Operatief verwijderen van lymfeklieren in het kleine bekken Pelviene lymfeklierdissectie
Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw behandeld uroloog met u gesproken over de noodzaak om bij u lymfeklieren uit het bekken te verwijderen. In deze informatiefolder kunt u alles nog eens rustig doorlezen. We hebben geprobeerd alle belangrijke informatie zo goed mogelijk op een rijtje te zetten. Het is niet de bedoeling dat deze folder de persoonlijke gesprekken met uw uroloog vervangt. Met problemen of vragen, ook naar aanleiding van deze folder, kunt u altijd bij een van de verpleegkundigen terecht. Voorbereiding op de operatie De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Voor de operatie en de verdoving zijn voorbereidingen noodzakelijk (preoperatieve voorbereiding). Daarom bezoekt u het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog stemt de vorm van de verdoving zo goed mogelijk af op uw wensen en uw gezondheid. Het gesprek duurt ongeveer een half uur en kan gecombineerd worden na een bezoek aan de polikliniek urologie (B28). Verder volgt er nog een intakegesprek met een verpleegkundige waarin voorlichting wordt gegeven over de opname, de operatie en de nazorg. Als de operatiedatum al bekend is, krijgt u deze meteen te horen. Opname verpleegafdeling B44 Het moment van opname wordt bepaald door u eigen voorkeur maar ook door de eventuele voorbereidingen die nodig zijn voor uw operatie.
2
Kunnen er complicaties optreden bij deze operatie? ‘Ja’, bij elke ingreep kunnen er problemen optreden. Na een operatie kunnen er altijd complicaties zoals een nabloeding of een wondinfectie optreden. Beperkt eten en drinken (nuchter) Als u op de dag van de operatie wordt opgenomen mag u beperkt eten en drinken volgens de afspraken met de anesthesioloog en de verpleegkundige van het intakegesprek. Meld aan uw behandelend arts als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt of onder controle bent van de trombosedienst. Denk bij bloedverdunnende medicatie aan bijvoorbeeld acenocoumarol of fenprocoumon en/of aspirine. Als u bekend bent bij de trombosedienst, neem uw doseerkaart altijd mee naar het ziekenhuis. Het kan zijn dat u tijdelijk moet stoppen met deze bloedverdunnende medicijnen Uw behandelend arts vertelt u hoe lang u van tevoren met het innemen dient te stoppen en wanneer u weer kan beginnen met de medicijnen. Overige medicijnen mag u gewoon innemen. Opname dag vóór de operatie • Als er meer voorbereidingen voor de operatie nodig zijn of u wordt als eerste geopereerd, wordt u de dag vóór de operatie opgenomen. • U bent, als het nodig is, gestopt met bloedverdunnende medicijnen. • U meldt zich op de afgesproken tijd op de verpleegafdeling urologie (B44)
3
Wat neemt u mee voor de operatie? • Centrale registratiekaart CWZ. Heeft u geen centrale registratiekaart of kloppen de gegevens niet meer? Ga dan langs bij de registratie bij de hoofdingang. U heeft hiervoor het bewijs van inschrijving van uw zorgverzekering en een officieel identificatiebewijs nodig. • Actueel medicatieoverzicht. Deze kunt u opvragen bij uw eigen apotheek • Geldig legitimatiebewijs. • Nachtkleding, ondergoed, toiletartikelen. De operatiedag • Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie). • Wanneer u een gebitsprothese en/ of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. • U mag tijdens de operatie geen sieraden dragen. • Tijdens de operatie draagt u een operatiejas en sokken. • Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. • Daar krijgt u een infuus. • U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. • De bewakingsapparatuur wordt aangesloten • De anesthesioloog geeft u de verdovingsmiddelen via het infuus. Na de operatie • Na de operatie ontwaakt u op de verkoever-/uitslaapkamer. • Als u wakker bent, gaat u in principe terug naar de verpleegafdeling (B44). Daar controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, het hartritme, en de wond- en de urineproductie. • Het operatiegebied kan nog gevoelig zijn, de buikwondjes kunnen trekken bij het overeind komen uit rugligging.
4
• • • • • • •
Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook de folder ‘Pijnmeting’. De verpleegkundige zal, in overleg met de zaalarts, aangepaste pijnstillers geven. Voor uw herstel is het belangrijk dat u optimale pijnstilling heeft. U kunt van de narcose maar ook van de bijwerkingen van sommige pijnstillers wat misselijk zijn. Er zijn goede medicijnen om misselijkheid te behandelen. Op de operatiedag heeft u een infuus waardoor vocht wordt toegediend. Wanneer u zin heeft mag u de eerste dag gaan eten en drinken. Dit wordt langzaam opgebouwd. Wanneer het eten en drinken goed gaat, kan het infuus worden verwijderd. Na de ingreep heeft u een katheter. Dit is een slangetje dat via de plasbuis in de blaas ligt en ervoor zorgt dat de urine kan aflopen. U hoeft dan niet zelf te plassen. De katheter kan de blaas soms irriteren. Dit geeft het gevoel dat u moet plassen of geeft pijn aan de top van de penis. Bespreek deze klachten met uw verpleegkundige. Zij kan u hiervoor medicijnen geven. De katheter wordt meestal de eerste dag na de operatie verwijderd als u weer goed mobiel bent. De eerste dag na de operatie zult u gestimuleerd worden (even) uit bed te komen. Hoe eerder u uit bed kunt, hoe vlotter het herstel zal gaan. Snelle mobilisatie na operatie voorkomt trombose en (luchtweg) infecties. Het is belangrijk dat u regelmatig diep ademhaalt om het risico op longontsteking te beperken.
Naar huis Naar verwachting gaat u op de tweede dag na de operatie rond 10.00 uur naar huis. U kunt naar huis wanneer: • U geen koorts heeft. • De wond er goed uitziet. 5
• • • • •
U zichzelf goed kunt verzorgen. U weer normaal eet en drinkt. U zelfstandig uw wond kunt verzorgen. De ontslagpapieren in orde zijn. U weet wanneer en hoe u een arts of verpleegkundige moet waarschuwen in de thuissituatie.
Wat kunt u thuis verwachten? Thuis kunt u nog wat last hebben van de wond. Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u als het nodig is de pijn met pijnstillers onderdrukt en deze vervolgens afbouwt. Dit doet u als volgt: • De eerste twee dagen neemt u vier maal daags- om de zes uurtwee tabletten paracetamol van 500 mg (4 keer 2 tabletten). • Dan neemt u twee dagen vier maal daags- om de zes uur- één tablet paracetamol van 500 mg (4 keer 1 tablet). • Alleen bij pijn, mag u twee tabletten paracetamol van 500 mg. innemen (maximaal 4 keer 1 tablet). Wondverzorging 24 uur na de operatie mogen de pleisters van de wond en mag u weer douchen. De wond is dan voldoende dicht. Als het gaasje vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen de wond droogdeppen. U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. De hechtingen zijn meestal binnen twee weken opgelost. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing. Activiteit/bewegen Om zo snel mogelijk op uw oude conditieniveau te komen, is het raadzaam dagelijks een stuk te wandelen. Langdurig op bed liggen of in de stoel zitten draagt niet bij aan het herstel en kan leiden tot trombose. 6
De tijd tot volledig herstel is ongeveer drie tot vier weken. Wij adviseren u de eerste vier weken na de operatie geen zwaar lichamelijk werk te doen of te sporten. Moeheid na de operatie is een bekend verschijnsel, maar verdwijnt in de meeste gevallen binnen enkele weken. Aan het werk Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijk) beperkingen heeft en zo ja, welke. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor eventueel overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts. Contact opnemen Neemt u tot de eerste poliklinische controle na ontslag uit het ziekenhuis contact op als: • U aanhoudende (buik)pijn heeft die niet verdwijnt met gebruik van de voorgeschreven pijnstillers of met vier maal daags- om de zes uur- twee tabletten paracetamol van 500mg. • U koorts heeft boven de 38,5° C of langer dan 24 uur vanaf 38° C of als u koude rillingen heeft. • De urine erg bloederig is met stolsels en dit niet verdwijnt door veel te drinken. (2,5 liter). Tijdens kantooruren belt u de polikliniek urologie (024) 365 82 55, buiten kantooruren belt u met de verpleegafdeling urologie B44, (024) 365 78 00. 7
Vragen Uw behandelend uroloog bespreekt met u de verder gang van zaken na de operatie. Een behandeling in verband met kanker is een ingrijpende gebeurtenis voor u en uw naasten. Het is dan ook vanzelfsprekend dat u vragen heeft over de behandeling en de gevolgen ervan. Bespreek dit samen met uw partner/directe naaste met uw behandelend arts of uw verpleegkundige. Bericht van verhindering Bent u op het afgesproken tijdstip voor poliklinisch onderzoek of opname verhinderd, bel dan zo snel mogelijk de polikliniek urologie. Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats komen.
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek urologie B28 (op werkdagen van 8.30 uur tot 16.30 uur) Telefoon (024) 365 82 55 Verpleegafdeling urologie B44 Telefoon (024) 365 78 00
8
G538-R / 04-14
Website: www.urologie.cwz.nl