visie
op vermogen
Wonen met een Rembrandt aan de muur
1ste jaargang, nummer 1
Hoe goed zijn wij voor goede doelen? wel trusten of niet trusten?
2 visie op vermogen
Advertentie
visie op vermogen 3
Voorwoord
Bijzonder trots ben ik op deze eersteling van ‘Visie op vermogen’: een magazine vol interviews, columns en opiniestukken, gelardeerd met fiscale wetenswaardigheden. Gemakkelijk leesbaar, mooi voor op de salontafel en u steekt er mogelijk ook nog wat van op. Speciaal gemaakt voor de cliënten van onze Private Wealth Solutions Group. Zoals de naam al doet vermoeden, reiken wij onze cliënten – een groep zeer vermogende particulieren – innovatieve oplossingen aan die leiden tot een optimale belastingdruk. Ja, u leest het goed: een optimale belastingdruk – dat is niet per se een minimale belastingdruk. Immers, het nastreven van een minimale belastingdruk kent ook zijn schaduwzijdes zoals mogelijk stevige discussies met de fiscus, slapeloze nachten en ander ongerief. En dat is uiteraard niet het beoogde resultaat van uw financiële onafhankelijkheid. Daarom werken onze adviseurs volgens het principe ‘Tax follows life’. Dat gaat als volgt. Wij nemen als uitgangspunt wat onze cliënten willen in het leven. Het klinkt wat ‘soft’, maar het is naar onze overtuiging wel de kern. Wat zijn hun passies, dromen, zorgen en toekomstverwachtingen? Op die basis bepalen wij samen met de cliënt hoe hij met zijn vermogen wil omgaan. De uiteindelijke keuzes structureren wij vervolgens vanuit onze fiscaal-technische kennis en expertise. Resultaat? Een vermogen dat voor u werkt en u geen ongewenste hoofdbrekens bezorgt. Prettig en comfortabel kortom. De globale mogelijkheden die u hebt om met uw vermogen om te gaan, lopen ook als een ‘onzichtbare’ rode draad door ‘Visie op vermogen’. Wij hebben daartoe het begrip vermogen uitgesplitst in vijf onderdelen: het stamvermogen, het speelvermogen, het investeringsvermogen, het beleggingsvermogen en charitas. Het stamvermogen is het vermogen dat altijd in stand moet blijven, ongeacht de kosten, risico’s en uitgaven. Dit is het vermogen dat is bestemd voor opvolgende generaties. Het speelvermogen is het vermogen om prettig te besteden en leuke dingen mee te doen, zoals het aanleggen van een kunstverzameling (ofschoon dat ook weer een mooie belegging kan zijn!). Het investeringsvermogen is het vermogen bestemd voor risicodragend ondernemen; het beleggingsvermogen voor meer risicovolle beleggingen; beide met als doel het stamvermogen in de risicodragende sfeer uit te bouwen. Charitas, ten slotte, is het vermogen dat wordt aangewend voor goede doelen en het tonen van maatschappelijke betrokkenheid. Over al deze soorten van vermogen leest u in dit eerste nummer van ‘Visie op vermogen’.
Op deze plaats wil ik verder graag een opmerking maken in verband met de door de staatssecretaris van Financiën in maart aangekondigde wijziging van het successiebelastingstelsel. Op dat gebied leven we immers nog in de tijd van Napoleon Bonaparte. Wat had de keizer der Fransen namelijk bedacht? Om de macht van de Franse adel te breken, had hij een ingenieus systeem bedacht dat bestond uit het versnipperen en belasten van vermogen na het overlijden van de bezitter. Het systeem werkt feilloos: ongeveer iedere 25 jaar (na het overlijden van een generatie) vordert de staat successierecht over het vermogen; wat resteert wordt vervolgens verplicht verdeeld over de nazaten. Succes verzekerd: immers, met de tijd verdampt het vermogen. De Nederlandse fiscus werkt nog steeds volgens dit stelsel. Vraag die de Nederlandse overheid zich echter zou moeten stellen is: vinden wij het goed of slecht dat er rijke families zijn? Is het antwoord goed – en daar zijn voldoende steekhoudende argumenten voor – dan is het een overweging om naar Angelsaksisch voorbeeld een ‘endowment model’ toe te laten. Hier wordt een vermogen ondergebracht in een familiestichting waarop familieleden in zekere mate – zoals voor comfortabel levensonderhoud, studie en zorg – aanspraak mogen maken. Voor de rest accumuleert het vermogen voor volgende generaties. Een mijns inziens fraaie oplossing, temeer omdat bij de opbouw van het vermogen al vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting is betaald. Binnen het huidige Nederlandse juridische en fiscale bestel is deze oplossing echter nog niet goed mogelijk. Een mooie uitdaging bij de aanstaande herziening van onze Successiewet. Rest mij verder niets anders dan u veel leesplezier toe te wensen.
Xavier Auerbach
Colofon
visie op vermogen 5
Inhoud
Visie op vermogen is een uitgave van de Private Wealth Solutions Group van PricewaterhouseCoopers. De adviseurs van deze groep zijn fiscalisten. Zij staan een groot aantal families bij in het verstandig omgaan met hun familievermogen. Zij helpen om te voorkomen dat zij te veel belasting betalen of dat zij nodeloos fiscale risico’s lopen. Kort gezegd: zij reguleren de belastingdruk op het familievermogen in overeenstemming met het fiscale risicoprofiel van de cliënt. Zij ontwerpen de meest optimale juridische en fiscale structuren. Integraal of op deelgebieden. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met: Xavier Auerbach (030) 219 19 20. Mail:
[email protected].
p6
p12
p16
p24
Meer informatie vindt u op www.pwc.nl > onze dienstverlening > tax > private clients.
Dit magazine mag ter beschikking worden gesteld van cliënten en derden, evenwel met inachtneming van het volgende. Bij het redigeren van de teksten wordt de uiterste zorgvuldigheid betracht. De behandeling van de onderwerpen is evenwel niet altijd uitputtend, terwijl tevens na verloop van tijd informatie verouderd of niet meer (volledig) juist kan zijn. Wij aanvaarden daarom geen verantwoordelijkheid voor hetgeen eventueel wordt ondernomen op basis van de inhoud van deze publicatie. Alle rechten voorbehouden. Redactieadres PricewaterhouseCoopers BDMC Postbus 90351 1006 BJ Amsterdam Vormgeving/productie 707 Brand Communications Fotografie Arjan Bronkhorst, www.arjanbronkhorst.com Interviews Wink Sabée Gelieve wijzigingen, inclusief adreslabel te sturen naar PricewaterhouseCoopers, Antwoordnummer 46440, 1060 WD Amsterdam. © 2008 PricewaterhouseCoopers. Alle rechten voorbehouden.
*connectedthinking
Ons gedachtegoed*
Ons gedachtegoed* We zijn een kennisorganisatie; onze kracht zit tussen de oren. Die kracht ontwikkelen we voortdurend in dialoog met klanten, stakeholders, branchevertegenwoordigers, overheden en elkaar. We bundelen kennis en expertise en omarmen verschillende zienswijzen, culturen en achtergronden. We zien verbanden en leggen verbindingen. En we vertalen onze ervaringen in de ene marktsector naar bruikbare kennis voor de andere sector. We noemen die manier van denken en werken kortweg ‘Connected Thinking’. Connected Thinking stelt ons in staat vanuit onverwachte invalshoeken nieuwe inzichten en innovatieve oplossingen aan te bieden. Met ons internationale netwerk brengen we Connected Thinking in een groot aantal landen in praktijk. We leveren onze diensten aan grote, middelgrote, kleinere nationale én internationale ondernemingen en aan overheden en not-for-profitorganisaties.
6
Steenkolenvermogen versplinterd maar nog ijzersterk
11
Wel trusten of niet trusten
12
Wonen met een Rembrandt aan de muur
Interview met Jan Six
16
Wijzigingen in het UK belastingregime voor non-domiciled residents
18
Wealth Management: vermogens in stand houden, missers voorkomen
22
Stel kunst vrij in de nieuwe Successiewet
24
Jaarlijkse giften voor goede doelen vallen als rijpe appelen uit de boom
Interview met Frederik van Beuningen
Door Jan Nieuwenhuizen
Door John T. Wayman
Private bankers aan het woord
Door Xavier Auerbach
Interview met Marieke van Schaik
6 visie op vermogen
visie op vermogen 7
Steenkolenvermogen versplinterd maar nog ijzersterk Oud geld verdiend met de handel in steenkolen aan het begin van de twintigste eeuw. Dat is de historie van het stamvermogen van de familie Van Beuningen. Doel binnen de familie is dit stamvermogen voortdurend door te geven aan de volgende generatie. Grondbezit speelt daarbij een belangrijke rol. “Grond bindt mensen”, aldus Frederik van Beuningen, de achterkleinzoon van H.A. van Beuningen – de grondlegger van het vermogen. “Het overgrote deel van het vermogen en de landgoederen is verdeeld over de verschillende staken van de familie, maar het plezier – en dan vooral de jacht – blijft gedeeld.” Frederik van Beuningen, directeur van participatiemaatschappij Teslin Capital Management (zie kader pagina 9), was als nazaat van de patriciërsfamilie Van Beuningen al min of meer vermogend bij zijn geboorte. Zijn overgrootvader, Hendrik Adriaan (H.A.) had de kiem gelegd van het familiekapitaal in 1896, het jaar van de oprichting van de Steenkolen Handels Vereeniging, beter bekend als de SHV. Zeven vooraanstaande families waren bij de oprichting betrokken. Naast H.A. van Beuningen namens de familie Van Beuningen waren dat onder meer de families Fentener van Vlissingen en Verrijn Stuart. “Mijn overgrootvader H.A. was getrouwd met een Engelse”, vertelt Van Beuningen. “Daarom begonnen ze vanuit de Rotterdamse haven met de import van Engelse steenkool naar Duitsland. Even later gevolgd door de import van een andersoortige Duitse steenkool naar Engeland. Een zeer lucratieve handel.”
Uitstekende wisselwerking Binnen de SHV waren twee families dominant: de families Fentener van Vlissingen en de familie Van Beuningen. De eerste familie leidde de SHV vanuit Utrecht, de andere vanuit Rotterdam. H.A. had negen kinderen, drie dochters
en zes zoons. En van die zes zoons werkten er drie bij de SHV. De bekendste was Daniel George, of zoals in de familie Van Beuningen gebruikelijk is, kortweg D.G. genaamd (zie kader op pagina 8). Hij was het die de SHV in de eerste helft van de vorige eeuw samen met F.H. (Frits) Fentener van Vlissingen naar grote hoogtes stuwde. “De rolverdeling was duidelijk”, licht Van Beuningen toe. “De Fenteners van Vlissingen waren de strategen, wij waren meer de doeners. Een uitstekende wisselwerking kortom.” Het ondernemerschap van F.H. Fentener van Vlissingen (de grootvader van Paul, John en Frits) kwam ook tot uiting in de bedrijven waarin hij investeerde. Naast de oprichting van de KLM was hij betrokken bij bedrijven die steenkolen nodig hadden zoals Hoogovens, Stork en Aku, het latere Akzo Nobel. “De ondernemersstrategie van F.H. was zeer vooruitstrevend”, aldus Van Beuningen. “Venture capital avant la lettre.”
Boedel verdeeld De samenwerking binnen de SHV leidde ook tot een aantal huwelijken tussen de Fenteners van Vlissingen en de Van Beuningens. Toch brak er in 1954 onvrede uit tussen de families. “Daar zouden we het uren over kunnen hebben”, benadrukt Van Beuningen. “Wat je ook kunt zeggen, is dat de twee families zestig jaar uitstekend hebben samengewerkt. Dat is eigenlijk heel bijzonder.” Eind van het liedje was in ieder geval dat de families besloten de
“De Fenteners van Vlissingen waren de strategen, wij waren meer de doeners. Een uitstekende wisselwerking kortom.” samenwerking te beëindigen en de boedel te verdelen – de SHV-boedel bestaande uit de handel in kolen, en de beleggingsportefeuille, Unitas genaamd. “Onze familie bestond uit zestigers en twintigers, ofwel te oud en te jong”, licht Van Beuningen toe. “Terwijl de familie Fentener van Vlissingen een aantal capabele veertigers had. Daarom werd besloten dat Fentener van Vlissingen de handelsactiviteiten kreeg toebedeeld en wij de beleggingsportefeuille.” De beleggingsportefeuille was een miljard gulden waard. Later, in 1972, werd Unitas ingeschoven bij Robeco. “De meeste familieleden hebben daarom nu nog aandelen Robeco. En sommigen ook nog aandelen SHV”, aldus Van Beuningen.
Elise Mathilde De familie Van Beuningen is inmiddels uitgedijd tot ruim vierhonderd familie leden. “We hebben allemaal een flink zakcentje meegekregen, de een wat meer dan de ander”, vertelt Van Beuningen. “Het meeste doen we sinds die tijd binnen de verschillende staken voor onszelf, maar we hebben nog altijd activiteiten samen.” Een van de drijvende krachten achter de gezamenlijke bezigheden binnen de familie is de Stichting Elise Mathilde Fonds. Elise Mathilde was de jongste dochter van H.A. van Beuningen – en de jongere zus van D.G. van Beuningen – die de liefdadigheidsstichting in 1935 oprichtte met als doel de ondersteuning van instellingen die een algemeen sociaal doel nastreven en de ondersteuning van personen die buiten hun schuld in moeilijkheden zijn gekomen. “Het besturen van de stichting doen we met familieleden uit de verschillende staken samen”, aldus Van Beuningen. “Dat geeft een grote saamhorigheid.”
Stradivarius Naast het ondersteunen van liefdadig-
8 visie op vermogen
visie op vermogen 9
D.G. van Beuningen – naamgever museum Boijmans Van Beuningen D.G van Beuningen (1877-1955) gaf leiding aan de SHV Rotterdam, waar hij in 1941 aftrad. Andere bedrijven waar hij bij betrokken was waren onder meer de Nederlandsche Rijnvaart Vereeniging, de Maatschappij Vrachtvaart, de NV Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. (inclusief de gelijknamige havensleepdienst) en het watertaxibedrijf Spido. De ondernemer was ook actief in het maatschappelijke leven. Hij was medefinancier van het in 1937 gebouwde Stadion Feijenoord en een van de stichters van het Havenziekenhuis.
“Vroeger nodigde de familie elkaar uit voor de jacht en dat doen we nu nog steeds. Grond bindt mensen.”
Van Beuningen was tevens een groot verzamelaar van laat vijftiende- en vroeg zestiende-eeuwse kunst uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Van Beuningen schonk tijdens zijn leven regelmatig delen van zijn collectie aan het deels naar hem genoemde Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Ook na zijn dood in 1955 ging een groot deel van zijn collectie naar dit museum.
Belangstelling tonen
heidsprojecten geeft de stichting soms ook grote bedragen uit aan zaken als kunstaankopen van musea of de aanschaf van muziekinstrumenten voor talentvolle musici. Zo kreeg de jonge succesvolle violiste Janine Jansen een Stradivarius in bruikleen. “Dat is toch een instrument dat een jonge musicus niet zelf kan aanschaffen, maar dat wel past bij haar veelzijdige talent.” Andere activiteiten van de familie Van Beuningen zijn een participatiemaatschappij die investeert in niet-beursgenoteerde ondernemingen, een aantal gezamenlijke culturele activiteiten en de familiewintersport. “Gaan zo een mannetje of tachtig mee. Steeds weer een groot feest”, glundert Van Beuningen.
Grond bindt mensen Voor de rest dopt iedere staak zijn eigen boontjes. Binnen verschillende staken bestaat een voorliefde voor landgoederen – zo bezit de staak van Frederik van Beuningen onder meer landgoed Anderstein bij Maarsbergen en landgoed Appel te Nijkerk. “Onze liefde voor de ‘country life’ komt voort uit onze Engelse overgrootmoeder, de vrouw van H.A.”, vertelt hij. “Vroeger nodigde de familie elkaar uit voor de jacht en dat doen we nu nog steeds. Grond bindt mensen.” En dat niet alleen, grond is ook een uitstekende investering, vindt Van Beuningen. “Als je er op een
verantwoorde wijze mee omgaat, verdien je er wat aan, terwijl het zijn waarde behoudt en je er elke dag van geniet. Bovendien vererft grond gemakkelijk.” Op Landgoed Anderstein, waar Van Beuningen woont en zijn kantoor heeft, genereert hij onder meer inkomsten uit de golfbaan en de verhuur van hoogwaardige ‘knuffel kantoren’. Ook ontvangt hij erfpacht van mensen die op het landgoed wonen en geniet hij fiscaal voordeel van de Natuurschoonwet (NSW).
Rechten en verplichtingen Behalve dat grond een goede investering is, vindt Van Beuningen het misschien nog belangrijker dat landgoederen tot de verbeelding spreken – ook bij de jongeren in de familie. De zestien jongeren in de familie hebben daarom allemaal een klein aandeelhoudersbelang in de landgoederen. “Als kinderen in onze familie een jaar of zestien zijn, proberen we ze te interesseren voor de landerijen”, zo licht hij toe. “Met alles wat erbij komt kijken; ze leren op deze manier bijvoorbeeld veel over hoe mee te praten binnen de structuren van een bv.” Als voormalig lid van de commissie Tabaksblat berijdt Van Beuningen daarmee zijn stokpaardje: wat zijn de rechten en verplichtingen van directie, commissarissen en aandeelhouders in een onderneming?
Enthousiast vertelt Van Beuningen dat als deze rechten en plichten helder en goed zijn afgebakend, een onderneming het meest optimaal functioneert. “Een aandeelhouder heeft bijvoorbeeld de plicht belangstelling te tonen voor de onderneming, op aandeelhoudersvergaderingen te verschijnen. Verder mag hij over bepaalde zaken meepraten zoals de verdeling van de winst en het benoemen en belonen van commissarissen en directie. Maar hij mag zich daarentegen niet bemoeien met zaken als de kleur van het schilderwerk van een gebouw.” Uiteraard mag de aandeelhouder suggesties aandragen die de directie wel of niet opvolgt, zo vervolgt Van Beuningen. “Daarbij moet ik zeggen dat het natuurlijk wel heel vervelend is als de directie nooit een suggestie aanneemt – vooral bij jongeren geeft dat een gevoel dat ze niet serieus worden genomen. En uiteraard dient de directie de aandeelhouders te raadplegen bij grote strategische wijzigingen; in ons geval bijvoorbeeld: de verkoop van een landgoed.”
Kinderen informeren Dan dringt de vraag zich op hoe je je kinderen vertelt over het familievermogen – moet je ze beschermen of ze het ronduit vertellen? Volgens Van Beuningen is het zaak de informatie hierover beetje bij beetje over te dragen, afhankelijk van de groei van het kind in leeftijd en persoonlijkheid. “Ze moeten in fases leren er verstandig mee om te gaan.” Vanwege het fiscale voordeel is het verstandig om kinderen zo snel mogelijk een jaarlijkse schenking te geven. “Mijn eerste schenking kreeg ik bij mijn
geboorte”, vertelt Van Beuningen. “Toen ik ging studeren had ik al een paar ton.” Maar, zo benadrukt hij, het geld is niet bedoeld om te verbrassen – de bedoeling is dat je het geld als een goed rentmeester in stand houdt en doorgeeft aan toekomstige generaties. Immers, zonder dat ze er iets voor hoeven te doen, beschikken de kinderen al op jonge leeftijd over een bepaald vermogen. En dat schept verplichtingen.
Private equity Er is echter een drietal uitzonderingen dat de jongeren de gelegenheid geeft aanspraak te maken op het geld. Van Beuningen: “Bij gezondheidsproblemen, voor het volgen van studies en voor de aanbetaling van een huis.” De eerste twee spreken voor zich, zo licht hij toe, de aanbetaling van een huis is mogelijk omdat het altijd een goede investering is en het bovendien de mogelijkheid biedt beter te wonen dan de gemiddelde Nederlander. “Je kunt maar beter direct goed wonen”, aldus Van Beuningen.
“Om de paar jaar verhuizen kost uiteindelijk alleen maar belasting, verhuiskosten en veel tijd.” Voor de rest moeten de kinderen gewoon hun eigen kost verdienen. Verder is Van Beuningen van mening dat je kinderen beter een onderneming kunt overdragen dan geld of beleggingen. “Een onderneming is tastbaar en geeft meer verantwoordelijkheidsgevoel, meer binding.” In zijn rol als directeur van Teslin voegt hij daaraan toe: “Hetzelfde fenomeen doet opgeld in het bedrijfsleven. De aandeelhouders staan tegenwoordig te ver af van de bedrijven. En de bedrijven kennen hun aandeelhouders niet meer. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven vaak te laag worden gewaardeerd en een gemakkelijke prooi worden voor private equity-bedrijven. Dat is een grote bedreiging voor het Nederlandse bedrijfsleven. Actief aandeelhouderschap is daarop het antwoord.”
Teslin – actief aandeelhouderschap Frederik van Beuningen leidt met Aleid Kruize-Schuitemaker en Maarten Hartog Teslin Capital Management. Teslin investeert via twee participatiemaatschappijen – Darlin en Todlin – bijna 250 miljoen euro in kleinere beursgenoteerde bedrijven. De fondsen beheren substantiële aandelenpakketten (meestal ruim 5 procent) in zeventien Nederlandse ondernemingen. Daarmee hebben zij invloed in de meeste takken van het bedrijfsleven. Daarnaast beheert Teslin het fonds Midlin, dat belegt in Europese small en mid caps. De ondernemingen waarin wordt geparticipeerd, zijn geselecteerd op basis van kracht van het management, de aanwezigheid van enkele grootaandeelhouders, de marktpositie en de groei van de winst en cashflow. Daarnaast is een goede corporate governance van belang. Teslin manifesteert zich als actieve aandeelhouder die in aandeelhoudersvergaderingen veelvuldig met het management van ondernemingen in gesprek gaat over strategische beleidsbeslissingen.
10 visie op vermogen Frederik van Beuningen geeft in het interview aan dat er binnen de familie een voorliefde bestaat om te investeren in grond. Daarbij komen ook de zogeheten landgoederen van de Natuurschoonwet ter sprake. Wij vroegen mr. Marcel Oliemans om een nadere toelichting op het begrip landgoederen en de Natuurschoonwet. Oliemans is hoofd van de afdeling Estate Planning bij PricewaterhouseCoopers en als Estate Planner nauw betrokken bij de Private Wealth Solutions Group.
Q&A
Wat zijn nu precies de fiscale voordelen van een NSW-landgoed? Landgoederen die voldoen aan de voorwaarden van de Natuurschoonwet (hierna: NSW) kunnen gebruikmaken van verschillende fiscale faciliteiten. Ik noem onder meer: - een vrijstelling voor de vermogensrendementsheffing in box 3 van de inkomstenbelasting; - een vrijstelling van overdrachtsbelasting bij verkrijging van een landgoed; - een (gedeeltelijke) vrijstelling voor het successie- en schenkingsrecht bij vererving of schenking van een landgoed; - een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting voor rechtspersonen die zich richten op de instandhouding van landgoederen; - een lagere waardering voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ), die ook weer doorwerkt naar de inkomstenbelasting en waterschapslasten. Kortom, mooie fiscale tegemoetkomingen voor de landgoedbezitter. Wat zijn de voorwaarden om deze faciliteiten voor een landgoed te verkrijgen? Allereerst moet er sprake zijn van een landgoed in de zin van de NSW. Een landgoed is een in Nederland gelegen en geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezet stuk grond of natuurterrein van minimaal vijf hectare. Het bos of natuurterrein moet minimaal 30 procent uitmaken van het landgoed. Er mag op de grond wel een pand staan, mits dat bij het karakter van het landgoed past. Voor een rangschikking moet een verzoek worden gedaan bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Voor sommige fiscale faciliteiten, zoals die van het successie- en schenkingsrecht, geldt als voorwaarde dat het landgoed ten minste 25 jaar in stand blijft.
Wel trusten of niet trusten Door Jan Nieuwenhuizen Bij de aangifte van de inkomstenbelasting maakt de Belastingdienst elk jaar keuzes op basis van de hoeveelheid vragen en problemen die mensen hebben over een bepaald onderwerp Dit jaar is dat de vermogensbelasting, ofwel de box 3-regeling. Vooral omdat er over dit onderwerp regelmatig verschillen van inzicht zijn. Immers, wat behoort nu wel tot het vermogen en wat niet? Of neem het waarderingsvraagstuk. Wat is bijvoorbeeld de waarde van niet-beursgenoteerde effecten? Of spannender: vermogen ondergebracht in een buitenlandse trust. Dient dit vermogen nu wel of niet te worden aangegeven? En zo ja, hoeveel? Wat het wel of niet aangeven betreft: de Belastingdienst is hierover kritisch. Zijn uitgangspunt is namelijk dat een vermogen hoe dan ook aan iemand moet toebehoren en dat er dus vermogensbelasting over dient te worden betaald.
Vermogen in de dode hand De visie van PricewaterhouseCoopers is echter dat het verdedigbaar is dat ‘vermogen in de dode hand’ – zoals vermogen in een trust in fiscaal jargon heet – niet in alle gevallen hoeft te worden aangegeven. Immers, indien de inbrenger van het vermogen in een trust definitief juridisch afstand van het vermogen neemt – er dus geen beschikkingsrecht meer over heeft – dan is het betalen van vermogensbelasting over dit trustvermogen niet van toepassing. Vraag is wel of het verstandig is het vermogen op deze wijze onder te brengen in een trust. U moet zich namelijk wel realiseren dat u dit vermogen daadwerkelijk kwijt bent – en er ook geen zeggenschap meer over hebt. U moet er ook op durven te vertrouwen dat het trustfonds uw vooraf geformuleerde wensen ook daadwerkelijk tot uitvoering brengt. Bij het omschrijven
Behoren landgoederen en de NSW ook tot het adviesgebied van PricewaterhouseCoopers? Zeker! Ook op dit gebied adviseren wij onze cliënten. Gezien de fiscale faciliteiten is het mogelijk zeer aantrekkelijk vermogen te investeren in landgoederen. Daarbij komt dat een landgoed ook een goede manier van asset protection (vermogensbescherming) kan vormen. Een landgoed is namelijk niet zomaar even verkocht. Verder verdient het aandacht dat ook testamenten optimaal zijn afgestemd op de mogelijke vererving van een landgoed. Ook bloot eigendom en vruchtgebruik zijn situaties waar wij als specialisten altijd nauw op letten. Hoe staat de Belastingdienst tegenover het feit dat vermogende personen een deel van hun vermogen in feite belastingvrij maken door aankoop van landgoederen? Het doel van de NSW uit 1928 is instandhouding van landgoederen en bewaring van natuurschoon. Om mensen daarvoor enthousiast te maken zijn de fiscale faciliteiten in het leven geroepen. Dat een investering in een erkend landgoed dus mogelijk een aanzienlijk belastingvoordeel oplevert is een gegeven. Soms wordt het echter ook wel redelijk scherp gespeeld. Zo kocht iemand slechts vier dagen voor zijn overlijden de aandelen aan van broers en zusters in een NSW-landgoed. In het testament werd het landgoed vervolgens aan broers, zusters, neven en nichten nagelaten. Het gevolg was dat door de fiscale faciliteiten nagenoeg het gehele vermogen van de overledene in de vorm van landgoederen vrij van successierechten vererfde. De rechtbank in kwestie besliste dat fiscale motieven hier niet de doorslag hadden gegeven en keurde deze handelwijze goed!
Jan Nieuwenhuizen is sinds eind 2007 senior manager Tax bij PricewaterhouseCoopers in Eindhoven. Daarvoor was hij achttien jaar verbonden aan de Belastingdienst, waarvan de laatste drie jaar als landelijk verantwoordelijke van de groep zeer vermogende Nederlanders.
visie op vermogen 11
van uw wensen is van belang dat u op de juiste manier weergeeft hoe het vermogen dient te worden aangewend. Een juiste balans is daarbij van belang. Een te ruime omschrijving leidt wellicht tot een onjuiste bestemming. Een te strakke omschrijving heeft mogelijk tot gevolg dat er te weinig bestemmingen zijn voor het geld en het vermogen in de trust blijft zitten. Bovendien kan een te stellige toedeling aan bijvoorbeeld uw kinderen tot gevolg hebben dat het vermogen alsnog bij hen belast is. Kortom, overweeg alle voordelen en nadelen goed voordat u uw vermogen onderbrengt in een trust.
Horizontaal toezicht Dan een andere kwestie. De Belasting dienst wil de komende jaren de banden aanhalen met een groep zeer vermogenden door het invoeren van horizontaal toezicht. Afhankelijk van uw fiscale risicoprofiel kan dit zeer aantrekkelijk zijn. Doel is dat de Belastingdienst een vertrouwensrelatie met u aangaat op basis van volledige transparantie. De Belastingdienst omschrijft samen met u de protocollen waaraan uw aangiftes voortaan dienen te voldoen en gaat er vervolgens van uit dat u bij eventuele discussiepunten zelf initiatief neemt om deze aan de kaak te stellen. U kunt ook merken dat uw aangifte wordt behandeld door een team van specialisten die ervaring hebben met specifieke kwesties van zeer vermogenden. Van vastgoed, effecten en private equity tot estate planning en vermogen in het buitenland. Dat is een groot voordeel ten opzichte van de huidige situatie (verticaal toezicht) waarbij u te maken kunt hebben met verschillende inspecteurs met verschillende specialiteiten die her en der in het land kantoor houden. Het horizontale toezicht levert zowel u als de Belastingdienst een enorme tijdwinst op. Toch is het ook hier zaak de afspraken met de Belastingdienst goed te formuleren en een gestroomlijnde organisatie op poten te zetten. Speciaal hiervoor ontwikkelen wij op dit moment een instrument voor onze klanten dat daarop inspeelt. Zodat u zich samen met uw fiscalist voortaan nog meer kunt richten op de toekomst in plaats van op het verleden.
12 visie op vermogen
Wonen met een Rembrandt aan de muur
visie op vermogen 13
Wonen in een huis vol meesterwerken uit de Gouden Eeuw, waaronder het portret van Jan Six I van Rembrandt. Dat is de toekomst van Jan Six XI – de jongste nazaat van een Amsterdamse patriciërsfamilie, een familie die onder meer fortuin maakte met de invoerrechten op indigo. In de loop van de eeuwen is het familiekapitaal langzaam opgedroogd. De kunstcollectie Six is echter nog grotendeels intact.
Het is een schilderij van wereldfaam: het portret van Jan Six I, geschilderd in 1654 door Rembrandt. Het portret geeft je als toeschouwer het gevoel voor een levende persoon te staan – in het gezicht leeft iedere vezel. Het hoofd is iets voorovergebogen; de rode mantel is losjes over de schouder gedrapeerd. Het diepe rood van de mantel krijgt accent door het koele grijs van de jas en het wit van de kraag. De warme kleur komt terug in het gezicht en in de hand. Het is een uiterst verfijnd spel van warme en koele kleuren, een uitgebalanceerde wisselwerking.
Zijde en laken Wie was eigenlijk deze Jan Six? Jan Six I werd in 1618 geboren, enkele maanden na het overlijden van zijn vader Jean Six. De weduwe Anna Wymer, de moeder van Jan Six I, zette het in zijde en laken gespecialiseerde familie bedrijf voort dat de vader van Jean Six, Charles Six, had opgezet. In deze tijd werd het grote familie- kapitaal vergaard, zo vertelt Jan Six XI, de 29-jarige elfde generatie Jan Six. “Onze familie had de invoerrechten verkregen op de kleurstof indigo. Iedereen die iets van deze kleur door de VOC-schepen vanuit NederlandsIndië naar Amsterdam en omstreken
10
liet brengen, diende een afdracht aan onze familie te doen.” Toen de naleving van het betalen van deze rechten niet meer was te handhaven, verkreeg de familie Six het postagentschap van de briefbestellingen tussen Amsterdam en Antwerpen. Over elke brief die werd gewisseld tussen deze twee steden verkreeg de familie Six inkomsten. “Het was behoorlijk nepotistisch”, vindt Jan Six XI. “Via vriendjespolitiek speelden de invloedrijkste families elkaar de mooiste opdrachten toe. Zo ging dat in die tijd.”
Burgemeester Jan Six trok zich in 1652 uit de zaak terug en bekleedde daarna verschillende openbare ambten. Hij was een fervent kunstliefhebber en legde een verzameling aan van schilderijen en tekeningen van Hollandse en Italiaanse kunstenaars. Daarnaast bezat hij oude beelden, marmeren reliëfs en vele andere kunstvoorwerpen. Zijn vriendschap met Rembrandt kwam in 1654 tot uiting in het beroemde portret. In 1655 trouwde hij met Margaretha Tulp, de dochter van de arts en burgemeester Nicolaas Tulp, die overigens ook door Rembrandt werd geportretteerd (‘Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp’). Door dit huwelijk kreeg Jan Six I
14 visie op vermogen
visie op vermogen 15
“Voor onze familie zijn de portretten het fotoboek van onze familie.”
ook meer politieke invloed, wat uiteindelijk uitmondde in het burgemeesterschap van Amsterdam (1691-1700). Zijn zoon, Jan Six II, zou jaren later zelfs 32 jaar het burgemeesterschap van Amsterdam vervullen.
Het Melkmeisje Een ander huwelijk dat de familie Six veel rijkdom schonk, was het huwelijk tussen Henrik Six en Lucretia van Winter in het begin van de 19e eeuw. Deze Lucretia was de dochter van de puissant rijke Pieter van Winter die zijn vermogen had vergaard in de hout handel met Nederlands-Indië. Ook was Pieter van Winter een verwoed verzamelaar van Hollandse meesters als Johannes Vermeer (‘Het Melkmeisje’, ‘Het Straatje’) en Jan Steen (‘Het Oestereetstertje’). Via vererving kwamen deze meesterwerken uiteindelijk in het bezit van de familie Six. Maar hoewel erfenissen de Sixen veel kunstbezittingen brachten, was het voldoen van successierechten aan de staat ook juist de aanleiding dat de kunstcollectie in de loop van de eeuwen langzaam uitdunde.
Stichting Six Om de rest van de collectie tegen successierechten te beschermen, bedacht Jan Six VII – hoogleraar kunstgeschiedenis en rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam – in 1922 een nieuwe beheerconstructie. In deze constructie werden de kunstwerken ondergebracht in een stichting – de Six Stichting. De opzet van de Six Stichting is dat het beheer altijd ligt bij de oudste zoon Six, die traditioneel dus altijd Jan heet. Deze Jan Six bewoont tevens het huis aan de Amstel dat deze unieke kunstverzameling herbergt. De stichting verhoedt tot de dag van vandaag dat de unieke kunstcollectie
door successierechten verder wordt uitgehold. Bij de oprichting van de stichting moest de familie nog wel een keer een fikse aderlating doen. Er moest immers schenkingsrecht worden betaald, waardoor Jan Six VII zich genoodzaakt voelde een deel van de collectie te verkopen, waaronder ‘Het Melkmeisje’ en ‘Het Straatje van Vermeer’. Zodoende behoren deze werken tegenwoordig tot de pronk stukken van het Rijksmuseum in Amsterdam. De Six-collectie zelf is op afspraak te bezichtigen in het Six-huis in Amsterdam. Jaarlijks maken ongeveer vijfduizend mensen gebruik van deze mogelijkheid.
Familiegeschiedenis Ondanks dat de meesterwerken van Vermeer niet meer behoren tot de Sixcollectie is er nog veel moois te zien in het Six-huis. Om een paar te noemen: Rembrandt, Paulus Potter, Frans Hals, Saenredam, Berkheide en Brueghel. Ook hebben alle opeenvolgende Jan Sixen in navolging van Jan Six I zich laten portretteren. “Kijken naar deze schilderijen is als een soort tijdmachine”, vindt Jan Six XI. “Het is min of meer levende geschiedenis.” Voor de familie Six is de verzameling Jannen aan de muur in het Six-huis daarom in de eerste plaats een familiegeschiedenis, daarna pas een kunstverzameling. Nauwkeuriger: het portret van Jan Six I is voor de familie daarom vooral een Jan Six, terwijl het publiek het ziet als een Rembrandt. “Voor onze familie zijn de portretten het fotoboek van onze familie”, vertelt Jan Six XI. “Polaroids uit vroegere eeuwen. Wij zullen deze schilderijen daarom nooit verkopen.”
Oude meesters De familie Six is dan ook geen rijke familie, haast Jan Six XI hieraan toe te
voegen. Immers, zo zegt hij, de schilderijen zijn dan wel vermoedelijk veel geld waard, uiteindelijk is dat alleen maar papieren waarde. En aangezien verkopen geen optie is, moet iedere Jan Six tegenwoordig zelf aan de slag. “De laatste Jan Six die nog kon rentenieren, leefde meer dan een eeuw geleden.” Jan Six XI verdient als afgestudeerd kunsthistoricus de kost als hoofd van de afdeling oude meesters bij veilinghuis Sotheby’s in Amsterdam. Onderdeel van zijn werk is het selecteren en taxeren van oude meesters voor kunstveilingen. Is de aanschaf van een oude meester een goede belegging? Jan Six XI: “De prijzen van oude meesters zijn altijd stijgend. Niet zo gek, want de vraag is altijd hoog, terwijl het aanbod in de loop van jaren vermindert door branden, schades en diefstallen. Er komen nu eenmaal geen nieuwe oude meesters bij.”
Kunstprijs Om die reden is Jan Six XI van plan in de toekomst een kunstprijs in te voeren – een prijs bestemd voor iemand die zich bezighoudt met het behoud van het Nederlandse cultuurhistorische erfgoed. “De mensen achter de schermen die zorgen dat ons erfgoed in goede conditie blijft, krijgen naar mijn mening weinig aandacht. Volstrekt onterecht. Daarom zou er een soort Six-prijs moeten komen.” Het behoud van cultuurhistorisch erfgoed is volgens Jan Six XI van cruciaal belang. “Het is de basis van onze identiteit.” Als hij straks het stokje overneemt van zijn vader Jan Six X, dan zal hij als zijn voorvaderen alles in het werk stellen om de Six-collectie te beschermen. “Het in stand houden van de collectie is mijn grootste opdracht als beheerder van de Six Stichting.”
16 visie op vermogen
visie op vermogen 17
Wijziging in het UK belastingregime voor non-domiciled residents
Consternatie over ontwerpwetgeving De publicatie van deze ontwerpwetgeving in januari jl. bracht een grote schok teweeg bij de groep non-doms. De concept-regels gingen veel verder dan aanvankelijk in de beleidsverklaring was aangekondigd en maakten melding van mogelijke belastingheffing met terugwerkende kracht, en met betrekking tot offshore investment holding structures werden voorstellen gedaan voor het invoeren van zeer restrictieve belastingmaatregelen per april 2008. Naar aanleiding van het bovenstaande ontspon zich een zeer brede discussie in de media. Ook werden protesten ingediend bij de Engelse overheid door een grote verscheidenheid aan particulieren en organisaties. Daarnaast ontstond de angst dat de nieuwe regels zouden leiden tot een aanzienlijke uittocht van kapitaal en talent uit het Verenigd Koninkrijk wanneer non-doms hun heil elders zouden gaan zoeken.
Inbinden?
door John Wayman, Private Client Tax Partner, PwC, Londen
In het Verenigd Koninkrijk is sinds lange tijd sprake van een zeer gunstig belastingklimaat voor zogenaamde vermogende ‘non-doms’ (personen die woonachtig zijn in het Verenigd Koninkrijk maar geen Britse domicilie hebben, grofweg: niet de Britse nationaliteit). Er staan echter veranderingen op stapel die inmiddels tot flinke beroering hebben geleid onder deze ‘non-doms’ in het Verenigd Koninkrijk.
Het huidige gunstige belastingregime Onder de huidige regelgeving zijn non-doms geen Engelse inkomsten- of vermogensbelasting verschuldigd over beleggingsinkomsten of vermogenswinst op de realisatie van activa afkomstig van buiten het Verenigd Koninkrijk, tenzij de inkomsten of verkoopopbrengsten worden ‘over gemaakt’ naar het Verenigd Koninkrijk. Bovendien zijn non-doms niet onderworpen aan de Engelse schenkingsof successie-belasting (successie rechten) ten aanzien van hun buiten het Verenigd Koninkrijk aanwezige activa.
Aangekondigde wijzigingen Afgelopen oktober kondigde de Engelse regering aan dat zij klaar was
met het onderzoek naar de gunstige belastingregels en had besloten om in het belang van de economie en de internationale concurrentiepositie van het Verenigd Koninkrijk deze gunstige regels te handhaven. Maar ook dat met ingang van april 2008 non-doms jaarlijks £ 30.000 zouden moeten betalen wanneer zij het gebruik van dit belastingregime inzake het overmaken van inkomsten of opbrengsten voort wensen te zetten. Verder moest een aantal ‘anomalieën’ worden opgelost om te verzekeren dat bedragen niet in het Verenigd Koninkrijk binnengebracht konden worden op een wijze die de huidige bepalingen betreffende het overmaken van dergelijke bedragen zou omzeilen.
het Verenigd Koninkrijk belastingvrij het Verenigd Koninkrijk binnen te brengen, zijn met ingang van april 2008 niet langer beschikbaar (onder andere de aankoop van waardevolle activa buiten het Verenigd Koninkrijk gevolgd door de invoer daarvan, buitenlandse inkomstenschenkingen aan de huwelijkspartner alvorens deze bedragen naar het Verenigd Koninkrijk over te maken en het vertragen van de overdracht van inkomsten naar het Verenigd Koninkrijk tot de bron van deze inkomsten is opgeheven). • Er komt een veel ruimere omschrijving van wat er wordt verstaan onder een overmaking naar het Verenigd Koninkrijk. • Buiten het Verenigd Koninkrijk gevestigde investment holding companies en trusts krijgen een fiscaal transparant karakter ten behoeve van de toekomstige Engelse vermogens- belasting (zie hieronder).
Buiten het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschappen en trusts
De Engelse Belastingdienst gaf daarop publiekelijk toe dat de conceptregels verder gingen dan het oorspronkelijke beleidsbesluit van de regering en dat deze opnieuw zouden worden geformuleerd. Dit om de voornaamste onderdelen betreffende de belastingheffing met terugwerkende kracht te verwijderen en de belastingbehandeling van offshore structures aanzienlijk te verbeteren. Op dit moment wachten wij nog steeds op nadere bijzonder heden met betrekking tot de herziening van de ontwerp wetgeving en bestaat er nog veel onzekerheid vanwege het feit dat de nieuwe regels per 6 april 2008 in werking treden.
De hier vermelde wijzigingen zijn de voornaamste. Onder voorgaande Engelse wet- en regelgeving werden offshore venootschappen en trusts op grote schaal gebruikt door non-doms om zowel in als buiten het Verenigd Koninkrijk te investeren zonder Engelse belasting over de beleggings winsten te hoeven betalen. Vanaf april 2008 wordt de winst op Engelse investeringen belast op het moment dat deze wordt gerealiseerd en de winst op buitenlandse investeringen wordt belast op het moment van ontvangst van de verkoopopbrengst of enig ander trustkapitaal in het Verenigd Koninkrijk.
De belastingwijzigingen in een notendop
Op dit moment wordt nog steeds aanzienlijke druk uitge oefend op de Engelse regering om alle of een aantal van de voorgestelde wijzigingen in te trekken of in ieder geval de introductiedatum uit te stellen tot april 2009, zodat de voorgestelde wijzigingen nauwkeuriger kunnen worden bestudeerd met als doel onbedoelde sancties te vermijden. Als de Engelse regering hier de verkeerde weg inslaat is het zeer goed mogelijk dat andere Europese landen daarvan kunnen profiteren – Zwitserland, Monaco en Ierland, en wie weet zelfs Nederland?
De details van de belastingwijzigingen zijn gecompliceerd maar kunnen als volgt kort worden samengevat: • De jaarlijkse aanslag van £ 30.000 is van toepassing op elke niet-ingezetene die langer dan 7 jaar belastingplichtig is geweest in het Verenigd Koninkrijk, tenzij hij opteert voor het betalen van belasting in het Verenigd Koninkrijk over zijn wereldinkomen en behaalde winst. • Diverse technieken met betrekking tot internationale tax planning die gebruikt werden om inkomsten van buiten
Hoe zal het eindigen?
(‘non-doms’)
18 visie op vermogen
Wealth Management: vermogens in stand houden, missers voorkomen
visie op vermogen 19
Private bankers en fiscalisten zijn communicerende vaten: vanuit hun specifieke expertise zorgen ze ervoor dat gezamenlijke klanten in staat zijn zowel financieel als fiscaal zo optimaal mogelijk hun doelstellingen na te streven. Als gevolg van deze plezierige samenwerking nodigde Xavier Auerbach, partner bij PricewaterhouseCoopers, drie vooraanstaande financiële experts (zie kaders) uit voor een diner in het centrum van Amsterdam. De volgende casus stond centraal in de discussie die zich in het restaurant ontspon: Een succesvolle ondernemer verkoopt zijn onderneming en vergaart een substantieel vermogen. Wat is de rol van de vermogensbeheerders? Hulstein: De ondernemer uit de casus heeft zijn vermogen opgebouwd in een risicodragende sfeer en heeft dat door de verkoop van zijn onderneming in een keer liquide gemaakt. Het is de taak van ons om dit vermogen voor de klant uit de risicodragende sfeer te halen zodat het behouden blijft voor opvolgende generaties. Dat doen we door gebruik te maken van onze financiële expertise, maar ook door educatie. Hoe ga je om met risico’s en hoe zorg je ervoor dat je kinderen er op een goede manier mee omgaan? Wat zijn de afgelopen 25 jaar de belangrijkste ontwikkelingen geweest binnen private banking? De Nerée: In het begin van de jaren tachtig hadden de meeste klanten portefeuilles met individuele aandelen en obligaties. Daarna kwamen er beleggingsfondsen en weer later gestructureerde producten en technieken zoals hedgefundstrategieën. Kortom, de producten zijn complexer geworden, evenals de markten waarin wordt belegd. Kok: Daarbij komt dat klanten tegenwoordig uitzonderlijk goed zijn geïnformeerd over de mogelijkheden binnen vermogensbeheer. Zeker voor de klanten in het wealth managementsegment zien wij een sterke ontwikkeling van producten of services binnen de ‘alternative asset class’.
Met grote regelmaat worden tegenwoordig dan ook voor klanten op maat gemaakte producten ontwikkeld. Vooral op het gebied van commodities, vastgoed, hedge funds en private equity. Wat ook speelt is dat de beleggingshorizon van de klant in de afgelopen jaren steeds internationaler is geworden. Een andere ontwikkeling is dat private bankers in vergelijking met 25 jaar geleden in toenemende mate te maken hebben met veelal jongere succesvolle ondernemers die een onderneming niet per se in de familie willen houden, maar de kans grijpen deze goed te verkopen. Gezien hun ‘relatief’ jonge leeftijd starten ze dan veelal vervolgens een nieuwe onderneming op. Een Private banker speelt in deze levensfase een andere rol dan de traditionele private banker. Hij richt zich bijvoorbeeld meer op het adviseren tijdens het verkoopproces. Na de verkoop legt hij zich meer toe op opportunities, onder meer op het gebied van private equity. Of hij introduceert de klant desgewenst in het internationale netwerk van de bank. Auerbach: In de markt is ook in toenemende mate waarneembaar dat ondernemers zich de vraag stellen: is het wel zo verstandig mijn bedrijf te verkopen? Ze hebben geen opvolger en vragen zich af of ze gelukkig worden van het verkrijgen van een enorm vermogen. Daarbij geldt: ze beseffen dat een onderneming geld blijft genereren en dat vermogen uiteindelijk verdampt. Moeten ze dan niet toe naar een situatie dat ze een extern management aantrekken, de betrokkenheid van de familie goed regelen en daarbij ook de onderneming agressiever financieren? Immers, 100 procent financiering uit eigen vermogen is ook niet nodig. Dit biedt vervolgens de
20 visie op vermogen
Reyer Hulstein Reyer Hulstein is partner bij Providence Capital N.V., het volledig onafhankelijke Investment Office en Family Office voor vermogende families en charitatieve instellingen. Kernactiviteiten zijn fiduciair vermogensbeheer, investment consulting, private equity en family office services. Hiervoor was Hulstein onder meer first vice-president en senior banker bij Merrill Lynch en senior private banker bij MeesPierson.
gelegenheid meer geld vrij te maken uit de onderneming – die zoals gezegd geld blijft genereren – dat geleidelijk wordt geïnvesteerd in aandelen, obligaties, vastgoed, enzovoort. De onderneming blijft in dit scenario een plek houden in het familievermogen, wat als voordeel heeft dat op het moment van overlijden van de ondernemer een deel van het geld in de zaak zit. Er hoeft in dat geval daarover niet de volle 27 procent successierechten te worden afgedragen aan de fiscus. Hulstein: Vraag is natuurlijk: hoeveel ondernemingen zijn in staat meer dan honderd jaar in business te blijven? In de praktijk blijkt dat dit er betrekkelijk weinig zijn als gevolg van nieuwe technologieën en marktveranderingen. Conclusie: soms pakt deze strategie goed uit, vaker niet. Daarbij komt dat de meeste ondernemers het vermogen uit de risico dragende sfeer willen halen. En wat betreft de successierechten: ook binnen een familieonderneming is de versnippering niet tegen te houden. Aan de andere kant: wat wel weer voor deze strategie pleit is dat een ondernemer voor een familieonderneming een langetermijnstrategie kan ontwikkelen. Stapt hij over op beleggen in aandelen, dan gaat het meer om de
visie op vermogen 21 korte termijnresultaten. Immers, de aandeelhouders willen elk jaar winst zien. Ook heeft de ondernemer een zeer beperkte invloed op de ondernemingen waarin hij belegt. Het kan voor een ondernemer daardoor wat onrustiger zijn. Wat ook meetelt is dat een familieonderneming een bindmiddel is binnen de familie. De uiteindelijke keuzes zijn uiteindelijk altijd persoonlijk van aard. Kok: Charitas kan ook een uitstekend bindmiddel zijn voor een familie. Veel vermogende mensen willen graag iets teruggeven aan de maatschappij. Daarin is overigens een trend zichtbaar van ‘geven’ naar ‘ondernemend geven’. Een uitstekende ontwikkeling, omdat er een zakelijke verhouding ontstaat tussen gever en ontvanger. De expertise van de gever kan daarnaast ook uitstekend van pas komen voor het goede doel. Hoe zorgt een ondernemer ervoor dat het familiever mogen ook in de opvolgende generaties in stand blijft?
Ten slotte, wat is jullie advies aan mensen die binnenkort een groot vermogen verwachten vrij te maken?
Hulstein: Het basisvermogen dient hiervoor in stand te worden gehouden. Dat betekent dat de rendementen in ieder geval de uitgaven en kosten moeten dekken. Als vuistregel geldt dat de uitgaven jaarlijks overeenkomen met gemiddeld 2 procent van het totale vermogen. De kosten zijn ongeveer 0,5 procent. Dan heb je 1,2 procent vermogensrendementsheffing en gemiddeld 2,5 procent inflatie. Opgeteld heeft de vermogende dus ruwweg 6 à 7 procent rendement nodig om het vermogen in stand te houden. Met staatsobligaties – de enige werkelijke zekerheid – is ongeveer 3,5 procent te behalen. Dat is niet voldoende. Het is dus noodzakelijk om risico’s te nemen om het vereiste rendement te halen. Om dit risico zoveel mogelijk te beperken, is risicospreiding van cruciaal belang
De Nerée: Allereerst dat ze eerst overal rustig de tijd voor nemen. Een ondernemer die net zijn onderneming heeft verkocht, hoeft geen haast te hebben. Temeer daar haast meestal leidt tot fouten. Daarnaast is het aan te bevelen samen te werken met professionals – veel mensen onderschatten nog wel eens het belang van een professionele aanpak en denken vanuit hun ondernemerservaring het zelf goed te structureren. Dat is een misvatting. Private banking is een vak waarbij de ervaring van de private banker van grote invloed is op het uiteindelijke resultaat.
De Nerée: Inderdaad, het begint met een goede spreiding – spreiding van het vermogen over verschillende asset classes zoals aandelen, obligaties, deposito’s, vastgoed, grondstoffen, hedgefundstrategieën en private equity. Een daling op de ene markt wordt gecompenseerd door stijgingen op de andere markten. Een kleine misser heeft dan geen grote gevolgen. Hulstein: Een grote misser kan echter catastrofaal zijn. Daarom is spreiden tot in de kleinste details cruciaal. Bijvoorbeeld door binnen private equity verschillende jaarringen aan te leggen – niet alle investeringen doen in een jaar maar de investeringen spreiden over een reeks van jaren om zodoende de conjuncturele schommelingen in de economie te spreiden. Kok: Voor het maken van goede keuzes in het spreiden over de asset classes is het van belang de risico’s te kwantificeren. Ofwel, wat is de vergoeding voor de risico’s die ik loop? Voor iedere klant ligt of voelt dat anders. Door hier veel met de klant over te praten is het mogelijk een kader op te maken met een voor de klant acceptabel risico. Zo verkrijgt een klant een aanvaardbaar risico met een daaraan gekoppelde te verwachten ‘return on investment’. Hulstein: Daarnaast is het van belang de portefeuille periodiek strategisch te herbalanceren vanwege de marktfluctuaties.
Bernt Kok Bernt Kok is directeur bij Fortis MeesPierson Wealth Management in Nederland. Dit onderdeel is gespecialiseerd in financiële dienstverlening aan zeer vermogende particulieren met als kerngebieden vermogensadvies en -beheer, kredietverlening en fiscale structurering. Hiervoor is Bernt in binnen- en buitenland werkzaam geweest voor ABN Amro en PricewaterhouseCoopers in de zakelijke markt.
Hulstein: Een beheerder van een vermogen zorgt ook voor de continuïteit indien de ondernemer plotseling iets overkomt. Juist daarom is het van groot belang dat zijn adviseurs de familie goed kennen. De samenwerking is immers gebaseerd op vertrouwen. Kok: Als het de bedoeling is dat het vermogen meerdere generaties overleeft, komt het er uiteindelijk op neer het vermogen aan te sturen als een onderneming. Ook in zijn bedrijf heeft de ondernemer al die jaren zorgvuldig de juiste mensen op de juiste plaats neergezet. Dat was de basis van zijn succes. Op dezelfde wijze moet hij dat doen met zijn vermogen. Kortom, samenwerken met professionals.
Frederik de Nerée Frederik de Nerée werkt in private wealth management voor het Benelux team van Goldman Sachs in Londen. Private wealth management biedt vermogensbeheer aan zeer vermogende particulieren en stichtingen. Goldman Sachs is een internationale zakenbank die naast vermogensbeheer actief is op het gebied van onder andere fusies en overnames, handel in financiële waarden, merchant banking en financieringen voor een brede groep van klanten waar onder overheden, bedrijven, financiële instellingen en vermogende particulieren.
22 visie op vermogen
visie op vermogen 23
Wanneer particulieren een bezitting erven of schenken waaraan de wetgever een maatschappelijk belang toekent, wordt dit vaak beloond met een vrijstelling in het schenkings- en successierecht. Zo gelden er bijvoorbeeld vrijstellingen voor familiebedrijven en landgoederen. Voor kunst bestaan echter geen faciliteiten. In het belang van cultuurbehoud in Nederland zou het goed zijn om een vrijstelling voor kunstvoorwerpen in te voeren in de nieuwe Successiewet die nu wordt voorbereid in Den Haag.
Stel kunst vrij in de nieuwe Successiewet Door Xavier Auerbach
22
Laten we de drie categorieën eens kort vergelijken. Bij erven of schenken van een familiebedrijf wordt 75% van de waarde vrijgesteld van schenkings- of successierecht. Voor de belasting over de resterende 25% kan tien jaar uitstel van betaling worden verkregen. Een riante faciliteit die wordt gemotiveerd door het belang van ondernemingsactiviteiten in Nederland; de belastingheffing mag de continuïteit daarvan niet in gevaar brengen. Logische voorwaarde voor de faciliteit is dan ook dat het bedrijf ten minste vijf jaar wordt voortgezet. Ook de instandhouding van ons natuurschoon staat bij de wetgever al sinds jaar en dag hoog in het vaandel. Sinds 1928 kennen we in Nederland de Natuurschoonwet. Wanneer land goederen in de zin van die wet vererven of geschonken worden, wordt een gedeelte van de verschuldigde belasting niet ingevorderd. Dit gedeelte moet per geval bepaald worden door een ingewikkelde berekening, maar bedraagt in de praktijk 50% tot 75%. Wanneer het landgoed wordt opengesteld voor het publiek, dan wordt de verschuldigde belasting zelfs geheel kwijtgescholden.
Het landgoed moet in beide gevallen gedurende 25 jaar in bezit en in stand worden gehouden. Gebeurt dit niet, dan wordt de oorspronkelijk verschuldigde belasting alsnog ingevorderd. En hoe zit het dan bij kunst? Daarvoor is eigenlijk niets geregeld. Het enige wat helpt tegen belastingheffing is kunst weggeven, bijvoorbeeld aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) zoals een museum. Schenken of nalaten aan een anbi kan zonder schenkings- of successierecht. Wel bestaat de bijzondere regel dat het onder bepaalde voorwaarden mogelijk is om successierecht te betalen door het overdragen van kunstwerken. De korting op de verschuldigde belasting bedraagt dan 120% van de waarde van het kunstwerk. Maar je bent de kunst dan natuurlijk wel kwijt. Onder de huidige Successiewet wordt kunstbezit fiscaal dus niet gesponsord. Nu zou men kunnen tegenwerpen dat daar ook weinig reden voor is. De keuze om naar een oude meester te willen kijken in plaats van naar een mooi behangetje is immers een zuiver persoonlijke. En moet je de vermogens-
groei die kan ontstaan door kunstbeleggingen, fiscaal stimuleren door geen schenkings- of successierecht te heffen? Dit zijn relevante overwegingen, maar ze gelden ook voor ondernemingen of landgoederen. Ik meen dat het belang van cultuurbehoud zwaarder weegt. Kunst gedurende generaties in de familie houden, is erg lastig wanneer je (grofweg) iedere 25 jaar 27% (of meer) successierecht moet betalen. Is het toeval dat de laatste Vermeer in privébezit, eigendom is van een Amerikaanse miljardair? Er kan in ieder geval geen bezwaar tegen bestaan om kunst van museale kwaliteit vrij te stellen van schenkingsen successiebelasting, wanneer die kunst duurzaam toegankelijk is voor het publiek in een erkend museum. Mijn voorstel luidt dus: stel de schenking en vererving van kunstvoorwerpen vrij van belasting, indien de kunst gedurende een periode van 10 jaar voorafgaand aan of volgend op de schenking of vererving in bezit blijft en aan het publiek wordt tentoongesteld in een erkend museum.
24 visie op vermogen
visie op vermogen 25
Jaarlijkse giften voor goede doelen vallen als rijpe appelen uit de boom Ruim driehonderd miljoen euro reikten de goededoelenloterijen – de Nationale Postcode Loterij, de BankGiro Loterij en de Sponsor Bingo Loterij – begin 2008 uit aan ruim honderddertig organisaties op het gebied van mens en natuur, gezondheid en welzijn, en cultureel erfgoed. “Het is van belang goede doelen niet te veel te geven, maar ook niet te weinig.”
Een appelboom die elk jaar voor goede doelenorganisaties een oogst afgeeft in plaats van elke keer opnieuw een proces opstarten voor fondsenwerving. Dat was de uitdaging die de oprichters van de Postcode Loterij zich eind jaren tachtig stelden. Tijdens een doorwaakte nacht viel bij mede-initiatiefnemer Boudewijn Poelmann het kwartje. Hij vond de manier om structurele fondsen te genereren voor goededoelenorganisaties: de Nationale Postcode Loterij. “Een loterij organiseren op basis van postcodes waarbij het voor spelers duidelijk is dat de helft van hun inleg ten gunste komt van goede doelen. Dat was de kracht van zijn idee”, vertelt Hoofd Goede Doelen Marieke van Schaik van de Nationale Goede Doelen Loterijen. Voor de goede orde: van de andere helft gaat bijna 35 procent naar prijzengeld en is de rest bestemd voor organisatiekosten.
Breed palet Na een moeizame start zorgde de samenwerking met tv-producent Joop van den Ende begin jaren negentig voor de grote doorbraak naar het Nederlandse publiek. Van 4 miljoen euro te verdelen over drie goededoelenorganisaties in het oprichtingsjaar 1990 groeide de financiële bijdrage naar ruim 225 miljoen euro voor 56 organisaties in 2007. Ook de Sponsor Bingo Loterij en de BankGiro Loterij (zie kaders) vonden de
afgelopen jaren onderdak bij de Nationale Goede Doelen Loterijen, waardoor een breed palet van goede doelen ontstond dat structureel voordeel geniet van de jaarlijkse giften. “Zonder deze bijdrage zouden we niet eens genoeg geld hebben om een deuk in een pakje boter te slaan”, liet voormalig directeur van het Mauritshuis Frits Duparc begin februari optekenen.
Vinger aan de pols Wat niet wil zeggen dat de Nationale Goede Doelen Loterijen organisaties in stand houden die verder geen draagvlak hebben. Marieke van Schaik licht toe dat zij in de regel niet meer dan een derde van de lopende begroting van een goededoelenorganisatie financieren. “Organisaties mogen niet te afhankelijk worden van ons”, vertelt ze. “Daarom houden we voortdurend een vinger aan de pols bij onze goede doelen, uiteraard zonder dat we ze belemmeren in het realiseren van hun doelstellingen.” Om deze reden maken de Nationale Goede Doelen Loterijen vooral gebruik van bestaande verslaggeving zoals het jaarverslag. Resultaat is dat ze de goede doelen met deze werkwijze zo min mogelijk belasten. “Wij stellen onszelf altijd de vraag: leveren de ‘checks and balances’ voldoende informatie op ten opzichte van de tijd die het kost om de benodigde informatie op tafel te krijgen”, aldus Van Schaik. “De goede doelen
Nationale Postcode Loterij: mens en natuur De 2,4 miljoen deelnemers aan de Nationale Postcode Loterij realiseerden in 2007 een opbrengst van ruim 450 miljoen euro. Vijftig procent van de inleg van de loterij is bestemd voor goede doelen op het gebied van mens en natuur. In totaal keert de Nationale Postcode Loterij ruim 225 miljoen euro uit aan 56 goede-doelen organisaties zoals Natuurmonumenten, Unicef en Artsen zonder Grenzen. Daarnaast trekt de Nationale Postcode Loterij onder meer ook geld uit voor de strijd tegen klimaatverandering. 9,1 miljoen euro steun krijgt ‘HIER’, de coalitie van ruim veertig goede doelen die zich sinds 2006, op initiatief van de Nationale Postcode Loterij, inzet voor bewustwording rondom klimaatverandering.
moeten per slot van rekening wel aan hun werk toekomen.”
Langere termijn De goede doelen mogen telkens voor een periode van vijf jaar rekenen op een vaste bijdrage van de goededoelenloterijen. Deze langdurige bijdrage stelt de goede doelen in staat projecten voor de langere termijn op te zetten. Echter, om er jaarlijks voor in aanmerking te komen, moeten de goede doelen er wel voor zorgen dat de overige tweederde van de begroting uit andere inkomsten binnenkomt, zoals uit legaten, collectes, sponsoring of donaties van andere instellingen. “Als onze bijdrage te groot is geworden in vergelijking met de overige inkomsten, stimuleren wij de goede doelen daar aandacht aan te besteden”, licht Van Schaik toe. “Anders voelen wij ons genoodzaakt onze bijdrage naar beneden bij te stellen.”
Nieuwe beneficiënten Vanwege de jaarlijkse groei van het aantal deelnemers aan de loterijen – onder meer een gevolg van de structurele direct-marketingacties die de goede doelenloterijen uitvoeren – zijn er ieder jaar nieuwe beneficiënten te verwelkomen.Van de circa vierhonderd aanvragen werden er in 2007 bij de PostcodeLoterij drie nieuwe goede
doelen toegelaten en elf bij de BankGiro Loterij (exclusief vijf eenmalige financieringen). Bij de Sponsor Bingo Loterij was er een flinke groei in volume van de geoormerkte bijdragen (de deelnemer bepaalt hierbij zelf welk goed doel 50 procent van zijn inzet krijgt). Om in aanmerking te komen voor een jaarlijkse financiële bijdrage beoordelen de goededoelenloterijen onder meer de
BankGiro Loterij: cultureel erfgoed De BankGiro Loterij steunt organisaties die werken aan verrijking en behoud van cultureel erfgoed. Deelnemers aan de BankGiro Loterij brachten in 2007 ruim 106 miljoen euro bijeen. De helft van deze inleg (ruim 53 miljoen euro) is vrij beschikbaar voor financiële steun aan culturele instellingen zoals het Prins Bernhard Cultuur Fonds en de vier rijksmusea. Met deze financiële bijdrage kunnen culturele instellingen in Nederland bijvoorbeeld belangrijke kunstwerken aankopen, die een bijzondere aanvulling zijn op hun collectie. Zo kocht het Rijksmuseum in 2007 ‘Rue Notre Dame’ van Jongkind en verwierf het Maurits-huis een zeegezicht van Jan van de Capelle.
26 visie op vermogen
aanvullendheid ten opzichte van andere beneficiënten evenals het werkgebied, de werkwijze en de omvang van het goede doel.
Good governance Ook wordt er bij de beoordeling van een nieuwe beneficiënt gekeken of de organisatie goed in elkaar zit, of er sprake is van goed bestuur (good governance) en of het goede doel zich houdt aan de richtlijnen die gelden in de branche zoals die van de Vereniging voor Fondsenwervende Instellingen (VFI). “Wij proberen kortom een zo goed mogelijk beeld te krijgen van een organisatie”, vertelt Van Schaik. In de praktijk leidt dit ertoe dat het vooral de grote, bekende goededoelenorganisaties zijn die de giften ontvangen. Voor kleinere, meer risicovolle goede doelen is de Stichting
visie op vermogen 27
DOEN opgezet. “De Stichting DOEN is een soort talentenpool van goede doelen”, aldus Van Schaik. “Zodra zij zich hebben waargemaakt, hebben zij een grote kans door te stromen naar een van onze loterijen.” Ook de organisatie zelf, de Nationale Goede Doelen Loterijen NV, dient uiteraard te voldoen aan de eisen van goed bestuur. Zo wordt de organisatie onder meer gecontroleerd door het College van Toezicht op de Kansspelen en het Ministerie van Justitie (dat de vergunningen verleent). Ook houdt de organisatie zich zo goed mogelijk aan de eisen van goed bestuur zoals geformuleerd in de Code-Tabaksblat. “Wij zijn een glazen huis”, vindt Van Schaik. “Alles is open en transparant. Want alleen zo zijn wij in staat zoveel mogelijk geld voor onze goede doelen in te zamelen.”
Sponsor Bingo Loterij: gezondheid en welzijn De Sponsor Bingo Loterij heeft in 2007 meer dan 40 miljoen euro uitgereikt aan goededoelenorganisaties op het gebied van gezondheid en welzijn zoals Humanitas, het Aids Fonds en het Nationaal Fonds Kinderhulp. Dat is de helft van de totale inleg van meer dan 80 miljoen euro. Een groot deel van dat bedrag is bij elkaar gebracht door deelnemers die zelf bepalen welke organisatie de helft van hun inleg ontvangt (geoormerkt mee spelen). In totaal werd zo 14,3 miljoen euro opgebracht voor ruim 2.200 clubs en verenigingen.
“Wij zijn een glazen huis. Alles is open en transparant.”
Stappenplan voor selectie goede doelen Indien u ook een structurele financiële bijdrage wilt leveren aan een goed doel, dan biedt het vijfstappenplan van Marieke van Schaik u wellicht uitkomst: 1. Maak een keuzeoverzicht van goededoelenonderwerpen waarnaar uw hart uitgaat. 2. Schets een profiel van uzelf over welke rol u wilt innemen bij een of meerdere goede doelen. Wilt u bijvoorbeeld actief betrokken zijn bij een goed doel, dan kunt u beter kiezen voor kleinere organisaties. 3. Maak een selectie van goede doelen op basis van uw profiel. 4. Verzamel zoveel mogelijk informatie (zoals jaarverslagen) van de geselecteerde goede doelen. 5. Vraag een gesprek aan met de goede doelen van uw keuze. Beoordeel hun ambities en bespreek de rol die u eventueel wilt vervullen. Kijk verder hoe ze zich presenteren en of u zich thuis voelt bij de organisatie.
23
for a living planet
®
“Ik wil graag meer doen voor de natuur. Maar hoe?” Praat met het Wereld Natuur Fonds! Bel: 030 693 73 20 of kijk op www.wnf.nl