OKRA-memorandum VLAAMSE, FEDERALE EN EUROPESE VERKIEZINGEN
25 MEI 2014 GOEDGEKEURD DOOR HET OKRA-CONGRES OP
18 FEBRUARI 2014
Naar aanleiding van de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen van 25 mei 2014, wenst OKRA trefpunt 55+ haar beleidsprioriteiten mee te geven. Ze vinden hun oorsprong in het uitgebreid netwerk van 1150 lokale trefpunten die meer dan 200 000 leden organiseren in Vlaanderen en Brussel. Hun sociaal engagement is van groot belang. Elke dag opnieuw bewijzen ze dat rechtvaardigheid, verbondenheid, solidariteit en respect de fundamenten zijn voor een warme samenleving, zonder dit uit te drukken in financiële en economische termen.
Haachtsesteenweg 579/PB 40 –1031 Brussel T 02 246 44 40 of 02 246 39 45 www.okra.be
INHOUD 1. ALGEMEEN ........................................................................................ 1 1.1. De toekomst verzilveren in solidariteit en verbondenheid ................... 1 1.2. Grotere inbreng van het maatschappelijk middenveld ........................ 2 1.3. Naar een structureel vergrijzingsbeleid ............................................ 2 1.4. Rechtvaardige fiscaliteit ................................................................. 3 2. BELANGRIJKE LEVENSDOMEINEN VOOR OUDEREN ........................... 4 2.1. Een kwaliteitsvol, toegankelijk en betaalbaar welzijnsen gezondheidsbeleid ................................................................................ 4 2.1.1
Een stabiele, toereikende en solidaire federale ziekteverzekering ....................................................................................... 4
2.1.2
Een volwaardig Vlaams zorgbeleid voor ouderen .................... 6
2.2. Inkomen en vermogen ................................................................. 11 2.2.1
Een menswaardig inkomen ................................................. 11
2.2.2
Betaalbaarheid ................................................................. 14
2.2.3
Rechtvaardige fiscaliteit ..................................................... 16
2.2.4
Aandachtspunten Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden ........ 16
2.3. Wonen en energie ........................................................................ 16 2.3.1
Afstemming tussen beleidsdomeinen ................................... 17
2.3.2
Kwalitatief woonaanbod en tegemoetkomingen voor oudere huurders .......................................................................... 17
2.3.3
Aanpassen of verhuizen?.................................................... 18
2.3.4
Energiebewust wonen ........................................................ 19
2.3.5
Een aangename en veilige woonomgeving bevorderen ........... 20
2.3.6
Een nieuwe ruimtelijke ordening ......................................... 21
2.4. Mobiliteit, toegankelijkheid en verkeer............................................ 21 2.4.1
Voorrang aan de zachte weggebruiker ................................. 21
2.4.2
Openbaar vervoer ............................................................. 22
2.4.3
Privévervoer ..................................................................... 23
2.4.4
Aangepast vervoer ............................................................ 24
2.4.5
Toegankelijke publieke ruimte en gebouwen ......................... 24
3. PARTICIPATIE VAN OUDEREN EN HUN ORGANISATIES .................. 25 3.1. Politieke participatie ..................................................................... 25 3.2. De formele inspraakorganen ......................................................... 25 3.2.1
Degelijke financiering en administratieve ondersteuning ........ 25
3.2.2
Evenwaardig advies ........................................................... 25
3.2.3
Aanpassing Planlastendecreet ............................................. 25
3.2.4
Ouderenorganisaties als relevante partnerorganisatie ............ 26
3.2.5
Volwaardige participatie van zorgbehoevende ouderen .......... 26
3.2.6
Europese en internationale rol waarmaken ........................... 26
3.3. Vrijwilligerswerk in verenigingsverband .......................................... 26 3.3.1
Doorlichting en vereenvoudiging van de administratieve druk op het verenigingsleven ......................................................... 27
3.3.2
Decretale erkenning van alle functies van het verenigingsleven ...................................................................................... 27
3.3.3
Volwaardig sportbeleid....................................................... 27
3.4. Ouderen: media en informatie ....................................................... 28 4. BELEIDSINSTRUMENTEN................................................................. 29 4.1. Uitvoering van de zesde staatshervorming ...................................... 29 4.2. Beleidsplan, Vergrijzing en budgettaire implicaties ........................... 29 4.2.1
Het Vlaams Ouderenbeleidsplan: een stap in de goede richting, maar bijkomende stappen zijn noodzakelijk.......................... 29
4.2.2
De federale Studiecommissie voor de vergrijzing, een accuraat beleidsinstrument ............................................................. 30
4.2.3
Het verder ontwikkelen van degelijke beleidsinstrumenten in het kader van de vergrijzing .................................................... 30
4.3. Rechten van de burger automatisch toekennen ............................... 30 5. NAAR MEER EUROPA, VOORAL OP SOCIAAL VLAK ........................... 32 5.1. Breder dan een besparingsbeleid ................................................... 32 5.2. Europa 2020 haalbaar maken ........................................................ 32 5.3. Tegen discriminatie ...................................................................... 33 5.4. Leeftijdsvriendelijke omgevingen promoten..................................... 33 5.5. Regulering financiële markten ....................................................... 33 5.6. Naar een Europese toegankelijkheidswet ........................................ 34 5.7. Meer aandacht voor dementie ....................................................... 34
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
1. ALGEMEEN We leven in een tijd van snelle, fundamentele, allesomvattende veranderingen, waarop we weinig vat hebben. Op wereldvlak is de leidende rol van de Westerse wereld uitgespeeld, ten voordele van de zogenaamde groeilanden. De ecologische druk op de leefbaarheid van onze blauwe planeet neemt verder toe. De bevolkingsexplosie (plus 2 miljard bewoners tegen 2050) en de veroudering van de wereldbevolking stelt ons voor nieuwe uitdagingen. De oude structuren en verworvenheden van de welvaartsstaten worden steeds sterker (maatschappelijk en politiek) in vraag gesteld. De houdbaarheid van de pensioenstelsels en de toekomstige levenskwaliteit van de bevolking komen hierbij prominent in beeld. Door de actuele financieel-economisch crisis wordt een Europees sociaal beleid een zeer belangrijke kwestie voor de toekomst van de Europese Unie. Hierdoor komt solidariteit onder druk te staan: tussen jongeren en ouderen, werkenden en niet-werkenden, autochtoon en mensen van een andere origine, Noord- en Zuid-Europa… In ons land dient hierbij ook rekening gehouden te worden met de politieke druk om de regionale autonomie verder te versterken ten koste van de federale solidariteit.
1.1. DE TOEKOMST VERZILVEREN IN SOLIDARITEIT EN VERBONDENHEID Iedereen moet gelijkwaardig kunnen genieten van de fundamentele politieke, sociale, economische en culturele rechten en dit op solidaire basis. Duurzame ontwikkeling is een proces van maatschappelijke verandering, dat gericht is op verandering van de houding, het gedrag en de praktijken van beleidsmakers, van het bedrijfsleven en ambtenarij en van de burgers. Een meer duurzame samenleving vereist een permanent sociaal leeren besluitvormingsproces. OKRA verwacht dat er oordeelkundige keuzes gemaakt worden ten voordele van duurzame ontwikkeling. In samenspraak met alle partners dient de wereld veiliger, gezonder en welvarender gemaakt te worden, waarbij de levenskwaliteit toeneemt. OKRA wenst hier twee essentiële klemtonen aan toe te voegen: -
In het kader van de duurzaamheid dienen alle genomen beleidskeuzes getoetst te worden op hun effect voor de toekomstige generaties, in het bijzonder betreffend kansen op werk, spreiding van welvaart en bescherming van de natuur.
1
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
-
In deze hoogtechnologisch ontwikkelde samenleving moeten de basisrechten op alle beleidsniveaus automatisch toegekend worden, op basis van een nauwkeurige, correct gecontroleerde individuele toestand.
1.2. GROTERE INBRENG VAN HET MAATSCHAPPELIJK MIDDENVELD De formalisering van de participatie van de burger aan het beleid werd in de afgelopen jaren sterker uitgebouwd, ook voor ouderen. Dit zowel op lokaal, Vlaams en recentelijk op federaal niveau. Toch blijft de politieke interesse en de steun voor de werking van de democratie bij de doorsnee Vlaming eerder beperkt. Naast de formele participatiestructuren dient het politieke bestel meer oog te hebben voor initiatieven die door het maatschappelijk middenveld zelf genomen worden. De politiek moet hiervoor een grotere interesse betonen. OKRA zal blijven ijveren voor de verdere uitbouw van een sterk middenveld op alle beleidsniveaus. Een middenveld dat zijn essentiële maatschappelijke rol blijft vervullen tussen de overheid en de individuele burger. OKRA verwacht dat de politieke actoren het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen stimuleren, faciliteren en ondersteunen. Ze dienen sterker betrokken te worden in de besluitvorming, ook de groep van ouderen.
1.3. NAAR EEN STRUCTUREEL VERGRIJZINGSBELEID Op federaal en Vlaams niveau moet er een expliciete langetermijnvisie opgemaakt worden die alle beleidsterreinen omvat en de financiële implicaties in rekening brengt. Als de bevoegde overheden echt een prioriteit willen maken van een structureel vergrijzingsbeleid, moet ze ook de ambitie hebben om dit financieel te becijferen. Een jaarlijkse meting moet opgestart worden om na te gaan of de vooropgestelde beleidsdoelstellingen ook effectief bereikt worden om - waar nodig - te kunnen bijsturen. OKRA is zich er van bewust dat de vergrijzing extra middelen zal vereisen. OKRA vindt het cruciaal dat de staatsinkomsten rechtvaardiger verdeeld worden over bijdragen uit arbeid en bijdragen uit vermogen. De overheid moet de houdbaarheid van het sociaalzekerheidsstelsel verzekeren. -
OKRA steunt een rechtvaardige vermogensbelasting op de aangroei van grote vermogens. De enige woning mag hierin niet opgenomen worden. OKRA is tevens voorstander van een belasting op beurstransacties. De lonen en uitkeringen mogen niet extra belast worden door de vergrijzing omdat naar draagkracht moet bijgedragen worden.
2
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
-
Ook de diensten van de belastingadministratie en de -inspectie moeten versterkt worden zodat ze hun taak naar behoren kunnen uitvoeren. Ze moeten corruptie effectief kunnen bestrijden en de verjaring van (fiscale en sociale) fraude vermijden.
1.4. RECHTVAARDIGE FISCALITEIT OKRA vindt het cruciaal dat de staatsinkomsten rechtvaardiger verdeeld worden over bijdragen uit arbeid en bijdragen uit vermogen. Dit moet het mogelijk maken om de sociale zekerheid als herverdeling minder onder druk te zetten. Ouderen met een laag en onbelastbaar inkomen hebben geen baat bij wettelijke belastingverminderingen. Politiek dient het accent daarom meer gelegd op directe uitkeringen, premies, het toekennen van een belastingkrediet of kortingen in plaats van belastingverminderingen.
3
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
2. BELANGRIJKE LEVENSDOMEINEN VOOR OUDEREN 2.1. EEN KWALITEITSVOL, TOEGANKELIJK EN BETAALBAAR WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSBELEID Onze federale gezondheidszorg is nog steeds kwaliteitsvol, voor iedereen toegankelijk, dichtbij, beperkt in wachttijden en relatief betaalbaar. Door de recente staatshervorming krijgt Vlaanderen de belangrijkste troeven in handen om het zorgbeleid voor ouderen uit te bouwen. Ouderen wensen – zo lang als mogelijk - in hun vertrouwde omgeving zorg te ontvangen. Ook in collectieve huisvesting moet deze opvang vertrekken van het individu, zijn streven naar autonomie, geborgenheid en intimiteit. Een voldoende uitgebouwd aanbod van bereikbare, kwaliteitsvolle en betaalbare zorg blijft hier de topprioriteit.
2.1.1
Een stabiele, toereikende ziekteverzekering
en
solidaire
federale
Op federaal niveau blijft een stabiele, transparante, toereikende en solidaire financiering van de ziekteverzekering prioritair. De gevolgen van de financieel-economische crisis en de vergrijzing mogen niet afgeschoven worden op de (ouderwordende)persoon. Verhogen van het remgeld, het niet langer terugbetalen of privatiseren van ziektekosten zijn ontoelaatbaar. Betaalbare ziekenhuisopname moet een basisrecht worden voor iedereen. Solidarisering van de basiskosten van een hospitalisatie blijft dan ook de aangewezen weg. De zekerheid op goede ziekenhuisverzorging mag niet afhangen van de mogelijkheid om een hospitalisatieverzekering af te sluiten. OKRA pleit ervoor om: -
voorschotten bij ziekenhuisopname te vermijden of minstens te begrenzen;
-
informatie aan de patiënt en de transparantie van de facturen te verbeteren;
-
het systeem van dokterssupplementen op eenpersoonskamers te verbieden;
-
krachtig op te treden tegen de vrijheid van de ziekenhuisgeneesheren om supplementen op het ereloon te vragen of de conventies aan hun laars te lappen;
-
supplementen op de honoraria niet meer privaat te verzekeren;
-
enkel extra hotelkosten op een eenpersoonskamer nog privaat verzekeren. Hierdoor wordt de trend om enkel te investeren eenpersoonskamers gekeerd.
4
te in
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
Private hospitalisatieverzekeringen mogen de algemene solidariteit voor de zorgkosten niet verder ondergraven. Ze mogen geen leeftijdsgrenzen hanteren. Ze moeten toegankelijk worden na de leeftijd van 65 en de premies mogen niet onbetaalbaar worden voor ouderwordende burgers. Door de vergrijzing zal de vraag naar een toereikend, betaalbaar en kwaliteitsvol aanbod toenemen. -
De ziekenhuizen zullen zich sterker dan voorheen moeten aanpassen aan de demografische evolutie. Enerzijds worden ouderen te vlug ontslagen, waardoor de revalidatie niet kwalitatief verloopt. Anderzijds blijven ziekenhuisbedden bezet, omdat ouderwordende patiënten vaak niet terecht kunnen in een aangepaste woonzorgaanbod. Er moet hierbij meer aandacht uitgaan naar de uitbouw van nabije revalidatiecentra.
-
Een betere samenwerking (afstemming) met thuiszorgdiensten en woonzorgcentra blijft een prioritair aandachtspunt voor de verschillende beleidsniveaus. Een elektronisch (medisch) patiëntendossier is hierbij noodzakelijk en moet efficiënt gebruikt worden.
-
Een aangepast en betaalbaar noodzakelijk.
geneesmiddelenbeleid
voor
ouderen is
o
Bij ouderen komt de gelijktijdige inname van meerdere geneesmiddelen veelvuldig voor. Er is te weinig aandacht voor de interacties tussen deze geneesmiddelen en de gevolgen voor de bijwerkingen. Naast meer aandacht voor het voorschrijfgedrag van de arts bij de opleiding is hier een belangrijke rol weggelegd voor de apotheker. Hij/zij moet de dokter of verzorgende tijdig waarschuwen bij inadequaat voorschrijfgedrag.
o
Bijzondere aandacht is hierbij vereist voor antidepressiva en antipsychotica. De overheid moet wetenschappelijk onderzoek naar een aangepast geneesmiddelenbeleid voor ouderen stimuleren, waarbij alle actoren betrokken worden. Ook een betere personeelsomkadering in woonzorgcentra en ziekenhuizen is noodzakelijk.
o
De overheid moet fabrikanten van geneesmiddelen en apothekers verplichten om het correct aantal geneesmiddelen te verstrekken in functie van de noden. Grote verpakkingen moeten vermeden worden om verspilling te vermijden. Ze kunnen enkel bij langdurige medicatie, waardoor de prijs kan gedrukt worden.
o
OKRA is voorstander om – waar mogelijk – het gebruik van generische geneesmiddelen te stimuleren.
o
Ook het zogenaamde kiwimodel voor terugbetaling van geneesmiddelen moet meer toegepast worden. Hierbij schrijft de overheid openbare aanbestedingen uit, waarbij de ziekteverzekering het goedkoopste medicijn terugbetaalt.
OKRA pleit om de cijfermatige kwaliteitsgegevens, beschikbaar binnen de
5
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
ziekteverzekering, openbaar te maken en beschikbaar te stellen (bv. aantal revisies knieprothesen…).
2.1.2
Een volwaardig Vlaams zorgbeleid voor ouderen
Ook op Vlaams niveau is een stabiele, transparante, toereikende en solidaire financiering noodzakelijk. Vlaanderen moet zich engageren voor de zorg en het welzijn van alle mensen: ziek of gezond, jong of oud, arm of rijk. Solidariteit, rechtvaardigheid, kwaliteit, betaalbaarheid en algemene toegankelijkheid zijn de basisprincipes waaraan OKRA het beleid zal beoordelen. Specifieke aandachtspunten: 2.1.2.1
Gezondheidspreventie
OKRA eist meer aandacht voor gezondheidspreventie bij ouderen. Dit dient te gebeuren op vlak van de geestelijke gezondheidszorg, overconsumptie van medicatie, ondervoeding, kanker, tbc, botonderzoek… Hierbij mogen geen beperkende leeftijdsgrenzen worden gehanteerd. Ouderenorganisaties moeten een belangrijke rol spelen om de doelgroep te bemoedigen, te ondersteunen en te informeren. Naast gezondheidspreventie is ook sensibilisering van alle actoren in de gezondheidszorg (artsen, zorgaanbieders, patiënten…) noodzakelijk om overconsumptie in te perken. 2.1.2.2
Een voldoende uitgebouwd aanbod
Planning en programmering moeten beter afgestemd worden op de behoeften en noden om zorgtekorten te voorkomen. Tijdens de weekend- en vakantieperiode of bij ziekte en afwezigheid van zorgverleners moet de zorg gegarandeerd blijven. OKRA is voorstander om - waar nodig - de wijk- en gezondheidscentra uit te breiden en te ondersteunen. Er moet een wachtlijstbeleid uitgewerkt worden waarbij dubbele inschrijvingen vermeden worden en sociale noden mee in rekening worden gebracht. Kortverblijf mag niet oneigenlijk gebruikt worden in functie van een definitieve opname. Bij intramurale opname moet meer aandacht besteed worden aan de thuisblijvende partner. Dagopvang en kortverblijf moeten in elke gemeente in de nabijheid van de zorgbehoevenden aanwezig zijn ter ondersteuning van de thuiszorg. Regionale ziekenhuizen met een basiszorg moeten dicht bij de bevolking blijven. 2.1.2.3 -
Kwaliteitsvolle zorg
De uiteindelijke toetsing van kwaliteit van de individueel verstrekte zorg moet door de eindgebruiker (zorgbehoevende of familieleden, vertrouwenspersoon…) gebeuren.
6
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
-
Het verzorgend en verplegend personeel dat actief is in de zorgverstrekking verdient een hogere maatschappelijke erkenning en waardering. Het personeelskader moet aangepast worden aan de feitelijke behoeften. De inzetbaarheid van voldoende gekwalificeerde en gemotiveerde personeelsleden moet gegarandeerd en gefinancierd worden. Onderwijs in zorg moet meer gepromoot worden.
-
De overheid beschikt via de verenigingen voor zorggebruikers en mantelzorgers over een belangrijke informatiebron om het beleid te evalueren en desgevallend bij te sturen. De overheid moet deze verenigingen op regelmatige basis actief raadplegen.
2.1.2.4
Betaalbare zorg
OKRA vraagt dat de zorgcomponenten van de Vlaamse Sociale Bescherming effectief uitgevoerd worden. a. Het basisbedrag van geïndexeerd worden.
de
zorgverzekering
moet
minimaal
automatisch
b. Er moet een maximumfactuur ingesteld worden voor de thuiszorg en de intramurale zorg. c. Collectieve kortingen en voordelen verkregen door koepelorganisaties moeten in mindering gebracht worden van de gebruikersfactuur. Misbruiken moeten bestreden worden. 2.1.2.5
Degelijke ondersteuning mantelzorger
-
OKRA wenst dat de overheid de voorwaarden creëert om de mantelzorgers te ondersteunen in respect voor de eigenheid van de mantelzorg. Mantelzorg is geen vrijwillig engagement waar iemand op eigen initiatief mee van start gaat. Het is een familiaal en/of buurtgebeuren dat organisch tot stand komt en heel kwetsbaar blijft. De meeste mantelzorgers vinden het vanzelfsprekend om voor hun naaste te zorgen maar lopen wel tegen tal van problemen aan. Het huidig voorstel van de bevoegde staatssecretaris lijkt OKRA te beperkend en niet conform de eigenheid van de mantelzorg.1
-
OKRA pleit voor: o
ruimere mogelijkheden om arbeid, werkloosheid of ziekte met mantelzorg te combineren. OKRA pleit voor ruimere bekendmaking en toepassing van de mogelijkheden van thematisch verlof en tijdskrediet met motief, met bijzondere aandacht voor de impact op pensioenrechten;
o
verzekering van de mantelzorgactiviteiten (ongeacht het aantal uur dat een mantelzorger zich engageert);
1
Staatssecretaris Courard wil slechts 1 mantelzorger per zorgbehoevende erkennen. Voorwaarden zijn: minstens 20 uur per week bewijzen gedurende 6 maanden. De erkenning gebeurt door de ziekenfondsen. OKRA vreest dat het voorstel negatief speelt voor de andere mantelzorgers.
7
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
o 2.1.2.6
een degelijke ondersteuning professionele zorggarantie.
van
de
mantelzorgers
vergt
een
Uitvoering van het Woonzorgdecreet
a. De nodige financiële middelen moeten vrijgemaakt worden zodat het Woonzorgdecreet ook effectief tegemoet komt aan de noden en behoeften van ouderen. Hierbij moet rekening gehouden worden met zowel de actuele regionale zorgtekorten, als de toenemende vergrijzing. b. De zorg- en woonbehoeften lopen bij ouderen sterk uiteen. OKRA verwacht dat Vlaanderen aandacht heeft voor de woonsituatie van ouderen die nu of in de toekomst een zorgvraag hebben. De realisatie van woonzorgzones die alle wijken dekken, wordt hierbij aanbevolen. Dergelijke woonzorgzones veronderstellen een geïntegreerde en natuurlijke samenhang tussen wonen, zorg en welzijn voor ouderen in een woonwijk. Een uitbreiding van de zorgen dienstverlening aan huis is een kans om daarbij tot een gebiedsdekkende formule te komen. De combinatie van levensloopbestendige woningen en aangepaste woonvormen in functie van zorgbehoeften (waaronder woonzorgcentra) met de beschikbaarheid van diensten en voorzieningen maken dat ouderen minder uit hun woning of wijk moeten verhuizen. Socialehuisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren moeten hierbij een rol kunnen spelen. c. De gemeenten moeten verplicht worden per woonzorgzone een zorgstrategisch plan op te maken. Hierbij moet rekening gehouden worden met de bevolkingssamenstelling, de demografische evolutie, het actueel en toekomstig zorgaanbod. Alle relevante partijen uit de woonzorgzones moeten betrokken worden om de zorgstrategische plannen mee uit te tekenen. Hierdoor kan de noodzakelijke vermaatschappelijking van de zorg de nodige ondersteuning krijgen. d. Er moet een concrete besluitvorming komen over het inzetten van vrijwilligers in het kader van het Woonzorgdecreet. o
Zorgzaam vrijwilligerswerk is het vrijwilligerswerk waarbij van mens tot mens solidariteit, zorg en hulp wordt opgebouwd. Om een kwaliteitsvolle en continue werking mogelijk te maken moet het zorgzaam vrijwilligerswerk ondersteund en erkend worden als een vitale functie in de vermaatschappelijking van de zorg;
o
de overheid moet dit vrijwilligerswerk plaats en ruimte geven, zonder met eigen initiatief in de plaats ervan te treden;
o
zorgzaam vrijwilligerswerk is maar mogelijk als het op sociaal en fiscaal vlak niet ontmoedigd wordt. Het mag geen negatieve weerslag hebben op het beroeps- of vervangingsinkomen.
e. Het Woonzorgdecreet moet uitgebreid worden met een leeftijdsneutraal hulpmiddelenbeleid. De staatshervorming geeft de Vlaamse overheid de mogelijkheid om het - door ouderen als discriminerend ervaren - beleid van
8
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) toegankelijk te maken voor 65-plussers. 2.1.2.7
Commercialisering tegengaan door strikte reglementering
OKRA pleit voor kwaliteit van het zorgaanbod en verwacht van de overheid: -
een strikte regelgeving en controle op vlak van de kwaliteitscriteria (o.a. personeelsnormen, verzorging, voeding, huisvesting en de prijsreglementering;
-
een blijvende overheidsinvestering in de zorginfrastructuur. Commercialisering mag geen negatief effect hebben op de kwaliteit van de zorg.
2.1.2.8
Zesde staatshervorming moet het Vlaams zorgbeleid verbeteren
Aanbevelingen voor de Vlaamse overheid staatshervorming op vlak van het zorgbeleid:
in
het
kader
van
de
zesde
a. Scheiding tussen leef-, woon- en zorgkosten Verschillende belangengroepen en adviesorganen bepleiten een striktere scheiding tussen leef-, woon- en zorgkosten. Anderen bepleiten resoluut een meer persoonsgerichte financiering. Een combinatie van beide geeft een zeer verscheiden palet van mogelijke scenario’s. OKRA kan zich terugvinden in verschillende van deze scenario’s op voorwaarde dat ze ten goede komen aan de gebruikers. OKRA eist dat de diverse scenario’s getoetst worden aan de reeds gestelde basisprincipes van solidariteit, rechtvaardigheid, kwaliteit en algemene toegankelijkheid alvorens ze doorgevoerd worden. b. Vernieuwde Vlaamse beheers- en bestuursstructuren Aangezien Vlaanderen de volledige bevoegdheid krijgt op het vlak van ouderenzorg moeten ook de beheers- en bestuursstructuren vernieuwd worden. Naast de overheid (bevoegde minister en administratie), de zorgaanbieders en de verzekeraars moeten de gebruikers een volwaardige vertegenwoordiging krijgen in de besluitvorming. OKRA gaat er van uit dat de door Vlaanderen erkende gebruikers- en mantelzorgorganisaties hier hun rol en functie ten volle kunnen spelen. De vernieuwde beheers- en bestuursstructuur dient aandacht te hebben voor volgende principes: 1) de zorgvrager staat centraal: van een cliëntgerichte naar een cliëntgestuurde zorg: -
Aandacht voor zelfzorg ondersteund door een zorgende buurt blijft het uitgangspunt. Preventie, gezondheidsvoorlichting en aandacht voor het lokaal maatschappelijk weefsel zijn van prioritair belang;
9
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
-
de zorgvrager moet maximaal mee kunnen beslissen in de regie van de hulpvraag en de keuze van het zorgaanbod.
2) Samenwerking en netwerking van de lokale zorgaanbieders moeten het zorgaanbod toegankelijker en transparanter maken: -
zorg- en dienstverlening moeten naadloos en samenhangend afgestemd worden op de wensen en de behoeften van de zorgvrager;
-
het zelfmanagement van de zorgvrager dient daarbij gestimuleerd en ondersteund te worden;
-
bewaken dat er transparantie blijft in het aanbod naar de zorgvrager zodat deze zelf de keuze kan maken uit de verschillende aanbieders.
3) Een vernieuwd financieringsmodel is hierbij noodzakelijk om: -
cliëntgestuurde zorg te bevorderen;
-
een integraal zorgaanbod te bevorderen met één neutrale toegangspoort en met garantie op trajectbegeleiding;
-
de zorgtekorten weg te werken.
2.1.2.9
Waardevolle benadering einde van het leven
Welke overtuiging of religie mensen ook aanhouden, het einde van het leven is een fase die voor iedere oudere vragen oproept. OKRA verwacht van de overheid: -
dat OKRA betrokken wordt en haar rol kan spelen in het debat rond de zinvolle en waardevolle benadering van het einde van het leven;
-
goede informatie over palliatieve verzorging, palliatieve sedatie, euthanasie…;
-
correcte informatie over de patiëntenrechten;
-
dat zorgaanbieders ombudsdiensten voor de zorggebruikers oprichten;
-
duidelijke informatie over wilsbeschikking en successierechten;
-
economische afwegingen mogen nooit een invloed hebben op het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt;
-
ondersteuning van verenigingen die waardig leven ten einde toe begeleiden en bevorderen.
2.1.2.10 Ouderenmisbehandeling Met de vervanging van het Vlaams Meldpunt Ouderenmisbehandeling door het algemeen Meldpunt 1712 (misbruik, geweld en kindermishandeling) is er mogelijk minder aandacht voor de specifieke problematiek van ouderenmisbehandeling. Bovendien is de individuele opvolging een opdracht van de Vlaamse provincies die op totaal verschillende wijze (soms minimaal) wordt ingevuld en bekendgemaakt. OKRA pleit voor voldoende aandacht en een efficiënte invulling zowel op Vlaams als op provinciaal niveau.
10
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
2.2. INKOMEN EN VERMOGEN Het Belgische pensioenbeleid wordt geconfronteerd met twee grote uitdagingen. Aan de ene kant is er de vraag naar de financiële houdbaarheid van het systeem, aan de andere kant is er de sterke roep naar een verbeterde doeltreffendheid. Een hoog pensioeninkomen en groot vermogen is slechts voor een zeer beperkte groep ouderen weggelegd; de meerderheid moet het stellen met een relatief laag pensioen, al dan niet aangevuld via de inkomensgarantie voor ouderen. Het doel van het wettelijk pensioenstelsel moet tweeledig zijn: voorkomen dat ouderen in de armoede terecht komen en mensen de mogelijkheid bieden om de verworven levensstandaard aan te houden. Een goed wettelijk pensioen is de beste garantie om zoveel mogelijk gepensioneerden dit toereikend inkomen te verzekeren. Bij elke nieuwe pensioenmaatregel en hervorming moet de overheid streven naar meer transparantie: heldere regels en goede informatie voor huidige en toekomstige gepensioneerden zodat iedereen mederegisseur wordt van zijn/haar loopbaan en bewust kan kiezen.
2.2.1
Een menswaardig inkomen
2.2.1.1
Behoud indexmechanisme
De automatische indexering vrijwaart de koopkracht, is een essentieel onderdeel van ons sociaal model en draagt bij tot de ondersteuning van de economische activiteit. OKRA pleit voor het behoud van het huidig indexmechanisme. 2.2.1.2
Betere armoedebestrijding
Op vlak van armoedebestrijding is er de voorbije jaren vooruitgang geboekt maar is er nog veel ruimte voor verbetering. Het armoederisico bij 65-plussers bedraagt nog steeds 1 op 5. Bijzondere kwetsbare inkomensgroepen zijn alleenstaanden, vrouwen en 75-plussers. Voor hen is een substantiële verhoging van het pensioen en eventuele aanvulling met de inkomensgarantie voor ouderen noodzakelijk. a. Hogere minimumpensioenen Ondanks dat de laatste jaren sterk is ingezet op de verhoging van de minimumpensioenen, zijn deze nog steeds te laag. Bovendien kent elk stelsel zijn eigen gewaarborgd minimumpensioen. Dit zorgt er voor dat gepensioneerden op het vlak van minimumbescherming verschillend behandeld worden al naargelang ze werknemer, zelfstandige of ambtenaar zijn. De huidige regels benadelen bovendien in het bijzonder personen met gemengde loopbanen. OKRA eist voor iedere gepensioneerde een minimumpensioen dat gelijk is aan 90% van het gewaarborgd minimumloon voor een volledige loopbaan in de werknemersregeling. Een hervorming van de minima mag geen besparing behelzen en moet ook de rechten van deeltijders vrijwaren.
11
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
b. Inhaalbeweging inkomensgarantie voor ouderen (IGO) De invoering van de IGO en de substantiële verhoging ervan hebben een niet te miskennen rol gespeeld in het terugdringen van het armoederisico bij ouderen. Het grootste probleem blijven echter de tienduizenden ouderen die reeds van voor 2010 een heel laag pensioen hebben maar bij gebrek aan kennis of administratieve vaardigheden nog geen IGO aanvraag indienden. OKRA verwacht dat voor deze groep de administratie automatisch met terugwerkende kracht een inkomensonderzoek doet. De IGO-bedragen moeten minstens gelijk zijn aan de geactualiseerde armoedegrens. OKRA pleit ervoor om de vrijgestelde bedragen van toepassing in het bestaansmiddelenonderzoek te koppelen aan de index. c. Werken met referentiebudgetten Wanneer mensen denken aan armoede, denken ze vaak alleen aan het financiële aspect. Toch is armoede niet enkel een kwestie van geld. Mensen die in armoede leven, krijgen vaak geen toegang tot mogelijkheden die anderen wél krijgen. Armoede leidt tot uitsluiting op verschillende domeinen. Mensen in armoede hebben vaker een slechtere gezondheid, leven in slechtere en onaangepaste woningen, hebben minder toegang tot onderwijs en informatie, voelen zich vaker eenzaam, nemen minder deel aan het verenigingsleven en aan vrijetijdsactiviteiten…. Daarom pleit OKRA om gebruik te maken van referentiebudgetten omdat deze meten wat minimaal nodig is om op een menswaardige manier deel te kunnen nemen aan de samenleving. Een referentiebudget bestaat uit verschillende korven van noodzakelijke goederen. Voor ieder product of dienst in een korf wordt een prijs vastgelegd. De optelling van deze prijzen vormt dan het totaalbudget. Op deze manier wordt een minimaal inkomen vastgesteld, rekening houdend met het type huishouden. Zowel in wetenschappelijk onderzoek naar de meting van armoede als in het onderzoek naar de doeltreffendheid van het minimabeleid zijn referentiebudgetten waardevolle vergelijkingsmaatstaven. Referentiebudgetten laten toe het uitgavenpatroon van verschillende bevolkingsgroepen, waaronder ook gepensioneerden, goed in kaart te brengen. OKRA pleit dan ook voor een ruime toepassing van deze referentiebudgetten bij het voeren van een effectief inkomensbeleid. Het vormt bovendien een goede leidraad voor de OCMW’s bij het aftoetsen van noden en het garanderen van een menswaardig inkomen. 2.2.1.3
Versterking wettelijk pensioen
a. Hogere netto vervangingsratio Het wettelijk pensioenstelsel is méér dan loutere armoedebestrijding. Het wettelijk pensioen moet in verhouding staan tot de sociale bijdragen die tijdens de actieve loopbaan betaald werden. Het verzekeringsprincipe verhoogt het maatschappelijk draagvlak van de pensioenstelsels en kan mensen motiveren om
12
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
hun loopbaan te verlengen. OKRA eist een degelijke netto-vervangingsratio zodat pensioenen garant staan voor het behoud van de levensstandaard na pensionering.2 b. Welvaartsvaste pensioenen De regering moet werk maken van echte welvaartsvaste pensioenen voor de gepensioneerden via het wegwerken van de welvaartsachterstand en het automatisch, jaarlijks en structureel koppelen van de pensioenen aan de loonevolutie. Bij pensioenverhogingen (welvaartvastheid, indexering, aanpassing) moeten de inkomensplafonds en/of referentiebedragen voor de toekenning van de voordelen aan ouderen ook automatisch worden aangepast (fiscale barema’s, verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, THAB, elektriciteit, enz.). c. Eerste boven tweede pijler De tweede pensioenpijler bevat discriminaties en ongelijkheden die niet te verantwoorden zijn. OKRA blijft absoluut voorrang geven aan de eerste pijler, de beste garantie op een degelijk en solidair pensioeninkomen voor iedereen. De beperkte toegankelijkheid van het aanvullend pensioen voor de meeste gepensioneerden en een grote groep toekomstige gepensioneerden, alsook de financiële crisis, met zijn zware gevolgen voor zowel de tweede als de derde pijler, bevestigt dit standpunt. De verdere uitbouw van een tweede, meer herverdelende pensioenpijler en andere aanvullende pensioenvormen is belangrijk maar mag op geen enkele manier afbreuk doen aan het belang van het wettelijk pensioen. OKRA eist een versterkt reglementair kader dat de nodige garanties biedt: -
toegankelijk en transparant systeem (vnl. op toekomstige gepensioneerden gericht): de fiscale voordelen van de tweede pijler koppelen aan een reglement of aan een overeenkomst van het type vastgelegde prestatie in de vorm van een rente3 en die een pensioen (aanvullend + wettelijk) van minstens 75% van het gemiddelde van het beroepsinkomen van de 25 beste jaren waarborgt. Zoniet, een beperking van de huidige fiscale voordelen;
-
op voorwaarde dat de tweede pijler voor iedereen toegankelijk en voldoende gesolidariseerd wordt, kan via een bijkomend wettelijk initiatief deze tweede pijler verder veralgemeend worden zodat deze ten goede komt aan alle werknemers en voldoende hoog is;
2
Een wettelijk pensioen (evt. in combinatie met een aanvullend pensioen) gelijk aan minstens 75% van het gemiddelde van het beroepsinkomen van de 25 beste jaren. 3
Evt. in combinatie met kapitaal.
13
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
-
consolidatie van de tweede pijler: passend bijdragepercentage voorzien en solidair karakter bevoordelen.
2.2.1.4
Solidaire sociale rechten
Het aanmoedigen en mogelijk maken van actieve deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt is een belangrijk wapen voor het garanderen van bestaanszekerheid. In de eerste plaats moet ingezet worden op voldoende, betaalbare en flexibele vormen van kinderopvang en ouderenzorg. Er is ook een mentaliteitswijziging nodig op de werkvloer: vooroordelen wegwerken, schoolbelcontracten, de mogelijkheid tot thuiswerk… Daarnaast wordt het opbouwen van eigen rechten steeds belangrijker in een context waar het overlevings- en echtscheidingspensioen ter discussie staan. Wie vandaag al een overlevingspensioen geniet, mag geen rechten verliezen. Wel is een hervorming van het overlevingspensioen nodig maar dit betekent voor OKRA geen besparingsoperatie. Het overlevingspensioen moet weduwen(aars) aanmoedigen om een evenwicht te vinden tussen actief te blijven op de arbeidsmarkt en reorganisatie van het privéleven. Als de uitkering in de tijd beperkt wordt, moeten: -
de uitkeringen onbeperkt gecumuleerd kunnen worden met een inkomen uit arbeid;
-
de uitkeringen in verhouding staan tot het loon van de overleden partner;
-
gerechtigden voldoende en passende begeleiding krijgen bij hun (her)intrede op de arbeidsmarkt;
-
gerechtigden kunnen terugvallen op een afdoend sociaal vangnet wanneer zij zich niet op de arbeidsmarkt bevinden nadat de beperkte duur van uitkering overschreden is.
De bescherming van echtgescheidenen moet voor OKRA in de eerste plaats gebaseerd zijn op solidariteit tussen de ex-partners. Als een van de partners minder pensioenrechten heeft opgebouwd - om zorg te dragen voor het gezin moeten de rechten van de andere partner verdeeld worden. Het moet een werkelijke overdracht van pensioenrechten betreffen waar enkel bij geschreven overeenkomst van kan worden afgeweken.
2.2.2
Betaalbaarheid
Zie ook 1.3 ‘naar een structureel vergrijzingsbeleid’ 2.2.2.1
Correct gebruik van de solidariteitsbijdrage
De motivatie voor de invoering van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen was de aftopping van de hogere pensioenen ten voordele van een verhoging van de kleinere pensioenen. OKRA eist dat zolang de solidariteitsbijdrage nog wordt afgehouden, deze daadwerkelijk gebruikt wordt om de kleinste pensioenen aan te passen. Voor de vaststelling van het globaal pensioen worden ook de kapitalen uit
14
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
groepsverzekeringen in aanmerking genomen. Echter heel wat van deze pensioenkapitalen zijn laag en opgebruikt na een bepaalde tijd. OKRA vraagt om niet langer een solidariteitsbijdrage te heffen op kapitalen of fictieve renten, ongeacht de datum van uitbetaling, , vanaf het zestiende jaar na het ingaan van pensionering of de uitbetaling van het kapitaal. Het kapitaal mag na deze termijn niet langer mee tellen voor de bepaling van de hoogte van het percentage van de solidariteitsbijdrage. 2.2.2.2
Afstemmen arbeidsmarkt
Het beter afstemmen van de arbeidsmarkt op oudere werknemers is een beter idee dan blindweg de pensioenleeftijd optrekken. OKRA eist dat er positieve maatregelen genomen worden om langer werken voor oudere werknemers en werkgevers mogelijk te maken. Dit veronderstelt enkele voorwaarden: -
gelijke kansen op de arbeidsmarkt;
-
mogelijkheid tot aangepaste arbeidsomstandigheden;
-
mogelijkheid tot combineren arbeid en privéleven, vermindering arbeidsduur moet o.a. mogelijk zonder nadeel voor het pensioen;
-
een sterkere en flexibelere benutting van ervaring en competenties;
-
voldoende kansen om opleidingen te volgen en zich te heroriënteren, zonder dat dit nadelig is voor het pensioen;
-
een sterkere beloning van langer werken die zich vertaalt in een hogere pensioenopbouw;
-
het behouden beroepen.
van
vervroegde
uittredingsmogelijkheden
voor
zware
Willen burgers weloverwogen loopbaankeuzes kunnen maken, is het belangrijk dat zij de impact van bepaalde keuzes op hun pensioenopbouw kunnen inschatten. Via een carrièreplanningsysteem moet het mogelijk worden om een zicht te hebben op de impact van deeltijds werken, tijdskrediet, jobrotatie… op de pensioenopbouw. OKRA steunt het idee van een pensioenmotor, zodat op ieder ogenblik een raming van het toekomstig pensioen beschikbaar is. 2.2.2.3
Vrijwillig werken na pensioen
Het wettelijk pensioen is een rustpensioen en moet gepensioneerden toelaten een menswaardig leven te leiden. Bijwerken moet mogelijk zijn voor zij die dit kunnen en willen. Het mag niet de bedoeling zijn dat gepensioneerden met de laagste pensioenen zich gedwongen zien om bij te klussen, omdat hun pensioen te laag is. Een hervorming van de fiscale regels inzake de belastingvermindering voor inkomens bekomen uit professionele activiteiten na de pensioengerechtigde leeftijd moet met de grootste voorzichtigheid benaderd worden. De kosten aan de overheid, die de hervorming met zich mee zouden brengen, mogen niet hoger zijn dan de opbrengsten. Eventuele meeropbrengsten moeten bijdragen tot een versterking van het wettelijk pensioen.
15
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
2.2.3
Rechtvaardige fiscaliteit
2.2.3.1
Huwelijksquotiënt
Voor de gezinnen met één pensioen moet de huwelijksquotiënt herleid worden naar een verhouding van 50-50 in plaats van de huidige 70-30. 2.2.3.2
Handicap
De erkenning van de handicap die zich voordoet na de leeftijd van 65 jaar moet in aanmerking genomen worden voor de toekenning van fiscale verminderingen voor gepensioneerden.
2.2.4
Aandachtspunten Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden
De zesde staatshervorming voorziet de overdracht van de THAB naar het Vlaamse bestuursniveau. OKRA dringt erop aan dat in de overgangsfase de continuïteit van de dienstverlening en de transparantie van de regelgeving verzekerd blijft. Bij de overheveling naar Vlaanderen moeten de rechten volledig gevrijwaard worden en moeten initiatieven uitgewerkt worden om de administratieve verplichtingen te vereenvoudigen. Daartoe moet ondermeer een passende inschalingsschaal gehanteerd worden. OKRA vraagt dat de overheid een maximale vrijstelling waarborgt van de eigen woning bij het toekennen van een uitkering. Ouderen gerechtigd op THAB die zich financieel genoodzaakt zien om hun woning te verkopen bij opname in bv. een rusthuis moeten hun THAB behouden. Dit moet ook zo zijn als ze de woning ter beschikking stellen voor verkoop voor de socialehuurmarkt.
2.3. WONEN EN ENERGIE Het huidige woningbestand voldoet zowel wat inplanting, typologie als uitrusting betreft, niet aan de toekomstige woonbehoeften. Sociale ontwikkelingen wijzen op een toenemend aantal eenoudergezinnen, eenpersoonshuishoudens en ouderen. Groepen met heel specifieke woonbehoeften. Meer aandacht voor aanpasbaar bouwen en wonen of doorstroming naar een (aan)gepast woonaanbod in de eigen buurt is dan ook absoluut noodzakelijk. Ouderen wensen zo lang als mogelijk in hun vertrouwde omgeving te wonen. Het woonbeleid moet zich daarom maximaal richten op het bevorderen van het zelfstandig wonen van ouderen, zowel van huurders als eigenaars. Dit vertaalt zich onder meer in concrete begeleiding van oudere eigenaars bij renovatie of bij de eigen keuze voor verkoop en verhuis naar een (aan)gepaste woning. De woonloketten en woonwinkels, die deze taak vaak reeds op zich nemen, moeten meer bekend gemaakt worden. Voor oudere huurders dienen voldoende kwalitatieve, betaalbare huurwoningen beschikbaar te zijn, zowel op de private als de sociale markt. Waar de betaalbaarheid of beschikbaarheid een probleem vormt, zijn een volwaardige huursubsidie en voorrang voor een sociale woning het antwoord.
16
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
Een kwaliteitsvolle woning heeft ook een betaalbare energiefactuur. Slechts via sensibiliserende acties, de juiste begeleiding en aanmoediging kan Vlaanderen dit verwezenlijken.
2.3.1
Afstemming tussen beleidsdomeinen
Er is nood aan een geïntegreerde visie en aanpak om woonproblemen aan te pakken. Hiervoor moeten keuzes afgewogen worden aan die van andere beleidsdomeinen, zodat er geen tegenstellingen opduiken in de beleidsvoering. Bijvoorbeeld: het Woonzorgdecreet moedigt ouderen aan zo lang mogelijk thuis te blijven wonen terwijl de visienota Vlaams woonbeleidsplan aanstuurt op een verhuisbeweging. Een afstemming tussen de beleidsdomeinen wonen, ruimtelijke ordening en welzijn dringt zich op.
2.3.2
Kwalitatief woonaanbod oudere huurders
2.3.2.1
Private huurmarkt
en
tegemoetkomingen
voor
a. Huursubsidie als volwaardig beleidsinstrument OKRA meent dat de Vlaamse huursubsidie als volwaardig beleidsinstrument uitgebouwd en verruimd moet worden voor de 180 000 huishoudens met een laag inkomen die een te dure of niet-kwaliteitsvolle private woning huren. De premie moet losgekoppeld worden van een verhuisbeweging, zodat ook ‘zittende’ huurders in reeds conforme woningen van de tegemoetkoming kunnen genieten. Verder is het bedrag van de premie te laag en te weinig gedifferentieerd en dient de huursubsidie - minstens voor de allerlaagste inkomenscategorieën - nietdegressief te zijn in duurtijd. Bij verhuis naar een residentiële opvang moet deze tussenkomst meegenomen kunnen worden. b. Huurpremie OKRA eist dat iedereen met een laag inkomen die zich inschrijft op de wachtlijst voor een woning van een socialehuisvestingsmaatschappij, sociaalverhuurkantoor of andere socialewoningmaatschappij onmiddellijk recht moet krijgen op de huurpremie. Voor ouderen, vooral zij die op latere leeftijd op de wachtlijst terecht komen, is de termijn van vijf jaar te lang. 2.3.2.2
Sociale woonmarkt - lokaal toewijzingsreglement noodzakelijk
In de strijd tegen armoede bij ouderen is een voorrangsregeling bij het toekennen van een sociale woning noodzakelijk. Ouderen die op de private markt een onaangepaste of naar hun inkomen te dure woning huren, moeten prioritair behandeld worden indien zij aan de toekenningscriteria voor een sociale woning voldoen. De bevoegde minister moet bij lokale besturen nog meer aandringen en hen de vrijheid geven om een lokaal toewijzingsreglement voor ouderen op te maken en hierover duidelijk te communiceren met de doelgroep. Ouderen moeten, samen met andere actoren, betrokken worden bij de opmaak van het
17
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
toewijzingsreglement. OKRA pleit ervoor om bij het toewijzingsreglement voor ouderen steeds met uniforme leeftijdsgrenzen te werken. 2.3.2.3
Sociale verhuurkantoren versterken, uitbreiden en bekend maken
OKRA steunt de versterking van de sector van socialeverhuurkantoren (SVK) en verwacht dat deze in de toekomst verder zal uitgebreid worden. Zeker nu het aanbod op de particuliere verhuurmarkt slinkt en de socialewoningmarkt niet alle woonbehoeften kan opvangen, moet de rol van de SVK’s in de woningmarkt verder geëxpliciteerd en ingevuld worden. Dit zal leiden tot een opgewaardeerde en beter ondersteunde woonmarkt. Daarom moet ook ingezet worden op een betere en tijdige bekendmaking van de SVK-werking bij ouderen. Bij de verhuis naar een woonzorginstelling wordt de verlaten woning vaak verkocht om potentiële moeilijkheden met huurders uit de weg te gaan. De bekendmaking van de voordelen van SVK-verhuur (financiële zekerheid voor de verhuurder, geen administratieve rompslomp enzovoort) werkt overtuigend en kan ervoor zorgen dat het privaat huuraanbod niet verder afkalft. Zorgverleners kunnen nieuwe cliënten standaard een informatiefolder over het SVK bezorgen.
2.3.3
Aanpassen of verhuizen?
2.3.3.1
Levensbestendig (ver)bouwen en aanpasbaar wonen als norm
OKRA verkiest een preventieve aanpak bij (ver)bouwplannen om zo zware aanpassingskosten in de toekomst te vermijden. Levensbestendig (ver)bouwen en aanpasbaar wonen moeten als norm gehanteerd worden bij elke nieuwbouw of verbouwing. Het Universal Design-principe kan daarvoor als basis dienen. Aanpasbaar of flexibel bouwen maakt dat een woning zich kan aanpassen aan zijn bewoners en niet omgekeerd. Zo geniet eenieder van meet af aan van een comfortabele en veilige woning. 2.3.3.2
Vrije keuze om te blijven wonen of te verhuizen
In de visienota Vlaams woonbeleidsplan wordt vaak een snellere of tijdige verhuis van ouderen naar een (aan)gepaste woonvorm gesuggereerd. Verschillende onderzoeken tonen echter aan dat de meeste ouderen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving willen wonen, bij voorkeur in de eigen woning. Ouderen moeten volgens OKRA altijd de vrije keuze hebben om te blijven wonen in hun vertrouwde stek of te verhuizen naar een beter alternatief. Liefst in de eigen buurt. De overheid dient daarom zowel in te zetten op de aanmoediging en subsidiëring van aanpassings- en verbeteringswerken aan de woning als op het creëren van voldoende kwaliteitsvolle, betaalbare en aangepaste alternatieven voor ouderen in hun eigen buurt. Er moet geïnvesteerd worden in zowel individuele als collectieve woonvormen op de sociale- en private woningmarkt. Deze aanbodverruiming creëert bovendien de mogelijkheid om de verhoudingen
18
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
tussen de markten bij te sturen. Om (toekomstige) ouderen aan te moedigen om tijdig aanpassingen aan de woning te doen of te verhuizen zal een doordachte en brede communicatiestrategie nodig zijn. 2.3.3.3
Informatie en begeleiding door de lokale woondienst
Er is nood aan actieve tussenkomsten en stimuli vanuit de overheid om ouderen te begeleiden bij de verkoop, verhuur of renovatie van hun woning. Toegankelijke en laagdrempelige informatie, ondersteuning en vooral begeleiding door een lokale woondienst kunnen ouderen effectief bewegen tot woningaanpassing of verhuis. Desgevallend kan deze woondienst opgericht worden in een samenwerkingsverband tussen gemeenten.
2.3.4
Energiebewust wonen
2.3.4.1
Energiescans, ook voor ouderen vanaf 2014
Vanaf 2014 zullen de huishoudelijke energiescans enkel nog voorbehouden zijn voor kwetsbare doelgroepen. Ouderen behoren hier niet toe. Dit is onterecht, aangezien ze vaak in slecht geïsoleerde huizen wonen met energieverslindende toestellen, verlichting… en bijgevolg hoge energiefacturen. Via een energiescan kunnen ouderen op een laagdrempelige manier kennis maken met het aanbod aan energiemaatregelen en zich aan grondigere verbouwingen wagen. De praktische en administratieve opvolging uit handen geven, maakt dat ouderen grote ingrepen sneller laten uitvoeren. Zeker nu dakisolatie in 2020 in alle Vlaamse woningen verplicht zal zijn (cf. Vlaams dakisolatieplan), is het aangewezen ouderen op te nemen in de doelgroep voor energiescans. Enkel via sensibiliserende acties, de juiste begeleiding en aanmoediging kan Vlaanderen binnen enkele jaren over een opgewaardeerd patrimonium beschikken. OKRA benadrukt overigens het belang om een duidelijke informatiecampagne over het Vlaams dakisolatieplan naar ouderen op te zetten om zo de huidige onwetendheid te verhelpen. Huidige premiestelsels moeten behouden én versterkt worden, zodat ouderen probleemloos energiebesparende ingrepen kunnen (blijven) uitvoeren aan hun woning. 2.3.4.2
Belastingkrediet dakisolatie of premie voor nietbelastingbetalers opnieuw invoeren
Ouderen, die weinig of geen belastingen betalen, konden tot voor kort in de vorm van een belastingkrediet gebruik maken van dezelfde voordelen als de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen. Dit belastingkrediet liep eind 2012 echter af, waardoor vanaf 2013 geen belastingkrediet voor dakisolatie meer kan verkregen worden. In het kader van de verwezenlijking van het dakisolatieplan Vlaanderen verwacht OKRA dat deze fiscale maatregel weer in voege treedt of het inkomensverlies opgevangen wordt
19
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
door de invoering van een premie voor niet-belastingbetalers. 2.3.4.3
Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost: uitbreiden en bekend maken
Om tegemoet te komen aan de situatie van oudere eigenaars en huurders met betalingsproblemen, verwacht OKRA dat er in elke gemeente of stad een lokale entiteit aanwezig is die FRGE-leningen (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost) verschaft. Waar nog geen lokale entiteit werkzaam is, moet er één opgericht moeten worden. Zo kunnen ouderen goedkope leningen aangaan die bestemd zijn voor structurele energiebesparende maatregelen. De meeste ouderen zijn niet op de hoogte van de mogelijkheden die het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost biedt. De federale overheid dient de FRGE-werking en -leningen dan ook sterker bekend te maken en te promoten. 2.3.4.4
Mentaliteitswijziging bij oudere bevolking initiëren
Ondanks alle goedbedoelde tussenkomsten, premies, tegemoetkomingen en goedkope leningen komt het bij de oudere bevolking vooral aan op het realiseren van een mentaliteitsverandering. Ouderen staan deels weigerachtig tegenover ernstige persoonlijke investeringen in energiezuinigheid en maken vaak een afweging met levensverwachting en financiële opbrengst als doorslaggevende factoren. Een mentaliteitswijziging proberen te verwezenlijken is bij deze bevolkingsgroep noodzakelijk. OKRA wenst dat de overheden ondersteuning bieden aan diensten, organisaties en verenigingen die via projectwerking aan deze mentaliteitswijziging werken.
2.3.5
Een aangename en veilige woonomgeving bevorderen
In heel wat buurten wordt de kwaliteit van wonen bedreigd door bijvoorbeeld onveiligheid, verloedering, betaalbaarheid, verkeersdrukte... Ouderen brengen nochtans veel tijd door in de eigen buurt. Een aangename woonomgeving is voor hen dan ook zeer belangrijk. De overheid dient werk te maken van de verbetering en herinrichting van de woonomgeving met aandacht voor nutsvoorzieningen en recreatiemogelijkheden. Daarbij vormt een sociale mix met verschillende bevolkingsgroepen een onmisbaar element. 2.3.5.1
Leefbaarheid verhogen
OKRA vraagt dringend meer aandacht voor de leefbaarheid van de landelijke en stedelijke woonkernen. OKRA eist hiervoor o.a. dat de overheid werk maakt van een duurzame, preventieve en sectoroverschrijdende aanpak ter verbetering van de leefbaarheid van alle wijken. Uitgangspunt van het beleid moet de versterking van de maatschappelijke (nuts)functies zijn (wonen, werken, winkelen, vervoer, sociale voorzieningen, groene ruimten, publieke dienstverlening …). De betaalbaarheid voor zowel jong als oud moet bewaakt worden. Bij deze aanpak moet bewonersparticipatie volwaardig en duurzaam ondersteund worden.
20
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
OKRA vraagt in het bijzonder aandacht voor het creëren van voldoende betaalbare recreatie- en ontmoetingsruimtes. 2.3.5.2
Verbetering aanpak sociale en verkeersveiligheid
OKRA bepleit een herwaardering, een grotere bekendheid en aanwezigheid van de wijkagent en benadrukt het belang van een goedwerkend politie- en rechtsapparaat in de betere aanpak van kleine en grote criminaliteit en verkeersveiligheid.
2.3.6
Een nieuwe ruimtelijke ordening
Op vlak van wonen en ruimtelijke ordening werken de individuele en beleidsmatige keuzes uit het verleden lang door. Dit maakt dat Vlaanderen eerder gekenmerkt wordt door woonlinten, verspreide bebouwing en vrijstaande gezinswoningen buiten de stad. Sociale, ecologische en economische redenen maken het echter nodig het bestaande woonpatrimonium te transformeren. Hiervoor moet een beleid ontwikkeld worden met stimulansen maar ook met ontradende maatregelen om wonen in de stad, dorpskernen en voorziene groeigebieden aantrekkelijker te maken. Dit beleid mag de huidige bewoners van niet-groeigebieden, waaronder veel ouderen, evenwel niet benadelen.
2.4. MOBILITEIT, TOEGANKELIJKHEID EN VERKEER Met het ouder worden verkleinen vaak de mobiliteitsmogelijkheden. Meer en meer moeten ouderen daarom gebruik maken van het openbaar vervoer of het vervoer voor minder mobielen. Basismobiliteit is volgens OKRA een fundamenteel recht. Toch wordt daar niet altijd aan tegemoet gekomen. Anderzijds verplaatsen ouderen zich ook op andere wijzen en ondervinden ze daarbij vaak moeilijkheden. De aanwezigheid en beschikbaarheid van goede parkeerplaatsen voor mindermobielen dichtbij voorzieningen, de staat van het wegennet of slecht gelegen oversteekplaatsen kunnen een belemmering vormen voor de mobiliteit van de ouderwordende bevolking. Als zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers) verwachten ze maatregelen die de verkeersveiligheid verbeteren. Het STOP-principe als centraal uitgangspunt voor het mobiliteitsbeleid is een goed begin. Vaak laat ook de bereikbaarheid en toegankelijkheid van diverse voorzieningen, publieke gebouwen en de openbare ruimte te wensen over. Hier moet beter op toegezien worden.
2.4.1
Voorrang aan de zachte weggebruiker
OKRA vraagt bij prioriteit aandacht voor de zachte weggebruiker en het openbaar vervoer. Bij de opmaak van het mobiliteitsbeleid moet het STOP-principe als uitgangspunt dienen. STOP geeft voorrang aan Stappers, Trappers en het
21
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
Openbaar vervoer alvorens de weg aan koning auto (Privévervoer) te schenken.
2.4.2
Openbaar vervoer
2.4.2.1
Toegankelijk vervoersaanbod
Iedere reiziger heeft recht op toegankelijk, voldoende en stipt openbaar vervoer. Om de toegankelijkheid van het treinvervoer te garanderen mag het op- en afstappen geen hinderpaal zijn voor oudere personen. De perrons dienen een standaardhoogte te hebben zodat de ruimte tussen het perron en de opstap van de trein minimaal is. De bereikbaarheid van de perrons kan verbeterd worden door roltrappen en een lift in het station te voorzien. De toegankelijkheid van het bus- en tramvervoer vergroot door het comfort van de halteplaats en een goed ingerichte businfrastructuur, met aangepaste op- en uitstapmogelijkheden en aan ieders leeftijd aangepast zitcomfort. Zitplaatsen in de bus of tram mogen niet op een verhoogde drempel staan (cf. nieuwe bussen De Lijn) om de veiligheid van ouderen en minder mobielen te verzekeren. Voor zowel het trein-, tram- als busvervoer is actuele en correcte informatie onontbeerlijk om je vlot te verplaatsen. Ouderen moeten via infoschermen en luidsprekers informatie krijgen over de haltes, aansluitingen en vertragingen. Daarnaast dienen voldoende zitplaatsen voorhanden te zijn. Het aanbod moet ook in landelijke gebieden voldoende groot zijn en niet alleen vraagafhankelijk georganiseerd worden. De bereikbaarheid van voorzieningen moet overal gegarandeerd worden. Openbaar vervoer moet betaalbaar blijven, zeker voor wie zich in een kwetsbare positie bevindt (verhoogde tegemoetkoming). De verschillende openbare vervoersdiensten moeten ten slotte streven naar een geïntegreerd en toegankelijk netwerk waar op elkaars dienstverlening wordt ingespeeld. 2.4.2.2
De Lijn
a. Besparingsmodel OKRA stelt vast dat vervoersmaatschappij De Lijn structurele besparingen doorvoert die de vervoersmogelijkheden van ouderen beperkt. Heel wat ritten zijn verdwenen, sommige haltes worden niet meer bediend en de dienstverlening in het weekend of tijdens de daluren wordt verkleind. Deze ingrepen verkleinen de mobiliteitsmogelijkheden van ouderen, die nochtans cruciaal zijn voor hun deelname aan het maatschappelijk leven. OKRA dringt er zeer sterk op aan dat de sociale functie van het openbaar vervoer niet aangetast wordt. Om die maatschappelijke functie te bewaren, moet het lokaal middenveld betrokken worden bij de tweejaarlijkse besprekingen tussen het lokaal bestuur en De Lijn. Voornamelijk de invoering van het overstapmodel, waarbij men in plaats van een rechtstreekse verbinding nu moet overstappen, maakt het heel wat moeilijker voor ouderen. Het overstapmodel treft vooral ouderen die minder mobiel zijn: er zijn te weinig zitplaatsen op tram en bus, reizigers hebben niet meer de garantie dat ze er nog bij kunnen en het veelvuldige overstappen is voor velen
22
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
onoverkomelijk. OKRA verwacht dat een openbaarvervoersnet de basismobiliteit voor iedereen garandeert, niet alleen in de steden maar ook op het platteland. Elk dorp, en bij uitbreiding elke deelgemeente, moet minstens met een halte in de kern bediend worden. Momenteel wordt dit niet voor iedereen gerealiseerd. b. Betaalbaarheid 65+ abonnement Het gratis abonnement Omnipas 65+ van De Lijn is sterk ingeburgerd en biedt heel wat ouderen een dankbaar alternatief voor de auto. Het openbaar vervoer moet daarom ook in de toekomst betaalbaar blijven. OKRA kiest bewust voor het behoud van een kwaliteitsvol, toegankelijk en afdoend openbaarvervoersnetwerk, zodat basismobiliteit voor iedere oudere gegarandeerd blijft. OKRA is geen voorstander van het afschaffen van het gratis openbaar vervoer voor Vlaamse 65-plussers. Indien deze verworvenheid gewijzigd wordt, staat OKRA er op dat het gratis tram- en busvervoer behouden blijft voor alle personen met verhoogde tegemoetkoming. c. Informatie over Mobib De Lijn voert momenteel het nieuwe ticketingsysteem in waarbij de reizigers, in eerste instantie ouderen, gebruik zullen maken van de elektronische Mobibkaart. OKRA verwacht een duidelijke informatie- en democampagne rond het gebruik van de nieuwe elektronische Mobib-kaart, naast de informatiebrochure die ouderen momenteel toegestuurd krijgen. 2.4.2.3
Afstemming vervoersaanbod in België
In België is er dringend nood aan een tariefafstemming en -integratie van de 65+ abonnementen van de Vlaamse (De Lijn), Brusselse (MIVB) en Waalse (TEC) openbaarvervoersmaatschappijen. Vroeger kon een oudere met slechts één abonnement van de bussen, trams en metro’s van alle vervoersaanbieders gebruik maken. Door de keuze voor een betalend abonnement bij De Lijn (voor wie gedomicilieerd is in Brussel of Wallonië), de MIVB en de TEC en de nog niet gemaakte overgang naar of overeenstemming over Mobib door TEC en De Lijn, moet een oudere momenteel meerdere abonnementen aanschaffen en bijgevolg meermaals betalen. OKRA ijvert voor één betaalbaar, geïntegreerd abonnement voor ouderen in België. De Mobib-kaart is hiervoor de ideale elektronische drager. OKRA moedigt een snelle invoering van één Mobib-kaart aan over alle vervoersaanbieders heen, zodat reizigersongemakken snel van de baan zijn.
2.4.3
Privévervoer
2.4.3.1
Overal gratis parkeren met een parkeerkaart voor personen met een handicap
OKRA verwacht dat je met een parkeerkaart voor personen met een handicap overal gratis kan parkeren, ook op niet-voorbehouden plaatsen. De federale overheid moet gemeenten waar dit nog niet kan, aansporen om hun parkeerbeleid aan te passen.
23
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
OKRA is tevreden over de vele controleacties naar misbruik van de parkeerkaart en hoopt dat in de toekomst op dit elan wordt verdergegaan. 2.4.3.2
Leeftijdsdiscriminatie
Leeftijd mag geen bepalende factor zijn om al dan niet een wagen te mogen besturen. OKRA verzet zich tegen beperkingen die uitsluitend op het criterium van ouderdom steunen. Enkel objectieve en algemeen geldende criteria mogen gehanteerd worden.
2.4.4
Aangepast vervoer
2.4.4.1
Uitbouw mobiliteitscentrales aangepast vervoer verder zetten
OKRA is enthousiast over de stappen die Vlaanderen zet voor de uitbouw van een Vlaams toegankelijk vervoerssysteem. Via de mobiliteitscentrales aangepast vervoer kunnen personen met een beperkte mobiliteit eindelijk terecht bij een centraal contactpunt dat hen doorverwijst naar de meest geschikte vervoeraanbieder op vlak van toegankelijk en aangepast vervoer. De proefprojecten in Vlaams-Brabant, Antwerpen en Limburg moeten verder worden uitgebouwd tot een permanente werking. Ook andere provincies moeten snel van vraagafhankelijk aangepast vervoer kunnen genieten. OKRA vindt het noodzakelijk dat informatie over dit vervoersaanbod ruim en op maat verspreid wordt naar de verschillende doelgroepen. OKRA is uiteraard bereid hieraan mee te werken.
2.4.5
Toegankelijke publieke ruimte en gebouwen
Ouderen ondervinden meer en meer problemen om de voor hen belangrijke diensten of bestemmingen te bereiken. Straten, voetpaden en pleinen zijn niet altijd even toegankelijk aangelegd. Vooral in landelijke gebieden is er sprake van een sterke afbouw van belangrijke voorzieningen zoals buurtwinkels, postkantoren, plaatselijke bankfilialen… De ontoegankelijkheid van de publieke ruimte kan zo voor ouderen een écht struikelblok vormen. Momenteel moeten slechts publieke gebouwen die nieuw gebouwd, herbouwd of verbouwd worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid voldoen. OKRA pleit ervoor dat álle publieke gebouwen en hun omgeving bereikbaar, betreedbaar en bruikbaar zijn zodat iedereen ze op een onafhankelijke en gelijkwaardige manier kan gebruiken.
24
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
3. PARTICIPATIE VAN OUDEREN EN HUN ORGANISATIES Elke oudere, ook de meest kwetsbare, moet kunnen blijven participeren in sociale, culturele, spirituele, economische en maatschappelijke aangelegenheden. Het concept van oud worden, wordt onvoldoende constructief benaderd. De nadruk wordt nog steeds gelegd op fysiek inleveren. Wijsheid en ervaring wordt onvoldoende aangeboord. Zingevings- en existentiële behoeften komen te weinig aan bod.
3.1. POLITIEKE PARTICIPATIE Als volwaardige burgers hebben ouderen het recht en de plicht deel te nemen aan het politieke leven. Dit kan op rechtstreekse wijze via deel te nemen aan de politieke verkiezingen en/of een politiek mandaat op te nemen. OKRA constateert al jaren een sterke achteruitgang op het politieke forum van de 65-plussers. Vanuit democratisch oogpunt mogen ouderen niet systematisch uit het politieke gebeuren uitgesloten worden. Er moeten maatregelen genomen worden om aan dit democratisch deficit tegemoet te komen. OKRA eist dat ouderen sterker proportioneel vertegenwoordigd worden. De kandidatenlijsten moeten een getrouwe afspiegeling worden van de bevolking en ouderen moeten voldoende toegang krijgen tot verkiesbare plaatsen.
3.2. DE FORMELE INSPRAAKORGANEN Via advies- en inspraakorganen nemen heel wat ouderen indirect deel aan de politieke besluitvorming. OKRA is verheugd dat nu op alle beleidsniveaus volwaardige inspraakorganen opgericht werden.
3.2.1
Degelijke financiering en administratieve ondersteuning
Om hun rol naar behoren te vervullen, moeten de Vlaamse en federale adviesorganen kunnen rekenen op een degelijke financiering en een administratieve en inhoudelijke ondersteuning.
3.2.2
Evenwaardig advies
De adviezen moeten op evenwaardig politiek gewicht kunnen rekenen als de andere formele adviesorganen.
3.2.3
Aanpassing Planlastendecreet
OKRA stelt vast dat de Vlaamse beleidsprioriteiten in het kader van het Planlastendecreet geen melding maken van het vergrijzings- of ouderenbeleid. Dit is een gemiste kans. OKRA rekent er op dat de nieuwe Vlaamse regering dit tekort alsnog rechtzet. Dit kan in het kader van de uitvoering van het Woonzorgdecreet (zie punt 2.1.2.6.).
25
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
3.2.4
Ouderenorganisaties als relevante partnerorganisatie
In de uitvoering van het participatiedecreet rekent OKRA er op dat ouderenorganisaties via de Vlaamse Ouderenraad ten volle hun rol kunnen spelen als relevante partnerorganisatie. Ze kunnen hierdoor rechtstreeks het gemeentelijk inspraakproces mee vormgeven. Bijzondere aandacht wordt hierbij gevraagd voor de versterking van de gemeentelijke ouderenadviesraden.
3.2.5
Volwaardige participatie van zorgbehoevende ouderen
Ook zorgbehoevende ouderen hebben recht op volwaardige participatie. De organisaties die hen vertegenwoordigen verdienen een volwaardige plaats in de besluitvorming. Inspraak binnen diensten, organisaties of voorzieningen bewonersparticipatie) moet versterkt en ondersteund worden. Ook de wijze waarop inspraak geëvalueerd wordt, moet uitgebouwd worden. Al te vaak immers wordt evaluatie beperkt tot tevredenheidsmetingen. Er is nood aan vorming van cliënten, medewerkers en ouderenverenigingen zodat inspraak structureel in het beleid van residentiële en thuiszorgorganisaties wordt ingebed.
3.2.6
Europese en internationale rol waarmaken
Ouderenorganisaties moeten ondersteund worden om hun Europese en internationale rol op een volwaardige wijze te kunnen vervullen. In dat licht dringt OKRA aan op een sterkere betrokkenheid van ouderen en ouderenorganisaties bij de totstandkoming van de Nationale Hervormingsprogramma’s in het proces van het Europees Semester. Ook op Europees niveau zijn de beleidsmakers van de meerwaarde van overleg met het middenveld overtuigd.
3.3. VRIJWILLIGERSWERK IN VERENIGINGSVERBAND Vlaanderen kent een sterk uitgebouwd verenigingsleven. Dit verenigingsleven vervult verschillende maatschappelijke functies: sociaal contact mogelijk maken, eenzaamheid opvangen, ontspanning en vrijetijdsbesteding organiseren, kansen scheppen tot vrijwillige inzet, culturele participatie en vorming opzetten, kansengroepen laten participeren, aan belangenbehartiging doen... OKRA, samen met de andere verenigingen, stelt vast dat de lokale overheid steeds meer op het terrein komt van het verenigingsleven door het organiseren van ontmoetings- en ontspanningsactiviteiten via dienstencentra en ouderenadviesraden. Op deze wijze wordt een overlapping en uitholling van het verenigingsleven in de hand gewerkt. Allerlei regels maken het voor de verenigingen en hun vrijwilligers alsmaar moeilijker om hun maatschappelijke opdracht te realiseren. OKRA vraagt dan ook dat de overheid niet in de plaats treedt van het verenigingsleven, maar daar waar nodig in samenspraak aanvullend optreedt.
26
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
3.3.1
Doorlichting en vereenvoudiging van de administratieve druk op het verenigingsleven
De organisatie van het verenigingsleven komt sterk onder druk te staan. Steeds meer Europese, federale en Vlaamse regelgevingen belemmeren de werking van de verenigingen: wetgeving op de overheidsopdrachten, de btw-wetgeving, wetgeving op het organiseren van meerdaagse reizen (OKRA heeft het statuut van reisbureau aangenomen), de wet op de marktpraktijken, de auteursrechten… zijn enkele voorbeelden die het verenigingsleven tot op het lokale niveau parten spelen. Ook de uitvoering van de regelgeving met betrekking tot het uitreiken van fiscale attesten door verenigingen loopt bijzonder stroef. Het verenigingsleven moet als een eigen organisatievorm erkend worden tussen overheidsorganisatie en commercieel bedrijf. De diverse regelgevingen dienen aan deze organisatievorm op een soepele wijze aangepast te worden. OKRA wenst dat de verschillende beleidsniveaus een doorlichting maken van alle administratieve verplichtingen waarmee verenigingen geconfronteerd worden en concrete voorstellen opmaken om het verenigingsleven maximale toekomstkansen te geven.
3.3.2
Decretale erkenning verenigingsleven
van
alle
functies
van
het
Het decreet op het sociaal-cultureel werk geeft OKRA erkenning en werkingsmiddelen. OKRA pleit ervoor dit decreet naar letter en geest volledig en correct uit te voeren via een duurzaam subsidiekader. Door de recente daling van de Vlaamse subsidies, het wegvallen van de projectsubsidies en het schrappen van de betoelaging via de prioriteitenregeling komen verenigingen in financiële problemen. Een aantal functies van het verenigingsleven worden op zich niet door de overheid erkend, terwijl andere organisaties hiervoor wel een erkenning en subsidies ontvangen. -
OKRA wenst dat de door haar uitgebouwde academie voor senioren eindelijk voor erkenning in aanmerking genomen wordt.
-
Ook de uitbouw van een zorgzaam vrijwilligersnetwerk in het kader van de vermaatschappelijking van de zorg verdient extra beleidsaandacht (zie punt 2.1.2.6.d.). De ondersteuning van de mantelzorg dient hierbij een prioritair aandachtspunt te zijn.
3.3.3
Volwaardig sportbeleid
OKRA dringt aan op een evenwichtige verdeling van de middelen tussen topsport, competitiesport en recreatiesport. Bovendien vraagt OKRA bijzondere aandacht voor ouderen in het sportbeleid. Sport moet voor iedereen betaalbaar blijven. De sportaccommodatie moet beschikbaar gesteld worden en waar nodig aangepast aan de behoeften van ouderwordende sporters.
27
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
3.4. OUDEREN: MEDIA EN INFORMATIE De taak van de overheid bestaat er ook in om mensen te laten genieten van de vele voordelen die de informatiemaatschappij onmiskenbaar te bieden heeft. Toch ondervinden ouderen vaak heel wat drempels wanneer zij op zoek gaan naar informatie. Bovendien wordt er in de media vaak een eenzijdig beeld van dé oudere opgehangen, een beeld dat in de verste verte niet overeenstemt met de realiteit. Ouderen zijn ofwel heel jong, ofwel heel oud; ze zijn ofwel jong en vrij van zorgen of oud en zorgbehoevend, ze zijn zeer welstellend of leven in armoede. In het verleden is de zwijgende meerderheid van ouderen al te vaak als niet interessant of onaantrekkelijk voorgesteld of zelfs over het hoofd gezien. 1. Toegankelijke en begrijpbare informatie: informeren is meer dan brochures uitdelen. Informatie moet voor iedereen op maat worden aangeboden en moet voor iedereen toegankelijk zijn. Dit betekent dat naast informatie op gebruiksvriendelijke websites, papieren informatie beschikbaar moet blijven voor wie geen makkelijke toegang tot elektronische informatie heeft. Bovendien moet de informatie duidelijk en voldoende leesbaar zijn (groot lettertype, ondertiteling voor tv-programma’s…). Direct contact met ambtenaren, bankbedienden e.a. moet mogelijk blijven. Ouderen verlangen bovendien naar één loket waar ze alle informatie kunnen vinden of direct naar de juiste dienst of afdeling doorverwezen worden voor bijvoorbeeld info over diverse tegemoetkomingen. 2. Correcte en positieve beeldvorming: er is nood aan meer diversiteit betreffende de beeldvorming van ouderen. Er is nood aan media met ouderen, eerder dan media voor ouderen: ouderen moeten meer in de kijker geplaatst worden. Er dient aandacht te zijn voor hun dagelijkse bezigheden; oudere presentatoren verdienen een plaats in medialand; een aantrekkelijk aanbod en een interessante programmatie… Een speciale rol is hierbij weggelegd voor de openbare omroep maar ook de commerciële zenders en de reclamewereld moeten de hand in eigen boezem steken. 3. Computercursussen op een aangepast leertempo voor ouderen blijven noodzakelijk. Ook wie geen computer heeft, moet blijvend kunnen gebruik maken van het vertrouwde aanbod. 4. De digitalisering van de tv biedt wellicht vele nieuwe mogelijkheden, zeker voor ouderen die geen pc in huis hebben en hier dus vaak niet vertrouwd mee zijn – de meeste hebben immers wel een televisie in huis. De digitale kloof mag echter niet nog groter worden; immers (1) niet iedereen zal dit kunnen betalen, (2) er is zeker nood aan uiterst gebruiksvriendelijke interactieve tvdiensten en (3) bovendien moet men er oog voor hebben dat de vertrouwde zenders niet worden verdrongen. 5. Materiaal en audiomateriaal waarin rekening wordt gehouden met gebruiksvriendelijkheid en de afnemende lichamelijke capaciteit en het verminderde gezichtsvermogen van ouderen, stimuleren.
28
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
4. BELEIDSINSTRUMENTEN 4.1. UITVOERING VAN DE ZESDE STAATSHERVORMING Op 11 oktober 2011 werd het institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming afgesloten. Dit akkoord voorziet in het doorschuiven van een aanzienlijk pakket van bevoegdheden van de federale overheid naar de regio's en gewesten, waaronder ook het ouderenbeleid. Belangrijke krachtlijnen: 4.1.1
In eerste instantie is het van belang dat in de overgangsfase de continuïteit van de dienstverlening verzekerd blijft. Zowel kwalitatief als kwantitatief moet de zorgverlening aan ouderen gewaarborgd blijven. Er dient een voldoende lange periode van rechtszekerheid te gelden voor de reeds toegekende rechten en rechthebbenden. Bij de aanvraag van nieuwe rechten moet er vooraf nagegaan worden of deze nieuwe rechten een verbetering betekenen voor de rechthebbende. Zo niet blijven de oude rechten geldig.
4.1.2.
Op middellange termijn verwacht OKRA een grondige reflectie van de huidige structuren, middelen, personeelsnormen en instrumenten, met als doel de kwaliteit van de ouderenzorg te verbeteren in functie van de kwaliteit van leven van de zorgbehoevende ouderen.
4.1.3.
Bij de reflectie over de invulling van de nieuwe bevoegdheden moet aandacht besteed worden aan de uitwerking van mogelijke pistes die bijdragen tot administratieve vereenvoudiging, zowel op vlak van het beheer als in de procedure voor de gebruikers.
4.1.4
Met het oog op transparantie en informatieverstrekking is het wenselijk op lokaal niveau een centraal aanspreekpunt voor ouderenbeleid te voorzien. Dit komt tegemoet aan de nood aan laagdrempelige informatie over de verschillende diensten en voorzieningen op vlak van wonen, welzijn, mobiliteit, zorg... die bij vele ouderen leeft. Het coördineren van het gemeentelijk ouderenbeleid en de dienstverlening aan ouderen moet gebeuren door één dienst onder verantwoordelijkheid van een ouderencoach.
4.2. BELEIDSPLAN, VERGRIJZING EN BUDGETTAIRE IMPLICATIES De vergrijzing neemt snel toe. Er moeten goede beleidsmethodieken ontwikkeld worden om de gevolgen van de vergrijzing correct in te schatten en het beleid hierop af te stemmen.
4.2.1
Het Vlaams Ouderenbeleidsplan: een stap in de goede richting, maar bijkomende stappen zijn noodzakelijk
Het Vlaams Ouderenbeleidsplan geeft zowel een visie op ouderen als hun plaats in de toekomstige samenleving weer. OKRA ziet een duidelijke positieve evolutie
29
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
tussen het eerste beleidsplan en het tweede. Deze laatste is inclusiever en transversaler (over de beleidsdomeinen heen) van aard. OKRA mist indicatoren over de evolutie van de laatste tien jaar. Door het inclusieve karakter wordt niet duidelijk aangegeven welke de echte beleidsprioriteiten zijn. Dit heeft vooral te maken met het ontbreken van het financieel-budgettaire luik. OKRA mist een Europese vergelijking op basis van eenvormige criteria.
4.2.2
De federale Studiecommissie voor de vergrijzing, een accuraat beleidsinstrument
De Studiecommissie voor de vergrijzing brengt jaarlijks verslag uit over de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. Enerzijds heeft het verslag een minder inclusief en transversaal karakter. Anderzijds geeft het veel duidelijker weer welke de budgettaire gevolgen zijn van het gevoerde sociaal beleid. Het bestudeert jaarlijks vooral de budgettaire impact van het beleid op lange termijn (tot 2060). OKRA mist indicatoren van de afgelopen decennia. Het verleden kan op bepaalde terreinen meer verhelderen dan hypothesen over vijftig jaar. Beiden blijven evenwel noodzakelijk. Ook hier mist OKRA een Europese vergelijking op basis van eenvormige criteria.
4.2.3
Het verder ontwikkelen van degelijke beleidsinstrumenten in het kader van de vergrijzing
OKRA blijft aandringen om, vanuit een bestuurswetenschappelijke omkadering, beleidsinstrumenten te ontwikkelen die jaarlijks verduidelijken hoe België en haar regio’s de demografische ontwikkelingen opvangen vanuit een internationale context. De beleidsprioriteiten worden verduidelijkt en vormen de basis voor een maatschappelijk en politiek debat. Een socialeduurzaamheidstoets moet ten slotte alle genomen beleidskeuzes toetsen op hun effect voor de komende generaties. De opgebouwde levenskwaliteit (o.a. sociale zekerheid, welzijn en welvaart) moet beter doorgegeven worden aan de volgende generaties.
4.3. RECHTEN VAN DE BURGER AUTOMATISCH TOEKENNEN In deze hoogtechnologisch ontwikkelde samenleving moeten de basisrechten van alle burgers op alle beleidsniveaus automatisch toegekend worden. Van de burger wordt verwacht dat hij/zij de wettelijke rechten en plichten kent. Ondanks de ondersteuning van diverse dienstverlenende organisaties en de overheid (o.a. rechtenverkenner) blijft het voor een doorsnee burger evenwel onmogelijk om effectief zijn rechten te laten gelden.
30
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
De overheid beschikt over bijna alle informatie van al haar burgers. Deze is evenwel sterk verspreid over de verschillende beleidsniveaus en –bevoegdheden. De Kruispuntbank van de sociale zekerheid heeft recentelijk bewezen (automatisch toekennen IGO-rechten en in de sporen zetten van de Vlaamse Sociale Bescherming) dat mits een kleine beleidsinspanning hier grote stappen vooruit kunnen gezet worden. OKRA vraagt dan ook met aandrang de veralgemening van de automatische toekenning van sociale rechten en dit met terugwerkende kracht. De beleidsaandacht moet gaan naar: -
een eenvormige definiëring van een aantal basisbegrippen in de sociale en fiscale wetgeving;
-
een noodzakelijke aanpassing van de wetgeving op de privacy;
de sociale partners moeten ingeschakeld worden voor de uitvoering van de automatische toekenning.
31
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
5. NAAR MEER EUROPA, VOORAL OP SOCIAAL VLAK Door het strenge besparingsbeleid van de Europese Unie, o.a. met zware sociale gevolgen in een aantal Zuid-Europese landen, groeien meer anti-Europese gevoelens bij de bevolking. Door de pogingen om de euro te redden, nemen spanningen tussen de lidstaten toe. Een verdere politieke integratie komt daardoor op de helling te staan. OKRA pleit voor een sterke Unie waarin er meer evenwicht is tussen de aandacht voor de economische doelstellingen en voor een afdoend sociaal beleid. Een gemeenschappelijke en solidaire aanpak, ook met landen die het moeilijk hebben, moet de basis zijn om groei en competitiviteit in de hele eurozone mogelijk te maken. Er moet ook worden ingezet op een participatieve democratie. Nauw overleg met middenveldorganisaties is essentieel.
5.1. BREDER DAN EEN BESPARINGSBELEID In Europa ligt de focus vandaag sterk op het economisch en budgettair beleid. In het kader van economic governance houdt de Unie een scherp toezicht op de begrotingen van de lidstaten en landen met financiële problemen. Met het recent ingevoerde six pack en later ook het two pack heeft ze hiervoor een aantal concrete en sterke instrumenten in handen. Maar economische strategieën afstemmen veronderstelt echter ook een afstemming van sociaal beleid. Op dat gebied wordt het Europees beleid echter beperkt tot een coördinerende rol en houdt ze louter toezicht op het nationaal beleid. De actuele crisis kan een opportuniteit zijn om het sociale Europa meer vorm te geven. In dat kader heeft OKRA de volgende eisen: a. b.
c. d.
e.
een basisconsensus over het nagestreefde sociale model, zonder de verworven rechten af te bouwen; de korte en de lange termijn moeten met elkaar verbonden worden, net als de samenhang tussen economisch en sociaal beleid verankerd moet worden; lidstaten moeten in staat zijn om de verantwoordelijkheid die ze dragen effectief op te nemen; betere uitwisseling van goede praktijken op gebieden zoals werkgelegenheid, bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en pensioenen. De Open Coördinatie Methode is een goed instrument. Een hernieuwde aandacht en versterking dringt zich op; een socialer beleid gaat samen met een rechtvaardiger fiscaal beleid.
5.2. EUROPA 2020 HAALBAAR MAKEN In 2010 legde de Europese Unie een nieuwe middellangetermijnstrategie vast voor een sociaal investeringsbeleid: Europa 2020, met vijf centrale
32
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
doelstellingen. OKRA hecht bijzonder belang aan de volgende twee doelen: tegen 2020 moet 75 % van de Europese bevolking werk hebben en moet het aantal mensen met risico op armoede of uitsluiting (114 miljoen in 2008) zijn gedaald met minstens 20 miljoen. De Belgische en Europese doelstellingen: -
moeten zowel geloofwaardig als ambitieus zijn;
-
waar nodig moeten de kerndoelstellingen met subdoelstellingen worden aangevuld;
-
moeten opgevolgd worden met degelijke meetinstrumenten. Indien die niet voorhanden zijn moeten die ontwikkeld worden;
-
moeten onderwerp zijn van een jaarlijks voortgangsrapport dat ter bespreking wordt voorgelegd aan de middenveldorganisaties.
5.3. TEGEN DISCRIMINATIE Het aantal mensen dat met discriminatie op basis van leeftijd wordt geconfronteerd, stijgt evenredig met de leeftijd van de Europese bevolking. Ouderen worden geconfronteerd met negatieve beeldvorming, stereotypes en veronderstellingen over hun productiviteit, economisch potentieel, vaardigheden en inkomensbehoeften. Het bevorderen van positieve beeldvorming over ouderen moet meer beleidsaandacht krijgen. Alle vormen van discriminatie moeten daarom verder aangepakt worden, zoals de wetgeving het voorschrijft. Ouderen moeten actief kunnen blijven op alle gebieden, zowel op het politiek, sociaal, cultureel terrein als op de arbeidsmarkt. Daarnaast moeten ze ook gelijke toegang hebben tot goederen, voorzieningen en diensten. Tevens moet de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw verder benadrukt worden.
5.4. LEEFTIJDSVRIENDELIJKE OMGEVINGEN PROMOTEN OKRA steunt het voorstel van AGE voor een Thematisch Netwerk voor Innovatie in Leeftijdsvriendelijke Omgevingen (AFE-INNOVNET), naar analogie van het burgermeesterconvenant over duurzame energie. Dit convenant moet een kader creëren waarbinnen stakeholders en lokale overheden kunnen samenwerken om leeftijdsvriendelijke omgevingen te verwezenlijken.
5.5. REGULERING FINANCIËLE MARKTEN De globalisering van de financiële markten, het bedrijfsleven en de handel hebben de laatste jaren tot de nodige problemen geleid. Er is een veel sterkere regulering en toezicht op de financiële markten nodig. Het is voor OKRA onaanvaardbaar dat de gewone spaarder, die vaak ook spaart om zijn oude dag te verzekeren, mee moet opdraaien voor het falen van diens bank of de instantie waaraan het geld werd toevertrouwd.
33
OKRA-memorandum Vlaamse, federale en Europese verkiezingen – 25 mei 2014
5.6. NAAR EEN EUROPESE TOEGANKELIJKHEIDSWET OKRA kijkt met belangstelling uit naar het voorstel dat de Commissie zal indienen voor een Europese toegankelijkheidswet die niet enkel voor personen met een beperking zal gelden maar ook belangrijk zal zijn voor ouderen. Bedoeling is het zelfstandig leven te vergemakkelijken en sociale uitsluiting tegen te gaan. Implementatie in het Belgisch beleid is een must.
5.7. MEER AANDACHT VOOR DEMENTIE Deze ziekte moet meer aandacht krijgen in het EU-gezondheidsbeleid en dit op een geïntegreerde planmatige wijze. Europa moet informeren, sensibiliseren, onderlinge uitwisseling bevorderen en via algemene richtlijnen de lidstaten bewegen om tijdig in te spelen op deze nieuwe uitdaging.
34