Opiumwetdelicten nader bekeken
Analyseverslag van een empirisch onderzoek naar Opiumwetdelicten anno 2004 in Nederland
dr. M.J.G. Jacobs IVA Beleidsonderzoek en Advies
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. Het project werd begeleid door mw. dr. M.M.J. van Ooyen-Houben, werkzaam bij de afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen van het WODC.
© 2007 WODC, Ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het ministerie van Justitie. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk is vermeld.
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 1 Inleiding 2 Steekproeftrekking 3 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid 4 Beantwoording onderzoeksvragen 5 Trends 6 Persoonskenmerken Bijlage – Invulformulier onderzoek specificatie Opiumwetdelicten
3
3 4 5 6 10 12 20 23 25
Voorwoord Voorliggend verslag is het resultaat van een landelijk representatief empirisch onderzoek naar Opiumwetdelicten. IVA Beleidsonderzoek en Advies heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentruim van het Ministerie van Justitie in de periode oktober 2006 tot en met januari 2007. Het verslag dient als werkdocument voor de Nationale Drug Monitor, jaarbericht 2006. Alle arrondissementsparketten hebben hun medewerking verleend aan het analyseren van strafdossiers van Opiumwetzaken. Dank gaat uit naar het Openbaar Ministerie én alle contactpersonen die hebben zorggedragen voor een adequate logistieke ondersteuning. Dank gaat eveneens uit naar de dossieranalisten Adinda Lammens, Nik Post en Magdalena Sterk. Zij hebben zich over het belangrijkste onderdeel van dit onderzoek ontfermd: het veldwerk. Tot slot verdient de samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum vermelding. Met name zij genoemd Marianne van Ooyen, Roberto Aidala, Elise Beenakkers, Ad Essers en Ronald Meijer, die een actieve bijdrage hebben geleverd aan het onderzoek. Tilburg, februari 2007 Menno Jacobs
4
1 Inleiding De Nationale Drug Monitor (NDM) werd opgericht in 1999 op initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en wordt vanaf 2000 jaarlijks uitgegeven door het Trimbos Instituut. De NDM brengt de feiten en cijfers over het gebruik van drugs en andere genotmiddelen, zoals alcohol en tabak, in Nederland in kaart. Informatie wordt betrokken uit andere monitoren en (ook buitenlands) onderzoek. Daarnaast worden feiten en cijfers over preventie en zorg geregistreerd. Sinds het jaar 2002 bevat de NDM ook een hoofdstuk met cijfers over de gevolgen van de drugsproblematiek voor justitie. Getracht wordt daarin een beeld te schetsen van de geregistreerde drugscriminaliteit en handhavingspraktijk in de strafrechtsketen. In de achtergrondstudie van het WODC die aan de NDM-bijdrage ten behoeve van justitie vooraf ging1, maken de onderzoekers melding van de moeilijkheid om een volledig beeld te geven van de geregistreerde drugscriminaliteit 'vanwege onvoldoende kwaliteit van de benodigde gegevens' (p. 5). De registratie- en bedrijfsprocessystemen van politie en justitie (zoals HKS, OBJD, OM-data) zijn nu eenmaal geen gegevensbestanden die erop gericht zijn om aan alle wensen van onderzoekers te voldoen. Het onderhavige onderzoek biedt inzicht in de precieze achtergrond van de “artikel 2 en 3”- delicten van de Opiumwet. Om wat voor soort drugs gaat het nou precies en wat voor strafbare feiten worden ermee gepleegd? De onderzoeksvragen zijn als volgt geformuleerd: 1. Hoe vaak gaat het bij Opiumwetzaken art. 2 om opiaten, cocaïne, amfetamine, XTC of een andere harddrug? 2. Hoe vaak gaat het bij harddrugszaken om productie, invoer, uitvoer, vervoer in Nederland, handel of bezit? Hoe is dit per soort harddrug? 3. Hoe vaak gaat het bij Opiumwetzaken art. 3 om nederwiet/hasj of buitenlandse wiet/hasj? 4. Hoe vaak gaat het bij softdrugszaken om productie, invoer, uitvoer, vervoer in Nederland, handel of bezit? Hoe is dit bij nederwiet/hasj en buitenlandse wiet/hasj? 5. Om welke hoeveelheden drugs gaat het? In welke mate is sprake van bedrijfsmatige teelt bij cannabis? 6. Welke drugs- en delictcombinaties komen voor? 7. Bij zaken bedrijfsmatige teelt cannabis: welke straf is geëist en wat is de strafmaat?2 8. Welke ontwikkelingen zijn te zien tussen 1993/1995, 1999 en 2004? 9. Wat zijn kenmerken van daders (geslacht, leeftijd, woonland)?
1
Meijer, R.F., M. Grapendaal, M.M.J. van Ooyen, B.S.J. Wartna, M. Brouwers & A.A.M. Essers (2003).
Geregistreerde drugcriminaliteit in cijfers. Achtergrondstudie bij het Justitieonderdeel van de Nationale Drugmonitor; jaarbericht 2002. O&B-reeks nr. 204, Den Haag: WODC. 2 Na overleg met het WODC is de formulering van onderzoeksvraag 7 iets aangepast. Gegevens over de strafmaat worden alleen bij bedrijfsmatige teelt van cannabis verzameld.
5
2 Steekproeftrekking Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is allereerst een steekproef getrokken uit OMDATA, het op basis van het bedrijfsprocessysteem van het Openbaar Ministerie, COMPAS, geassembleerde gegevensbestand. De wijze van steekproeftrekken is dezelfde als die welke is gehanteerd bij de Strafrechtmonitor (SRM). Gekozen is voor het peiljaar 2004. Dat wil zeggen dat de zaken die worden bestudeerd in het jaar 2004 in eerste aanleg (door rechtbank of Openbaar Ministerie) zijn afgedaan. Volgens opgave van het WODC zijn er in 2004 17.916 Opiumwetzaken die aan dit criterium voldoen geregistreerd in OMDATA. Voor een populatie van 17.916 zaken geldt voor het meten van één (willekeurig welk) fenomeen een steekproef van 377 zaken als representatief bij een betrouwbaarheid en een nauwkeurigheid van 95%. Er is een selectie gemaakt op deze 17.916 zaken: - De zogenoemde overdrachten (zaken die van het ene naar het andere arrondissement zijn overgebracht) zijn uitgesloten van het populatiebestand. Dit om dubbeltellingen te voorkomen; - Er dient sprake te zijn van minimaal voorkomen van één feit met een op het moment van instroom - willekeurig welk - Opiumwetartikel dat minimaal een even zware of zwaardere maximale strafdreiging kent als/dan eventuele andere delicten3; - Het dient te gaan om natuurlijke personen. Er blijven dan 16.248 zaken over. Aangezien het in beginsel om twee te onderzoeken fenomenen gaat die in verschillende samenstellingen kunnen voorkomen (type drugs en type delict) wordt de steekproefgrootte verdubbeld van 377 naar 754. Teneinde een rond aantal strafzaken per arrondissement te kunnen bekijken, wordt dit aantal verhoogd tot 760. Er kunnen dan 40 zaken per arrondissement worden geanalyseerd. De parketnummers van de te bestuderen strafdossiers zijn door middel van een aselecte steekproef uit OMDATA verkregen. Om zeker te zijn van een netto aantal van 40 zaken per arrondissement is een mate van oversampling toegepast. Er zijn in totaal 60 parketnummers per arrondissement uit OMDATA gehaald. Het kan voorkomen dat een zaak niet kan worden geanalyseerd omdat deze nog dient in hoger beroep, of omdat het dossier om een andere reden niet in het archief van het Openbaar Ministerie aanwezig is, of omdat er geen proces verbaal in het dossier aanwezig is. In die gevallen is een parketnummer uit het surplus van de deelsteekproef genomen tot er uiteindelijk veertig bruikbare strafdossiers konden worden geanalyseerd4. In totaal zijn 756 strafdossiers ingezien en geanalyseerd. Om een betrouwbaar beeld van de aard en omvang van de opiumwetdelicten in Nederland te krijgen, moeten de gehanteerde aantallen van 40 zaken per arrondissement worden teruggewogen naar de populatie. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de aantallen drugszaken per arrondissement, het percentage op het totaal en de weegfactor die uit deze aantallen berekend is. 3
Bij de vraag “hoe vaak gaat het bij Opiumwetzaken om ...” moet eerst worden uitgemaakt wat een Opiumwetzaak is
en wat niet. Deze regel is toegepast om daarover uitsluitsel te kunnen geven. Een roofoverval waarbij een zakje wiet of cocaïne bij de verdachte wordt aangetroffen, is geen Opiumwetzaak. De politie kan het zakje vermelden in het proces verbaal, maar vaak verschijnt het opiumwetdelict niet op de dagvaarding. Het is ondergeschikt aan het hoofddelict. 4
In één arrondissement bleek de uitval van zaken zo groot dat de reservelijst met parketnummers niet toereikend
bleek. Er konden in het betreffende arrondissement 37 zaken worden geanalyseerd.
6
De weegfactoren zijn verdeeld over de verschillende arrondissementen, zoals in tabel 1 is weergegeven. Tabel 1 – Overzicht populatiegrootte, percentage en weegfactor, per arrondissement Arrondissment Aantal Percentage Weegfactor in (arrondissementscode) zaken steekproef ’s-Hertogenbosch (1) 1.086 6,7 1,26 Breda (2) 1.840 11,3 2,14 Maastricht (3) 1.201 7,4 1,40 Roermond (4) 477 2,9 0,55 Arnhem (5) 918 5,6 1,07 Zutphen (6) 295 1,8 0,37 Zwolle / Lelystad (7) 482 3,0 0,56 Almelo (8) 337 2,1 0,39 ’s-Gravenhage (9) 779 4,8 0,93 Rotterdam (10) 975 6,0 1,13 Dordrecht (11) 236 1,5 0,27 Middelburg (12) 464 2,9 0,54 Amsterdam (13) 1.721 10,6 2,00 Alkmaar (14) 139 0,9 0,16 Haarlem (15) 4.221 26,0 4,91 Utrecht (16) 393 2,4 0,46 Leeuwarden (17) 230 1,4 0,27 Groningen (18) 323 2,0 0,38 Assen (19) 131 0,8 0,15 Totaal 16.248 100 19,0 We zien dat Haarlem, Breda, Amsterdam, Maastricht en ’s-Hertogenbosch de lijst aanvoeren met elk meer dan duizend drugszaken die in het jaar 2004 in eerste aanleg zijn afgedaan. Haarlem voert veruit de boventoon met 4.221 zaken, ruim dertig maal zoveel als het arrondissement met het minst aantal zaken, Assen. Ruim een kwart van de drugsdelicten wordt in het arrondissement Haarlem afgedaan. De weegfactor voor dit arrondissement is bijna vijf, hetgeen betekent dat elke geanalyseerde zaak in het arrondissement Haarlem voor bijna vijf meetelt in het totaal. Het gaat hier voornamelijk om drugskoeriers die via de luchthaven Schiphol het land zijn binnengekomen. Ten tijde van het peiljaar (2004) gold als gevolg van een nijpend cellentekort een speciaal vervolgingsbeleid ten aanzien van drugskoeriers, en dan vooral ten aanzien van de zogenoemde bolletjesslikkers. Iedere drugskoerier met een bepaalde hoeveelheid harddrugs in zijn maag, of elders, werd na inbeslagname van de drugs zonder dagvaarding heengezonden. Later is dit beleid overigens drastisch aangescherpt tot een zero-tolerance-beleid waarbij in beginsel elke gram gesmokkelde harddrugs aanleiding was voor een strafproces. Ten behoeve van de analyse hebben wij ons, conform de gehanteerde methode bij de Strafrechtmonitor, gericht op het Proces Verbaal van de politie. De mededelingen in het proces verbaal over type drugs en aard van het delict zijn leidend geweest voor wat wij daarover hebben gerapporteerd. De reden daarvoor is dat het ons primair om het delict gaat, en niet zozeer om de rol van de dader daarin. Er is natuurlijk wel wat voor te
7
zeggen om een zaak waarbij de verdachte wordt vrijgesproken van de hem of haar tenlastegelegde feiten niet mee te tellen in ‘de statistieken’. Immers, de rechter heeft geconstateerd dat de verdachte onschuldig is. Anderzijds hoeft dat niet te betekenen dat het delict waarvan de verdachte ooit verdacht werd niet heeft plaatsgevonden. Men kan als bezwaar hiertegen in brengen dat er op deze manier een bepaalde vervuiling van de gegevens optreedt doordat enkelvoudige delicten waarbij meerdere daders betrokken waren een grotere kans hebben om in de steekproef terecht te komen dan enkelvoudige delicten waarbij maar één dader betrokken was. Dat is juist. Elke verdachte krijgt immers een zaak en dus een eigen parketnummer en daarmee een kans om in de steekproef te komen, terwijl het om hetzelfde delict gaat. Het probleem wordt echter niet voorkomen door te proberen de rol die de verdachte in de zaak heeft gespeeld te wegen. Immers, als die regel geaccepteerd zou worden, wat dan te doen met sepotbeslissingen, ontslagen van rechtsvervolging, niet-ontvankelijkheidsverklaringen en dergelijke, waarbij die rol heel moeilijk vast te stellen is? Bovendien heeft een zaak waarbij alle verdachten schuldig worden bevonden evengoed een grotere kans om in onze steekproef terecht te komen dan een zaak met maar één dader. Corrigeren voor deze vorm van vervuiling is mogelijk, maar onevenredig bewerkelijk voor de meerwaarde die dat oplevert, zeker als we ons realiseren dat het niet zozeer gaat om de vraag hoe vaak precies welk delict nu voorkomt in Nederland, alswel om de vraag hoe de verhouding ligt van drugs-delict-combinaties, dus ten opzichte van elkaar, en welke daarvan nu het meest, of het minst, voorkomen. Zoals gezegd is het Proces Verbaal van de politie de leidraad voor wat in dit onderzoek als een delict wordt genoteerd en niet wat er verderop in het strafproces aan wordt toegevoegd. De gekozen werkwijze kan in uitzonderlijke gevallen tot enkele ‘vreemde’ situaties leiden. We doen een greep uit enkele ‘waar gebeurde’ voorvallen: - Een man wordt in zijn auto aangehouden op verdenking van bezit voor handel van 90 gram cocaïne. Er worden attributen aangetroffen, zoals een grammenweegschaal, die volgens de politie duiden op drugshandel. Een drugstest van de politie duidt op cocaïne. De politie stuurt de zaak door aan het Openbaar Ministerie. Na onderzoek van het NFI blijkt het echter om cafeïne te gaan, een stof die niet op lijst I of II van de Opiumwet voorkomt. De man wordt vrijgesproken. Wij noteren het als een zaak van bezit voor handel van 90 gram cocaïne. - Een vrouw wordt veroordeeld voor betrokkenheid bij de import van 500 kilo cocaïne. Uiteindelijk blijkt zij maar een marginale rol in het geheel te hebben gehad, omdat zij ‘alleen maar’ op de uitkijk stond. Zelf is zij nooit met de drugs in aanraking gekomen. De zaak wordt toch genoteerd als ging het om de import van 500 kilo cocaïne. - Een man wordt verdacht van het in bezit hebben van een kleine hoeveelheid GHB. De politie noteert (ten onrechte) een artikel 2 op het Proces Verbaal, als ging het om harddrugs. In werkelijkheid behoort GHB tot de softdrugs, lijst II, ofwel artikel 3 van de Opiumwet. Wij noteren het delict als een harddrugsdelict, alhoewel er bij de drugsomschrijving uiteraard wel ‘GHB’ wordt vermeld. De keuze om ons te richten op het Proces Verbaal van de politie leidt soms tot de noodzaak van het maken van contra-intuïtieve beslissingen, zoals het opnemen van een delict waarvan de verdachte wordt vrijgesproken en dat dus de jure niet heeft plaatsgevonden. Men moet zich daarbij realiseren dat op voorhand niet is uit te maken of een zaak die bij het Openbaar Ministerie is ingeschreven berust op waargebeurde feiten of niet. De enige zekerheid die we hebben is dat de politie het nodig of wenselijk achtte om de zaak aan de Officier van Justitie voor te leggen. Er is dus op zijn minst ‘iets aan de hand’. Zaken die de politie kansloos acht, worden niet aan het Openbaar Ministerie voorgelegd en zijn daarmee per definitie meteen ook zaak-af. Kiezen we eenmaal voor een methode, dan moeten we daarin consequent zijn. Het is niet aan de onderzoekers om per zaak te beoordelen of iets nu wel of toch niet heeft plaatsgevonden. Het eerder genoemde voorbeeld van de zak cafeïne is treffend wat dat betreft. De verdenking van
8
de politie van handel in drugs lijkt hier terecht, ook al kon het feit uiteindelijk niet bewezen worden. Wie rijdt er nu rond met een pond cafeïne in zijn auto als dat niet bedoeld is om een of andere harddrug mee te versnijden? De politie ging uit van cocaïne. Het zou ook best iets anders kunnen zijn. Maar zoals gezegd, het is niet aan ons om daarover (waarde)oordelen te hebben. Het is belangrijk om te vermelden dat dit soort situaties zeldzaamheden betreft. Dit soort uitzonderlijke zaken is (bij een totaal van 756 zaken) op de vingers van één hand te tellen. Bij het overgrote deel van de drugszaken is zonneklaar waar het om gaat. Directe aansluiting bij het Proces Verbaal kent uiteindelijk veel meer voordelen dan nadelen. Zo bestaat er een duidelijke grensafbakening en blijft het onderzoek zo dicht mogelijk op de werkelijkheid. Daarnaast wordt zoals gezegd aansluiting gevonden bij de beproefde werkwijze van de Strafrechtmonitor. De kwestie Schiphol Veruit de meeste drugsdelicten worden afgedaan in het arrondissement Haarlem. Dit wordt veroorzaakt door de enorme toestroom in 2004 van bolletjesslikkers die allemaal via Schiphol aan het arrondissement Haarlem werden overgedragen. Verdachten worden op Schiphol aangehouden op verdenking van drugssmokkel als zij voldoen aan een aantal uiterlijke kenmerken. De verdachte wordt in verzekering gesteld en de politie draagt de zaak over aan het Openbaar Ministerie. Als na een paar dagen blijkt dat de verdachte geen drugs in zijn lichaam had, wordt de zaak geseponeerd. Onze werkwijze van het analyseren van het Proces Verbaal gebiedt dat wij deze zaken meenemen in onze tellingen. De politie heeft de zaak immers overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Echter, het feit is evident niet gepleegd, de drugssoort is onbekend en de hoeveelheid is nul. We hebben ervoor gekozen om deze zeer uitzonderlijke categorie Opiumwetverdachten buiten de tellingen te laten. Op dit punt gaat de vergelijking met de Strafrechtmonitor in theorie mank. Echter, in de jaren 1993, 1995 en 1999, de jaren waarin voor de NDM gebruik werd gemaakt van de Strafrechtmonitor, was er geen sprake van een dergelijke grote toestroom van bolletjesslikkers. Het meenemen van de thans gevonden evident niet-gepleegde delicten zou zo’n onevenredig groot stempel op de cijferverhoudingen drukken, dat het landelijke beeld anno 2004 er drastisch door wordt getekend en vergelijking met de SRM eerder bemoeilijkt dan vereenvoudigt. De verschillen tussen zaak, feit en delict Inmiddels mag duidelijk zijn dat een zaak niet hetzelfde is als een delict. Een zaak kan meerdere delicten omvatten. Zo kan een verdachte worden aangehouden met een handelshoeveelheid heroïne op zak en ook nog een hoeveelheid cocaïne ‘voor eigen gebruik’. Afhankelijk van de hoeveelheden kunnen deze delicten door de Officier van Justitie als één feit worden aangemerkt (het ‘aanwezig hebben’ van twee soorten harddrugs). Omdat we hier willen weten welke drugs- en delictcombinaties hoe vaak voorkomen hebben wij voor de meest fijnmazige scoringsmethode gekozen en scoren het onderhavige voorbeeld dus als twee delicten. Ook het op verschillende tijdstippen plegen van hetzelfde delict met dezelfde drug scoren wij als meerdere feiten. Is het onbekend hoe vaak precies het feit is gepleegd (kenmerkend voor het delict ‘handel’) dan scoren wij dat met de speciale code ‘meermalen gepleegd, onbekend hoe vaak’.
9
3 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Het analyseren en scoren van de strafdossiers is gedaan door drie5 goed ingewerkte dossieranalisten. Teneinde te weten te komen hoe consistent deze drie dossieranalisten scoren worden interbeoordelaarsbetrouwbaarheidscoëfficiënten berekend op basis van 80 dubbel gescoorde strafdossiers. Elk van deze 80 strafdossiers is door twee verschillende dossieranalisten geanalyseerd en gescoord. Interbeoodelaarsbetrouwbaarheid kan op verschillende manieren worden berekend. De klassieke methode is het gebruik van Cohen’s kappa. Dat is een maat die de mate van overeenstemming tussen twee beoordelaars relateert aan wat je op grond van het toeval aan overeenstemming zou mogen verwachten. Cohen’s kappa is vooral geschikt voor het bepalen van de interbeoodelaarsbetrouwbaarheid op één of enkele vragen, waarbij het risico op verschillen van mening verhoudingsgewijs groot is. Eén maat voor dé mate van overeenstemming tussen de drie beoordelaars op alle ingevulde scores berekenen is een onzinnige bezigheid. Tal van variabelen lenen zich niet voor vergelijking, bijvoorbeeld omdat het constanten blijken te zijn, zoals in het geval van het artikel 4 van de Opiumwet dat in het geheel niet in onze steekproef voorkwam. Het heeft ook geen zin om variabelen die op basis van andere variabelen automatisch een waarde ‘niet van toepassing’ of ‘ontbrekend’ hebben gekregen mee te tellen. Het zou een onterecht rooskleuring beeld van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid opleveren. We hebben ervoor gekozen de meest strenge criteria toe te passen. We berekenen (gemiddelde) Cohen’s Kappa’s voor een aantal (clusters van) variabelen, te weten: • Drug (één variabele) • Delict (één variabele) • Type en aantal feiten (acht variabelen) • Kenmerken hennepkwekerij (elf variabelen) • Kenmerken eis (twee variabelen) • Kenmerken straf (twee variabelen) We passen Cohen’s kappa toe op al deze (categorieën van) kernvariabelen van het onderzoek. Zoals gezegd is Cohen’s kappa bedoeld voor twee codeurs. Wij hebben ervoor gekozen om een ‘test-hertest-coëfficiënt’ te berekenen. Dat wil zeggen dat we geen kappa’s berekenen voor alle mogelijke paren van codeurs, maar de eerste en de tweede meting beschouwen alsof zij ieder afzonderlijk zijn gedaan door één codeur, al is er dus in werkelijkheid niet één zaak twee keer door dezelfde dossieranalist gescoord. We bekijken in hoeverre het team in staat is om dezelfde prestatie twee keer te leveren, zonder dat van bias in de vorm van geheugeneffecten sprake kan zijn. De dubbel gescoorde strafdossiers zijn afkomstig uit de arrondissementen Utrecht, Maastricht en Roermond. Tabel 2 – Indicatie van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Variabelen Cohen’s kappa Type drug 1,0 Type delict 0,83 Aantal delicten en kwalificatie 0,94 Kwekerijkenmerken 0,96 Eis 1,0 Vonnis 1,0
5
N 111 109 80 16 6 7
Twee medewerkers van het WODC hebben gezamenlijk 89 strafdossiers geanalyseerd. Bij de berekening van de
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid zijn deze medewerkers niet betrokken.
10
De waarden van Cohen’s kappa zijn over het algemeen hoog tot zeer hoog. De variabele ‘type delict’ scoort het laagst met een waarde van 0,83. Er blijkt enig verschil van mening te bestaan over de begrippen ‘nationale handel’ versus ‘bezit voor handel’, maar dit is niet noemenswaardig. Verhoudingsgewijs veel verschil van mening bestaat er tussen ‘bezit voor eigen gebruik’ en ‘aanwezig hebben’. Bij 10 van de 47 delicten die als bezit voor eigen gebruik of aanwezig hebben zijn aangemerkt verschilden de uitkomst tussen de beoordelaars (eerste meting en de vervolgmeting). Hierbij zij opgemerkt dat het onderscheid ook voor de professionals in het veld lang niet altijd duidelijk is. Voor de overige delictsoorten (vervoer, import, export, fabricage) was de overeenstemming 100%.
11
4 Beantwoording onderzoeksvragen Voorkomen van soorten drugs en delicten De eerste vier onderzoeksvragen alsmede onderzoeksvraag zes betreffen type delict en soort drug en het verband daartussen. We bekijken het soort drug en het type delict op zaak- en op delictniveau. Op zaakniveau is daarvoor het meest ernstige delict als uitgangspunt genomen en de bijbehorende drug(s). Productie staat daarbij als meest ernstig aangeschreven, gevolgd door import, export, vervoer, handel en bezit voor handel, bezit voor eigen gebruik en aanwezig hebben6. Tabel 3 biedt een overzicht. Tabel 3 – Overzicht drug en (meest ernstige) delict op zaakniveau (gewogen n=699) Type drug
Productie
Import
Export
Vervoer
Nederwiet
Handel / bezit voor handel
Aanwezig hebben / bezit voor eigen gebruik 64 9,2 2 0,3 36 5,2 51 7,1 5 0,7 5 0,7 1 0,1 1 0,1 0
n 115 0 42 13 25 % 16,6 6,1 1,9 3,6 Overig n 0 1 0 0 0 wiet/hasj % 0,1 XTCa n 0 0 0 2 15 % 0,3 2,2 Cocaïne n 0 156 0 2 54 % 22,5 0,3 7,6 Opiatenb n 0 3 9 0 9 % 0,4 1,3 1,3 Amfetan 0 0 1 0 5 mine % 0,1 0,7 LSD n 0 0 0 0 0 % GHB n 0 0 0 0 0 % Anders n 0 0 0 0 1 % 0,1 Meerdere n 0 0 5 0 31 21 harddrugs % 0,7 4,5 3,0 Hard- en n 0 0 2 0 2 10 softdrugs % 0,3 0,3 1,4 Drug n 0 0 0 0 0 0 onbekend % Totaal n 115 160 59 17 141 194 % 16,6 23,1 8,5 2,4 20,3 28,0 De totale N in de tabel kan afwijken van de gewogen totale n door afrondingseffecten a. Incl. MDMA, MDEA, MDA, PMA en 2C-B b. Incl. heroïne, morfine, methadon
Anders (o.a. knipper, droger, drugsrunner) 7 1,0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0,1 8 1,2
Totaal
267 38,3 3 0,4 53 7,6 263 37,5 26 3,7 11 1,6 1 0,1 1 0,1 1 0,1 57 8,2 14 2,0 1 0,1 694 100,0
We zien dat de import van cocaïne het meest voorkomt, 22,6% van de zaken betreft dit type delict. Het betreft voornamelijk bolletjesslikkers. Op de tweede plaats van meestvoorkomende delicten staat de kweek van Nederwiet met 16,5%. Tellen we daar het aanwezig hebben van vaak grote hoeveelheden Nederwiet bij op, dan blijkt Nederwiet de meest voorkomende drug in de Opiumwetzaken van 2004 te zijn. In tabel 3 zijn de delicten ‘aanwezig hebben’ en ‘bezit voor eigen gebruik’ samengenomen. Het blijken zowel in theorie als in praktijk zeer lastig te scheiden 6
Uiteraard zijn meerdere hiërarchische indelingen mogelijk. Men kan erover twisten of ‘vervoer’ boven ‘handel’ moet
staan en ‘import’ boven ‘export’. Om het voorkomen van Opiumwetdelicten op zaakniveau te kunnen bekijken, moet er echter een hiërarchische indeling gemaakt worden: welke van de gepleegde delicten typeert nu de zaak?
12
begrippen te zijn. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was niet hoog, maar ook de rechterlijke macht hanteert verschillende criteria voor ‘aanwezig hebben’ en ‘bezit voor eigen gebruik’. In de volgende tabel wordt het onderscheid, louter voor de volledigheid, wel gemaakt. Tabel 4 – Overzicht drug en delict op delictniveau (gewogen n=841) Type drug
Productie
Import
Export
Vervoer
Handel
Nederwiet
Bezit voor handel
Bezit voor eigen gebruik 34 4,1 0
n 115 0 44 14 20 13 % 13,8 5,3 1,7 2,4 1,6 Overig n 0 1 0 0 0 0 wiet/hasj % 0,1 XTC n 0 0 6 2 11 15 16 % 0,7 0,2 1,3 1,8 1,9 Cocaïne n 0 156 6 2 58 38 22 % 18,7 0,7 0,2 6,9 4,6 2,6 Opiaten n 0 3 13 0 26 16 6 % 0,4 1,6 3,1 1,9 0,7 Amfetan 0 0 5 0 3 4 6 mine % 0,6 0,4 0,5 0,7 LSD n 0 0 0 0 0 0 0 % GHB n 0 0 0 0 0 0 1 % 0,1 Ecodrug/p n 0 0 0 0 0 2 0 addo’s e.d. % 0,2 Overig n 0 0 0 0 0 0 0 softdrugs % Drug n 0 0 0 0 1 0 0 onbekend % 0,1 Totaal n 115 160 74 18 119 88 85 % 13,8 19,2 8,9 2,2 14,3 10,5 10,2 De totale n in de tabel kan afwijken van de gewogen totale n door afrondingseffecten.
Aanwezig hebben 43 5,1 4 0,5 43 5,1 51 6,1 10 1,2 7 0,8 3 0,4 2 0,2 0 5 0,6 0 168 20,1
Anders
Totaal
7 0,8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0,1 8 1,0
Het beeld van de verdeling van drug en delict wijkt op delictniveau niet wezenlijk af van dat op zaakniveau. Wel neemt cocaïne de eerste plaats over van Nederwiet. Hennepkweek is vaak een enkelvoudig delict, terwijl bijvoorbeeld het aanwezig hebben van cocaïne nogal eens voorkomt naast andere delicten zoals het aanwezig hebben van heroïne of het verhandelen van beide drugs. Hoeveelheden drugs per delict Er zijn nogal wat manieren om een hoeveelheid drugs in uit te drukken. De meest gebruikelijke methode is om de gevonden hoeveelheid te wegen. De hoeveelheid wordt dan in grammen weergegeven. Niet zelden echter wordt de hoeveelheid uitgedrukt in stuks. Bij XTC-pillen bijvoorbeeld, maar ook bij wietplanten, of bij min of meer gestandaardiseerde (straat)handelshoeveelheden, zoals het bolletje en de wikkel. Verder vinden we nog wel eens capsules, joints, zakjes, snowseals, ponypacks, brokjes en een enkele keer (als het gaat om GHB) een hoeveelheid uitgedrukt in milliliters. Soms komen hoeveelheden in verschillende maten tegelijkertijd voor. Zo kan een verdachte zijn aangehouden met “569 hennepplanten, 185 gedroogde takken hennep, en 400 gram hennep”. Bij bolletjesslikkers wordt meestal de hoeveelheid in bolletjes én in grammen weergegeven, maar soms ook wordt volstaan met alleen het aantal bolletjes7. In de onderhavige rapportage worden de hoeveelheden drugs waar mogelijk in grammen vermeld. Dit met uitzondering van XTC, omdat de politie daarbij overwegend kiest voor 7
Gemiddeld gaat er 11,3 gram cocaïne in één bolletje. Dit gemiddelde is berekend op basis van 11 zaken waarbij de
hoeveelheid bolletjes en de hoeveelheid cocaïne bekend waren.
13
290 34,7 5 0,6 93 11,1 333 39,9 74 8,9 25 3,0 3 0,4 3 0,4 2 0,2 5 0,6 2 0,2 835 100,0
hoeveelheid in stuks. Ook voor het aantal planten bij hennepkweek maken we om dezelfde reden een uitzondering en vermelden we de hoeveelheid in stuks. Voor wikkels, bolletjes, zakjes en dergelijke hanteren we de code ‘exacte hoeveelheid onbekend’. Soms ook is er helemaal niets over de hoeveelheid bekend. Dit komt het meest voor bij (meermalen gepleegde) handel, maar ook bij overige delicten is soms de hoeveelheid drugs in het Proces Verbaal niet te vinden, of hij wordt ‘vaag’ aangeduid, bijvoorbeeld als ‘een hoeveelheid tussen de 5 en 30 gram’. We rapporteren: A. Het gemiddeld aantal planten bij hennepkwekerijen B. Het gemiddeld aantal grammen bij een nederwietdelict, anders dan teelt C. Het gemiddeld aantal pillen bij een XTC-delict D. Het gemiddeld aantal grammen bij een cocaïnedelict E. Het gemiddeld aantal grammen bij een opiatendelict (meestal heroïne) A. Het gemiddeld aantal planten bij hennepkwekerijen Er zitten (gewogen) 115 kwekerijen in de steekproef. Bij 8 daarvan werd de hoeveelheid gevonden drugs in grammen uitgedrukt. Bij 2 daarvan was de hoeveelheid onbekend. Voor de overige kwekerijen zijn aantallen planten genoemd die feitelijk door de politie als van de kwekerij afkomstig zijn toegeschreven. Aantal kwekerijen8 106 Minimum 3 Maximum 352.800 Gemiddelde 7.590 Mediaan 153 Standaarddeviatie 49.807
planten planten planten
Het maximum aantal gevonden planten is met 352.800 erg hoog. Het betrof een uitzonderlijk geval waarbij ook meerdere oogsten bij het ontmantelen van de kwekerij konden worden geteld. Dit trekt het gemiddelde en de standaarddeviatie sterk op. Als we een bovengrens van 10.000 planten hanteren, en zodoende de zogenoemde uitbijters elimineren, ontstaat het volgende beeld: Aantal kwekerijen Minimum Maximum Gemiddelde Mediaan Standaarddeviatie
104 3 5.460 474 150 1.004
planten planten planten
De standaarddeviatie is nog altijd hoog. Dat wijst erop dat er enorme verschillen bestaan in omvang van de plantages. De mediaan blijkt, zoals te verwachten viel, goed bestand tegen uitbijters.
8
Doordat met gewogen aantallen wordt gewerkt, is de n niet altijd meer een natuurlijk getal. Door afrondingseffecten
kunnen op het eerste gezicht merkwaardige verschillen ontstaan.
14
B. Het gemiddeld aantal grammen bij een nederwietdelict Er zitten 149 delicten in de steekproef waarbij het ging om Nederwiet en de hoeveelheid drugs in het proces verbaal werd weergegeven in grammen. Tabel 5 – Gemiddelde hoeveelheid Nederwiet in grammen, per delict Delict Hennepkweek Buiten grondgebied brengen Vervoer binnen Nederland Nationale handel Bezit voor handel Bezit voor eigen gebruik Aanwezig hebben Anders (knippen, drogen) Totaal
Gemiddelde 7.189 2.279
Minimum
Maximum
Mediaan
Standaard deviatie 10.736 16.170
N
123 5
25.100 162.000
750 42
8.202
25
40.000
467
14.281
10
1.895 1.694 9
2 6 1
7.000 13.669 63
308 100 10
3.053 4.263 10
11 13 28
875 2.461
1 5
22.057 3.300
126 2.909
2.733 1.214
36 3
76
9.810
149
2.117
8 40
C. Het gemiddeld aantal pillen bij een XTC-delict We hebben in totaal 93 delicten (gewogen) waarbij het gaat om XTC. In 5 gevallen is de hoeveelheid onbekend en in 10 gevallen wordt de hoeveelheid alleen in grammen weergegeven. Aldus resteren 78 XTC-delicten waarbij we de hoeveelheid in aantal pillen weten. Tabel 6 – Gemiddeld aantal pillen XTC, per delict Delict Buiten grondgebied brengen Vervoer binnen Nederland Nationale handel Bezit voor handel Bezit voor eigen gebruik Aanwezig hebben Totaal
Gemiddelde 4.403
Minimum
Maximum
Mediaan
Standaarddeviatie 9.857
n
5
14.606
5.473
51.690
51.690
51.690
51.690
0
2
3.323
2
26.304
86
9.263
8
33
1
142
34
35
11
5
1
16
4
4
15
26
2
454
10
68
41
10
8.697
78
1.751
2
De cijfers dienen, gezien de lage n-waarden, met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.
15
D. Het gemiddeld aantal grammen bij een cocaïnedelict Van de 334 cocaïnedelicten hebben we in 34 gevallen geen gegevens over de hoeveelheid. Hierbij gaat het nogal eens om onbekende hoeveelheden in de (meermalen gepleegde) handel. Bij nog eens 31 zaken wordt de hoeveelheid alleen in stuks gerapporteerd. Tabel 7 – Gemiddelde hoeveelheid cocaïne in grammen, per delict Delict Binnen grondgebied brengen Buiten grondgebied brengen Vervoer binnen Nederland Nationale handel Bezit voor handel Bezit voor eigen gebruik Aanwezig hebben Totaal
Gemiddelde 23.729,7
Minimum
Maximum
Mediaan
0,1
3.065.000
934,4
29,2
1,0
98
24,0
31,6
5
313,8
8,2
1.500
88,6
746,1
2
31,8
0,1
1.000
7,7
128,0
25
12,7
0,1
77
3,2
19,3
29
1,5
0,1
12,0
0,8
2,6
21
321,3
0,2
7.210
12.376
Standaarddeviatie 251.454
n 139
4,4
1.458
48
84,7
181.188
268
E. Het gemiddeld aantal grammen bij een opiatendelict We tellen 74 delicten in de (gewogen) steekproef waarbij het gaat om een opiatendelict. Het gaat in vrijwel alle gevallen om heroïne. Van 18 delicten is niet bekend om welke hoeveelheid het gaat. Ook hierbij gaat het nogal eens, net als bij cocaïne, om onbekende hoeveelheden in de handel. Tabel 8 – Gemiddelde hoeveelheid opiaten (meestal heroïne) in grammen, per delict Delict Binnen grondgebied brengen Buiten grondgebied brengen Nationale handel Bezit voor handel Bezit voor eigen gebruik Aanwezig hebben Totaal
Gemiddelde 74.891,2
Minimum 2.507
Maximum
Mediaan
Standaarddeviatie 62.802,1
n
112.500
108.371,6
3
19.700
53,0
8.081,2
11
3.809,3
0,4
61,6
0,5
435,6
3,4
146,8
10
41,7
0,2
517,0
4,1
133,0
14
1,8
0,3
6,0
0,9
2,0
6
21,8
0,6
128,0
5,3
45,8
10
6,5
20.706,1
53
4.729,3
16
Professionaliteit van de hennepkwekerijen Van in totaal 166 hennepteeltzaken is informatie verzameld over de aard van de teelt. Na het toepassen van de weging gaat het om 117 zaken9. Tabel 9 – Mate van professionaliteit van de hennepkwekerijen, gewogen n=117 Hennepkwekerijkenmerk
Laag (1)
Belichting
Daglicht
Voeding
3,0% Gieter
Ruimte
32,8% Balkon, tuin
Midden (2)
Hoog (3)
Geen gegeens
Gemid delde score
0,0%
2,57
12,3%
2,25
Kunstlicht op tijdklokken 36,9%
60,1% Centraal geregeld bevloeiingssysteem 55,0%
Afgescheiden in huis
Kas of grote, verdeelde en afgeschermde ruimte
68,3%
28,0% Geïsoleerd mbt daglicht en temperatuur
1,2%
2,26
Afscherming
2,5% Geen
3,1% Geen
16,5%
51,9% Afzuiging naar buiten
28,5%
2,68
Ventilatie
3,7% Geen
23,9% Wel
67,2% Thermostaat gestuurd
5,2%
2,67
Verwarming
7,9% Aarde, potgrond
43,3%
19,0% Steenwol, hydrocultuur
29,9%
2,16
Bodem
56,0% Geen
6,0% Wel
14,2% Signaleringsvellen, biologisch
23,8%
1,45
Ziektebestrijding
97,3% Klein
0,2% In eigen beheer
0,8% Uitbesteed
1,7%
1,02
Verwerking
17,3% Onbekend zaad
53,9% Geselecteerd zaad
4,5% Stekken van eigen planten of extern gekocht
24,4%
1,83
Plantmateriaal
0,3% Wel
50,6% Gestuurde installatie
43,4%
2,79
CO2-suppletie
5,7% Geen 100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
1,0
9
Het getal van 117 stemt niet overeen met de eerder gevonden 115. Dat komt omdat nu ook kwekerijen zijn
meegeteld waarbij de dader niet de kweker was, maar bijvoorbeeld een (externe) ‘knipper’ of een ‘droger’. Verder zijn van 3 kwekerijen geen details bekend.
17
Tabel 9 laat zien dat de kwekerijen over het algemeen redelijk professioneel zijn opgezet. Er wordt veelal voor kunstverlichting, bevloeiingssystemen en luchtafzuiging naar buiten gezorgd en ook is er meestal sprake van een aparte, afgeschermde en verwarmde ruimte. Ziektebestrijding, speciale bodem of CO2-suppletie komen weinig of zelfs helemaal niet voor. Strafeis en vonnis bij hennepteeltzaken Om op zinnige wijze gemiddelden van strafeis en vonnis voor hennepteeltzaken te berekenen, dienen we uit te gaan van enkelvoudige feiten. De verdachte mag dus niet voor meerdere feiten in één vonnis zijn veroordeeld, daar anders de eis en de strafmaat niet meer zuiver betrekking hebben op de hennepteelt. Na eliminatie van de zaken met meerdere feiten blijven er 151 zaken over (gewogen is dat 104 zaken). Van één zaak ontbreken de gegevens. Tabel 10 – Beslissing van het Openbaar Ministerie bij hennepteeltzaken, gewogen n=103 Beslissing OM Aantal Percentage Sepot 4 3,5 Transactie 25 24,7 Taakstraf 23 22,0 Dagvaarding 51 49,7 Totaal 103 100 Van 45 van de 51 dagvaardingen is de eis ter zitting bekend. Tabel 11 – Eis van de Officier van Justitie ter zitting, gewogen n=45 Eis ter zitting Aantal Percentage Onvoorwaardelijke 6 13,4 gevangenisstraf Voorwaardelijke 10 22,0 gevangenisstraf Boete 8 18,1 Taakstraf 21 46,5 Totaal 45 100 De tien voorwaardelijke vrijheidsstrafeisen gingen in drie gevallen gepaard met een boete en in zeven gevallen met een taakstraf. Bij één van de acht boetes werd ook een taakstraf geëist. In totaal zijn er dus bij deze 103 zaken 52 taakstraffen getransigeerd of geëist.
18
Van alle 51 dagvaardingen is het vonnis bekend. Tabel 12 geeft een overzicht. Tabel 12 – Vonnis, gewogen n=51 Vonnis Onvoorwaardelijke gevangenisstraf Voorwaardelijke gevangenisstraf Boete Taakstraf Vrijspraak/ontslag van rechtsvervolging Totaal
Aantal 3
Percentage 6,7
12
23,8
8 26 1
16,0 51,2 2,4
51
100
Tien van de twaalf voorwaardelijke vrijheidsstraffen gingen gepaard met een taakstraf en twee met een boete. Aan één van de acht boetes was ook een taakstraf verbonden. In totaal zijn er van de 103 zaken 60 taakstraffen getransigeerd of opgelegd.
19
5 Trends In het jaarbericht 2003 van de Nationale Drugsmonitor zijn cijfers over dugsdelicten opgenomen die afkomstig waren uit de Strafrechtmonitor. Op pagina 162 van de NDM vinden we deze cijfers over de jaren 1993, 1995 en 1999. We kunnen daar nu de op dezelfde wijze berekende gegevens over 2004 aan toevoegen. Tabel 13 – Aandeel van productie, transport, handel en bezit in opiumwetzaken, vanaf 1993, in procenten Delict 1993 1995 1999 2004 Productie 3 7 25 17 Transport 21 18 24 35 wv. import 7 8 12 23 wv. export 9 6 10 9 wv. vervoer in 5 4 2 3 Nederland Nationale handel 31 46 31 21 Bezit (al dan niet 45 29 21 28 voor eigen gebruik) Totaal, % 100 100 100 100 Aantal zaken, n 58 99 146 691 We zien in 2004 ten opzichte van 1999 een sterke toename van ‘import’. Dit verschijnsel wordt voor een belangrijk deel verklaard door de grote toestroom van bolletjesslikkers in dat jaar. Omdat we spreken over onderlinge verhoudingen van delicten, heeft een sterke toename van een bepaald delict een drukkend effect op de andere delicten. De productie van drugs lijkt in 2004 ten opzichte van 1999 daardoor sterk afgenomen. Echter, ook als we ‘import’ in beide jaren buiten beschouwing laten is sprake van een afname. In het jaar 1999 gaat het dan om 28,1% productie en in 2004 om 21,8%. In het boekje Geregistreerde drugcriminaliteit in cijfers10 vinden we op pagina 49 een overzicht van type delict per type drug over de jaren 1993 en 1995. We berekenen thans dezelfde gegevens voor het jaar 1999 op basis van een secundaire analyse op de Strafrechtmonitor en voor het jaar 2004 op basis van de recent verzamelde gegevens.
10
Meijer, R.F., Grapendaal, M., Ooyen, M.M.J. van, Wartna, B.S.J., Brouwers, M. & Essers, A.A.M. Geregistreerde
drugcriminaliteit in cijfers. Achtergrondstudie bij het Justitieonderdeel van de Nationale Drugmonitor; Jaarbericht 2002. Den Haag: WODC.
20
Tabel 14 – Overzicht drug en delict op zaakniveau in het jaar 1999 Type delict Drug Productie Transport Handel Bezit Marihuana/hasj/wiet n 34 10 4 11 % 23,3 6,8 2,7 7,5 XTC/amfetamine n 2 1 7 9 % 1,4 0,7 4,8 6,2 Cocaïne n 0 15 7 1 % 10,3 4,8 0,7 Heroïne n 0 3 2 3 % 2,1 1,4 2,1 Cocaïne+heroïne n 0 1 13 2 % 0,7 8,9 1,4 Overige n 0 4 12 5 % 2,7 8,2 3,4 Aantal zaken n 36 34 45 31 Totaal % 24,7 23,3 30,8 21,2 Bron: Secundaire analyse Strafrechtmonitor
Totaal 59 40,4 19 13,0 23 15,8 8 5,5 16 11,0 21 14,4 146 100,0
Tabel 15 – Overzicht drug en delict op zaakniveau in het jaar 2004, conform SRMstandaard delictindeling Type delict Drug Productie Transport Handel Bezit Totaal Marihuana/hasj/wiet n 115 57 25 66 263 % 16,7 8,3 3,6 9,6 38,2 XTC/amfetamine n 0 4 20 41 65 % 0,6 2,9 6,0 9,4 Cocaïne n 0 159 53 49 261 % 23,1 7,7 7,1 37,9 Heroïne n 0 11 9 5 25 % 1,6 1,3 0,7 3,6 Cocaïne+heroïne n 0 4 24 10 38 % 0,6 3,5 1,5 5,5 Overige n 0 3 10 23 36 % 0,4 1,5 3,3 5,2 Aantal zaken n 115 238 141 194 688 Totaal % 16,7 34,6 20,5 28,2 100,0
Tabellen 14 en 15 laten zien dat het aandeel van XTC/amfetamine in 2004 lager is dan in 1999. Het aandeel van cocaïne is (sterk) gestegen. Het aandeel van zaken waarin cocaïne en heroïne in combinatie voorkomen is gedaald. Ook het aantal zaken waarbij het gaat om anderssoortige drugs dan de hier met name genoemde is procentueel gedaald. Het aandeel van cannabiszaken is niet veel veranderd tussen de jaren 1999 en 2004. Als we kijken naar het type delict dan valt op dat productie en handel zijn afgenomen ten gunste van transport (waaronder dus import) en bezit (al dan niet voor eigen gebruik). Wat opvalt is dat de productie van XTC in de steekproef van 2004 helemaal niet voorkomt. Dat betekent niet dat er in Nederland geen XTC-laboratoria zijn opgerold,
21
maar wel dat de kans dat het bij een Opiumwetzaak om XTC-productie gaat kleiner is dan 0,15% (met een betrouwbaarheid en een nauwkeurigheid van 95%). Samenvattend kunnen we stellen dat het jaar 2004 zich lijkt te kenmerken door verhoudingsgewijs veel import van cocaïne. Er is sprake van een lichte afname van de cannabisproductie, terwijl drugs als XTC en vooral heroïne verhoudingsgewijs aan populariteit hebben ingeboet, althans politie en justitie hebben er in 2004 verhoudingsgewijs minder mee te maken gehad dan in 1999.
22
6 Persoonskenmerken Door middel van een koppeling van het steekproef- annex onderzoeksbestand en het populatiebestand (OMDATA) kon een overzicht worden verkregen van enkele persoonskenmerken van de verdachten. We berekenen geslacht per delicttype (hoofddelict uit de zaak), gemiddelde leeftijd per delict, geboorteland en woonland. De gepresenteerde resultaten in de tabellen 16 tot en met 19 spreken voor zich. Tabel 16 – Sekse per Opiumwetdelictsoort, n=698 Delict Man, % Vrouw, % Productie Import Export Vervoer in Nederland Nationale handel Bezit (al dan niet voor eigen gebruik) Anders Totaal
Geen gegevens, % 1,7 1,2 1,7 0
Totaal, n
82,6 84,5 88,3 88,2
15,7 14,3 10,0 11,8
94,4 89,2
4,9 8,2
0,7 2,6
134 194
77,8 87,8
22,2 10,6
0 1,6
9 698
Tabel 17 – Gemiddelde leeftijd per Opiumwetdelictsoort, n=689 Delict Gemiddelde Standaarddeviatie Totaal, n Productie 36,6 11,1 114 Import 33,0 10,8 158 Export 26,3 6,5 59 Vervoer in 30,2 7,2 18 Nederland Nationale handel 31,6 12,2 142 Bezit (al dan niet 27,0 8,9 190 voor eigen gebruik) Anders 34,2 9,0 8 Totaal 31,0 10,9 689
23
115 161 60 17
Tabel 18 – Geboorteland Opiumwetdelinquenten, n=699 Delict Percentage Totaal, n Nederland 38,7 270 Suriname 13,7 96 Ned. Antillen 6,4 45 België 5,5 38 Frankrijk 5,2 36 Marokko 4,9 34 Duitsland 3,0 21 Venezuela 2,1 15 Frans Guyana 1,8 13 Turkije 1,6 11 Dominicaanse rep. 1,6 11 Overig (40 landen) 12,6 88 Onbekend 2,9 20 Totaal 100,0 699
Tabel 19 – Woonland Opiumwetdelinquenten, n=699 Delict Percentage Totaal, n Nederland 70,4 492 België 5,7 40 Frankrijk 5,3 37 Suriname 3,5 25 Duitsland 3,5 24 Ned. Antillen 2,9 20 Bolivia 0,7 5 Guyana 0,7 5 Nigeria 0,7 5 Spanje 0,7 5 Tanzania 0,7 5 Venezuela 0,7 5 Overig (8 landen) 1,6 11 Onbekend 2,9 22 Totaal 100,0 699
24
Bijlage – Invulformulier onderzoek specificatie Opiumwetdelicten Naam dossieranalist: .................. Datum van invullen formulier: ................. Parketnummer van de onderzochte zaak: ....................... Arrondissementscode:
A
WETSARTIKELEN / DELICTEN VOLGENS PROCES VERBAAL
1. Aantal feiten11 volgens PV tegen artikel 2 OW, middel van lijst I
binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
A B
vervoeren C D
aanwezig hebben vervaardigen
2. Aantal feiten1 volgens PV tegen artikel 3 OW, middel van lijst II
binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
A B
vervoeren C D
aanwezig hebben vervaardigen
3. Aantal feiten1 volgens PV tegen artikel 4 OW, middel van lijst I of II A B C
ten onrechte voorschrijven op recept ten onrechte bestellen aanbieden van vervalst recept of een recept op naam van derden
4. Andere strafbare feiten buiten de OW vermeld in PV? Ja Nee 11
Meermalen gepleegd maar aantal onbekend scoort 88.
25
5. Om hoeveel soorten opiumwetfeiten gaat het volgens PV?
B
Vul voor elk soort feit (delict, type drug) een delictformulier in.
STRAFEIS EN –MAAT BIJ TEELT CANNABIS
6. Zijn er groeibevorderende middelen gebruikt zoals lampen, ventilatiesystemen, bevloeiingssystemen en andere geavanceerde kwekersmethoden? Let op: vul de waarde in overeenkomstig de informatie uit het PV. Vul een 9 in als je er helemaal geen informatie over kunt vinden. Zie ook toelichting. Professionaliteit
Laag (1)
Midden (2)
Hoog (3)
Daglicht
kunstlicht op tijdklokken
Gieter
centraal geregeld bevloeiingssysteem
Belichting
Voeding balkon, tuin Ruimte
afgescheiden ruimte in huis
kas of grote, verdeelde en afgeschermde ruimte
geen
geïsoleerd m.b.t. daglicht en temperatuur
geen
afzuiging naar buiten
Afscherming
Ventilatie geen
Wel
Thermostaat gestuurd
Verwarming
Bodem
aarde, potgrond
steenwol, hydrocultuur
geen
Wel
Signaleringsvellen, biologisch
klein
in eigen beheer
uitbesteed aan manicultuurbedrijf
onbekend zaad
geselecteerd zaad
stekken van eigen planten of extern gekocht
geen
Wel
gestuurde installatie
Ziektebestrijding
Verwerking
Plantmateriaal
CO2-suppletie
7. Was bedrijfsmatige teelt van cannabis het enige delict waarvoor verdachte in deze zaak is vervolgd of veroordeeld, inclusief eventueel ter berechting of ter zitting gevoegde zaken?
Ja Nee
26
8. Wat was de beslissing van het Openbaar Ministerie?
Technisch sepot -> Einde invulformulier Voorwaardelijk sepot -> Einde invulformulier Beleidssepot -> Einde invulformulier Voegen -> Einde invulformulier Transactie, € ......................... -> Indien voldaan, einde invulformulier Taakstraf volgens officiersmodel van ..... uren -> Indien voldaan, einde invulformulier Dagvaarding Geen gegevens
9. Indien dagvaarding: Wat was de eis van de officier ter zitting? [Meerdere antwoorden mogelijk]
Onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ....... jaren/maanden/dagen12 (doorhalen nvt) Voorwaardelijke gevangenisstraf van ........ jaren/maanden/dagen (doorhalen (nvt) Boete, € ............ Voorwaardelijke boete, € ............ Taakstraf (werk- en/of leerstraf) voor de duur van ........ uren Voorwaardelijke taakstraf voor de duur van ........ uren Vrijspraak -> Einde invulformulier Schuldigverklaring zonder straf -> Einde invulformulier Ontslag van rechtsverv., niet ontv. OM, nietigverkl. dagv. -> Einde invulformulier Geen gegevens
10. Indien dagvaarding: inhoud onherroepelijk vonnis [Meerdere antwoorden mogelijk]
Onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ....... jaren/maanden/dagen (doorhalen nvt) Voorwaardelijke gevangenisstraf van ........ jaren/maanden/dagen (doorhalen (nvt) Boete, € ............. Voorwaardelijke boete, € ............ Taakstraf (werk- en/of leerstraf) voor de duur van ....... uren Voorwaardelijke taakstraf voor de duur van ........ uren Vrijspraak Schuldigverklaring zonder straf Ontslag van rechtsverv., niet ontv. OM, nietigverkl. dagv., onbevoegdheidsverkl. RB Geen gegevens
Eventuele opmerkingen: .......................................................................................................................................
12
Geef de duur weer inclusief eventueel voorarrest. Indien combinaties van jaren, maanden en/of dagen worden
gegeven: de totale straf omrekenen naar dagen. Daarbij geldt: 1 jaar = 365 dagen, 1 maand is 30 dagen. Voorbeeld: een gs van 12 maanden is dus 360 dagen, een gs van 2 jaar is 730 dagen.
27
Delict volgens PV Parketnummer ..................................... Arrondissementscode: Volgnummer delictformulier:
B aantal maal gepleegd: C aantal maal gepleegd: D aantal maal gepleegd:
Artikel 2 lid A
3 4
I.
aantal maal gepleegd:
Om wat voor delict ging het?
Fabricage / bedrijfsmatige productie Binnen het grondgebied van Nederland brengen Buiten het grondgebied van Nederland brengen Vervoer binnen Nederland Nationale/lokale handel Bezit voor handel Aanwezig hebben Bezit voor eigen gebruik Anders, namelijk .................................................................................
II. Om wat voor drugs ging het?
Nederlandse wiet/hasj/marihuana (waaronder Nederwiet, 'Skunk', e.d.) Buitenlandse wiet/hasj/marihuana XTC (incl. MDMA, MDEA, MDA, PMA, 2C-B) Cocaïne (incl. 'crack') Opiaten (waaronder heroïne, morfine, methadon) Amfetamine / Speed LSD GHB Ecodrugs (waaronder paddo's, qat, mits 'bewerkt') Overige harddrugs, lijst I, (bijvoorbeeld 2CB, ketamine, PCP, hasjolie, e.d.) Overige softdrugs, lijst II, (bijvoorbeeld ethylamfetamine, diazepam, benzodiazepine ('Librium'), flunitrazepam ('rohypnol') e.d.) Grondstoffen voor bovengenoemde harddrugs, de zogenoemde precursoren, bijvoorbeeld efedrine, lyserginezuur. Anders, namelijk.................................................................
III. Hoeveelheid in eenheden (gewicht, aantal) volgens PV .........................................................................................gram / stuks
28
Toelichting Algemene richtlijn Als uitgangspunt geld het Proces Verbaal van de politie. We richten ons primair op de gepleegde feiten, niet zozeer op de verdachte. Hierdoor kan het voorkomen dat wij delicten scoren waarvoor de verdachte is vrijgesproken. Het kan ook voorkomen dat wij feiten scoren waarvoor de verdachte helemaal niet wordt vervolgd, of sterker nog, die hij helemaal niet heeft gepleegd. Bijvoorbeeld als de verdachte een 'knipper' is bij een hennepplantage, of op de uitkijk stond bij de import van 100 kilo cocaïne. In het eerste geval noteren we toch alle gegevens over de hennepplantage. In het tweede geval scoren we het delict alsof het gaat om de import van 100 kilo cocaïne. Ten aanzien van het type delict, scoren we in beginsel de hoogst mogelijke categorie. Loop de onderdelen dus één voor één af. Is het niet A, dan door naar B, is het ook niet B. dan door naar C., etc.
A
Fabricage/ bedrijfsmatige productie: Bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen. Bewerken: Paddo’s (w.o. psylocybe cubensis) vallen niet onder de verboden middelen indien ze niet op enige vorm zijn bewerkt, zoals het drogen, stampen of verwerken in etenswaren. Vervaardigen omvat mede raffineren en omzetten. Ten aanzien van Cannabis dient er sprake te zijn van de kweek van ten minste vijf planten. De mate van professionaliteit wordt gescoord met behulp van de 'beleidsregels van het Openbaar Ministerie' hieromtrent. Hun indicatietabel is onverkort overgenomen in het scoringsformulier. Scoor alleen een 'hoge' categorie als het daadwerkelijk aan de hand is. Dus 'belichting' krijgt alleen de score 3 als er ook tijdklokken bij aanwezig zijn. Is er wel kunstverlichting, maar geen tijdklokken en geen daglicht, dan wordt het score 2 ('midden'). 'Voeding' kent geen middencategorie. Het is óf 1 (gieter / of met tuinslang begieteren) óf 3 (van 'tuinslang met gaatjes' tot computergestuurde bevloeiing). Ruimte: Zolder/slaapkamer vallen onder 2; kas, aanbouw, gehuurde panden, loodsen, garage vallen onder 3. Afscherming: een 3 als het daglicht wordt buitengehouden én er verwarming aanwezig is; de binnentemperatuur neemt niet zonder meer de buitentemperatuur aan. Ventilatie: als er geen ventilatie 'naar buiten' is, maar er is wel ventilatie (bijvoorbeeld een fan die staat te blazen) dan een 2 scoren. Verwarming: onder 2 vallen losstaande (blaas)kachels en de 'gewone' huis-, tuin- en keuken centrale verwarming Bodem: Alles wat niet louter aarde is, en ook geen steenwol of hydrocultuur, scoort een 2. Ziektebestrijding: Wordt er niets over in het PV of op de inbeslagnamelijst gevonden, scoor dan een 1. Verwerking: Eigen verwerking tot 100 planten krijgt een 1. Alle andere verwerking in eigen beheer een 2, uitbesteding een 3. Plantmateriaal: Scoor 'onbekend' als er niets over te vinden is.
29
CO2-suppletie: Koolstoffilters hebben niets met CO2 suppletie te maken. Wordt er niets over in het PV of op de inbeslagnamelijst gevonden, scoor dan een 1. Gaat het om alleen verwerking (de 'knipper' bijvoorbeeld) en er is geen informatie over de plantage beschikbaar in het dossier, vul dan een 9 in bij alle onderdelen van de tabel. Het delict scoren bij 'Anders, namelijk...' en dan 'knipper' of 'droger' of wat dan ook. Vul eventueel een tekst in bij de ruimte voor 'opmerkingen'. Als stelregel geldt: zorg voor zo min mogelijk interpretatie. Is er geen duidelijke en eenduidige informatie over een professionaliteitscategorie te vinden, scoor dan een 9 'onbekend'.
B.
Invoer in Nederland: Onder invoer in Nederland wordt verstaan “het binnen het grondgebied van Nederland brengen”. Dit begrip heeft een ruime betekenis, art 1 lid 4 OW: Onder binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen is begrepen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en elke op het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht gerichte handeling, met betrekking tot die middelen, die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, of tot de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn. Handelingen die onder dit begrip vallen zijn o.a: het naar schiphol begeven om gesmokkelde cocaïne op te halen, het huren van een kelderruimte voor de opslag van hasj, zelfs het afwachten op een vanuit Pakistan binnengesmokkeld pakket heroïne is door de HR aangemerkt als een handeling gericht op het verder transport van binnengesmokkelde drugs en dus maakt de wachtende verdachte zich schuldig aan het binnen het grondgebied brengen. De HR heeft in zijn arrest van 10 november 1992 de stelling verworpen dat slechts degene die op een bepaalde wijze betrokken was bij of een relatie had met het daadwerkelijk in Nederland binnenbrengen, geacht kan worden zich schuldig te maken aan het binnen het grondgebied binnenbrengen.
C.
Uitvoer uit Nederland: Onder uitvoer uit Nederland wordt verstaan “het buiten het grondgebied van Nederland brengen”, art 1 lid 5 OW: Onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen is begrepen: het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven, daaronder begrepen het in kennis stellen van de wederuitvoer of het in, op of aan een naar het buitenland bestemd vaar-, voer- of luchtvaartuig aanwezig hebben van die middelen, of van die voorwerpen of goederen. Onder deze omschrijving vallen tevens handelingen die voorbereidingen treffen of aanstalten maken tot het buiten Nederland brengen.
30
D.
Vervoer binnen Nederland: Onder vervoer binnen Nederland wordt verstaan het koerieren binnen Nederlands grondgebied. In feite gaat het om elk vervoer dat geen invoer of uitvoer betreft. De HR heeft in zijn arrest van 3 april 1984, NJ 1984,701 bepaald dat het werpen van een zak heroïne uit het raam ook een vorm van vervoer is. De bedoeling van de verdachte was immers om de heroïne uit die woning naar elders te vervoeren.
E.
Handel Voor handel van drugs geldt een ruimere definitie dan die welke in het normale burgerlijk verkeer gebruikelijk is. Een transactie die naar regels van burgerlijk recht als verkoop geldt, wordt ook als verkoop gezien in de zin van de Opiumwet. Een handeling die in het burgerlijke recht niet zonder meer als verkoop kan gelden, kan in het strafrecht wel worden aangemerkt als verkoop. Er kan een veroordeling tot stand komen zonder dat er een milligram van eigenaar is gewisseld. Richtlijn is het Proces-Verbaal. Als er vermoedens van handel bestaan, maar er worden geen, of nauwelijks, drugs aangetroffen dan spreken we toch van handel. Er wordt dan de 'meermalen niet te schatten' code gescoord (code 88) bij het aantal feiten en bij de hoeveelheid drugs scoort men 'onbekend'. Wordt er één bepaalde hoeveelheid gevonden die was of zou worden verhandeld, dan scoren we één delictfomulier met één feit en die bepaalde hoeveelheid drugs en één delictformulier met code 88 bij het aantal feiten en de hoeveelheid drugs als 'onbekend'.
F.
Bezit voor handel: Voor bezit voor handel (de 'dealerindicatie') is een hoeveelheid drugs nodig die groter is dan de hoeveelheid 'voor eigen gebruik'. Voorts dient men de drugs 'in bezit' te hebben, wat iets anders is dan het louter 'aanwezig hebben' ervan. Bezit van drugs impliceert een vorm van beschikkings- of beheersbevoegdheid (een machtsuitoefening). Bezit van drugs voor de handel wordt over het algemeen als zwaarder beoordeeld dan bezit voor eigen gebruik. Uitgangspunt voor de keuze tussen bezit voor eigen gebruik en bezit voor handel is uiteraard het proces-verbaal. Bij tegenstrijdige verklaringen van verbalisant en verdachte moet de hoeveelheid drugs uiteindelijk de doorslag geven. Hierin zijn nauwelijks harde grenzen aan te geven. Een 'heavy user' kan best 15 XTC pillen bij zich hebben op een feestje met de bedoeling die voor een deel zelf te gebruiken en voor een deel te verdelen onder zijn vrienden. Bij 25 pillen wordt dat al wat ongeloofwaardiger. Staat er ondanks het in bezit hebben van een hoeveelheid drugs die onmogelijk voor eigen gebruik kan zijn geen enkele verwijzing in het PV naar handel of naar export, dan wordt het 'aanwezig hebben'.
G.
Aanwezig hebben De HR heeft in 1980 bepaald dat voor “aanwezig te hebben” geen vorm van beschikkings- of beheersbevoegdheid moet blijken. Voor “aanwezig te hebben” kan het al voldoende zijn dat het goed zich in jouw machtssfeer, in je hand, je huis, je auto, je tuin, je koffer, bevindt. Soms moet een grote hoeveelheid drugs die duidelijk de hoeveelheid voor eigen gebruik te boven gaat als 'aanwezig hebben' worden gescoord in plaats van als 'bezit voor handel'. Dat is het geval als er geen enkele indicatie voor handel te vinden is in het dossier. Die indicatoren kunnen zijn het voorradig hebben van een weegschaal, verklaringen waaruit blijkt
31
dat er zou worden gehandeld, een ongeloofwaardig verhaal van waarom er niet zou worden gehandeld terwijl de verdachte zich op handelsplaatsen van drugs bevindt, etcetera.
H.
Bezit voor eigen gebruik: De HR heeft beslist dat “in bezit hebben” mede omvat “aanwezig hebben”. Bezitten is een gekwalificeerde vorm van aanwezig hebben. Hierbij is een vorm van machtsuitoefening vereist. De invulling van het begrip “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik” wordt overgelaten aan de rechter. Het OM laat zich waarschijnlijk leiden door de omschrijving van “de geringe hoeveelheid voor eigen gebruik” in de Richtlijnen inzake de opiumwet van 10 september 1996: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden als gebruikershoeveelheid (1 bolletje, wikkel, pil, dosis of een half gram). Voor wiet/hasj geldt een hoeveelheid tot 30 gram, voor LSD 0,05 mg en voor XTC 5 à 10 mg werkzame stof. Het kweken van wietplanten en het bezitten van hasj of wiet is altijd strafbaar, ook al gaat het om kleine hoeveelheden. In de praktijk bestaat er echter geen actief opsporingsbeleid wanneer iemand voor eigen gebruik tot 5 planten kweekt of maximaal 30 gram hasj of wiet in bezit heeft. Van strafbaarheid is uitgesloten de voorbereidings- en bevorderingshandeling, gepleegd met betrekking tot het binnen of buiten het grondgebied brengen van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Het kan voorkomen dat een 'geringe hoeveelheid voor eigen gebruik' toch vervolgd wordt, bijvoorbeeld als het gaat om mensen die worden aangehouden en op heterdaad worden betrapt terwijl zij een beroep uitoefenen (militairen) of wanneer het gaat om overlastgevend drugstoerisme. In die gevallen wordt deze bijzondere omstandigheid bij de opmerkingen vermeld.
Soorten drugs Cannabis Cannabis omvat hasj of wiet in diverse preparaten. THC (tetrahydrocannabinol) is het belangrijkste psychoactieve bestanddeel. Van alle drugs wordt cannabis het meest gebruikt. Hoeveelheden kunnen in stuks (planten, joints, zakjes) en in grammen worden aangeduid. Worden beide grootheden (stuks én grammen) in het PV gebruikt, dan twee delictformulieren scoren: één met het aantal stuks en één met een bepaald gewicht.
Hasj/wiet/marihuana Hasj en wiet zijn afkomstig van een plant met de latijnse naam Cannabis Sativa. In het Nederlands noemen we die plant hennep. Als je de vrouwelijke bloemtoppen ervan droogt en verkruimelt, krijg je marihuana. Marihuana is groen-bruin van kleur en wordt meestal wiet genoemd. Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. Nederwiet ('Skunk' en 1000 andere namen) is wiet die in Nederland wordt geproduceerd.
XTC De officiële benaming van XTC (ecstasy) is 3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA. Ook stoffen die chemisch op MDMA lijken, zoals MDA, MDEA, MBDB en amfetamine, worden als
32
XTC verkocht zonder dat de gebruiker zich daar altijd van bewust is. XTC-pillen bevatten tegenwoordig bijna altijd MDMA. Het aandeel pillen met een hoge dosering MDMA nam tussen 2003 en 2004 verder toe. Hoeveelheden worden doorgaans in stuks vermeld. Amfetamine / speed Amfetaminen zijn chemische stoffen die stimulerend werken op het centrale zenuwstelsel. Met amfetamine wordt de gewone amfetamine en methamfetamine bedoeld.
Cocaïne Cocaïne kan in verschillende vormen worden toegediend. De zoutvorm van cocaïne (cocainehydrocloride: poeder) wordt in Nederland meestal gesnoven, zelden geïnjecteerd. Hoeveelheden worden meestal in grammen weergegeven, maar er kunnen ook 'bolletjes' (meestal ca. 0,5 gram) als stuks worden gescoord.
basecoke Onder probleemgebruikers van harddrugs is vooral de basevorm van cocaïne (basecoke) populair. Basecoke wordt verkregen na het verhitten van een oplossing van cocaïnepoeder en een basisch middel, zoals natriumbicarbonaat of ammonia. Basecoke wordt gerookt in een pijpje of geïnhaleerd van aluminiumfolie.
Crack Crack is de onzuivere basecoke met restanten natriumbicarbonaat. Onder probleemgebruikers van harddrugs is crack inmiddels de belangrijkste drug geworden.
Opiaten / heroïne Heroïne behoort tot de opiaten: stoffen die uit de papaver worden gehaald. Door de onrijpe zaadbol in te kerven en het vrijkomende melksap in te drogen, ontstaat ruwe opium. Uit die ruwe opium kan morfine worden gehaald. En uit die morfine kan via een chemische bewerking heroïne worden gemaakt. Methadon is daar weer een afgeleide van. In het laboratorium kan zuivere heroïne worden gemaakt. Maar in de praktijk is heroïne nooit in die sterkte te koop. Heroïne wordt voor gebruik gemend met allerlei andere stoffen, zoals cafeïne, paracetamol, suikers, zetmelen of stophoest. Het varieert in uiterlijk van grof wit poeder tot geelbruine brokjes en wordt ook wel ‘bruin’ of ‘smack’ genoemd. Omcirkel bij opiaten om welke harddrug het gaat.
Tripmiddelen en zogenoemde ecodrugs Tripmiddelen veroorzaken onder andere hallucinaties, daarom worden ze ook wel hallucinogenen genoemd. De natuur maakt tripmiddelen: ze zitten in de huid en urine van bepaalde padden, in sommige soorten paddestoelen en in sommige cactussoorten, zoals de peyote. Ook in veelgebruikte kruiden als foeli en nootmuskaat zitten hallucinogenen, maar de hoeveelheid is zo klein dat hun effect niet te merken is.
LSD: LSD (lijst I) is het bekendste voorbeeld van tripmiddelen die in laboratoria worden gemaakt.
Paddo’s: Paddo’s is de populaire verzamelnaam voor soorten paddestoelen die de werking van het bewustzijn beïnvloeden. Ze kunnen hallucinaties veroorzaken: de gebruiker ziet en ervaart
33
dan dingen die er niet zijn. Ze worden daarom tot de hallucinogenen ofwel tripmiddelen gerekend. Gedroogde paddestoelen en paddestoelen die gekweekt worden om te drogen en als drugs te verkopen, moeten volgens de rechter ook als ‘preparaten’ en dus als harddrugs worden beschouwd. Verkoop van verse paddo’s is niet verboden. Verse paddo’s vallen onder algemene bepalingen van de Warenwet.
Khat/ qat: Khat zijn de bladeren en takjes van de plant Catha edulis forsk. De blaadjes en zachte takjes worden gekauwd. In Nederland wordt khat met name gebruikt door Somalische inwoners. De werkzame stoffen van khat, cathinon (lijst I) en cathine (lijst II) zijn in Nederland verboden. De Khat als plant is echter legaal.
GHB GHB is de straatnaam voor het middel Gammahydroxybutyraat dat vroeger werd gebruikt als inslaapmiddel bij operaties. Vanwege de trage inwerking en de ongewenste nawerkingen wordt GHB niet meer op deze manier gebruikt. GHB bestaat in flesjes en in poedervorm. GHB wordt in uitzonderlijke gevallen geproduceerd door de farmaceutische industrie. Daarnaast wordt het langs de illegale weg geproduceerd. De hoeveelheden worden bij GHB in milliliters aangegeven. Streep stuks en grammen door op het invulformulier en noteer het aantal milliliters.
Ketamine / PCP Ketamine is een narcosemiddel, net als PCP, ofwel 'Angel dust'. Het middel is in de vorm van tabletten, poeders en injectievloeistof verkrijgbaar. In Nederland wordt ketamine wel eens verkocht als XTC of cocaïne. Het effect van ketamine is echter nauwelijks te vergelijken met die middelen.
Precursoren Precursoren zijn grondstoffen waarvan verdovende middelen kunnen worden gemaakt. Ongeoorloofd bezit of vervaardiging ervan valt strikt genomen buiten de Opiumwet, maar is wel strafbaar. Ze worden onderverdeeld in drie categorieën waarbij categorie 1 de meest strikte vergunnings- en ontheffingsregels kent. Zie daarvoor de brochure over precursoren.
34