onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging) doelen: -lln. kn. zich soepel bewegen op de muziek; -lln. kn. sprookjesfiguren uitbeelden met de nadruk op één zintuig; -plezierbeleving; -lln. durven expressief bewegen op muziek; -lln. kn. allerlei bewegingen die refereren naar sprookjesfiguren hanteren; -lln. kn. op een afgesproken teken houdingen bevriezen; leermiddelen: cd-speler, aangepaste kleding en schoeisel, sprookjesmuziek, voldoende en aangepaste ruimte, prenten sprookjesfiguren; werkwijze: 1) waarnemen In een kring bekijken en benoemen we verschillende sprookjesfiguren en hun typische kenmerken. 2) opwarmen We beelden zonder muziek enkele sprookjesfiguren ter plaatse uit : bv. een reus, een heks, een dwerg, een draak,... 3) bewegen op muziek De kinderen staan verspreid over de ruimte. Wanneer de muziek start zegt de leerkracht over welk sprookjesfiguur het gaat. De leerlingen bewegen zich vrij door de ruimte als het gevraagde figuur. Wanneer de muziek stopt, bevriezen de leerlingen. De muziek start opnieuw en met een nieuw sprookjesfiguur herhalen we de opdracht. Na enkele figuren, delen we de groep in twee. Eén groep gaat bewegen op muziek, de andere groep zijn de toeschouwers. Wanneer de muziek nu stopt, gaan de toeschouwers staan bij het standbeeld waarvan zij vinden dat die het sprookjesfiguur het beste uitbeeld. 4) slot: De kinderen stappen door de ruimte op uitstervende muziek. Naarmate de muziek wegebt, worden hun bewegingen ook langzamer tot we zittend eindigen. extra: Deze activiteit vraagt de eerste keer iets meer tijd dan een tussendoortje, maar na de eerste keer kunnen stukken uit deze activiteit zoals bv. het bewegen op muziek, wel als tussendoortje uitgevoerd worden.
onderwerp: een stoeldans (muziek- beweging) doelen: -De kinderen kunnen verschillende vormen en houdingen na elkaar plaatsen en de eindcompositie vloeiend uitvoeren; -De kinderen kunnen allerlei bewegingen die refereren naar zintuigen (vergroot in sprookjesfiguren) hanteren; -De kinderen kunnen hun bewegingen op het ritme van de ùuziek uitvoeren. leermiddelen: cd-speler, muziek fantasia 2000; werkwijze: 1) waarnemen In sneltempo vergroten we de vijf zintuigen uit. De kinderen zitten op hun stoel en beelden uit: iets ruikt een beetje lekker, heel lekker, enorm lekker - je hebt het een beetje warm, warmer, nog warmer, ongelooflijk warm . Dit doen we voor horen, zien, ruiken, voelen, en proeven. 2) opwarmen De muziek gaat op en de leerkracht geeft tijdens de muziek de opdracht om telkens één zintuig sterk te vergroten, bv. ik proef iets heerlijks, ik heb het heel warm. De kinderen beelden dit uit op de muziek. Aan bord komen nu de vijf kaarten van de zintuigen te hangen in een bepaalde volgorde. De kinderen zoeken bij ieder zintuig een houding. De leerkracht klapt een ritme in haar handen, bij iedere klap voeren de leerlingen de volgende beweging uit in de volgorde van de kaarten aan bord. bv. 1:ruiken,2:voelen,3: proeven,4:zien 5: horen. 3) slot We voeren nu de stoeldans uit. Op het ritme van de muziek veranderen de kinderen de vijf bewegingen na elkaar uit. Deze bewegingen gaan vloeiender en vloeiender in elkaar over tot een dan sop de stoel ontstaat. Naar het einde van het lied toe verzacht de muziek en vertragen ook de bewegingen tot we weer stil op de stoel zitten. Na deze activiteit kan de stoeldans als tussendoortje gebruikt worden op verschillende
onderwerp: 10- seconden- rap (muziek) doelen: -De kinderen kunnen een rap opbouwen van 10 seconden. -De leerlingen kunnen de zelfgemaakte rap timen op 10 seconden en aanpassen indien nodig. -De leerlingen kunnen de rap expressief voorbrengen leermiddelen: schrijfgerei, blaadjes; werkwijze: 1) waarnemen We beluisteren een fragment uit een rap. Het fragment wordt kort besproken: Wat is dit? Hoe noemen we deze vorm van muziek? 2) De leerkracht geeft de opdracht om één zintuig te kiezen en hier een rap rond te maken van 10 seconden. 3) De kinderen worden in groepjes verdeeld van 3. Per drie maken ze een rap. 4) toonmoment De groepjes brengen één voor één hun rap voor. De andere groepjes timen om de beurt de voorgebrachte rap.
onderwerp: klankenspel (muziek) doelen: -Kinderen kunnen en durven experimenteren met klanken en hun eigen stem. -Kinderen kunnen klanken versterken en verzachten. -Kinderen kunnen met hun stem, reageren op een andere klank. -kinderen kunnen eenzelfde toon vasthouden. leermiddelen: voldoende en aangepaste ruimte werkwijze: Deze activiteit besttat uit enkele opeenvolgende korte opdrachten om te experimenteren met je stem. De leerlingen stappen door de ruimte en zeggen tijdens het stappen hun naam op verschillende manieren. Vervolgens gaan de leerlingen in een kring staan en zeggen ze om de beurt hun naam op een speciale manier, de manier die zij het leukst vinden en die het best bij hen past. In de kring maken we nu een melodie door klanken achter elkaar te plaatsen. Eén kind begint met een klank te neuriën, de volgende leerlingen plakt hier een andere klank (andere toon, andere sterkte van geluid,...) aan vast. Door het snel op elkaar aan te sluiten ontstaat zo een melodie die blijft duren zolang we de kring rond blijven gaan. De kinderen gaan per twee staan en spelen vraag en antwoord. De leerkracht demonstreert dit eerst met een kind. Het kind brengt een klank uit. Dit kan zingend, roepend, neuriënd, ... . Het andere kind reageert hier op met een andere klank. Op deze manier bouwen de kinderen per twee een gesprek op. Om de activiteit af te ronden gaan we weer in een kring zitten en nemen we allemaal dezelfde toon aan. We zingen de toon luider naarmate de handen van de leerkracht verder uit elkaar gaan. Gaan ze dichter naar elkaar toe, dan verzachten we het geluid. Zijn de handen dicht, dan is het stil en is de activiteit afgelopen.
onderwerp: Een lied in je hoofd (muziek) doelen: De kinderen kunnen een lied dat ze in hun hoofd hebben tekenen op de rug van een ander kind. De kinderen kunnen het lied dat ze op hun rug getekend voelen, neuriën. plezierbeleving leermiddelen: / werkwijze: De kinderen zitten twee aan twee op de grond.Eén kind zit op zijn knieën, het andere kind zit achter het kind en denkt in zijn hoofd aan een lied. Het ene kind schrijft hetlied op de rug van het andere kind. Het kind dat de tekeningen voelt op zijn rug neuriet het lied. Hierna worden de rollen omgedraait.
onderwerp: Spelen met licht (beeld-media) doelen: Kennismaking met het hanteren van een over-headprojector. De kinderen kunnen in groep een compositie opbouwen van vlakken. De kinderen kunnen vormen herkennen in voorwerpen. De kinderen aanvaarden dat een eindproduct niet altijd bewaard kan worden. leermiddelen:overheadprojector, allerlei voorwerpen, gekleurde doorschijnende plastic vormen (geknipt uit steekmapjes), een witte muur / wit scherm om op te projecteren. werkwijze: Naast de overheadprojector staat een doos vol met allerlei voorwerpen en plastic vlakken. De leerkracht vertelt kort dat we op de muur een voorstelling van een kasteel gaan opbouwen. De kinderen mogen beurtelings iets op het projectievlak gaan leggen. Eén kind kiest iets uit en legt het neer op het vlak van de projector. Wanneer een ander kind een idee heeft om de compositie aan te vullen, mag hij dat doen. De eerste compositie wordt opgebouwd met de afspraak: Je mag niets dat er al ligt verplaatsen. Bij de tweede compositie mag je wel dingen verplaatsen. In deze activiteit is veel variatie mogelijk. Je kan werken met gebruiksvoorwerpen, enkel met papier, alles wat de kinderen in de klas kunnen vinden, enkel met kleurvlakken, met touw,...
onderwerp: Het luisterhuis (muziek-beeld) doelen: De kinderen kunnen gericht luisteren. De kinderen kunnen genieten van stilte . De kinderen kunnen rustig stilzitten in een groepje onder een doek zonder elkaar te storen. Plezierbeleving. leermiddelen:een groot doek werkwijze: waarnemen: We gaan zeer goed luisteren naar de geluiden die allemaal rondom ons spelen wanneer we zelf geen geluid maken. De kinderen zijn 1 minuut muisstil en luisteren naar de binnenkomende geluiden. Na 1 minuut wordt kort besproken wat we allemaal gehoord hebben. Het luisterhuis: We maken nu een speciaal plekje waar je heel goed kan luisteren. De kinderen krijgen per vijf een groot doek. Ze kruipen met hun groepje enkele minuten onder het doek en luisteren naar de binnenkomende geluiden. Wanneer de leerkracht een heel stil muziekje opzet gaan de kinderen zonder geluid op hun plaats zitten en tekenen ze wat ze gehoord hebben in het luisterhuis. toonmoment: Wanneer de kinderen klaar zijn met tekenen, wandelen ze door de klas en kijken in stilte naar wat de anderen getekend hebben. Wanneer de muziek stopt, gaat iedereen weer zitten en bespreken we kort wat we allemaal gehoord hebben. Heeft iedereen dezelfde dingen getekend?