Oefenstof voor pupillentrainers EV & AC De Tubanters
René ter Meer – pupillencoördinator – oktober 2011
0
Algemene informatie pupillentrainers Inleiding: Hierin zijn oefeningen beschreven die we de pupillen het komende seizoen zullen aanbieden. Het is absoluut geen volledig overzicht, er zijn meerdere oefeningen mogelijk. Er is een onderverdeling gemaakt tussen de F en E-pupillen. Kenmerken van deze leeftijdsgroepen zijn ook beschreven zodat hier tijdens de training rekening mee worden gehouden. Er zal worden gewerkt volgens vaste voetbalvormen of thema’s die in een vaste cyclus aan bod komen. Deze voetbalvormen of thema’s zijn: pingelvormen, mikvormen, afwerkvormen en partijvormen.
Gedrag: Je moet je als pupillentrainer realiseren dat je het “visitekaartje” bent van de club. Je traint pupillen waar je verantwoordelijk voor bent en diverse ouders kijken toe die verwachten dat hun kind voldoende aandacht krijgt. Daarom zijn er enkele gedragsregels opgesteld. Deze regels zijn:
Kom op tijd en bereid de training voor (wat is de oefenstof?)
Straal enthousiasme uit, dit werkt stimulerend voor de kinderen
Tijdens de training niet bellen of sms’en, dit komt ongeïnteresseerd over als je dit wel doet
Positief coachen, corrigeren mag maar geen grof taalgebruik
Niet roken op of bij het veld of in nabijheid van de spelers
Als je niet kunt komen bel je op tijd af
Trainingsopbouw: De training bestaat grofweg uit 3 delen, te weten: 1) de warming up; is vooral bedoeld dat de kinderen zich gaan focussen op de training. Dit kan door bijvoorbeeld tikspelletjes of oefeningetjes met bal. Het is als het ware even spelen. 2) de kern; is het onderdeel waar je in de training accent op wilt leggen (pingelen, mikken, afwerken, partij). 3) spel en afsluiting; is een partijvorm (het toetje voor de kinderen) en aan het eind van de training even alle spelers bij elkaar. De training even kort nabespreken en afscheid nemen.
René ter Meer – pupillencoördinator – oktober 2011
1
Kenmerken F-pupillen (6 t/m 9 jaar):
Kinderen zijn zeer snel afgeleid (erg speels), kunnen zich niet lang concentreren;
Zijn individueel gericht, hebben weinig gevoel om dingen samen te doen;
Na ongeveer een jaar gaan kinderen meer oog krijgen voor medespelers.
Gevolgen voor de oefeningen: De oefeningen moeten niet te lang duren, kinderen hebben moeite met lang concentreren; Houd de oefeningen simpel en overzichtelijk; Zelf de oefening voordoen, niet lang praten; Vooral leren baas te worden over de bal, dus veel individueel met bal trainen met accent op dribbelen, drijven, plaatsen en stoppen van de bal enz.; Zorg dat iedereen (bijvoorbeeld in de partij) actief meedoet! GEEN kopoefeningen i.v.m. bescherming hersenweefsel!
De oefeningen zijn op de volgende pagina’s beschreven, in 1 oefening zijn er soms meerdere mogelijkheden (variaties) mogelijk. Hierdoor kan de oefening moeilijker of makkelijker of eventueel zorgen voor afwisseling.
Betekenis van de tekens/afbeeldingen: = speler
= doel
= tegenspeler / andere speler = pass of traprichting van de bal = looprichting/dribbel met bal
= pion/hoedje T
= trainer
= looprichting zonder bal = bal
1
Pingelvormen F 1. Slalom door pionnen/hoedjes
Uitvoering Iedere speler een bal, 2 rijen pionnen zodat iedere speler vaker aan de bal is. Tussen de pionnen dribbelen.
2. Slalom met inspelen bal
Variatie: Alleen met rechts dribbelen Alleen met links dribbelen Met links en rechts om de pionnen met binnenkant voet Met links en rechts om de pionnen met buitenkant voet Wedstrijd tussen de 2 groepen Pionnen dichter op elkaar Met doel zodat het een afwerkvorm wordt. Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden Controle over de bal houden, niet te snel willen Uitvoering
Speler en speler dribbelen om de pionnen. Aan het eind van de pionnenrij spelen ze de wachtende speler zonder bal in, vervolgens de bal achterna lopen en aansluiten in de rij.
Variatie: Alleen met rechts / links Beide voeten binnen-/buitenkant voet Pionnen dichter op elkaar Andere richting door de pionnen zodat de spelers anders uitkomen met inspelen
Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden, controle houden Bal binnenkant voet inspelen, standbeen goed naast de bal.
2
3. Kappen door pionnen
Uitvoering Speler een bal, 2 rijen pionnen zodat iedere speler vaker aan de bal is. Bij de pionnen kapbeweging maken. Variatie: Alleen met rechts dribbelen Alleen met links dribbelen Met links en rechts om de pionnen met binnenkant voet Met links en rechts om de pionnen met buitenkant voet Wedstrijd tussen de 2 groepen Met doel zodat het een afwerkvorm wordt. Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden Controle over de bal houden, niet te snel willen.
4. Kappen met inspelen
Uitvoering Speler en speler dribbelen om de pionnen. Aan het eind van de pionnenrij spelen ze de wachtende speler zonder bal in, vervolgens de bal achterna lopen en aansluiten in de rij.
Variatie: Alleen met rechts dribbelen Alleen met links dribbelen Met links en rechts om de pionnen met binnenkant voet Met links en rechts om de pionnen met buitenkant voet Andere richting door de pionnen zodat de spelers anders uitkomen met inspelen Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden Controle over de bal houden.
3
5. Dribbelen met opdrachten
Uitvoering Iedere speler heeft een bal en dribbelt door het vierkant. Op teken van de trainer voeren de spelers diverse opdrachten uit.
Veldafmeting: ongeveer 20 x 20 mtr.
Die opdrachten zijn: Stil staan en voet op de bal zetten (links / rechts) Met de andere voet verder dribbelen Zo snel mogelijk naar een lijn / zijkant dribbelen Zo snel mogelijk naar een pion dribbelen Eigen bal laten liggen en met bal van een andere speler verder dribbelen Op de bal gaan zitten
6. Dribbelen met balafpakkers
Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden Pas op voor botsingen Uitvoering
Spelers met bal dribbelen door vierkant. De balafpakkers proberen de bal af te pakken (met de voet). Afhankelijk van het aantal spelers kun je met 1 of 2 balafpakkers werken.
Veldafmeting: ongeveer 20 x 20 mtr.
Variatie: In plaats van afpakken / veroveren schieten de balafpakkers de bal buiten het vierkant. Wie blijft er over? = winnaar. Aandachtspunten/coachen: Scherm de bal goed af Ga een andere kant op als een bal afpakker komt
4
7. Overlopen
Uitvoering De spelers met bal proberen de overkant te bereiken zonder getikt te worden door de tikker (zonder bal). Degene die is getikt is af.
Variatie: De tikker moet in plaats van tikken de bal buiten het rechthoek schieten. Aandachtspunten/coachen: Houdt de bal dicht bij je Maak snelheid als het kan
Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr. 8. overlopen door doeltjes
Uitvoering De spelers met bal proberen de overkant te bereiken zonder getikt te worden. Daarbij moeten ze door de pionnen / doeltjes dribbelen.
Variatie: De tikker moet in plaats van tikken de bal buiten het rechthoek schieten. Aandachtspunten/coachen: Houdt de bal dicht bij je Maak snelheid als het kan
Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.
5
Mikvormen F 1. Bal in een vak plaatsen
Uitvoering
3x 3 mtr. 12 m
16 m
Iedere speler een bal. Maak 2 vierkante vakken van ongeveer 3 x 3 meter. Bij ieder vierkant een spelersgroep, de spelers proberen vanaf 8 meter de bal in het vak te plaatsen. Als dit lukt gaan ze een pion verder (12 mtr, 16 mtr). Als iemand mist dan een pion terug.
2. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen
Variatie: Afstand vergroten Vierkant verkleinen / vergroten afhankelijk van het niveau Wie is in het minst aantal beurten bij de verste pion. Aandachtspunten / coachen: Met binnenkant voet plaatsen Standbeen richting vak wijzen Uitvoering
10 m
5m
Per tweetal een bal. Ongeveer 10 meter uit elkaar met een doeltje (2 hoedjes / pionnen) in het midden. Tussen de hoedjes plaatsen is een punt.
5m
10 m
Variatie: Afstand vergroten Als beide spelers door goaltje schieten hebben ze samen een punt Als beide spelers door poortje plaatsen gaan ze beiden verder naar achteren Aandachtspunten / coachen: Met binnenkant voet plaatsen Standbeen richting goaltje wijzen
6
3. Bal door pionnen met verdediger
Uitvoering
(Zie oefening 2 maar nu met verdediger). Per 2-tal een bal, door de goaltjes proberen te plaatsen, er is nu een verdediger die de bal probeert te onderscheppen. Kijk naar juiste grootte en afstand tussen de goaltjes, de verdediger moet de bal kunnen onderscheppen. Maar moet ook niet te makkelijk worden voor de verdediger.
4. hoedjes van pionnen schieten
rood geel
r
g
r
g
Variatie: Als aanvallers door goaltje schieten hebben ze 1 punt, als verdediger de bal onderschept heeft hij 1 punt Met andere been inspelen (afstand eventueel verkleinen of goal vergroten) Aandachtspunten / coachen: Met binnenkant voet plaatsen Standbeen richting goaltje wijzen Uitvoering
Op de helft van het veld pionnen plaatsen met afwisselend gele en rode hoedjes erop. 2 partijen, ene partij probeert gele hoedjes van de pionnen af te schieten, de andere partij probeert de rode hoedjes eraf te schieten. Welke partij schiet als eerste alle hoedje eraf?
7
Afwerkvormen F 1. Afwerken na dribbel
Uitvoering Vanaf pion naar 5 meterlijn dribbelen, vanaf daar afwerken op goal met keeper. Als de groep groot is dan 2 groepen maken en als het mogelijk is 2 goals gebruiken.
5 mtr
2. Diverse afwerkvormen na inspelen: a.
Variatie: Afstand tot goal vergroten Met andere been afwerken Na kap- of schijnbeweging afwerken Wisselen van keeper Aandachtspunten / coachen: Standbeen richting goal wijzen Been doorzwaaien bij het schieten Uitvoering
Alle spelers een bal a. Speler speelt de bal in op de trainer deze kaatst terug en speler werkt af.
trainer T
b. Speler plaatst de bal opzij naar trainer, deze geeft de bal in de loop mee. c. Speler krijgt de bal van achteren aangespeeld. Kan later ook met een stuiterende bal.
c.
b.
trainer T T
trainer
8
Partijvormen F Partijvorm vrij spel
Uitvoering Partij spelen in afgebakende ruimte, hier hebben de spelers ook in de wedstrijd mee te maken. Dus altijd spelen in een afgebakend veld! Maak het veld zo groot dat ze goed kunnen spelen, als het veld te klein is dan wordt het erg rommelig. Bij kleine partijen komen de kinderen het meest aan de bal, maximaal 5 tegen 5 spelen. Je kunt spelen op kleine goals zonder keeper of op pupillengoals met keeper. Aandachtspunten / coachen: Vooral op letten dat iedereen goed meedoet, zorgen dat er geen spelers “in de goal kruipen” bij het verdedigen of dat spelers “ballen voorin gaan opwachten”. Dit is een zeer belangrijk aandachtspunt!!!
Balbezit: veld groot maken (uit elkaar) Balverlies: bal afpakken, naar de bal toe gaan
9
Kenmerken E-pupillen (9 t/m 11 jaar):
Kinderen zijn minder snel afgeleid, kunnen zich niet langer concentreren dan F-jes;
Krijgen meer oog voor medespelers;
Krijgen meer gevoel voor posities;
Coördinatie en gevoel voor de bal wordt beter.
Gevolgen voor de oefeningen: De oefeningen kunnen wat langer duren, kinderen hebben minder moeite met concentreren; Kan meer accent komen op samenspelen; Zelf de oefening voordoen, niet lang praten; Basistechnieken zijn op deze leeftijd erg belangrijk!!! Voorbeeld: kappen, draaien, schijnbewegingen (Wiel Coerver oefeningen) Zeer gedoseerde (= niet lang of vaak) kopoefeningen i.v.m. bescherming hersenweefsel! Er zal worden gewerkt volgens vaste voetbalvormen of thema’s die in een vaste cyclus aan bod komen. Deze voetbalvormen of thema’s zijn: basistechnieken, pingelvormen, mikvormen, afwerkvormen en partijvormen.
De oefeningen zijn hieronder omschreven, in 1 oefening zijn er soms diverse variaties mogelijk waardoor het moeilijker en/of aantrekkelijker wordt en als trainer hoef je dan niet te veel met pionnen te slepen.
Betekenis van de tekens/afbeeldingen: = speler
= doel
= tegenspeler / andere speler = pass of traprichting van de bal = looprichting/dribbel met bal
= hoedje / pion T
= trainer
= looprichting zonder bal = bal
10
Basistechnieken E Er zijn vele basistechnieken die in verschillende vormen kunnen worden uitgevoerd. Deze basistechnieken kunnen ook zeer goed als warming up worden gebruikt. Hieronder zijn links genoteerd, hier zijn de basistechnieken zeer overzichtelijk in beeld gebracht. Je kunt een deel van deze technieken in een training gebruiken. Belangrijk dat deze oefeningen netjes worden uitgevoerd, niet slordig! Hoofdstuk 1: Balgevoel; http://www.youtube.com/watch?v=beGLD_Z9gFs Hoofdstuk 2: Basisbewegingen; http://www.youtube.com/watch?v=fF4sWqluNFw&feature=related Hoofdstuk 3: Snel voetenwerk; http://www.youtube.com/watch?v=kMkHN46BHJ8&feature=related Hoofdstuk 4: Halve draai; http://www.youtube.com/watch?v=U4qgGSdQ0zY&feature=related Hoofdstuk 5; Schijn passeerbewegingen; http://www.youtube.com/watch?v=cvODHRwgQ14&feature=related
Uitvoering
1. Basistechnieken 15 mtr
Alle spelers een bal, dribbelen tot de middenlijn. Diverse basistechnieken kunnen nu worden getraind: balgevoel, basisbewegingen, snel voetenwerk, halve draai, schijn passeerbewegingen. Zie bovenstaande links. 20 mtr
Veldafmeting: ong. 15 x 20 mtr.
Variatie: Afwisselen met links en rechts! Tussen de basistechnieken door: Bal overspelen naar elkaar Bal hooghouden Aandachtspunten / coachen: Let er goed op dat de oefeningen netjes worden uitgevoerd, niet te gehaast
11
Uitvoering
2. Basistechnieken
Alle spelers een bal, dribbelen tot de lijn. Diverse basistechnieken kunnen nu worden getraind: balgevoel, basisbewegingen, snel voetenwerk, halve draai, schijn passeerbewegingen. Zie bovenstaande links.
25 mtr
10 mtr
Veldafmeting: ong. 10 x 25 mtr.
Variatie: Groep in tweeën delen, afwisselend nrs 1 en nrs 2 laten werken Afwisselen met links en rechts! I.p.v. dribbelen naar de lijn: door elkaar dribbelen in veld en basistechnieken uitvoeren Tussen de basistechnieken door: bal overspelen naar elkaar bal hooghouden
Aandachtspunten / coachen: Let er goed op dat de oefeningen netjes worden uitgevoerd, niet te gehaast
Uitvoering
3. Basistechnieken
Alle spelers een bal en starten bij een pion. Dribbelen tot de middelste pion. Diverse basistechnieken kunnen nu worden getraind: balgevoel, basisbewegingen, snel voetenwerk, halve draai, schijnbewegingen. Afhankelijk van aantal spelers 2 groepen maken die naar een middelste pion dribbelen.
Variatie: Afwisselen met links en rechts! Tussen de basistechnieken door: bal overspelen naar elkaar bal hooghouden
Aandachtspunten / coachen: Let er goed op dat de oefeningen netjes worden uitgevoerd, niet te gehaast
12
Uitvoering
4. Basistechnieken
Per 2-tal een bal, speler met bal dribbelt vanaf pion naar toelopende speler
± 15 mtr
(verdediger) en maakt schijnbeweging. De verdediger verdedigt passief (laat zich passeren). Zie ook link Hoofdstuk 5: Schijn passeerbewegingen
Variatie: Verschillende schijnbewegingen uit laten voeren Verdediger geeft meer weerstand tot maximaal Partijvorm, 1 tegen 1 pionnen voetbal
Aandachtspunten / coachen: Bal kort aan de voet houden Niet te dicht op de verdediger komen als je schijnbeweging maakt
13
Pingelvormen E Uitvoering
1. Lijnvoetbal, 1 tegen 1
Per 2-tal een bal. Speler met bal probeert over de lijn aan de andere zijde te dribbelen. De andere speler verdedigt. Als de bal is verovert of de bal is over de lijn gedribbeld dan wisselen van taak.
Variatie: Met punten Wisselen van tegenstander
Aandachtspunten / coachen: Speler met bal snelheid maken Bal goed afschermen
TIP: deze oefening kan goed worden gecombineerd met oefening 4 Basistechnieken pag. 13.
Uitvoering
2. Overlopen
De spelers met bal
proberen op teken
van de trainer de overkant te bereiken zonder getikt te worden door de tikker
(heeft
geen bal). Degene die is getikt is af.
Variatie: De tikker moet in plaats van tikken de bal buiten het rechthoek schieten.
Aandachtspunten / coachen: Houdt de bal dicht bij je Maak snelheid als het kan
Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.
14
3. overlopen door doeltjes
Uitvoering
± 20 mtr De spelers met bal proberen de overkant te bereiken zonder getikt te worden door de tikker . Daarbij moeten ze door de pionnen / doeltjes dribbelen.
± 25 mtr.
Variatie: De tikker moet in plaats van tikken de bal buiten het rechthoek schieten De doeltjes vergroten of verkleinen
Aandachtspunten/coachen: Houdt de bal dicht bij je Maak snelheid als het kan
Veldafmeting: ongeveer 20 x 25 mtr.
4. Slalom met inspelen bal
Uitvoering Speler en speler dribbelen om de pionnen. Aan het eind van de pionnenrij spelen ze de wachtende speler zonder bal in, vervolgens de bal achterna lopen en aansluiten in de rij.
Variatie: Alleen met rechts / links Beide voeten binnen-/buitenkant voet Pionnen dichter op elkaar Andere richting door de pionnen zodat de spelers anders uitkomen met inspelen
Aandachtspunten/coachen: Bal dicht bij je houden, controle houden Bal binnenkant voet inspelen, standbeen goed naast de bal.
15
Mikvormen E 1. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen
Uitvoering
12 m Per tweetal een bal. Ongeveer 16 meter uit elkaar met een doeltje (2 hoedjes / pionnen) in het midden. Tussen de hoedjes plaatsen is een punt.
8m
Variatie: Afstand vergroten Als beide spelers door goaltje schieten hebben ze samen een punt Als beide spelers door poortje plaatsen gaan ze beiden verder naar achteren 1 x raken
Aandachtspunten / coachen: Met binnenkant voet plaatsen Standbeen richting goaltje wijzen
8m
12 m
2. Bal door pionnen / hoedjes plaatsen
1
Uitvoering
Zie oefening 1 (hierboven), bij ontvangen van de bal verplicht 2 x raken. Links aannemen en met rechts spelen (2) en andersom.
Variatie: Bal mag bij het aannemen niet stilliggen, hij moet blijven rollen
2
16
Uitvoering
3. Bal in vak plaatsen ± 10-15 mtr
1 2 3
Speler met bal probeert bal in vierkant (2x2 mtr.) te plaatsen (1) en loopt naar andere vierkant (2). Speler pakt de bal uit het vierkant en dribbelt met bal (3) naar pion en probeert bal in ander vierkant te plaatsen (4).
Variatie: Met puntentelling, bal in vierkant plaatsen is een punt Individuele puntentelling Per team tellen (2 teams)
Aandachtspunten / coachen: Met binnenkant van de voet plaatsen Standbeen goed naast de bal plaatsen
4
2 x 2 mtr.
Uitvoering
4. Bal in vak plaatsen met inspelen
Speler met bal dribbelt door de pionnen (1) en speelt (2) de kaatser in en loopt de bal achterna en neemt de plaats in van de kaatser .
3
De kaatser speelt in 1x (als de bal goed wordt aangespeeld) in het vierkant en loopt de bal achterna. Speler achter het vierkant dribbelt vervolgens weer door de pionnen en speelt de nieuwe kaatser in.
2
Variatie:
Met punten
Aandachtspunten / coachen: Bal goed inspelen op kaatser Kaatser op voorvoeten klaar staan om bal te ontvangen en in vierkant te spelen
1
Afmeting: ± 3x3 mtr.
17
Afwerkvormen E Uitvoering
1. Afwerken na pass
Spelers naast de goal spelen strak over de grond de speler in die de bal aanneemt en afwerkt . De spelers nemen de positie van de ander over.
3 1
2
Variatie: De afwerker mag de bal maximaal 2x raken Afwerken met andere been Bal wordt hoog aangespeeld De speler die aanspeelt wordt verdediger, eerst passief dan actief
2. Afwerken na één – twee frontaal
Aandachtspunten / coachen: Bal strak en nauwkeurig inspelen Bal goed aannemen, probeer met wreef af te werken Lichaam over de bal Uitvoering
Deze oefening lijkt op de vorige (zie oef. 1).
4 1 3
2
2
Speler met bal speelt afwerker in en biedt zich direct aan (1). Afwerker maakt één – twee met (2 + 3) en werkt af (4).
Variatie: Van andere kant inspelen Afwerken met andere been Aandachtspunten / coachen: Bal strak en nauwkeurig inspelen Bal goed aannemen, probeer met wreef af te werken Lichaam over de bal tijdens afwerken
18
3. Afwerken na één – twee zijwaarts
Uitvoering Speler met bal verdediger
dribbelt op de (trainer) af (1). Maakt de één
– twee met medespeler (2) 3
loopt door
langs de verdediger en werkt af (3).
2
1
Variatie: Van andere kant inspelen Afwerken met andere been Aandachtspunten / coachen: Bal strak en nauwkeurig inspelen Bal goed aannemen, probeer met wreef af te werken Lichaam over de bal tijdens afwerken Uitvoering
4. Afwerken met overtal situatie a. 2 tegen 1
Deze oefening is een combinatie tussen afwerkvorm en positievorm. Speler met bal verdediger af
dribbelt op de . Medespeler loopt mee,
speler met bal heeft mogelijkheid tot actie of samenspelen. Als verdediger bal onderschept dan wisselen. b. 3 tegen 2
Variatie: Als het te moeilijk is voor de aanvallers dan eventueel 3 aanvallers en 1 verdediger 3 aanvallers en 2 verdedigers Aandachtspunten / coachen: Aanvallers uit elkaar, ruimte groot maken Met 3 aanvallers driehoekje maken Verdediger tussen aanvallers in blijven, op juiste moment ingrijpen (“happen”) Met 2 verdedigers “knijpen”
19
Uitvoering
5. Afwerken door koppen Opmerking: Kopoefeningen niet te lang uitvoeren i.v.m. bescherming van het hersenweefsel. Iedere speler niet vaker dan ± 20 x per training laten koppen!
De trainer
1
gooit de bal op naar
inkomende speler (1). De bal wordt niet met een boogje gegooid omdat dit het koppen bemoeilijkt! De speler kopt op goal (2). De spelers die hebben gekopt leggen de bal weer bij de trainer.
T 2
T
Variatie: Van verschillende posities de bal aangooien
Aandachtspunten / coachen: Koppen met het voorhoofd Naar de bal kijken, voor het koppen niet de ogen sluiten
1
Uitvoering
6. Afwerken door koppen met weerstand De trainer
T gooit de bal naar de inkomende aanvaller (1). Deze kopt de bal op T 1
goal terwijl de verdediger
in de weg
staat (verdedigt niet ,blijft alleen staan).
20
Partijvormen E Als onderdeel van partijvormen zijn ook positievormen toegevoegd omdat deze vormen ook als partijvormen kunnen worden gezien. Uitvoering
1. Positiespel 3 tegen 1 en 4 tegen 2 3 tegen 1
In afgebakende ruimte 1 verdediger tegen 3 aanvallers of: 2 verdedigers tegen 4 aanvallers. Reden van deze verdeling is dat de aanvallers moeten vrijlopen om in balbezit te komen (bij bijv. 4 tegen 1 is dit nauwelijks het geval). ± 8x8 / 10x10 mtr. Keeper eventueel ook mee laten doen! Hij kan in de wedstrijd in zo’n soort situatie komen! 4 tegen 2 Let op: de grootte is afhankelijk van het niveau van de spelers. Ze moeten kunnen samenspelen maar ook niet te makkelijk.
± 10x10 / 12x12 mtr.
Variatie: Vaste verdediger(s), na bijv. 1 minuut wisselen Na bijv. 10 x samenspelen een punt Na bijv. 10 x samenspelen de verdediger een keer extra in het midden Maximaal 3x of 2x raken Aandachtspunten / coachen: Aanvallers vrijlopen, achter de verdediger vandaan komen Bal goed inspelen, binnenkant voet en nauwkeurig Probeer voordat je de bal ontvangt al te kijken waar ja naar toe kunt spelen
21
Liefst kleine partijen: maximaal 5 tegen 5, iedereen komt dan vaker in balbezit. Af en toe wedstrijd nabootsen kan ook (7 – 7), maar niet te vaak. Uitvoering
2. Partij op pupillengoals
Partij op 2 pupillengoals met 2 keepers, eventueel wisselen van keepers. Veld niet te groot zodat spelers vaak in scoringspositie komen. Veld niet te klein omdat het dan rommelig kan worden.
3. Partij pupillengoal en kleine goals
Variatie: Afhankelijk van aantal spelers, 3 partijen maken. 1 partij staat buiten veld, als er is gescoord gaat de partij die heeft verloren het veld uit. Partij die toekeek komt snel het veld in. Keepers blijven staan Maximaal 3x raken Alleen scoren met “slechte” been Uitvoering
Wanneer er 1 keeper is met oneven aantal voetballers dan eventueel partij met 1 pupillengoal en 1 klein goal (bij gering aantal spelers) of 2 kleine goals bij ongeveer 7 spelers of meer.
Variatie: Zie oefening 2 Aandachtpunten / coachen: In balbezit vrijlopen, keeper ook meedoen als laatste man! Veld groot maken bij balbezit Balverlies veld klein maken iedereen meeverdedigen
22
Uitvoering
4. Partijvorm op kleine goals
Partij in afgebakende ruimte waarbij ieder team 2 kleine goals (zonder keeper) moet verdedigen en op 2 goals kan scoren.
Aandachtspunten / coachen: Balbezit: veld breed houden Speler met bal goed kijken bij welke goal en aan welke kant de ruimte ligt Balverlies: veld klein maken, aan de kant waar de niet is knijpen de spelers meer naar binnen
Variaties op partijvormen Informatie: Partijen kunnen op verschillende manieren worden gespeeld. Je kunt kinderen helemaal vrij laten, maar je kunt ook accenten leggen. Dit kan in je coachen (bijv. iedereen stimuleren om vrij te lopen) maar kan ook door de spelregels wat aan te passen In de rechter kolom staan wat mogelijkheden om te variëren om accenten te leggen (= verbeterpunten).
1.
2.
3.
4.
5.
Variaties: Bij oneven aantal spelers een kameleon aanwijzen, deze speler is bij de balbezittende patij. De kameleon laten wisselen. Maximaal 3x raken om het vrijlopen te stimuleren en dat de speler aan de bal over de bal moet kijken (wie staat er vrij?). Je kunt pas scoren als je hele team over de middenlijn is. Accent ligt dan op opschuiven in balbezit en elkaar coachen. Doelpunt telt dubbel als partij A scoort terwijl spelers van partij B niet zijn ingezakt op eigen helft. Accent ligt op terugverdedigen van de aanvallers. Punt 3 & 4 samen. Dus scoren als iedereen over de middenlijn is, bij niet terugverdedigen en scoren is 2 punten tegen. Spelers moeten veel loopwerk verrichten maar ook heel attent zijn wat ze moeten doen.
23