Opdracht 1 Leg uit: IC. IC is de afkorting van Integrated Circuit, ook wel chip genoemd. Een IC bestaat uit duizenden of miljoenen uiterst kleine elektronische componenten zoals weerstanden, condensators en transistors die aanwezig zijn op één enkel kristal van een halfgeleidend materiaal (vb. silicium). De verschillende componenten worden tegelijkertijd geproduceerd en geïntegreerd, dit in tegenstelling met “discrete” circuits, waarvan de componenten afzonderlijk en uit verschillende materialen geproduceerd worden en pas nadien geassembleerd worden tot één geheel. De complexiteit van een IC kan variëren van eenvoudige logische modules tot volledige microcomputers, met miljoenen componenten. IC’s kunnen gebruikt worden als versterkers, oscillators, timers, tellers, geheugen, … afhankelijk van de geïntegreerde componenten. IC’s kunnen gebruik maken van digitale of analoge technologie: Digitale IC’s gebruiken logische poorten die enkel de waarden 0 of 1 kunnen hebben. Een laag elektrisch signaal (vb. 0 volt) resulteert in de waarde 0, een hoog elektrisch signaal (vb. 5 volt) in de waarde 1. Digitale IC’s worden meestal gebruikt in computers, netwerk apparatuur en gebruikerselektronica. Analoge (of lineaire) IC’s werken met signalen die verschillende waarden kunnen hebben. Het uitgangssignaal is een lineaire functie van het ingangssignaal (vb. vermenigvuldigd met 2.5). Analoge IC’s worden voornamelijk gebruikt voor audio en radio frequentie versterking.
Opdracht 2 Classificatie volgens hiërarchie: Leg het verschil uit tussen Mainframes Servers Workstations Thin clients Personal computers De classificatie volgens hiërarchie gebeurt op basis van een aantal criteria zoals CPU, processorsnelheid, beschikbare geheugen, de mogelijkheid om externe opslagmedia te gebruiken, de ondersteunde functionaliteit , het al dan niet opgenomen zijn in een netwerk, het al dan niet zelfstandig kunnen uitvoeren van applicaties, … Al deze criteria bepalen uiteindelijk ook de fysische grootte van de computer. Mainframes Een mainframe is een heel grote computer. De naam is afgeleid van de manier waarop de mainframe is opgebouwd: alle units hangen namelijk in een frame. De computer is dus ingebouwd in een frame. Alle instructies zijn gecentraliseerd in en worden fysisch uitgevoerd op de mainframe. De volgende lijst bevat een aantal mogelijke criteria die bepalen of een computer al dan niet gecatalogeerd wordt als een mainframe: 1 tot 16 CPU's (of zelfs meer) RAM geheugen: 128 Mb … 8 Gigabyte Processor snelheid: 80 … 550 Mips (millions of instructions per second) Eventueel verschillende behuizingen voor het opslaan van data, I/O en RAM Afzonderlijke processen voor o Task management o Program management o Job management o Communicatie o … Servers De term “server” kan verwijzen naar hardware (computer of machine) in een netwerk dat de netwerk resources beheert, of naar software (computer programma’s of processen) die specifieke taken uitvoert op een server. Een server kan meerdere functies ondersteunen, maar voert dikwijls enkel die taken (programma’s of processen) uit die relevant zijn voor het type server. De volgende types servers kunnen onderscheiden worden: Een file server bestaat uit een computer en opslagmedia en wordt gebruikt voor het opslaan van files. Iedere gebruiker in het netwerk kan de file server gebruiken voor het opslaan en raadplegen van files.
Een print server is een computer die één of meerders printers beheert. Een netwerk server is een computer die het netwerkverkeer beheert. Een database server beheert de database en behandelt alle aanvragen voor data informatie. Een webserver behandelt het opvragen van HTML pagina’s en files. …
Zoals reeds vermeld, wordt de term server ook gebruikt om computer programma’s of processen aan te duiden die specifieke taken uitvoeren op een server. In dit geval werkt de computer in client / server mode: de server programma’s of processen behandelen de aanvragen van één of meerdere clients. De client is een applicatie die uitgevoerd wordt op dezelfde of een andere computer en die gebruik maakt van de “services” van de servers. Client en server communiceren met elkaar en kunnen niet functioneren zonder elkaar. Workstations Workstations zijn toestellen die aangesloten worden op een lokaal netwerk (= LAN: Local Area Network) dat op zijn beurt de resources van één of meerdere grote computers (vb. een mainframe) deelt. Een workstation kan een doodgewone PC zijn of een terminal. Een PC heeft een eigen processor, opslagmedia en applicaties, en kan ook als stand-alone machine gebruikt worden, onafhankelijk van de andere computer(s). Een terminal heeft weinig of geen eigen software, en is volledig afhankelijk van andere computers (vb. mainframe) voor het uitvoeren van programma’s. Een terminal bestaat meestal uit een beeldscherm en een toetsenbord, en kan niet als stand-alone machine (= als PC) gebruikt worden. Thin clients Een client is een toestel, computer of programma dat gebruik maakt van de services van dezelfde of een andere computer (= server, zie boven). Een thin client kan beschouwd worden als een afgeslankte versie van een client. De functionaliteit van een thin client is meestal beperkt tot de essentiële applicaties waardoor een thin client sterk afhankelijk is van de server voor het verwerken van data. Een thin client heeft zelf geen externe opslagmedia. De hardware eisen voor een thin client zijn dus ook beperkt. Het tegengestelde van een thin client is een fat client. Een fat client kan wel gebruik maken van externe opslagmedia, heeft een relatief krachtigere processor en is daardoor minder afhankelijk van de server.
Personal computers Een PC (Personal Computer) is in eerste instantie bedoeld voor een individuele eindgebruiker, en wordt zowel in de werkomgeving, op school als thuis gebruikt. Een PC wordt gebruikt voor tekstverwerking, boekhouding, het uitvoeren van applicatie zoals spreadsheets, database management, spelletjes, video weergave, … Afhankelijk van de toepassingen die de gebruiker voor ogen heeft, is er een nood aan een krachtige of minder krachtige PC. Een PC die bijvoorbeeld voornamelijk gebruikt wordt voor video spelletjes zal krachtiger moeten zijn dan een PC die enkel gebruikt worden voor bijvoorbeeld tekstverwerking. PC’s kunnen ook gebruikt worden als workstation door ze in een netwerk te plaatsen. Een workstation is echter niet noodzakelijk een PC (zie boven).
Opdracht 3 Classificatie volgens de uitvoering: Leg het verschil uit tussen Desktop Tower Notebook Palmtop Tablet PC De classificatie gebeurt op basis van de gebruikte behuizing en de afmetingen. Desktop (Figuur 1) De hardware wordt geleverd in een horizontaal georiënteerde behuizing, waarop het scherm kan geplaatst worden. Op die manier wordt er ruimte bespaard op de werkplek. Dit type behuizing werd vooral in de jaren ’90 gebruikt.
Figuur 1: Desktop
Tower (Figuur 2) De hardware wordt geleverd in een verticaal georiënteerde behuizing die eventueel ook onder de werkplek kan geplaatst worden. Naargelang de compactheid van de behuizing spreekt men van een tower, miditower of minitower.
Figuur 2: Tower
Notebook (Figuur 3) Een notebook is een draagbare computer die zowel op wisselstroom als batterijen werkt, en dus op gelijk welke plaats kan gebruikt worden. Notebooks kunnen eventueel in een docking station geplaatst worden, en op die manier verbonden worden met externe apparatuur zoals een scherm, een toetsenbord en een printer, of een netwerk. Hierdoor kan er comfortabeler gewerkt worden.. Notebooks zijn duurder dan desktops of towers, en de prijs wordt vooral bepaald door de grootte van het scherm. De begrippen notebook en laptop worden heel dikwijls door elkaar gebruikt. Ze hebben in principe dezelfde mogelijkheden, maar de afmetingen zijn verschillend. Een notebook is kleiner en dunner dan een laptop.
Figuur 3: Notebook
Palmtop (Figuur 4) Een palmtop is een kleine computer die past in een hand, ook wel ‘handheld’-PC genoemd. Andere synoniemen zijn Personal Digital Assistent (PDA) en zakcomputer. De basisfunctie van een palmtop is agendabeheer (adresboek, kladblok, agenda en telefoonlijst). Sommige toestellen hebben ook functies zoals spreadsheets, tekstverwerking, databasemanagement, software voor het beheer van financiële zaken, uurwerk, rekenmachine, spelletjes,…, en / of ondersteunen E-mail en een webbrowser via een draadloze verbinding naar internet. Moderne varianten combineren bovendien de reeds vermelde toepassingen met telefoniefuncties, en kunnen dus gebruikt worden als GSM. Deze toestellen worden ook wel smartphones genoemd. Sommige palmtops zijn uitgerust met een minitoetsenbord, terwijl anderen gebruik maken van een aanraakscherm (touchscreen). Nog anderen laten toe om met een digitale pen (stylus) te “schrijven” op het beeldscherm. Deze toestellen zetten het handschrift om in letters met behulp van technologie die aan handschriftherkenning doet. De gegevens van een palmtop kunnen uitgewisseld en gesynchroniseerd worden met een PC. Dit gebeurt door gebruik te maken van een docking station of via een draadloze verbinding (bluetooth).
Figuur 4: Palmtops
Tablet PC Een tablet PC is vergelijkbaar met een laptop of notebook, maar is op een andere manier geconstrueerd. Het scherm kan in dit geval 180 graden gedraaid worden over het toetsenbord heen, of kan zelfs losgekoppeld worden van het toetsenbord. De bediening gebeurt via het beeldscherm door te “schrijven” op het beeldscherm met behulp van een speciale digitale pen, waarna de handgeschreven tekst via handschriftherkenning omgezet wordt in standaard tekst, of door gebruik te maken van software toetsenbord op het aanraakscherm.
Figuur 5: Tablet-PC
Opdracht 4 Leg het verschil uit tussen bit en byte. Een bit (= binary digit) is de kleinste informatie eenheid in een computer. Een bit kan slechts twee waarden aannemen, namelijk 0 of 1. De waarde 0 komt overeen met een laag elektrisch signaal (vb. 0 volt) en de waarde 1 met een hoog elektrisch signaal (vb. 5 volt). Een bit wordt heel dikwijls voorgesteld met de afkorting “b”. Een computer beschikt meestal over instructies om individuele bits te testen en te manipuleren, maar is in feite ontworpen om te werken met combinaties van meerdere bits voor het opslaan van data en het uitvoeren van instructies. Deze combinaties van bits worden bytes genoemd. Eén byte =( By eight) bestaat uit 8 bits. Eén bepaalde combinatie van 8 bits komt overeen met één bepaald karakter (letter, cijfer of leesteken). Een byte wordt heel dikwijls voorgesteld met de afkorting “B”. Er bestaat een internationaal erkende standaard om karakters steeds op dezelfde manier in een 8 bit code weer te geven, namelijk ASCII (American Standard Code for Information Interchange). Voorbeelden van ASCII codes zijn te vinden in onderstaande tabel. Bitcombinatie 01000001 01100001 00110110 00100110 00101100
Karakter A a 6 & ,
Bytes worden nog verder gegroepeerd, in kilobytes, megabytes, …. Een volledig overzicht is te vinden in onderstaande tabel. Eenheid Byte Kilobyte Megabyte Gigabyte Terabyte
Notatie aantal Bytes B 1 KB 1 024 MB 1 048 576 GB 1 073 741 824 TB 1 099 511 627 776
Opdracht 5 Benoem de 5 nummers. 1. Voeding 2. Harde schijf 3. Moederbord met processor, geheugen en aansluitingen voor voeding, uitbreidingskaarten en randapparatuur. 4. Uitbreidingskaarten (netwerkkaarten, grafische kaarten, video capture kaarten, geluidskaarten, …) 5. USB poorten
Opdracht 6 Leg het verschil uit tussen CD-R en CD-WR. CR-R (= Compact Disc-Recordable) is een type CD dat het schrijven van data exact één maal toelaat. Het is niet mogelijk om data te verwijderen en de vrijgekomen ruimte opnieuw te gebruiken. CD-RW (= Compact Disc-Rewritable) is een ander type CD dat toelaat om data te schrijven in meerdere sessies, data te verwijderen en de vrijgekomen ruimte opnieuw te gebruiken. Dit type CD biedt dus dezelfde mogelijkheden als een harde schijf of andere opslagmedia zoals een diskette of USB-stick. Het schrijven van data op CR-R en CD-RW gebeurt met behulp van een CD schrijver, ook wel CD-brander genoemd, en een software pakket dat het schrijven van CD-R en CD-RW ondersteunt (bv. Nero).