integratie begint hij actief burgerschap (Den Haag 2004) p. 8-10. 48 ‘c d v in gesprek met Ab Klink over “ Investeren in integratie” en de kernwaarden van onze rechts staat’,
c: d
Verkenningen, lente 2003, p. 121
61