Doolhof van schijn en waanzin in een Brak Land van taal. Is Kubrick ongekroonde king of omgekeerd? Wie vast komt te zitten in laag na laag van verwarring wordt misschien wel in het meest beklemmende doolhof verzonnen. Oftewel: plagiaathorror, gestoeld op een oude begraafplaats.
Peter De Voecht
Overlook Het heel alleen hotel het waar ben ik. Dromend van. Ik zie mezelf zie mezelf. Fragment. Nee. Ben een man. Onder hoge galerijen rijen pilaren houten poorten metalen deuren al bovenop een berg of toch tenminste een heuvel. Hier voor de winter, zorg voor deze plek. Belachelijk groot weet niet waarom. Willen hotelgasten dan echt verloren raken in een gebouw zo gigantisch als een klein continent. Waarom hier waarom niet ergens zoveel kleiner zoveel vriendelijker ergens waar hotelgasten niet een gebouw zo groot als de binnenkant van een gedachte. Ik zou er niet over mogen nadenken. Mijn rol als concierge opnemen niks meer. Hotel gesloten mensenloos een hele winter lang wachtend tot de zomer ons straks verrast enkel ik m’n gezin en schrijven niet nu. Wakkerliggend in bed met hel wit zonlicht over sneeuw heen gegoten door zuiver glas terwijl vrouw en kind in de overgrote keuken, twee verdiepen benedenwaarts, genieten van hun cornflakesontbijt voor hem iets fruitig voor haar hoe anders slank te blijven rot op en waar blijf ik hier in bed met enkel m’n eigen warmte waar blijf ik. Je bent in beeld. Omlijst. Nee. Dat ben ik niet. Dit is niet wie je denkt dat je bent. Ben ik wel. Niet. Een betere versie, dat is wat je bent. Kop dicht. Hotel gebouwd op eerdere culturen oude begraafplaats indianen hoe verzin je het. Fundamenten op steen op oudere steen verhalen die verteld moeten zijn geweest, het behang in de muren kijkt me verwijtend aan vertelt deze verhalen opnieuw. Denk aan Hans Castor en Mann zonder ernaar te zoeken. Elke dag mijn sokloze voeten op een palimpsest tapijt. Moet iets drinken rusteloos alsof het café bijna sluit welk café? Je beseft toch dat je al lang vast zit in het labyrint. Fuck off. Echt waar. Zoals in de film. Laat me hierbuiten. Niet zoals in een boek. Kop. Dicht. ‘t Is hier geen tuin met splitsende— Boeit me niet. Je hebt geen keuze. Jij ook niet. het is al geschreven. Niks is geschreven tot het gezien werd. Loop al een paar dagen ongeschoren rond. Ik weet dat Rebecca Niet Rebecca. vanmorgen naar me keek denkend dat ik sliep tegen zichzelf zeggend hij begint er als stront uit te zien hij zou moeten schrijven maar al dat hij doet is in bed liggen achter z’n schrijfmachine zitten een balletje in het lege gooien. Op muren bonken met gedachten die nergens heen gaan. Nee ze weet niks. Heb haar al dagen niet meer genomen te moe zegt ze wel fuck you maar dan letterlijk. Te moe te bang bedoelt ze ik weet niet waarom voel de angst van haar afdruipen en alleen dat. Ik zal haar wel een reden geven om bang van te zijn als ze niet. Kom op Steven. Wat denk je toch weer? 20
7:28am Hij begint er als stront uit te zien. Hij zou moeten schrijven, maar al wat hij doet is in bed liggen tot ‘s middags. En dan wat? Achter z’n schrijfmachine zitten tot het eten klaar is. Ik hoop dat hij okee is. Ik zal me nog een laatste keer omdraaien laatste keer daarna niet meer. De typemachine roept me houdt me weg de bal in de lucht omhoog houden al wat ik wil ik wil dat ze zwijgen dat ze me niet meer zien me niet meer aanspreken een laatste keer omdraaien warmte van het bed geen sneeuw meer buiten geen sneeuw meer binnen de winter houdt me warm aarde onder zorgeloze sneeuw ben ik weinig leven omdraaien wentelen een laatste keer. Stop met ontkennen. Wat. Je ligt niet in bed. Je weet er niks van. Probeer de matras dan maar te voelen. Okee. Je voelt ze niet, hè? Bol het af. 10:44am Hij is vroeg vandaag. De bal botst al. Geen geratel van de typemachine. Misschien zou ik Danny ergens heen moeten nemen. Slapen een hele dag slapen, licht laten schijnen op de raaklijn braaklijn tussen waken en bedenken, tussen herwerken en geboren worden de warmte onder het dekbed denkbed uithollen het bed opgezet ik een stropop wil slechts nog braak liggen waar ben ik ben nieuw hier ben hier nooit geweest lig in het hotel licht schijnt binnen shining inside through the little on the rose garden shining on the zonlicht op een gebroken laatste ontmoeting in een tussenlicht koninkrijk kingdom king wat weer even weg denk ik geschud door m’n eigen gesnurk wie is Ullman voel dat hij naar me kijkt vraagt hij me naar m’n vrouw Danny lacht waar zijn de ratten van het hotel de rat zachtjes door de begroeiing van de tuin heb de job nodig tijdens het schrijven stappen de trap op nee het komt van buiten ben in de kamer wind onder de deur denk ik raap samen de woorden traditie talent wind onder deur woorden van morgen niks te voelen behalve gisteren wie ik was zorgt nu al voor de oude man die ik zal worden— Hou op met dat halfgaar gezwets. Je lijkt wel bezeten. Moei je niet. Elke seconde dat je inslaapt zit je tussen een ander z’n oren te graaien. Laat me slapen. Kan niet. Waarom dan. Je zit al aan je schrijftafel. Niks van. Voel maar. Da’s geen matras. Da’s een stoel. Hout. Ik hoef niks te voelen. Zelfs je vrouw heeft je al horen zitten. Ze weet niks. Schrijf maar. Misschien is de ruimte wel gewoon te groot om me ten volle te kunnen concentreren. Elk tapijt is hier al groter dan m’n bed en ik zit hier zo verloren aan m’n typemachine. Grote tafel, dat wel. Zou liever een balletje gooien. Komaan, concentreer verdomme. Een verhaal kortverhaal iets regel van een gedicht stuk tekst over bedenk een personage een dokter lang smal dokter Edmonds zoiets voert een onderzoek uit halve Mengele wat als hij epilepsie onderzoekt en ik weet niet vreemde testen uitvoert die kant van onze geest werkelijk maakt die zoekt naar. Hm. 21
Luister, Jack. Ben Jack niet. Toch wel. Ik heet Steven. Tuurlijk. Niet Stephen—Steven. Tuurlijk. Je weet wat ik bedoel. En jij weet dat dat niet is hoe het geschreven staat. Ik ben Steven. Okee, misschien ook Jack T. Ik heb het niet over die Jack. Ik bedoel de andere. Wie? De acteur. Ben ik niet. Natuurlijk niet, Jack. In alle geval. Je verveelt me. Pech. Doe iets. Nee. Handel volgens script. Drang om de bal te nemen ik neem de bal ik smijt pok bal tegen muur, alle wachten is wachten tot de bal die we smijten naar ons terugkeert ons leert er is geen afstand pok leven is wachten op stuiter pok wachten tot iets terugbotst straks bots pok op een ander z’n gezicht. ‘t Is hoe we elkaar aanraken 4:47pm Weer het balletje ik word er gek van. pok met altijd dezelfde bal Nee. Zo hard heeft hij nog nooit gesmeten er klopt iets niet er is iets mis. JACK? waar is hij ALLES IN ORDE? als metronoom. De maat van stok op hout tijdens de balletles. pok 4:48pm JACK? ik vertrouw hem voor geen haar waar is danny 22
Waar denk je aan. Zijn je zaken niet. Maakt niet uit. Je bent een holle man. Wat wil dat nu weer zeggen. ‘k Zie zo door je heen. ... Je bent een schaduw zonder kleur. Ik snap niet wat— Ik zal me je herinneren als gewelddadige ziel. Ik zweer het je, ik ga hen geen kwaad doen. JACK? Dag liefste zeg ik haar wat doet ze hier vraag ik me af wil waarschijnlijk kijken of ik wel schrijf of ik iets nieuw schrijf wel niks nieuws onder de winterzon en dan wat ga je eraan doen trut. Zal niet lang duren voor ik woorden weet op te graven uit het braakland van m’n bed waken slapen en ze naar haar smijten en hoop dat ze denkt dat ik ze voor haar schreef niks van ik beleef met haar gewoon m’n eerste huwelijk maar dan anders. Ook zij is een platgetreden pad afgeleefd uitgeleefd ik maak dezelfde fouten als eerder dezelfde fouten als m’n voorganger ben niet de eerste concierge niet haar eerste lief zij niet het mijne en we worden er allebei door bepaald. Liefste ik heb iets moois voor je geschreven. 4:49pm WAT DAN? er is iets iets in z’n ogen Ik zeg haar ik zeg, Frisch weht der Wind Der Heimat zu Mein Irisch Kind, Wo weilest du? en kijk gewoon naar haar recht door haar heen wachtend op antwoord laat me je nemen wo weilest du stomme trut. HET IS PRACHTIGGELOOFIK hij is weg o god Het is van mij wist je dat. WAT dannydannydanny Het hele verhaal. Van mij. Niet van hem. Van m’n leven niet word ik doolhofomlijst. Word ik doolomlijst nee niks van doet hij niet geen omlijst hof vol splitsende doolpaden. Kijkt ze naar me wat kijkt ze wat zei ik hardop wat niet wat lig ik te dromen in bed is mijn balletje al terug ze moet kapot kapot voor het balletje terug is gekaatst van de muur. Doe het. De basebalbat onder het buro verstopt de bat onder de notities eindeloze notities hetzelfde ik herhaal mezelf de bat onder de papieren onder de witte papieren bots ik sla haar ermee in het gezicht haar smalle botten haar smal gezicht de zwarte haren ik bedoel de blonde haren ze heeft geen zwarte haren in deze versie deze versie juiste versie bots neer neer ja dit is hoe het moet gaan. Mep haar voelt goed neer neer tot pulp geslagen. Stop. Wat. Jij bent niet degene die de bat vasthoudt. 23
Wat. Je staat nog altijd naar haar te staren. Nu? Ja. En zij houdt de bat vast. Jij niet. 4:53pm o god o god o god o god m’n zweet op hout glad hout hou vast de bat bou vast BLIJF VAN ME WEG JACK m’n handen m’n zweet op het hout hou vast Ik heet niet Jack. waar is danny BLIJF WEG IK ZWEER— Ik heet Steven. pok Was dat de bal? Ben ik ermee aan het smijten? BLIJF WEG WEG KLOOTZAK pok Wacht, ik volg even niet. Welke bal. pok Het is de bal niet. Of wel? Ze is je aan het slaan, hoor. 4:54pm ga toch eens dood klootzak! ga toch eens dood klootzak! ga toch eens dood ga toch eens dood ga! ga toch eens dood! Je ligt op de grond. Wat? Je ligt. Op de grond. ga toch eens dood klootzak. ga toch eens dood klootzak. ga toch eens dood klootzak. ga toch eens dood klootzak ga toch eens dood klootzak ga toch eens dood klootzak ga ga toch eens ga toch eens dood ga dood klootzak ga toch eens klootzak In een plas bloed. 24
Ik weet het. Dat is niet hoe het gaat. ga toch eens dood klootzak ga toch eens dood klootzak ga toch eens dood klootzak ga toch eens dood ga toch ga ga ga ga toch eens kloot doodzak ga ga toch eens klootzak ga dood ga dood ga dood ga klootzak ga dood toch klootzak eens klootzak toch ga klootzak ga toch toch toch ga ga toch eens dood klootzak kloot toch eens dood zak ga toch eens kloor daadzak Jack. Wat. Sta op. 4:55pm ga toch eens dood klootzak ga dood GA DOOD KLOOTZAK ga klootzak dood ga klootzak dood toch dood eens dood ga ga dood klootzak GA TOCH EENS DOOD KLOOTZAK ga ga toch toch eens eens dood dood klootzak ga klootzak ga dood ga toch ga eens ga dood ga klootzak dood ga dood toch dood eens dood klootzak eens ga eens toch eens dood ga ga ga ga ga ga ga ga klooooooooooootzak pok Wat is dat. Het geluid van het balletje. pok Stop. Je gooit het tegen de muur. ga toch eens dood klootzak ga tochklootzakga doodgadood klootzakdoodga klootzakloot eenstochdood doodtocheens glood klad zak tochtochtoch tch tch tch eens ens nsn nsnsnnn kloootzkl godlak gtchnsddkltzk tchns tchns dooooddkllll klklklklkltchdak GA TOCH EENS DOOD ktktkt kt kt kt kt kt KLOOTZAK tdtknndkktt kt kt kt ktk tkktktk ktktktkt ktk tkktk kkdlakkkdthchgggggg KLOOTZAK aoeeoo KLOOTZAK aooooeeeeeooooooooooooo KLOOTZAK KLOOTZAK KLOOTZAK Je ligt niet op de grond. Stop. In een plas bloed. KLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAK doooodddodoooodklootzakdoododododod DOODklootzakDOODklootzakDOOD KLOOTZAKKLOOTZAKKLOOTZAKKLOOT ns gatochnsgagtochnskltlkzak kntzak doodododooddodogatk kltzk g ns ns ns kltzk kloooooooooooooooooooooooooooootzakkkkkkkkk klootzak ga Je zit nog altijd achter je typemachine. 25
M’n benen krijgen kramp zit al veel te lang stil verdomme nog altijd een witte pagina nee ik lig op de grond het is de bat niet de bal. Je bent veilig. Waar is Shelley wacht zo heet ze niet Rebecca Wendy wacht. Goed. Ik lig op de grond ze slaat me tot pulp maak me kapot ontschrijf alles ontrafel de pagina’s herschrijf het script ik zal de woorden wel bedenken nieuwe woorden andere woorden schrijf toch eens iets anders klootzak— pok wat is dat geluid het is het balletje. Ik gooi het tegen de muur en weet dat ik Shelley niet Rebecca moet kapotmaken. Goed. Ze was hier niet eens ik heb niet heb niet ja ik wil wel iets drinken dacht dat deze bar verlaten was nee dat is ze niet. Het glas zo koud het glas sterk vol rond in hand ik steek haar met de scherven nee het is een bijl zeg de woorden niet duw je hoofd niet door het hout zeg de woorden niet slik ze in als medicijn. Alles verdubbeld, ontdubbeld. Wat bestaat splitst zich niet op is al opgesplitst. Iedereen is Daniel. Danny. Ronddraaiend als een gyroscoop, armen uitgestrekt, verhaal ontspint zich. Draai ik rond Danny? Draait alles rond Danny? Hoe eindigt dit? De boiler het vuur de foto omlijst. Ik denk niet dat ze het hotel zullen opblazen kan niet. Nee ik moet het hotel opblazen wat denk ik toch weer ik moet het opblazen ik loop niet in de. Waar zijn ze? Draai een hoek om. Ik haal je in, Danny. Het Overlook was een toorts nu, vlammend de hemel in en straks na toortslicht rood op bezwete gelaten komt de kille stilte in de tuinen ben ik daar nu? Draai een hoek om. Is dit een doolhof? De heggenschepsels stonden allemaal in hun oorspronkelijke posities, maar waren ontbloot, verzwart, verschroeid brandend brandend brandend brandend. Hun dode takken boven me ik ben in het labyrint dat ben ik niet. Draai een hoek om. Danny. Het gaat opblazen terwijl het vuur af- en toeneemt en het dak van het hotel zal inzakken – eerst de westervleugel, dan die in het oosten, en seconden nadien het centrale dak dat is hoe het zal gaan draai een hoek om wat waar is deze kou waar komt die van. Het zou schroeiend heet moeten zijn de hitte zou overal moeten zijn het lange duister zou over moeten zijn waarom dan zo koud zo koud zo koud waar is Danny. Het was een droom nee moord beeldmoord ik kan m’n voeten niet bewegen in de verte starend kan m’n gezicht niet bewegen geen gelaatsuitdrukkingen meer gedaan schluss de lichten de sneeuw ik lig niet in bed zit niet achter m’n buro lig niet op de grond in een plas bloed ben niet in het hotel het staat niet in brand ik zwerf aan de rand van een doolhof voorbij de rand van bewustzijn niet meer koud geheel aangevreten door vries en razend. Ik staar in de. Waarom zie ik mezelf wegbewegend stilzittend onbeweeglijk onbewogen al lang in beeld niet in woord wie leefde sterft nu met weinig geduld met eeuwig geduld waar is mijn grafschrift het was me beloofd er is slechts een steen. Ik zei het je toch. Laat me gerust. Het staat al lang geschreven. Niks is geschreven. Jawel. Want het is gezien. De ontploffing is geschreven. Ik heb het over het script. Ik luister niet naar jou. Toch wel. Laat me gerust. 26
Je bent in het labyrint. Nee. In beeld. Nee nee nee. Kijk naar de datum, papa. Nee nee nee nee nee. Het is 1980. Het klopt niet. Zeker wel. Dit ben jij. Jack. Steven. Omlijst en bevroren. Dat is niet hoe ik ga. Grijnslachend. Het is niet de manier. Niet met een knal. Bol het af. Met stil gejammer.
©Brad Holland: Eye to eye with Mr. T, olie op doek, 1983.
27