ONTHAALBROCHURE VOOR STUDENTEN
WZC Sint-Carolus - Groeningelaan 7, 8500 Kortrijk - tel.:056 / 24 52 71 - fax.: 056 / 24 52 64 – Erk.nr. PE 477 – VZB 2263 - email:
[email protected] - website: www.st-carolus.be
2
3
INHOUD
1.
INLEIDING
pagina 4
2.
HISTORIEK
pagina 4
3.
PROFIEL VAN DE BEWONERS
pagina 4
4.
ORGANISATIE EN STRUCTUUR
pagina 5
5.
OPDRACHTSVERKLARING
pagina 5
6.
ANIMATIE
pagina 7
7.
PASTORALE ZORG
pagina 8
8.
PDL
pagina 9
9.
PALLIATIEVE ZORGEN
pagina 11
10.
VRIJHEIDSBEPERKENDE MAATREGELEN
pagina 12
11.
DAGINDELING
pagina 14
12.
VERWACHTINGEN NAAR STUDENTEN
pagina 14
13.
STAGEDOELSTELLINGEN
pagina 15
4
1.
INLEIDING
Wij heten U van harte welkom in ons rust- en verzorgingstehuis. Wij hopen dat uw stage in onze instelling bijdraagt tot uw vorming als een vakbekwame verpleegkundige/verzorgende. Wij hopen ook dat U een beter inzicht krijgt in de leefwereld van de bejaarden in een rust- en verzorgingstehuis. Het WZC Sint-Carolus is één van de instellingen van de congregatie "Zusters van de Heilige Familie". Andere bejaardenzorginstellingen van deze congregatie zijn WZC Sint-Jozef te Oostkamp, WZC Rustenhove te Ledegem, en WZC De Pottelberg te Kortrijk. Ook in de psychiatrische zorgverlening heeft de congregatie een aantal instellingen: de kliniek Heilige Familie, de kinderkliniek ‘De Korbeel’ en het initiatief voor beschut wonen ‘De Bolster’ te Kortrijk.
2.
HISTORIEK
Het WZC St-Carolus is sinds 1882 actief in de bejaardenzorg. Het grootste deel van het gebouw dateert van 1954 en een deel van in de jaren '60. Aanvankelijk werd het rusthuis alleen door de religieuzen uitgebaat die ook de dienstverlening voor hun rekening namen. Vanaf de jaren ‘60 werden meerdere personeelsleden aangetrokken om de zorg verder uit te bouwen. In St-Carolus verbleven er vroeger meerdere priesters op rust. Via hun aanwezigheid heeft zich een specifieke populatie aangemeld die zich voor een deel tot op vandaag blijft bestendigen. Het betreft meestal mensen die in hun actieve loopbaan over vrij veel zelfstandigheid en autonomie beschikten op allerlei vlakken en die als bejaarde de kloof tussen hun actieve loopbaan en de oudere leeftijd als zeer groot ervaren. Het zijn mensen die vaak heel erg kritisch zijn en erg gesteld zijn op hun persoonlijke waardigheid. Deze doelpopulatie vereist een specifieke omgangscultuur die voor de personeelsgroep een bijzonder aandachtspunt vormt. In 1993 werden de 20 serviceflats in Guido Gezelle I in gebruik genomen en in 1995 de 20 serviceflats van Guido Gezelle II. Op vandaag heeft St-Carolus 100 woongelegenheden. Het RVT beschikt ook over 3 kamers kortverblijf.
3.
PROFIEL VAN DE BEWONERS
Ongeveer 85 % van de bewoners valt onder het B- of C- forfait volgens de Katz-schaal. Dit betekent dat zij ofwel fysiek zorgafhankelijk zijn ofwel dat zij naast een matige fysieke zorgafhankelijkheid in min of meerdere mate ook psychisch afhankelijk zijn. Dit kan voor een stuk worden afgeleid uit het feit dat de gemiddelde leeftijd van de bewoners meer dan 85 jaar bedraagt. Er is een aparte afdeling voor ouderen met dementie. De voorziening beschikt ook over enkele echtparenkamers.
4.
ORGANISATIE EN STRUCTUUR
Het rust- en verzorgingstehuis wordt geleid door de algemeen directeur dhr. G. De Vooght. Mevr. K. Lemey is verantwoordelijk voor de sociale dienst en contactpersoon voor studenten.
5
Dhr. Ph. Bulcaen is kwaliteitscoördinator. Per afdeling is er ook nog een hoofdverpleegkundige die instaat voor de dagelijks organisatie van het werk. Het rust- en verzorgingstehuis bestaat uit 3 afdelingen. Op elke afdeling werden één of twee verpleegkundigen aangeduid die instaan voor het onthaal van de studenten en die het mentorschap waarneemt.
5.
OPDRACHTSVERKLARING
In 1996 werd de opdrachtsverklaring van onze voorziening uitgeschreven. Het is een document waarin de missie, doelstellingen en de specifieke identiteit van het rust- en verzorgingstehuis Sint-Carolus tot uiting komen. In 2003 werd de opdrachtsverklaring kritisch geëvalueerd en geactualiseerd.
Het is de missie van WZC Sint-Carolus om excellente residentiële en thuiszorgondersteunende ouderenzorg aan te bieden door middel van een kwalitatief hoogstaande zorg en een respectvolle bejegening van bewoner en familie, door een aantrekkelijke en huiselijke accommodatie, en door een actieve samenwerking met de andere zorgvoorzieningen in de regio Kortrijk.
Het zorgaanbod van de voorziening bevat drie initiatieven: het rust- en verzorgingstehuis SintCarolus, het (toekomstige) centrum voor kortverblijf, en de serviceflats Guido Gezelle 1en 2. De voorziening is meer dan 100 jaar geleden gegroeid uit het initiatief van de Zusters van de Heilige Familie. Bestuurders, directie en medewerkers zetten op vandaag het werk van de congregatie verder en willen, vertrekkend vanuit het charisma en de eigenheid van de congregatie, de christelijke identiteit en spiritualiteit van de voorziening op een hedendaagse manier vertalen en vorm geven. Vertrekkend vanuit de behoeften van elke bewoner, rekening houdend met zijn levensloop, levensstijl en overtuiging, en steeds ook in overleg met bewoner en familie, streven wij ernaar om een belevingsgerichte, kwaliteitsvolle zorg op maat aan te bieden. Vanuit dit oogpunt is het de traditie van dit huis om elke bewoner individueel en persoonlijk te benaderen inzake omgangsstijl en bejegening. Om deze kwaliteitsvolle zorg te realiseren en te optimaliseren, en om te kunnen inspelen op nieuwe noden en uitdagingen, willen wij het reeds aanwezige kwaliteitsbeleid verder uitbouwen, met aandacht voor permanente verbetering en innovatie. Wij willen een open huis zijn, dat oog heeft voor de omgeving en maatschappij, en dat inspeelt op opportuniteitben tot integratie en samenwerking. Met thuiszorg, en andere zorgenverstrekkers en residentiële voorzieningen in de regio willen wij actief samenwerken en afstemming zoeken. Tenslotte willen wij de continuïteit van de voorziening waarborgen door het voeren van een evenwichtig financieel beleid en het uitwerken en opvolgen van een doordachte strategie.
6
Onze waarden en uitgangspunten Met betrekking tot bewoners Wij benaderen de bewoner met vriendelijkheid, geduld en verdraagzaamheid. We willen de autonomie en de privacy van onze bewoners maximaal respecteren. Onze zorgbenadering is aangepast aan de noden van de bewoners, enerzijds door het stimuleren van de zelfzorg en de onafhankelijkheid van de bewoners, anderzijds, indien door een stijgende zorgbehoefte zelfzorg niet meer mogelijk blijkt, door het verlenen van een op maximaal comfort gerichte zorg. We beogen een gezellige huiselijkheid in de voorziening, zodat bewoners zich kunnen thuis voelen. We houden daarom ook zoveel mogelijk rekening met individuele wensen naar inrichting van de kamer en maaltijdkeuze. Waar nodig bieden we de bewoner steun, bescherming en geborgenheid. Dit komt nog meer tot uiting bij het naderen van het levenseinde, waar we door een uitgebouwde palliatieve zorg proberen bij te dragen tot een waardige afronding van het leven. We willen ons tevens profileren als een ethisch bewogen en waarden gevoelige voorziening, die tijd maakt om na te denken en standpunten te vormen over ethisch geladen thema’s. Via een gevarieerd animatie-aanbod bieden we de bewoners gelegenheid tot zinvolle ontspanning en sociaal contact. Hierbij aansluitend vinden we het belangrijk om bewoners kansen te bieden om hun sociaal netwerk te behouden, en blijvend betrokken te zijn op de omgeving en de actualiteit.
Met betrekking tot medewerkers Wij zijn van mening dat de deskundigheid en de bezieling van onze medewerkers borg staan voor de kwaliteit van de zorg voor bewoners. Daarom willen wij onze medewerkers alle kansen bieden om hun opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. We streven naar een goede werksfeer en een participatief arbeidsklimaat, waarin medewerkers via een open communicatie uitgenodigd worden om hun beste talenten te investeren, zodat zij arbeidsvreugde kunnen vinden in het dagelijkse werk. Investeren in medewerkers door vorming, training en opleiding, door positieve feedback en coaching van leidinggevenden, en door de mogelijkheid te bieden om op een creatieve manier de werkomgeving mee vorm te geven, geeft hen de kans om te groeien en zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen. Door de nadruk te leggen op interdisciplinaire samenwerking en overleg wordt de zorg voor de bewoner een echte totaalzorg. Een efficiënte organisatiestructuur, en een vlotte informatiedoorstroming werken hierbij faciliterend. In goede samenwerking met scholen en opleidingsinstituten proberen wij de opleiding van studenten (onze toekomstige medewerkers) mee vorm te geven. De uitbouw en ondersteuning van de vrijwilligersgroep maakt het mogelijk extra tijd en aandacht vrij te maken voor bewoners bovenop de zorgverlening door medewerkers.
7
Ter concretisering van de opdrachtsverklaring, hebben wij onze visie op zorg op een aantal vlakken uitgeschreven in visienota’s. Hieronder vindt u een samenvatting van de voornaamste krachtlijnen uit de visienota’s animatie, pastoraal en palliatieve zorg.
6.
ANIMATIE
Animatie stamt af van het woord ‘anima’, wat ziel, geest, of leven betekent. Animeren is dan ook het bezielen, begeesteren, beleven of verlevendigen van de bewoners. Een andere definitie is de volgende: “animeren is de oudere vanuit het inzicht in zijn levensgeschiedenis en leefwereld stimuleren, motiveren en aanzetten tot een activiteit of een beleving waarbij hij zich goed voelt, gerespecteerd weet, en zijn autonomie behoudt”. Dit gebeurt niet noodzakelijk via het organiseren van groots opgezette gebeurtenissen. In elk animatiegebeuren zijn immers twee elkaar aanvullende componenten werkzaam: - een animatieve ingesteldheid, d.i. een onderliggende, diepere grondhouding van waaruit je aan animatie doet, en - de handeling zelf, die door de ingesteldheid gekleurd wordt, en die de visie weerspiegelt en herkenbaar maakt. Een kleine attentie, een gesprek, een inlevende vraag zijn evenzeer animatie als een optreden of show. Hoe kun je bewoners bezielen? Eerst en vooral is het nodig zoveel mogelijk informatie te verzamelen over elke bewoner (verkenning van de noden van de doelgroep). Zodoende kan er ingespeeld worden op wat voor elk van hen betekenis heeft. Animeren is bewonersgericht werken. Het is dus niet een goede strategie om zelf een aanbod van activiteiten te gaan bedenken, en dan te zien of de bewoners er al dan niet iets aan hebben. Beter is het uit te gaan van de noden, behoeften, en eigenheid van de bewoners zelf, en daarbij passende animatie-activiteiten te gaan bedenken. Een andere bedenking: zolang de bejaarde thuis woonde, kon hij zijn dagelijkse structuur zelf bepalen. Door de opname in het rusthuis komt de bejaarde terecht in een omgeving waar deze structuur onvermijdelijk voor een stuk door anderen wordt bepaald. Vandaar dat wij ernaar streven om vanuit de animatie meer aandacht te besteden aan blijvende flexibiliteit en voldoende prikkels aanbieden zodat de bewoner zich nog steeds persoonlijk betrokken voelt bij zijn omgeving, eigen klemtonen kan leggen en niet verdrinkt in de anonimiteit van het rusthuis. Meer en meer wordt ook in verschillende groepen gewerkt: de animatrice organiseert activiteiten voor de meer valide bewoners, terwijl de ergotherapeute in de voormiddag een aantal bewoners begeleidt bij het ADL-gebeuren, en in de namiddag activiteiten voorziet voor de meer zorgbehoevende bewoners.
7.
PASTORALE ZORG
Pastorale zorg is een belangrijk onderdeel van de totaalzorg in een christelijk geïnspireerde instelling. Het is geen apart te onderscheiden onderdeel van die totaalzorg, maar is verweven in alles wat er in het huis gebeurt: in de zorgprocessen, de interacties tussen de bewoners, de familie en personeel.
8
Pastorale zorg is een herderlijke zorg: vanuit de christelijke inspiratie moeten we heel concreet de best mogelijke zorg verlenen aan onze bewoners, met aandacht voor de zwakke en broze mens, en zijn zinsbeleving van het leven. Pastorale zorg is altijd en overal aanwezig maar kan uitdrukkelijk nodig zijn op bepaalde kritische momenten van de bewoner: tijdens de opname en de aanpassingsperiode, bij ziekte en verzwakking, bij overlijden van de partner, bij problemen in de familie of bij het eigen sterven. Op deze momenten kan wat extra aandacht steungevend zijn voor de bewoner en zijn familie. Concreet kan op deze momenten een inlevend gesprek, het aanbieden van een liefdevolle verzorging of de ruimte voor geloofsbeleving zeer veel betekenen. Pastorale zorg is echter ook aanwezig op blije momenten: bijvoorbeeld bij een jubileum, bij huwelijk in de familie, of bij de geboorte van een (achter)kleinkind. Ook hier kan samen met de bewoner de blijheid gedeeld worden, kan er een eucharistieviering plaatsvinden, of een dankgebed uitgesproken worden. Geloven betekent ervaren dat je leven gedragen is door een grotere kracht, het is de bewustwording dat je een deel bent van een groter geheel. Jezus heeft ons getoond dat er een leven is na dit leven en dat iedereen wordt opgeroepen om met zijn of haar unieke talenten mee te werken aan een betere wereld waar het goed is om te leven, ook voor de zieken, de zwakken of de ouderen. Deze evangelische boodschap wordt kernachtig uitgedrukt in het charisma van de congregatie van de Zusters van de Heilige Familie: "Wat gij aan de minsten van de mijnen hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan" en "Heb elkander lief zoals Ik U heb liefgehad Door het beleven van deze woorden geven we gestalte aan de christelijke uitstraling van de instelling. Christen zijn is eveneens het beleven van een aantal fundamenteel christelijke waarden: respect, eerbied en liefde voor elke medemens zowel in de werkomgeving als erbuiten, een gevoel voor rechtvaardigheid in kleine en grote dingen, mildheid, vergeving en de bereidheid om na een conflict terug met een nieuwe lei te beginnen, geduld, solidariteit en inzet voor minderbedeelden, dialoog en ontmoeting met de mensen rondom ons. Deze waarden zijn goede richtingsaanwijzers voor de omgang met onze medemensen, bewoners en personeelsleden. Pastorale zorg is ook Jezus' boodschap bij de mensen brengen De dagelijkse Eucharistieviering is voor veel bejaarden een bron van steun. Naast het verzorgen van de vieringen is ook de zorg voor het in ere houden van het kruisbeeld en de religieuze symbolen belangrijk. In dit kader past ook de werking van de pastorale werkgroep.
8. INFORMATIE ROND PDL VOOR STUDENTEN 1. Inleiding
In WZC St-Carolus ondersteunen we zoveel mogelijk de zelfredzaamheid van de bewoner tijdens de activiteiten van het dagelijks leven. Dit wordt ADL genoemd. Wanneer de bewoner door lichamelijke en/of geestelijke beperkingen niet meer in staat is om activiteit toe te laten, worden deze ADL-functies overgenomen door de medewerker. De activiteiten maken plaats voor passiviteiten van het dagelijkse leven. Dit wordt PDL genoemd. Tijdens de stage wordt een video over PDL getoond, waar alle 7 PDL-factoren afzonderlijk worden toegelicht. Nadien volgt er nog extra uitleg omtrent PDL. 2. Wat is PDL?
9
PDL is de afkorting voor Passiviteiten van het Dagelijks Leven. Het is een zorgconcept dat tegemoet komt aan de noden van de zorgbehoevende bewoner. PDL biedt hen een respectvolle en comfortabele benadering in de dagelijkse verzorging. Het is een complex van handelingen,maatregelen en voorzieningen die bijdraagt tot een optimale verzorging, begeleiding, en verpleging van de passieve bewoner. Handelingen zijn bijvoorbeeld aanleren van bepaalde technieken(key-points) bepaalde wisselhouding, enz. Maatregelen zijn bijvoorbeeld kamerschikking, gebruik van procedures, enz. Voorzieningen zijn bijvoorbeeld de tillift, softcellmatras, antidecubituskussen, aangepaste kledij, aangepaste bekers, enz. PDL wordt opgesplitst in 7 onderdelen. Deze worden de PDL-factoren genoemd. 3. De PDL-factoren Er zijn 7 PDL-factoren Liggen, Zitten, Gewassen Worden, Gekleed Worden, Verschoond Worden, Verplaatst Worden en Gevoed Worden.
3.1 Liggen Passieve bewoners liggen gemiddeld 16u per dag. Deze bewoners kunnen zich omwille van lichamelijke of psychische problemen niet meer zelfstandig draaien en daardoor kunnen er problemen ontstaan. Decubitus ontstaat onder invloed van schuifkrachten en onverdeelde en/of te lang durende druk op dezelfde plaats. De kans op beschadigen van de huid wordt tijdens het liggen nog groter. Wisselhouding is een belangrijke factor bij decubituspreventie. Door de bewoner in een bepaalde houding te positioneren in bed is de kans op decubitus kleiner. Het gebruik van een gepaste matras mag niet vergeten worden vb. alterneringsmatras, softcellmatras, D.L.M. (dynamisch ligmiddel), enz.
3.2. Zitten Bij passief zitten kan de bewoner zich niet meer gericht verzitten. Dit uit zich in voorover leunen op de tafel, onrustig zitgedrag, verstoorde rompbalans (scheef zitten), onderuitzakken, enz. Daarbij komt dat de kans op decubitus groter wordt. Dit leidt tot spierspanning, voorkeurshoudingen, contracturen en onrust. Door een goede ondersteuning van hoofd, romp en extremiteiten kan de bewoner zich ontspannen. Het juiste zitmiddel is erg belangrijk vb. relax, rolwagen, kuipstoel, enz. Het toepassen van wisselzit en het gebruik van een positioneringskussen en een antidicubituskussen kunnen ervoor zorgen dat de bewoner comfortabel zit. Om het onderuitzakken te voorkomen wordt er ook soms gebruik gemaakt van vrijheidsbeperkende maatregelen zoals het gebruik van een voorzettafel of fixatiemateriaal.
3.3. Gewassen Worden
10
Door contracturen of voorkeurshoudingen, pijn en koude, afweerspanning, angst of onwil kan de verzorging van een passieve bewoner erg moeizaam verlopen. Door de PDL-benadering worden deze ongemakken tot een minimum gereduceerd zodat de verzorging comfortabel en pijnloos kan gebeuren. Er wordt gebruik gemaakt van key-points. Dit zijn bepaalde handelingen uit de kinesitherapie zoals handzetting, voetbelasting en schommelbewegingen, waardoor de afweerspanning vermindert. Dit moet steeds gebeuren in combinatie met een haptonomische benadering. Die ervoor zorgt dat er rust heerst tijdens de verzorging en dat er steeds contact is met de bewoner. Bij dementerende bewoners kan er ook een relaxatiebad aangeboden worden.
3.4. Gekleed Worden Net zoals bij het Gewassen Worden ondervindt de bewoner ongemakken bij het Gekleed Worden. Deze ongemakken ontstaan door contracturen of voorkeurshoudingen, pijn, afweerspanning, angst of onwil. Door bepaalde handzettingen en het gebruik van aangepaste kledij verloopt het aankleden van de passieve bewoner makkelijker. Het is dan ook belangrijk om de bewoner en zijn familie te motiveren om te kledij aan te passen of nieuwe kledij te kopen (zie ook de folder ‘Aangepaste kledij’).
3.5. Verschoond Worden Bij het ’Verschoond Worden’ is het belangrijk om de activiteit van de bewoner tot op het laatst te stimuleren, desnoods met ondersteuning van hulpmiddelen. Wanneer de actieve stafunctie niet meer toereikend is moet er gebruik gemaakt worden van andere hulpmiddelen zoals de opstahulp (Bea), actieve tillift (Sara en/of James), de opgetrokken onrusthekkens of de passieve tillift (Wendy). Bij passieve bewoners is het dan ook aangewezen om de bewoner op bed te verschonen. Het is belangrijk om het juiste incontinentiemateriaal en fixatiebroekje te gebruiken.
3.6. Verplaatst Worden Zich verplaatsen neemt in het leven een belangrijke plaats in. Bij het verplaatsen wordt er steeds een actie/handeling van de bewoner gevraagd. Wanneer deze tekort schiet, is het erg belangrijk om hulp en ondersteuning te geven. Door het gebruik van bepaalde technieken (vb. huwelijksmars, schouder-heupsteun, …) en hulpmiddelen (vb. actieve tillift, passieve tillift, loophulp, …) probeert men het verplaatsen zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Inzicht in de problematiek van de bewoner, een duidelijk transferhandboek en instructiebeleid en een gelijkvormige interdisciplinaire aanpak (door het gebruik van een individueel transferprotocol) zijn hierbij erg belangrijk.
3.7. Gevoed Worden Deze factor verschilt met de andere PDL-factoren omdat de nadruk hier op genieten ligt. Een algemene oplossing voor problemen met eten en drinken bestaat er niet. Voedingsproblematiek bij passiviteit kent veel aspecten zoals het onvermogen om te eten en het voedsel te
11
herkennen, dysfunctie van de bovenste extremiteiten, slikproblemen, een te laag eettempo en overmatig knoeien met voedsel. Een goede lichaams- en zithouding, het gebruik van de juiste hulpmiddelen, aangepaste voeding en een rustige omgeving kunnen ervoor zorgen dat het eetgebeuren toch vlot en aangenaam verloopt. Mogelijke hulpmiddelen zijn: vb. een verdikt handvat, een stootrand, een doidybeker, een beker met neusuitsparing en plastiek glas, enz.
4. Structuur De PDL-stuurgroep wordt gevormd door de directeur bewonerszorg, de 3 hoofdverpleegkundigen en de factorverantwoordelijken. De PDL-coördinator is verantwoordelijke voor de algemene coördinatie en opvolging van het PDL-gebeuren in de voorziening. De factorverantwoordelijke is verantwoordelijk voor één bepaalde PDL-factor en volgde de 5daagse PDL-cursus. Het commissielid schenkt op de afdeling extra aandacht aan één specifieke PDL-factor. Bij problemen brengt hij de factorverantwoordelijke op de hoogte.
9.
PALLIATIEVE ZORGEN
Nadat de bewoner samen met de dokter en zijn familie beslist heeft om af te zien van elke curatieve handeling, betekent palliatieve zorg het verder geven van een veilig gevoel, een houvast zodat wij hem kunnen helpen om als gelukkig mens afscheid te nemen van het leven. De bewoner en zijn familie worden ondersteund gedurende het hele stervensproces. De bewoner krijgt niets opgedrongen. Hij bepaalt het ritme en hij krijgt een goede pijn- en symptoomcontrole. Er is geen aparte afdeling voor palliatieve zorgen, zodat de bewoners in hun vertrouwde kamer kunnen sterven. Het is de bedoeling om de principes van palliatieve zorg te laten doordringen in het gehele rusthuis. Het rusthuis is verdeeld in drie leefgroepen en in iedere leefgroep is er één palliatief verantwoordelijke aangesteld. De palliatief referente treedt op als contactpersoon tussen verpleging, palliatieve verantwoordelijke, familie en huisarts. Naast de optimale totaalzorg is een luisterende houding een belangrijk gegeven. Luisteren betekent echt actie, in de zin van "een relatie" aangaan met de bewoner. Bij het palliatieve werk betekent dit: een relatie aangaan met iemand die de dood voor ogen ziet en zich door diens doodsangst laten raken. Pijn is een objectief gegeven dat op een subjectieve manier wordt beleefd. Daarom moet men niet enkel de lichamelijke symptomen bestrijden, maar moet men ook aandacht besteden aan het belevingsaspect van pijn. Het is de taak van de palliatief verantwoordelijke zich voortdurend bewust te blijven over de verschillende stadia waardoor de palliatieve patiënt zich heen worstelt in de confrontatie met de nakende dood. Het feit dat de stadia niet in een bepaalde volgorde verlopen en dat de bewoner en de omgeving ze doormaken, maakt de begeleiding soms zeer complex. Daarom moeten we onthouden dat ieder mens uniek is en dat ieder sterven anders is.
12
10. VRIJHEIDSBEPERKENDE MAATREGELEN 1. Inleiding In de zorg voor ouderen worden regelmatig maatregelen genomen die ingrijpen in de persoonlijke vrijheid van de bejaarden. Meestal liggen zorgzame motieven ten grondslag. Bewoners met functionele beperkingen, een grote lichamelijke afhankelijkheid, mobiliteitsproblemen, een voorgeschiedenis van valproblematiek, gedragsproblemen, acute verwardheid, dementie,…lopen een verhoogd risico om in hun vrijheid beperkt te worden. 2. Definitie vrijheidsbeperkende maatregelen Onder een vrijheidsbeperkende maatregel verstaan we elke behandelingsmethode, elke vorm van materiaal of elke soort uitrusting die zich aan of in de buurt van het lichaam van de bewoner bevindt, die de bewoner niet gemakkelijk kan verwijderen en die de bewegingsvrijheid van de bewoner of de normale toegang tot zijn lichaam beperkt. 3. Soorten vrijheidsbeperkende maatregelen in onze voorziening De verschillende soorten vrijheidsbeperkende maatregelen die in onze voorziening worden gebruikt zijn: voorzettafel op zetel/rolstoel, fixatiegordels in zetel/rolstoel of bed. Het gebruik van het onrusthekken en een trippelhoeslaken in bed wordt niet als middel tot vrijheidsbeperking beschouwd. Medicamenteuze vormen van vrijheidsbeperking worden voorlopig buiten beschouwing gelaten. 4. Fixatie-arm beleid In de eerste plaats moet, waar mogelijk, fixatie vermeden worden. Dit is mogelijk door op de verschillende afdelingen zowel naar infrastructuur als naar zorgbenadering toe een aantal aanpassingen te doen. A. Infrastructuur Op elke afdeling zijn er gemeenschappelijke leefruimtes aanwezig. Door het creëren van een veilige omgeving (bv vaste zitplaats, rustige omgeving, aangepaste achtergrondmuziek, aromatherapie,…) en ‘sociale’ controle (bv gymnastiek op de afdeling, activiteiten voor zorgbehoevenden, vrijwilligers,…) kunnen vrijheidsbeperkende maatregelen vermeden worden. B. Zorgbenadering Het vermijden van vrijheidsbeperkende maatregelen vraagt een aantal veranderingen in de zorgbenadering. In de eerste plaats is er een aanpassing van visie en competenties van medewerkers nodig. Goede observatie en communicatie zijn hier twee sleutelwoorden en een taak van alle medewerkers. Interdisciplinair samenwerken en teamwork is hier onontbeerlijk. 5. Besluitvorming vrijheidsbeperkende maatregelen Indien het zorgteam meent dat het nemen van een vrijheidsbeperkende maatregel onvermijdelijk is, zullen een aantal overwegingen en richtlijnen in acht genomen worden vooraleer over te gaan tot een bepaalde vorm van fixatie. A. Er steeds gekozen worden voor de minst ingrijpende maatregel. B. Voordelen moeten opwegen tegen de nadelen Vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen voor de bewoner soms een aantal voordelen bieden, soms een aantal nadelen. Een goede afweging van voor- en nadelen is onontbeerlijk. De voordelen van vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen liggen op lichamelijk vlak, psychisch vlak en sociaal vlak. Nadelen kunnen zijn: gezondheid, leef- en zorgklimaat ernstig schaden.
13
Conclusie In onze voorziening proberen wij het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk te beperken. Als het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in vraag wordt gesteld, zal dit steeds via richtlijnen uit de procedure vrijheidsbeperkende maatregelen gebeuren. Indien adequate alternatieven niet mogelijk zijn, proberen wij met overleg en betrokkenheid van alle partijen (bewoner, familie, huisarts en zorgteam), met respect voor de bewoner de minst ingrijpende vrijheidsbeperkende maatregel te kiezen. Deze maatregel wordt op regelmatige basis geëvalueerd.
11. DAGINDELING 06 u 24 - 07 u 45
:
wassen
07 u 45 - 08 u 00
:
medicatie rond delen
08 u 00 - 08 u 15
:
opdienen
08 u 15 - 08 u 45
:
eten geven
08 u 45 - 09 u 00
:
afdienen
09 u 00 - 10 u 30
:
hygiënische zorgen- mictietraining – bedden opmaken
10 u 30 - 11 u 00
:
briefing
11 u 00 - 11 u 30
:
soep – medicatie delen
11 u 30 - 12 u 15
:
opdienen – eten geven – te rusten leggen
12 u 15 - 12 u 30
:
afdienen
12 u 15 - 12 u 45
:
één verpl. gaat eten
12 u 45 - 13 u 15
:
de tweede verpl. gaat eten
13u 15 - 13 u 45
:
opzetten
13 u 45 - 14 u 00
:
koffie opdienen
14 u 00 - 14 u 15
:
overdracht tussen vroegdienst en avonddienst
14 u 15 - 14 u 30
:
afdienen
14 u 30 – 16 u 00
:
controle medicatie, namiddagtaken, water ronddelen
16 u 00 - 16 u 45
:
mictietraining
16 u 45 - 17 u 00
:
medicatie delen
17 u 15 - 18 u 15
:
opdienen – eten geven
18 u 15 - 18 u 30
:
afdienen
18 u 15 – 18 u 30
:
1 verpl. gaat eten
18 u 30 - 19 u 30
:
uitkleden
19 u 30 - 20 u 45
:
medicatie delen – toeren en de bewoners te rusten leggen.
14
12. VERWACHTINGEN NAAR STUDENTEN De student is ertoe gehouden: -
De missie, waarden en uitgangspunten die in de opdrachtsverklaring zijn verwoord te respecteren.
-
Zijn taak met zorg te verrichten, op de tijd, de plaats en de wijze zoals overeengekomen is.
-
Eerbied voor de welvoeglijkheid en de goede zeden gedurende de uitvoering van de stage in acht te nemen.
-
Zich te onthouden van alles wat de eigen veiligheid of die van andere personen in gevaar zou kunnen brengen.
-
Het rookverbod in het gebouw na te leven en dit kenbaar te maken aan andere personen.
-
In alles de privacy van de bewoner strikt te eerbiedigen en de grootste discretie t.a.v. hen, familie en bezoekers in acht te nemen. Hij mag volstrekt niets bekend maken van hetgeen hij tijdens de uitvoering van de stage heeft vernomen over de gezondheidstoestand, familiale situatie of enige andere vertrouwelijke informatie van de bewoners, ook niet na het beëindigen van de stage.
-
Bewoners, bezoekers, personeel en andere studenten met beleefdheid, achting en voorkomendheid te bejegenen. De student kan er eveneens aanspraak op maken op dezelfde wijze behandeld te worden.
-
Observaties i.v.m. bewoners die relevant zijn voor de verzorging van de bejaarde door te geven aan het verplegend personeel.
-
Bij eventuele problemen met een bewoner niet zelfstandig te handelen (tenzij het om een acute situatie gaat), doch advies in te roepen van een verantwoordelijke voor de verzorging.
-
Zorgzaam om te gaan met de hem toevertrouwde materialen. De student is echter niet verantwoordelijk voor beschadiging noch voor de slijtage toe te schrijven aan het regelmatig gebruik van het hem toevertrouwde materiaal.
13. STAGEDOELSTELLINGEN Wat betreft het realiseren van de stagedoelstellingen verwachten wij dat de student hiervoor zelf verantwoordelijkheid opneemt. Om de doelstellingen die door de school worden vooropgesteld te bereiken dient de student op zijn minst interesse op te brengen voor de informatie die hun worden geboden en alle oefenkansen die zich voordoen te benutten. In de mate van het mogelijke dient de student hier zelf initiatief te nemen door appèl te doen op zijn stagementor. Het is ook goed om tijdens de stage zelf feedback te vragen aan de stagementor. Op deze manier kunnen eventueel minder goede zaken direct bijgestuurd worden. We beschouwen de student gedurende de stageperiode als een (tijdelijk) lid van de afdeling. Vanuit onze werking willen wij een zo correct mogelijk beeld meegeven van wat het beroep van
15
verpleegkundige/verzorgende in een rust- en verzorgingstehuis inhoudt, en waar de voornaamste aandachtspunten in de zorg liggen, zodat de opgedane ervaring kan bijdragen tot de vorming van de stagiair(e)s tot professionele, vakbekwame zorgverleners. Op het einde van de stage is er een formele evaluatie van de student. Ook wij zijn geïnteresseerd in de beleving van onze instelling door de studenten. Daarom vragen wij hen bij het einde van de stage onze vragenlijst ‘evaluatie van het stageoord’ in te vullen. De suggesties van de studenten kunnen ons helpen onze eigen werking te evalueren en waar nodig bij te sturen.
Wij wensen u veel succes op uw stage in WZC St. Carolus!