Onderzoeksverslag van SLOA project van het IJburg College Namens het projeccteam, Guido van Hoek en Lou Brouwers augustus 2013
INHOUD
INLEIDING
3
DE ONTWIKKELOPGAVE EN DE ONDERZOEKSVRAGEN
4
ONDERBOUWING VAN DE PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN
5
AANPAK VAN HET ONDERZOEK
6
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
8
RESULTATEN ONTWIKKELING TEAM 1 LEERLINGEN OP NIVEAU EN DIFFERENTIATIE 2 TOTAALSCHOOL 3 VERSTERKEN LEREN IN THEMATISCHE AANPAK 4 LEERLINGEN EIGENAAR
8 9 12 14 18
CONCLUSIE EN DISCUSSIE
19
0 ONTWIKKELING TEAM 1 LEERLINGEN OP NIVEAU EN DIFFERENTIATIE 2 TOTAALSCHOOL 3 VERSTERKEN LEREN IN THEMATISCHE AANPAK 4 LEERLINGEN EIGENAAR
19 20 21 21 22
REFLECTIE
23
2
Inleiding Het IJburg College is een snel groeiende, geheel nieuwe school in het nieuwste deel van Amsterdam met een bijzonder, innoverend onderwijsconcept en de uitdaging om professionals toe te rusten voor het onderwijs van de 21e eeuw: gericht op een gemixte leerlingenpopulatie in een wereldstad met het ambitieniveau om de ‘kennis-elite’ van de toekomst op te leiden. Met ons onderwijsconcept creëren wij een krachtige leeromgeving voor professionals die vernieuwend bezig willen zijn, gemotiveerd worden door het verleggen van grenzen, het verkennen van de horizon, creatief de gegeven ruimte weten te benutten, ‘reflective practicioners’ tot in hun tenen zijn. Leerlingen hebben recht op erkenning van hun talenten en verdienen het om die te kunnen ontwikkelen in een leeromgeving die daar expliciet aandacht voor heeft, rekening houdt met verschillen zowel aan de onder- als aan de bovenkant. De school van de toekomst is er kortom een die ‘exclusief inclusief’ is, die leerlingen niet buiten- of uitsluit maar ze juist meeneemt op het hoogst haalbare niveau. Dit betekent scherp varen op ‘basics’ als taal en rekenen, aandacht voor het ontwikkelen van burgerschap, sociale competenties en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de eerste jaren van zijn bestaan heeft het IJburg College een stevig fundament voor zijn onderwijsconcept, de professionalisering van docenten en andere medewerkers, het ontwikkelen van een passende organisatie en leiderschap kunnen leggen. Dat was mede te danken aan de deelname aan de expeditie Durven – Delen – Doen, waarin innoveren en onderzoek naar de kwaliteit en effecten daarvan hand in hand gaan. Het IJburg College is nog niet volgroeid en ‘uitontwikkeld’. Daarom hebben we de mogelijkheid aangepakt om binnen een SLOA project verder te werken aan de ontwikkeling van en het onderzoek naar het IJburg-concept. Dit hebben we gedaan in de zogeheten vrije aanvraag categorie. Voor het IJburg College een passende categorie omdat het voor de school van groot belang was een integrale vormgeving te kunnen maken van het SLOA project waarin op meerdere thema’s onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten hand in hand konden gaan en elkaar konden ondersteunen. In deze rapportage zullen we dan ook op een integrale manier het SLOA project en de resultaten daarvan beschrijven.
3
De ontwikkelopgave en de onderzoeksvragen Binnen het project SLOA heeft IJburg gewerkt aan de volgende ontwikkelopgave: 1.
Kernconcepten voor alle uitstroomprofielen op elk niveau
2.
Realiseren van de toTAALschool
3.
Versterken van samenhang in het leren door thematische aanpak
4.
De leerling eigenaar van zijn leerproces maken
5.
Professionele ontwikkeling van het team
6.
Naast uitvoeren ook ontwerpen en onderzoeken van het leerproces
Om deze ontwikkel opgave te ondersteunen met onderzoeksactiviteiten is gewerkt aan beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: In hoeverre draagt het onderwijsconcept van het IJburg College binnen de context van de brede schoolgemeenschap werkelijk bij aan de effectiviteit en het rendement van het leerproces? Naar de leerling toe: •
Worden leerlingen adequaat en kansrijk voorbereid op het vervolgonderwijs?
•
Behalen leerlingen een niveau van taalbeheersing dat voldoet aan de landelijke norm?
•
Wordt de samenhang en het leren versterkt door de thematische aanpak?
•
In hoeverre beschouwt de leerling zich als eigenaar van het leerproces?
Naar de docent toe: •
Hoe verloopt de professionele ontwikkeling in een team van professionals en wat zijn daarbij succesfactoren?
•
Welke betekenis heeft de brede opvatting van de docent als uitvoerder en onderzoeker van leerprocessen voor zijn taakopvatting en arbeidssatisfactie?
4
Onderbouwing van de probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling komt voort uit de verantwoordelijkheid om waar te maken een school neer te zetten als het IJburg College met ambities die matchen met de maatschappelijke urgentie. In de eerste plaats zijn wij een brede schoolgemeenschap met een tweejarige heterogene onderbouw, waarin leerlingen de kans krijgen hun talenten te ontwikkelen, achterstanden van de basisschool weg te werken en zo op te stromen. Conform de bevindingen van de Onderwijsraad dat voor veel leerlingen, met name in de grote steden, in aansluiting op de basisschool een vorm van funderend onderwijs dringend gewenst is alvorens hun definitieve niveau vast te stellen, dragen wij op deze wijze bij aan het creëren van kansen. In de tweede plaats zijn wij een school die staat voor diversiteit en op die manier een tegenwicht biedt aan de vergaande segregatie van het onderwijs en daarmee ook van de samenleving. Zoals onlangs nog gepubliceerd door de Inspectie van het Onderwijs in haar jaarverslag over 2008/2009, “De staat van het onderwijs”, wijst de praktijk uit dat de schoolpopulatie op scholen in de grote steden nauwelijks een afspiegeling zijn van de bevolkingssamenstelling in die leeftijdsgroep. Dat te doorbreken is beschouwen wij als maatschappelijke opdracht van onze school. Tenslotte bieden wij zowel leerlingen als medewerkers de mogelijkheid om zich optimaal te ontplooien. Een leergemeenschap die haar stakeholders uitdaagt om initiatieven te nemen, hen daar een grote verantwoordelijkheid in geeft en verantwoording vraagt, zorgt voor een leer- en werkomgeving die inspireert en bovenal ook veiligheid biedt. Deze ambitie wil het IJburg College waarmaken met het neerzetten van een school met een heldere missie en een integraal onderwijsconcept. De missie is: Alle leerlingen zoveel mogelijk laten leren, in een leergemeenschap, over zichzelf en de wereld om hen heen. Het onderwijsconcept is om integraal te werken met de volgende richters: Het onderwijskundig concept van het IJburg College is: • Altijd interactie van hoge kwaliteit • Echte opdrachten in de werkelijkheid • Heldere en ambitieuze doelen • Rekening houden met verschillende leervoorkeuren en leren door ervaren • Tonen van het leerproces: trots kunnen zijn en leren door reflectie
Zowel de veranderopgave als de onderzoeksvragen zijn gericht op het vormgeven van de school in lijn met de missie en het onderwijsconcept. We hebben gewerkt vanuit (wetenschappelijke) bronnen voor onze manier van werken. Dit zijn leertheorieën die aansluiten bij onze visie op wat onderwijs in essentie moet zijn: leerlingen optimaal voorbereiden op hun toekomst die gekenmerkt wordt door globalisering en internationalisering en aansluiten bij de behoeften van die leerlingen. Betekenisvol leren, gebaseerd 5
op constructivistische leertheorieën speelt om die reden een belangrijke rol in ons onderwijsconcept. Een inspirerend praktijkvoorbeeld voor ons is de werkwijze van High Tech High – scholen in de VS. Daarnaast werken wij fundamenteel vanuit de visie van de professionele leergemeenschap, waarin medewerkers worden aangesproken op hun professionaliteit (Mathieu Weggeman) en geacht wordt bij te dragen aan de professionele cultuur (Alexander van Emst). Wat wij tenslotte met onze leergemeenschap willen bereiken, is eerst en vooral een krachtige leeromgeving voor alle betrokkenen met een open uitstraling naar buiten. Waar wij naar toe willen en wat wij voor een deel nu reeds in praktijk brengen, is een netwerkorganisatie waar mensen van buiten uit alle sectoren van onze samenleving voor korte of langere tijd langskomen om ideeën aan te dragen, op te doen, te onderzoeken, bij te dragen en te tanken. Wij willen vooral een inspiratiebron zijn voor vernieuwers in het onderwijs.
Aanpak van het onderzoek Methode van werken Het IJburg College heeft bewust gekozen voor een integrale aanpak in het SLOA project. Dit betekent dat we ontwikkeling en onderzoek hand in hand hebben laten werken zodat deze twee elkaar konden ondersteunen. De aanpak is geweest om de veranderopgaven en de onderzoeksvragen concreet in te richten met ontwikkelactiviteiten, onderzoeksactiviteiten en activiteiten waarin deze twee samen gaan. Op deze manier hebben we met verschillende activiteiten (ontwikkelen en onderzoeken) gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het IJburg College en direct ook aan de beantwoording van de probleemstelling. De regie van de verschillende activiteiten lag bij een projectteam met daarin: schoolleiding, deelschoolleiding, coördinatoren en externe onderzoeker en ondersteuner. In deze stuurgroep in steeds gewerkt aan: -
-
Het concretiseren van de probleemstelling/ontwikkelopgave/onderzoeksvragen in activiteiten. o Voor onderzoeksactiviteiten in: wie onderzoekt, (deel)onderzoeksvragen, onderzoeksmethode, onderzoeksgroepen, instrumenten en dataverzameling, analyse, valorisatie intern (ten behoeve van ontwikkelactiviteiten). o Voor ontwikkelactiviteiten: wie ontwikkelt, (deel)ontwikkelopgave, ontwikkelmethodiek, criteria voor ontwerp, eisen aan pilot van prototype, definitief ontwerp en delen van ontwerp met gebruikers. Het cyclisch monitoren en bijsturen van de activiteiten Het gericht laten aansluiten van de activiteiten zodat er werkelijk sprake was van een integrale aanpak Het organiseren van de verantwoording intern / extern Het delen van de bevindingen intern / extern
6
In de volgende clusters zijn ontwikkel/onderzoeksactiviteiten uitgevoerd: 0 Ontwikkeling team 1 Leerlingen op niveau en differentiatie 2 Totaalschool 3 Versterken leren in thematische aanpak 4 Leerlingen eigenaar
Gezien onze werkwijze hebben we bij de diverse ontwikkel- en onderzoeksactiviteiten gewerkt met verschillende onderzoekers/ontwikkelaars, onderzoeksmethoden, ontwikkelmethoden, onderzoeksgroepen/gebruiksgroepen, instrumenten en dataverzameling/pilotvormen, analyse/pilotervaringen toepassen op definitief ontwerp en gebruik van onderzoeksopbrengsten in de school/ontwerp delen met gebruikers.
De opbrengsten zijn door het IJburg College gebruikt bij activiteiten met externen om op deze manier de resultaten en ervaringen te verspreiden. Dit is gedaan met: presentaties, workshops, advies, inbreng van voorbeelden, rondleiden van mensen en seminars. Het betreft gebruik op: -
Manifestaties Leraren met Lef Dagen van vakverenigingen Gezamenlijke studiedagen met Vathorst College, Amersfoort Bezoeken van externen aan de school (jaarlijks 50 à 100 mensen) Publicatie ‘Verder’ in samenwerking met APS. Seminars voor mensen in het werkveld en andere externen SLOA bijeenkomsten VO Raad Bijeenkomsten ILO (lerarenopleiding Universiteit van Amsterdam) Bijdragen aan conferenties/studiedagen door individuele docenten en schoolleiders PLEION bijeenkomsten Samenwerkingsverband met SBS6 (brede schoolgemeenschappen Amsterdam) Netwerk VO scholen Amsterdam
7
Resultaten van het onderzoek We beschrijven de resultaten van het SLOA project aan de hand van de inhoudelijke clusters.
Resultaten Ontwikkeling team Binnen de activiteiten van de SLOA hebben we een werkwijze gekozen waarin er een samen opgaan is van onderzoek en ontwikkeling. Deze werkwijze hebben we toegepast op meerdere inhoudelijke onderwerpen (clusters 1 t/m 4). Uit de reflecties die zijn gedaan met teams blijkt dat de ontwikkeling van een team dat met deze werkwijze functioneert een aantal aspecten kent. Daarbij worden steeds een aantal succesfactoren genoemd: o
o
o
o
o
Onderzoeksvaardigheden ontwikkelen aan de hand van een concreet onderwerp. Waarbij succesfactoren zijn: Praktische hands on begeleiding. Direct resultaten bespreken in het team. Onderwerp aanpakken dat urgent is (ook voor meeste teamleden). Scherp hebben waar je naar op zoek bent. Gezamenlijke doelen hebben. Steeds opnieuw gedeeld . Consistent met het schoolbeleid. Helderheid krijgen over rollen, verantwoordelijkheden en kwaliteiten. Het uitrafelen van complexe taken (als het ontwikkelen van thematisch onderwijs). Bespreken en beschrijven van deze rollen. Oefenen in rollen en daarop samen reflecteren. Uitkomsten omzetten in hulpinstrumenten en teamplannen. Cyclisch werken waarin uitkomsten van onderzoek worden omgezet in instrumenten die vervolgens ook weer opnieuw worden onderzocht. Omzetten van onderzoeksgegevens naar gegevens van waarden voor de organisatie/het team. Samenwerking hebben met externe onderzoekers/ondersteuners. Duurzame samenwerking creëren vanuit wederzijdse aantrekkelijkheid. Externen zijn onderdeel van de leergemeenschap.
Uit reflecties met teams blijkt dat deze werkwijze raakt aan de taakopvatting van de experts. Op het IJburg College is de expert een innovatieve professional en een ‘reflective practitioner’. Ze ervaren dit als nieuw onderdeel van een professionele houding. Waarbij het gaat om systematisch de ontwikkeling van het eigen werk oppakken, beslissingen nemen gebaseerd op data. Het draagt bij aan het urgentiebesef om direct te sturen op onderdelen van het onderwijs om daarmee invloed te hebben op de kwaliteit van de leerprocessen van de leerlingen. Per team en per onderwerp heeft dit op andere manieren vorm gekregen. Een voorbeeld daarvan is het werken met teamplannen, waarin per deelschool eigen speerpunten staan. Voor het IJburg
8
College is de werkwijze om vanuit samengaan van onderzoek en ontwikkeling de school verder te ontwikkelen, een hele vruchtbare gebleken. De borging van deze werkwijze is gevonden door de werkwijze toe te voegen aan de jaarplannen van de deelscholen en door het als onderdeel op te nemen in het integraal personeelsbeleid (o.a. de gesprekkencyclus). De ambitie van het IJburg College is deze werkwijze voort te zetten.
1 Leerlingen op niveau en differentiatie Onderzoekdeel Binnen dit inhoudelijk cluster zijn verschillende onderzoeken gedaan die gericht waren op de onderzoeksvraag: Worden leerlingen adequaat en kansrijk voorbereid op het vervolgonderwijs? Per onderzoek wordt hieronder aangegeven wat de uitkomsten waren van de onderzoeken en hoe deze uitkomsten zijn gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende onderzoeksuitkomsten en ontwikkelingen (ontwikkeldeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
a. Vergelijkend onderzoek naar cohortscores op VAS toetsen in OB / BB (kwalitatieve en kwantitatieve analyses). Om grip te krijgen op het vraagstuk of leerlingen op niveau zitten (en daarmee adequaat en kansrijk worden voorbereid op het vervolgonderwijs is) is gekozen om analyses te maken van de gegevens van CITO VO toets (oude naam: VAS). We hebben gebruik gemaakt van de brongegevens. Het bewerken van de brongegevens tot een bruikbare database heeft veel moeite en tijd gekost. Deze ervaring heeft geleid tot een werkwijze van afname van de toets op een manier waarop de brongegevens makkelijker bruikbaar zijn voor nadere analyses. Conclusie uit dit onderzoek is dat de prestaties van leerlingen wisselen per cohort, per meetmoment en per niveau (vwo, havo, vmbo gt en vmbo bb-kb). Dit geldt zowel voor de vergelijking tussen cohorten op de absolute toetsscores als voor de scores in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Vanuit de ervaring bij het doen van dit onderzoek zijn conclusies getrokken over een goede wijze van afname van de toets en een werkwijze om ook in de toekomst deze analyses te kunnen blijven doen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn gebruikt als feedback instrument bij individuele docenten ten behoeve van hun onderwijs. De werkwijzen die vanuit de ervaringen in dit onderzoek zijn opgedaan worden gebruik in de onderbouw bij de afname van de toets en bij nieuwe analyses in de toekomst. Er zijn presentaties aan ouders gegeven over de afname en het gebruik van de volgtoetsen op het IJburg College. Ook is op andere scholen de manier van analyseren gepresenteerd en aanbevolen.
b. Onderzoek naar rekenen/wiskunde vanuit database CITO VO toets/VAS . De bronbestanden van de CITO VO toets /VAS gaven de mogelijkheid om op gebied van wiskunde/rekenen een nadere analyse te doen van het niveau hiervan bij leerlingen. Bij deze 9
analyse komen de volgende drie constateringen naar voren. Ten eerste dat zonder uitzondering iedereen op een lager rekenniveau start dan waar hij/zij op ingeschaald is. Met andere woorden een leerling met bijvoorbeeld een basisschooladvies havo, rekent op vmbo-tl niveau. Ten tweede dat in de eerste twee jaar de meeste leerlingen onder hun niveau blijven. Als laatste dat in leerjaar 3 de meeste leerlingen weer op niveau komen, al is dat nog steeds relatief laag. Deze constateringen passen in een mogelijk landelijke trend (zo scoorde bijvoorbeeld 72% van de havisten onvoldoende bij de rekentoets van 2012 (bron: kamerbrief van Bijsterveldt op www.rijksoverheid.nl)). Wat ook een rol kan spelen is dat leerlingen moeten wennen aan het nieuwe onderwijssysteem van het IJburg College. De uitkomsten van dit onderzoek zijn gebruikt voor verdere vormgeving van de leerlijn wiskunde in de onderbouw waarin er expliciet aandacht is gekomen voor rekenen.
c. Correlatie onderzoek analyse PTA toetsen en SE/CE. Voor de bovenbouw HAVO/VWO zijn wij op zoek gegaan naar volgtoetsen om ook in de bovenbouw gedurende het leerproces zicht te hebben op hoe de leerlingen er voor staan. Na systematisch zoeken en navraag bij Cito is gebleken dat er geen toetsen beschikbaar blijken te zijn om de voortgang in de BB te onderzoeken (intern, maar ook in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Om toch een vorm van borging in toetsen in de bovenbouw te vinden is gekozen om een correlatie onderzoek te doen naar PTA toetsen en SE/CE. Bij een hoge samenhang kunnen PTA toetsen dienen als bron om ook in de bovenbouw goed zicht op leerlingen te houden. Conclusie uit dit onderzoek is dat de samenhang PTA toetsen met CE/SE sterk wisselt per vak. Voor geschiedenis en wiskunde op havo en Engels op vwo zijn er relatief veel relaties tussen PTA toetsen en CE / SE gevonden. Voor andere vakken (bijvoorbeeld Nederlands en economie) zijn er minder relaties gevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd op een studiemiddag voor experts uit de bovenbouw. Daar hebben de experts de PTA-toetsen die een voorspellende waarde hebben voor het CE-cijfer inhoudelijk geanalyseerd. Bovendien kunnen ze in de toekomst nagaan hoe de leerlingen die deze toetsen gemaakt hebben, gescoord hebben op die toetsen en welke voorspellende waarde die score heeft voor hun resultaat op het CE. Voor de vakken waarbij geen of slechts enkele PTA-toetsen samenhang vertoonden met het CE gaan de experts een inhoudsanalyse maken van de PTA-toetsen en onderzoeken of de leerstof en vaardigheden die op het CE getoetst worden, wel in de PTA-toetsen terugkomen. d. Evaluatie onderzoek differentiatie Voor schooljaar 2012-2013 is de keuze gemaakt om de verdere ontwikkeling van differentiatie in de onderbouw te doen aan de hand van één werkmodel. We hebben gekozen dat dit het model: OBIT is wat staat voor Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen. Voorafgaande aan deze keuze is een inventariserend onderzoek gedaan om de bestaande situatie in beeld te brengen. In schooljaar 2012-2013 zijn twee evaluatieonderzoeken gedaan. De belangrijkste conclusie is dat OBIT door de experts (docenten) wordt gezien als een prettig werkmodel voor differentiatie, maar dat er meer tijdinvestering nodig is om de werkwijzen bij het model echt te integreren in de onderbouw. Experts hebben behoefte aan expertise bevordering, met vooral aandacht voor (niveau) differentiatie voor basisleerlingen. De koppeling OBIT en niveaudifferentiatie is niet voor iedereen duidelijk. Experts hebben behoefte aan ingeplande werktijd (met vakgroep) waarin specifiek aandacht wordt besteed aan OBIT; resultaten / bevindingen aan elkaar presenteren en oefenen met OBIT. Aandachtspunt blijft voldoende IT voor B/G klassen (valkuil is het idee dat OB enige leeractiviteit is voor B/G en IT 10
voor ACA). Experts die actief OBIT hebben toegepast (vooral werkgroepleden) ervaren het model als een opstap voor niveaudifferentiatie. Veel experts maken onbewust gebruik van OBIT. Zo’n 20% van experts per deelschool zijn echt actief met OBIT aan de slag gegaan om (bestaand) materiaal te analyseren en verbeteren. Het evaluatie onderzoek is gebruikt om een nieuw differentatieplan voor de onderbouw te maken voor schooljaar 2013-2014.
Ontwikkeldeel: Binnen dit inhoudelijk cluster hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden om voor elkaar te krijgen dat leerlingen op niveau werken en daarop ook onderwijs aan te bieden. Per ontwikkeling wordt hieronder aangegeven wat er is ontwikkeld, wat dit voor impact heeft gehad, de bijdrage aan de verdere doorontwikkeling van het onderwijsconcept en hoe dit is gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende ontwikkelingen samen met de onderzoeksuitkomsten (onderzoekdeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
a. Toolbox differentiatie Om het onderwerp differentiatie voor experts te concretiseren is bij het model OBIT onder andere een toolbox ontwikkeld. De toolbox is een praktisch handvat voor experts . Daarnaast zijn er geplastificeerd kaartjes gemaakt met daarop de hoofdpunten van de OBIT methode. De ervaringen met het gebruik van de toolbox en de kaartjes leren dat experts het als nuttige, handige en motiverende hulpinstrumenten ervaren. De inhoud levert methodes om op een andere / kritische manier naar je eigen materiaal te kijken en het op basis daarvan in kwaliteit te verbeteren. De ervaring is ook dat de toolbox door een kleine groep experts is gebruikt. Het gebruik van de hulpinstrumenten kent een bedding met een introductiesessie / werkmiddagen van het OBIT model in alle onderbouwteams. Differentiatie en de hulpmiddelen daarbij zijn actief besproken in team overleggen van de deelscholen onderbouw en in de werkgroep differentiatie. Gebruik van de hulpmiddelen ligt verder vooral bij individueel door experts.
b. Methode van vastlegging determinatieproces OB Om de opgedane ervaringen en kennis in dit cluster blijvend toe te passen op de praktijk op het IJburg College is er naar een systematiek gezocht om leerlingen te volgen van binnenkomst met een bepaald basisschooladvies tot aan schoolverlaten, inclusief alle determinatiemomenten, VAS-toets resultaten en bijzonderheden (bv op-afstroom, voortijdig schoolverlaten). De systematiek is ontwikkeld door de onderwijsassistenten en de schooladministratie Uiteindelijk is het een systematiek geworden met een registratie gedeelde in Excel en een handelingsdeel met afspraken van de verantwoordelijken voor de registratie van alle bijzonderheden per kind wat betreft schoolprestaties en leergedrag. De praktijk is dat nu de registratie eenduidig is waarmee op een goede manier de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen te volgen.
11
c. Manier van aanleren van vaardigheden gekoppeld aan de IJA-kwaliteiten. Een belangrijke ambitie van IJburg College is om naast de vakinhoudelijke leerresultaten ook met leerlingen systematisch te werken aan leerresultaten op IJA-kwaliteiten. Dat zijn cognitieve en sociale competenties, waar leerlingen via hun portfolio aan werken en waarmee zij aantonen dat zij zich kwalificeren voor een opleiding op het niveau van hoger onderwijs. We hebben een manier ontwikkeld om dit systematisch te doen om te voorkomen dat vooral onbewust gebeurt. De ervaring was dat het aanleren van vaardigheden zonder eenduidige aanpak ging. Dit levert voor leerlingen op dat er weinig transfer plaatsvindt tussen de verschillende leeractiviteiten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat het 3 fasenmodel leerlingen kan helpen om vaardigheden onder de knie te krijgen. Dit model maakt bovendien transfer mogelijk, waardoor er tijd gewonnen wordt. Door uniformiteit in de aanpak hoeven experts immers niet iedere keer opnieuw een vaardigheid uit te leggen. De manier van werken die is ontwikkeld is op basis van dit drie fasenmodel. De nieuwe manier van werken is inmiddels gepresenteerd in de IJburg Academie (deelschool bovenbouw HAVO/VWO). Per vaardigheid is een poster gemaakt met daarop een stappenplan en een voorstel over de manier waarop wij de leerlingen de vaardigheden aanleren. De vaardigheden posters op basis van het 3 fasenmodel zullen volgend schooljaar intensief gebruikt worden.
2 Totaalschool Onderzoekdeel: Binnen dit inhoudelijk cluster zijn verschillende onderzoeken gedaan die gericht waren op de onderzoeksvraag: Behalen leerlingen een niveau van taalbeheersing dat voldoet aan de landelijke norm? Per onderzoek wordt hieronder aangegeven wat de uitkomsten waren van de onderzoeken en hoe deze uitkomsten zijn gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende onderzoeksuitkomsten en ontwikkelingen (ontwikkeldeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Onderzoek naar resultaat van taalbeleidsplan. De Diataaltoetsing laat zien dat er grote voortgang is geboekt op het gebied van leesvaardigheid door leerlingen h/v. Er is significante groei van tekstbegrip, vanuit achterstand tot op de norm en daarmee is resultaat 1. voor de h/v-leerlingen bereikt. Voor de t/h leerlingen groeit tekstbegrip onvoldoende afgemeten aan het aantal lesmaanden en blijft het niveau onder de norm.Wat betreft woordenschat zijn de gestelde doelen vrijwel bereikt: de leerlingen b/k en t/h presteren boven landelijk niveau, de leerlingen h/v boeken weliswaar voldoende maanden vooruitgang, maar blijven wat achter t.o.v. het landelijk niveau. In de observaties van de lessen is duidelijk dat docenten in staat zijn leesvaardigheid en woordenschat te ondersteunen. Alle docenten besteden in hun lessen actief aandacht aan de woorden op de woordenschatmuur. De lesobservaties door de taalcoördinatoren samen zijn met de taalcoördinatoren en met de docenten nabesproken. Van een aantal lessen zijn filmbeelden gemaakt die in de teams als best 12
practice van taalgericht vakonderwijs zijn besproken, met name gericht op aandacht voor woordenschat. Deze werkwijze is door alle betrokkenen zeer positief gewaardeerd. De vakdocenten van de onderbouw zijn geschoold in normen voor schriftelijk taalgebruik en feedback op dat terrein aan leerlingen. Ook hun eigen voorbeeldfunctie is daarbij aan bod gekomen. De docenten Nederlands zijn geschoold in didactiek schrijfvaardigheid met het accent op het reviseren van schrijfproducten door leerlingen. Dat probeert men structureel te doen in de voorbereiding van de eindproducten van het themaleren. Overigens lukt dat in zo’n laatste fase van een periode niet altijd. Aan de vergelijking van schrijfproducten is men door tijdgebrek niet toegekomen. Op het IJburg College is het opbrengstgericht werken met de resultaten van F integraal in de jaarcyclus van de teams opgenomen. Alle docenten zijn op de hoogte van de resultaten van hun leerlingen en willen die graag weten. De mentoren bespreken de resultaten in de rapportbespreking met de leerlingen en hun ouders. Op basis van de “lezerstypering” krijgen zwakke lezers ondersteuning op maat in de extra uren taal.
Ontwikkeldeel: Binnen dit inhoudelijk cluster hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden om voor elkaar te krijgen dat leerlingen het niveau van taalbeheerding halen dat voldoet aan de landelijke norm. Per ontwikkeling wordt hieronder aangegeven wat er is ontwikkeld, wat dit voor impact heeft gehad, hoe dit heeft bijgedragen aan de schoolontwikkeling en hoe dit is gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende ontwikkelingen samen met de onderzoeksuitkomsten (onderzoekdeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
a. Opzetten en uitvoeren van taalbeleidsplan in OB en BB. Voor zowel de onderbouw als de bovenbouw is een taalbeleidsplan opgesteld en uitgevoerd. Dat plan heefte geleid tot resultaten die door een onafhankelijke deskundige als volgt zijn omschreven en beoordeeld: De planmatige aanpak van taalbeleid in de onderbouw is (bijna) voorbeeldig. De visie op taal en leren hoort op deze school helemaal bij de pedagogische en didactische visie die de docenten delen. Dat maakt taalbeleid tot in de klas vanzelfsprekend. Uiteraard horen daar werkwijzen en docentvaardigheden bij die steeds verder ontwikkeld worden. Het delen van de uitgangspunten en het zich eigen maken van taalgerichte vakdidactiek blijft bij nieuwe docenten en nieuwe taalcoördinatoren aandacht vragen. Bij het opstellen van het taalbeleidsplan zijn taalcoördinatoren en MT betrokken. Taalbeleid maakt ook vanzelfsprekend deel uit van de teamplannen in de verschillende deelscholen. De rector staat in de dagelijkse uitvoering wat op afstand, maar steunt het belang en is direct betrokken bij OGW aan taalbeleid. Op het IJburg College is het vanzelfsprekend dat de docenten Nederlands hun expertise ook ten behoeve van collega’s en schoolbreed taalbeleid inzetten. Daarin zijn ze op sommige terreinen nog zoekend naar hoe en wat precies. De aandacht voor het domein schrijven dit jaar is daar een voorbeeld van. Leerling- en ouderbetrokkenheid op IJburg zijn sowieso hoog. Er is uitgebreide en directe 13
communicatie tussen de school over hoe het gaat, waarbij taalvaardigheid nadrukkelijk onderdeel is.
b. Leidraad voor Nederlands bij realistische opdrachten (Thematisch onderwijs) Om Nederlands in meer onderwijsactiviteiten terug te laten komen (onderdeel taalbeleid) is een leidraad ontwikkeld om Nederlands in RO (realistische opdrachten) systematisch terug te laten komen. De conclusie is dat Nederlands in drie type rollen kan participeren in RO’s: ondersteunersrol, uitvoerdersrol en trekkersrol. Het helder beslissen per RO vanuit welke rol Nederlands participeert levert een effectievere betrokkenheid bij de ontwikkeling van de RO. Inmiddels is er een koppeling gemaakt vanuit de drie typen rollen aan de huidige RO’s. Bovendien is er een concrete invulling gemaakt voor Nederlands voor een RO-thema in leerjaar 5.
3 Versterken leren in thematische aanpak Onderzoekdeel: Binnen dit inhoudelijk cluster zijn verschillende onderzoeken gedaan die gericht waren op de onderzoeksvraag: Wordt de samenhang en het leren versterkt door de thematische aanpak? Per onderzoek wordt hieronder aangegeven wat de uitkomsten waren van de onderzoeken en hoe deze uitkomsten zijn gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende onderzoeksuitkomsten en ontwikkelingen (ontwikkeldeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag
a. Document analyse van het DDD onderzoeksverslag van Sarah Blom et al (2010). Om de ervaringen van DDD door te trekken in het werken aan het SLOA projecten is er een analyse gemaakt van het DDD onderzoeksverslag van Sarah Blom. De opbrengst van deze analyse is een bondig document met de relevante aandachtspunten voor het huidige themalerenteam/RO team. De aandachtspunten wat betreft proces en begeleiding van de ontwikkeling van thema’s en RO’s, op basis van observatie en evaluatie van het themalerenteam door het SLOA projectteam, zijn gepresenteerd aan het themalerenteam medio 2012.
b. Kwalitatief leerlingonderzoek naar IJburg certificaat Om meer zicht te krijgen of leerlingen zelf het belang van het werken aan de kwaliteiten in de IJburg Academie zien is een kwalitatief leerlingonderzoek uitgevoerd.
14
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat veel leerlingen het belang zien van het IJburg Certificaat, zeker voor de selectie en hun kansen voor vervolgopleidingen in het hoger onderwijs, maar dat de begeleiding bij het samenstellen van het portfolio beter moet evenals de beoordeling van de IJburg kwaliteiten en competenties. De opbrengsten van het interview zijn input geweest voor het bovenbouwteam HAVO/VWO. Er is gewerkt aan het verbeteren van de integratie van de kwaliteiten van de IJA in de leeractiviteiten in de bovenbouw.
c. Documentanalyses RO (realistische opdracht): De realistische opdrachten die gemaakt zijn in verschillende fasen van het SLOA project zijn geanalyseerd om ze op basis van de resultaten vanuit die analyse te kunnen aanscherpen. De belangrijkste conclusie van de eerste documentanalyse is dat in het materiaal wisselend steeds een aantal cruciale onderdelen ontbreken (zoals doelstelling, leerdoel, planning en beoordelingscriteria), waardoor leerlingen vaak te laat op de hoogte zijn van wat er geleerd gaat worden en hoe er beoordeelt zal worden. De belangrijkste conclusie van de tweede documentanalyse is dat de beschreven leerdoelen niet altijd concreet genoeg zijn en dat er regelmatig te veel leerdoelen genoemd staan. Deze uitkomsten zijn steeds gepresenteerd in de IJburg Academie(deelschool bovenbouw HAVO/VWO). Naar aanleiding van de analyses zijn er inhoudelijke gesprekken gevoerd over het materiaal. Er is een format gemaakt (zie ontwikkeldeel) waarmee, voordat er gestart wordt met het ontwerpen van een opdracht, vast staat welke onderdelen uitgewerkt moeten worden in de studiewijzer van een realistische opdracht. Inmiddels voeren we regelmatig reflectiegesprekken en nemen we het materiaal door, voordat we het aan leerlingen presenteren.
d. Evaluaties met Delphi methode Om vanuit leerlingen informatie te halen hoe de thematische aanpak (themaleren in onderbouw en realistische opdrachten in de bovenbouw) versterkt kan worden is evaluatie onderzoek gedaan met behulp van de Delphi Methode. Voordeel van deze methode is dat leerlingen betrokken worden bij het leerconcept (zie onderdeel ‘leerlingen eigenaar van het leerproces’. Een conclusie bij de uitvoering van deze evaluatie is dat met gesprekken over de stellingen (fase van Delphi methode) de leerlingen makkelijk kunnen komen tot tops en tips ten aanzien van zo veel mogelijk IJburg-leren. Inhoudelijke conclusies zijn onder andere dat IJburg-leren erbij gebaat is dat thema’s / RO’s voor iedereen zowel begrijpelijk als uitdagend zijn en dat er meer differentiatie in de formulering van leerdoelen en de sleutelvraag gewenst is. De Delphi methode (in de volledige variant of in de light variant) wordt als vaste methode ingezet om enkele keren per jaar thema’s en RO’s te evalueren met leerlingen. Op deze manier worden vanuit leerlingen tops en tips verkregen.
e. Observaties RO tijd Naast de kwaliteit van het materiaal van RO’s is ook de kwaliteit van de uitvoering van de RO’s door experts en het leergedrag van de leerlingen van belang bij het versterken van de
15
thematische aanpak. Om informatie te verzamelen over de begeleiding van experts tijdens de RO’s zijn in verschillende fasen van het SLOA project observaties gedaan tijdens RO tijd. De conclusies die getrokken kunnen worden vanuit de observaties zijn onder andere dat docenten in belangrijke mate gericht zijn op het begeleiden en helpen van leerlingen en dat het klassenmanagement tijdens de RO tijd op orde is. Aan de andere kant blijkt ook dat docenten geneigd zijn om te snel leerlingen van een antwoord te voorzien, terwijl het bij RO’s juist ook gaat om leerlingen zelf antwoorden te laten vinden op vraagstukken en bij het oplossen van problemen waar ze tegen aanlopen bij het doen van een RO. Ook werden er tijdens RO’s door verschillende begeleiders verschillende signalen afgegeven naar de leerlingen. Daardoor was er onzekerheid bij leerlingen waar te nemen over de bedoeling van de RO. De observaties zijn samengevat in een presentatie aan het bovenbouwteam. Vanuit de presentatie zijn per profielteam verbeteringen doorgevoerd.
f.
Diepte analyse leergedrag leerling Om meer zicht te krijgen op het leergedrag van leerlingen is een diepte analyse van het leergedrag van leerlingen uitgevoerd. Dit is gedaan met observaties van leerlingen tijdens RO tijd en met een diepte interview met leerlingen. De conclusies die uit deze analyse kunnen worden gehaald zijn dat de mate waarin de 4HV en 5V leerlingen passend leergedrag laten zien afhankelijk is van de wijze waarop ze nieuwsgierig worden gemaakt voor en uitgedaagd worden tijdens de RO (bijvoorbeeld met een gastles of een activiteit in de omgeving van IJburg). Ook gaven leerlingen aan van belang zijn de gelijkwaardige motivatie binnen een groep, het kennen van de (vakinhoudelijke) leerdoelen, het ervaren van een goede organisatie van de vakoverstijgende RO en het ervaren dat een RO ook echt een vakoverstijgende opdracht is. Wanneer deze aspecten op orde zijn dan ervaren ze dat ze zich als eigenaar van het leerproces opstellen en dat ze anders de activiteiten ‘even snel’ uitvoeren voor de school/expert. De uitkomsten van deze analyse hebben geleid tot aanbevelingen om de vorm en inhoud van RO’s te optimaliseren. Deze aanbevelingen worden in augustus 2013 gepresenteerd aan de experts van de bovenbouw.
Ontwikkeldeel: Binnen dit inhoudelijk cluster hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden om het thematisch werken op IJburg College te versterken. Per ontwikkeling wordt hieronder aangegeven wat er is ontwikkeld, wat dit voor impact heeft gehad, hoe dit heeft bijgedragen aan de schoolontwikkeling en hoe dit is gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende ontwikkelingen samen met de onderzoeksuitkomsten (onderzoekdeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
a. Koppelen RO en eindtermen
16
Om transparant te maken in welke leeractiviteiten leerlingen aan welke eindtermen werken is een overzicht gemaakt waarin de eindtermen worden gekoppeld aan RO’s dan wel aan vaklessen. Mede op basis van dit overzicht zijn de nieuwe pta’s gemaakt en kan in de toekomst gewerkt worden naar het nog explicieter formuleren van de leerdoelen in RO’s. Dit overzicht wordt gebruikt door de profielteams van de bovenbouw.
b. Ontwikkelen instrumenten voor RO team De ontwikkeling van RO’s is een doorlopende en intensieve taak (die tijd en energie kost). Het door het team op een professionele manier aanpakken van deze taak is nodig om het daarmee werkbaar en haalbaar te houden. We hebben de werkwijze van ontwerpen en reviseren van opdrachten in de profielteams verder opgebouwd. Dit is gedaan door ontwikkeling van de huidige experts. Daarnaast is gebleken dat een aantal hulpmiddelen van belang zijn. De volgende hulpmiddelen zijn gemaakt en worden gebruikt door de profielteams: -
Format voor ontwerp
-
Ontwerpcyclus
-
Reviseer cyclus
-
Beschrijving van de diverse rollen in het ontwerpproces
-
Ontwerpprincipes
-
Instructie voor het formuleren van leerdoel
-
Kijkwijzer voor ontwerp
c. Ontwikkelen themaleren cyclus OB De ontwerptaak /reviseertaak in het thematisch werken is hoog en complex. Dit komt omdat er verschillende thema’s gelijktijdig worden ontwikkeld, gedraaid en geëvalueerd. Om dit in kaart te brengen is een cyclus document ontwikkeld en door de jaren heen verbeterd. Met dit document kunnen ‘themaleren overleggen’ worden gestructureerd en daarmee effectiever worden gemaakt. Dit is van belang in het perspectief van de verdere groei van het IJburg College (zowel in het aantal leerlingen als in het aantal experts dat betrokken in bij het thematisch werken). Het cyclus document wordt gebruikt in de onderbouw deelscholen om tijdens themaleren overleggen gespreks- en actiepunten bij te houden.
d. Ontwikkelen van RO’s voor de BB De ambitie van het IJburg College is om thematisch werken in alle leerjaren voor alle leerniveaus te organiseren. In het SLOA project is voor de bovenbouw voor ieder leerjaar en voor iedere periode een vakoverstijgende realistische opdracht ontwikkeld door teams van profielvakdocenten. De opdrachten voldoen aan de gestelde criteria (die ook binnen het SLOA
17
project zijn ontwikkeld) en zijn verbeterd op basis van onderzoek (dat is uitgevoerd in het SLOA project). Het samengaan van onderzoek en ontwikkeling is nodig geweest voor de ontwikkeling van de RO’s met de kwaliteit die ze nu hebben. De RO’s worden ingezet als leeractiviteiten voor de leerlingen.
4 Leerlingen eigenaar Onderzoekdeel: Binnen dit inhoudelijk cluster is onderzoek gedaan dat gericht was op de onderzoeksvraag: In hoeverre beschouwt de leerling zich als eigenaar van het leerproces? Hieronder wordt aangegeven wat de uitkomsten zijn van dit onderzoek en hoe deze uitkomsten zijn gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende onderzoeksuitkomsten en ontwikkelingen (ontwikkeldeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Ook onderzoeken onder andere inhoudelijke clusters hebben informatie opgeleverd over in hoeverre leerlingen zich als eigenaar beschouwen van het leerproces. Dit zijn onder andere: Versterken thematisch leren, onderzoekdeel b, d en e.
a. Diepte analyse leergedrag leerling Om uit te zoeken wat het leergedrag van leerlingen tijdens RO’s is en of dit leergedrag ontstaat doordat leerlingen zich eigenaar voelen van het leerproces is een diepte analyse gedaan van leergedrag van leerlingen. Dit onderzoek bestond uit observaties van specifieke leerlingen tijdens RO tijd en vervolgens het voeren van een diepte interview met deze leerlingen. De conclusie uit de diepte analyse is dat tijdens de RO leerlingen de verantwoordelijkheid nemen en initiatief tonen. In het interview kwam naar voren dat de actieve leerhouding soms enkel vanuit praktische (‘het moet van school’) overwegingen tot stand komt en in andere gevallen vanuit eigen ambities (‘ik doe het voor mezelf’). Of de praktische overwegingen dan wel de ambities de overhand hebben hangt af van veel factoren, zie daarvoor cluster Versterken thematisch werken onderzoekdeel f. He inzetten van de methode van diepte interviews levert bij leerlingen reflectie op met betrekking tot het eigenaarschap van henzelf van het leerproces bij RO’s. Leerlingen leren zo benoemen hoe ze zelf leren en ze benoemen hun eigen en elkaars kwaliteiten. De uitkomsten van de diepte analyse worden gepresenteerd in het bovenbouwteam. De methode van observaties en diepte-interviews kan worden gebruikt in het verdere proces om het eigenaarschap van het leerproces bij leerlingen te versterken. Ontwikkeldeel: Binnen dit inhoudelijk cluster hebben verschillende ontwikkelingen plaatsgevonden om voor elkaar te krijgen dat de leerlingen zich meer eigenaar van het leerproces gingen voelen.
18
Per ontwikkeling wordt hieronder aangegeven wat er is ontwikkeld, wat dit voor impact heeft gehad, hoe dit heeft bijgedragen aan de schoolontwikkeling en hoe dit is gebruikt. In paragraaf 5 worden de verschillende ontwikkelingen samen met de onderzoeksuitkomsten (onderzoekdeel) gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Ook ontwikkelingen en onderzoeken in andere inhoudelijke clusters hebben bijgedragen aan het proces om leerlingen meer eigenaar te laten worden van het leerproces. Dit zijn onder andere: Leerlingen op niveau en differentiatie, ontwikkeldeel c en Versterken thematisch leren, onderzoekdeel b, d en f. In hoeverre beschouwt de leerling zich als eigenaar van het leerproces? a. Ontwikkelen Delphi methode en Delphi light methode Vanuit de gedachten leerlingen zich eigenaar van het leerproces kunnen gaan voelen op het moment dat ze ook serieus betrokken worden bij het evalueren en verbeteren van RO’s is een Delphi methode en een Delphi Light methode ontwikkeld. Beide evaluatie instrumenten zijn een nuttig instrument om het themaleren te evalueren en gelijktijdig het eigenaarschap bij leerlingen te bevorderen. De eens/oneens stellingen voor de Delphi-consensusronde vormen een goed format om leerlingen zelf kritisch en constructief na te laten denken over hun eigen ervaringen in het onderwijs en hun eigen leerproces. De Delphi methoden worden gebruik in zowel de onderbouw als de bovenbouw. De uitgebreide Delphi methode is gepresenteerd aan andere innovatieve scholen van Pleion.
Conclusie en discussie Binnen de activiteiten van de SLOA hebben we een werkwijze gekozen waarin er een samen opgaan is van onderzoek en ontwikkeling. Deze werkwijze hebben we toegepast op meerdere inhoudelijke onderwerpen (clusters 1 tm 4). Daarmee is een koppeling gemaakt tussen de in de probleemstelling genoemde ontwikkelopgave en de onderzoeksvragen. Ontwikkelopgave en onderzoeksvragen om te werken aan de genoemde probleemstelling: IJburg College is nog lang niet volgroeid en ‘uitontwikkeld’. Het was in het belang van de school om een integrale vormgeving te kunnen maken van het SLOA project waarin op meerdere thema’s onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten hand in hand konden gaan en elkaar konden ondersteunen. We kunnen de volgende conclusies trekken binnen de verschillende inhoudelijke clusters:
0 Ontwikkeling team Bijbehorende onderzoeksvragen:
Hoe verloopt de professionele ontwikkeling in een team van professionals en wat zijn daarbij succesfactoren? Welke betekenis heeft de brede opvatting van de docent als uitvoerder en onderzoeker van leerprocessen voor zijn taakopvatting en arbeidssatisfactie?
19
Bijbehorende ontwikkelopgave:
Professionele ontwikkeling van het team Naast uitvoeren ook ontwerpen en onderzoeken van het leerproces
De ontwikkeling van teams verloopt steeds meer vanuit het samengaan van onderzoek en ontwikkeling. De ene keer ligt het startpunt meer bij onderzoek en(bijvoorbeeld in cluster 1), de andere keer meer bij ontwikkeling (bijvoorbeeld in cluster 3 en 4). Ontwikkeling leidt in teams tot vraagstukken die gaan over: draagt hetgeen wij hebben ontwikkeld bij aan hetgeen we willen bereiken. Onderzoek leidt in teams tot de vraag hoe kunnen we deze kennis inzetten in de verdere schoolontwikkeling. De aspecten waarop succesfactoren genoemd zijn bij deze werkwijze zijn: Onderzoeksvaardigheden ontwikkelen aan de hand van concreet onderwerp. Gezamenlijke doel hebben. Helderheid krijgen over rollen, verantwoordelijkheden en kwaliteiten. Uitkomsten onderzoek omzetten in hulpinstrumenten en teamplannen Samenwerking hebben met externe onderzoekers/ondersteuners. De succesfactoren zelf staan genoemd in paragraaf 4 Ontwikkeling Teams.
1 Leerlingen op niveau en differentiatie Bijbehorende onderzoeksvraag: Worden leerlingen adequaat en kansrijk voorbereid op het vervolgonderwijs? Bijbehordende ontwikkelopgave:
Kernconcepten voor alle uitstroomprofielen op elk niveau
Om hier inhoudelijk grip op te krijgen is veel tijd en energie gestopt in het verkrijgen van methoden om aan de goede data te komen (gevalideerde toetsen met benchmark) en om vervolgens de data die een methode oplevert zo er ordenen en voor te bereiden dat er nuttige analyses mee gedaan kunnen worden (CITO VO toets/VAS). Uit de analyse van cohorten blijkt dat de prestatie van leerlingen wisselt per cohort, per meetmoment en per niveau. Of er een trend is dat de prestaties meer eenduidig en op niveau zijn, is nu nog niet te zeggen. Vanuit het onderzoek naar rekenen/wiskunde lijkt dit wel het geval te zijn. In de bovenbouw bleek geen passende toets om de leerprestaties te meten. De correlatie analyse PTA toetsen en SE/CE levert op dat er relatief veel relatie is bij geschiedenis (havo), wiskunde (have) en Engels (vwo). Minder relaties zijn gevonden voor Nederlands en economie. De analyses uit alle onderzoeken zijn gebruikt in teams om op basis daarvan onderwijs en leerlijnen aan te passen. Ook is er een eenduidige manier gemaakt om de leerprestaties van leerlingen vast te leggen. Het IJburg College beschikt door de activiteiten in dit cluster nu over een werkbare wijze om tot data van leerprestaties te komen, deze te analyseren en waar nodig verbeteringen aan te brengen in het onderwijs.
20
2 Totaalschool Bijbehorende onderzoeksvraag: Behalen leerlingen een niveau van taalbeheersing dat voldoet aan de landelijke norm? Bijbehorende ontwikkelopgave:
Realiseren van de toTAALschool
Consolideren in de onderbouw: 1. Het vergroten van tekstbegrip en woordenschat op de agenda houden. Daarvoor zijn verschillende acties gepland, gericht op de aandacht van de zittende docenten voor taalgericht vakonderwijs onderhouden en het scholen van nieuwe docenten op dat terrein. 2. In de extra uren taal leerlingen die uitvallen op tekstbegrip op maat ondersteunen. 3. OGW met Diataal: staat onder druk. De school werkt ook met Cito volgsysteem vo en loopt tegen de extra kosten van het inzetten van Diataal op
Focus op de bovenbouw havo/vwo en vmbo: 1. Nu inzetten op taalvaardigheid in de bovenbouw vmbo en havo/vwo en daarbij het accent op de talige kant van het examen. 2. De docenten zijn zich bewust van de noodzaak van taalgericht lesgeven en laten in de vaklessen taalgerichte vakdidactiek zien. 3. De taalontwikkeling leerlingen op maat ondersteunen in de doorlopende leerlijn van onderbouw naar bovenbouw aan de hand van toetsgegevens. 4. Vanuit de resultaten in de bovenbouw de doorlopende leerlijn taal van onder- naar bovenbouw versterken waar dat nodig is.
3 Versterken leren in thematische aanpak Bijbehorende onderzoeksvraag: Wordt de samenhang en het leren versterkt door de thematische aanpak? Bijbehorende ontwikkelopgave:
Versterken van samenhang in het leren door thematische aanpak.
De samenhang en het leren lijkt door de thematische aanpak te kunnen worden versterkt op het moment dat de thematische aanpak voldoet aan een aantal criteria. Dit zijn (hierin staat thema voor zowel de opdrachten in themaleren als in RO tijd):
Een thema is ook echt een integrale opdracht. Er is bij leerlingen helderheid over het doel/leerdoel van het thema. De organisatie van het thema is eenduidig. 21
Signalen (o.a. over wat de bedoeling is) vanuit de opdracht op papier en de begeleiding vanuit de verschillende experts is eenduidig. Er een gelijke motivatie is tussen leerlingen in een groep(je) (sluit aan bij de leergemeenschap). Er zijn in het thema elementen die leerlingen motiveren en uitdagen. Leerlingen kunnen laten zien waar ze trots op zijn. Leerlingen worden betrokken in evaluatie.
Het versterken van de deze criteria van de thematische aanpak is gedurende de projectperiode de ontwikkelopgave geweest. Er is een set aan hulpmiddelen ontwikkeld dat is toegepast door de verschillende teams die met thematische werken bezig zijn. De leermaterialen en de uitvoering van het thematisch leren zijn steeds verbeterd op basis van onderzoek. Voorwaardelijk is dat het team dat ontwerpt en uitvoert zelf deze taken professioneel neerzet (duidelijke rollen, kwaliteiten gebruiken, het vasthouden aan de ontwikkel-/revisiecyclus, het gebruiken van het format, de opdrachten plaatsen in de leerlijn richting het examen, et cetera). Het inzetten van onderzoek helpt een team om de taken professioneel neer te zetten. In het project zijn voor de bovenbouw voor alle leerjaren en leerniveaus RO’s ontwikkeld die voldoen aan de gestelde criteria.
4 Leerlingen eigenaar Bijbehorende onderzoeksvraag:
In hoeverre beschouwt de leerling zich als eigenaar van het leerproces?
Bijbehorende ontwikkelopgave:
De leerling eigenaar van zijn leerproces maken
Of de leerling zich als eigenaar van het leerproces beschouwt, is in observaties niet altijd goed te zien. Vooral met diepte interviews erachter te komen vanuit welke leerhouding de leerlingen op school bezig zijn. Thematisch werken is volgens de leerlingen een manier van werken waarin ze zich regelmatig eigenaar voelen van het leerproces. Of dit gebeurt, hangt af van de criteria die genoemd staan bij de conclusies van cluster 3 versterken van thematische aanpak. Ook de inzet van bepaalde vormen van onderzoek (Delphi evaluatie methode en diepte interviews) levert er een bijdrage aan dat leerlingen zich eigenaar voelen van het leerproces. Vanuit de probleemstelling is de aanpak van het samen hand in hand laten gaan van onderzoek en ontwikkeling van de verschillende inhoudelijke clusters een belangrijke geweest. Er is een systematische werkwijze ontstaan waarmee het IJburg College ook de komende jaren verder kan volgroeien en ‘uitontwikkelen’.
22
Reflectie In het projectteam is gedurende het SLOA project gereflecteerd op het proces en op de opbrengsten van het SLOA project. Als belangrijkste opbrengsten komen naar voren: Ontstaan van gezamenlijke beelden en taal bij de ontwikkeling van de hele school. Systematisch onderzoeken (evaluaties en/ leerling producten) en dat terugkoppelen kan veel opleveren. De teams hebben zich verder geprofessionaliseerd in de uitdagende taak om thematisch werken neer te zetten. Er is gebouwd aan kwaliteit en kwaliteitscontrole. Het project heeft geholpen om een professionele cultuur neer te zetten met kritisch opbouwende gesprekken Er wordt meer gewerkt vanuit een team. Project is een leerplaats geweest. Rijke samenwerking tussen de school, externen en stagiaires.
In het proces benoemde succesfactoren zijn: Om tot echte resultaten te komen in een team is het van belang om: o te werken vanuit aanvullende kwaliteiten; o doelgericht te zijn; o in samenhang aan opbrengsten te werken; o oog te hebben voor het proces; o een duidelijke link te hebben en te communiceren met uitvoerders op de werkvloer. Verschillende experts (docenten), uit zowel onder- als bovenbouw, mee laten onderzoeken en ontwikkelen. De producten vervolgens breed met alle experts van de school delen. Zowel interne als externe experts en stagiaires betrekken De externe experts onderdeel laten zijn van de leergemeenschap. Team (gaandeweg) betrekken bij de onderzoeks/ontwikkel activiteiten. In gesprek gaan vanuit (onderzoeks)gegevens om zo te werken aan een meer professionele cultuur. De SLOA activiteiten direct koppelen aan teamplannen en concrete doelen van de verschillende teams. Leerlingen betrekken bij onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten In het proces zijn de volgende elementen benoemd om de volgende keer anders te doen: Vaker samen in- en uitzoomen wat betreft de doelen/activiteiten/resultaten. Bewuster de documentstromen van alle activiteiten organiseren.
23
Figuur 1: Reflectie op opbrengsten SLOA project IJburg College
24