Onderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose Prof. Sabbe (CAPRI – UA) Malone Maureen (CAPRI – UA)
Overzicht • • • • •
Definities Onderzoeksvragen Onderzoekshypothesen Onderzoeksmethode Resultaten
Definities • Dubbeldiagnose: • Patiënten die tezelfdertijd lijden aan een ernstige persisterende stoornis van psychotische aard en een middelengebonden stoornis.
• Geïntegreerde behandeling: • de psychotische stoornis en de middelengebonden stoornis worden consistent en simultaan behandeld door een multidisciplinair en crosstrained team.
Onderzoeksvragen 1. Worden dubbele diagnose patiënten effectief/efficiënt behandeld indien zij een residentieel geïntegreerde behandeling volgen? 2. Is er een verschil in effectiviteit tussen residentieel geïntegreerde behandelingen en residentiële standaardbehandelingen?
Onderzoekshypothesen • Hypothese 1: Indien dubbeldiagnose patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis op een geïntegreerde wijze behandeld worden, dan worden zij effectief behandeld. • Hypothese 1A: De psychiatrische problematiek van de patiënten neemt af. • Hypothese 1B: Het middelengebruik kent een gunstige evolutie. • Hypothese 1C: De levenskwaliteit van de patiënten neemt toe. • Hypothese 1D: Het algemeen functioneren van de patiënten verbetert.
Onderzoekshypothesen • Hypothese 2: Residentieel geïntegreerde behandelingen zijn effectiever dan residentieel niet-geïntegreerde behandelingen • Hypothese 2A: De proefpatiënten zijn meer geëngageerd • Hypothese 2B: Grotere afname in psychotische symptomen bij de experimentele groep • Hypothese 2C: Grotere verandering in middelengebruik bij de experimentele groep • Hypothese 2D: Grotere verbetering van de levenskwaliteit bij de experimentele groep • Hypothese 2E: Grotere verbetering van het algemeen functioneren bij de experimentele groep
Onderzoeksmethode • Procedure: Testmomenten
T1 Begin van behandeling
T2 3 maanden na begin van behandeling
T3 6 maanden na het begin van behandeling
T4 1 jaar na het begin van behandeling
Onderzoeksmethode •
•
Proefpersonen
T1
T2
T3
T4
Geïntegreerde behandeling
88
58
46
33
Standaard behandeling
39
26
9
12
Opmerkingen: • Geïntegreerde behandeling (GB): – 3 patiënten: 1e meting op T4 – 1 patiënt: 1e meting op T3 • Groepen zijn gelijk qua leeftijd, ratio man-vrouw, nationaliteit • Deelnemers werden gerekruteerd in: – 2 experimentele centra (residentieel geïntegreerde behandeling) – 6 controle centra (residentiële standaardbehandeling)
Materiaal 1. Wat betreft de psychotische symptomen: • •
‘Brief Psychiatric Rating Scale’ (BPRS) ‘Positive and Negative Syndrome Scale’ (PANSS)
2. Wat betreft het middelengebruik: • • • •
‘European Addiction Severity Index’ (EuropASI) ‘Readiness to Change Questionnaire’ (RCQ) ‘Drug Use Scale’ (DUS) ‘Alcohol Use Scale’ (AUS) ‘Drug/Alcohol 6-month Follow-Back Calender’ (TCFB)
Materiaal 3.Wat betreft de levenskwaliteit • ‘Schizophrenia Quality of Life Scale’ (SQLS) • ‘Manchester Short Assessment of Quality of Life’ (MANSA)
4.Wat betreft het globaal functioneren • ‘Global Assessment of Functioning’ (GAF) • ‘Clinical Global Impressions’ (CGI)
Resultaten
Hypothese 1: effectiviteit residentieel geïntegreerde behandeling (GB) op korte termijn (3 maanden) • Psychisch functioneren: • Sign. daling psychotische symptomen p<0.001 (PANSS & BPRS)
• Middelengebruik: • Ernst drugsgebruik significant gedaald p<0.001 • Alcoholgebruik, cannabisgebruik, cocaïnegebruik marginaal gedaald
• Levenskwaliteit: • Tevredenheid invulling vrije tijd sign. stijging p<0.05 • Tevredenheid geestelijke gezondheid sign stijging p=0.001 • Levenskwaliteit sign. stijging p=0.001 (sqls totale score)
• Algemeen functioneren: significant gestegen p<0.001
Geïntegreerde behandeling effectief op korte termijn
Hypothese 1: effectiviteit residentieel geïntegreerde behandeling (GB) op lange termijn (1 jaar) • Psychisch functioneren: • Sign. daling psychotische symptomen p<0.001 (PANSS & BPRS)
• Middelengebruik: • Ernst drugsgebruik significant gedaald p<0.001 • Cannabisgebruik sign. gedaald p<0.01
• Levenskwaliteit: • sign. stijging p<0.05 – Tevredenheid financiële situatie – Tevredenheid relatie met familie – Tevredenheid gezondheid en geestelijke gezondheid
• Levenskwaliteit sign. stijging p<0.001
• Algemeen functioneren: sign. gestegen p<0.001
Geïntegreerde behandeling effectief op lange termijn
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op korte termijn (3 maanden) • Psychisch functioneren: – ‘angst-depressie’ (BPRS): marginaal significant effect van GB
• Middelengebruik: superieur effect GB – Drugs (EuropASI): p<0.05 (geen effect op alcohol) – Geen bevestiging AUS en DUS
• Levenskwaliteit: superieur effect GB – SQLS ‘totaalscore’: p<0.05 – ‘Psychosociaal functioneren’ en ‘symptomen en bijwerkingen’ (SQLS): p<0.05
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op korte termijn • Algemeen functioneren: – Bij T1: experimentele groep significant lager algemeen functioneren! – Superieur effect p<0.05 van geïntegreerde behandeling na 3 maanden
• Veranderingsbereidheid: – Geen effect mogelijk sprake van plafondeffect
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op korte termijn • SAMENVATTING: – Significant grotere daling ernst druggebruik in experimentele groep – Levenskwaliteit stijgt significant meer bij GB – Stijging algemeen functioneren significant groter bij GB dan SB
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op lange termijn (1 jaar) • ! Verschil in grootte tussen groepen ! • Psychisch functioneren: – PANSS: • Totaalscore: significant effect GB, p<0.05 • Positieve symptomen: significant effect GB, p<0.05 • Algemene psychopathologie: marginaal significant effect van GB
– BPRS: • Totaalscore: significant effect GB, p<0.05 • Vijandigheid: significant effect GB, p<0.05 • Denkstoornissen: marginaal significant effect van GB
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op lange termijn • Middelengebruik: – Alcohol (EuropASI): superieur effect GB, p<0.05 • Niet bevestigd op AUS
– Drugs (EuropASI): superieur effect, p<0.01 • Niet bevestigd op DUS AUS: alcoholgebruik vermindert niet DUS: druggebruik vermindert significant in beide groepen
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op lange termijn – AUS ≥3: • GB: 13/56 (T1) 3/28 (T4) • SB: 6/26 (T1) 2/12 (T4)
– DUS cannabis ≥3: • GB: 22/55 (T1) 4/28 (T4) • SB: 8/21 (T1) 4/12 (T4)
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op lange termijn • Levenskwaliteit: – Totaalscore SQLS: significant effect van GB, p<0.01 – ‘psychosociaal functioneren’ (SQLS): significant effect van GB, p<0.01 – ‘symptomen en bijwerkingen’ (SQLS): significant effect van GB, p<0.05
• Algemeen functioneren: – Significant effect van GB, p<0.05
• Veranderingsbereidheid: – Geen effect mogelijk sprake van plafondeffect
Hypothese 2: Vergelijking residentieel geïntegreerde behandeling met residentiele standaardbehandeling op lange termijn • SAMENVATTING: – Psychisch functioneren verbetert significant meer in experimentele groep – Ernst van alcohol- en druggebruik daalt significant meer in experimentele groep • Alcoholgebruik vermindert niet; druggebruik wel, doch evenredig in beide groepen
– Levenskwaliteit verbetert significant meer in experimentele groep – Algemeen functioneren verbetert significant meer in experimentele groep
Behandelingsduur en drop-out • Behandelingsduur: • GB:135.51 (sd. 81.914) • SB: 118.00 (sd. 82.26)
• Succesvol ontslag: • GB: 46.7% • SB: 36.8% – Tegen medisch advies met ontslag: » GB: 13.3% » SB: 31.6%
engagement lijkt hoger in de experimentele groep!
Samengevat • GB levert minstens even goede resultaten als SB op korte termijn tendens lijkt zich voort te zetten op lange termijn. • Verschil in grootte van de groepen: – Mogelijk maakt dat karakteristieken GB ervoor zorgen dat patiënten in experimentele groep langer en van dichterbij gevolgd worden. – Drop-out is bijgevolg kleiner in experimentele groep
Met dank aan: • PC Sleidinge, te Sleidinge • CHP de Liège – service Dédale, te Luik • PC Sint-Jan-Baptist, te Zelzate • CHP de Liège – service Cadran, te Luik • CHP de Liège – Le petit Bourgogne, te Luik • PC Sancta Maria, te SintTruiden • PZ Sint-Norbertus, te Duffel
• • • • • •
Bieke De Wilde Sophie Van Ham Mieke Autrique Annelies Van Goidsenhoven Bernard Sabbe Wouter Hulstijn
• En alle overige personen die dit project mogelijk gemaakt hebben