Notitie
Aan
:
Alle leden
Betreft
:
Hoofdlijnen sociaal akkoord
Van
:
Petra van de Goorbergh
Datum
:
18 april 2013
Kenmerk :
oval.not.60
7 thema’s: 1. Infrastructuur voor arbeidsmarkt en sociale zekerheid 2. (Inter)sectorale opbouw van-werk-naar-werk-voorzieningen 3. Werken met een beperking 4. Werknemersverzekeringen en WW 5. Flexibiliteit 6. Ontslagbescherming 7. Pensioen en AOW (wordt hier buiten beschouwing gelaten) 1
Infrastructuur voor arbeidsmarkt en sociale zekerheid
Keuring van werknemers door één organisatie (ontstaan uit samenvoeging CIZ en UVW). Verantwoordelijk voor keuringen van mate van arbeidsongeschiktheid, voor bepalen behoefte aan extra zorg en helpen bij het aan werk krijgen; 35 werkpleinen: verknoping sectorale en regionale afspraken en uitvoering 35 werkbedrijven vanuit de huidige SW-bedrijven, die zorg dragen voor plaatsing van mensen bij werkgevers. Gemeenten hebben de lead bij de werkbedrijven, die met een commerciële inslag worden geleid. Instroom in het werkbedrijf wordt in de fase voorafgaand aan definitieve plaatsing betaald op uitkeringsniveau (proefplaatsing). Het Werkbedrijf bepaalt de loonwaarde op de werkplek in samenspraak met de werkgever. Het Werkbedrijf draagt zorg voor de noodzakelijke begeleiding op de werkplek. Start: 2016 Definitief 2020 Regie: sociale partners en overheden gezamenlijk
2
(Inter)sectorale van-werk-naar-werk-voorzieningen
Sluitende, structurele ketenaanpak Werkgevers mede verantwoordelijk voor investeringen in werknemers Rol voor vakbondsdienstverlening EVC‟s Intersectoraal: mogelijke ombouw O&O-fondsen naar transitiefondsen Regie: centrale en decentrale cao-partijen 3
Werken met een beperking
Financiële middelen Wajong, WSW, WWB samenbrengen in totaalbudget 35 werkbedrijven moeten beschutte werkplekken scheppen voor geïndiceerden Gedeeltelijk arbeidsongeschikten bij reguliere werkgever met loonkostensubsidie Werkgever betaalt vastgestelde loonwaarde Verschil tussen loonwaarde en minimumloon ten laste van overheid Verschil minimumloon en cao-loon ten laste van werkgever Aanbeveling aan cao-partijen: zorgen voor voldoende loonschalen tussen 100 en 120% minimumloon Stapsgewijs opnemen van arbeidsongeschikten;100.000 in 2020 (cao-afspraken; monitoring) Wajong De Wajong is per 1-1-2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, iedere 5 jaar herkeuring. Mensen die niet voor de Wajong in aanmerking komen kunnen een beroep doen op het Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Deze mensen komen formeel in dienst bij de gemeente, de gemeente verzorgt zo nodig een uitkering (bijstandsregime). Het zittend bestand Wajong wordt herkeurd; mensen met arbeidsvermogen kunnen beroep doen op gemeente voor uitkering en/of ondersteuning bij re-integratie (bijstandsregime). Er zijn mensen die weliswaar gedeeltelijk inzetbaar zijn bij reguliere werkgevers, maar die nog geen werk hebben gevonden. Voor deze groep komt er een regeling die gemeenten in staat stelt door middel van individueel maatwerk voor kwetsbare groepen met een zorgbehoefte de effecten van de kostendelersnorm te compenseren. Voor die mensen met een zorgbehoefte worden de gevolgen van de kostendelersnorm gecompenseerd. Basis hiervoor is de indicatie van CIZ/GGD. Hiervoor wordt structureel € 100 mln. beschikbaar gesteld voor het gemeentefonds. Eerste stap in 2014: plaatsing van 2500 jongeren via begeleid werken en detachering
oval.not.60- 2
Loonkostensubsidie Mensen die niet aangewezen zijn op beschut werk en met een productiviteit < 80% wml kunnen worden geplaatst bij een werkgever, beloning conform CAO-werkgever. Verschil tussen 100% wml en loonwaarde is rekening overheid (loonkostensubsidie; maximaal 70% wml). Verschil tussen CAO-loon en 100% wml is rekening werkgever. De mobiliteitsbonus is niet van toepassing op de groep die met loonkostensubsidie aan het werk gaat. Baangarantie Werkgevers in de marktsector stellen zich vanaf 2014 garant voor een toenemend aantal extra banen voor mensen met een beperking. De groei van het jaarlijkse aantal extra banen neemt geleidelijk toe. De toename in 2014 bedraagt 2,5 duizend; in 2015 bedraagt de toename 5 duizend extra banen. Hierna groeit de jaarlijkse toename geleidelijk tot 10 duizend in de periode 2020 - 2026. De werkgevers in de marktsector stellen zich daarmee vanaf 2026 garant voor een cumulatief aantal van 100 duizend extra banen voor mensen met een beperking. De overheid zal in aanvulling hierop vanaf 2014 gedurende 10 jaar jaarlijks 2,5 duizend extra banen openstellen mensen met een beperking. De overheid stelt zich daarmee garant voor cumulatief 25 duizend extra banen vanaf 2024. Met de overheidswerkgevers worden nadere afspraken gemaakt hoe dit kan worden gerealiseerd. In de wet wordt een quotum vastgelegd met de genoemde jaarlijkse aantallen, waarbij een structurele situatie bereikt wordt in 2025. Het quotum wordt geactiveerd op het moment dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Dit wordt voor het eerst eind 2016 gemeten, dan zouden er minimaal 11.000 extra banen voor mensen met een beperking moeten zijn gerealiseerd in de marktsector. De activering van het quotum start na overleg met de sociale partners en gemeenten. Sociale partners nemen maatregelen die ervoor zorgen dat minder mensen een beroep hoeven te doen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering uit de WIA. De maatregelen richten zich op verdere versterking van de inzet op preventie en re-integratie met name voor vangnetters en de groep WGA 80-100. Sociale partners komen in 2014 met concrete maatregelen die uiterlijk per 2015 kunnen worden ingevoerd. Er wordt hiervoor taakstellend 150 mln euro structureel ingeboekt. De effecten van de maatregelen worden gemonitored. 4
Werknemersverzekeringen en WW
Herordening verantwoordelijkheden: regie/beleid t.a.v. preventie, ondersteuning, bemiddeling en re-integratie bij sociale partners uiterlijk in 2020 Uitvoerende rol bij o.a. vakbonden (vakbondshuizen) Premieverdeling in 2020: 50/50 werkgever/werknemer op koopkrachtneutrale wijze In 2016 gaan werknemers premie WW betalen
oval.not.60- 3
Huidige “polisvoorwaarden” (Mogelijke) rol voor cao-partijen voor private, aanvullende verzekeringen 5
Flexibiliteit
Van overheid maatregelen gericht op tegengaan van schijnconstructies (schijnzelfstandigheid, constructies via buitenlandse bedrijven) Ontduiking minimumloon en cao tegengaan (ketenaansprakelijkheid, samenwerking caopartijen en Inspectie SZW verstevigen; inrichten een of meer cao-nalevingsbureau‟s Betere regels voor aanbesteding en bevorderen toepassing Code Verantwoordelijk Marktgedrag in sectoren Vermindering langdurig gebruik contracten voor bepaalde tijd; max. 3 in 2 jaar (nu 3 jaar); nieuwe reeks pas na 6 maanden (nu 3) Uitzondering: jongeren tot 18 jaar en kleine baantjes Uitzendwerk: zogenaamd ketenregeling maximaal 78 gewerkte weken (nu 26 weken) Oproep aan partijen tot het sterk beperken van min-max-contracten en nul-urencontracten Voorkomen dat driehoeksrelaties (payrolling) worden gebruikt voor ontduiking cao In BW opnemen verplichting voor payrolling van heldere arbeidsovereenkomsten; sanctie: in dienst inlener Flexwerkers scholing aanbieden tot minimaal startkwalificatie Flexwerkers gelijke toegang tot scholing in bedrijf/sector en gelijk recht op transitievoorzieningen Bij tijdelijke contracten die samen meer dan 2 jaar duren: recht op transitievergoeding 6
Ontslagbescherming
Zelfde ontslagregels als nu Economisch ontslag en ontslag bij 2 jaar arbeidsongeschiktheid via UWV (beroep mogelijk op kantonrechter); In persoon gelegen redenen via kantonrechter; hoger beroep mogelijk Vaststellingsovereenkomst blijft; invoering bedenktijd van 2 weken In BW: verplichting van werkgever en werknemer om in inzetbaarheid te investeren Onderscheid tussen transitie- en ontslagvergoeding Transitievergoeding (max € 75.000 of jaarsalaris) voor iedereen bij einde dienstverband; ontslagvergoeding als sprake is van ernstig verwijtbaarheid bij een der partijen Alle regeling van zij ¾-dwingend recht (afwijking bij cao mogelijk) Start: overgang naar nieuw systeem per 2016
oval.not.60- 4
Reacties stakeholders VNG Het sociaal akkoord heeft rechtstreekse consequenties voor de wettelijke verantwoordelijkheden, taken en financiën van gemeenten. De VNG wil daarom spoedig in overleg met het kabinet en de sociale partners. We willen de gevolgen van het akkoord scherp krijgen en onze zorg delen over verschillende consequenties voor gemeenten. De beoogde resultaten van het sociaal akkoord worden immers in belangrijke mate bepaald door de mogelijke uitwerking met gemeenten. Het door het CPB uit te voeren onderzoek naar de financiële en uitvoeringsrisico‟s van de decentralisaties (werk, zorg en jeugd) gaf al aan dat gemeenten dit inzicht nodig hebben. Decentralisatie Het sociaal akkoord is een rem op de voorgenomen decentralisaties in het sociale domein (werk, zorg en jeugd). Gemeenten krijgen daarin ruimte hun inwoners een samenhangende aanpak en maatwerk te bieden. Als cliënten straks door een centrale instantie geïndiceerd moeten worden, valt een essentieel uitgangspunt van de lokale aanpak weg: kijken naar wat mensen nog wél kunnen. Werkbedrijven Het sociaal akkoord stelt dat mensen die aan de slag zijn in de sociale werkplaatsen moeten worden ondergebracht in een cao. De werknemers die komen te werken in het werkbedrijf vallen onder de cao van de gemeente. Het is de vraag of hiermee ook wordt bereikt dat mensen in de maatschappij gelijkwaardig kunnen meedoen. Daarnaast stelt de VNG dat het tot de bevoegdheid en de contractsvrijheid van sociale partners in een sector behoort om al dan niet te besluiten tot het aangaan van een cao. In de sector gemeenten zijn dit de VNG en de bonden. De VNG stelt dat het dan ook niet aan de Stichting van de Arbeid is om een dergelijk voorstel te doen. Ook hier worden de kosten doorgeschoven naar gemeenten Cedris Vier hoofdvragen voor Cedris zijn:
Hoe verhouden de 35 Werkbedrijven zich tot de 90 huidige SW-bedrijven? Bij de maatregelen staat dat het „perspectief is gericht‟ op de vorming van 35 regionale Werkbedrijven. De taakomschrijving van de Werkbedrijven lijkt op de rol die de huidige 90 SW-bedrijven in de praktijk vervullen. In het akkoord staat dat de Werkbedrijven „worden gevormd‟ uit de huidige SW-bedrijven, onduidelijk is wat dat precies inhoudt.
Komt er één regeling, of wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen mét en mensen zonder beperking? De bedoeling van de Participatiewet was één regeling onder
oval.not.60- 5
verantwoordelijkheid van gemeenten voor alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Uit het sociaal akkoord blijkt dat er (net als in de Participatiewet) één budget komt voor Wajong, Wsw en WWB dat wordt belegd bij gemeenten. Tegelijkertijd lijkt er een onderscheid gemaakt te worden tussen mensen mét en mensen zonder beperking. De mensen met een beperking worden via de Werkbedrijven aan de slag geholpen, beschut of bij een gewone werkgever. Mensen zonder beperking lijken direct onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid te blijven vallen.
Wat zijn de financiële implicaties? In het sociaal akkoord staat dat voor werknemers die voor het Werkbedrijf werkzaam zijn op een beschutte plek of gedetacheerd worden een cao „Gemeenten‟ van toepassing is van maximaal 120 procent. Een cao voor deze groep heeft grote financiële gevolgen omdat het budget dat gemeenten voor deze groep krijgen uitgaat van maximaal 100 procent minimumloon. Uit het sociaal akkoord kan Cedris niet opmaken hoe dit financiële gat wordt gedicht.
Hoe wordt eenduidige bestuurlijke aansturing gewaarborgd? In de lijst van maatregelen staat dat de Werkbedrijven worden aangestuurd door gemeenten, werkgevers, vakbonden en UWV. Tegelijkertijd hebben gemeenten een verantwoordelijkheid voor hun eigen budget en worden de huidige SW-bedrijven aangestuurd door een eigen bestuuur met verantwoordelijk wethouders. Hoe verhouden de verschillende besturen zich tot elkaar en leidt dit niet tot extra bureaucratie? Divosa Met het sluiten van het sociaal akkoord lijkt het kabinet een forse koerswijziging in te zetten. Het akkoord beëindigt het streven naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, een kernelement van de Participatiewet. Het akkoord beperkt de voorgenomen decentralisatie naar gemeenten en introduceert tripartiete aansturing op landelijk en regionaal niveau. Wat blijft is de financiële taakstelling met een 'gefixeerd budget'. De invoering van de maatregelen wordt een jaar uitgesteld: het wordt nu 1 januari 2015. OVAL heeft op 12 april in een persbericht haar reactie gegeven met als kern dat er nu actie nodig is en dat voorkomen moet worden dat er nu stilstand komt vanwege structuurinrichting en –discussies. Het persbericht is te vinden op www.oval.nl
oval.not.60- 6