De
PaVEM-pilots in Rotterdam
Publieksversie eindrapport
Serife Aytemir: ambassadrice bij Sezer Consult
portret
1
2
PaVEM-pilots in Rotterdam
“Het geeft een goed gevoel als je een vrouw zover krijgt dat ze een cursus gaat volgen. Veel vrouwen zijn onvoldoende gemotiveerd om uit zichzelf deze stap te zetten. Ze vinden het moeilijk om naast hun dagelijkse activiteiten naar school te gaan. Hun dagelijks leven hier in Feyenoord is zwaar. Zo hebben sommige vrouwen zorgen om kinderen die dreigen te ontsporen. Ook hebben veel vrouwen financiële problemen. Door hen te wijzen op het belang van het leren van de taal om bijvoorbeeld hun kinderen te helpen op school en om zelf minder afhankelijk te zijn van anderen, lukt het vaak toch om ze te motiveren. Ik heb twaalf vrouwen geworven, van wie er zes ook daadwerkelijk zijn ingestroomd.” Serife Aytemir werkt als ambassadrice voor Sezer Consult. Haar taak is het benaderen van vrouwen voor cursussen. Bij de PaVEM-groepen hield zij het verzuim bij en moest zij signaleren wanneer er vrouwen met problemen waren. Ze gaf dit door aan de motivatiecoach als dat nodig was, zodat die de vrouwen verder kon begeleiden. “Een ander probleem is dat de vrouwen heel weinig eigenwaarde hebben en niet geloven dat hun deelname aan een cursus zin heeft. Door als landgenote met een vergelijkbare achtergrond te proberen zo’n vrouw te motiveren om wel taalles te volgen, is mooi werk. Het lukt het makkelijkst om Turkse vrouwen te bereiken, omdat ik zelf Turkse ben. Ik ga bij ze thuis langs en we praten over inburgering en dergelijke. Maar de methode werkt ook goed bij vrouwen uit andere landen.” Serife is opgeleid als kapster. Ze spreekt goed Nederlands. Door omstandigheden raakte ze zelf geïsoleerd. Het doen van vrijwilligerswerk geeft haar het gevoel dat ze weer deel uitmaakt van de samenleving. “Doordat ik goed Nederlands spreek, hielp ik al veel mensen in mijn omgeving met formulieren of problemen met instanties. Door ambassadrice te worden, krijg ik ook trainingen en leer ik zelf ook weer nieuwe dingen. Veel vrouwen vinden de cursus moeilijk. Het mooiste van het werk is als je vervolgens ziet dat de vrouwen doorkrijgen dat de cursus hen ook iets oplevert, zoals meer sociale contacten. De gemeente moet er wel voor waken om te hoge eisen te stellen. Het is al heel wat dat de vrouwen de cursus weten te combineren met hun andere taken. Ze hebben tijd nodig om het gewenste niveau te bereiken.”
1. Inleiding In Rotterdam woont een grote groep allochtone vrouwen die de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en daardoor nauwelijks deelneemt aan de maatschappij. Veel vrouwen uit de doelgroep hebben sociaal-psychologische belemmeringen en praktische problemen die succesvolle deelname aan een inburgeringstraject in de weg staan. Het nationaal actieplan Taal Totaal is een voortvloeisel van de Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (beter bekend als de commissieMáxima). Bij Taal Totaal is het de bedoeling om vrouwen op een intensieve manier te laten inburgeren. Bevorderen van het zelfvertrouwen en welbevinden van de vrouwen staat hierbij centraal. De PaVEM trajecten moeten vrouwen voorbereiden op het inburgeringsexamen. Ook wil de gemeente Rotterdam graag dat deze vrouwen meer participeren in de maatschappij. In Rotterdam zijn in 2007 zijn circa 730 PaVEM-pilots uitgevoerd. De belangrijkste bevindingen en resultaten van de PaVEM-pilots worden beschreven en geïllustreerd aan de hand van persoonlijke portretten van professionals en deelnemers1.
1.
2. Opzet pilots Er zijn twee soorten inburgeringstrajecten: trajecten gericht op Opvoeding, Gezondheid en Onderwijs (OGO-pilot) en trajecten gericht op Oriëntatie op Werk (Werk-pilot). Bij beide trajecten is sprake van een extensieve (het reguliere inburgeringsprogramma 2) en intensieve pilot met empowerment, bewegingslessen en extra begeleiding. Kaleos Educatie voert zowel de extensieve als de intensieve OGO-pilots uit en Albeda College is verantwoordelijk voor de in- en extensieve Werk-pilots en extensieve OGO-pilots. Scala verzorgt empowermentlessen en Ergo Control bewegingslessen van de intensieve pilots.
2.
3. Bereik en werving De pilots richten zich op allochtone vrouwen van achttien jaar en ouder die wonen in Rotterdam. De deelnemers moeten gealfabetiseerd zijn en al enige kennis van het Nederlands hebben, zodat zij binnen één jaar niveau A2 kunnen behalen. De intensieve pilots zijn vooral bedoeld voor vrouwen die nog niet in beeld zijn van de gemeente en nog niet eerder een taal- of inburgeringsaanbod hebben ontvangen. Dit is een moeilijk te bereiken doelgroep die naar verwachting veel baat heeft bij de inzet van de extra modules en begeleiding. De werving van de intensieve OGO-pilot is in handen van ambassadrices van Sezer Consult: allochtone vrouwen die via hun eigen netwerken potentiële deelnemers benaderen. Zij spelen ook later een rol bij de begeleiding van de deelnemers tijdens de lessen. Ze zijn aanwezig in de klas om de presentie bij te houden en bellen deelnemers op bij verzuim (zie portret 1 voor een portret van een ambassadrice). De ambassadrices kunnen de doelgroep goed bereiken, maar vanwege een korte wervingsperiode lukt het helaas niet het beoogde aantal deelnemers te werven. De werving voor de intensieve Werk-pilot loopt via de vrouwenstudio’s van Stichting SMI. De studio’s zijn laagdrempelige voorzieningen voor allochtone vrouwen die nog weinig aansluiting hebben met de Rotterdamse samenleving. Dit lijkt een zeer geschikte plek om inburgeraars te werven. Het is echter gecompliceerd om dames te werven die én aan de criteria voldoen én een uitkering ontvangen. Het blijkt bijvoorbeeld heel moeilijk om vrouwen te vinden die wel een beetje Nederlands spreken, maar nog nooit een taal- of inburgeringscursus hebben gevolgd. Een districtskantoor van de dienst SoZaWe levert uiteindelijk een lijst aan met potentiële deelnemers. Dit maakt de zoektocht iets makkelijker. De totale instroom in de Werk-pilot blijft echter achter bij de beoogde aantallen.
3.
1 Het uitgebreide onderzoeksverslag van de pilots is te vinden in M. Brink en J. Klaver (2009), De PaVEM-pilots in Rotterdam. Amsterdam: Regio plan. 2 Dit programma is uitgevoerd volgens het aanbestedingsbestek oudkomers 2006 ‘Taalvaardigheid gericht op opvoedingsondersteuning, participatie en werk’ van de gemeente Rotterdam.
PaVEM-pilots in Rotterdam
3
Marja Merjenburgh: Taaldocente Intensieve Werk-pilot
portret
2
4
PaVEM-pilots in Rotterdam
“Het uitgangspunt is dat de alle deelneemsters iedere les moeten komen. Je kan dan werken aan het groepsgebeuren en ervoor zorgen dat iedereen zich betrokken voelt. Dit proces gaat niet vanzelf. De vrouwen leven vaak in moeilijke situaties en hebben de neiging snel te verzuimen. In de groep is de afspraak gemaakt dat er bijna geen redenen zijn om niet te komen. Bij pijn kunnen ze een paracetamol nemen. Ze moeten op de les komen. Als het dan toch niet gaat, kunnen ze altijd nog naar huis. Alleen als er sprake is van een ziek kind, is er een reden om te verzuimen. Het opbouwen van een groepsproces vraagt veel werk. Vanaf het begin moet je er bovenop zitten. Dat betekent dat er bij verzuim direct moet worden nagebeld. Als je dan vervolgens kan komen tot een situatie dat klasgenoten elkaar echt zien en elkaar aanspreken op verzuim, heb je veel bereikt.” Docente Marja Merjenburgh is erin geslaagd een hechte groep te creëren waarin weinig werd verzuimd en niemand is uitgevallen. Ze is ervan overtuigd dat de vrouwen veel kunnen bereiken. Ze moeten echter wel worden gestimuleerd. “De vrouwen zijn over het algemeen vrij passief en hebben weinig zelfvertrouwen. Je moet daarom veel investeren in een groep als de PaVEMgroep, maar dan kunnen ze ook een heleboel. Zo heeft de helft van de vrouwen zelf een stageplek gevonden. Dit lukt alleen als er op tijd wordt begonnen met zoeken. De stage en de vorderingen bij het vinden van een stageplek zijn dan ook al vroeg in het traject aan de orde gekomen. Iedere week werd aandacht besteed aan de vorderingen. De successen van de eerste vrouwen die erin zijn geslaagd een plaats te vinden, werkten erg stimulerend voor de anderen.” De PaVEM-cursus heeft volgens Marja nog meer positieve punten gebracht: “De vrouwen waren in de loop van de cursus bereid om te reizen om naar school te gaan. Vaak wordt gedacht dat de vrouwen dat niet willen of kunnen. Ook in de PaVEM-cursus zijn de vrouwen in de buurt begonnen, in een vrouwenstudio. Het voordeel van een dergelijke locatie is dat het laagdrempelig is voor de vrouwen. De voorzieningen op die locatie zijn echter beperkt. Ik ben daarom met de groep naar één van de centrale locaties van het Albeda College gegaan, waar alle voorzieningen wel aanwezig zijn. Ze konden daar goed oefenen met de computer. Zelf had ik daardoor meer mogelijkheden om gedifferentieerd les te geven. Dat was nodig, want het niveauverschil in de groep was redelijk groot. Door de eerst paar keren samen te reizen, werd de drempel lager en durfden de vrouwen ook zelfstandig naar de centrale locatie te komen.”
Leerpunten en aanbevelingen n
De
ambassadricemethode werkt, maar zorg voor voldoende
tijd zodat gericht gezocht kan worden naar deelnemers met het vereiste profiel n
Een
adequate werving van de groep uitkeringsgerechtigden
vraagt om een actieve betrokkenheid van de districtskantoren van SoZaWe. n
Zorg
voor een flexibele instroom in de trajecten zodat
kandidaten eventueel kunnen worden herplaatst in een ander, meer geschikt, traject. n
Zorg
voor een divers aanbod van trajecten bij een beperkt
aantal aanbieders. Dit vergemakkelijkt het plaatsen van kandidaten op geschikte trajecten.
4. Taallessen, portfolio en stage De taallessen voor zowel de OGO als de Werk-pilots vinden plaats in de wijken, bijvoorbeeld bij zelforganisaties en buurthuizen. Deze laagdrempelige aanpak werkt goed om vrouwen te motiveren om deel te nemen. Het nadeel is dat de voorzieningen, met name op ICT-gebied, niet altijd optimaal zijn. Gelukkig kunnen de klassen voor dit onderdeel uitwijken naar andere locaties, zoals bibliotheken, waar wel computerfaciliteiten zijn. Deze alternatieven zijn in de praktijk echter te weinig benut, bijvoorbeeld omdat het te veel tijd kost om naar deze locaties te gaan. Sommige docenten hebben gedurende het PaVEM-traject de lessen verplaatst naar een centrale locatie van de onderwijsaanbieder om gebruik te kunnen maken van betere voorzieningen. Mits goed geïntroduceerd, blijken de vrouwen wel degelijk bereid om buiten hun wijk lessen te volgen.
4.
OGO-pilot Het taaltraject van de intensieve en extensieve OGO-pilot bestaat uit: n taallessen georganiseerd rondom de onderwerpen van het examen Kennis van de Nederlandse Samenleving (KNS); n praktijkopdrachten in de vorm van een stage van 24 dagdelen. Iedere week behandelen de groepen een KNS-onderwerp, aan de hand waarvan ze ook de NT2-vaardigheden oefenen. In de lessen is veel aandacht voor praktische oefeningen om de spreekvaardigheid te bevorderen, bijvoorbeeld met rollenspellen. Deze vorm van lesgeven leidt aanvankelijk tot enige weerstand in de groep. Het sluit niet aan bij het verwachtingspatroon over taalles. Uiteindelijk is er veel waardering onder de vrouwen voor deze wijze van interactief lesgeven. Wel is voor vrouwen met een lager instroomniveau het tempo van de lessen vaak te hoog. Het programma biedt weinig ruimte om bij sommige onderdelen langer stil te staan, omdat in één jaar moet worden opgeleid voor het inburgeringsexamen. De stage van de OGO-pilot bestaat uit 24 opdrachten bij organisaties die betrokken zijn bij activiteiten die interessant zijn voor de ontwikkeling van de vrouwen (bijvoorbeeld bij PaVEM-pilots in Rotterdam
5
Yvonne Malkenhorst: empowermentdocente
portret
3
6
PaVEM-pilots in Rotterdam
“Het was een hele uitdaging om voor de PaVEM-vrouwen empowermentlessen te ontwikkelen en te geven.” Yvonne Malkenhorst geeft al vijftien jaar verschillende cursussen aan met name vrouwen. Naast empowerment heeft ze ook communicatie- en assertiviteitstrainingen gegeven. De PaVEM-groep was anders dan de meeste groepen, omdat de vrouwen een lager taalniveau hadden dan gebruikelijk. Ook kende een deel van de vrouwen een veel grotere problematiek in de privésfeer dan in andere groepen. Het gaat met name om problemen met de partner, met de kinderen of schulden. “Het lage taalniveau vroeg om een creatieve aanpak, waarbij veel geduld nodig was en een positieve instelling. Er was veel aandacht voor non-verbaal werken. We moesten ons zelf ook erg bewust zijn van beelden en de betekenis daarvan in verschillende culturen.’ Yvonne vertelt verder: ‘De vrouwen waren over het algemeen niet gewend om te praten over zichzelf, om na te denken over wat ze kunnen en over wat hun aspiraties waren en wat ze zouden kunnen zijn. De vrouwen hebben over het algemeen een laag zelfbeeld. De lessen waren daarom in het begin vooral gericht op ‘wie ben je, wat heb je, wat neem je mee’. In de groepen met de laagste taalniveaus is gestart met lessen over zorgen voor jezelf. Eerst heel praktisch over jezelf verzorgen, jezelf opmaken, haarverzorging en dergelijke. Dat is uitgebreid naar meer abstracte vormen als tijd voor jezelf. Er werd verder veel aandacht besteed aan houding, het durven stellen van vragen, het durven opeisen van ruimte voor jezelf in contact met anderen.” Yvonne is enthousiast over de resultaten: “zo waren er een paar vrouwen die heel weinig Nederlands spraken en veel problemen thuis hadden. Eén lag in scheiding en een andere had grote zorgen om een ziek kind. De vrouwen zijn trouw gekomen en waren steeds beter in staat zich open te stellen en zich in te zetten om vooruit te komen, ondanks hun beperkte woordenschat.” Yvonne vond het voor zichzelf ook een leerzaam traject. “Het is niet alleen mooi om te zien wat de vrouwen in zich hebben en wat je kan bereiken in zestien lessen. Het samenwerken met de taaldocenten en de bewegingsdocent was ook erg leerzaam en leuk. Je ziet dan wat daar gebeurt en probeert daar zo goed mogelijk het programma op af te stemmen. De vrouwen waardeerden de samenwerking ook. Ze merkten dat lessen op elkaar afgestemd waren. Dat werkte extra motiverend voor hen.”
een school, huisarts of bank). Hier kan Nederlands in de praktijk worden geoefend. Voor de invulling van de niet-verplichte stageonderdelen zijn creatieve vormen bedacht zoals ‘Taaldorpen’ waarbij cursisten verschillende rollen spelen en buurtbewoners uitnodigen om met hen te komen oefenen.
4.
Werk-pilot Het programma van de intensieve en extensieve Werk-pilot bestaat uit drie fasen: n fase 1: veertien weken lang vijf dagdelen onderwijs met daarin aandacht voor NT2, kennis van de Nederlandse samenleving, loopbaanoriëntatie, praktijklessen en voorbereiding van de stage; n fase 2: achttien weken lang twee dagdelen onderwijs, inclusief sollicitatie- en examentraining, en twee dagdelen stage; n fase 3: vier weken lang drie dagdelen onderwijs met de nadruk op voorbereidingen voor het inburgeringsexamen. Ook in de Werk-pilots is het tempo van de lessen vaak te hoog voor vrouwen met een laag instroomniveau. Dit tempo ligt bovendien verhoudingsgewijs hoog omdat het aantal dagdelen NT2 per week relatief gering is. Het praktijkgedeelte van het Werk-traject bestaat uit vijftien portfolio-opdrachten over werk en burgerschap en een stage van twee dagdelen, achttien weken lang. De dames lopen stage in onder andere verzorgingsinstellingen, basisscholen en vrouwenstudio’s. De deelnemers vonden de stages een positief onderdeel van het traject. Een deel van de vrouwen heeft zelf een stageplek gevonden, anderen zijn daarbij geholpen door het stagebureau van het Albeda College. De docent heeft invloed op de zelfstandigheid van de vrouwen bij het vinden van een stageplaats (zie portret 2 voor de ervaringen van een taaldocent uit de intensieve Werk-pilot).
Leerpunten en aanbevelingen n
De
verplichte portfolio-opdrachten leggen een groot beslag op
de maatschappelijke organisaties in de wijk. Het is belangrijk om, door overleg en afstemming, het draagvlak bij deze organisaties te behouden. n
Aandacht
voor spreekvaardigheid en praktijkgerichte
taalverwerving werpt zijn vruchten af. Cursisten moeten hiervan worden overtuigd door de onderwijsinstellingen. n
Zorg
voor voldoende flexibiliteit in het programma. Houd er
rekening mee dat vrouwen die een OGO-traject volgen soms ook richting de arbeidsmarkt willen uitstromen. n
Maak
optimaal gebruik van goede voorzieningen die op centraal
niveau bij onderwijsinstellingen aanwezig zijn. Dit betekent vaak beginnen in de wijken en gedurende het traject (een deel van) de activiteiten uit te voeren op de centrale locaties.
PaVEM-pilots in Rotterdam
7
Sevgul Günes deelneemster werk-pilot
portret
4
8
PaVEM-pilots in Rotterdam
“Roosje mijn Roosje zingen in de grote zaal van de Beurs. Ik had voor de cursus niet gedacht dat ik dat ooit zou durven. Maar toen het gevraagd werd, heb ik mezelf aangeboden. Het was erg leuk om te doen.” Sevgul Gunes denkt nog met veel plezier terug aan de afsluitende bijeenkomst van de PaVEMpilots. Ook aan de cursus heeft ze goede herinneringen. Ze is als Turkse opgegroeid in Frankrijk en is 21 jaar geleden vanwege haar huwelijk naar Nederland gekomen. Ze heeft hier weinig contacten, haar familie woont nog in Frankrijk. Van een eerdere cursus bij een andere taalaanbieder heeft ze weinig geleerd: “Ik vond het erg moeilijk om het huishouden en de cursus te combineren, de kinderen waren nog klein. Ook vielen er vaak lessen uit omdat er geen docent was.” De PaVEM-cursus heeft ze daarentegen heel positief ervaren: “Ik heb nu geleerd te praten, ik heb zelfvertrouwen gekregen en durf nu met de dokter te praten en vragen te stellen. De docent zei steeds dat ik niet bang moest zijn om te praten. Door de empowerment en de portfolio-opdrachten (ik heb er dertig gedaan) leer je praten in de praktijk. Verder was de stage erg leerzaam. Ik heb stage gelopen op de school van mijn jongste dochter. Ik heb het zelf geregeld. Ik hielp in de ouderkamer met koffie zetten, bracht de melk rond en maakte kopieën. Het mooiste is wel dat ik in één keer geslaagd ben voor het inburgeringsexamen. Mijn man en kinderen waren daarover erg trots. Het leuke is dat ik nu beter Nederlands kan schrijven en lezen dan mijn man.” Door veel problemen met haar gezondheid is het voor Sevgul Gunes lastig om werk te gaan zoeken. Ze wil daarom vrijwilligerswerk doen en een andere cursus volgen. Ze is inmiddels toegelaten tot een computercursus en start daarmee als ze hersteld is van een recente operatie. Ondanks haar medische klachten probeerde ze ook tijdens de PaVEM-cursus zo weinig mogelijk lessen te missen. Behalve het leren van de taal waren de lessen namelijk ook erg belangrijk voor haar gevoel van welzijn: ‘Als je iets doet, krijg je energie. Zowel fysiek doordat je naar school moet lopen, maar ook geestelijk. Op school heb je tijd voor jezelf, ben je even vrij van de beslommeringen thuis en heb je ‘lucht’. Ook heb je meer sociale contacten.’
5. Empowerment
5.
Het doel van de empowermentlessen is om het zelfvertrouwen van de vrouwen vergroten. Dit levert hopelijk betere inburgeringsresultaten op, omdat het durven communiceren een belangrijk aspect van taalverwerving is. In reguliere inburgeringstrajecten komen vaak ook onderwerpen aan bod die te maken hebben met het zelfvertrouwen van de cursisten, maar niet zo systematisch als tijdens deze empowermentlessen. In de empowermentlessen is aandacht besteed aan: n het vergroten van het inzicht in het eigen kennen en kunnen; n het bevorderen van een positief zelfbeeld; n assertiviteit; n non-verbale en interculturele communicatie. Twaalf tot zestien dagdelen lang wordt er aandacht besteed aan empowerment. Het lage taalniveau van een deel van de cursisten vraagt om een flexibele opstelling van de docent. Deze moet vaak onderwerpen op een creatieve wijze bespreekbaar maken (zie portret 3 met een portret van de docent). De empowermentdocent werkt nauw samen met taaldocenten en begeleiders. Samen bepalen ze de onderwerpen die in de taallessen aan bod komen en die daarna worden uitgediept in de empowermentlessen. Hierdoor is er sprake van een goede kruisbestuiving tussen de verschillende onderdelen. De cursisten zijn zeer tevreden over deze lessen (zie portret 4). Wel moeten veel vrouwen hun aanvankelijke schroom overwinnen. Zij kunnen zich in deze lessen niet verstoppen achter hun boeken en tafels, maar moeten zichzelf letterlijk en figuurlijk laten zien.
Leerpunten en aanbevelingen n
Empowerment
heeft een positieve invloed op de resultaten
van inburgering. Aandacht voor empowerment komt het best tot zijn recht in aparte lessen die goed zijn ingebed in de rest van het programma.
PaVEM-pilots in Rotterdam
9
Anneke Zwart docente bewegingslessen
portret
5
10 PaVEM-pilots in Rotterdam
“De PaVEM-vrouwen zijn heel wat anders dan middelbare scholieren om bewegingslessen aan te geven.” Anneke Zwart is docente lichamelijke oefening. Vroeger heeft ze lesgegeven aan leerlingen op de middelbare school. Via allerlei andersoortige banen is ze weer terug bij het lesgeven, maar nu aan migrantenvrouwen met een heel laag taalniveau. “Veel van deze vrouwen bewegen nauwelijks. Ze zijn vaak te zwaar en hebben gezondheidsklachten. Door hen te laten bewegen, hoopten we dat ze zich beter zouden voelen en meer in staat zouden zijn om zich te concentreren en de taal te leren.” Om de vrouwen zoveel mogelijk te motiveren en barrières weg te nemen, kregen ze een bon om sportkleding uit te zoeken bij een sportzaak. “We hebben er een excursie van gemaakt. We zijn samen met de metro naar Zuidplein gegaan. Dat was al een belangrijke stap voor sommige vrouwen.” Het lesgeven aan de groep was een echte uitdaging volgens Anneke: “De vrouwen hebben niet alleen een slechte conditie. Ze zijn vaak ook nauwelijks bekend met begrippen die met bewegen te maken hebben. Daarom werd er met name in het begin van de cursus al spelenderwijs de taal geoefend. Zo werden tijdens oefeningen met de bal begrippen als links, rechts, vooruit, achteruit, rollen, gooien en stuiteren geoefend. Andere oefeningen waren heel erg gericht op samenwerken, zelfbeeld en elkaar vertrouwen.” “Helaas waren er verschillende vrouwen met gezondheidsklachten die zich niet over hun angst om te bewegen heen durfden te zetten. Zij verzuimden veel, waardoor het verschil met de groep die wel actief was, steeds groter werd. De drempel om alsnog mee te doen, werd daardoor ook steeds hoger. De vrouwen die wel regelmatig kwamen, vonden de lessen leuk en leerzaam. Ook zag je vooruitgang in hun conditie en is het een flink aantal vrouwen gelukt om af te vallen.”
6. Bewegingslessen Veel vrouwen uit de doelgroep hebben lichamelijke en psychische gezondheidsproblemen. De klachten zijn vaak een belemmering om mee te doen in de samenleving. Eén intensieve groep uit de OGO-pilot en één intensieve groep uit de Werk-pilot krijgt bewegingslessen aangeboden om beter om te leren gaan met gezondheidsklachten. Deze lessen bestaan uit de volgende onderdelen: n sport- en spelvormen; n werken aan de fysieke conditie; n voorlichting en informatie over voeding en gezondheid; n het vergroten van sociale contacten door groepsopdrachten; n het werken aan structuur; n het verbeteren van algeheel welbevinden door ontspanningsoefeningen en dergelijke. Wekelijks is er één verplicht uur op dezelfde dag als de andere lessen uit het programma en een ‘verleidingsuur’. Dit verleidingsuur is ingevoerd om vrouwen de kans te geven extra te bewegen. De vrouwen moeten voor dit uur zelf kinderopvang regelen. Hierdoor is voor velen de drempel te hoog om te komen. De docenten van Ergo Control hebben flink moeten improviseren om de bewegingslessen bij het fysieke niveau en het taalniveau van de deelnemers aan te laten sluiten. Door het lage taalniveau zijn veel basale begrippen onbekend bij de deelneemsters. Bovendien hebben zij weinig ervaring met bewegen. De bewegingslessen hebben, enkele individuele uitzonderingen daargelaten (zie portret 8), maar beperkt effect, onder andere door een relatief hoog verzuim bij deze lessen. Een belangrijke reden voor het hoge verzuim is, hoe paradoxaal ook, de slechte gezondheid van een deel van de deelnemers. Het PaVEM-programma was met al zijn verschillende onderdelen voor veel deelnemers zwaar. Hoewel het onderwerp gezondheid duidelijk in de belangstelling staat van de vrouwen, geven ze toch vaak, indien een keus moet worden gemaakt, de voorkeur aan het volgen van de taallessen. Hierdoor hebben degenen die daar gezien hun slechte gezondheid waarschijnlijk het meest mee zouden zijn geholpen, toch weinig profijt van de bewegingslessen.
6.
Leerpunten en aanbevelingen n
Integreer
aandacht voor gezondheid en bewegen in
bestaande programma-onderdelen, bijvoorbeeld in het portfolio of binnen empowerment. Aandacht voor de gezondheid van de vrouwen is belangrijk, maar een aparte module bewegingslessen levert te weinig op.
PaVEM-pilots in Rotterdam 11
Bianca Biekman-Kroonenburg de motivatiecoach van de OGO-pilot
portret
6
12 PaVEM-pilots in Rotterdam
“Het onderscheid tussen een begeleider voor onderwijsinhoudelijke zaken (competentiecoach) en één voor meer sociaal-emotionele problemen (motivatiecoach) is een zeer werkbaar onderscheid gebleken.” Bianca was vanuit Sezer Consult de motivatiecoach bij de OGO-pilot. Haar taak bestond uit het begeleiden van de cursisten bij problemen die buiten het onderwijs lagen, maar wel effect hadden op de leerprestaties en het verzuim van de vrouwen. De begeleiding deed ze in nauwe samenwerking met de competentiecoach van Kaleos. “De samenwerking ging heel goed. We gingen er allebei voor en stemden zo goed mogelijk onze werkzaamheden af.” “Ik had met de vrouwen vaak gesprekken over wat hun aspiraties waren, voordat ze naar Nederland kwamen en wat ze na de cursus wilden gaan doen. Veel van de vrouwen hadden dromen in het land van herkomst over wat ze wilden bereiken, zo volgden sommigen bijvoorbeeld een studie. Ze hebben die ambities in de vriezer gestopt op het moment dat ze naar Nederland kwamen. Het geeft mij veel voldoening dat ik een aantal vrouwen heb kunnen motiveren om weer iets met die dromen te doen. Wanneer duidelijk werd wat een deelneemster wilde gaan doen, keken we hoe we dat konden bereiken. Samen met de competentiecoach zorgden we ervoor dat de vrouwen naar voorlichtingsdagen gingen en vervolgstappen namen.” De motivatiecoach had ook een belangrijke rol bij het helpen oplossen van problemen in de meer persoonlijke sfeer. “De vrouwen hebben veel aan hun hoofd door zaken in de privésfeer. Zo kampen veel gezinnen met schulden. Mede door de slechte beheersing van het Nederlands, gaan ze financiële verplichtingen aan, die ze niet kunnen betalen. Ik kon hen helpen met overzicht krijgen in hun financiële situatie en bijvoorbeeld overbodige abonnementen opzeggen. Door de aanpak van de problemen durfden de vrouwen weer vooruit te kijken.” “Een ander punt waar de vrouwen zich veel zorgen over maken, zijn de kinderen. Een deel van de kinderen in de middelbare schoolleeftijd spijbelt veel, gaat om met verkeerde vrienden of heeft andere problemen. Ook geldt hier dat mede door het beperkte inzicht in de Nederlandse samenleving en kennis van de Nederlandse taal, de vrouwen zich heel machteloos voelen. Door ook op dat terrein te helpen, gaat het gezin beter draaien en komt de moeder eindelijk aan zichzelf toe.”
7. Begeleiding In de intensieve pilots krijgen de vrouwen extra begeleiding. De gedachte hierachter is dat je uitval voorkomt als je praktische en sociale problemen wegneemt. Het gaat daarbij om begeleiding op zowel het onderwijsinhoudelijke als op het sociaal-emotionele vlak. De OGO-pilot maakt gebruik van een motivatiecoach voor de sociaal-emotionele begeleiding en een competentiecoach voor de onderwijsinhoudelijke begeleiding. Bij de Werk-pilots vervullen de docenten de rol van inhoudelijke coach (mentor). In de klas is een social coach aanwezig die de het verzuim bijhoudt en problemen signaleert. Een talentencoach stuurt op haar buurt de social coaches aan en neemt de begeleiding over wanneer er sprake is van ernstige problemen. De intensieve begeleiding in de pilots heeft zijn vruchten afgeworpen. De uitval bij de intensieve pilots is lager dan bij de extensieve pilots. In de OGO-pilot hebben de coaches bovendien een belangrijke rol gespeeld bij de doorstroom naar vervolgactiviteiten. De deelneemsters erkennen de meerwaarde van de extra begeleiding, dit komt naar voren in portret 7 en portret 8.
7.
Leerpunten en aanbevelingen n
Intensieve
begeleiding van deelnemers op onderwijsinhoudelijk
en sociaal-emotioneel vlak is belangrijk. Zorg voor een goede afstemming tussen de twee typen begeleiders. Verspreid de begeleiding echter niet over te veel personen. n
Zorg
voor een sluitende aanpak naar een vervolgactiviteit bij de
overdracht van de deelnemer aan het einde van het traject. Voor deelnemers met een uitkering is een actieve inzet van de klant managers SoZaWe en de onderwijsinstellingen hierbij essentieel.
8. Resultaten en opbrengsten Met de uitvoerders van de PaVEM-trajecten zijn afspraken gemaakt over de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten. Deze kwantitatieve afspraken hebben betrekking op uitval, examenresultaten en het participatieresultaat.3 Bij kwalitatieve opbrengsten gaat het dan vooral om de persoonlijke ontwikkeling die de vrouwen doormaken, zoals een grotere zelfstandigheid en meer zelfvertrouwen. De inzet van extra begeleiding in de intensieve pilots heeft een positief effect gehad op het terugdringen van de uitval; de uitval bij de intensieve trajecten was minder hoog dan bij de extensieve trajecten. Dit geldt voor zowel de OGO- als de Werk-pilot. Iets meer dan zeventig procent van de deelnemers aan de intensieve trajecten heeft het traject afgerond met een examen. Bij de extensieve trajecten ligt dit op ongeveer de helft. Alleen voor de intensieve trajecten is de doelstelling ten aanzien van examendeelname behaald.
8.
3 De afspraken verschillen per aanbieder en type traject: OGO-intensief: 70% examendeelname, slagingspercentage 64% OGO-extensief: 90% examendeelname, slagingspercentage 64% Werk-intensief: 70% examendeelname, slagingspercentage 70% Werk-extensief: 90% examendeelname, slagingspercentage 70%
PaVEM-pilots in Rotterdam 13
Ruthshela Marchena deelneemster OGO-traject
portret
7
14 PaVEM-pilots in Rotterdam
“De begeleiding bij de PaVEM-cursus is voor mij heel belangrijk geweest. Ze hebben mij geholpen met zaken die me boven het hoofd dreigden te groeien, waardoor ik geen energie meer had om me te concentreren op de lessen. Het is een gevleugelde uitspraak geworden in mijn gezin “Bel de coach” als er problemen zijn waar ik zelf niet uitkom.” De motivatiecoach heeft haar vooral goed geholpen met problemen met de kinderen. Zo dreigde een zoon te ontsporen. “Hij spijbelde veel, doordat hij op de verkeerde opleiding zat. De motivatiecoach heeft kunnen regelen dat hij een andere, wel passende opleiding kon gaan volgen.” Rutshela Marchena is een alleenstaande moeder met vijf kinderen in de leeftijd van vijftien tot en met 24 jaar. Ze is in 1990 naar Nederland gekomen van Curaçao. Ze sprak wel redelijk Nederlands, maar als gevolg van een whiplash opgelopen bij een auto-ongeluk een paar jaar geleden, is ze vergeetachtig en kan ze zich slecht concentreren. Daarnaast heeft ze nog andere gezondheidsklachten. Ze is enthousiast over de PaVEM-cursus: “Ik heb veel geleerd. Ik heb meer zelfvertrouwen gekregen. Ik durfde nooit zo goed te praten. Nu durf ik het wel. Verder heb ik leren omgaan met de computer. In de cursus leer je veel praktische zaken die je goed kan gebruiken, zoals het invullen van formulieren en het schrijven van brieven.” Ze heeft het inburgeringsexamen gehaald. Vanwege haar gezondheidsklachten kan ze niet werken. Ze wil echter niet thuis zitten en is daarom actief in de kerk als diaken. Ze helpt mensen, doet huisbezoeken en geeft advies. Daarnaast is ze één dag per week actief als ambassadrice bij Sezer Consult. Ze gebruikt haar eigen ervaringen om mensen te werven voor inburgeringscursussen. “Het werken als ambassadrice is leuk. Doordat je trainingen volgt, ontwikkel je jezelf ook weer verder. Het is goed te combineren met mijn werk binnen de kerk. Ik werf dan ook vooral daar. Er komen veel verschillende nationaliteiten, waaronder veel Latijns-Amerikanen. Veel van hen hebben beperkte kennis van Nederland en van de Nederlandse taal en kunnen een inburgeringscursus goed gebruiken.”
Tabel 1 Uitval per type traject (in procenten) Albeda Werk intensief
8.
Kaleos Werk OGO OGO extensief extensief intensief
OGO extensief
Traject afgerond met examen
70,2
51,7
58,1
70,7
52,9
Traject afgerond zonder examen
10,8
24,2
21,8
7,3
9,0
Voortijdige uitval
18,9
24,1
20,1
22,0
38,1
Totaal (n)
37
29
284
41
333
Bron: Monitor oktober 2008
In geen van de trajecten is de doelstelling met betrekking tot het aandeel geslaagde kandidaten gerealiseerd. In het meest gunstige geval, de intensieve Werk-pilot, slaagt 46 procent van de examenkandidaten voor het inburgeringsexamen. Dat betekent dat meer dan de helft van de deelnemers na een (intensief) traject van ruim één jaar niet in staat is gebleken om voor het examen te slagen. Wel geldt ook hier dat de resultaten van de intensieve pilots beter zijn dan van de extensieve trajecten.
Tabel 2 Aantal geslaagden per type traject voor de deelnemers aan het inburgeringsexamen (in procenten) Albeda Werk intensief
Kaleos Werk OGO OGO extensief extensief intensief
OGO extensief
Geslaagd
46,1
20,0
41,2
41,4
35,8
Gezakt
53,9
80,0
58,8
55,2
58,5
Nog geen uitslag
–
–
–
3,4
5,7
Totaal (n)
26
15
165
29
176
Bron: Monitor oktober 2008
Doel van de PaVEM-pilots is om de deelnemende vrouwen voldoende taalkennis en zelfvertrouwen te geven, zodat zij ook na afloop van het traject blijven participeren in de maatschappij. Het is de taak van de coaches om de deelnemers door te leiden naar vervolgactiviteiten. In de OGO-pilot zijn de deelnemers door de coaches begeleid bij het nemen van vervolgstappen (zie ook portret 7). In de Werk-pilots moest het begeleiden naar vervolgactiviteiten in nauw overleg met de dienst SoZaWe plaatsvinden. Deze samenwerking is echter nauwelijks van de grond gekomen. Hierdoor is van begeleiding naar vervolgactiviteiten bij deze vrouwen amper sprake. Toch zijn individuele vrouwen uit deze trajecten weldegelijk doorgestroomd (zie portret 8). Alleen van de OGO-pilots van Kaleos is bekend wat de uitstroomresultaten van de deelnemers zijn. Ook hier blijkt dat de resultaten van de intensieve pilot beter zijn dan van de extensieve pilot. Deelnemers aan de intensieve trajecten zijn vooral vaker doorgestroomd naar een vervolgopleiding of naar vervolgtaalles. Het aandeel vrouwen dat na afronding van het traject niet actief is, is bovendien in de intensieve pilot beduidend lager dan in de extensieve pilot.
PaVEM-pilots in Rotterdam 15
F. Matteo de Banier deelneemster Werk-pilot
portret
8
16 PaVEM-pilots in Rotterdam
“Het volgen van de cursus heeft me door een heel moeilijk jaar heen gesleept. Mijn man heeft me het afgelopen jaar verlaten. Dat was een vreselijke situatie. Vanuit de cursus hebben ze me goed geholpen, met huisvesting en de administratieve dingen die moesten worden geregeld. Het was me zelf niet gelukt. De cursus bood ook afleiding voor de moeilijkheden en ik had steun aan de contacten met de andere vrouwen. Ik ken namelijk niet zoveel mensen in Nederland. Vóór de cursus had ik vooral contact met spaanstaligen.” Mevrouw Matteo de Barnier, afkomstig uit de Dominicaanse Republiek, is een gescheiden vrouw zonder kinderen. Zij heeft eerder taalles gevolgd, maar heeft toen weinig geleerd. Bij de PaVEM-cursus lukte het beter. Ook is ze enthousiast over de bewegingslessen. “Ik heb de bewegingslessen gevolgd. Die waren erg leuk. Vooral het samen sporten met andere vrouwen. Het is me zelfs gelukt om enkele kilo’s af te vallen. Ik beweeg nog steeds regelmatig. Ik zou graag naar een sportschool gaan, maar dat is te duur. In plaats daarvan probeer ik zoveel mogelijk te lopen. Ik voel me er prettiger door.” “Ik vond de cursus verder ook heel goed. De cursus is erg gericht op praten, iets wat ik het moeilijkst vind van het Nederlands. Door het rollenspel wordt je gedwongen om te praten. Ook in de empowermentlessen moet je wel praten. Je werkt aan je presentatie, waardoor je een betere houdig krijgt en meer zelfvertrouwen.” Mevrouw Matteo de Barnier voelt zich mede dankzij de cursus goed over zichzelf en wil graag werken. “Tijdens de PaVEM-cursus heb ik stage gelopen in de horeca, bij het VanHarte Resto 4. Dat beviel erg goed. Ik ben na de cursus dan ook verder gegaan met een traject richting de horeca bij Alsare. Ik ben nu in afwachting van een stageplek. Daarna wil ik graag zelf mijn geld verdienen. Voordat ik de PaVEM-cursus volgde, had ik eigenlijk geen beeld van wat ik kon en wat ik zou willen doen. Nu weet ik het wel.”
4 De Resto VanHarte is een laagdrempelige eetgelegenheid waar wijkgenoten lekker kunnen eten, mensen kunnen ontmoeten en in contact kunnen komen met de nodige instanties die hen kunnen helpen. De Resto heeft tot doel de sociale cohesie te bevorderen.
Figuur 1 Uitstroom naar type traject voor de intensieve en extensieve OGO-pilot (in procenten).
8.
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
werk
vervolg- meer opleiding taalles
werk- vrijwilligers- sociale niets onbekend werk activering zoekend
OGO intensief
OGO extensief
Bron: Monitor oktober 2008
Het belang van de PaVEM-trajecten kan niet alleen aan de examenresultaten worden afgemeten. Een belangrijke opbrengst van de trajecten is namelijk dat de cursussen bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van de vrouwen. Ze hebben meer zelfvertrouwen en zijn zelfstandiger. Veel vrouwen geven aan dat ze eindelijk Nederlands durven te spreken met bijvoorbeeld onbekenden, op de basisschool of bij de huisarts. Veel vrouwen hadden al eerder verschillende cursussen gevolgd, maar dat heeft nauwelijks bijgedragen aan een grotere spreekvaardigheid. Door de nadruk in de PaVEMtrajecten op empowerment en spreken in verschillende situaties durven de vrouwen eindelijk het geleerde te gebruiken. Een van de vrouwen omschrijft dat als volgt: “Bij empowerment moest je je laten zien, je moest praten. We mochten niet zitten, maar moesten bewegen. Zo konden we ons ook niet achter de boeken verschuilen. Ook in de taallessen werden veel situaties nagespeeld. In eerdere cursussen deed ik voornamelijk invuloefeningen.” Een andere vrouw licht de persoonlijke opbrengsten als volgt toe: “Ik ben losser geworden in de omgang met andere mensen. Ik durf meer vrijuit te praten en mijn mening te geven. Ik heb ook meer zelfvertrouwen.” Ook hier geldt dat de vrouwen die hebben deelgenomen aan de intensieve trajecten iets positiever zijn ten aanzien van hun persoonlijke ontwikkeling dan de deelneemsters aan de extensieve trajecten.
Leerpunten en aanbevelingen n
Intensieve
OGO-pilots leveren meeste doorstroom naar
vervolgactiviteiten n
PaVEM
heeft positief effect op het zelfvertrouwen en de
zelfstandigheid van deelneemsters. n
Slagingspercentages
n
Hoger
n
Minder
vallen over de gehele linie tegen.
slagingspercentage bij intensieve trajecten. uitval bij intensieve trajecten
PaVEM-pilots in Rotterdam 17
Taty Suryati deelneemsters OGO-pilot, en haar familie
portret
9
“Ik ben steeds met veel plezier naar de cursus gegaan.” Taty Suryati is twaalf jaar geleden naar Nederland gekomen vanwege het huwelijk met haar man. Haar man is ook van Indonesische afkomst maar is sinds zijn veertiende jaar in Nederland opgegroeid. Toen ze hier een jaar was, is ze opgeroepen voor een inburgeringscursus. Die heeft ze niet afgemaakt, omdat ze zwanger werd. Drie jaar later is ze weer begonnen, maar ook toen is ze vanwege zwangerschap gestopt. Twee jaar daarna wilde ze weer starten, maar toen was de kinderopvang een probleem. ‘Ik was echter ontevreden over mijn beperkte kennis van het Nederlands. Mede daardoor ging ik eigenlijk alleen met Indonesiërs om. Toen mijn jongste dochter vier jaar was, kwam mijn man met een folder aan voor de PaVEM-cursus. Ik kon daar terecht en ik heb eindelijk goed Nederlands geleerd. Ik ben in één keer geslaagd voor het inburgeringsexamen. De cursus was vooral goed, omdat er zoveel aandacht was voor het spreken, via de portfolio en via de empowermentlessen. De taaldocente was erg streng, waardoor ik het de eerste vier maanden niet zo leuk vond. Toen kreeg ik door dat ze zo streng was om het beste uit ons te halen.’ Na de cursus is Taty doorgegaan met een traject in de horeca bij Alsare. Ze heeft de cursus met succes afgerond en heeft nu een contract voor een half jaar in Blijdorp. ‘Het is mijn eerste baan. Ik heb nooit eerder gewerkt. Ik had voor dat ik begon met de taalcursus ook helemaal geen plan om te gaan werken. Het werken bevalt goed, hoewel het wel zwaar is om te combineren met een gezin. Mijn droom is om een eigen cateringbedrijf op te zetten. Ik houd erg van koken en kook soms al voor groepen.’ De twee zonen (elf en acht jaar) en dochter van zes jaar zijn unaniem enthousiast over de vorderingen die hun moeder heeft gemaakt bij de taalcursus. “We vinden het heel leuk dat onze moeder nu beter Nederlands spreekt. Hiervoor was het vaak lastig, omdat ze niet kon helpen met het huiswerk. We moesten daarvoor altijd naar onze vader.” De dochter van zes vertelt: “Ik zit in groep 3 en kan nu samen met mijn moeder boekjes lezen.” De kinderen helpen haar zoveel mogelijk, zowel met de taal als in huis. “We verbeteren mijn moeder als ze fouten maakt, zodat ze het nog beter leert. Eerst sprak ze alleen Indonesisch met ons, maar nu spreekt ze ook vaker Nederlands.” De oudste zoon deelt de passie voor koken met zijn moeder en helpt haar als zij thuiskomt uit het werk. “Het was wel wennen dat ze nu soms erg moe is. Maar het is leuk dat ze in Blijdorp werkt, we mogen er nu ook vaker naar toe.” De man van Taty is trots op zijn vrouw. Vooral omdat ze in één keer geslaagd is voor het examen. “Ik heb haar gepusht om een taalcursus te gaan volgen. Het is belangrijk dat ze zichzelf goed kan redden. Ze was voordat ze de cursus deed erg onzeker over haar spreken, waardoor ze contacten met Nederlanders aan mij overliet. Als ze aan de telefoon was en er niet meer uitkwam, gaf ze vaak de hoorn aan mij. Dan moest ik gaan tolken en het gesprek verder afmaken. Nu ze veel beter spreekt, ben ik heel streng en laat haar zelf de gesprekken afronden. Ze kan dat inmiddels heel goed. Ze heeft nu meer sociale contacten dan ik, ook met Nederlanders.” Hij begrijpt niet dat veel mannen hun vrouw niet stimuleren om de taal te leren. “Je woont in Nederland en om goed te functioneren moet je de taal spreken. Het is nu eenmaal zo dat ze hier geen Indonesisch spreken. Als een vrouw de taal niet leert, is ze zo afhankelijk van haar man en kinderen, dat is voor niemand goed. Het scheelt mij veel tijd nu Taty zich veel meer zelf in het Nederlands kan redden.” Hij ziet wel duidelijk waarom eerdere pogingen om de taal te leren van Taty minder succesvol waren: “Toen de kinderen nog klein waren was het moeilijk voor haar om de cursus te volgen. Zo was er geen kinderopvang. Nu zijn de kinderen allemaal naar school en heeft ze meer tijd om nieuwe dingen te leren.”
18 PaVEM-pilots in Rotterdam
9. Tot slot De resultaten van de PaVEM-trajecten laten een gemengd beeld zien. De geringe slagingspercentages voor het inburgeringsexamen over de gehele linie en de hoge uitval in met name de extensieve trajecten stemmen niet positief. Maar ondanks tegenvallende kwantitatieve resultaten, werpt de PaVEM-aanpak in de intensieve trajecten toch wel degelijk vruchten af. De intensieve begeleiding op zowel het sociale als onderwijsinhoudelijk vlak en de empowermentlessen zorgen voor minder verzuim en uitval, betere examenresultaten en een betere doorstroom naar maatschappelijke participatie. Dit hebben we gerealiseerd door op systematische wijze te werken aan het zelfvertrouwen van de vrouwen en door persoonlijke en praktische belemmeringen die deelname aan de cursus in de weg staan, direct en concreet weg te nemen. De kracht van de PaVEM-aanpak schuilt met name in deze elementen. De gemeente Rotterdam bouwt verder op deze bevindingen met de introductie van zogenaamde participatiecoaches binnen inburgeringstrajecten. Een aanzienlijk deel van de doelgroep is niet in staat gebleken om voor het inburgeringsexamen te slagen, ondanks alle extra aandacht en begeleiding. Voor een deel van deze vrouwen geldt zelfs dat zij het inburgeringsexamen waarschijnlijk nooit zullen halen. Dit wil overigens niet zeggen dat deze vrouwen geen baat hebben bij de cursus. Voor velen van hen draagt de cursus bij aan hun persoonlijke ontwikkeling en toename van sociale contacten. We zouden moeten kijken hoe de participatie van deze kwetsbare groep vrouwen via een ander soort aanbod kan worden bevorderd.
9.
Overzicht resultaten n A antal trajecten dat afgerond is met een examen valt tegen. n Slagingspercentages vallen tegen, maar zijn hoger bij de intensieve dan bij de extensieve trajecten. n In geen van de trajecten is de doelstelling met betrekking tot het aandeel geslaagde kandidaten gerealiseerd. n Uitval bij intensieve trajecten is minder hoog dan bij de extensieve trajecten, dit geldt voor zowel de OGO- als de Werk-pilots. n Deelnemers aan intensieve pilots stromen vaker door naar vervolgtrajecten of vervolgtaalles. n Intensieve begeleiding zorgt voor: n m inder verzuim; n m inder uitval; n b etere examenresultaten; n b etere doorstroom naar maatschappelijke p articipatie. n Empowerment draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de vrouwen, ze hebben meer zelfvertrouwen en zijn zelfstandiger. Veel vrouwen durven eindelijk Nederlands te spreken.
PaVEM-pilots in Rotterdam 19
Colofon De PaVEM-pilots in Rotterdam Publieksversie eindrapport Dit is een uitgave in opdracht van Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Gemeente Rotterdam Auteurs M. Brink en J. Klaver, De PaVEM-pilots in Rotterdam. De publieksversie eindrapport is gebaseerd op het uitgebreide onderzoeksverslag: M. Brink en J. Klaver (2009), De PaVEM-pilots in Rotterdam. Amsterdam: Regioplan Jeugd, Onderwijs en Samenleving Blaak 16 Postbus 70014 3000 KS Rotterdam Telefoon (010)8914444 Fax (010)8914555
[email protected] www.jos.rotterdam.nl
Vormgeving BeeldinZicht, Peter Snaterse Fotografie Alice Kalis
Juli 2009