OP LEVEN EN DOOD 27 Gedichten en gedachten
ED NISSINK
Beste lezer, In dit boekje vindt u een aantal gedichten, geschreven met de bedoeling enige troost te bieden in tijden van verdriet en rouw. De gedichten komen vanuit het hart, vanuit eigen beleefde pijnen en vanuit gedachten over sterven en lijden. U kunt en mag de gedichten vrijelijk gebruiken, kopiëren, voordragen of anderszins aanwenden, met het vriendelijke verzoek er geen wijzigingen in aan te brengen en de naam van de auteur erbij te vermelden. Ik wens u veel kracht en moed in zware stormen en anderszins moeilijke tijden.
Groningen, 18 september 2014, Ed Nissink.
2
3
OP LEVEN EN DOOD GEDICHTEN EN GEDACHTEN
ED NISSINK
4
5
I NHOUDSOPGAVE
Die je mist ................................................................................................................................... 8 Rust nu maar uit .......................................................................................................................... 9 In de wolken.............................................................................................................................. 10 Stil verwijt ................................................................................................................................. 11 IJstijd......................................................................................................................................... 12 In het huis van de dood ............................................................................................................. 13 Knipoog dan naar mij................................................................................................................. 14 Elk sterven ................................................................................................................................ 15 Als de dood ............................................................................................................................... 16 Oude vriend .............................................................................................................................. 17 Opwekking ................................................................................................................................ 18 Samen waren ............................................................................................................................ 19 De reiziger ................................................................................................................................. 20 Stil............................................................................................................................................. 21 Wat ik liefheb, is gegaan ............................................................................................................ 22 Uit de tijd .................................................................................................................................. 23 Ik ben niet weg .......................................................................................................................... 24 De dood, mijn minnares ............................................................................................................ 25 Zonnestraal ............................................................................................................................... 26 Slaap goed................................................................................................................................. 27 Floers ........................................................................................................................................ 28 Daar .......................................................................................................................................... 29 Lijdensgrens .............................................................................................................................. 30 Niet mijn wil .............................................................................................................................. 31 Bewuststeen ............................................................................................................................. 33 Ontroostelijk licht ...................................................................................................................... 34 Contrast .................................................................................................................................... 35 Over de auteur .......................................................................................................................... 36
6
7
D IE JE MIST Verloren is de weg in mist als watten Wolken wit die alles dempen ook geluid
Slechts een stap, één stap tegelijk is te zien Verder kijken levert wit en dichtheid
En een kalme, verstilde eenzaamheid Van hier, deze plaats in de mist
Aan de andere kant van de nevel wacht jij
op mij
8
R UST NU MAAR UIT Je mond, die warme En ook koude woorden Heeft gesproken al die jaren Is nu stil Je handen Die hebben gewerkt en gekoesterd Gegeven en ontvangen Liggen rustig Het vuur is gedoofd Je geest vlamt nu Gekoesterd in de warmte Van de eeuwigheid Rust nu maar uit
9
I N DE WOLKEN Ik ken geen reden Of verwijt Geen verklaring Of begrijpen . Jij koos En ik wachtte Op de zin De troost Een vonk inzicht . Zolang ik wacht Kan ik slechts respecteren Zonder te vatten Uit liefde accepteren . Je pijn is over Het lijden voorbij . Ooit zien we elkaar weer En dan zal ik je vragen Me te helpen Het te begrijpen . Opdat we samen lachen En in de wolken zullen zijn . Met elkaar
10
S TIL VERWIJT Maar niemand, echt niemand kan weten Wat je voelde, op dat moment Niemand kent je besluit Je stapte eruit
Misschien woedt de grootste onmacht uiteindelijk In hen die het onvermogen ervaren Je niets te kunnen verwijten Omdat je er niet bent
Rust nu maar
11
IJ STIJD In bevroren wolken, zo stil en verijsd Zweven jouw laatste woorden voorbij Waarin je mij herhaaldelijk wijst Op de vergankelijkheid; ook voor mij
12
I N HET HUIS VAN DE DO OD In het huis van de dood is alles Er is liefde, er is vriendschap Er is vertrouwen en hoop Maar geen pijn In het huis van de dood is alles Een lach om ’s levens capriolen Een grijns om het veinzen Maar geen spot In het huis van de dood is alles Gelijkwaardigheid en liefde Troost voor de verlatenen Maar geen eenzaamheid In het huis van de dood is alles Geborgenheid en rust Vrede in de harten Maar geen angst Vaarwel, geliefden
13
K NIPOOG DAN NAAR MIJ Ik weet wel dat je nu in het paradijs bent omgeven door liefde, licht en engelen bevrijd van de scheurende pijn, de last die lichaam heet en verlost van kwellend gedachtegoed
Ik weet wel dat je in een andere dimensie bent en niets met missen, heimwee of verdriet meer hebt en dat je geest met ziel doordrenkt de eeuwigheid bestrijkt
Maar mocht je ooit, in al dat glorieuze licht en die oneindige zielskreet van vreugde een moment van herinnering ervaren knipoog dan nog eens naar mij
En ik zal het zien in het vuur horen in de wind proeven in het water voelen in de grond waarop ik loop
En weten dat jij het bent, die knipoogt naar mij
14
E LK STERVEN Elk sterven van een beminde Hoe hartverscheurend ook Maakt de weg naar de hemel Breder voor jezelf
15
A LS DE DOOD Als de dood was hij voor sterven Hij stierf nog liever dan dat hij doodging En aan overlijden had hij ook een broertje dood En om het leven komen: daar wilde hij niet eens aan denken Hij werd al doodsbang van de gedachte alleen.
16
O UDE VRIEND Vaarwel, oude vriend Nu vervolg je je reis In oneindigheid en duurt het weer een tijd tot het volgende weerzien Goede reis, vriend. Rust zacht.
17
O PWEKKING Waar de wind langs graven waait De einder mistbevangen Daar gloort nog slechts een onbevangen en ver gevoeld verlangen Voorbij dit grauw, dit nauw Waar genade niet kan komen Waar troost noch warmte zijn te dromen Waar geen aarde maar duisternis draait Voorbij dit grauw, dit nauw Naar het licht.
18
S AMEN WAREN Het lijden ontvloden ’t lichaam gerust De ogen gesloten De engel gekust . Je ligt er zo mooi Zo stil en zo fijn Na al deze jaren Ontslapen aan pijn
Rust dan maar zacht, slaap eeuwig mijn schat We hebben het samen geweldig gehad
19
D E REIZIGER Hij woonde er jaren naast De meesten noemden het kerkhof Anderen zeiden begraafplaats Sommigen hadden het over knekelveld Een enkeling vermeldde dodenakker Zelf prefereerde hij Museum van de laatste reis En was nu zelf verworden Tot een van de stukken
20
S TIL Wat lig je daar toch stil Je ziel is onderweg
Ik draag jou in mijn hart Al ben je niet meer hier In mijn dromen, in mijn ziel Mijn gedachten, visioenen Mijn dagdromen Daar ben je, Niet meer hier
21
W AT IK LIEFHEB , IS GEGAAN Zo stil je daar ligt Zo ver, zo weg Wie ik in jou liefheb Is gegaan . Nu is hier de herinnering Aan wat je tijdelijk was . De schoonheid van je ziel Is met jou vertrokken Naar het Morgenland . Laat het lichaam Nu alleen En een zweem van je gedachten Hier op aarde achter . Vaar wel
22
U IT DE TIJD Eindelijk vertrokken uit je pijn en uit de tijd De lichtjes in je ogen zijn verbleekt Die heb je met je meegenomen Naar waar je op mij wacht Zo zal ik je vinden En jij mij Ooit
23
I K BEN NIET WEG Ik ben niet weg ik ben bij je
Je kunt me voelen in een zomerbries een lentebui de winterkou
Je kunt me horen in de wind de bomen het riet
Je kunt me zien in het water het zonlicht de wolken
Ik ben niet weg ik ben bij je
24
D E DOOD , MIJN MINNARES Zij is altijd dicht bij mij En koestert mijn vermoeden Soms wenkend, dan wachtend In eindeloos geduld Zij bezit mij En later, nog later Zal ik me geven Kust ze mijn leven vaarwel Vlij ik me in haar schoot Te rusten Dood
25
Z ONNESTRAAL Daarnet zag ik een zonnestraal die had zich goed verscholen achter een hoek, een boom, een wolk haar glimlach nauw verholen Toen ik 'r vond, stráálde ze met liefde, kracht en hitte ik denk dat ik, al is het druk eventjes bij haar ga zitten
26
S LAAP GOED Slaap goed, goden en godinnen laat Morpheus uw sluimer beminnen uw ogen sluiten voor het licht daarbuiten 't komt morgen zo weer binnen
27
F LOERS Gelijk de zon De donderwolk omlicht Hebben zij Die leed kenden Een gouden floers
28
D AAR In duistere, diepe droefenis Vol verdriet, verlangen en verschrikking Waar de pijn verpletterend en splijtend is
Juist dáár is het licht te vinden
29
L IJDENSGRENS Daar waar het lijden overloopt De pijn alles overheerst De wanhoop bijt Angst steekt
Daar wordt een grens Uiteindelijk overschreden Voorbij pijn en machteloosheid En ver voorbij angst, lijden en wanhoop
Aan de andere kant van die grens Ligt het lichamelijk sterven
Of de verlichting
30
N IET MIJN WIL Het dagend besef Dat in de zo lang gedachte beperking De werkelijke vrijheid ligt gebed Is tevens het verlies van geveinsd lef . Bravoure, streberij en pretentie De wachters van aardse detentie Verkruimeld tot waar ze horen Gelijk de verwoeste toren Die schijn en zekerheid vernielt Ontmantelt wat niet bezielt het verlies van vertrouwen . Tot uit het puin de ster oprijst De ster van hoop En het licht wordt gevoeld Aanvankelijk in spiegelschijn Zoals de maan zonlicht reflecteert Tot bij het nieuwe vertrouwen Bewustzijn voelt dagen, en Men de zon durft aanschouwen . Om dit licht ook te kunnen geven Aan de gekwelden, de gekwetsten, allen die dolen Niet met gezwollen taal of geveinsde heiligheid Niet met een verder zijn of opvoeddrang . (vervolg op volgende bladzijde)
31
(vervolg van “Niet mijn wil”)
Maar met een simpel woord van troost Het liefdevol raken van wat daar ligt verscholen Een hand, een schouder, een oor In dienst van het licht, Als lid van het onzichtbare engelenkoor De nederigheid eindelijk aanvaard . En wat eerder leek op de marionet Dansend voor een koude poppenspeler Blijkt uiteindelijk de de vrije ziel zelf Die de tuin der verdorvenheid ploegde, Die het veld van desolatie wiedde Die zich daaruit kon bevrijden Die weet, die eindelijk wéét . Niet mijn wil, Maar uw wil geschiede
32
B EWUSTSTEEN Een steen Lijkt zonder bewustzijn En is ook dan alleen Een steen Boom blad tak De denker mist De volgorde en daarmee Het denkgemak Water stroomt, water ruist Slijt steen en zand en Alles wat het kruist Laat de oever intact
33
O NTROOSTELIJK LICHT Het magisch denken, de hoop Op beter, op verder, voorbij Het jaar verleden, verschoten In glitters van vurig vertrokken geesten Het licht in ontroostelijk schijnen Doorheen wens, verwachting en hoop Immer verder door de zielsomloop
34
C ONTRAST In het holst van de diepste duisternis Schrijf ik mijn lichtste verzen Het is dit harde contrast Dat zacht ademt En leeft
35
36
Over de auteur Mijn naam is Ed Nissink, schrijver van boeken over gedrag en communicatie, werkzaam als communicatieadviseur en tekstschrijver/redacteur. Daarnaast schrijf ik verhalen, columns, artikelen en gedichten.
Deze bundel is ontstaan uit de wens nabestaanden troost te bieden bij het verlies van dierbaren en bij stervensprocessen.
Desgewenst kan ik teksten voor u, uw website en/of uw bedrijf schrijven, gebaseerd op de informatie die u verstrekt en afgestemd op uw wensen. Mailt u mij voor meer informatie of een vrijblijvende prijsopgave.
U kunt mij bereiken via: Communicatie:
http://www.psychocommunicatie.nl
Schrijfwerk:
http://www.ednissink.nl
Tekstverwerking/redactie:
http://www.adviesdigitaal.nl
E-mail:
[email protected]
37